ROYAL
met
rpilmj
Alle verplichte nummers zijn gekozen
uit cultuurbezit van vroeger eeuwen
PINKSTERDAGEN
SPECIALE MENU'S
Zaterdag 27 Mei 1950
3
DIRECTIE
J. M. 3. HULSEN
Agenda voor Haarlem
ZATERDAG 27 MEI
Stadsschouwburg: „Goud en antiek" (Co-
media), 8 uur. Gemeentelijk Concertgebouw:
„De Zondebok" (gezelschap Johan Kaart).
8 uur. Rembrandt: „Voorjaarsparade", alle
leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Taxi
mijnheer", 14 j„ 2, 4.15. 7 en 9.15 uur. (Iedere
ochtend behalve Zondag „Jopie Slim", 11
uur), Luxor: „Leve de samba", alle leeft.,
2. 4.15. 7 en 9.15 uur. City: „Ingerukt mars",
alle leeft., 11, 2.15, 4.30, 7 en 9.15 u. Spaarne:
„Ha. die zeerovers", 14 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: .Kleine mensen op de grote
weg", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 28 MEI
Stadsschouwburg: „De dood van een han
delsreiziger" (Comeaia), 8 uur. Bioscopen:
Middag- en avondvoorstellingenc.
MAANDAG 29 MEI
Stadsschouwburg: „Uitstekend mvlord"
(Comedia), 8 uur. Rembrandt: ..Nanook", 11
uur. City: „De slag om Arnhem". 11 uur.
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.
DINSDAG 30 MEI
Phoenixterrein: Circus Strassburgef. 8 u.
Grote Kerk: Orgelconcert, 8 uur. Bioscopen:
Middag- en avondvoorstellingen.
DE STAD PARIJS is al vele keren de
achtergrond geweest van tal van films.
Men kan zonder overdrijving zeggen, dat
het leeuwendeel van cle Franse productie
zich in de lichtstad afspeelt. Parijs heeft
ook niet tot 1949 behoeven te wachten tot
dat het, zoals Wenen in „De derde man", I
mede hoofdrolvcrtolker werd. René Clair
presteerde dat al in 1928 in zijn „Sous les
toils de Paris" en twintig jaar later nog
eens in zijn „Le silence est d'or". om van
CaiTié's „Les portes de la nuit" maar te j
zwijgen. Als het bezoek van Koningin
Juliana en Prins Bernhard aan de Franse I
hoofdstad deze week niet had plaats gehad.
waren we wellicht niet zo snel naar Am- j
sterdam gegaan om ,.De man op de Eiffel-
toren"-te zien, een Ameri
kaanse bewerking van de
detectiveroman van Geor
ges Simenon „La téte d'un
homme". De Fransen zelf
hebben lang geleden onder dezelfde titel
naar dat gegeven reeds een rolprent ge
maakt. Het was, als wij de filmcriticus van
,.Le Monde", Henry Magnan, mogen gelo
ven „een nogal wi-ede geschiedenis, waarin
de muffe lucht uit de pijp van commissaris
Maigret zich mengde met de weeë geur van
bloed. Men beefde en huiverde, maar om
dat men nu een keer niet twee uur aan een
sieraam gegaa
Burgess Meredith als de scharesliep Heur-
tin tijdens een klimpartij op de Eiffeltoren.
stuk kan sidderen, kreeg men ook gauw
genoeg van al dat kippenvel. In ieder geval
was het duister, schrikaanjagend en wreed".
De Amerikanen hebben „De man op de
Eiffeltoren" eens flink in de verf van het
Ansco-colorsysteem gezet, waardoor de
dubbele moord op de rijke tante van Kirby
en haar dienstmeisje en later de zelfmoord
van de aanstichter van deze misdaad er
een tikkeltje fleuriger op zijn geworden.
