Uit de schatten van het Frans Halsmuseum PALET Het Hek van de Damn- CJvdBroeh Toeristen U kunt overal.. Z teldag i April moo Haarlems Dagblad en Oprechte Haarlemsche Courant 3 Het behoeden van de Kunst der Vaderen doet de natie voortbe staan. B o u t e n s. „Het Frans Halsmuseum is iets om zeer ingenomen mede te zijn". Aldus Lodewijk van Deyssel in zijn causerie over Haarlem. Landgenoot en vreemdeling zullen d«.ze uit spraak ten volle beamen. Vanwaar dan zo vraagt men zich af de apathie van een overgroot deel der Haarlemse burgerij ten opzichte van dit kostelijk bezit? Voor één deel zou men hiervoor een verklaring kun nen vinden in het „bezwaar", dat het mu seum zózeer onder het directe bereik ligt van de bewoners van Haarlem en omge ving, dat het de aantrekkingskracht mist van het moeilijk bereikbare. Het is toch im mers zo, dat velen, in het buitenland ver toevende, geen inspanning te veel is om de verst verborgen bezienswaardigheden op te sporen, wanneer Baedeker hen er op attent ,ieeft gemaakt. Buiten de grenzen moet men oer se bepaalde cultuur-monumenten heb ben gezien, wil men voor bereisd gelden. Wellicht danken wij aan dit algemeen men selijk verschijnsel de grote belangstelling der buitenlanders voor ons museum. Wat die apathie betreft, zou men zich óók kun nen afvragen of deze voor een ander deel te wijten is aan het feit, dat het hier een gemeenschappelijk bezit geldt, dat onze ourgerij té gemakkelijk in de school werd geworpen, waardoor men zich het bestaan en de betekenis er van niet of nauwelijks realiseert. Hoe het zij, een feit is, dat pro feten in eigen land niet geëerd zijn, waar door ook Frans Hals slechts een geringe plaats inneemt in de waardering der Haar lemse burgerij en zijn naam veeleer wordt vereenzelvigd met de bioscoop aan het Frans Halsplein dan met het monument aan het Groot Heiligland. Gemeend wordt alleen, dat een minder één-zijdige oriën tatie het culturele leven der Haarlem seburgerij ten goede zou komen. En als we dan de ouderen niet kunnen opwekken tot een artistieke bedevaart naar het Groot Heiligland, dan blijft onze hoop nog geves tigd op de leerkrachten der onderwijs- Het toeristengetij is weer begonnen. Zo dra de geestgrond geel wordt van de nar cissen komen onze lieve buitenlandse vrienden kijken naar ons. Wij zijn er alle maal een beetje verantwoordelijk voor, dat zij een goede indruk van Nederland meenemen. Al die dollars zijn tenslotte voor u en voor mij, al wisselt de Neder landse Bank ze netjes in voor guldens, maar ik verwacht van uw scherpzinnig heid, dat u begrijpen zult dat hoe meer dollars er ingewisseld worden, hoe pretti ger u het krijgt. Tegenwoordig wordt van eenvoudige lieden een goed stuk econo misch inzicht verwacht. Neemt u in ieder geval van mij aan, dat naarmate er meer toeristen komen het beter voor ons wordt en hoe aardiger u dit jaar voor onze vrienden bent, hoe meer aardige vrienden het volgend jaar zullen komen. Vriendelijk en aardig zijn voor elke vreemdeling, dat is het wachtwoord. Denkt u maar: kwaad kan het nooit om anderen behulpzaam te zijn, zoals de heer zei, die zijn hele sleu telbos in de nek van de dame legde toen haar neus begon te bloeden van het rui ken aan al die hyacinthen. Ik heb indertijd "eens gehoord, dat een Amerikaanse dame tegen de violist Kreis- ler had gezegd: „ik ben blij u te ontmoe ten, want mijn man rijdt in een auto uit uw fabriek" en zulk soort opmerkingen zult u dezer dagen wel meer horen. U moet daar nooit om smalen of zo'n dame uitlachen; u moet er altijd ernstig op in gaan en nooit laten merkr i dat u een op merking dom vindt. Kreislcr schijnt die dame geantwoord te hebben, dat zij ook eens een vioolconcert van Henry Ford moest horen. Het verband tussen