Het Hek van de Dam-
Li
Uit de schatten van het Frans Halsmuseum
litteraire JlVaettekeniei
Zaterdag 25 Maart 1950
3
Langs het Spaarne
JEANNE VAN SCHAIK—WILLING: „De witte veren".
(N.V. Em. Querido's Uitgeversmij, Amsterdam)
IN EEN KORTE LEVENSSCHETS heeft
X Jeanne van Schaik-Willing zichzelf
vergeleken met iemand die droomt dat
hij een taartje eet en bij liet ontwaken dat
taartje voor zich ziet staan. Niet de droom,
maar de werkelijkheid was voor haar een
openbaring en, na haar jeugdjaren, niet
steeds een verblijdende. Iets van de ver
bazing die in kinderogen te lezen staat 4is
Jeanne van Schalks proza altijd eigen ge
weest. Hot is een verwondering naar twee
kanten: om een meisjesdroom die zo arge
loos blij kon zijn en om een ontnuchteren
de werkelijkheid. De eerste voedde haar
fantasie, de tweede leerde haar zich uit
zelfbehoud te wapenen. „Ik moet beken
nen". schreef zij destijds, „dat ik mezelf
tol een steeds waakzaam wantrouwen op
voed ten opzichte van het spel der fanta
sie". Dat kan heilzaam zijn. maar waar
blijft dc argeloosheid, zodra de achterdocht
de overhand krijgt?
Had Jeanne van Schaik met de bij uit
stek persoonlijke eigenschappen van haar
aanvankelijk speels talent, met de inne
mende kwaliteiten van haar onbevangen
heid gewoekerd, haar nieuwste roman ,,De
Witte Veren" zou geen teleurstelling zijn
geworden. Wat het gemis aan vormkracht,
aan romantechniek (meer dan eens heb ik
mij afgevraagd of de novelle niet tóch haar
sterkste zijde is) van haar tweede roman
„Sofie Blank" rijkelijk vergoedde, was de
bekoring van haar misschien grillig, maar
zo bewonderenswaardig oorspronkelijk
verbeeldingsleven, van haar kinderlijk ge
stoei met dromen en gedachten, die zich
om de sanctie van de werkelijkheid niet
bekommerden. „Nachtvorst", haar derde
roman, betekende een keerpunt: haar
„waakzaam wantrouwen" men kan ook
zeggen: haar critisch beteugelend intellect,
waarover zij in een niet geringe mate be
schikt bleek haar bekeerd te hebben tot
een realisme, waaraan het te zeer aan de
„grote lijn" ontbrak om een „grote roman"
te kunnen opleveren. Het bleef bij een
voortreffelijke beschrijvingskunst van het
karakteristieke détail. Nog had zij ook die
zijde van haar talent kunnen uitbuiten, als
zij een „stof" had gekozen, die speling
genoeg liet. voor een vormgeving aan de
overstelpende veelheid van fantastische in
drukken. die haar uiterst gespannen waar
nemingsvermogen haar te verwerken gaf.
De sterk realistische inslag van „De Witte
Veren" heeft haar die kansen ontnomen.
Wat, aldus de „probleemstelling" in
deze roman indien aan het kunstenaar
schap, dat een roeping, een onweerstaan
bare drang (en anders een leugen) is, het.
geluk van anderen geofferd wordt? Hier:
hel. talent, de verzonkenheid, de volstrekte
overgave aan het werk, de plicht tegen
over de ontvangen gave; daar: de maat
schappelijke, de burger-plicht; of anders
geformuleerd hier: 'n leven in dienst van
de kunst: daar: een leven in dienst van de
naaste. Hoeveel kunstenaars, in de loop
der eeuwen, was het lot zo welgezind, dat
zij beide verenigen konden? Men zou de
slotbladzijden van Thomas Manns „Lotte
In Weimar" eens moeten herlezen, om de
tragiek van deze tweespalt in haar volle
omvang te peilen.
De jeugdige dichter Johan ten Hert kiest
In „De Witte Veren" het dichterschap. Hij
móét, aldus kiezen. Daarvan overtuigt
Jeanne van Schaik elke onbevangen lezer.