Parijs is hier weergegeven in een kleurig
prentenboek met weinig genuanceerde tin
ten. Bij Burgess Meredith zal men cle fijne
spel van licht en schaduw, waar een Clair
en vooral een Carné befaamd mee werden,
vergeefs zoeken. Bij hem moet Parijs als
j twee droppels water lijken op welke stad
in het Zuiden van de States ook, hij volstond
met plaatjes die aan de verzameling prent
briefkaarten van Yvon ontleend konden
zijn en dacht niet aan de sfeer, die de ste
nen moet bezielen. Het kon dan ook al niet
anders of de Eiffeltoren. dat wonderlijke
i bouwsel dat nog steeds het meest tot de
verbeelding van vele toeristen schijnt te
spreken, werd het centrale punt van de
stad, werd Parijs zelf. De Fransen zelf
hebben, menen wij, enigszins moeite gehad
hun stad te herkennen, hetgeen wij kun
nen begrijpen. Aan het verhaal van Sime-'
non een schrijver van speurder romans
cïie in het meer op de Engelse en Ameri
kaanse thrillers ingestelde Nederland ten
I om-echte onbekend is gebleven is
daarentegen wel recht gedaan. De hoofd-
Zangwedstrijd van Polyhymnia'
Amateurtoneel
OVER MUZIEK
)e Haarlemse zangvereniging „Poly
hymnia" bestaat op 1 Juni een halve eeuw.
Zij wil dit kroonjaar vieren met een groots
opgezette zang wedstrijd, evenals zij vóór
25 jaren haar zilveren feest vierde met een
concours, dat uitstekend slaagde en waar
over nog jaren gesproken is.
„Polyhymnia" is een vereniging met een
sterke traditie; de zetel-vastheid van haar
bestuur, waarvan de secretaris, de heer
Jac. Bos van de oprichting af deel uit
maakte (stel u voor: een halve eeuw!)
wijst in die richting. Doch ook spreekt het
van traditie dat het jubileum-concours,
hetwelk op Tweede Pinksterdag begint,
niet volgens puntenstelsel gehouden wordt,
waarbij meer eerste, tweede of derde prij
zen kunnen worden toegekend, doch naar
oud gebruik bij vergelijking der prestaties,
zodat slechts een eerste, éen tweede, éen
derde en éen vierde prijs te behalen zijn,
bestaande uit zilveren lauwerkransen en
medailles en geldprijzen voor de eerste en
cle tweede in elke afdeling. Excessen (on
der meer: jacht naar hoge geldprijzen door
met gehuurde krachten uit te komen) heb
ben indertijd dit systeem in discrediet ge
bracht; doch de inrichtei-s van het con
cours zijn van oordeel en velen zuUen
het daarmee eens zijn dat het systeem
op zichzelf niet verkeerd is en dat het meer
dan elk ander tot de hoogspanning leidt,
die elke krachtmeting dient te kenmerken.
Alleen wat betreft de verplichte num
mers heeft „Polyhymnia" ditmaal een an
dere weg ingeslagen. Vroeger was het ge
bruikelijk dat deze speciaal voor het con
cours gecomponeerd werden en dat men
dan cle componisten er van in de jury had.
Op het vorig concours van „Polyhymnia"
waren de verplichte nummers zelfs het
resultaat van een compositie-wedstrijd. De
sterk levende tendenz in onze dagen om
ons cultuurbezit uit vroeger eeuwen nader
tot het publiek te brengen, leidde er toe,
dat „Polyhymnia" mij aangezocht heeft om
in deze zin de keuze van de verplichte
werken te bepalen. Overtuigd dat op deze
wijze iets goeds kon bereikt worden, heb
ik deze opdracht aanvaard en uitgevoerd.
Deze keuze van oudere werken uit een
roemrijk verleden mag niet beschouwd
worden als een miskenning van de schep
pende kunst van heden, maar als een ob
jectivering van de wedstrijd-norm en te
vens omdat op het gebied onder koorzang-
cultuur uit vroeger tijd een belangrijke
achterstand in te halen is.
