Bevolking van zes plaatsen in Utrechts landelijke Zuidhoek zag haar Koningin Jubilerend Leids Universiteitsfonds werd vanmorgen een ton rijker Koorwerk van de „Haerlemse musicyn' Padbrué het zangconcours van Polyhymnia P tl R O L geneest en ve/iüet&it de huid Betekenis van het sparen voor herstel van de Nederlandse volkswelvaart Coldwave Als TEMPO Uw verhuiswerk doe! Zaterdag 10 Juni 1950 Eerste schreden naar nabestaanden van gevallen illegale strijders Begeleid door haar Commissaris in Utrecht, de heer M. A. Reinalda, en enkele leden van haar gevolg heeft Koningin Juliana gistermiddag een tocht gemaakt door de landelijke Zuid hoek van de provincie liarer inwoning, waar de bevolking geen twijfel heeft laten bestaan aan haar gevoelens van eerbied en liefde jegens het Oranjehuis. Allereerst werd het nederige Benschop in de waterrijke streek tussen IJsselstein en Schoonhoven bezocht en het was hier dat dé Koningin voor alles haar schreden richtte naar de hofsteden van de weduwe Van Ieperen en de weduwnaar Klever, die ieder twee zoons verloren in het verzet tegen de Duitsers. De vorstin onderhield zich enige tijd met de nabestaanden en besloot haar bezoek met een krans te leggen aan de voet van het eenvoudige monument op het erf van de familie Klever. De toegang tot Benschop werd door een reusachtige erepoort gemarkeerd en het ge meentebestuur maakte zijn opwachting met kaas, fruit en een pouffe, terwijl de dorps fanfare er duchtig op los blies. Om half drie arriveerde Hare Majesteit in Vreeswijk, waar de schoolkinderen haar toezongen en de tweeling Juliana en Bern- hard van Ieperen bloemen aanboden. De kleuters van Vreeswijk zongen dapper mee, de meisjes in oranje jurkjes, de jongens in de nationale kleuren gestoken. Daarna ging de rit naar Wijk bij Duur stede, waar de ontvangst overweldigend was. In dit oude stadje was niemand in zijn huis gebleven. De inwoners stonden in drommen langs de wegen spontaan te zwaaien en het gejuich was niet van de lucht. De kerkklokken luidden en langs de straten stonden kramen, waar goede zaken zijn gedaan met de verkoop van oranje petten. Het historische gedeelte van het stedeke trok bijzondere belangstelling van de hoge gaste. De Koningin besteedde voorts een half uur aan huisbezoek bij een zestal families. De Koningin verbleef enige tijd in het gemeentehuis voor be sprekingen met de burgemeester en enige, vooraanstaande sociale werkers over ver schillende problemen in het gewest. Bij het verlaten van het gemeentehuis stonden kinderen opgesteld met een grote mand kersen, die te groot was om direct mede te nemen en dus voorlopig in Wijk bij Duurstede achter bleef. Na het bezoek van ongeveer anderhalf uur aan Wijk bij Duurstede verscheen tegen vijf uur de koninklijke stoet op het Hofplein in Amerongen. Voor het ge meentehuis boden de vijfjarige Margreetje Martens, het dochtertje van de burge meester, en Lya Zwaan de landsvrouwe een bouquet bloemen aan. De hoge bezoekster toonde zich zeer ge troffen door de fraaie aanleg van het plaatsje en liet zich door de burgemeester op de hoogte brengen van de oorlogsge beurtenissen in en om Amerongen. Van daar ging het naar Rhenen, waar Koningin Juliana werd verwelkomd door burge meester jhr. mr. L. H. N. F. M. Bosch 'ridder van Rosenthal. De vorstin wandelde langs een erehaag van verenigingen en schoolkinderen naar de hoofdingang van de Cunerakerk, ge legen aan de voet van de nog zo zwaar door de oorlog gehavende Cuneratoren. Hier boden twee kinderen Hare Majesteit een theeserviesje aan namens de Rhenense burgerij voor de pi-insesjes. Na de Cunerakerk te hebben bezichtigd werd de wandeling voortgezet door de be- Jaarverslag van Instituut voor arbeidersontwikkeling Ket Instituut voor Arbeidersontwikkeling heeft zijn verslag over het afgelopen vereni gingsjaar gepubliceerd en dat verslag geeft een duidelijk beeld van de bergen werk die door deze organisatie zijn verzet ter cul turele verheffing van hen, die helaas maar een beperkte opleiding hebben gehad. Er werden cursussen zonder tal georganiseerd onder andere in samenwerking met de Volksuniversiteit, goede films vertoond en muziek- en voordrachtsavonden gehouden. De afdeling Natuurvrienden komt met een indrukwekkende lijst van excursies, dag tochten en lezingen en ook het scholen- werk al trok het nog niet die belang stelling. die het instituut gaarne had gezien mag er wezen. De enige sombere noot in het verslag betreft de financiële positie, die ondanks de gemeentelijke subsidie, nog niet zo gunstig is. dat alle plannen verwerkelijkt konden worden. De snelle groei