Uit de schatten van het Frans Halsmuseum
PALET
Het Hek van de Damn-
CJvdBroeh
Toeristen
U kunt overal..
Z teldag i April moo
Haarlems Dagblad en Oprechte Haarlemsche Courant
3
Het behoeden van de Kunst der
Vaderen doet de natie voortbe
staan. B o u t e n s.
„Het Frans Halsmuseum is iets om zeer
ingenomen mede te zijn". Aldus Lodewijk
van Deyssel in zijn causerie over Haarlem.
Landgenoot en vreemdeling zullen d«.ze uit
spraak ten volle beamen. Vanwaar dan
zo vraagt men zich af de apathie van een
overgroot deel der Haarlemse burgerij ten
opzichte van dit kostelijk bezit? Voor één
deel zou men hiervoor een verklaring kun
nen vinden in het „bezwaar", dat het mu
seum zózeer onder het directe bereik ligt
van de bewoners van Haarlem en omge
ving, dat het de aantrekkingskracht mist
van het moeilijk bereikbare. Het is toch im
mers zo, dat velen, in het buitenland ver
toevende, geen inspanning te veel is om de
verst verborgen bezienswaardigheden op te
sporen, wanneer Baedeker hen er op attent
,ieeft gemaakt. Buiten de grenzen moet men
oer se bepaalde cultuur-monumenten heb
ben gezien, wil men voor bereisd gelden.
Wellicht danken wij aan dit algemeen men
selijk verschijnsel de grote belangstelling
der buitenlanders voor ons museum. Wat
die apathie betreft, zou men zich óók kun
nen afvragen of deze voor een ander deel
te wijten is aan het feit, dat het hier een
gemeenschappelijk bezit geldt, dat onze
ourgerij té gemakkelijk in de school werd
geworpen, waardoor men zich het bestaan
en de betekenis er van niet of nauwelijks
realiseert. Hoe het zij, een feit is, dat pro
feten in eigen land niet geëerd zijn, waar
door ook Frans Hals slechts een geringe
plaats inneemt in de waardering der Haar
lemse burgerij en zijn naam veeleer wordt
vereenzelvigd met de bioscoop aan het
Frans Halsplein dan met het monument
aan het Groot Heiligland. Gemeend wordt
alleen, dat een minder één-zijdige oriën
tatie het culturele leven der Haarlem
seburgerij ten goede zou komen. En als we
dan de ouderen niet kunnen opwekken tot
een artistieke bedevaart naar het Groot
Heiligland, dan blijft onze hoop nog geves
tigd op de leerkrachten der onderwijs-
Het toeristengetij is weer begonnen. Zo
dra de geestgrond geel wordt van de nar
cissen komen onze lieve buitenlandse
vrienden kijken naar ons. Wij zijn er alle
maal een beetje verantwoordelijk voor,
dat zij een goede indruk van Nederland
meenemen. Al die dollars zijn tenslotte
voor u en voor mij, al wisselt de Neder
landse Bank ze netjes in voor guldens,
maar ik verwacht van uw scherpzinnig
heid, dat u begrijpen zult dat hoe meer
dollars er ingewisseld worden, hoe pretti
ger u het krijgt. Tegenwoordig wordt van
eenvoudige lieden een goed stuk econo
misch inzicht verwacht. Neemt u in ieder
geval van mij aan, dat naarmate er meer
toeristen komen het beter voor ons wordt
en hoe aardiger u dit jaar voor onze
vrienden bent, hoe meer aardige vrienden
het volgend jaar zullen komen. Vriendelijk
en aardig zijn voor elke vreemdeling, dat
is het wachtwoord. Denkt u maar: kwaad
kan het nooit om anderen behulpzaam te
zijn, zoals de heer zei, die zijn hele sleu
telbos in de nek van de dame legde toen
haar neus begon te bloeden van het rui
ken aan al die hyacinthen.
Ik heb indertijd "eens gehoord, dat een
Amerikaanse dame tegen de violist Kreis-
ler had gezegd: „ik ben blij u te ontmoe
ten, want mijn man rijdt in een auto uit
uw fabriek" en zulk soort opmerkingen
zult u dezer dagen wel meer horen. U
moet daar nooit om smalen of zo'n dame
uitlachen; u moet er altijd ernstig op in
gaan en nooit laten merkr i dat u een op
merking dom vindt. Kreislcr schijnt die
dame geantwoord te hebben, dat zij ook
eens een vioolconcert van Henry Ford
moest horen. Het verband tussen het een
en het ander is het mens ontgaan, maar
in ieder geval vond zij dat antwoord niet
onbeleefd en daar gaat het om.