Maar gekozen hebbend sticht hij onheil:
deze zoon van een zakenman en een nymf,
van een ..burger" en een feërieke moeder,
offert, zeker niet uit vulgaire gewetenloos
heid. een jong vrouwenleven aan zijn
kunst het geluk van Mia Hamerling:
hun eerste (en laatste) duinwandeling is
op de heenweg een droom van zee en
lucht, op de terugtocht een verbanning uit
het paradijs, hetzelfde waarvan de dichter
Johan ten Hert had gedicht in zijn beroemd
geworden „Pavadisiaca". Johan vertrekt
naar Parijs, de lezer verliest hem voor de
romanduur van 25 jaar uit het oog. In de
herinnering van Mia, die zich. vereen
zaamd. met innigheid leert voorbereiden
op haar moederschap, leeft hij voort als
„De Brandstichter", die tijdens een kort
stondig geluksmoment ..Het Vuur" ont
stak en zich. verzonken in zijn dichter
schap, om de gloed van pijn niet bekom
mert. En na het vuur, de as. Ruim een
kwart, eeuw verstrijkt- aleer beiden elkan
der herontmoeten: Johan, een vijftigjarig
vergrijsd man, beroemd maar gekweld
door de gewetensvraag of de weg die hij
koos de goede was: Mia, grootmoeder dan,
oen ontgoochelde vrouw, een eenzame zo
goed als de dichtervriend van haar jeugd.
Na een tragisch weerzien van deze
roman het gaafste, knapste deel. waarin de
schrijfster het beste van zichzelf, van haar
menselijkheid en kunnen gaf verrijst
uit beider as de Phoenix": Johan dicht,
Nu weer
Waarborg-kleding
in 25 Kreymborg zaken
Ageimola voor Haarlem
ZATERDAG 25 MAART
Stadsschouwburg: „Bakersprookje" (Co-
media', 8 uur. Rembrandt: „Het doden
masker". 18 i„ 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palacè:
„Key Largo", 18 j„ 2. 4.15, 7 en 9.15 uur.
Luxor: „The third man". 14 j., 2. 4.15, 7 en
9.15 uur. City: „Noodlanding in de jungle",
18 j.. 2.15. 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Ver
raad". 14 j.. 2.30. 7 en 9.15 uur. Frans
Hals: „Het "proces". 18 j.. 2.30. 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 26 MAART
Stadsschouwburg: „Bakersprookje". 8 uur.
Concertgebouw: Cabaretavond, 8 uur. Rem
brandt: „Een wereld vol betovering", 11
uur. Palace: „Verbond met de duivel", 11
uur. City: „Met Scott naar de Zuidpool", 11
uur. Luxor: „Het complot der 39 stappen",
11.30 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoor
stellingen.
MAANDAG 27 MAART
Gemeentelijk Concertgebouw: Huldigings
concert HOV ter gelegenheid van de 75e
verjaardag van Karei de Jong. 8 uur. Biosco
pen: Middag- en avondvoorstellingen,
berustend in de onverenigbaarheid van
kunstenaarschap en onbezwaarde levens
vreugde, het tweede deel van zijn „Para-
disiaca", waarin „de Mens door een aarts
engel in de gedaante der Muze uit het le
ven verdreven wordt naar het Niets": een
poëtische zaligspreking van het menselijk
leed; Mia nam, na dit onherroepelijk laat
ste bezoek dat Johan haar bracht, zijn
rozen uit de prullemand „en zette ze ern
stig en zorgvuldig in een vaas". Ernstig en
zorgvuldig: dat is de liefde, en zo niet de
liefde, dan toch de deernis.
Tussen de 90 bladzijden (Deel 1 „De
Brandstichter" over Johans jeugd, bestaat
er maar 33 van) die de catastrophe voor
bereiden en de laatste 60, waarin het
noodlot („De As") zich voltrekt, ligt een
levensperiode van ruim 25 jaar. die over
brugd moest, worden. Er zou een vaardi
ger compositie-techniek dan die, waarover
Jeanne van Schaik beschikt, voor nodig
zijn om een roman van een zodanige opzet
te behoeden voor een fatale inzinking, die
onvermijdelijk stijl en zelfs taal aantast.