het een en het ander is het mens ontgaan, maar in ieder geval vond zij dat antwoord niet onbeleefd en daar gaat het om. U moet er van uitgaan dal die toeris ten graag interessante dingen willen ver nemen waarover zij naar huis kunnen schrijven. Die behoeven niet allemaal juist te zijn, want ze doen Holland in twee da gen en hebben toch geen tijd om het alle maal te controleren, als het maar interes sant is. Ik had gisteren Amerikanen bij mij en toen die vroegen om cle burgomaster van Amsterdam te bezichtigen heb ik geant woord dat dat helaas moeilijk zou gaan, omdat hij bezig was zijn bloembollen te bemesten. Later vroegen zij mij in de trein wet dat voor een windmolen was en ik heb hun verteld dat daar onze minis ter-president in woont. Dan is er het vanouds vermaarde gaatje in de dijk. Dat heeft gewaarborgd succes. Het valt altijd in de smaak van vreemde lingen te horen dat toen onze opperbevel hebber eergisteren over de afsluitdijk wandelde, hij 'toevallig ontdekte dat er een gaatje in die dijk gekomen was, waar de zee door siepelde. De generaal heeft toen de hele nacht met zijn duim in dat gat gestaan om het volk voor verdrinking te behoeden. Pas de volgende morgen is de minister van Waterstaat, die toevallig voorbijkwam, klei gaan halen om het gaatje dicht te maken en toen heeft de generaal als beloning voor zijn moeite van staatswege een prachtig paar nieuwe klom pen gekregen. Die dingen gaan er in bij toeristen en ze schrijven er over naar huis. Wanneer zij u vertellen dat zij Vrijdag uit Nederland vertrekken moet u zeggen dat het jammer is omdat ze daardoor net een aardig schouwspel missen. Want Za terdag komen alle Nederlandei's met be zems en emmertjes zeepsop, die ze aan een houten juk om hun schouders dragen, uit hun huizen om de straten te boenen. 's Zondags gaan wij altijd met ons allen land droogleggen en daarna haring vangen voor het menu van de volgende week. Wanneer dan alle koeien gewassen zijn Jreginnen wij Maandagmorgen weer met ons gewone kaas-maken. U moet een klant altijd prettig stemmen door hem te vertellen, wat hij graag hoort en wat past in het denkbeeld, dat hij zich gevormd heeft. Iedere Nederlander besteedt een uur per dag aan glazen lappen. Wij spoelen onze mond 's ochtéhds met real Dutch gin from Schiedèm en iedere Zondag is het klompendansen geblazen op het marktplein. U zult dan eens zien hoeveel toeristen er het volgend jaar komen. ELIAS instellingen om de hun toevertrouwde jeugd voor te gaan naar de domeinen der oude en moderne kunst, waar bij zoals wellicht bekend zo ruim mo gelijke steun van de museum-staf is verze kerd. Behalve dat voor het hele leven het on ontbeerlijk contact kan worden gelegd met de kunst, schept vrucht baar, dus goed geleid schoolbezoek naar we ervaren hebben de verrassende moge lijkheid. dat ouders aan de hand van hun en thousiaste spruiten met de museum-inhoud ver trouwd gemaakt wor den! Dat aan goede lei ding bij schoolbezoek intussen nog wel eens wat hapert, ervoeren we onder meer kort voor de oorlog in het Rijksmuseum, waar een onderwijzer enkele leer lingen aanspoorde: „Kom jongens, niet blij ven staan kijken, dóór- lopen. Wat het Frans Hals museum betekent voor stad en omgeving, hier van kan de lezer zich- Het oude hoofdgebouw tussen de beide Heiliglanden, van de zelf een oordeel vormer., toegangspoort uit gezien. Toegeschreven aan de stadsbouw- door zich onze stad voor dit stellen zónder dit meester dieven de Key; anno 160S. Het fraaie deurstcl ver monument. Dan zal vin9 in de tweede helft der lSde eeuw de oorspronkelijke hem pas goed duidelijk toegang tot het zogenaamde Blauwe Portaal. worden dat dit museum cultureel, maar indirect ook in econo' misch opzicht van onschatbare waarde is. Zou