ROYAL met rpilmj Alle verplichte nummers zijn gekozen uit cultuurbezit van vroeger eeuwen PINKSTERDAGEN SPECIALE MENU'S Zaterdag 27 Mei 1950 3 DIRECTIE J. M. 3. HULSEN Agenda voor Haarlem ZATERDAG 27 MEI Stadsschouwburg: „Goud en antiek" (Co- media), 8 uur. Gemeentelijk Concertgebouw: „De Zondebok" (gezelschap Johan Kaart). 8 uur. Rembrandt: „Voorjaarsparade", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Taxi mijnheer", 14 j„ 2, 4.15. 7 en 9.15 uur. (Iedere ochtend behalve Zondag „Jopie Slim", 11 uur), Luxor: „Leve de samba", alle leeft., 2. 4.15. 7 en 9.15 uur. City: „Ingerukt mars", alle leeft., 11, 2.15, 4.30, 7 en 9.15 u. Spaarne: „Ha. die zeerovers", 14 j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: .Kleine mensen op de grote weg", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 28 MEI Stadsschouwburg: „De dood van een han delsreiziger" (Comeaia), 8 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingenc. MAANDAG 29 MEI Stadsschouwburg: „Uitstekend mvlord" (Comedia), 8 uur. Rembrandt: ..Nanook", 11 uur. City: „De slag om Arnhem". 11 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. DINSDAG 30 MEI Phoenixterrein: Circus Strassburgef. 8 u. Grote Kerk: Orgelconcert, 8 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. DE STAD PARIJS is al vele keren de achtergrond geweest van tal van films. Men kan zonder overdrijving zeggen, dat het leeuwendeel van cle Franse productie zich in de lichtstad afspeelt. Parijs heeft ook niet tot 1949 behoeven te wachten tot dat het, zoals Wenen in „De derde man", I mede hoofdrolvcrtolker werd. René Clair presteerde dat al in 1928 in zijn „Sous les toils de Paris" en twintig jaar later nog eens in zijn „Le silence est d'or". om van CaiTié's „Les portes de la nuit" maar te j zwijgen. Als het bezoek van Koningin Juliana en Prins Bernhard aan de Franse I hoofdstad deze week niet had plaats gehad. waren we wellicht niet zo snel naar Am- j sterdam gegaan om ,.De man op de Eiffel- toren"-te zien, een Ameri kaanse bewerking van de detectiveroman van Geor ges Simenon „La téte d'un homme". De Fransen zelf hebben lang geleden onder dezelfde titel naar dat gegeven reeds een rolprent ge maakt. Het was, als wij de filmcriticus van ,.Le Monde", Henry Magnan, mogen gelo ven „een nogal wi-ede geschiedenis, waarin de muffe lucht uit de pijp van commissaris Maigret zich mengde met de weeë geur van bloed. Men beefde en huiverde, maar om dat men nu een keer niet twee uur aan een sieraam gegaa Burgess Meredith als de scharesliep Heur- tin tijdens een klimpartij op de Eiffeltoren. stuk kan sidderen, kreeg men ook gauw genoeg van al dat kippenvel. In ieder geval was het duister, schrikaanjagend en wreed". De Amerikanen hebben „De man op de Eiffeltoren" eens flink in de verf van het Ansco-colorsysteem gezet, waardoor de dubbele moord op de rijke tante van Kirby en haar dienstmeisje en later de zelfmoord van de aanstichter van deze misdaad er een tikkeltje fleuriger op zijn geworden. Parijs is hier weergegeven in een kleurig prentenboek met weinig genuanceerde tin ten. Bij Burgess Meredith zal men cle fijne spel van licht en schaduw, waar een Clair en vooral een Carné befaamd mee werden, vergeefs zoeken. Bij hem moet Parijs als j twee droppels water lijken op welke stad in het Zuiden van de States ook, hij volstond met plaatjes die aan de verzameling prent briefkaarten van Yvon ontleend konden zijn en dacht niet aan de sfeer, die de ste nen moet bezielen. Het kon dan ook al niet anders of de Eiffeltoren. dat wonderlijke i bouwsel dat nog steeds het meest tot de verbeelding van vele toeristen schijnt te spreken, werd het centrale punt van de stad, werd Parijs zelf. De Fransen zelf hebben, menen wij, enigszins moeite gehad hun stad te herkennen, hetgeen wij kun nen begrijpen. Aan het verhaal van Sime-' non een schrijver van speurder romans cïie in het meer op de