U moet er van uitgaan dal die toeris
ten graag interessante dingen willen ver
nemen waarover zij naar huis kunnen
schrijven. Die behoeven niet allemaal juist
te zijn, want ze doen Holland in twee da
gen en hebben toch geen tijd om het alle
maal te controleren, als het maar interes
sant is.
Ik had gisteren Amerikanen bij mij en
toen die vroegen om cle burgomaster van
Amsterdam te bezichtigen heb ik geant
woord dat dat helaas moeilijk zou gaan,
omdat hij bezig was zijn bloembollen te
bemesten. Later vroegen zij mij in de
trein wet dat voor een windmolen was en
ik heb hun verteld dat daar onze minis
ter-president in woont.
Dan is er het vanouds vermaarde gaatje
in de dijk. Dat heeft gewaarborgd succes.
Het valt altijd in de smaak van vreemde
lingen te horen dat toen onze opperbevel
hebber eergisteren over de afsluitdijk
wandelde, hij 'toevallig ontdekte dat er
een gaatje in die dijk gekomen was, waar
de zee door siepelde. De generaal heeft
toen de hele nacht met zijn duim in dat
gat gestaan om het volk voor verdrinking
te behoeden. Pas de volgende morgen is de
minister van Waterstaat, die toevallig
voorbijkwam, klei gaan halen om het
gaatje dicht te maken en toen heeft de
generaal als beloning voor zijn moeite van
staatswege een prachtig paar nieuwe klom
pen gekregen.
Die dingen gaan er in bij toeristen en
ze schrijven er over naar huis.
Wanneer zij u vertellen dat zij Vrijdag
uit Nederland vertrekken moet u zeggen
dat het jammer is omdat ze daardoor net
een aardig schouwspel missen. Want Za
terdag komen alle Nederlandei's met be
zems en emmertjes zeepsop, die ze aan
een houten juk om hun schouders dragen,
uit hun huizen om de straten te boenen.
's Zondags gaan wij altijd met ons allen
land droogleggen en daarna haring vangen
voor het menu van de volgende week.
Wanneer dan alle koeien gewassen zijn
Jreginnen wij Maandagmorgen weer met
ons gewone kaas-maken.
U moet een klant altijd prettig stemmen
door hem te vertellen, wat hij graag hoort
en wat past in het denkbeeld, dat hij zich
gevormd heeft.
Iedere Nederlander besteedt een uur
per dag aan glazen lappen.
Wij spoelen onze mond 's ochtéhds met
real Dutch gin from Schiedèm en iedere
Zondag is het klompendansen geblazen op
het marktplein.
U zult dan eens zien hoeveel toeristen
er het volgend jaar komen.
ELIAS
instellingen om de hun
toevertrouwde jeugd
voor te gaan naar de
domeinen der oude en
moderne kunst, waar
bij zoals wellicht
bekend zo ruim mo
gelijke steun van de
museum-staf is verze
kerd. Behalve dat voor
het hele leven het on
ontbeerlijk contact kan
worden gelegd met de
kunst, schept vrucht
baar, dus goed geleid
schoolbezoek naar
we ervaren hebben
de verrassende moge
lijkheid. dat ouders aan
de hand van hun en
thousiaste spruiten met
de museum-inhoud ver
trouwd gemaakt wor
den! Dat aan goede lei
ding bij schoolbezoek
intussen nog wel eens
wat hapert, ervoeren
we onder meer kort
voor de oorlog in het
Rijksmuseum, waar een
onderwijzer enkele leer
lingen aanspoorde:
„Kom jongens, niet blij
ven staan kijken, dóór-
lopen.
Wat het Frans Hals
museum betekent voor
stad en omgeving, hier
van kan de lezer zich- Het oude hoofdgebouw tussen de beide Heiliglanden, van de
zelf een oordeel vormer., toegangspoort uit gezien. Toegeschreven aan de stadsbouw-
door zich onze stad voor
dit
stellen zónder dit meester dieven de Key; anno 160S. Het fraaie deurstcl ver
monument. Dan zal vin9 in de tweede helft der lSde eeuw de oorspronkelijke
hem pas goed duidelijk toegang tot het zogenaamde Blauwe Portaal.
worden dat dit museum
cultureel, maar indirect ook in econo'
misch opzicht van onschatbare waarde is.