De technische moeilijkheden zijn door de
keuze van oude werken vast niet verhoogd,
want de oude meesters wisten vlot voor
cle stemmen le schrijven. Maar cle stijl van
uitvoering zal een hartig woordje kunnen
meespreken in cle beoordeling. Dc beteke
nis van de stijl in de uitvoering kan ook
bevruchtend werken ten aanzien van de
moderne kunst, want de speciale zorg er
voor zal cle koren helpen losmaken van de
gevoel soverladingen van de romantiek,
waarin ze nog al eens vaak verstrikt zitten
en die zo min in de nieuwere als in de
oudere kunst van dienst zijn.
Men zal op dit concours in verschillende
talen horen zingen, zelfs in het Zweeds,
door een gemengd koor uit Stockholm, dat
op 11 Juni meedingt in de afdeling Uit
muntendheid. Mogelijk vertolken zij het
verplichte werk „Madrigaal" van Wael-
ADVERTENTIE
STATIONSPLEIN 2—4
Haarlem
Telefoon 11027
rant ook in hun eigen taal, mogelijk ook in
het Trans. Twee Belgische verenigingen,
een mannenkoor Eerste Afdeling uit St.
GilJes-Dendennonde en een gemengd koor
Hoogste Ere-afdeling uit Gent, zingen in
het Nederlands. De verplichte werken zijn
op Latijnse en op Nederlandse tekst (een
paar ook met originele Franse woorden,
die naar believen gebruikt mogen worden).
Tezamen nemen 33 verenigingen deel aan
het concours.
Nog iets over de verplichte werken. De
tweede afdeling gemengde koren, die op
Tweede Pinksterdag de wedstrijd opent,
heeft als zodanig te vertolken het beroem
de chanson van Pierre de la Rue „Myn
hert altyt heeft verlanghen", het enige op
Nederlandse tekst bekende stuk van deze
15de-eeuwse componist, clie aan het hof
van Bourgondië verbonden was. Het is
onder andere bewaard in een der kostbaar
verluchte koorboeken die Margaretha van
Oostenrijk te Brussel (waar ze nog be
waard worden) liet maken. Lange tijd heeft
men gemeend dat de tekst een gedicht was
van de landvoogdes. Deze veronderstelling
echter naar het rijk der fabelen verwe
zen, sinds bewezen is dat Margaretha geen
woord Nederlands verstond. Het fraaie
koorlied behoorde tot de eerste drukken
van de Veniliaan Petrucci, de uitvinder
van de muziek-typografie. Trouwens al
diens drukken der eerste jaren (omstreeks
1500) waren, op een enkele uitzondering
na, van Nederlandse componisten.
Het verplichte nummer voor de eerste
afdeling gemengde koren were! eveneens
door Petrucci (in 1501) gedrukt. De com
ponist heet Joh. Japart en het lied, een zo
genaamd „Virelai" (of bergerette), begint
in de oorspronkelijke Franse tekst met de
woorden „Hélas qu'elle est a mon gré". De
tekst werd door mij vrij, doch zingbaar,
vertaald. Het gegeven wijst op een oude
oorsprong: die van de troubadours uit de
12de of 13de eeuw. Zo goed als zeker ligt
er, evenals bij het lied van Pierre de la
Rue, een volksmelodie aan ten grondslag.
De composities waren bewerkingen, maar
dan zeer kunstige. Zij verraden de zeer ont
wikkelde smaak van de zangers der hof
kapellen en van de ontwikkelde burgerij
op het eind van de Middeleeuwen.
De derde afdeling mannenkoren heeft
een kort fragment te zingen uit een motet
van Antoine Brumcl, ,0 Domine Jesu
Christe", een bescheiden stuk rustige poly-
phonie uit de school van Kamerijk, om
streeks 1500.
De eerste afdeling heeft een dankbare
taak aan een Kerstmotet van Palestrina,
„Hodie Christus natus est".
De afdeling Uitmuntendheid mannen
koren (op de laatste Zondag) mag zich
wagen aan een tamelijk homofoon motet
van de grootmeester der Nederlandse com
ponisten omstreeks 1500, Jösquin des Prés.
Een stuk dat rustige beheersing van licht
aansprekende stemmen eist.
De hoogste ere-afdeling zal een behoor
lijke kluif hebben aan een der „Klaag
liederen van Jeremias" van Palestrina,
door mij als dubbelkorig stuk voor de
praktijk ingericht.
