Uit de schatten van het Frans Halsmuseum
De Boekenweek-een cultureel belang
D
GOBELIN
Bevestiöiei
EJ
P. HARTOG
Zaterdag 25 Februari 1950
3
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
\E NEDERLANDSE BOEKENWEEK,
het jaarlijks appèl der letteren, had
niet passender ingeleid kunnen worden
dan door het artikel, waarmee Anthonie
Donker (Prof. N. A. Donkersloot) de
nieuwe jaargang van het „Critisch Bulle
tin" opende. Onze litteratuur, verklaart
hij, verkeert in nood, in een ernstiger,
waarschijnlijk langduriger nood dan tij
dens de eerste bevrijdingsjaren, toen de
schaarste aan materiaal het contact tussen
schrijvend enlezend Nederland belem
merde. Nu zijn het de stijgende prijzen en
de afnemende koopkracht, die een steeds
bredere bevolkingslaag van het boekenbe
zit uitsluiten. Maar wat erger is: een
geestelijke malaise kwade erfenis van
het verraad aan de cultuur dat men „oor
log" noemt versterkt nog door een on-
bestemd-beklemmend gevoel van onzeker
heid omtrent de naaste toekomst, geeft
voedsel aan een gemoedsgesteldheid, die
in twijfel, wantrouwen, rancune, cynisme
en nihilisme, voor de positieve waarde van
het beproefd cultuurbezit matig of nog
nauwelijks ontvankelijk is. Wie het „Euro
pees Testament" heeft gelezen, waarmee
Klaus Mann, Thomas Manns oudste zoon,
van het leven afscheid nam, deze ontstel
lende getuigenissen van ontnuchtering,
verbittering en opstandigheid, zal zich
moeilijk kunnen ontveinzen, hoe diep de
totale oorlog de wortels heeft aangetast
van de totale mens: zijn denken, gevoelen
en geloof, zijn trouw aan die aloude trits,
die men wej fraaier, maar niet zuiverder
benamen kan dan men het eeuwenlang
heeft gedaan: de trits van schoonheid,
waarheid en goedheid. O, wil men het
anders: zijn trouw aan de menselijke
waardigheid, die mildheid en deernis is uit
mensenliefde.
Anthonie Donker heeft, allerminst ter
ontmoediging, maar veeleer in de zin van
een beroep op Volk en regering, het fatale
proces beschreven, dat doende is de bo
dem van onze cultuur te ondermijnen
een proces van cultuur-erosie, zoals hij
het noemt, dat, als wij niet geestelijk weer
baar zijn, de grond onder onze voeten zal
doen verstuiven. De „verzamelde werken"
samenvatting van het duurzame en het
schoonste, ,dat de schrijversgeneratie van
1880 en 1900 daarmede overdragen 'aan de
jongeren, die in verwarring zoeken naar
een levensinhoud voor hun creatief ver
mogen deze verzamelde werken zijn in
gevaar, ondanks de niet geringe offers die
sommige uitgevers zich getroostten. De
door Garmt Stuiveling, als „testamentairs"
van Du Perron, met zoveel energie voor
bereide definitieve uitgave van Multatuli's
geschriften, heeft geen doorgang, nu de
verwachte regcrings-subsidie uitbleef. Ons
staatsbudget kon, naast de steun aan de
P. C. ITooft-uitgave, de „last" van een Mul-
tatuli niet dragen. De „Verzamelde Wer
ken" van Herman Gorter, deze fiere
„lichtmens" onder de Tachtigers, wiens
vurige levensdrift en dichterlijk verlangen
naar een zuiverder menselijkheid alleen
al voldoende is om het geloof te her
nieuwen in de heilzaamheid der schoon
heid, hebben het nog niet verder dan het
derde deel gebracht. Desondanks heeft de
Amsterdamse uitgever Van Oorschot de
moed gehad twee delen te doen verschij
nen van de „complete Ter Braak", in een
onberispelijk-verzorgde uitgave. En hoe is
het gesteld met de verkoop van het verza
melde oeuvre van Dèr Mouw, Van Suchte-
len, Bloem, Bastiaanse en Prins, van Ro
land Holst, Van Nijlen en Du Perron? Moet
men vrezen, dat, nu het onmogelijk bleek
Couperus' litteraire nalatenschap volledi
ger bijeen te brengen dan in een bloem
lezing, een definitieve bundeling van het
levenswerk van Jacob Israël de Haan en
Van Eyck voor onbepaalde tijd zal worden
uitgesteld tenzij het particulier initia
tief tot stand brengt, wat van regerings
wege niet te verwachten is?