Engelse en Ameri kaanse thrillers ingestelde Nederland ten I om-echte onbekend is gebleven is daarentegen wel recht gedaan. De hoofd- Zangwedstrijd van Polyhymnia' Amateurtoneel OVER MUZIEK )e Haarlemse zangvereniging „Poly hymnia" bestaat op 1 Juni een halve eeuw. Zij wil dit kroonjaar vieren met een groots opgezette zang wedstrijd, evenals zij vóór 25 jaren haar zilveren feest vierde met een concours, dat uitstekend slaagde en waar over nog jaren gesproken is. „Polyhymnia" is een vereniging met een sterke traditie; de zetel-vastheid van haar bestuur, waarvan de secretaris, de heer Jac. Bos van de oprichting af deel uit maakte (stel u voor: een halve eeuw!) wijst in die richting. Doch ook spreekt het van traditie dat het jubileum-concours, hetwelk op Tweede Pinksterdag begint, niet volgens puntenstelsel gehouden wordt, waarbij meer eerste, tweede of derde prij zen kunnen worden toegekend, doch naar oud gebruik bij vergelijking der prestaties, zodat slechts een eerste, éen tweede, éen derde en éen vierde prijs te behalen zijn, bestaande uit zilveren lauwerkransen en medailles en geldprijzen voor de eerste en cle tweede in elke afdeling. Excessen (on der meer: jacht naar hoge geldprijzen door met gehuurde krachten uit te komen) heb ben indertijd dit systeem in discrediet ge bracht; doch de inrichtei-s van het con cours zijn van oordeel en velen zuUen het daarmee eens zijn dat het systeem op zichzelf niet verkeerd is en dat het meer dan elk ander tot de hoogspanning leidt, die elke krachtmeting dient te kenmerken. Alleen wat betreft de verplichte num mers heeft „Polyhymnia" ditmaal een an dere weg ingeslagen. Vroeger was het ge bruikelijk dat deze speciaal voor het con cours gecomponeerd werden en dat men dan cle componisten er van in de jury had. Op het vorig concours van „Polyhymnia" waren de verplichte nummers zelfs het resultaat van een compositie-wedstrijd. De sterk levende tendenz in onze dagen om ons cultuurbezit uit vroeger eeuwen nader tot het publiek te brengen, leidde er toe, dat „Polyhymnia" mij aangezocht heeft om in deze zin de keuze van de verplichte werken te bepalen. Overtuigd dat op deze wijze iets goeds kon bereikt worden, heb ik deze opdracht aanvaard en uitgevoerd. Deze keuze van oudere werken uit een roemrijk verleden mag niet beschouwd worden als een miskenning van de schep pende kunst van heden, maar als een ob jectivering van de wedstrijd-norm en te vens omdat op het gebied onder koorzang- cultuur uit vroeger tijd een belangrijke achterstand in te halen is. De technische moeilijkheden zijn door de keuze van oude werken vast niet verhoogd, want de oude meesters wisten vlot voor cle stemmen le schrijven. Maar cle stijl van uitvoering zal een hartig woordje kunnen meespreken in cle beoordeling. Dc beteke nis van de stijl in de uitvoering kan ook bevruchtend werken ten aanzien van de moderne kunst, want de speciale zorg er voor zal cle koren helpen losmaken van de gevoel soverladingen van de romantiek, waarin ze nog al eens vaak verstrikt zitten en die zo min in de nieuwere als in de oudere kunst van dienst zijn. Men zal op dit concours in verschillende talen horen zingen, zelfs in het Zweeds, door een gemengd koor uit Stockholm, dat op 11 Juni meedingt in de afdeling Uit muntendheid. Mogelijk vertolken zij het verplichte werk „Madrigaal" van Wael- ADVERTENTIE STATIONSPLEIN 2—4 Haarlem Telefoon 11027 rant ook in hun eigen taal, mogelijk ook in het Trans. Twee Belgische verenigingen, een mannenkoor Eerste Afdeling uit St. GilJes-Dendennonde en een gemengd koor Hoogste Ere-afdeling uit Gent, zingen in het Nederlands. De verplichte werken zijn op Latijnse en op Nederlandse tekst (een paar ook met originele Franse woorden, die naar believen gebruikt mogen worden). Tezamen nemen 33 verenigingen deel aan het concours. Nog iets over de verplichte werken. De tweede afdeling gemengde koren, die