Het Hek van de Dam- Li Uit de schatten van het Frans Halsmuseum litteraire JlVaettekeniei Zaterdag 25 Maart 1950 3 Langs het Spaarne JEANNE VAN SCHAIK—WILLING: „De witte veren". (N.V. Em. Querido's Uitgeversmij, Amsterdam) IN EEN KORTE LEVENSSCHETS heeft X Jeanne van Schaik-Willing zichzelf vergeleken met iemand die droomt dat hij een taartje eet en bij liet ontwaken dat taartje voor zich ziet staan. Niet de droom, maar de werkelijkheid was voor haar een openbaring en, na haar jeugdjaren, niet steeds een verblijdende. Iets van de ver bazing die in kinderogen te lezen staat 4is Jeanne van Schalks proza altijd eigen ge weest. Hot is een verwondering naar twee kanten: om een meisjesdroom die zo arge loos blij kon zijn en om een ontnuchteren de werkelijkheid. De eerste voedde haar fantasie, de tweede leerde haar zich uit zelfbehoud te wapenen. „Ik moet beken nen". schreef zij destijds, „dat ik mezelf tol een steeds waakzaam wantrouwen op voed ten opzichte van het spel der fanta sie". Dat kan heilzaam zijn. maar waar blijft dc argeloosheid, zodra de achterdocht de overhand krijgt? Had Jeanne van Schaik met de bij uit stek persoonlijke eigenschappen van haar aanvankelijk speels talent, met de inne mende kwaliteiten van haar onbevangen heid gewoekerd, haar nieuwste roman ,,De Witte Veren" zou geen teleurstelling zijn geworden. Wat het gemis aan vormkracht, aan romantechniek (meer dan eens heb ik mij afgevraagd of de novelle niet tóch haar sterkste zijde is) van haar tweede roman „Sofie Blank" rijkelijk vergoedde, was de bekoring van haar misschien grillig, maar zo bewonderenswaardig oorspronkelijk verbeeldingsleven, van haar kinderlijk ge stoei met dromen en gedachten, die zich om de sanctie van de werkelijkheid niet bekommerden. „Nachtvorst", haar derde roman, betekende een keerpunt: haar „waakzaam wantrouwen" men kan ook zeggen: haar critisch beteugelend intellect, waarover zij in een niet geringe mate be schikt bleek haar bekeerd te hebben tot een realisme, waaraan het te zeer aan de „grote lijn" ontbrak om een „grote roman" te kunnen opleveren. Het bleef bij een voortreffelijke beschrijvingskunst van het karakteristieke détail. Nog had zij ook die zijde van haar talent kunnen uitbuiten, als zij een „stof" had gekozen, die speling genoeg liet. voor een vormgeving aan de overstelpende veelheid van fantastische in drukken. die haar uiterst gespannen waar nemingsvermogen haar te verwerken gaf. De sterk realistische inslag van „De Witte Veren" heeft haar die kansen ontnomen. Wat, aldus de „probleemstelling" in deze roman indien aan het kunstenaar schap, dat een roeping, een onweerstaan bare drang (en anders een leugen) is, het. geluk van anderen geofferd wordt? Hier: hel. talent, de verzonkenheid, de volstrekte overgave aan het werk, de plicht tegen over de ontvangen gave; daar: de maat schappelijke, de burger-plicht; of anders geformuleerd hier: 'n leven in dienst van de kunst: daar: een leven in dienst van de naaste. Hoeveel kunstenaars, in de loop der eeuwen, was het lot zo welgezind, dat zij beide verenigen konden? Men zou de slotbladzijden van Thomas Manns „Lotte In Weimar" eens moeten herlezen, om de tragiek van deze tweespalt in haar volle omvang te peilen. De jeugdige dichter Johan ten Hert kiest In „De Witte Veren" het dichterschap. Hij móét, aldus kiezen. Daarvan overtuigt Jeanne van Schaik elke onbevangen lezer. Maar gekozen hebbend sticht hij onheil: deze zoon van een zakenman en een nymf, van een ..burger" en een feërieke moeder, offert, zeker niet uit vulgaire gewetenloos heid. een jong vrouwenleven