De omstandigheden waarin de litteraire
maandbladen verkeren zijn niet hoopvol
ler. „Het Woord" werd overgenomen door
„Ad Interim" en „Ad Interim" op zijn
beurt door „De Gids". „Criterium" loste
zich op in „Libertinage"; Apollo", „Co
lumbus", „Centaur" en „Proloog" moesten
ondanks (of juister: dank zij!) het gehand
haafde litteraire peil hun uitgave staken.
De jongste generatie, die het aan poten-
tiëel talent niet ontbreekt, komt door deze
noodgedwongen fusie der tijdschriften
nauwelijks aan het woord. Goede Neder
landse romans vinden traag afzet, dicht- en
novellénbundels worden matig gevraagd.
Cultuur-erosie het is goed, op deze
openingsdag van de Boekenweek, die eer
een cultureel appèl dan een commerciële
aangelegenheid is, Anthonie- Donkers be
toog met overtuiging te ondersteunen en
een dringend beroep te doen op allen, voor
wie de litteratuur geen bijkomstigheid,
geen „toegift" op hét leven betekent, maar
een behoefte. Bedenkelijk zou het gesteld
zijn met een volk, waarin de schoonheid,
die immers krachtens haar wezen de waar
heid en de goedheid aan haar zijde heeft,
geen weerklank meer vond.
Is het nodig het nog eens te herhalen:
dat kunst steeds heeft getuigd en altijd
getuigen zal van de menselijke bewogen
heid om wat er strijdt en lijdt, zich ver
heft en veredelt in de gemeenschap der
harten, die geen grenzen kent van natie en
van ras? Dat de kunst, waar en wanneer
dan ook,, haar oorsprong heeft in wat men
eenvoudig-weg liefde kan noemen, liefde
volle eerbied voor wat des mensen is: voor
de tragiek van zijn falen en voor zijn held
haftig herbeginnen? Het is goed, het is
nodig, dit alles nog eens te zeggen, in deze
tijd en op deze dag'.
In zijn „Hadzji Moerat" vertelt Tolstoj
van de Tartarendistel; diep in de aarde ge
worteld, verzet hij zich taai en weerbar
stig tegen de hand die hem uit wil rukken
een indrukwekkend, ontroerend sym
bool van levenswil, van trotse onbuig
zaamheid. Met de bindende kracht van
zijn wortels behoedt hij het simpele stukje
grond van zijn levensdomein voor de ver
stuiving, waarmee het voortwoekerend
proces der erosie het bedreigt.
Meer dan dat kan, op het gebied van
onze cultuur, de „Boekenweek" niet doem
Natuurlijk geen Wereldboekenweek zou
een verdwaasde regering kunnen verhin
deren, het geweld van de atoom- en wa
terstofbom te ontketenen. Maar als dit
appèl der letteren gedurende één week de
aandacht vraagt van het Nederlandse volk
voor het levend en onvergankelijk cultuur
bezit, dat in „het Boek" is vergaard, doet
het gelijk Tolstoj's distel: het verstevigt
de bodem waarin wij wortelen, de cultuur
waarvoor wij verantwoordelijk zijn.
Het getuigt, binnen de grenzen van" zijn
mogelijkheden, van geloof in de toekomst
van een volk, dat de geestelijke „weder
opbouw" niet ten achter wil stellen bij de
stoffelijke. C. J. E. DINAUX.
Een tweede Mona Lisa?
Een schilderij, waai-van beweerd wordt
dat liet een echte tweede Mona Lisa van
Leonardo da Vinci is, werd in de Princeton
Club te New York aan de pers getoond
door Thomas Judson, die jarenlang con
servator is geweest van de Vaticaanse
„Cicognara collectie" en door Erlo van Wa-
veren, vertegenwoordiger van de Ameri
kaanse eigenaar.
Verteld wordt dat het schilderij door
Marie Antoinette ter hand werd gesteld
aan een jonge Amerikaan, William Henry
Vernon, die in 1778 door Benjamin
Franklin aan het Franse hof werd ge-
introduceerd.
'Het doek ging naar Amerika en bleef in
het bezit van de familie Vernon.