Voor de vrouwenkoren is er een oud-
Nederlands Kerstlied in de bewerking van
Clemens non Papa (midden 16de eeuw).
De afdeling Uitmuntendheid gemengde
koren heeft een zeer geestig „Madrigaal"
van Hubert Waelrant (15171595) en de
hoogste afdeling gemengde koren staat
voor de zware taak twee van de ..Kusjes"
van de „Musicyn van Haerlem" Corn.
Tymensz. Padbrué te laten horen. Meer
dan 300 jaar na de 2de druk (van 1641),
zijn deze „Kusjes" door ons weer in het
licht gegeven. Zo zal er op dit concours ook
nog een klank uit oud-Haarlem te horen
zijn.
Daar is nog veel belangrijks over le ver
tellen. Ik hoop er te gelegener tijd nog op
terug te kunnen komen.
JOS. DE KLERK
„Thalia" speelde „Sheppey"
van W. Somerset Maugham
Op 25 Maart was het twintig jaar geleden
dat „Thalia" de eerste katholieke ge
mengde toneelvereniging in Haarlem en
omstreken werd opgericht. Men begon
met ongeveer vijftig donateurs en heeft er
thans reeds meer dan duizend, zodat er
van ieder stuk drie voorstellingen in serie
gegeven moeten worden. Als de ontwikke
ling volgens de verwachtingen blijft ver
lopen, dan zal men het zilveren jubileum
vieren met vijftienhonderd kunstlievende
leden!
Donderdagavond werd in de Haarlemse
Schouwburg het vierde lustrumseizocn be
sloten met een vaak verrassend goede op-
voei-ing van het merkwaardige spel „Shep
pey" door W. Somerset Maugham in de
vertaling van Ferd. Koolbergen, die tevens
dc regie voerde. In het enigszins feestelijk
verzorgde programmablad schrijft de secre
taris J. M. Langeveld onder meer: „Een
amateurspeler met een werkelijk aange
boren talent kan en moet relatief voortref
felijker werk leveren, dan wanneer hij een
beroepsacteur zou zijn. Juist in zijn be
perktheid en in zijn tekort aan scholing
kan hij door grotere inspanning tot een
bijzondere prestatie komen. Daar hij niet
geleerd heeft „hoe de dingen te doen" en
daar hij slechts de beschikking heeft over
een niet altijd feilloos werkende intuïtie,
is hij altijd aangewezen op de diepste bron
nen van zijn eigen wil om zo goed moge
lijk dit zieleleven uit te drukken. Hij moet
zich behelpen en zijn uiterste best doen.
Bijgevolg is zijn werk vollediger
Deze woorden heb ik in extenso geci
teerd. omdat zij getuigen van een zeer ge
vaarlijk misverstand. Overigens behoeven
zij nauwelijks weerlegging, zo onmisken
baar is de dwaling. Gelukkig echter heeft
„Thalia" door de keuze van het stuk „Shep
pey" getoond wel degelijk begrip te hebben
voor de werkelijke taak cn mogelijkheden
van dilettanten, die hun talenten immers
tot bloei moeten laten komen op een terrein
dat door het beroepstoneel braak wordt
gelaten. Dat was hier het geval.
Het is heel goed te begrijpen dat „Shep
pey" nooit veel succes heeft geboekt, ook
niet bij de première in 1933 toen de ver
maarde Ralph Richardson de titelrol ver
vulde. „Ik heb het contact met het publiek
verloren!" verzuchtte de schrijver, die zich
voortaan beperkte tot het publiceren van
romans. Want deze geschiedenis van een
eenvoudige, in zijn vak bedreven kappers
bediende, die na het winnen van een grote
geldprijs in de Sweepstake de beginselen
van het Evangelie in practijk gaat brengen
tot grote verontrusting van zijn familie
leden, is in dramatisch opzicht, ondanks
enkele zeer goede scènes, niet bijster over
tuigend. Speciaal de verschijning van de
vrouw van de straat als de pex-sonificatie
van de Dood staat de appreciatie in de
weg. Maar het was toch een belangwek
kend experiment om een modern publiek
hiermede eens te confronteren. Gezegd mag
worden dat de proef geslaagd is, want de
reacties uit de zaal getuigden van begrip
voor de bedoelingen en plezier in de vaak
scherpe typeringen.