aan zijn kunst het geluk van Mia Hamerling: hun eerste (en laatste) duinwandeling is op de heenweg een droom van zee en lucht, op de terugtocht een verbanning uit het paradijs, hetzelfde waarvan de dichter Johan ten Hert had gedicht in zijn beroemd geworden „Pavadisiaca". Johan vertrekt naar Parijs, de lezer verliest hem voor de romanduur van 25 jaar uit het oog. In de herinnering van Mia, die zich. vereen zaamd. met innigheid leert voorbereiden op haar moederschap, leeft hij voort als „De Brandstichter", die tijdens een kort stondig geluksmoment ..Het Vuur" ont stak en zich. verzonken in zijn dichter schap, om de gloed van pijn niet bekom mert. En na het vuur, de as. Ruim een kwart, eeuw verstrijkt- aleer beiden elkan der herontmoeten: Johan, een vijftigjarig vergrijsd man, beroemd maar gekweld door de gewetensvraag of de weg die hij koos de goede was: Mia, grootmoeder dan, oen ontgoochelde vrouw, een eenzame zo goed als de dichtervriend van haar jeugd. Na een tragisch weerzien van deze roman het gaafste, knapste deel. waarin de schrijfster het beste van zichzelf, van haar menselijkheid en kunnen gaf verrijst uit beider as de Phoenix": Johan dicht, Nu weer Waarborg-kleding in 25 Kreymborg zaken Ageimola voor Haarlem ZATERDAG 25 MAART Stadsschouwburg: „Bakersprookje" (Co- media', 8 uur. Rembrandt: „Het doden masker". 18 i„ 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palacè: „Key Largo", 18 j„ 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „The third man". 14 j., 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Noodlanding in de jungle", 18 j.. 2.15. 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Ver raad". 14 j.. 2.30. 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Het "proces". 18 j.. 2.30. 7 en 9.15 uur. ZONDAG 26 MAART Stadsschouwburg: „Bakersprookje". 8 uur. Concertgebouw: Cabaretavond, 8 uur. Rem brandt: „Een wereld vol betovering", 11 uur. Palace: „Verbond met de duivel", 11 uur. City: „Met Scott naar de Zuidpool", 11 uur. Luxor: „Het complot der 39 stappen", 11.30 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoor stellingen. MAANDAG 27 MAART Gemeentelijk Concertgebouw: Huldigings concert HOV ter gelegenheid van de 75e verjaardag van Karei de Jong. 8 uur. Biosco pen: Middag- en avondvoorstellingen, berustend in de onverenigbaarheid van kunstenaarschap en onbezwaarde levens vreugde, het tweede deel van zijn „Para- disiaca", waarin „de Mens door een aarts engel in de gedaante der Muze uit het le ven verdreven wordt naar het Niets": een poëtische zaligspreking van het menselijk leed; Mia nam, na dit onherroepelijk laat ste bezoek dat Johan haar bracht, zijn rozen uit de prullemand „en zette ze ern stig en zorgvuldig in een vaas". Ernstig en zorgvuldig: dat is de liefde, en zo niet de liefde, dan toch de deernis. Tussen de 90 bladzijden (Deel 1 „De Brandstichter" over Johans jeugd, bestaat er maar 33 van) die de catastrophe voor bereiden en de laatste 60, waarin het noodlot („De As") zich voltrekt, ligt een levensperiode van ruim 25 jaar. die over brugd moest, worden. Er zou een vaardi ger compositie-techniek dan die, waarover Jeanne van Schaik beschikt, voor nodig zijn om een roman van een zodanige opzet te behoeden voor een fatale inzinking, die onvermijdelijk stijl en zelfs taal aantast. De vertwijfeling en vreugde, voorafgaande aan Mia's moederschap, het leed daarna om het verraad aan de zuiverheid door het „compromis met de werkelijkheid" deze passages zijn met onmiskenbare liefde ge schreven. Maar o, waakzaam wantrou wen! hoeveel verstandelijk en gekun steld