Een door het „Fogg Art Museum" met
Röntgenstralen ingesteld onderzoek zou
^an het licht hebben gebracht, dat het
uit de tijd van Leonardo da Vinei afkom
stig is. Dr. Judson heeft na een nauwkeurig
onderzoek verklaard, dat het een werk van'
Da Vinci is. Hij meent dat het doek uit
dezelfde tijd afkomstig is als de zich in het
Louvre bevindende Mona Lisa.
meubelstof
130 breed
KRUISSTRAAT 11
TELEFOON 11491
Onze gedegen kennis
van alle merken stofzuigers stelt ons .in
staat elke reparatie naar Uw volle tevre
denheid uit te voeren. Verkoop van alle
merken stofzuigers vanaf f 94.Stof-
zuigex-huis „Ritsa", Grote Houtstraat 132
t/o Luxör Bioscoop. Tel. 16693, Haarlem.
Werk van NIWIN kan nog
niet afgesloten worden
Ondanks het feit, dat reeds vele mili
tairen gerepatriëerd zijn zet de NIWIN
de werkzaamheden voort en wel tot het
ogenblik, dat de laatste soldaat is aange
komen. Dat kon nog wel ruim een half
jaar duren. 59.000 Nederlanders, onder wie
1200 uit Haarlem en omgeving, wachten
op het ogenblik, dat zij naar ons land
terugreizen. Hun taak is daar ten einde
en aangezien zij nu niets meer om handen
hebben, zijn zij bloot gesteld aan gevaren,
welke de ledigheid vergezellen. Het ge
vaar, dat het moreel ernstig zou kunnen
ondermijnen, is Voor de NIWIN aanleiding
geweest tot het doen opzetten van een
cursus, welke de soldaten op populaire
wijze voorbereidt op de problemen, die
hen in het vaderland wachten. „Hoe schrijf
ik een sollicitatiebrief?", „Wat kan ik met
mijn geld in Nederland doen?", „emigratie"
en „het plan-Marshall en de Benelux" zijn
vragen, welke in de cursus beantwoord
worden. Ook wordt aandacht.besteed aan
ontspanning.
Om deze actie uit te voeren heeft de
NIWIN een bedrag van 500.000 nodig.
Gehoopt wordt, dat de Nederlanders steun
zullen blijven verlenen en in het bijzonder
wordt van gerepatrieerde militairen, die
van de werkzaamheden van de NIWIN
hebben genoten, verwacht dat zij de actie
zullen steunen.
Ook in Haarlem wil het plaatselijk
comité een bedrag bijeenbrengen. Om hier
toe te geraken wordt op Zaterdag 4 Maart
een straatcollecte gehouden. Om de collec
te te doen slagen zijn collectanten nodig.
Dezen kunnen zich melden bij het bureau
van de UW, gevestigd in het Stadhuis.
VOLKSVOORSTELLING „SCHAKELS"
Het Nederlands Volkstoneel, onder
artistieke leiding van Ben Groeneveld en
Ferd. Sterneberg, zal op Vrijdag 3 Maart in
de Stadsschouwburg te Haarlem een volks
voorstelling geven van „Schakels", spel van
de huiselijke haard door Herman Heiiermans
met Johan Elsensohn als Pancras Duif,
Onder regie van Hans van Meerten spelen
verder mede: Marie Faassen, Nell Knoop,
Tine Medema, Gerda Ruyters, Tanne Wierts,
Hans van Meerten, Ferd. Sterneberg. Alex
Faassen. Jaap Hoogstra, Jan Hundling, Bab
Wijsman, Wim Kouwenhoven en Hans
Culeman.
Ademia voor Haarlem
ZATERDAG 25 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Zomer in December"
(Het Vrije Toneel). 8 uur. Haarlems Muziek
Instituut, twaalfde lerarenconcert, 8 uur.
Luxor: „Wet zonder recht", 18 j., 2, 4.15, 7
en 9.15 uur. City: „Mariandel", 18 j., 2.15,
4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De macht om
Wyoming", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans
Hals: „Het brandende vraagstuk", 18 j., 2.30,
7 en 9.15 uur. Rembrandt: „De drie mus
ketiers", 14 j., 2, _4.15, 7 en 9.15 uur. Palace:
„Tragische jacht", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 26 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Jeugdvoorstelling „Asse
poes en de betoverde katuil", 2 uur; „De
zilveren fluit" (Het Vrije Toneel), 8 uur.,
Gemeentelijk Concertgebouw: Optreden van
vijf orkesten, 8 uur. Frans Hals: „De won
deren van het heelal". 10.30 uur. Rembrandt:
dierenfilms, '11 uur. Luxor: „Carnegie-Hall",
11.30 u.: City: „Met Scott naar de Zuidpool",
11 u. Bioscopen: Middag- en avondvoorstel
lingen.