men de vraag willen opwerpen of bezoek aan een museum van oude kunst heden ten dage nog zin heeft, dan kan hel antwoord hierop Juiden. dat een volk dat zijn verleden niet eert, geen waarborg biedt zijn toekomst groot te maken. Negatie van culturele waarden, óók als deze historische betekenis hebben verworven, leidt onher roepelijk tot verarming.Het huidige wereld beeld geeft hiervan de trieste bevestiging. Belangstelling voor de kunsten heeft een beschavende uil werking: zij heft ons uit boven de banaliteit van het alledaagse en legt het diepere contact met het leven en de geestelijke stromingen, die tijd en mens beheersen. Actueler dan ooit is de opvoe dende taak der oude meesters ten opzichte van onze opgejaagde generatie, waaraan de bezinning wordt onthouden op de dingen van de geest, die juist de eeuwigheidswaar- den verleent aan de scheppingen, door de musea met zorg en piëteit bewaard. De werken der oude meesters zijn ons bovenal nog dierbaar, omdat we in de kunstproductie der eeuwen de kristallisatie zien van de beste eigenschappen, die in ons volk leven. Onze musea zijn de nationale schatkamers van het geestelijk volks-ver- rnogen. Deze overweging gaf de dichter Boutens de woorden in de pen, die als motto dienen boven de laatste beschouwing in deze rubriek. In de Kunst der Vaderen (dat is dus óók de kunst van thans, na het voor bijgaan der jaren door de tijd als blijvend bevonden), leeft de natie voort! Hiermede is thans het einde van onze reeks artikelen gekomen. Na ruim een jaar de gast geweest te zijn in de huiskamers der lezers, verwachten de oude meesters deze thans in het „Huis van Hals". Het afscheid in deze rubriek betekent dus een „tot weersziens" in het museum. Al moes ten de beschouwingen in omvang en aantal beperkt blijven, waardoor slechts op het aiierneiangrijksle de aandacht kon worden gevestigd, toch hopen we dat de lezers in drukken ontvangen, die hen tot een tegen bezoek' hebben opgewekt. H. P. BAARD. Mijnhardtjes: de cachet, die pijn verdrijft co kou aLet 40 en 75 ct. m A Jh iffi, tf'r, Beeldende kunst Ere-tentoonstelling Herman Moerkerk De kunstzaal Leffelaar aan de Wagenweg was Vrijdagavond tegen half negen overvol met belangstellenden, die de opening van een ere-tentoonstelling van werken, nage laten door de vorig jaar overleden schilder- tekenaar Herman Moerkerk, kwamen bij wonen. Deze tentoonstelling, georganiseerd door de afdeling Haarlem van het Neder lands Kunstverbond, gaf op smaakvolle wijze een overzicht van het rijke oeuvre van deze ongeveer dertig jaar in Haarlem gewoond en gewerkt hebbende Brabander. De organisatoren der expositie hadden dr. C. Spoelder, rector van het Gymnasium, uitgenodigd een inleidend woord voor deze tentoonstelling te spreken. De voorzitter van de afdeling Haarlem van het Neder lands Kunstverbond, jhr. F. Teding van Berkhout, riep voordien een welkom toe aan de talrijke aanwezigen, onder wie fa milieleden van de overleden kunstenaar en vele van diens persoonlijke vrienden en collega's. Dr. Spoelder herinnerde aan zijn vriend schap met Herman Moerkerk, waar van een gemeenschappelijke humor on getwijfeld het voornaamste element vorm de. Spreker zeide die humor terug te vinden in het werk van Moerkerk, dat de zelfde speelse blijheid in zich draagt als die eertijds Plato kenmerkte: een speelse blij heid, die het vermogen schenkt de mensen te beschouwen in hun dagelijkse doen en laten, in hun spel dat zij bedrijven en waar bij zij denken te schuiven, doch geschoven worden. Heiman Moerkerk heeft de men sen als vertekende schaduwen van het Ab solute bezig gezien en hen uitgebeeld met milde spot, daarbij in praktijk brengende het grote gebod ..Hebt God lief met geheel uw hart en uw naasten gelijk u