op Tweede Pinksterdag de wedstrijd opent, heeft als zodanig te vertolken het beroem de chanson van Pierre de la Rue „Myn hert altyt heeft verlanghen", het enige op Nederlandse tekst bekende stuk van deze 15de-eeuwse componist, clie aan het hof van Bourgondië verbonden was. Het is onder andere bewaard in een der kostbaar verluchte koorboeken die Margaretha van Oostenrijk te Brussel (waar ze nog be waard worden) liet maken. Lange tijd heeft men gemeend dat de tekst een gedicht was van de landvoogdes. Deze veronderstelling echter naar het rijk der fabelen verwe zen, sinds bewezen is dat Margaretha geen woord Nederlands verstond. Het fraaie koorlied behoorde tot de eerste drukken van de Veniliaan Petrucci, de uitvinder van de muziek-typografie. Trouwens al diens drukken der eerste jaren (omstreeks 1500) waren, op een enkele uitzondering na, van Nederlandse componisten. Het verplichte nummer voor de eerste afdeling gemengde koren were! eveneens door Petrucci (in 1501) gedrukt. De com ponist heet Joh. Japart en het lied, een zo genaamd „Virelai" (of bergerette), begint in de oorspronkelijke Franse tekst met de woorden „Hélas qu'elle est a mon gré". De tekst werd door mij vrij, doch zingbaar, vertaald. Het gegeven wijst op een oude oorsprong: die van de troubadours uit de 12de of 13de eeuw. Zo goed als zeker ligt er, evenals bij het lied van Pierre de la Rue, een volksmelodie aan ten grondslag. De composities waren bewerkingen, maar dan zeer kunstige. Zij verraden de zeer ont wikkelde smaak van de zangers der hof kapellen en van de ontwikkelde burgerij op het eind van de Middeleeuwen. De derde afdeling mannenkoren heeft een kort fragment te zingen uit een motet van Antoine Brumcl, ,0 Domine Jesu Christe", een bescheiden stuk rustige poly- phonie uit de school van Kamerijk, om streeks 1500. De eerste afdeling heeft een dankbare taak aan een Kerstmotet van Palestrina, „Hodie Christus natus est". De afdeling Uitmuntendheid mannen koren (op de laatste Zondag) mag zich wagen aan een tamelijk homofoon motet van de grootmeester der Nederlandse com ponisten omstreeks 1500, Jösquin des Prés. Een stuk dat rustige beheersing van licht aansprekende stemmen eist. De hoogste ere-afdeling zal een behoor lijke kluif hebben aan een der „Klaag liederen van Jeremias" van Palestrina, door mij als dubbelkorig stuk voor de praktijk ingericht. Voor de vrouwenkoren is er een oud- Nederlands Kerstlied in de bewerking van Clemens non Papa (midden 16de eeuw). De afdeling Uitmuntendheid gemengde koren heeft een zeer geestig „Madrigaal" van Hubert Waelrant (15171595) en de hoogste afdeling gemengde koren staat voor de zware taak twee van de ..Kusjes" van de „Musicyn van Haerlem" Corn. Tymensz. Padbrué te laten horen. Meer dan 300 jaar na de 2de druk (van 1641), zijn deze „Kusjes" door ons weer in het licht gegeven. Zo zal er op dit concours ook nog een klank uit oud-Haarlem te horen zijn. Daar is nog veel belangrijks over le ver tellen. Ik hoop er te gelegener tijd nog op terug te kunnen komen. JOS. DE KLERK „Thalia" speelde „Sheppey" van W. Somerset Maugham Op 25 Maart was het twintig jaar geleden dat „Thalia" de eerste katholieke ge mengde toneelvereniging in Haarlem en omstreken werd opgericht. Men begon met ongeveer vijftig donateurs en heeft er thans reeds meer dan duizend, zodat er van ieder stuk drie voorstellingen in serie gegeven moeten worden. Als de ontwikke ling volgens de verwachtingen blijft ver lopen, dan zal men het zilveren jubileum vieren met vijftienhonderd kunstlievende leden! Donderdagavond werd in de Haarlemse Schouwburg het vierde lustrumseizocn be sloten met een vaak verrassend goede op- voei-ing van het merkwaardige spel „Shep pey" door W. Somerset Maugham in de vertaling van Ferd. Koolbergen, die tevens dc regie voerde. In het enigszins feestelijk verzorgde programmablad schrijft de secre taris J. M. Langeveld onder