MAANDAG 27 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Boekenweek „Koning
van Holland", 7.30 uur. Bioscopen: Middag
en avondvoorstellingen.
Enkele cijfers over de
volkstelling van 1947
Op 31 Mei 1947 waren er in Nederland
bijna 43.000 vrouwen meer dan mannen.
Een derde deel der bevolking woonde in
de tien gemeenten met meer dan honderd
duizend inwoners. Op varende schepen
werden 42.000 personen aangetroffen, op
woonschepen 9.000, in woonwagens 12.000,
in gestichten en instellingen 215.000 (waar
van rond 72.000 behoorden tot in het ge-,
sticht wonende leden van directie en per
soneel en hun gezinnen). Er waren 2.1 mil
lioen mannelijke en 221.000 vrouwelijke
gezinshoofden. Deze huishoudens tezamen
telden bijna vier-en-een-half milliben
thuiswonende kinderen. Bijna 425.000 per
sonen leefden alleen.
Negen-en-dertig .procent der bevolking
werd gevoi-md door minderjarige jongens
en meisjes. Er waren 683.000 personen van
65 jaar en ouder. Rond 5 millioen perso
nen waren ongehuwd (van wie 3.8 millioen
beneden 21 jaar). Het aantal geschèïdencn
van echt is sinds de volkstelling van 1930
met 125 pet. gestegen, het aantal geschei-
denen van tafel en bed met 70 pet.
De beroepsbevolking omvatte 40 pet. der
bevolking. Bijna 50 pet. van de werkende
bevolking kan tot de handarbeiders wor
den gerekend. Tien procent van de twee
millioen gehuwde vrouwen veiTichtte be
roepsarbeid. Van de gehele beroepsbevol
king was tien procent in overheidsdienst.
oorzaak van dat wij dezer dagen in de
gelegenheid waren kennis t.e nemen van
een tweede werk van de Italiaanse cineast
Guiseppe de Santis van wie op het ogenblik
„De tragische jacht" in een Haarlemse bio.
scoop is te zien.
Wij hebben in de zomer van het vorige
jaar laatstgenoemde film begroet als een
nieuw bewijs van de levenskracht van de
jonge Italiaanse filmschool, die nu al vier
jaar lang de wereld verrast met het ene
meesterwerk na het andere. Rolprenten die
alle onder de algemene aanduiding: neo
realisme zijn te classificeren. Doch ook
daarin zijn stromingen te onderkennen en
sv inzondex-heid „De tragische
1 j jacht" markeerde zich door
I r 1 ItYI I een forsere stijl dan men in
i AAJ-A j het algemeen van de Italia-
nen gewoon is. Zijn bewon
dering voor de Duitse expressionistische
films van na de eerste wereldoorlog en voor
de fameuze Russen Eisenstein en Pudowkin
is er duidelijk in terug te vinden, vooral als
men aan dat eerste foravourstukje denkt uit
„De tragische jacht", die prachtige visuele
Twee belangrijke spelers uit Bittere rijst". Raph Vallone als de sergeant Marco
en Sylvana Magnano als Sylvana, de roekeloze rijstplukster.
Aanbod van beheerders L.V.V.S.
geldt tot 1 Juni
In zijn rede ter beantwoording van de
opmerkingen in de Eerste Kamer, ge
maakt bij de Algemene Financiële Be
schouwingen over de begroting 1950, heeft
de minister van Financiën toegezegd de
termijn, binnen welke crediteuren van de
„Liquidatie van Verwaltung Sarphati-
straat" (L.V.V.S.) en van „Vermögensver-
waltungs-und Renten-Anstalt" (V.V.R.A.)
kunnen beslissen of zij het aanbod van de
beheerders al dan niet aanvaarden, te zul
len vei'lengen. Het ministerie van Finan
ciën deelt mede, dat de minister daarbij
niet de datum van 1 Juli, doch die van
1 Juni 1950 heeft genoemd.
Heringa Wuthrich
HAARLEM
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
(Adv.)
In een nieuwe revue in het Parijse Thédtre
du Chatelet treden ook twee olifanten op.