gebouwde zinnen wisselen zelfs in diè delen af met fragmenten van zuiver en ontroerend poëtisch gehalte! Aan deze, het dichterschap symboliserende „Witte Ve ren" het ernstig werk van een talent volle romancière, wier tolerantie en uit kwetsbaarheid verborgen hartewarmte de zegen der mildheid betekenen had ik uit respect voor de schrijfster en uit voor liefde voor dit onderwerp, een onbetwist baarder welslagen toegedacht. Wie de vele voortreffelijke fragmenten weet op te sporen en te waarderen, wie de levensstrijd kent van de schrijver met zijn materie (de strijd tenslotte van Johan.ten Hert) zal desondanks zijn vertrouwen in de positieve kwaliteiten van Jeanne van Schaiks schrijverschap niet verliezen. Een talent worde niet beoordeeld naar een en kel onbevredigend werkstuk. C. J. E. DINAUX. Over vrijwel de gehele lengte van zijn kilo meters lange oevers gonzen de kanten van het Spaarne van de Haarlemse bedrijvig heid. Van lompenfabrieken, filmfabrieken, markten, winkels, transportbedrijven en van drukkerijen. Een van de bedrijven in die laatste categorie is hetgene, dat altijd trouw iedere dag deze krant maakt, waar van het personeel zich dag in, dag uit weer opmaakt de moeilijke handschriften te ontcijferen van de redacteuren en verslag gevers, die in de Grote Houtstraat zetelen. En ze niet alleen ontcijfert, maar ook zet en pragt en giet en drukt. En tenslotte de krant klaar heeft om aan u bezorgd te worden. Langs het Spaarne, vlak bij de Lange Brug. staat dat gebouw, dat al van buiten lokt door de doordringende geur van druk inkt: een geur, die de mensen die er wer ken vertrouwd en lief is. Het is daar bin nen bijna voortdurend druk, want alles en iedereen werkt op tijd. Precies op tijd moest ook deze pagina, die niet behoeft te wachten op het laatste nieuws, klaar zijn. En even precies op andere tijdstippen moes ten ook de andere pagina's, die u op het ogenblik in de hand houdt, af zijn. Op een net zo nauwkeurig bepaald ogenblik, als die acht pagina's eindelijk „afgesloten" zijn voor verder nieuws, gepragt en gegoten in heet-vloeibaar lood, worden ze op de rotatie-pers geplaatst. En langzaam be gint dat gevaarte te draaien. Maar al vrij snel komt het op toeren en steeds vlugger worden de gevouwen kranten uit' dc ma chine geperst. Om dan geteld te worden, verdeeld over de bezorgers en naar uw huis gebracht. Dat is een van die bedrijven langs het Spaarne: het bedrijf, dat ook deze laatste Nadat wij in de laatste museumzaal tc gast geweest zijn bij de meesters der Ro mantiek, biedt de expositie-ruimte op de eerste verdieping van "net oude hoofdge bouw ons tenslotte nog gelegenheid een zij het zéér onvolledige indruk te krijgen van de moderne kunst sedert hel impressionisme. Laat het ons eerlijk be kennen: de semi-moderne en ultra-moder ne kunstenaars aarden maar matig in de sfeer van het oude museumgebouw. Niet omdat deze kunstenaars minder talentvol zouden zijn dan tal van oude meesters, doch omdat het historische museumge bouw en zijn inhoud een afgerond „boek deel" vertegenwoordigen in onze cultuur geschiedenis. De kunstopvatting sedert het impressionisme brak zó volledig met de traditie, dat een nieuwe wereld open ging, een wereld, die niet kan worden opgevan gen in een toegevoegd hoofdstuk, doch een nieuw boek eist. De thans werkende kunstenaars mogen zich dan ook geluk kig prijzen en er ons actief gemeentebe stuur dankbaar voor zijn, dat hun de ge legenheid wordt geboden bijdragen te le veren in dat nieuwe boek, dat, onder pa tronage van Jacobus van Looy, zijn blanke expositie-bladen openslaat in die