De vertwijfeling en vreugde, voorafgaande
aan Mia's moederschap, het leed daarna
om het verraad aan de zuiverheid door het
„compromis met de werkelijkheid" deze
passages zijn met onmiskenbare liefde ge
schreven. Maar o, waakzaam wantrou
wen! hoeveel verstandelijk en gekun
steld gebouwde zinnen wisselen zelfs in
diè delen af met fragmenten van zuiver en
ontroerend poëtisch gehalte! Aan deze, het
dichterschap symboliserende „Witte Ve
ren" het ernstig werk van een talent
volle romancière, wier tolerantie en uit
kwetsbaarheid verborgen hartewarmte de
zegen der mildheid betekenen had ik
uit respect voor de schrijfster en uit voor
liefde voor dit onderwerp, een onbetwist
baarder welslagen toegedacht.
Wie de vele voortreffelijke fragmenten
weet op te sporen en te waarderen, wie de
levensstrijd kent van de schrijver met zijn
materie (de strijd tenslotte van Johan.ten
Hert) zal desondanks zijn vertrouwen in
de positieve kwaliteiten van Jeanne van
Schaiks schrijverschap niet verliezen. Een
talent worde niet beoordeeld naar een en
kel onbevredigend werkstuk.
C. J. E. DINAUX.
Over vrijwel de gehele lengte van zijn kilo
meters lange oevers gonzen de kanten van
het Spaarne van de Haarlemse bedrijvig
heid. Van lompenfabrieken, filmfabrieken,
markten, winkels, transportbedrijven en
van drukkerijen. Een van de bedrijven in
die laatste categorie is hetgene, dat altijd
trouw iedere dag deze krant maakt, waar
van het personeel zich dag in, dag uit weer
opmaakt de moeilijke handschriften te
ontcijferen van de redacteuren en verslag
gevers, die in de Grote Houtstraat zetelen.
En ze niet alleen ontcijfert, maar ook zet
en pragt en giet en drukt. En tenslotte de
krant klaar heeft om aan u bezorgd te
worden.
Langs het Spaarne, vlak bij de Lange
Brug. staat dat gebouw, dat al van buiten
lokt door de doordringende geur van druk
inkt: een geur, die de mensen die er wer
ken vertrouwd en lief is. Het is daar bin
nen bijna voortdurend druk, want alles
en iedereen werkt op tijd. Precies op tijd
moest ook deze pagina, die niet behoeft te
wachten op het laatste nieuws, klaar zijn.
En even precies op andere tijdstippen moes
ten ook de andere pagina's, die u op het
ogenblik in de hand houdt, af zijn. Op
een net zo nauwkeurig bepaald ogenblik,
als die acht pagina's eindelijk „afgesloten"
zijn voor verder nieuws, gepragt en gegoten
in heet-vloeibaar lood, worden ze op
de rotatie-pers geplaatst. En langzaam be
gint dat gevaarte te draaien. Maar al vrij
snel komt het op toeren en steeds vlugger
worden de gevouwen kranten uit' dc ma
chine geperst. Om dan geteld te worden,
verdeeld over de bezorgers en naar uw huis
gebracht.
Dat is een van die bedrijven langs het
Spaarne: het bedrijf, dat ook deze laatste
Nadat wij in de laatste museumzaal tc
gast geweest zijn bij de meesters der Ro
mantiek, biedt de expositie-ruimte op de
eerste verdieping van "net oude hoofdge
bouw ons tenslotte nog gelegenheid een
zij het zéér onvolledige indruk te
krijgen van de moderne kunst sedert hel
impressionisme. Laat het ons eerlijk be
kennen: de semi-moderne en ultra-moder
ne kunstenaars aarden maar matig in de
sfeer van het oude museumgebouw. Niet
omdat deze kunstenaars minder talentvol
zouden zijn dan tal van oude meesters,
doch omdat het historische museumge
bouw en zijn inhoud een afgerond „boek
deel" vertegenwoordigen in onze cultuur
geschiedenis. De kunstopvatting sedert het
impressionisme brak zó volledig met de
traditie, dat een nieuwe wereld open ging,
een wereld, die niet kan worden opgevan
gen in een toegevoegd hoofdstuk, doch
een nieuw boek eist. De thans werkende
kunstenaars mogen zich dan ook geluk
kig prijzen en er ons actief gemeentebe
stuur dankbaar voor zijn, dat hun de ge
legenheid wordt geboden bijdragen te le
veren in dat nieuwe boek, dat, onder pa
tronage van Jacobus van Looy, zijn blanke
expositie-bladen openslaat in die uitzon
derlijk fraaie, eigen-tïjdse omgeving! Niet
langer onder het „etiket" van een wereld
beroemde schildersnaam, aanleunend te
gen een voorbij glorietijdperk, doch op
éigen kracht, onder het „etiket" van éigen
persoonlijkheid, kunnen thans de moder
nen hun werken tonen in tentoonstellings
ruimten voor levende kunstenaars.