Daar de artisteningang voor hen te smal
is, worden Tivibo en Astro iedere dag
via het administratiekantoor het theater
binnengebracht
De aantrekkelijke sfeer, die het Frans
Halsmuseum van binnen en naar buiten
ademt, dankt haar ontstaan in diepste oor-
spx-ong' aan datgene wat professor Huizinga
omschreef als „de bescliavingslcracht der
zeventiende eeuw". Zelfs na de al te vluch
tige beschouwingen in deze rubriek, is het
ons toch wel duidelijk geworden, dat de
Gouden Eeuw haar betekenis niet ontleent
aan de schuttersmaaltijden als zodanig,
noch ook aan de toenmalige zeden en ge
woonten, zoals we deze uit de beeldiende
kunsten leren kennen. Door een glans-
periode in de geschiedenis zonder meer aan
de overlevering te toetsen, zouden we im
mers gevolg voor oorzaak nemen. Onge
acht, hun artistiek niveau, maken de tal
rijke portretten en groepsportretten ons
vertrouwd met een ras, dat de mogelijkheid
geboden werd zich in zó gezonde en krach
tige portretkunst te doen vereeuwigen,
door de aanwezigheid van de voorwaar
den, die deze tijd groot maakten. Evenzeer
als die portretten het beeld geven van een
volle in opkomst en welstand, zo getuigen
ook de 17de-eeuwse genre-taferelen van
toenemende welvaart. Maar welvaart is
niet de enige voorwaarde voor een glans-
periode. Behalve resultante van gunstige
economische factoren is welvaart nauw
verweven met de ideologie die' het tijds
beeld bepaalt.
En het is juist de maatschappelijke ideolo
gie, die zich, doordat zij de geestelijke
Regenten van het St. Joris of Grote Proveniershuis te Haarlem (Anno 1737) door
Frans Decker (Haarlem 16S41751), leerling van Romeyn de Hooghe en
Barlholomeus Engels. (Doek 166 bij 221 cm.).
structuur van de eeuw bepaalt, bovenal in seum niet degraderen tot het zielloos pan- len noemen. En als we dan kennis hebben
de kunsten weerspiegelt.
De volmaakte harmonie van het oor-
opticum van ons voorgeslacht. gemaakt met de joyeus geklede en fraai
Van de 17de-eeuwse beschavingskracht gepruilde heren en dames, ervaren we dat
zal de museumbezoeker zich het stex-kst be- deze volgens de etiketten onder hun con-
spronkelijke hoofdgebouw, zoals men die wust worden bij het binnentreden in de texTeitsels omtrent een eeuw jonger zijn
bij het binnentreden van het museum kan „Eeuw der Verlichting", waartoe de zoge- dan het geslacht van Hals, Verspronck en
waarnemen, getuigt van een geestelijke ge- naamde Regentenkamers hem als het ware De Bray, doch ééuwen ervan gescheiden
steldheid, die in architectuur vorm ge- dwingen. Deze kamers werden in de twee- zijn in levenssfeer.
kregen alleen zulk evenwicht inogelijk de helft der 18de eeuw gebouwd 'binnen de Zo ook onze regenten van liet Prove-
maakte. De hamaak-Renaissatnce in de ar- zaalruimte, d'ie het pend-an-t vormde va>n-de niershuis. Missen we in hun geaffecteerd
chitectuur der negentiende eeuw (de ge- huidige Renaissaincezaal, vroeger de eetzaal voorkomen niet die geestelijke krachten,
ornamenteerde trapgevel bijvoorbeeld aan der minder-bedeelde oude mannen. Zo ont- dat élan, die het oudere geslacht zo sterk
de Markt, tegenover het Vleeshuis!) toont stond het anachx'ontstisch intermezzo in de hadden gemaakt? Het zijn verwende heren
ons de muffe vrucht van geesteloosheid. 17de eeuwse sfeer van het museumcom- geworden met weke handen, in de toneel-
Maar er straalt méér nog uit de sfeer die plex, waardoor wij onder de indruk nog achtige stemming der achttiende eëuvv
ons tot deze beschouwing opwekt,
vruchtbare samenwerking namelijk
twee cultuur-sferen: Vlaanderen en Hol-