uitzon derlijk fraaie, eigen-tïjdse omgeving! Niet langer onder het „etiket" van een wereld beroemde schildersnaam, aanleunend te gen een voorbij glorietijdperk, doch op éigen kracht, onder het „etiket" van éigen persoonlijkheid, kunnen thans de moder nen hun werken tonen in tentoonstellings ruimten voor levende kunstenaars. Wanneer wij de stap doen van Roman tiek naar Impressionisme, ervaren we dat „Langs het Spaarne" heeft verzorgd. Wij hebben het uitgekozen, omdat het op een min of meer neutrale manier als vertegen woordigend kan worden beschouwd voor al die andere bedrijven langs ons grootste kanaal, het Spaarne. Want omdat het Spaarne Haarlem is en Haarlem het Spaarne, daarom zöu het niet terecht zijn een serie artikelen te schrijven over het Spaarne zonder de industrie te roemen. De niet al te grote industrie langs het Zuider Buiten Spaarne en het Donkere Spaarne en de grote fabrieken van machines en sche pen en chocolaadjes langs het Noorder Buiten Spaarne. Al die bedrijven spelen een rol in het stuk, dat Haarlem dan wel niet tot de grootste maar toch wel tot één van dc grootste steden van dit land heeft gemaakt. Een typisch Haarlems stuk. Geen van die rollen kan uil hel oog worden verloren, voor wie Haarlem wil kennen. Maar een van de belangrijkste er van is, dat men weet, dat Het Spaarne in onze goede stad een machtig belangrijke taak vervult en altijd heeft vervuld. Ook in het uiterlijk schoon van de stad. E. P. ..Landschap" (aquarel) door Jan Hendrik Weissenbrnch ('s-Gravenhagc IS24-1903), leerling van A. Schelfhout. B. J. van Hove en de Haagse Academie. 20 x 30 cm. Geschenk van de heer J. Krol Kzn.j. de breuk volledig was. Niet langer mij merden de kunstenaars over een roem rijk verleden, dat tot in Springers dagen de ietwat „belegen" geworden bron van inspiratie was geweest. De idylle en het anecdotische gegeven hielden op langer het doelwit der kunstenaars te blijven. Tegenover de opvatting van Alberaingk Thijm, die in 1844 getuigde dat zijn con cepties nooit bij kleur of vormen, maar altijd bij de gedachte begonnen, is het merkwaardig de opinie te plaatsen van zijn grote zoon, Lodewijk van Deyssel, die veertig jaren later schreef: „Door impres sionistisch wordt verstaan, dat de schijn, die de dingen aannemen voor het oog van de schrijver, zonder nader onderzoek om trent hun wezen, vertolkt wordt". Ziehier de controverse tussen twee werelden, ge formuleerd door de voortreffelijke verte genwoordigers van twee generaties. We weten hoe nauw schilders en litteratoren samen opmarcheerden in die geestdriftige tijd, waarvan wij de bewogenheid en de welhaast roekeloze overmoed zien óp- laaien bij het vernemen van het woord „Tachtig". Doch onder de schilders kondigde de artistieke revolutie zich reeds eerder aan. Een naam als Willem Roelofs, kunstenaars als Jozef Israels. Bosboom, Weissenbruch. de Marissen en Mauve en vóór allen de in Frankrijk werkende Hollander Jong kind, roepen de grote tijd op, waarin zich een nieuwe lente aankondigde in de Hol landse schilderkunst. Als reactie op de beginselen van een kunst, waarin het ver halende element overwegend was, werd het (door Thijm gehuldigde!) bestaans recht van gedachte en inhoud al meer ge negeerd, tenslotte niet zonder verarming van het geestelijke gehalte der kunst. Zui ver visueel ingesteld „bedronken" zich de geestdriftige reactionnairen aan licht en Paleis voor kimlervlijt De Galerij rond het terrein, waar vroeger het Paleis voor Volksvlijt een glazen onderdak aan allerhande soorten van kunstzinnig vermaak verleende, vormt nu maar een troosteloze