Zou men de vraag willen opwerpen of
bezoek aan een museum van oude kunst
heden ten dage nog zin heeft, dan kan hel
antwoord hierop Juiden. dat een volk dat
zijn verleden niet eert, geen waarborg biedt
zijn toekomst groot te maken. Negatie van
culturele waarden, óók als deze historische
betekenis hebben verworven, leidt onher
roepelijk tot verarming.Het huidige wereld
beeld geeft hiervan de trieste bevestiging.
Belangstelling voor de kunsten heeft een
beschavende uil werking: zij heft ons uit
boven de banaliteit van het alledaagse en
legt het diepere contact met het leven en
de geestelijke stromingen, die tijd en mens
beheersen. Actueler dan ooit is de opvoe
dende taak der oude meesters ten opzichte
van onze opgejaagde generatie, waaraan de
bezinning wordt onthouden op de dingen
van de geest, die juist de eeuwigheidswaar-
den verleent aan de scheppingen, door de
musea met zorg en piëteit bewaard.
De werken der oude meesters zijn ons
bovenal nog dierbaar, omdat we in de
kunstproductie der eeuwen de kristallisatie
zien van de beste eigenschappen, die in ons
volk leven. Onze musea zijn de nationale
schatkamers van het geestelijk volks-ver-
rnogen. Deze overweging gaf de dichter
Boutens de woorden in de pen, die als motto
dienen boven de laatste beschouwing in
deze rubriek. In de Kunst der Vaderen (dat
is dus óók de kunst van thans, na het voor
bijgaan der jaren door de tijd als blijvend
bevonden), leeft de natie voort!
Hiermede is thans het einde van onze
reeks artikelen gekomen. Na ruim een jaar
de gast geweest te zijn in de huiskamers
der lezers, verwachten de oude meesters
deze thans in het „Huis van Hals". Het
afscheid in deze rubriek betekent dus een
„tot weersziens" in het museum. Al moes
ten de beschouwingen in omvang en aantal
beperkt blijven, waardoor slechts op het
aiierneiangrijksle de aandacht kon worden
gevestigd, toch hopen we dat de lezers in
drukken ontvangen, die hen tot een tegen
bezoek' hebben opgewekt. H. P. BAARD.
Mijnhardtjes: de cachet,
die pijn verdrijft co kou aLet 40 en 75 ct.
m A Jh iffi, tf'r,
Beeldende kunst
Ere-tentoonstelling
Herman Moerkerk
De kunstzaal Leffelaar aan de Wagenweg
was Vrijdagavond tegen half negen overvol
met belangstellenden, die de opening van
een ere-tentoonstelling van werken, nage
laten door de vorig jaar overleden schilder-
tekenaar Herman Moerkerk, kwamen bij
wonen. Deze tentoonstelling, georganiseerd
door de afdeling Haarlem van het Neder
lands Kunstverbond, gaf op smaakvolle
wijze een overzicht van het rijke oeuvre
van deze ongeveer dertig jaar in Haarlem
gewoond en gewerkt hebbende Brabander.
De organisatoren der expositie hadden dr.
C. Spoelder, rector van het Gymnasium,
uitgenodigd een inleidend woord voor deze
tentoonstelling te spreken. De voorzitter
van de afdeling Haarlem van het Neder
lands Kunstverbond, jhr. F. Teding van
Berkhout, riep voordien een welkom toe
aan de talrijke aanwezigen, onder wie fa
milieleden van de overleden kunstenaar en
vele van diens persoonlijke vrienden en
collega's.
Dr. Spoelder herinnerde aan zijn vriend
schap met Herman Moerkerk, waar
van een gemeenschappelijke humor on
getwijfeld het voornaamste element vorm
de. Spreker zeide die humor terug te
vinden in het werk van Moerkerk, dat de
zelfde speelse blijheid in zich draagt als die
eertijds Plato kenmerkte: een speelse blij
heid, die het vermogen schenkt de mensen
te beschouwen in hun dagelijkse doen en
laten, in hun spel dat zij bedrijven en waar
bij zij denken te schuiven, doch geschoven
worden. Heiman Moerkerk heeft de men
sen als vertekende schaduwen van het Ab
solute bezig gezien en hen uitgebeeld met
milde spot, daarbij in praktijk brengende
het grote gebod ..Hebt God lief met geheel
uw hart en uw naasten gelijk u zelve."