Dit was mede te danken aan de kwaliteit
van de vertoning, met het tweede bedrijf
als hoogtepunt. Toen pas vond Martien
Langeveld de juiste toon voor deze heden
daagse navolger van Christus, die zonder
enige ophef van eigen verdiensten zijn
medemensen trachtte te helpen. Heel mooi
was zijn citaat over de rijken en het ko
ninkrijk der hemelen. Bertha Tamis-Koe-
voets als zijn zorgzame echtgenote, Ad
Timmer als de huisarts en Vaal Smit als
de ruwe inbreker voldeden redelijk wel.
Zeer goed waren Han van der Veldt als
de aan conventies gehechte toekomstige
schoonzoon en Cor Wassenberg als de pa
troon. Ook van Riet Hetem als de enigs
zins materialistisch aangelegde dochter zag
Dit plaatje werd genomen te Harns. Heeft u nog nooit van het stadje Harns gehoord?
Maar dan toch wel van Harlingen, zoals wij Hollanders, het noemen. Wanneer men
door dit Friese stadje wandelt eii men ziet een inwoner met een juk op de schouders
over de rustieke ophaalbrug lopen, met op de achtergrond een rijtje oude gevels, dan
zou men niet vermoeden dat die Harnsers zulk een levendige handel drijven op
Engeland en de Oostzeelanden.
Zandvoorfse
zomerexpositie
Vrijdagavond werd een zomertentoon
stelling van schilderijen in Zandvoort ge
opend. Daar burgemeester mr. H. M. van
Fenema plotseling verhinderd was, leidde
de heer J. Th. Hugenholiz, directeur van
„Touring Zandvoort" het werk van zeven
Amsterdamse kunstenaars en één Zand-
voortse artist bij het talrijke publiek in.
Deze spreker wees er op dat het openbare
leven in Zandvoort deze culturele aanvul
ling nodig had. Daarna uitten Ton de Boei
en Henk Willemse woorden van dank voor
de steun die hun bij het organiseren van
deze tentoonstelling geboden was. Het is
een kleine tentoonstelling, maar men voelt
dat hier acht zeer verschillende karakters
aanwezig zijn.
Van Dan Bekking zijn er Franse
landschappen, mooi van opzet, pittig van
kleur. Zijn „.Saint Tropez" heeft diepte en
sfeer. Het „Portret" van Freek van
den Berg is met eenvoudige middelen
geschilderd, maar elke streek is direct eu
raak. De expressie van deze jonge vrouw
is goed getroffen. Ton de Boer (de
Zandvoortse schilder) toont een klein zee
gezicht dat uitstekend geslaagd is. Daar
naast brengt De Boer twee stillevens „At
tributen van een Danseres" en „Attributen
van een actrice". Buitengewoon verzorgd
is het laatstgenoemde stuk. Enige boeken,
een plat strooien hoedje, bloemen, een rol
papier, een open iade waaruit een rode
doek hangt: alles is in een grijze stemmige
belichting, die stilte suggereert. Henk
Kolkmeyer trof ons vooral door strak
ke contouren, gesloten ogen, gezichten fijn
men aardige dingen, doch zij zal er naar
moeten streven meer variatie te brengen
in haar armgebaren, die nu bepaald lelijk
waren. Over het algemeen moet trouwens
worden opgemerkt dat de spelers voort
durend staan te wiebelen op het toneel en
zich veel te veel verplaatsen. Het geheel
betekende echter' een bewonderenswaar
dige prestatie van de regisseur en zijn
medewerkers.
DAVID KONING.