De van Saenredams blank kerkinterieur rond de tafel geschaard. Plet zijn óók
van ons plotseling vei'dwaald voelen in de regenten. Maar thans heeft dit woord niet
schijnwereld van het Rococo. Aldus onver- meer de klank, die het had in de zeven-
land. Zowel extex-ieur als intexieur worden wacht ondergedompeld in een Franse vor- tiende eeuw. Het dient nu vereenzelvigd te
beheerst door de geest van Vlaamse emi- menweelde, voelen wij eerst ter dege de worden met oververzadiging, familie-rege-
granten, respectievelijk Lieven de Key uit volfcspotentie en het lands-eigene in de ring, Franse zeden. Deze notabelen belicha-
Gent en Frans Hals uit Antwerpen! Hun 17de eeuwse beschaving'; de tegenstelling is men een tijd die niet zonder charme en
zwier en élan lieten zich wel zéér gelukkig zó groot, dat wij niet aarzelen het grote evenmin zonder schoonheid was. Doch
enten op stoere, Hollandse stam! woord te gebruiken, dat de reeds geciteerde charme en schoonheid die haai' bron von-
Dit alles nu droeg bij tot die beschavings- hoogleraar uit de pen kwam, toen hij zich den in een uitheemse cultuur, waardoor de
kracht der zeventiende eeuw en wij dienen bij eexx beschouwing over de 18de eeuw Hollandse schilderschool gedoemd was
ons van die beiielde achtergrond wel dege- afvx-oeg of het vaderland een qualiteit had haar grote traditie voor lange tijd te onder
lijk rekenschap te geven, willen we het mu- ingeboet, die men de „heroïsche" zou wil- breken. H. P. BAARD.
Cornelis Veth
wordt zeventig jaar
„Nederlandse Schilderkunst
in vogelvlucht" verschenen
De schrijver, journalist en tekenaar
(Anne) Cornelis Veth zal op 3 Maax-t de
leeftijd van zeventig jaar bereiken. Hij
werd in 1880 te Dordrecht geboren, waar
zijn vader wethouder was. Na de middel
bare school te hebben doorlopen trad hij
als volontair in dienst op een handelskan
toor. Gedreven door liefde voor de teken
kunst liet -hij deze werkkring echter al
spoedig in de steek om in Bussum lessen
te gaan nemen bij zijn oom, de bekende
schilder en portrettist Jan Veth. Later
zette hij zijn studies vooi't onder leiding
van Martinus van Regteren Altena en vex--
volgens bij Adolf Mayef in Bexdijn. Jaren
lang' werkte Cornelis Veth als criticus voor
toneel en beeldende kunst in Amsterdam
en 's-Gravenhage, in welke steden hij
ook exposities van eigen werk heeft ge
houden.
Hij bewoog zich tevens op letterkundig
terrein en publiceerde talrijke werken,
voornamelijk van humoristische en sati
rieke aard. Hiervan noemen wij: Uzeltje,
een prentenboek voor kinderen (1905),
drie bundels Prikkel-idyllen (1910-1915),
Parodieën (1918-1919), De politieke prent
in Nederland (1920), Geschiedenis van de
Nederlandse caricatuur (1921), De advo
caat in de caricatuur, De arts in de cari
catuur. Muziek en musici in de cax'icatuux-,
De mode in de caricatuur. De Opvoeder in
de caricatuur (1925-1935), Klappertjes
(1928), De humor in de moderne Neder
landse littex-atuur (1929), Die goede oude
tijd (1933) en Revolutionnaire kunst
(1934). Voor het toneel schreef hij onder
meer de bui-leske comedie „Wissewas" en
het satirieke blijspel „Bonzoen de eeuw
van het kind". Uit de jongste tijd dateren:
Gisteren en vandaag (prentjes en versjes),
Ongeregelde goedei'en, Een eeuw Neder
landse caricatuur, Bezet en beschermd,
Nelly Bodenheim, De beeldhouwex-es Ger
da Rueb, Kuno Brinks en (tezamen met
de architecten Tillema en Jaxxs): „De ont
luistering van ons land". Cornelis Veth
was tot 1945 eex-ste secretaris van de Ver
eniging van Nederlandse Letterkundigen.