Jhr. Teding van Berkhout gaf een korte
analyse van het werk van Moerkerk, na dr.
Spoelder voor zijn inleiding dank te heb
ben gebracht. Hij verklaarde de tentoon
stelling geopend, nadat de aanwezigen in
roerloze stilte het Larghetto van Handel
hadden aangehoord, dat ter nagedachtenis
van de overleden kunstenaar ten gehore
werd gebracht. Een zoon van de schilder,
de heer G. Moerkerk, dankte de sprekers
voor hun treffende woorden en sprak zijn
erkentelijkheid uit voor de grote belang
stelling'die Haarlem voor zijn vader koes
terde en ook thans nog blijkt te blijven
koesteren.
Onze medewerker voor beeldende kunst
schrijft over deze expositie:
Het is niet gemakkelijk bij Herman Moer
kerk het werk te scheiden van de mens:
daarvoor is zijn heengaan nog te kort ge
leden en de aard van zijn kunst te gevoelig
van toon.
Voor deze erc-tcntoonstelling is de keuze
gevallen op een dertigtal schilderijen en op
zeer vele tekeningen, schetsboekbladen en
aquarellen, alles nagelaten werk. De schil
derijen markeren Móerkerk's ontwikkeling
duidelijker dan de tekeningen. Bijzonder
troffen ons de nummers 13 en 15: „Atelier
Uit 's Hertogenbosch", waaruit blijkt dat de
jonge Moerkerk over een zeer fijn en ge
voelig palet beschikte. Het daartussen han
gende ..Komenijswinkeltje bij winteravond"
sluit daarbij aardig aan. al is het véél
een wagen huren. Maar als u met Pasen
onbekommerd wilt genieten, huurt dan een
betrouwbare wagen bij
Autogarages
OLIESLAGERSLAAN 36 - TELLE. 10570
KONINGINNEWEG 112 - TELEF. 12403
(Adv.)
GASTHUISSTRAAT li - TELEFOON 25280
VONDELWEG 96
Bel of schrijf even
(Adv.)
"ipjUIJFF VLIEGHEN Ao 1627
'Spuistraat 294 - A'dam
.res.:^33£71 - 36404 - 4S369
Nu, ook Zonciags geopend
van 5-10 uur
romantischer. Het grote schilderij „Jezus
voor Pilatus" doet aan Marius Bauei den
ken: Oosters van architectuur en van licht.
In „Lorenzo Castro", de oude vermoeide
clown, zit veel tragiek: het is een „mooie
ruïne".
Uit de tekeningen spreekt bijna steeds
Móerkerk's milde humor. Humor is een
kracht, al bergt zij gevaren. Moerkerk ken
de zijn grenzen. Hij zal nooit het schrijnen
de van een Steinlen nabootsen of de déca-
dentie van een Toulouse-Lautrec of de
wrange psychologie van een Daumier.Daar-
in schuilt de zuiverheid van Móerkerk's
werk. Een ander gevaar voor deze virtuoze
beheerser der techniek was de routine. In
vrijwel elke tekening echter zit, onverschil
lig of het een portret of een landschapje is.
dat tikje levenswarmte dat het geval in
teressant maakt. Neem zijn twee tekenin
gen over de kunstcritiek. De ene plaatst
een kleine artiest op een door sceptische
gezichten omringde tafel: moedig verdedigt
het onaanzienlijke mannetje zijn opvattin
gen, ongelovig en antipathiek kijkt de kring
der critici hem aan. In een tweede tekening
zijn de verhoudingen precies andersom ge
steld. Men ziet Moerkei'k als criticus op
een tentoonstelling voor een schilderij.
Is niet het gehele oeuvre van de onver
getelijke Herman Moerkerk één groot zèlf-
portret?
H. SCHMIDT-DEGENER.
Coornhertlyceum
Als de Paasvacantie achter de rug is
worden de leerlingen van het Coornhert
lyceum weer verwacht in het gebouw aan
de Oosterhoutlaan. Nu de brand in begin
September is het gebouw vergroot en ge
deeltelijk gerestaureerd. Donderdagmiddag
13 April geschiedt de officiële ingebruik-
OVER MUZIEK
Domweg gelukkig
Men behoeft nog geen Batavus Droog
stoppel te zijn om weinig of geen ver
trouwen te hebben In de waarheidsliefde
van onze dichters en hun onmaatschap
pelijke kortzichtigheid te verwijten. Zij
rijmen immers alles wat sehots en scheef
is tot schoonheid aan elkaar. Maar de
burger neemt dat niet, zoals J. C. Bloem
moest ondervinden, toen hij eens een
sonnet publiceerde dat eindigde met de
regels:
„Dit heb ik bij mezelve overdacht,
Verregend, op een miezerïgen morgen,
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat".