Zaterdagmorgen werd in het stationsgebouw van de Nederlandse Spoorwegen te
Leerdam een gedenkraam overgedragen aan de president-directeur der N.S. de heer
ir. F. Q. den Hollander. Dit. raam is bedoeld als een herinnering aan de eerste trein
die na de bevrijding in 1945 het station Leerdam binnenliep, en is een geschenk van
de Leerdmnse burgerij.
besneden als maskers. De benamingen
(„De vervolgde" en „Verbondenheid")
drukken de inhoud uitstekend uil. W i 1
van Leeuwen zoekt het in overrijke
kleuren, waardoor de omtrekken vervagen.
Zijn „Rituele dans" treft door de mystieke
gelaatsuitdrukking, die de bewegingen van
de dans bijna tot stilstand breng.t Een zeer
sterk talent is Henk M e 1 g e r s, die in
zijn „Aan het strand". „Het gesprek" en
„Ruiters" even aan Gauguin doel denken,
maar zijn penseelbehandeling is geheel an
ders: hij werkt veel met kleine kleurstip-
jes. Prachtig zijn de vliegende vissen bo
ven dat tropische strand. Wie zijn Ruïne
met wandelende skeletten (1944) hiermede
vergelijkt, bemerkt hoe deze kunstenaar
gegroeid is. Van mevrouw To Vreede
mag het kleine kind met de rood-wit ge
streepte blouse en de viooltjes in de hand
niet onvermeld blijven. Dc ogen drukken
een menging van dromerigheid en nieuws
gierigheid uit. Ze zijn verlegen en tóch
doordringend. Haar landschappen zijn
goed gebouwd. Tenslotte vermelden we,
de volgorde was alphabetisch, van Henk
Willemse een „Portret van mevrouw L.
met hond". Er schuilt humor in dit werk.
Zijn hazewindhond is goed getypeerd.
Deze tentoonstelling duurt tot Septem
ber. H. SCHMIDT DEGENER
Organistenvereniging 60 jaar
In het begin van dit jaar was het zestig
jaren geleden dat de Nederlandse organis-
'tenvereniging is opgericht. Aanvankelijk
met een gering ledental begonnen, is deze
vereniging uitgegroeid tot een organisatie
die nu ongeveer 700 leden omvat, waar
onder men de bekendste organisten van
ons land, maar ook de eenvoudigste dorps
organisten vindt.
Het enige, nu nog levende lid dat des
tijds de oprichting van de N.O.V." bijge
woond heeft, is de Utrechtse organist Wil
lem Petri, die jarenlang als voorzitter van
de vereniging optrad en thans het ere-voor-
zitterschap bekleedt.
De viering van het jubileum is vastge
steld op Dinsdag 30 Mei. Op deze dag zal
's morgens een improvisatie-orgelbespeling
door Cor Kee in de Oude Kerk te Amster
dam gegeven worden. 1-Iet verdere deel
van de morgen wordt aan vergaderen be
steed op dezelfde plaats waar 60 jaren
geleden de vereniging is opgericht, hotel
Krasnapolsky.
Des avonds zal er een Bach-herdenkings-
concert gegeven worden
HERHAALDE HISTORIE
In de bibliotheek van het Koninklijk Con
servatorium te Den Haag bevindt zich een
„Lexicon der Tonkünstler", samengesteld
door Ernst Ludwig Gerber, destijds „Fiirst-
lich Schwarzburg-Sondershausischen Kom-
mermusikus" en hof-organist. Het werk
is in 1790 te Leipzig uitgegeven; de schrij
ver was dus een tijdgenoot van Mozart.
Onze grote componist was toen 33 jaar;
hij is in 1791 overleden. Beethoven was
destijds nog een onbekende jongeling en
komt dus in de lijst niet voor: maar de
jonge Mozart was al enige tijd gerenom
meerd als wonderkind en gold in de dagen
waarin dit werk verscheen als een veel
belovend componist. De schrijver doet
mededeling over de reizen van de kleine
Wolfgang, over de opzienbarende presta
ties aan het klavier, over de composities,
over de ervaringen en huldigingen, over
zijn betrekking als kapelmeester te Wenen,
enzovoorts. De lezer vindt in het artikel
ook enkele zinnen over Mozarts muziek op
zich zelf en ik veroorloof mij een paar op
merkingen te vertalen.