bedoe ning. Het is er grauw, vuil en doorgaans zeer verlaten. De vergulde tierelantijnen onder de groezelige overkapping maken een sterk gedevalueerde indruk. De meeste panden zijn thans ingericht tot winkels waar zo goed als niemand in gaat, niemand uitgaat. Alleen in het rechte stuk tegenover de fontein, waar het steuntrekken plaats heeft, heerst soms enige bedrijvigheid. Op één van de zolderkamers woont Gerard (zich vroeger noemend Simon) van het Reve om er op zijn vrije avonden zoveel mo gelijk averechtse toeren te breien aan de vleeskleurige zeurkous, die voor mo derne Nederlandse litteratuur moet doorgaan, zonder zich te bekommeren om de vele steken die hij al doende laat vallen. Al is het paleis verdwenen, de volks vlijt wordt er nog druk beoefend. Op het platform voor de theeschenkerij op het middenveld, waar de plantsoenen de moderne tuinarchitectuur in kleuren en 'geuren liggen te beledigen, houdt men namelijk iedere zomeravond bal tot groot, verdriet van de omwonenden. Dan worden de bomen versierd met oranje lampionnetjes, die meer uitrich ten dan alleen de vogels verschrikken. Sinds 1 Januari echter zijn ook de ar- tisten weer teruggekeerd. Zij hebben hun intrek genomen in het perceel met het geluksgetal. Zowat iedere dag bedrijft men daar repetities voor de programma's van hel Circus Elleboog, dat onder leiding staat van de echtgenote van de schrijver Jef Last, die door iedereen als „tante Iet" wordt aangesproken. Dit circus is het enige overblijfsel van de verleden jaar georganiseerde tentoonstelling „Jeugd van Nederland" waar het met veel suc ces debuteerde. De naam klinkt mis schien een tikje wonderlijk, alsof men er achterbakse handelingen mee wil aanduiden, doch wijst slechts op ge voelens van eerbiedige verbondenheid met de grote broeder Circus Knie men had het bijvoorbeeld ook Circus Jeugdburger kunnen noemen. Tante Iet ging uit van de gedachte dat er helemaal geen ongrijpbare jeugd behoeft te bestaan, als men maar de middelen verzint om de loslopende jon gens en meisjes met zelfverkozen ban den te boeien. Eerst kwamen ze alleen om in een minimum van tijd met ver eende krachten de boel kapot te maken en alle ramen in te gooien. Nu voelen ze zich al complete artisten. Niet door het wondermiddel Recinit, waarover onze collega Karei Sartory zulke aan doenlijke legendes weet op te sommen in de advertentierubrieken (aan scheer zeep zijn ze trouwens nog niet toe), maar door het kweken van het gewenste verantwoordelijkheidsbesef en het stel len van hoge eisen. Voor sentimenteel gedoe heeft men geen tijd. Als iemand zich teveel op zijn prestaties laat voorstaan, wordt hij zonder pardon gedegradeerd, bij voor beeld van gewichtheffer tot stalknecht. Deze methode kan in het maatschap pelijk leven natuurlijk niet worden toe gepast. Want stelt u zich nu eens voor dat we tegen vadertje Drees zouden zeg gen: „Bedankt voor de ouderdomsrente, dat was een knap stukje wefk, doch ga nu maar verder schoenenpoetsen!" Per slot van rekening is politiek geen kinderspel. Dit circus echter wel. De maximum leeftijd van de deelnemers bedraagt veertien of vijftien jaar. Als ze ouder worden mogen ze wel meetrekken in de vacantie, behalve als ze vervelend be ginnen te doen door elkaar te zoenen of zo. „Dan geef ik ze ijskoud een ver keerd adres op!" zegt tante Iet. In totaal komen er maandelijks veer tienhonderd kindeven over de vloer. De kleuters verrichten handenarbeid of doen spelletjes, de groteren nemen deel aan de repetities van de toneelgroep (onder leiding van Theo Vesseur en Adrienne Canivez) of van het circus