meer: „Een amateurspeler met een werkelijk aange boren talent kan en moet relatief voortref felijker werk leveren, dan wanneer hij een beroepsacteur zou zijn. Juist in zijn be perktheid en in zijn tekort aan scholing kan hij door grotere inspanning tot een bijzondere prestatie komen. Daar hij niet geleerd heeft „hoe de dingen te doen" en daar hij slechts de beschikking heeft over een niet altijd feilloos werkende intuïtie, is hij altijd aangewezen op de diepste bron nen van zijn eigen wil om zo goed moge lijk dit zieleleven uit te drukken. Hij moet zich behelpen en zijn uiterste best doen. Bijgevolg is zijn werk vollediger Deze woorden heb ik in extenso geci teerd. omdat zij getuigen van een zeer ge vaarlijk misverstand. Overigens behoeven zij nauwelijks weerlegging, zo onmisken baar is de dwaling. Gelukkig echter heeft „Thalia" door de keuze van het stuk „Shep pey" getoond wel degelijk begrip te hebben voor de werkelijke taak cn mogelijkheden van dilettanten, die hun talenten immers tot bloei moeten laten komen op een terrein dat door het beroepstoneel braak wordt gelaten. Dat was hier het geval. Het is heel goed te begrijpen dat „Shep pey" nooit veel succes heeft geboekt, ook niet bij de première in 1933 toen de ver maarde Ralph Richardson de titelrol ver vulde. „Ik heb het contact met het publiek verloren!" verzuchtte de schrijver, die zich voortaan beperkte tot het publiceren van romans. Want deze geschiedenis van een eenvoudige, in zijn vak bedreven kappers bediende, die na het winnen van een grote geldprijs in de Sweepstake de beginselen van het Evangelie in practijk gaat brengen tot grote verontrusting van zijn familie leden, is in dramatisch opzicht, ondanks enkele zeer goede scènes, niet bijster over tuigend. Speciaal de verschijning van de vrouw van de straat als de pex-sonificatie van de Dood staat de appreciatie in de weg. Maar het was toch een belangwek kend experiment om een modern publiek hiermede eens te confronteren. Gezegd mag worden dat de proef geslaagd is, want de reacties uit de zaal getuigden van begrip voor de bedoelingen en plezier in de vaak scherpe typeringen. Dit was mede te danken aan de kwaliteit van de vertoning, met het tweede bedrijf als hoogtepunt. Toen pas vond Martien Langeveld de juiste toon voor deze heden daagse navolger van Christus, die zonder enige ophef van eigen verdiensten zijn medemensen trachtte te helpen. Heel mooi was zijn citaat over de rijken en het ko ninkrijk der hemelen. Bertha Tamis-Koe- voets als zijn zorgzame echtgenote, Ad Timmer als de huisarts en Vaal Smit als de ruwe inbreker voldeden redelijk wel. Zeer goed waren Han van der Veldt als de aan conventies gehechte toekomstige schoonzoon en Cor Wassenberg als de pa troon. Ook van Riet Hetem als de enigs zins materialistisch aangelegde dochter zag Dit plaatje werd genomen te Harns. Heeft u nog nooit van het stadje Harns gehoord? Maar dan toch wel van Harlingen, zoals wij Hollanders, het noemen. Wanneer men door dit Friese stadje wandelt eii men ziet een inwoner met een juk op de schouders over de rustieke ophaalbrug lopen, met op de achtergrond een rijtje oude gevels, dan zou men niet vermoeden dat die Harnsers zulk een levendige handel drijven op Engeland en de Oostzeelanden. Zandvoorfse zomerexpositie Vrijdagavond werd een zomertentoon stelling van schilderijen in Zandvoort ge opend. Daar burgemeester mr. H. M. van Fenema plotseling verhinderd was, leidde de heer J. Th. Hugenholiz, directeur van „Touring Zandvoort" het werk van zeven Amsterdamse kunstenaars en één Zand- voortse artist bij het talrijke publiek in. Deze spreker wees er op dat het openbare leven in Zandvoort deze culturele aanvul ling nodig had. Daarna uitten Ton de Boei en Henk Willemse woorden van dank voor de steun die hun bij het organiseren van deze tentoonstelling geboden was. Het is een kleine tentoonstelling, maar men