Onmiddellijk hierop dat was in
1947 verscheen er een ingezonden
stuk in het maandblad van de Algemene
Arbeidsreserve met de volgende con
clusie: „De Dapperbuurt, over welks
slechte woontoestanden talrijke artikelen
zijn verschenen in couranten en tijd
schriften, zou mij (als ik dichter was)
nopen te wijzen op de verschillende
wanverhoudingen, die daar heersen.
Want dit dunkt mij sociaal en econo
misch beter verantwoord dan schoonheid
en tevredenheid te zoeken juist daar
waar zij in werkelijkheid niet bestaan.
Het Vondelpark en omstreken zouden
mij beter geschikt lijken om domweg ge
lukkig te zijn." Blijkens het bezoekertal
in laatstgenoemde gelegenheid van
openbaar verkeer zijn er velen die er zo
over denken.
Bloem antwoordde prompt met de stel
ling: „Critiek op woningtoestanden hoort
thuis in een tijdschrift over volkshuis
vesting. Schoonheid is niet gebonden
aan hygiëne. Dit wil niet zeggen dat de
dichter onaandoenlijk moet zijn voor
het menselijk leed. Maar hij heeft er zijn
eigen antwoord op. De overheid heeft
het hare: een bouwplan bij voorbeeld!"
Nu hebben wij de Dapperstraat (u
kunt er komen met de tramlijnen 9 en
10 tot één halte voorbij het Indisch In
stituut) eens in ogenschouw genomen
om te zien wie er nu gelijk heeft. Van
een bouwplan is nog niets te bespeuren:
de verveloze huizenblokken vormen
maar een triest décor voor de menselijke
comedie, die ook hier van dag tot dag
wordt opgevoerd. Maar in twee opzich
ten heersen er paradijselijke toestanden.
In de eerste plaats voor de huisvrouwen,
die zich tegen bespottelijke prijzen
twintig narcissen voor drie stuivers
de weelde van bloemen en fruit kunnen
veroorloven, door hun inkopen te doen
op de markt die hier dagelijks wordt
gehouden. Maar ook de mannen krijgen
hun deel in de restanten van aards ple
zier. Die kunnen in het café Union op de
hoek van de Commelinstraat (geschre
ven als Crommelin zonder r) biljarten
met prof. Kohier, die op de honderd ca
ramboles een voorsprong van tachtig
geeft. Deze hooggeleerde tovenaar op het
groene laken demonstreert er tevens al
lerhande fantasie-stoten, gevolgd door
een „speciale attractie met de atoom-
ballen" die de buurt op haar grondves
ten zal doen trillen, al ware het slechts
van verbazing.
Desondanks wonen er in deze contreien
veel communisten. Op een blinde muur
aan het Dapperplein lazen wij de met het
Ipri
oog op de komende verkiezingen' aange
brachte leuze: „Voor vrede en brood!"
Een wrange grapjas had daaronder
direct zijn commentaar gekalkt: „De één
z'n brood is de ander z'n dood!"
Nee de enigen die hier domweg ge
lukkig proberen te wezen, zolang hun
korte vreugde duurt, zijn de kinderen.
Doch daarover, vrienden, in het volgen
de hoofdstuk
Lorre poppen
De Dapperstraat, moet u weten, heeft
de breedste trottoirs van heel Amster
dam, die een bijna onbegrensd speel
terrein opleveren. Met een kleine va
riatie op een gedichtje van Han Hoek
stra (die sehrecf namelijk over de Ro
zenstraat, maar het verschil is niet zo
hemelsbreed als de afstand op de
kaart) zou men kunnen zeggen:
„De kindren in de Dapperslraat
lopen meest op blote voeten,
ze zijn de hele dag op straat,
alsof ze nooit eten moeten.
Dat is ook geen wonder, want de
marktkooplieden vinden het oogluikend
goed dat je hun lege kisten en kratten
gebruikt om er huizen van te bouwen.