Oog voor het kleine
Ter gelegenheid van de zeventigste ver
jaardag van Cornelis Veth heeft de uit
gever Ad. Donker (Rotterdam en Antwer
pen) diens omvangrijke studie „De Neder
landse schildex-kunst in Vogelvlucht" het
licht' doen zien. Het boek telt ongeveer
325 bladzijden kunstdrukpapier en is ver
lucht met 240 reproducties ter verduide
lijking van de tekst. Het is verdeeld in de
volgende afdelingen: De primitieven der
veertiende en vijftiende eeuw. Het einde
der middeleeuwen, De zestiexxde eeuw en
de renaissance, Opkomst van de schilder
kunst in de zeventiende eeuw, Rembx-andt
en zijn leerlingen, Specialisten in de ze
ventiende eeuw, Eex'herstel van de prui
kentijd en beginjaren van de negentiende
eeuw, De romantiek. De Haagse school,
Genre en kabinetkunst, Nabloei van de
Haagse school en fin-de-siècle.
Onze medewerker voor beeldende kunst
wijdt hieraan de onderstaande beschou
wing:
Dit boek werd geschreven door iemand,
die, volgens eigen zeggen, géén kunstge
leerde is en die ook niet voor kunstge
leerden wenste te schrijven. Deze zelfcri-
tiek van de auteur is geen poging om com
plimenteuze tegenspraak uit te lokken.
Men voelt bij het doox-lezen voortdurend
de waarheid van Cornelis Veth's zelfbe
spiegeling. De deugden van dit i'ljk-ge-
illustreerde en fx-aai-gedrukte boek liggen
in het zeer sterke subjectieve element dat
in Veth's waarderingen schuilt.
De titel „Nederlandse Schildex-kunst in
vogelvlucht" wijst, naar ons inzien, niet in
de goede richting. Een vogel ziet op zijn
vlucht slechts de grote lijnen van een
landschap. Cornelis Veth is juist de sym
pathieke bewonderaar van de kleine mees
ters. Hij weet de lezer uitermate te inte-
ressex-en als hij over deze kunstenaars
schrijft, bij voox-beeld over Johannes Ta-
vondst van de tegengestelde beweging van
trein en fietsers.
Met zijn jongste film „Bittere rijst" be
wijst De Santis opnieuw zijn krachtige, oor
spronkelijke persoonlijkheid. Men hervindt
hier zijn zelfde kwaliteiten die index-daad
hier en daar door een al te uitbundige toe
passing in hun tegendeel kunnen verkeren
uitdrukkelijker en diepgaander nog dan
in „De tragische jacht".
Óver het scenario waaraan niet min
der dan zes auteurs, waaronder de bekende
romanschrijver Corrado Alvaro, debet zijn
valt op te merken, dat het zowel de mo
gelijkheden voor een documentaire als voor
een speelfilm inhoudt, doch dat tenslotte
een hoogst gelukkige vermenging van beide
elementen tot stand is gekomen, waax-bij de
fictie zowel steunt op de aan gangsterver-
halen eigen spanning, als op een psycholo
gische benadering van de voornaamste
karakters.
Evenals in „De tragische jacht" zijn het
ook hier weer de eerste shots die direct
aanslaan. Zij beschrijven het hai'de werk
van de „mondines", de seizoenarbeidsters
op de Italiaanse rijstvelden, door sujetten
van allex-lei, maar zelden goed slag ten be
hoeve van de grote landbouwondernemin
gen in Noord-Italië gewox-ven. De regisseur
blijkt hier een voorliefde te koesteren voor
een uiterst beweeglijke, doch nimmer ner
veuze camera en hij x-angeert maar al te
gaarne met massa's mensenmateriaal, zoals
uit die px-achtige composities van de rijst-
pluksters op het vertrekstation duidelijk
blijkt. En naarmate de film vordert, stijgt
onze bewondering over de wijze, waarop
De Santis die twee geheel verschillende
elementen in het draaiboek: de sociale nood
van deze categorie vrouwen en het indivi
duele verhaal van de gestolen juwelen en
het complot van misdadigers om de gehele
oogst te „organiseren", in één handeling
heeft weten samen te smelten. Hij had on
getwijfeld het laatste nodig om zijn hoofd
doel: aandacht voor de weinig aanlokkelijke
voorwaarden waaronder een aanzienlijk
deel van de Italiaanse bevolking een scha
mel loon moet verdienen, te bereiken. Het
was de concessie die hij deed aan het pu
bliek, doch hij ging artistiek aan zijn toe
geeflijkheid niet ten onder. Dat onder
scheidt hem (en andere Europese regis
seurs) nu juist van de grote meevdex'heid
van zijn vakgenoten in Hollywood.