zelve." Jhr. Teding van Berkhout gaf een korte analyse van het werk van Moerkerk, na dr. Spoelder voor zijn inleiding dank te heb ben gebracht. Hij verklaarde de tentoon stelling geopend, nadat de aanwezigen in roerloze stilte het Larghetto van Handel hadden aangehoord, dat ter nagedachtenis van de overleden kunstenaar ten gehore werd gebracht. Een zoon van de schilder, de heer G. Moerkerk, dankte de sprekers voor hun treffende woorden en sprak zijn erkentelijkheid uit voor de grote belang stelling'die Haarlem voor zijn vader koes terde en ook thans nog blijkt te blijven koesteren. Onze medewerker voor beeldende kunst schrijft over deze expositie: Het is niet gemakkelijk bij Herman Moer kerk het werk te scheiden van de mens: daarvoor is zijn heengaan nog te kort ge leden en de aard van zijn kunst te gevoelig van toon. Voor deze erc-tcntoonstelling is de keuze gevallen op een dertigtal schilderijen en op zeer vele tekeningen, schetsboekbladen en aquarellen, alles nagelaten werk. De schil derijen markeren Móerkerk's ontwikkeling duidelijker dan de tekeningen. Bijzonder troffen ons de nummers 13 en 15: „Atelier Uit 's Hertogenbosch", waaruit blijkt dat de jonge Moerkerk over een zeer fijn en ge voelig palet beschikte. Het daartussen han gende ..Komenijswinkeltje bij winteravond" sluit daarbij aardig aan. al is het véél een wagen huren. Maar als u met Pasen onbekommerd wilt genieten, huurt dan een betrouwbare wagen bij Autogarages OLIESLAGERSLAAN 36 - TELLE. 10570 KONINGINNEWEG 112 - TELEF. 12403 (Adv.) GASTHUISSTRAAT li - TELEFOON 25280 VONDELWEG 96 Bel of schrijf even (Adv.) "ipjUIJFF VLIEGHEN Ao 1627 'Spuistraat 294 - A'dam .res.:^33£71 - 36404 - 4S369 Nu, ook Zonciags geopend van 5-10 uur romantischer. Het grote schilderij „Jezus voor Pilatus" doet aan Marius Bauei den ken: Oosters van architectuur en van licht. In „Lorenzo Castro", de oude vermoeide clown, zit veel tragiek: het is een „mooie ruïne". Uit de tekeningen spreekt bijna steeds Móerkerk's milde humor. Humor is een kracht, al bergt zij gevaren. Moerkerk ken de zijn grenzen. Hij zal nooit het schrijnen de van een Steinlen nabootsen of de déca- dentie van een Toulouse-Lautrec of de wrange psychologie van een Daumier.Daar- in schuilt de zuiverheid van Móerkerk's werk. Een ander gevaar voor deze virtuoze beheerser der techniek was de routine. In vrijwel elke tekening echter zit, onverschil lig of het een portret of een landschapje is. dat tikje levenswarmte dat het geval in teressant maakt. Neem zijn twee tekenin gen over de kunstcritiek. De ene plaatst een kleine artiest op een door sceptische gezichten omringde tafel: moedig verdedigt het onaanzienlijke mannetje zijn opvattin gen, ongelovig en antipathiek kijkt de kring der critici hem aan. In een tweede tekening zijn de verhoudingen precies andersom ge steld. Men ziet Moerkei'k als criticus op een tentoonstelling voor een schilderij. Is niet het gehele oeuvre van de onver getelijke Herman Moerkerk één groot zèlf- portret? H. SCHMIDT-DEGENER. Coornhertlyceum Als de Paasvacantie achter de rug is worden de leerlingen van het Coornhert lyceum weer verwacht in het gebouw aan de Oosterhoutlaan. Nu de brand in begin September is het gebouw vergroot en ge deeltelijk gerestaureerd. Donderdagmiddag 13 April geschiedt de officiële ingebruik- OVER MUZIEK Domweg gelukkig Men behoeft nog geen Batavus Droog stoppel te zijn om weinig of geen ver trouwen te hebben In de waarheidsliefde van onze dichters en hun onmaatschap pelijke kortzichtigheid te verwijten. Zij rijmen immers alles wat sehots en scheef is tot schoonheid aan elkaar. Maar de burger neemt dat niet, zoals J. C. Bloem moest ondervinden, toen hij eens een sonnet publiceerde dat eindigde met de regels: „Dit heb ik bij mezelve overdacht, Verregend, op een miezerïgen morgen, Domweg gelukkig, in de Dapperstraat". Onmiddellijk hierop dat was in 1947 verscheen er een ingezonden stuk in het maandblad van de Algemene Arbeidsreserve met de volgende con clusie: „De Dapperbuurt, over welks slechte woontoestanden talrijke artikelen zijn verschenen in couranten en tijd schriften, zou mij (als ik dichter was) nopen te wijzen op de verschillende wanverhoudingen, die daar heersen. Want dit dunkt mij sociaal en econo misch beter verantwoord dan schoonheid en tevredenheid te zoeken juist daar waar zij in werkelijkheid niet bestaan. Het Vondelpark en omstreken zouden mij beter geschikt lijken om domweg ge lukkig te zijn." Blijkens het bezoekertal in laatstgenoemde gelegenheid van openbaar verkeer zijn er velen die er zo over denken. Bloem antwoordde prompt met de stel ling: „Critiek op woningtoestanden hoort thuis in een tijdschrift over volkshuis vesting. Schoonheid is niet gebonden aan hygiëne. Dit wil niet zeggen dat de dichter onaandoenlijk moet zijn voor het menselijk leed. Maar hij heeft er zijn eigen antwoord op. De overheid heeft het hare: een bouwplan bij voorbeeld!" Nu hebben wij de Dapperstraat (u kunt er komen met de tramlijnen 9 en 10 tot één halte voorbij het Indisch In stituut) eens in ogenschouw genomen om te zien wie er nu gelijk heeft. Van een bouwplan is nog niets te bespeuren: de verveloze huizenblokken vormen maar een triest décor voor de menselijke comedie, die ook hier van dag tot dag wordt opgevoerd. Maar in twee opzich ten heersen er paradijselijke toestanden. In de eerste plaats voor de huisvrouwen, die zich tegen bespottelijke prijzen twintig narcissen voor drie stuivers de weelde van bloemen en fruit kunnen veroorloven, door hun inkopen te doen op de markt die hier dagelijks wordt gehouden. Maar ook de mannen krijgen hun deel in de restanten van aards ple zier. Die kunnen in het café Union op de hoek van de Commelinstraat (geschre ven als Crommelin zonder r) biljarten met prof. Kohier, die op de honderd ca ramboles een voorsprong van tachtig geeft. Deze hooggeleerde tovenaar op het groene laken demonstreert er tevens al lerhande fantasie-stoten, gevolgd door een „speciale attractie met de atoom- ballen" die de buurt op haar grondves ten zal doen trillen, al ware het slechts van verbazing. Desondanks wonen er in deze contreien veel communisten. Op een blinde muur aan het Dapperplein lazen wij de met het Ipri oog op de komende verkiezingen' aange brachte leuze: „Voor vrede en brood!" Een wrange grapjas had daaronder direct zijn commentaar gekalkt: „De één z'n brood is de ander z'n dood!" Nee de enigen die hier domweg ge lukkig proberen te wezen, zolang hun korte vreugde duurt, zijn de kinderen. Doch daarover, vrienden, in het volgen de hoofdstuk Lorre poppen De Dapperstraat, moet u weten, heeft de breedste trottoirs van heel Amster dam, die een bijna onbegrensd speel terrein opleveren. Met een kleine va riatie op een gedichtje van Han Hoek stra (die sehrecf namelijk over de Ro zenstraat, maar het verschil is niet zo hemelsbreed als de afstand op de kaart) zou men kunnen zeggen: „De kindren in de Dapperslraat lopen meest op blote voeten, ze zijn de hele dag op straat, alsof ze nooit eten moeten. Dat is ook geen wonder, want de marktkooplieden vinden het oogluikend goed dat je hun lege kisten en kratten gebruikt om er huizen van te bouwen. Daar spelen ze dan vadertje en moe dertje in. De samenstelling van de ge zinnen is aan grote veranderingen on derhevig en er wordt voortdurend door iedereen tegelijk op hoge toon gespro ken. Ergens op een hoek leest een va der van negen jaar zijn kroost een sprookje voor, dat hij gekocht heeft in de winkel voor