„Deze grote meester heeft zich door zijn
vroegtijdige bekendheid met ric harmonie
zo diep en innig met deze vertrouwd ge
maakt dat het een ongeoefend oor moeilijk
valt hem in zijn werken te volgen. Zelfs
geoefende oren moeten zijn Werken meer
malen horen. Het is een geluk voor hem
dat hij. nog jong zijnde, onder de aange
name Weense muzen zijn voltooiing gekre
gen heeft; anders zou hem wellicht het lot
van de grote Friedemann Bach treffen,
wiens vlucht slechts weinig ogen van de
overige stervelingen volgen konden. Dat
hij nog altijd onder onze thans levende
beste en knapste klavierspelers behoort,
behoef ik niet in herinnering te brengen."
Het is aardig in onze tijd deze brave
opmerkingen te lezen. Hoeveel mensen
klagen niet over de moderne muziek en
zeggen: wij luisteren liever naar de na
tuurlijke muziek van Mozart, daar zijn
geen vreemde geluiden in. Men leest in de
woorden van Gerber dat zelfs geoefende
oren in Mozarts tijd het niet gemakkelijk
hadden bij het volgen van de harmonieën.
Men heeft altijd te klagen gehad; men
klaagde bij Bach, bij Josquin des Prés. bij
de eerste meerstemmigheden vóór de 10de
eeuw, men zou later klagen bij Beethoven,
bij Berlioz, bij Wagr.er, bij Debussy en
thans klaagt men over de muziek van
Strawinsky op allerlei manieren, over
Schönberg en zijn volgelingen. En de kla
gers jammeren óók over elkaar, zodat het
er thans dikwijls de schijn van heeft dat
de muziek meer een plagerij dan een wel
daad voor de mensheid is. Ik blijf er van
overtuigd dat het Nederlandse publiek het
meest pratende en critiserende volk inzake
kunst is; dit is geenszins een gunstig ver
schijnsel. Men neemt hier niet gemakke
lijk het „risico" ergens onbevangen in te
geloven; men wil afrekenen volgens beurs
koers, men wil volgens gangbaar-oude of
gangbaar-moderne conventie genieten. In
sommige hoofden schijnen kaartsystemen
met waardebepalingen bijgehouden te wor
den.
Hoe het zij, dezelfde muziek is ondui
delijk in de ene tijd en een voorbeeld van
helderheid in een andere tijd. Het komt
ook voor dat een bepaald karakter of een
bepaalde schrijfwijze niet nieuw schijnt te
zijn op een of ander ogenblik en later
blijkt iets aparts te bezitten dat men voor
bij zag, of, beter gezegd, niet hoorde. En
zo doet de muziekwereld zich voor als een
soort marktplein waarop veel geharrewar
en weinig vrijheid heerst.
In de boven aangehaalde zinnen van de
oude Gerber las men ook de naam van
Friedemann Bach, de oudste zoon van
Johann Sebastian. Inderdaad heeft men
Friedemanns muziek, welke door de vader
zéér ernstig genomen werd, na diens dood
niet algemeen verstaan. Degenen die vol
komen opgingen in de stijl van de oude
Bach, misprezen de eigenaardigheden in
Friedemanns werk, anderen achtten hem
conservatief. Thans is er meer inzicht in
de waarde van deze muziek. Wie aandach
tig speelt of luistert, bewondert de zeer
bewogen gedachtengang zowel in harmo
nieën als melodieën. In vele composities
van Friedemann spreekt een genialiteit die
een naar omvang klein gebied zéér rijk
aan betekenis maakte.