Daar spelen ze dan vadertje en moe
dertje in. De samenstelling van de ge
zinnen is aan grote veranderingen on
derhevig en er wordt voortdurend door
iedereen tegelijk op hoge toon gespro
ken. Ergens op een hoek leest een va
der van negen jaar zijn kroost een
sprookje voor, dat hij gekocht heeft in
de winkel voor feestartikelen in de
Eerste van Swindenstraat o'f wellicht
opgescharreld uit een onbeheerd vuil
nisvat vol overblijfselen van een brui
loftviering. De kinderen luisteren met
gloeiende oren en open monden, waai
de school-tandartsen een hoop werk
aan zouden hebben, de meisjes met een
verfomfaaide lorrepop in hun schriele
armen geklemd. „Der wazze es drie
zussies: Keetje, Treetje en Assepoes.
Nou wazze die Keetje en Treetje twee
luie doerakke. Se liete Assepoes alles
allenig doen en der ouwe moer sei der
nooit niks wat fan
Maar kinderen zijn net vogels, daar
in de Dapperstraat: zo zie je er hele
zwermen van, zo. schijnt de buurt totaal
uitgestorven te zijn. In een portiek
staat een meisje met gele slierten voch
tig haar tegen het vuile voorhoofd ge
plakt geheel alleen de verschillende
rollen uit een kleuter-operette te zin
gen, gehuld in flarden oude vitrage met
een ceintuur van poetskatoen, geheel in
zichzelf gekeerd, met een geluid als van
papier dat wordt doorgescheurd:
't Is goed dat niemand weet,
dat ik Repelsteeltje heet!"
Dan opeens keert het leven terug op
de stoep. Overal worden als bij tover
slag de drijftollen voortgezweept. Een
jongen met niets dan een verroest fiets
stuur in zijn hand droomt hardop dat
hij als Gerrit Schuite de poort onder
de Marathon-tribune van het stadion
binnenstormt. Hij buigt zich nog ver
der voorover, hij hoort de aanmoedi-
gingskreten van de denkbeeldige toe
schouwers, maar hij ziet de lantaarn
paal niet, die zijn triomftocht verspert.
Dan is er aan huilen geen gebrek. Een
klaaglied dat, alsof er om gevraagd
werd, op allerlei punten wordt over
genomen. Zijn zusje troont hem mee
naar de bakkerij, waar je altijd een
zuurtje krijgt als je een brood voor je
moeder moet halen. Daar kun je kolos
sale brokken gebak met klonten room
en mocca krijgen, bestrooid aan alle
vier de zijkanten met wel een half ons
hagelslag, voor vijftien cent.
Öok voor een autoped-race is het ter
rein ideaal. Misschien heeft Nijhoff wel
de Dapperstraat voor ogen gehad, toen
hij rijmde:
„Het meisje zwaaide haar been
over het nikkelen stuur,
alles aan haar was natuur:
het neusje iets opgewipt,
het haar als jongen geknipt,
te argeloos nog voor fatsoen".
Ook de automobiel heeft zijn intrede
gedaan. Een oude margarine-kist en een
paar wielen van een kapotte vliegende
hollander zijn al voldoende. Niemand
vraagt om rijbewijs of wegenbelasting.
„Mei ieder tijdperk gaat gepaard
een nieuwe geestelijke inhoud, die
zijn uitdrukking vindt in onver
wachte, verrassende en aggressieve
vormen". Deze zin staat met grote
letters te lezen aan het begin van de
gisteren i?i het Stedelijk Museum ge
opende tentoonstelling Nieuwe stro
mingen in de beeldende kunst". De
diverse zalen en kabinetten geven
een indruk van het cubisme, het
nieuw-rcalisme, de experimentele
richting, het expressionisme, de geo
metrisch abstracte kunst en het
surrealisme. Aan dc wanden hangen
uitspraken van dc deelnemende
schilders om de bedoelingen te ver
duidelijken.
Nog steeds niets nieuws in dc Stads
schouwburg: Zondagmiddag vertoont
dc Nederlandse Opera „Madame But
terfly" van Puccini en Zondagavond
het Amsterdams Toneelgezelschap
In de hoofdstad uit
..De Zottin van Chaillot" van Jean
Gïraudoux met Charlotte Kohier en
vele anderen. Comcdia geeft in het
Centraal Theater voorstellingen van
„De Held van het Westen".
De Hoofdstad Operette (voortzet
ting van het vroegere gezelschap van
Frilz Hirseh) voert in Carré van Za
terdag af iedere avond (en Zondag
middag) het zangspel van Paul Abra
ham Victoria en haar huzaar" ten
tonele onder regie van Otto Aurich
en muzikale leiding van Julius Susan.