Wanneer wij de stap doen van Roman
tiek naar Impressionisme, ervaren we dat
„Langs het Spaarne" heeft verzorgd. Wij
hebben het uitgekozen, omdat het op een
min of meer neutrale manier als vertegen
woordigend kan worden beschouwd voor
al die andere bedrijven langs ons grootste
kanaal, het Spaarne. Want omdat het
Spaarne Haarlem is en Haarlem het
Spaarne, daarom zöu het niet terecht zijn
een serie artikelen te schrijven over het
Spaarne zonder de industrie te roemen. De
niet al te grote industrie langs het Zuider
Buiten Spaarne en het Donkere Spaarne en
de grote fabrieken van machines en sche
pen en chocolaadjes langs het Noorder
Buiten Spaarne. Al die bedrijven spelen
een rol in het stuk, dat Haarlem dan wel
niet tot de grootste maar toch wel tot één
van dc grootste steden van dit land heeft
gemaakt. Een typisch Haarlems stuk.
Geen van die rollen kan uil hel oog
worden verloren, voor wie Haarlem wil
kennen. Maar een van de belangrijkste
er van is, dat men weet, dat Het Spaarne
in onze goede stad een machtig belangrijke
taak vervult en altijd heeft vervuld.
Ook in het uiterlijk schoon van de stad.
E. P.
..Landschap" (aquarel) door Jan Hendrik Weissenbrnch ('s-Gravenhagc IS24-1903),
leerling van A. Schelfhout. B. J. van Hove en de Haagse Academie. 20 x 30 cm.
Geschenk van de heer J. Krol Kzn.j.
de breuk volledig was. Niet langer mij
merden de kunstenaars over een roem
rijk verleden, dat tot in Springers dagen
de ietwat „belegen" geworden bron van
inspiratie was geweest. De idylle en het
anecdotische gegeven hielden op langer
het doelwit der kunstenaars te blijven.
Tegenover de opvatting van Alberaingk
Thijm, die in 1844 getuigde dat zijn con
cepties nooit bij kleur of vormen, maar
altijd bij de gedachte begonnen, is het
merkwaardig de opinie te plaatsen van
zijn grote zoon, Lodewijk van Deyssel, die
veertig jaren later schreef: „Door impres
sionistisch wordt verstaan, dat de schijn,
die de dingen aannemen voor het oog van
de schrijver, zonder nader onderzoek om
trent hun wezen, vertolkt wordt". Ziehier
de controverse tussen twee werelden, ge
formuleerd door de voortreffelijke verte
genwoordigers van twee generaties. We
weten hoe nauw schilders en litteratoren
samen opmarcheerden in die geestdriftige
tijd, waarvan wij de bewogenheid en de
welhaast roekeloze overmoed zien óp-
laaien bij het vernemen van het woord
„Tachtig".
Doch onder de schilders kondigde de
artistieke revolutie zich reeds eerder aan.
Een naam als Willem Roelofs, kunstenaars
als Jozef Israels. Bosboom, Weissenbruch.