Men verheugt zich gaarne over de er
kenning van een schoonheid die jaren
lang verduisterd bleef, maar men moet het
gevaar weten dat een nieuwe waardering
een soort museum-appreciatie kan worden
of anders een artistiek-morele tendenz
verkrijgt. Het is nooit goed uit te roepen:
terug naar Friedemann of terug naar Mo
zart; evenmin als het goed zou geweest
zijn om in Mozarts tijd te zuchten: terug
naar Telemann. "Wie weet wat sommige
ernstige liefhebbers bij het aanhoren van
de chromatiek in Mozarts muziek gewenst
hebben. De opmerkingen van de gewich
tige „Sondershausischen Kammermusikus"
geven te denken; men kan er van op aan
dat hij de situatie vriendelijk heeft voor
gesteld.
Overigens werd Mozart de eigenaar
dige omstandigheden en maatschappelijke
toestanden in aanmerking genomen wel
degelijk gewaardeerd door zijn tijdgeno
ten. Maar het is niet precies te zeggen wat
zijn bewonderaars nu eigenlijk waardeer
den. Het zijn gelukkige mensen geweest
als ze de boeiende schoonheid dezer mu
ziek hebben liefgehad. Of is déze herken
ning in Mozart iets van latere tijd en be
wonderden zijn tijdgenoten alleen deze
kunst voor zover zij hun spiegelbeeld was?
Men zegt dat de componisten vóór Beetho
ven welwillender waren dan dc latere
componisten en dat zij meer het publiek
van hun tijd erkenden. Maar ik dacht dat
de componisten tegenwoordig juist te veel
in hun tijd geloofden. Ja, waarde lezer,
het is een raar vak.
HENDRIK ANDRIESSEN
Automobilist reed na
ernstige aanrijding door
In de nacht van 19 op 20 Februari heeft
de 26-jarige G. O. uit Zwolle met zijn auto
nabij Hasselt de 10-jarige H. de R. aan
gereden, waardoor deze dodelijk gewond
werd. Zonder naar zijn slachtoffer om te
zien had O. zijn weg vervolgd.
Hij had zich thans voor cie rechtbank te
Zwolle te verantwoorden. H.j verklaarde
dat hij na een carnavalsfeest, waarbij hij
acht glazen jenever en twee glazen bier had
gedronken, met zijn auto een vriend naar
Hasselt had gebracht. Onderweg had hij
een iichte tik gehoord, maar zijn vriend
zei: „Laten we maar doorrijden".
Een politicman, die als getuige werd ge
hoord, verklaarde dat de auto van ver
dachte in slechte toestand verkeerde. De
remmen deugden niet.
De officier van justitie eiste zes maanden
gevangenisstraf. Over veertien dagen zal
de rechtbank uitspraak doen.
OP DE
figuur in zijn boeken is de commissaris
Maigret, die het eeuwige litteraire leven
beschoren schijnt te zijn en onvermoeid
met zijn sigaar, bolhoed en embonpoint
het ene mysterie na het andere ontwart. In
het onderhavige geval heeft hij in de stu
dent Radek een evenknie gevonden in luci
diteit en mensenkennis. Slechts door de
zeer wisselende gemoedsstemmingen van
deze onevenwichtige figuur weet Maigret
op het laatste ogenblik meester van de si
tuatie te blijven. Dat gebeurt dan. zoals
men wel zal bevroeden, op het topje van
de Eiffeltoren. Een kniesoor die tegen
werpt, dat men normaliter tot zover niet
kan doordringen op dat zestigjarige restant
van een wereldtentoonstelling. De rol van
Maigret wordt gespeeld door de Engelse
acteur Charles Laughton, die evenals
Meredith cn Tone een zomer in Parijs over
bleef. Hij overdrijft naar onze smaak wel
eens en herinnert hier en daar aan spelers
als Harry Baur of Emil Jannings. Franchot
Tone, die de figuur van Radek voor zijn
rekening nam, gaat steeds meer op Louis
Jouvet lijken. Meredith zelf speelde de rol
van de kippige scharesliep Heurtin en
maakte daar ook een verdienstelijke rol
van.
„De man op de Eiffeltoren" moge dan al
geen grote film zijn geworden, zij wekt
wegens het pretentieloos amusement dat zij
biedt, zeker geen teleurstelling.
J. H. B.
voor Recepties
Partijen en
Vergaderingen
Wij verzorgen DINERS
en PARTIJTJES aan huis