feestartikelen in de Eerste van Swindenstraat o'f wellicht opgescharreld uit een onbeheerd vuil nisvat vol overblijfselen van een brui loftviering. De kinderen luisteren met gloeiende oren en open monden, waai de school-tandartsen een hoop werk aan zouden hebben, de meisjes met een verfomfaaide lorrepop in hun schriele armen geklemd. „Der wazze es drie zussies: Keetje, Treetje en Assepoes. Nou wazze die Keetje en Treetje twee luie doerakke. Se liete Assepoes alles allenig doen en der ouwe moer sei der nooit niks wat fan Maar kinderen zijn net vogels, daar in de Dapperstraat: zo zie je er hele zwermen van, zo. schijnt de buurt totaal uitgestorven te zijn. In een portiek staat een meisje met gele slierten voch tig haar tegen het vuile voorhoofd ge plakt geheel alleen de verschillende rollen uit een kleuter-operette te zin gen, gehuld in flarden oude vitrage met een ceintuur van poetskatoen, geheel in zichzelf gekeerd, met een geluid als van papier dat wordt doorgescheurd: 't Is goed dat niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet!" Dan opeens keert het leven terug op de stoep. Overal worden als bij tover slag de drijftollen voortgezweept. Een jongen met niets dan een verroest fiets stuur in zijn hand droomt hardop dat hij als Gerrit Schuite de poort onder de Marathon-tribune van het stadion binnenstormt. Hij buigt zich nog ver der voorover, hij hoort de aanmoedi- gingskreten van de denkbeeldige toe schouwers, maar hij ziet de lantaarn paal niet, die zijn triomftocht verspert. Dan is er aan huilen geen gebrek. Een klaaglied dat, alsof er om gevraagd werd, op allerlei punten wordt over genomen. Zijn zusje troont hem mee naar de bakkerij, waar je altijd een zuurtje krijgt als je een brood voor je moeder moet halen. Daar kun je kolos sale brokken gebak met klonten room en mocca krijgen, bestrooid aan alle vier de zijkanten met wel een half ons hagelslag, voor vijftien cent. Öok voor een autoped-race is het ter rein ideaal. Misschien heeft Nijhoff wel de Dapperstraat voor ogen gehad, toen hij rijmde: „Het meisje zwaaide haar been over het nikkelen stuur, alles aan haar was natuur: het neusje iets opgewipt, het haar als jongen geknipt, te argeloos nog voor fatsoen". Ook de automobiel heeft zijn intrede gedaan. Een oude margarine-kist en een paar wielen van een kapotte vliegende hollander zijn al voldoende. Niemand vraagt om rijbewijs of wegenbelasting. „Mei ieder tijdperk gaat gepaard een nieuwe geestelijke inhoud, die zijn uitdrukking vindt in onver wachte, verrassende en aggressieve vormen". Deze zin staat met grote letters te lezen aan het begin van de gisteren i?i het Stedelijk Museum ge opende tentoonstelling Nieuwe stro mingen in de beeldende kunst". De diverse zalen en kabinetten geven een indruk van het cubisme, het nieuw-rcalisme, de experimentele richting, het expressionisme, de geo metrisch abstracte kunst en het surrealisme. Aan dc wanden hangen uitspraken van dc deelnemende schilders om de bedoelingen te ver duidelijken. Nog steeds niets nieuws in dc Stads schouwburg: Zondagmiddag vertoont dc Nederlandse Opera „Madame But terfly" van Puccini en Zondagavond het Amsterdams Toneelgezelschap In de hoofdstad uit ..De Zottin van Chaillot" van Jean Gïraudoux met Charlotte Kohier en vele anderen. Comcdia geeft in het Centraal Theater voorstellingen van „De Held van het Westen". De Hoofdstad Operette (voortzet ting van het vroegere gezelschap van Frilz Hirseh) voert in Carré van Za terdag af iedere avond (en Zondag middag) het zangspel van Paul Abra ham Victoria en haar huzaar" ten tonele onder regie van Otto Aurich en muzikale leiding van Julius Susan. De voornaamste medewerkenden zijn Ruth Rhoden, Paul Harden, Fritz Steiner en de danseres