de Marissen en Mauve en vóór allen de
in Frankrijk werkende Hollander Jong
kind, roepen de grote tijd op, waarin zich
een nieuwe lente aankondigde in de Hol
landse schilderkunst. Als reactie op de
beginselen van een kunst, waarin het ver
halende element overwegend was, werd
het (door Thijm gehuldigde!) bestaans
recht van gedachte en inhoud al meer ge
negeerd, tenslotte niet zonder verarming
van het geestelijke gehalte der kunst. Zui
ver visueel ingesteld „bedronken" zich de
geestdriftige reactionnairen aan licht en
Paleis voor kimlervlijt
De Galerij rond het terrein, waar
vroeger het Paleis voor Volksvlijt een
glazen onderdak aan allerhande soorten
van kunstzinnig vermaak verleende,
vormt nu maar een troosteloze bedoe
ning. Het is er grauw, vuil en doorgaans
zeer verlaten. De vergulde tierelantijnen
onder de groezelige overkapping maken
een sterk gedevalueerde indruk. De
meeste panden zijn thans ingericht tot
winkels waar zo goed als niemand in
gaat, niemand uitgaat. Alleen in het
rechte stuk tegenover de fontein, waar
het steuntrekken plaats heeft, heerst
soms enige bedrijvigheid. Op één van
de zolderkamers woont Gerard (zich
vroeger noemend Simon) van het Reve
om er op zijn vrije avonden zoveel mo
gelijk averechtse toeren te breien aan de
vleeskleurige zeurkous, die voor mo
derne Nederlandse litteratuur moet
doorgaan, zonder zich te bekommeren
om de vele steken die hij al doende
laat vallen.
Al is het paleis verdwenen, de volks
vlijt wordt er nog druk beoefend. Op
het platform voor de theeschenkerij op
het middenveld, waar de plantsoenen
de moderne tuinarchitectuur in kleuren
en 'geuren liggen te beledigen, houdt
men namelijk iedere zomeravond bal
tot groot, verdriet van de omwonenden.
Dan worden de bomen versierd met
oranje lampionnetjes, die meer uitrich
ten dan alleen de vogels verschrikken.
Sinds 1 Januari echter zijn ook de ar-
tisten weer teruggekeerd. Zij hebben
hun intrek genomen in het perceel met
het geluksgetal.
Zowat iedere dag bedrijft men daar
repetities voor de programma's van hel
Circus Elleboog, dat onder leiding staat
van de echtgenote van de schrijver Jef
Last, die door iedereen als „tante Iet"
wordt aangesproken. Dit circus is het
enige overblijfsel van de verleden jaar
georganiseerde tentoonstelling „Jeugd
van Nederland" waar het met veel suc
ces debuteerde. De naam klinkt mis
schien een tikje wonderlijk, alsof men
er achterbakse handelingen mee wil
aanduiden, doch wijst slechts op ge
voelens van eerbiedige verbondenheid
met de grote broeder Circus Knie
men had het bijvoorbeeld ook Circus
Jeugdburger kunnen noemen.
Tante Iet ging uit van de gedachte
dat er helemaal geen ongrijpbare jeugd
behoeft te bestaan, als men maar de
middelen verzint om de loslopende jon
gens en meisjes met zelfverkozen ban
den te boeien. Eerst kwamen ze alleen
om in een minimum van tijd met ver
eende krachten de boel kapot te maken
en alle ramen in te gooien. Nu voelen
ze zich al complete artisten. Niet door
het wondermiddel Recinit, waarover
onze collega Karei Sartory zulke aan
doenlijke legendes weet op te sommen
in de advertentierubrieken (aan scheer
zeep zijn ze trouwens nog niet toe),
maar door het kweken van het gewenste
verantwoordelijkheidsbesef en het stel
len van hoge eisen.
Voor sentimenteel gedoe heeft men
geen tijd. Als iemand zich teveel op
zijn prestaties laat voorstaan, wordt hij
zonder pardon gedegradeerd, bij voor
beeld van gewichtheffer tot stalknecht.
Deze methode kan in het maatschap
pelijk leven natuurlijk niet worden toe
gepast. Want stelt u zich nu eens voor
dat we tegen vadertje Drees zouden zeg
gen: „Bedankt voor de ouderdomsrente,
dat was een knap stukje wefk, doch
ga nu maar verder schoenenpoetsen!"
Per slot van rekening is politiek geen
kinderspel.
Dit circus echter wel. De maximum
leeftijd van de deelnemers bedraagt
veertien of vijftien jaar. Als ze ouder
worden mogen ze wel meetrekken in de
vacantie, behalve als ze vervelend be
ginnen te doen door elkaar te zoenen of
zo. „Dan geef ik ze ijskoud een ver
keerd adres op!" zegt tante Iet.
In totaal komen er maandelijks veer
tienhonderd kindeven over de vloer. De
kleuters verrichten handenarbeid of
doen spelletjes, de groteren nemen deel
aan de repetities van de toneelgroep
(onder leiding van Theo Vesseur en
Adrienne Canivez) of van het circus en
de oudsten studeren een cabaret-pro
gramma in. Binnenkort komt er dank
zij de medewerking van de gemeente
een tweede huis bij, waar allerlei werk
plaatsen (voor timmerlui, fietsenmakers
en pottenbakkers, een drukkerij en een
atelier) worden ingericht.