voelt dat hier acht zeer verschillende karakters aanwezig zijn. Van Dan Bekking zijn er Franse landschappen, mooi van opzet, pittig van kleur. Zijn „.Saint Tropez" heeft diepte en sfeer. Het „Portret" van Freek van den Berg is met eenvoudige middelen geschilderd, maar elke streek is direct eu raak. De expressie van deze jonge vrouw is goed getroffen. Ton de Boer (de Zandvoortse schilder) toont een klein zee gezicht dat uitstekend geslaagd is. Daar naast brengt De Boer twee stillevens „At tributen van een Danseres" en „Attributen van een actrice". Buitengewoon verzorgd is het laatstgenoemde stuk. Enige boeken, een plat strooien hoedje, bloemen, een rol papier, een open iade waaruit een rode doek hangt: alles is in een grijze stemmige belichting, die stilte suggereert. Henk Kolkmeyer trof ons vooral door strak ke contouren, gesloten ogen, gezichten fijn men aardige dingen, doch zij zal er naar moeten streven meer variatie te brengen in haar armgebaren, die nu bepaald lelijk waren. Over het algemeen moet trouwens worden opgemerkt dat de spelers voort durend staan te wiebelen op het toneel en zich veel te veel verplaatsen. Het geheel betekende echter' een bewonderenswaar dige prestatie van de regisseur en zijn medewerkers. DAVID KONING. Zaterdagmorgen werd in het stationsgebouw van de Nederlandse Spoorwegen te Leerdam een gedenkraam overgedragen aan de president-directeur der N.S. de heer ir. F. Q. den Hollander. Dit. raam is bedoeld als een herinnering aan de eerste trein die na de bevrijding in 1945 het station Leerdam binnenliep, en is een geschenk van de Leerdmnse burgerij. besneden als maskers. De benamingen („De vervolgde" en „Verbondenheid") drukken de inhoud uitstekend uil. W i 1 van Leeuwen zoekt het in overrijke kleuren, waardoor de omtrekken vervagen. Zijn „Rituele dans" treft door de mystieke gelaatsuitdrukking, die de bewegingen van de dans bijna tot stilstand breng.t Een zeer sterk talent is Henk M e 1 g e r s, die in zijn „Aan het strand". „Het gesprek" en „Ruiters" even aan Gauguin doel denken, maar zijn penseelbehandeling is geheel an ders: hij werkt veel met kleine kleurstip- jes. Prachtig zijn de vliegende vissen bo ven dat tropische strand. Wie zijn Ruïne met wandelende skeletten (1944) hiermede vergelijkt, bemerkt hoe deze kunstenaar gegroeid is. Van mevrouw To Vreede mag het kleine kind met de rood-wit ge streepte blouse en de viooltjes in de hand niet onvermeld blijven. Dc ogen drukken een menging van dromerigheid en nieuws gierigheid uit. Ze zijn verlegen en tóch doordringend. Haar landschappen zijn goed gebouwd. Tenslotte vermelden we, de volgorde was alphabetisch, van Henk Willemse een „Portret van mevrouw L. met hond". Er schuilt humor in dit werk. Zijn hazewindhond is goed getypeerd. Deze tentoonstelling duurt tot Septem ber. H. SCHMIDT DEGENER Organistenvereniging 60 jaar In het begin van dit jaar was het zestig jaren geleden dat de Nederlandse organis- 'tenvereniging is opgericht. Aanvankelijk met een gering ledental begonnen, is deze vereniging uitgegroeid tot een organisatie die nu ongeveer 700 leden omvat, waar onder men de bekendste organisten van ons land, maar ook de eenvoudigste dorps organisten vindt. Het enige, nu nog levende lid dat des tijds de oprichting van de N.O.V." bijge woond heeft, is de Utrechtse organist Wil lem Petri, die jarenlang als voorzitter van de vereniging optrad en thans het ere-voor- zitterschap bekleedt. De viering van het jubileum is vastge steld op Dinsdag 30 Mei. Op deze dag zal 's morgens een improvisatie-orgelbespeling door Cor Kee in de Oude Kerk te Amster dam gegeven worden. 