en de oudsten studeren een cabaret-pro gramma in. Binnenkort komt er dank zij de medewerking van de gemeente een tweede huis bij, waar allerlei werk plaatsen (voor timmerlui, fietsenmakers en pottenbakkers, een drukkerij en een atelier) worden ingericht. Op de eerste verdieping van het pa leis voor kindervlijt bevindt zich een cafetaria, want de Elleboog kan niet altijd gespannen zijn. Thee met koek kost er drie cent voor de kinderen en een dubbeltje voor volwassenen. Dit laatste speciaal voor de kinderrechter, die hier zo af en toe verheugd de reden komt nagaan, waarom hij het tegen woordig minder druk heeft. Kapitale dromen Als u nog even tijd hebt, kunt u met ons meegaan naar een circus-repetitie, die op zolder wordt gehouden. Een jongen met kaplaarzen oefent zich in de kunst van het koorddansen, waarbij hij halverwege door een hoepel stapt om het wat moeilijker te maken. Er ligt een matras op de grond teneinde dc gevolgen van zijn misstappen te verzachten. In een hoek van het kleine vertrek is de clown van het gezelschap bezig zich te verkleden. Als hij zijn on berispelijke onderbroekje laat doorsche meren, zonder dit ook maar enigszins te willen, zegt een meisje, dat als slangen- mens met haar tenen een muts van haar hobfd kan lichten, op ietwat gecho queerde toon: „Hé joh, doe dat in de garderobe!". Een schouderophalen on derstreept de ernst van haar woorden. Intussen wordt in de vensterbank de gramofoon opgewonden. Als er een schorre hoestbui van Spaanse muziek losbreekt, ziet men een uitgebreid stie rengevecht ontstaan. Een knaap met het gezicht van een ondeugende engel met zwart haar heeft zich van top tot teen in donker tricot gehuld en roept rond springend uit: „Hou me nou es een doekie voor. Kamme niet schele offut rood is of geel. Maar pas op als ik woe dend wor.Er komt ook een danse res aan dit nummer te pas, die met haar hakken kan roffelen dat het de kinde ren een verdieping lager stromen kalk in de ogen regent. „Hoe kom jij an die mooie strokiesjurk?" vraagt een vrien din afgunstig. „Aggaweg", antwoordt de aldus aangebedene, „daar hep verleje maand het muzikale paard nog mee ge- lope!" Vroeger werkte men ook met een ge dresseerde hond, maar die is nu te sterk geworden. Een van de merkwaardigste artisten is een erg eenzame jongen, die op heel vertrouwelijke voet omgaat met een haan. Het beest doet alles wat hij zegt, zelfs eieren leggen, maar daar moet de goochelaar als de kippen bij zijn om een handje te helpen. De menagerie bestaat verder uit duiven en een waar achtige ezel. Er zijn een paar kinderen bij die zich al echte circustypen voelen. David Wa terman, de jongleur, is bijvoorbeeld vast besloten er mee doos te gaan voor zijn broodje. Hij heeft zich de nodige be hendigheid verworven in zijn onder duiktijd en die zo hoog opgevoerd, dat hij al dikwijls op bruiloften en partijen wordt gevraagd. Hij kan niet goed mee komen op school, maar dat geeft niet, zegt tante Iet vastberaden, als hij rijn De agenda van de Stadsschouw burg bevat geen nieuws. Het Am sterdams Toneelgezelschap speelt Zaterdagavond „Dc zottin van Chail- lotdoor Jean Giraudoux en Zon dagavond het blijspel „Zij kregen wat ze wilden" met Louis Saalborn in de hoofdrol. Dc Nederlandse Opera brengt Zondagmiddag ..Ma- non" van Jules Massenet en Dins dagavond ,,La Traviata" van Verdi. In de Kleine Komedie is een serie voorstellingen begonnen van de Pa- rijse pikanterie ..Over de. knie" door Jean dc Let rat mei Johan Kaart, Tilly PérinBouwmeester, Ingeborg Winckler en Malthieu van Eysden in dc voornaamste rollen. Hel Theater de la