Op de eerste verdieping van het pa
leis voor kindervlijt bevindt zich een
cafetaria, want de Elleboog kan niet
altijd gespannen zijn. Thee met koek
kost er drie cent voor de kinderen en
een dubbeltje voor volwassenen. Dit
laatste speciaal voor de kinderrechter,
die hier zo af en toe verheugd de reden
komt nagaan, waarom hij het tegen
woordig minder druk heeft.
Kapitale dromen
Als u nog even tijd hebt, kunt u met
ons meegaan naar een circus-repetitie,
die op zolder wordt gehouden. Een
jongen met kaplaarzen oefent zich in
de kunst van het koorddansen, waarbij
hij halverwege door een hoepel stapt
om het wat moeilijker te maken. Er
ligt een matras op de grond teneinde
dc gevolgen van zijn misstappen te
verzachten. In een hoek van het kleine
vertrek is de clown van het gezelschap
bezig zich te verkleden. Als hij zijn on
berispelijke onderbroekje laat doorsche
meren, zonder dit ook maar enigszins te
willen, zegt een meisje, dat als slangen-
mens met haar tenen een muts van haar
hobfd kan lichten, op ietwat gecho
queerde toon: „Hé joh, doe dat in de
garderobe!". Een schouderophalen on
derstreept de ernst van haar woorden.
Intussen wordt in de vensterbank de
gramofoon opgewonden. Als er een
schorre hoestbui van Spaanse muziek
losbreekt, ziet men een uitgebreid stie
rengevecht ontstaan. Een knaap met het
gezicht van een ondeugende engel met
zwart haar heeft zich van top tot teen
in donker tricot gehuld en roept rond
springend uit: „Hou me nou es een
doekie voor. Kamme niet schele offut
rood is of geel. Maar pas op als ik woe
dend wor.Er komt ook een danse
res aan dit nummer te pas, die met haar
hakken kan roffelen dat het de kinde
ren een verdieping lager stromen kalk
in de ogen regent. „Hoe kom jij an die
mooie strokiesjurk?" vraagt een vrien
din afgunstig. „Aggaweg", antwoordt de
aldus aangebedene, „daar hep verleje
maand het muzikale paard nog mee ge-
lope!"
Vroeger werkte men ook met een ge
dresseerde hond, maar die is nu te sterk
geworden. Een van de merkwaardigste
artisten is een erg eenzame jongen, die
op heel vertrouwelijke voet omgaat met
een haan. Het beest doet alles wat hij
zegt, zelfs eieren leggen, maar daar moet
de goochelaar als de kippen bij zijn om
een handje te helpen. De menagerie
bestaat verder uit duiven en een waar
achtige ezel.
Er zijn een paar kinderen bij die zich
al echte circustypen voelen. David Wa
terman, de jongleur, is bijvoorbeeld vast
besloten er mee doos te gaan voor zijn
broodje. Hij heeft zich de nodige be
hendigheid verworven in zijn onder
duiktijd en die zo hoog opgevoerd, dat
hij al dikwijls op bruiloften en partijen
wordt gevraagd. Hij kan niet goed mee
komen op school, maar dat geeft niet,
zegt tante Iet vastberaden, als hij rijn
De agenda van de Stadsschouw
burg bevat geen nieuws. Het Am
sterdams Toneelgezelschap speelt
Zaterdagavond „Dc zottin van Chail-
lotdoor Jean Giraudoux en Zon
dagavond het blijspel „Zij kregen
wat ze wilden" met Louis Saalborn
in de hoofdrol. Dc Nederlandse
Opera brengt Zondagmiddag ..Ma-
non" van Jules Massenet en Dins
dagavond ,,La Traviata" van Verdi.
In de Kleine Komedie is een serie
voorstellingen begonnen van de Pa-
rijse pikanterie ..Over de. knie"
door Jean dc Let rat mei Johan
Kaart, Tilly PérinBouwmeester,
Ingeborg Winckler en Malthieu van
Eysden in dc voornaamste rollen.