1-Iet verdere deel van de morgen wordt aan vergaderen be steed op dezelfde plaats waar 60 jaren geleden de vereniging is opgericht, hotel Krasnapolsky. Des avonds zal er een Bach-herdenkings- concert gegeven worden HERHAALDE HISTORIE In de bibliotheek van het Koninklijk Con servatorium te Den Haag bevindt zich een „Lexicon der Tonkünstler", samengesteld door Ernst Ludwig Gerber, destijds „Fiirst- lich Schwarzburg-Sondershausischen Kom- mermusikus" en hof-organist. Het werk is in 1790 te Leipzig uitgegeven; de schrij ver was dus een tijdgenoot van Mozart. Onze grote componist was toen 33 jaar; hij is in 1791 overleden. Beethoven was destijds nog een onbekende jongeling en komt dus in de lijst niet voor: maar de jonge Mozart was al enige tijd gerenom meerd als wonderkind en gold in de dagen waarin dit werk verscheen als een veel belovend componist. De schrijver doet mededeling over de reizen van de kleine Wolfgang, over de opzienbarende presta ties aan het klavier, over de composities, over de ervaringen en huldigingen, over zijn betrekking als kapelmeester te Wenen, enzovoorts. De lezer vindt in het artikel ook enkele zinnen over Mozarts muziek op zich zelf en ik veroorloof mij een paar op merkingen te vertalen. „Deze grote meester heeft zich door zijn vroegtijdige bekendheid met ric harmonie zo diep en innig met deze vertrouwd ge maakt dat het een ongeoefend oor moeilijk valt hem in zijn werken te volgen. Zelfs geoefende oren moeten zijn Werken meer malen horen. Het is een geluk voor hem dat hij. nog jong zijnde, onder de aange name Weense muzen zijn voltooiing gekre gen heeft; anders zou hem wellicht het lot van de grote Friedemann Bach treffen, wiens vlucht slechts weinig ogen van de overige stervelingen volgen konden. Dat hij nog altijd onder onze thans levende beste en knapste klavierspelers behoort, behoef ik niet in herinnering te brengen." Het is aardig in onze tijd deze brave opmerkingen te lezen. Hoeveel mensen klagen niet over de moderne muziek en zeggen: wij luisteren liever naar de na tuurlijke muziek van Mozart, daar zijn geen vreemde geluiden in. Men leest in de woorden van Gerber dat zelfs geoefende oren in Mozarts tijd het niet gemakkelijk hadden bij het volgen van de harmonieën. Men heeft altijd te klagen gehad; men klaagde bij Bach, bij Josquin des Prés. bij de eerste meerstemmigheden vóór de 10de eeuw, men zou later klagen bij Beethoven, bij Berlioz, bij Wagr.er, bij Debussy en thans klaagt men over de muziek van Strawinsky op allerlei manieren, over Schönberg en zijn volgelingen. En de kla gers jammeren óók over elkaar, zodat het er thans dikwijls de schijn van heeft dat de muziek meer een plagerij dan een wel daad voor de mensheid is. Ik blijf er van overtuigd dat het Nederlandse publiek het meest pratende en critiserende volk inzake kunst is; dit is geenszins een gunstig ver schijnsel. Men neemt hier niet gemakke lijk het „risico" ergens onbevangen in te geloven; men wil afrekenen volgens beurs koers, men wil volgens gangbaar-oude of gangbaar-moderne conventie genieten. In sommige hoofden schijnen kaartsystemen met waardebepalingen bijgehouden te wor den. Hoe het zij, dezelfde muziek is ondui delijk in de ene tijd en een voorbeeld van helderheid in een andere tijd. Het komt ook voor dat een bepaald karakter of een bepaalde schrijfwijze niet nieuw schijnt te zijn op een of ander ogenblik en later blijkt iets aparts te bezitten dat men voor bij zag, of, beter gezegd, niet hoorde. En zo doet de muziekwereld zich voor als een soort marktplein waarop veel geharrewar en weinig vrijheid heerst. In de boven aangehaalde zinnen van de oude Gerber las men ook de naam van Friedemann Bach, de oudste zoon van Johann Sebastian. Inderdaad heeft men Friedemanns muziek, welke door de vader zéér ernstig genomen werd, na diens dood niet algemeen verstaan. Degenen die vol komen opgingen in de stijl van de oude Bach, misprezen de eigenaardigheden in Friedemanns werk, anderen achtten hem conservatief. Thans is er meer inzicht in de waarde van deze muziek. Wie aandach tig speelt of luistert, bewondert de zeer bewogen gedachtengang zowel in harmo nieën als melodieën. In vele