Er zijn twee figuren in deze tragedie
die aan het slot tot een vx-jj ordinair melo
drama zou zijn vex-vallen, ware het niet
dat De Santis niet steeds voor die supe
rieure spanning had zorggedi'agen, die de
aandacht van de „feiten" afleidt die
psychologisch uitstekend uit de verf zijn
gekomen. Het zijn Silvana gespeeld door
de nog geen twintigjax-ige Silvana Maguano,
door sommigen als de Italiaanse Rita Hay-
worth betiteld en de boef Walter, een
creatie van Vittoi'io Gassmann. In het bij
zonder de frappante tegenstelling tussen
het uitdagende uiterlijk van Silvana en haar
inn ex-lijk weifelen en aarzelen tussen goed
en kwaad werd oveitiuigend weergegeven
en maakt het volkomen aannemelijk, dat
dit karakter in de ban moest geraken van
een wrede egoïst.
„Bittere rijst" heeft dus een sterke in
druk op ons gemaakt, ook al door de
levensechtheid van de entourage. Men lette
eens op die door tweehonderd vrouwen
verzorgde figuratie, zonder schmink en
zonder opschik, zo geknipt tijdens het
rauwe werk op de rijstvelden. Men lette
ook eens op de werkelijk illustrerende mu
ziek van Petrassi en op het vaak fascine
rende werk van de camera-man Otello
Martelli die door een wonder aan het lot
dat de expeditie van Nobile naar de Noord
pool, waax-vanhij deel uitmaakte, ontsnapte
die ook de fotogx-afie van Rossellini's
„Paësa" en van „De tragische jacht" ver
zorgde. Wij merkten reeds op, dat hij graag
gebruik maakt van de rijdende en zwe
vende camera.
Wanneer wij ons naar aanleiding van
deze „Bittere rijst" afvragen, waaraan deze
jonge Italianen toch hun succes danken,
dan geloven wij dat het antwoord daarop
tweeledig is.
In de eerste plaats hebben zij begrepen,
dat de filmkunst het is hier al meer
gezegd juisticmdat zij het van de mas
sale beleving moet hebben, haar onder-
wex-pen in het dagelijkse leven van de ge
meenschap moet zoeken.
En ten tweede, omdat zij over de artistie
ke begaafdheid beschikken schijnbare plat
vloerse en alledaagse onderwerpen weer te
geven in een humane sfeer, die een inzicht
mogelijk maakt in onze gecompliceerde
samenleving en een uitzicht opent op een
betere gemeenschap.
J. H. B.
Kantoormachinehandel
HAARLEM - SCHOTERWEG 122 - TEL. 12681
Schrijf-, tel- en rekenmachines
Kantoormeubilair
(Adv.)
venraat, David Oyens, Jurriaen Andries-
sen. Dan voelt men hoe hier een mensen
leven werd besteed om gevoelig contact te
zoeken.
Bij de waarlijk grote meestex*s ligt de
zaak anders. Hier is veel door anderen
verricht dat niet genegeerd kan worden;
hier eist de kunstcritiek een uitingsvorm
die zélf een kunstwex-k is. Bij de grote
meesterwerken kan men een systematische
volledigheid bij de bespreking eisen, die
de eerste subjectieve indrukken vervangt
of organiseert. Bijvoorbeeld: bij Rogier van
der Weydens „Kruisafname" (in het
Haagse Mauritslxuis) zegt Velh onder
meer: „Schoon zijn de gebaren en hou
dingen, schoon is ook de uitdrukking dei-
gezichten. Maar het is een enigszins ab-
stx-acte schoonheid". Dat is onvolledig,
want er loopt door de vier vrouwenfigu
ren links, en door de vier mannenfiguren
rechts één enkele idee. Het medegevoel
met het lichamelijke lijden wordt stapsge
wijs, van pei'soon tot persoon, omgezet in
een steeds meer afstand-nemend naden
ken, dat in de laatste knielende bisschops
figuur als de Kerk gepersonifieerd wordt.
Zachtjes drukt Johannes de treurende
Moeder naar die x-echterzijde, naar die op
timistische toekomst-gedachte toe.
We achten dit boek van Veth een grote
verrijking van de litteratuur over de Ne
derlandse schilderkunst. Het heeft door
zijn oog voor het kleine, voor het détail,
menig punt belicht dat in de grote mono
grafieën uiteraard wordt verwaai-loosd.
H. SCHMIDT DEGENER.