Hel Theater de la Mar brengt de
eerstkomende avonden een pro
gramma van Indonesische dansen
door Indra Kamadjojo en zijn ge-
In de hoofdstad uit
zeischap. Op Dinsdagavond 28 Maart
treedt in theater Carré de Spaanse
balletgroep van José Greco op.
Van de nieuwe films noemen wij
,,De fatale brief' onder regie van
Joseph Mankiewicz in Alhambra en
..Het. '~uis der vergelding" met Ida
Lupino en Cornel Wilde in Tus-
chinski. De bioscoop Luxor vertoont
„Zij kwamen bij dageraadmet
Paul Muni en sir Cedric Hardwicke.
Zondagmiddag wordt voor de ver
eniging Concertgebouw-vrienden een
bijzonder feestconcert gegeven door
Yehudi Menuhin en Rafael Kubelik.
viool en piano. Het programma ver
meldt onder meer de Duivelstriller-
sonate van Tartini, de Partita in E
van Baca, Malaguena en Habanera
van Pablo de Sarasate.
Maandagavond speelt het Utrechts
Stedelijk Orkest in het Concertge
bouw onder leiding van Paul Hup-
perts -.iet medewerking van de vio
list Jo Juda werken van Mozart
Haydn. Lav.dré en Ravel.
I'oor de sectie Holland van het
Internationaal genootschap voor
hedendaagse muziek brengt het Am
sterdams Strijkkwartet op Maandag
avond ii Maan in de kleine zaal
van net- Cmvteii gebouw composities
van CartanMilhaud en Marlinou
ten gehore. Dinsdagavond speelt de
pianist Gordon Manley.
talen maar leert spreken. Dat zal hem
later te pas komen op zijn reizen. Maar
zijn ouders vinden het niet leuk. Die
hebben een mooie sigarenwinkel op een
druk punt gebouwd, waarvoor hij niet
de minste interesse wenst op te leve
ren. Jongleren moet men jong leren,
heeft hij gedacht.
Kort geleden is het hele Circus Elle
boog met een autobus naar België ge
trokken om daar een paar voorstel
lingen te geven. Op 1 Mei komen ze ook
in Haarlem hun kunsten vertonen. Zo
groeit dat verder. Aan één van de mu
ren in de kleedkamer hangt een grote
tekening, waarop de toekomstdroom
van deze kleine circusmensen staat af
gebeeld: een kapitale tent met vier
masten met een triomfantelijke ere
poort. Daarboven bevindt zich een bord
met het opschrift: „Alles wat kan dat
mag. Let. op het springen van de vlooi!"
EOEDA
atmosfeer, aan toon en stemming, niets
zoekend weer te geven dan dc „schijn, die
de dingen aannemen voor het oog. zonder
onderzoek omtrent hun wezen...."
Zonder dat hiernaar bewust was ge
streefd, vormden zich twee schildersgroe
pen, met principiële verschillen in opvat
ting na elkander optredend: de school dei-
Hagenaars, zich uitsprekend in een lan
delijk impressionisme, met Jacob Maris als
centrale figuur, en de meer heterogene
Amsterdamse groep, deels gericht op een
steeds impressionisme, waaraan Breitner
de bezielende kracht gaf. Jan Hendrik
Weissenbruch is te beschouwen als een
der karakteristieke vertegenwoordigers
der Haagse School. Evenals bijvoorbeeld
Jongkind en Mauve heeft hij die enorme
overbrugging- mede tot stand gebracht
tussen de eerste eeuw-helft en de volle
ontplooiing van hel impressionisme om
trent de zeventiger jaren. Al zijn fraaier
stalen van zijn kunst aan tc wijzen, zien
we in de hier gereproduceerde aquarel
de principes, door de „moderne" Weissen
bruch zowel als door zijn gelijkgestemde
confraters gehuldigd, uitstekend belicht.
Men schenke aandacht aan dc brede toets,
die tevens spreekt van het levendig tem
perament van de kunstenaar. Men zij er
zich intussen van bewust hoe dc figuur
tjes op de voorgrond zijn gereduceerd tot
zuivere kleurnoten, terwijl de geniale
tijdgenoot en expressionist Van Gogh het
harde leven met de boeren leefde om
„sjouwende" (de kernachtige uitdrukking
werd door Vincent zeil' gebezigd) op zijn
tekenpapier, zijn heroïsch epos van de
zware land-arbeid te geven: boeiende te
genstellingen, verscheiden roepingen....