De voornaamste medewerkenden zijn
Ruth Rhoden, Paul Harden, Fritz
Steiner en de danseres Elisabeth
Hermann.
Wat de laatste films betreft vesti
gen wij dc aandacht op: „Dc Parel"
naar de gelijknamige roman van John
Steinbeck met Pedro Armendariz en
Maria Marques (in Rialto), op Ho
tel au Grand Balcon" over dc pio
niers der burgerluchtvaart met Pierre
Fresnay (in Tuschinski) en op „Ge
kooide jeugd" van Noël-Noël en
Jean Dréville (in Cultura).
In dc kleine zaal van het Concert
gebouw zingt hedenavond Anne
Brown composities van Handel,
SchubertMoussorgsky en Gershwin;
Zondagavond laat dc tenor Donald
Dame onder meer liederen van Ame
rikaanse componisten horeji met be
geleiding door Felix de Nobel en
strijkkwartet; Dinsdag geven Her
man Salomon en Elsie Hall (viool en
piano) een sonaten-avond.
Zondagmiddag wordt in de grote
zaal van het Concertgebouw de
Matthiius Passion van Bach uitge
voerd onder leiding van Eduard van
Beinum, zoals wij Woensdag reeds
met vermelding van de medewerken
den publiceerden. Dinsdagavond
speelt de pianist Stefan Askenase
voor de Amsterdamse Kunstkring
préludes van Bach, sonates van Mo
zart en Beethoven, mazurka's van
Chopin en polka's van Smetana.
J
Een kinderhand is gauw gevuld. Wie
weet is nog voor deze kleine speelge
noten grote mensen zijn geworden het
bouwplan gereed.
BOEDA
SAMENKLANK
Vele componisten, uitvoerende musici en
actief-muzikale dilettanten hebben be
zwaar tegen dc samenklank van strijkin
strumenten en piano. Het is een zaak die
sinds lange tijd af en toe ter sprake komt
De moeilijkheid betreft niet het artistiek
verschil tussen dc piano en de strijkinstru
menten maar het stemmingsverschil. Dc
geluidsverhoudingen zijn bij de piano
anders dan bij viool, alt en cello cn ool<
anders dan bij dc menselijke stem. Dit h
een natuurlijk feit', anderijds is het waar
dat onder meer het vibrato bij strijken en
zingen, en in nog sterkere mate het van
zelf werkende aanpassingsvermogen van
strijkers en zangers, het verschil van stem
ming nivelleert of in ieder geval camou
fleert. Zeer zeker laat zich de moeilijkheid
eerder gelden bij strijkinstrumenten en
piano dan bü zang en piano. Men kan hel
verschil niet ontkennen en wie zich in deze
kwestie natuurkundig-muzikaal verdiept,
komt voor een aaneenschakeling van be
twistbare feiten te staan. Wie echter dc
geschiedenis der muzikale schoonheid na
gaat moet constateren dat er voor de com
binatie piano met één of meer strijkinstru
menten (sonaten, trio's, enzovoorts) voor
treffelijke, indrukwekkende muziek is ge
schreven welke bij de uitvoering de bo
vengenoemde bezwaren doet vergeten.
Het is de macht van het harmonisch
voorstellingsvermogen dat de feitelijke
practische bezwaren tot een theoretisch
vooroordeel maakt. Bij musici wekt dit
voorstellingsvermogen bewust, bij de
meeste musicerende dilettanten onbewust.
Er zijn talloze mensen voor wie de kwestie
in het geheel niet bestaat: zij genieten van
de muziek onverdeeld.