Elisabeth Hermann. Wat de laatste films betreft vesti gen wij dc aandacht op: „Dc Parel" naar de gelijknamige roman van John Steinbeck met Pedro Armendariz en Maria Marques (in Rialto), op Ho tel au Grand Balcon" over dc pio niers der burgerluchtvaart met Pierre Fresnay (in Tuschinski) en op „Ge kooide jeugd" van Noël-Noël en Jean Dréville (in Cultura). In dc kleine zaal van het Concert gebouw zingt hedenavond Anne Brown composities van Handel, SchubertMoussorgsky en Gershwin; Zondagavond laat dc tenor Donald Dame onder meer liederen van Ame rikaanse componisten horeji met be geleiding door Felix de Nobel en strijkkwartet; Dinsdag geven Her man Salomon en Elsie Hall (viool en piano) een sonaten-avond. Zondagmiddag wordt in de grote zaal van het Concertgebouw de Matthiius Passion van Bach uitge voerd onder leiding van Eduard van Beinum, zoals wij Woensdag reeds met vermelding van de medewerken den publiceerden. Dinsdagavond speelt de pianist Stefan Askenase voor de Amsterdamse Kunstkring préludes van Bach, sonates van Mo zart en Beethoven, mazurka's van Chopin en polka's van Smetana. J Een kinderhand is gauw gevuld. Wie weet is nog voor deze kleine speelge noten grote mensen zijn geworden het bouwplan gereed. BOEDA SAMENKLANK Vele componisten, uitvoerende musici en actief-muzikale dilettanten hebben be zwaar tegen dc samenklank van strijkin strumenten en piano. Het is een zaak die sinds lange tijd af en toe ter sprake komt De moeilijkheid betreft niet het artistiek verschil tussen dc piano en de strijkinstru menten maar het stemmingsverschil. Dc geluidsverhoudingen zijn bij de piano anders dan bij viool, alt en cello cn ool< anders dan bij dc menselijke stem. Dit h een natuurlijk feit', anderijds is het waar dat onder meer het vibrato bij strijken en zingen, en in nog sterkere mate het van zelf werkende aanpassingsvermogen van strijkers en zangers, het verschil van stem ming nivelleert of in ieder geval camou fleert. Zeer zeker laat zich de moeilijkheid eerder gelden bij strijkinstrumenten en piano dan bü zang en piano. Men kan hel verschil niet ontkennen en wie zich in deze kwestie natuurkundig-muzikaal verdiept, komt voor een aaneenschakeling van be twistbare feiten te staan. Wie echter dc geschiedenis der muzikale schoonheid na gaat moet constateren dat er voor de com binatie piano met één of meer strijkinstru menten (sonaten, trio's, enzovoorts) voor treffelijke, indrukwekkende muziek is ge schreven welke bij de uitvoering de bo vengenoemde bezwaren doet vergeten. Het is de macht van het harmonisch voorstellingsvermogen dat de feitelijke practische bezwaren tot een theoretisch vooroordeel maakt. Bij musici wekt dit voorstellingsvermogen bewust, bij de meeste musicerende dilettanten onbewust. Er zijn talloze mensen voor wie de kwestie in het geheel niet bestaat: zij genieten van de muziek onverdeeld. Toen ik onlangs bij het aanhoren der vierde symphonic van Tsjaikofsky meci dan vroeger werd getroffen door dc bijzon dere waarde van het klankgehalte van Tsjaikofsky's instrumentatie, zocht ik naar een eventuele mededeling van deze com ponist inzake dc kwestie waarvoor ik heden uw aandacht vraag. Ik vond inderdaad enige zinnen over deze aangelegenheid in een der brieven welke de grote Russische componist schreef aan zijn beschermelinge, mevrouw Von Mech. Op 24 October 16ÖU schrijft hij haar onder meer: „U vraagt mij waarom ik geen trio's heb geschreven. Ver beef me, lieve vriendin. Graag zou ik uw wens vervullen, maar het gaat mÜn krachten te boven. De gesteldheid van mijn acoustisch apparaat laat niet toe dat ik dc klank van piano met viool of violoncel ver draag. Deze klanken-kleuren stoten elkaar af. Het luisteren naar een trio of sonate voor deze instrumenten