Juist doordat de gedachte, de diepere
inhoud werd genegeerd herinnert deze
vorm van het impressionisme (in tegen
stelling tot diè impressionistische vormge
ving waarin wel degelijk méér gelegd
werd en wordt dan de artistieke projectie
van een kleur- en toongevoelige kunste
naarsoog alléén) aan één uitbundige
jeugdperiode, waarin de schilder niet door
problemen werd geremd en beroerd en
zijn penselen in dienst stelde van de na
tuur, nimmer moe te getuigen van haar
schoonheid in stemming, toon en kleur.
Het was deze ontembare jeugd in onze
oud geworden schilderkunst, die ogen deed
opengaan in een samenleving, die tot een
toneelwereld was geworden. Zelfs thans
nog vermag deze kunst ons tot verruk
king te brengen, maar toch was deze reali
sering van louter visuele belevenis ge
doemd tot een even hevig als kort be
staan, bij ontstentenis van. dc gedach
te. de diepere achtergrond. Of Thijm op
dit stuk door de moderne kunstenaars ge
noegdoening zou zijn geschonken blijft
een vraagstuk, dat ons in het gastvrije
huis van .Tacobus van Looy gespannen zal
houden. Want wij snakken naar verdie
ping en zien hoopvol op, óók naar de beel
dende kunstenaars van vandaag, in hun
zware strijd om de nieuwe formule!
H. P. BAARD
Ineens zegt het „knak" en dan hebt u
spit in de rug en de dokter zegt: warmte
en gewoon doorlopen, wat niet zo gemak
kelijk is, wanneer ge een beetje kromge
trokken op de ronde aarde staat en alles
plotseling grauw en grijs en meewarig ge
worden is, gij zelf in de eerste plaats, want
ge zijt honderd jaar geworden in één knak
van één seconde.
Natuurlijk heeft voor oen honderdjarige
de wereld een ander aanzien dan voor een
spring-in-'t-veld, vooral wanneer zulk
leeftijdsverschil zich in zo korte spanne
tijds voltrokken heeft en ge u ïïog zo
duidelijk herinnert hoe alies was voor uw
honderdste verjaardag, toen ge als een bos-
godje lenteliedjes op die zilveren dwarsfluit
floot en de nymfen nieuwsgierig uit het
struweel kwamen gluren.
Maar ge moet doorlopen en zo scharrelt
ge dan maar met die klem in de lendenen
over straat. Alle mensen lopen waanzinnig
snel en zorgeloos. Maar één knak, denkt ge
dan, en alles wordt een vertraagde film,
een besjeshuis.
Hoe komt het dat iedereen lacht om
spit?
Niemand lacht om gewoon-verkouden.-
Niemand lacht om griep en ook niet om
hoofdpijn, die zo weg is, als gc maar zo'n
tabletje neemt.
Om spit lacht iedereen.
De fijnen glimlachen.
Maar de grover besnaarden schateren
midden in uw gezicht. Ach gut, hij heeft
't spit! Ouwe, ouwe jongen! Ik weet niet
of de heer professor Einstein het weet: één
maal knak en alle afstanden worden
spookachtig uitgerekt. Indertijd huppelde
gij dat stukje in tien minuten. Nu begint
ge er niet eens an. Liever wachten op de
tram. Stel u voor zo'n end lopen!
„Maar 's lekker laten masseren" zei de
dokter.
't Was een man als een gorilla, die mij
in dc heupen greep en net zo lang vals
bleef knijpen, tot ik ademloos liggen bleef.
Zelfs een gezond mens zou daar drie weken
lang een pijnlijke rug van houden. En wan
neer ge er niet voor betaalde zoudt ge zo'n
man op zijn gezicht willen slaan, al moet
ge voorzichtig zijn met ondieren.
Iedereen zegt dat een spitje maar niks
is en mijn oud-oom vertelt van veldtoch
ten, waarbij de kogels hem om ae oren
floten, en dat is andere praat.
Men is grootmoedig genoeg om dat te
erkennen.
Maar nu ga ik doorlopen.
Op z'n minst tien minuten.
Als ir niet kijkt neem ik de tram.
ELTAS.