Mar brengt de eerstkomende avonden een pro gramma van Indonesische dansen door Indra Kamadjojo en zijn ge- In de hoofdstad uit zeischap. Op Dinsdagavond 28 Maart treedt in theater Carré de Spaanse balletgroep van José Greco op. Van de nieuwe films noemen wij ,,De fatale brief' onder regie van Joseph Mankiewicz in Alhambra en ..Het. '~uis der vergelding" met Ida Lupino en Cornel Wilde in Tus- chinski. De bioscoop Luxor vertoont „Zij kwamen bij dageraadmet Paul Muni en sir Cedric Hardwicke. Zondagmiddag wordt voor de ver eniging Concertgebouw-vrienden een bijzonder feestconcert gegeven door Yehudi Menuhin en Rafael Kubelik. viool en piano. Het programma ver meldt onder meer de Duivelstriller- sonate van Tartini, de Partita in E van Baca, Malaguena en Habanera van Pablo de Sarasate. Maandagavond speelt het Utrechts Stedelijk Orkest in het Concertge bouw onder leiding van Paul Hup- perts -.iet medewerking van de vio list Jo Juda werken van Mozart Haydn. Lav.dré en Ravel. I'oor de sectie Holland van het Internationaal genootschap voor hedendaagse muziek brengt het Am sterdams Strijkkwartet op Maandag avond ii Maan in de kleine zaal van net- Cmvteii gebouw composities van CartanMilhaud en Marlinou ten gehore. Dinsdagavond speelt de pianist Gordon Manley. talen maar leert spreken. Dat zal hem later te pas komen op zijn reizen. Maar zijn ouders vinden het niet leuk. Die hebben een mooie sigarenwinkel op een druk punt gebouwd, waarvoor hij niet de minste interesse wenst op te leve ren. Jongleren moet men jong leren, heeft hij gedacht. Kort geleden is het hele Circus Elle boog met een autobus naar België ge trokken om daar een paar voorstel lingen te geven. Op 1 Mei komen ze ook in Haarlem hun kunsten vertonen. Zo groeit dat verder. Aan één van de mu ren in de kleedkamer hangt een grote tekening, waarop de toekomstdroom van deze kleine circusmensen staat af gebeeld: een kapitale tent met vier masten met een triomfantelijke ere poort. Daarboven bevindt zich een bord met het opschrift: „Alles wat kan dat mag. Let. op het springen van de vlooi!" EOEDA atmosfeer, aan toon en stemming, niets zoekend weer te geven dan dc „schijn, die de dingen aannemen voor het oog. zonder onderzoek omtrent hun wezen...." Zonder dat hiernaar bewust was ge streefd, vormden zich twee schildersgroe pen, met principiële verschillen in opvat ting na elkander optredend: de school dei- Hagenaars, zich uitsprekend in een lan delijk impressionisme, met Jacob Maris als centrale figuur, en de meer heterogene Amsterdamse groep, deels gericht op een steeds impressionisme, waaraan Breitner de bezielende kracht gaf. Jan Hendrik Weissenbruch is te beschouwen als een der karakteristieke vertegenwoordigers der Haagse School. Evenals bijvoorbeeld Jongkind en Mauve heeft hij die enorme overbrugging- mede tot stand gebracht tussen de eerste eeuw-helft en de volle ontplooiing van hel impressionisme om trent de zeventiger jaren. Al zijn fraaier stalen van zijn kunst aan tc wijzen, zien we in de hier gereproduceerde aquarel de principes, door de „moderne" Weissen bruch zowel als door zijn gelijkgestemde confraters gehuldigd, uitstekend belicht. Men schenke aandacht aan dc brede toets, die tevens spreekt van het levendig tem perament van de kunstenaar. Men zij er zich intussen van bewust hoe dc figuur tjes op de voorgrond zijn gereduceerd tot zuivere kleurnoten, terwijl de geniale tijdgenoot en expressionist Van Gogh het harde leven met de boeren leefde om „sjouwende" (de kernachtige uitdrukking werd door Vincent zeil' gebezigd) op zijn tekenpapier, zijn heroïsch