Toen ik onlangs bij het aanhoren der
vierde symphonic van Tsjaikofsky meci
dan vroeger werd getroffen door dc bijzon
dere waarde van het klankgehalte van
Tsjaikofsky's instrumentatie, zocht ik naar
een eventuele mededeling van deze com
ponist inzake dc kwestie waarvoor ik heden
uw aandacht vraag. Ik vond inderdaad
enige zinnen over deze aangelegenheid in
een der brieven welke de grote Russische
componist schreef aan zijn beschermelinge,
mevrouw Von Mech. Op 24 October 16ÖU
schrijft hij haar onder meer: „U vraagt mij
waarom ik geen trio's heb geschreven. Ver
beef me, lieve vriendin. Graag zou ik uw
wens vervullen, maar het gaat mÜn
krachten te boven. De gesteldheid van mijn
acoustisch apparaat laat niet toe dat ik dc
klank van piano met viool of violoncel ver
draag. Deze klanken-kleuren stoten elkaar
af. Het luisteren naar een trio of sonate
voor deze instrumenten is een kwelling
voor me. Ik kan dat physiologische feit-niet
verklaren, ik constateer het alleen. Een ge
heel ander iets is piano met orkest. De elas
tisch klank van het klavier kan hier ook
niet samensmelten met het geheel, maar
men heeft dan te doen met twee krachten
van dezelfde afkomst: het geweldige, in
kleur onuitputtelijke orkest en de welis
waar kleine, onaanzienlijke, maar zielc-
sterke mededinger het klavier (voorop
gezet dat er met talent wordt gespeeld). In
deze strijd steken veel poëzie en welkome
combinatie-mogelijkheden voor de com
ponist. Maar hoe onnatuurlijk is de ver
binding van individualiteiten als viool,
violoncel en klavier. Ieder instrument ver
liest zijn eigen karakter. De zangerige,
warme klank van de violoncel en de viool
schijnen eenzijdig naast de koning der in
strumenten het klavier. De piano tracht
vergeefs te zingen zoals zijn mededingers.
De piano mag klinken: alleen in de strijd
met het orkest en als begeleiding. Een kla
viertrio klinkt steeds kunstmatig. Ieder in
strument speelt niet naar zijn eigen natuur,
maar naar datgene wat de componist op
dringt en die heeft zelf moeite genoeg om
de stemmen te verdelen. De kunst van een
Beethoven, Schumann, Mendelssohn, om
deze moeilijkheden op een geniale wijze
op te lossen, moet ik erkennen. Ik weet dat
er veel trio's zijn die muzikaal voortref
felijk zijn, maar als vorm houd ik niet van
het" trio cn zou daarom ook bezwaarlijk
iets goeds voor deze combinatie kunnen
schrijven".
Twee maanden later echter is Tsjai
kofsky bezig met de compositie van een
Trio. maar hij deelt zijn vriendin dan mee:
„Ik kan u niet verhelen dat het me veel
inspanning kost om mijn muzikale gedach
ten te houden bij dit voor mij zo ongewone
werk. Maar ik wil overwinnen".
Het blijkt dus dat Tsjaikofsky, zowel phy
siologische als artistieke bezwaren \egen
de combinatie had. Goed beschouwd hing
bij hem het een met het ander nauw
samen. Zijn opmerking over de piano met
het orkest zijn belangrijk: wat men ook wil
aanvoeren ten nadele van wat hij op dit
gebied presteerde, men moet: toegeven
dat ook in deze verhouding de zuivere
klankwaarde prachtig is. De klankwaarde
is zo inhaerent aan de betekenis der mu
ziek dat men haar ook psychologisch zeer
hoog moet schatten. De klankwaarde is na
melijk niet een uiterlijk kleed maar be
hoort tot het werkelijk karakter van het
muzikaal organisme. En nu is het curieus
dat men in Trio-composities combinaties
vindt die juist in dit opzicht ondanks
alles een voortreffelijke weergave van
muzikaal denken en voelen zijn. Er zijn
nu eenmaal kwesties die zich zelf oplossen.
HENDRIK ANDRIESSEN
DEZE WEEK gunstige aanbieding
Koudbeitels
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 1 APRIL
Stadsschouwburg: „Ik ben hier eerder
geweest" (Nederlands Volkstoneel), 8 uur.
Palace: „Bud Abott cn Lou Costello zwaaien
af", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor:
„The third man", 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: ..Dc secretaresse van meneer",
alle leeft., 2.30, 7 er. 9.15 uur. City: „Dc ge
vangenen van het haaicn-eiland", 13 j„ 2 15,
4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De grote bos
brand", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt:
„Niemand wil mij geloven", "o j„ 2. 4.15, 7
en 9.15 uur.
ZONDAG 2 APRIL
Stadsschouwburg: „Ik ben hier eerder
geweest (Nederlands Volktoneel), uur.
Frans Hals (De dag des oordeels", 11,30 uur.
Rembrandt: Haarlems Kunstgemeenschap
„Flora en Fauna in de lente", 11 uur. Palace:
„Verbond met de duivel", 11 uur. Luxor:
„Monsieur Vincent", 11.30 uur. City: ..Met
Scott naar dc Zuidpool". 11 uur. Bioscopen:
Middag- en avondvoorstellingen.
MAANDAG 3 APRIL
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.