composities van Friedemann spreekt een genialiteit die een naar omvang klein gebied zéér rijk aan betekenis maakte. Men verheugt zich gaarne over de er kenning van een schoonheid die jaren lang verduisterd bleef, maar men moet het gevaar weten dat een nieuwe waardering een soort museum-appreciatie kan worden of anders een artistiek-morele tendenz verkrijgt. Het is nooit goed uit te roepen: terug naar Friedemann of terug naar Mo zart; evenmin als het goed zou geweest zijn om in Mozarts tijd te zuchten: terug naar Telemann. "Wie weet wat sommige ernstige liefhebbers bij het aanhoren van de chromatiek in Mozarts muziek gewenst hebben. De opmerkingen van de gewich tige „Sondershausischen Kammermusikus" geven te denken; men kan er van op aan dat hij de situatie vriendelijk heeft voor gesteld. Overigens werd Mozart de eigenaar dige omstandigheden en maatschappelijke toestanden in aanmerking genomen wel degelijk gewaardeerd door zijn tijdgeno ten. Maar het is niet precies te zeggen wat zijn bewonderaars nu eigenlijk waardeer den. Het zijn gelukkige mensen geweest als ze de boeiende schoonheid dezer mu ziek hebben liefgehad. Of is déze herken ning in Mozart iets van latere tijd en be wonderden zijn tijdgenoten alleen deze kunst voor zover zij hun spiegelbeeld was? Men zegt dat de componisten vóór Beetho ven welwillender waren dan dc latere componisten en dat zij meer het publiek van hun tijd erkenden. Maar ik dacht dat de componisten tegenwoordig juist te veel in hun tijd geloofden. Ja, waarde lezer, het is een raar vak. HENDRIK ANDRIESSEN Automobilist reed na ernstige aanrijding door In de nacht van 19 op 20 Februari heeft de 26-jarige G. O. uit Zwolle met zijn auto nabij Hasselt de 10-jarige H. de R. aan gereden, waardoor deze dodelijk gewond werd. Zonder naar zijn slachtoffer om te zien had O. zijn weg vervolgd. Hij had zich thans voor cie rechtbank te Zwolle te verantwoorden. H.j verklaarde dat hij na een carnavalsfeest, waarbij hij acht glazen jenever en twee glazen bier had gedronken, met zijn auto een vriend naar Hasselt had gebracht. Onderweg had hij een iichte tik gehoord, maar zijn vriend zei: „Laten we maar doorrijden". Een politicman, die als getuige werd ge hoord, verklaarde dat de auto van ver dachte in slechte toestand verkeerde. De remmen deugden niet. De officier van justitie eiste zes maanden gevangenisstraf. Over veertien dagen zal de rechtbank uitspraak doen. OP DE figuur in zijn boeken is de commissaris Maigret, die het eeuwige litteraire leven beschoren schijnt te zijn en onvermoeid met zijn sigaar, bolhoed en embonpoint het ene mysterie na het andere ontwart. In het onderhavige geval heeft hij in de stu dent Radek een evenknie gevonden in luci diteit en mensenkennis. Slechts door de zeer wisselende gemoedsstemmingen van deze onevenwichtige figuur weet Maigret op het laatste ogenblik meester van de si tuatie te blijven. Dat gebeurt dan. zoals men wel zal bevroeden, op het topje van de Eiffeltoren. Een kniesoor die tegen werpt, dat men normaliter tot zover niet kan doordringen op dat zestigjarige restant van een wereldtentoonstelling. De rol van Maigret wordt gespeeld door de Engelse acteur Charles Laughton, die evenals Meredith cn Tone een zomer in Parijs over bleef. Hij overdrijft naar onze smaak wel eens en herinnert hier en daar aan spelers als Harry Baur of Emil Jannings. Franchot Tone, die de figuur van Radek voor zijn rekening nam, gaat steeds meer op Louis Jouvet lijken. Meredith zelf speelde de rol van de kippige scharesliep Heurtin en maakte daar ook een verdienstelijke rol van. „De man op de Eiffeltoren" moge dan al geen grote film zijn geworden, zij wekt wegens het pretentieloos amusement dat zij biedt, zeker geen teleurstelling. J. H. B. voor Recepties Partijen en Vergaderingen Wij verzorgen DINERS en PARTIJTJES aan huis

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5