is een kwelling voor me. Ik kan dat physiologische feit-niet verklaren, ik constateer het alleen. Een ge heel ander iets is piano met orkest. De elas tisch klank van het klavier kan hier ook niet samensmelten met het geheel, maar men heeft dan te doen met twee krachten van dezelfde afkomst: het geweldige, in kleur onuitputtelijke orkest en de welis waar kleine, onaanzienlijke, maar zielc- sterke mededinger het klavier (voorop gezet dat er met talent wordt gespeeld). In deze strijd steken veel poëzie en welkome combinatie-mogelijkheden voor de com ponist. Maar hoe onnatuurlijk is de ver binding van individualiteiten als viool, violoncel en klavier. Ieder instrument ver liest zijn eigen karakter. De zangerige, warme klank van de violoncel en de viool schijnen eenzijdig naast de koning der in strumenten het klavier. De piano tracht vergeefs te zingen zoals zijn mededingers. De piano mag klinken: alleen in de strijd met het orkest en als begeleiding. Een kla viertrio klinkt steeds kunstmatig. Ieder in strument speelt niet naar zijn eigen natuur, maar naar datgene wat de componist op dringt en die heeft zelf moeite genoeg om de stemmen te verdelen. De kunst van een Beethoven, Schumann, Mendelssohn, om deze moeilijkheden op een geniale wijze op te lossen, moet ik erkennen. Ik weet dat er veel trio's zijn die muzikaal voortref felijk zijn, maar als vorm houd ik niet van het" trio cn zou daarom ook bezwaarlijk iets goeds voor deze combinatie kunnen schrijven". Twee maanden later echter is Tsjai kofsky bezig met de compositie van een Trio. maar hij deelt zijn vriendin dan mee: „Ik kan u niet verhelen dat het me veel inspanning kost om mijn muzikale gedach ten te houden bij dit voor mij zo ongewone werk. Maar ik wil overwinnen". Het blijkt dus dat Tsjaikofsky, zowel phy siologische als artistieke bezwaren \egen de combinatie had. Goed beschouwd hing bij hem het een met het ander nauw samen. Zijn opmerking over de piano met het orkest zijn belangrijk: wat men ook wil aanvoeren ten nadele van wat hij op dit gebied presteerde, men moet: toegeven dat ook in deze verhouding de zuivere klankwaarde prachtig is. De klankwaarde is zo inhaerent aan de betekenis der mu ziek dat men haar ook psychologisch zeer hoog moet schatten. De klankwaarde is na melijk niet een uiterlijk kleed maar be hoort tot het werkelijk karakter van het muzikaal organisme. En nu is het curieus dat men in Trio-composities combinaties vindt die juist in dit opzicht ondanks alles een voortreffelijke weergave van muzikaal denken en voelen zijn. Er zijn nu eenmaal kwesties die zich zelf oplossen. HENDRIK ANDRIESSEN DEZE WEEK gunstige aanbieding Koudbeitels Agenda voor Haarlem ZATERDAG 1 APRIL Stadsschouwburg: „Ik ben hier eerder geweest" (Nederlands Volkstoneel), 8 uur. Palace: „Bud Abott cn Lou Costello zwaaien af", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „The third man", 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: ..Dc secretaresse van meneer", alle leeft., 2.30, 7 er. 9.15 uur. City: „Dc ge vangenen van het haaicn-eiland", 13 j„ 2 15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De grote bos brand", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Niemand wil mij geloven", "o j„ 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 2 APRIL Stadsschouwburg: „Ik ben hier eerder geweest (Nederlands Volktoneel), uur. Frans Hals (De dag des oordeels", 11,30 uur. Rembrandt: Haarlems Kunstgemeenschap „Flora en Fauna in de lente", 11 uur. Palace: „Verbond met de duivel", 11 uur. Luxor: „Monsieur Vincent", 11.30 uur. City: ..Met Scott naar dc Zuidpool". 11 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. MAANDAG 3 APRIL Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5