epos van de zware land-arbeid te geven: boeiende te genstellingen, verscheiden roepingen.... Juist doordat de gedachte, de diepere inhoud werd genegeerd herinnert deze vorm van het impressionisme (in tegen stelling tot diè impressionistische vormge ving waarin wel degelijk méér gelegd werd en wordt dan de artistieke projectie van een kleur- en toongevoelige kunste naarsoog alléén) aan één uitbundige jeugdperiode, waarin de schilder niet door problemen werd geremd en beroerd en zijn penselen in dienst stelde van de na tuur, nimmer moe te getuigen van haar schoonheid in stemming, toon en kleur. Het was deze ontembare jeugd in onze oud geworden schilderkunst, die ogen deed opengaan in een samenleving, die tot een toneelwereld was geworden. Zelfs thans nog vermag deze kunst ons tot verruk king te brengen, maar toch was deze reali sering van louter visuele belevenis ge doemd tot een even hevig als kort be staan, bij ontstentenis van. dc gedach te. de diepere achtergrond. Of Thijm op dit stuk door de moderne kunstenaars ge noegdoening zou zijn geschonken blijft een vraagstuk, dat ons in het gastvrije huis van .Tacobus van Looy gespannen zal houden. Want wij snakken naar verdie ping en zien hoopvol op, óók naar de beel dende kunstenaars van vandaag, in hun zware strijd om de nieuwe formule! H. P. BAARD Ineens zegt het „knak" en dan hebt u spit in de rug en de dokter zegt: warmte en gewoon doorlopen, wat niet zo gemak kelijk is, wanneer ge een beetje kromge trokken op de ronde aarde staat en alles plotseling grauw en grijs en meewarig ge worden is, gij zelf in de eerste plaats, want ge zijt honderd jaar geworden in één knak van één seconde. Natuurlijk heeft voor oen honderdjarige de wereld een ander aanzien dan voor een spring-in-'t-veld, vooral wanneer zulk leeftijdsverschil zich in zo korte spanne tijds voltrokken heeft en ge u ïïog zo duidelijk herinnert hoe alies was voor uw honderdste verjaardag, toen ge als een bos- godje lenteliedjes op die zilveren dwarsfluit floot en de nymfen nieuwsgierig uit het struweel kwamen gluren. Maar ge moet doorlopen en zo scharrelt ge dan maar met die klem in de lendenen over straat. Alle mensen lopen waanzinnig snel en zorgeloos. Maar één knak, denkt ge dan, en alles wordt een vertraagde film, een besjeshuis. Hoe komt het dat iedereen lacht om spit? Niemand lacht om gewoon-verkouden.- Niemand lacht om griep en ook niet om hoofdpijn, die zo weg is, als gc maar zo'n tabletje neemt. Om spit lacht iedereen. De fijnen glimlachen. Maar de grover besnaarden schateren midden in uw gezicht. Ach gut, hij heeft 't spit! Ouwe, ouwe jongen! Ik weet niet of de heer professor Einstein het weet: één maal knak en alle afstanden worden spookachtig uitgerekt. Indertijd huppelde gij dat stukje in tien minuten. Nu begint ge er niet eens an. Liever wachten op de tram. Stel u voor zo'n end lopen! „Maar 's lekker laten masseren" zei de dokter. 't Was een man als een gorilla, die mij in dc heupen greep en net zo lang vals bleef knijpen, tot ik ademloos liggen bleef. Zelfs een gezond mens zou daar drie weken lang een pijnlijke rug van houden. En wan neer ge er niet voor betaalde zoudt ge zo'n man op zijn gezicht willen slaan, al moet ge voorzichtig zijn met ondieren. Iedereen zegt dat een spitje maar niks is en mijn oud-oom vertelt van veldtoch ten, waarbij de kogels hem om ae oren floten, en dat is andere praat. Men is grootmoedig genoeg om dat te erkennen. Maar nu ga ik doorlopen. Op z'n minst tien minuten. Als ir niet kijkt neem ik de tram. ELTAS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5