van het instituut doet echter ook op dit punt een verbetering verwachten. nedenstad. Twee jaar geleden bezocht do Koningin, toen nog Kroonprinses, dezelfde wijk. Op de plaats, waar zij toen een krot bezocht, ging zij nu binnen in het nieuwe huisje van de familie Peters. De Koningin had grote belangstelling voor de nood woningen, die in de nabijheid hiervan staan. Onder luide toejuichingen van de bevolking werd de tocht in de richting van Achterberg, een buurtschap van Rhenen, voortgezet. Hier overhandigden enkele schoolkinderen de vorstin een kren tenbrood van veertig pond en een mand eieren. Veenendaal was de laatste plaats die be zocht werd. Het was al half zeven toen burgemeester Bakker de hoge bezoekster kon begroeten. Maar de Koningin was er niet minder ingenomen met de bloe men en de frisse kinderzang. Toen de laat ste tonen van het volkslied waren ver klonken, aanvaardde de kleine stoet via De Klomp de terugweg naar Soestdijk. Tijdens haar bezoek aan verscheidene ge meenten in de provincie Utrecht, werd aan Koningin Juliana in Benschop Vrij dagmiddag door een deputatie vrouwen van een boerinnevereniging een kaas aangeboden. Nationale koempoelan op de Goudsberg Vandaag en morgen wordt op „De Goudsberg" te Lunteren de jaarlijkse koempoelan gehouden voor alle leiders en leidsters van De Nederlandsche Padvin ders. Het onderwerp van deze koempoe lan is „karakter en kennis". Hierover zullen inleidingen worden ge houden door de heren W. Thomassen, burgemeester van Zaandam, en H. Mun sterman, secretaris van de plaatselijke commissie van Oss. Het grote koempoe- lankampvuur wordt verzorgd door de kampvuurkerkgemeenschap van het dis trict Haarlem. Opgevoerd wordt een kampvuur- spel „Vreemde ajuinen in Lunteren's tuinen". De koempoelan zal door talrijke autoriteiten worden bijgewoond. Minister van onderwijs der R.I.S. in Nederland verwacht Naar de vertegenwoordiger van Aneta verneemt zal de minister van Onderwijs der R.I.S.de heer Abu Hanifah, Zondag in Nederland aankomen. ADVERTENTIE Ter gelegenheid van het zestigjarig be staan van het Leids Universiteitsfonds werd vanmorgen in het groot auditorium van de Leidse Academie een plechtige bijeenkomst gehouden, tijdens welke dit fonds als ju bileumgeschenk een bedrag van 100.000 werd aangeboden, bijeengebracht door vrienden van de Academie. De jubileumrede werd uitgesproken door prof. jhr. mr. W. J. M. van Eysinga, die een historisch overzicht gaf van het ontstaan en de belevenissen van het fonds. In 1857 waren de laatste eigendommen van de Uni versiteit te gelde gemaakt en zij kon sedertdien dus slechts op rijksgelden steu nen. De stichters van het Leids .universi teitsfonds heeft voor ogen gestaan aan de Universiteit allengs terug te geven wat zij door het te gelde maken van haar eigen dommen en middelen had verloren. Prof. mr. C. A. van der Lith, voorganger van Van Vollenhoven, is de eigenlijke stichter, een belangrijke plaats nam ook de thans 90- jarige, mede bij de plechtigheid aanwezige prof. dr. J. M. van Bemmelen in. Het aanvangskapitaal van 8.100.liet niet toe dadelijk heel veel te doen. Er werden enkele toelagen toegekend en sub sidies voor universitaire instellingen ge geven. Naarmate het kapitaal steeg door schenkingen en legaten werd de activiteit groter. In 1898 volgde een groot legaat van de oud-Leidenaar Jacobus Scheltema, waardoor het fonds in staat was de latere Amsterdamse hoogleraar Steinmetz als privaat docent een college te doen geven in de sociologie. In 1917 werd Van Vollenhoven rector magnificus. Op 8 Februari gaven enige vrienden hem ter gelegenheid van zijn rectorale rede een bedrag van 20.000. om te besteden in het belang van de Uni versiteit, dat werd overgedragen aan het Universiteitsfonds. Van VoÜenhcven werd ook de grond legger van de ..Rspenburgpolitiek" van het L.U.F., door bij testament zijn eigen huis aan het fonds te legateren. In het kader van die politiek werd in 1937 het Rapen- burgpand aangekocht, dat sindsdien als het Snouckhuis bekendheid in de Leidse uni versitaire wereld heeft verkregen. Onlangs kon het pand Rapenburg 6 worden aange kocht, dat naar de stichter van het fonds thans het Van der Lithhuis heet. Ook het huis van de kort voor de bevrijding zo tra gisch omgekomen prof. Telders kwam in het bezit van het fonds. In 1918 was het kapitaal reeds tot over de'ton gegroeid, in 1931 werd de drie ton overschreden, en thans bedraagt het 670.000,Het fonds kan daar dankbaar over gestemd zijn, doch niet voldaan, want de eisen van een moderne Universiteit stij gen sneller dan de middelen van het fonds. Met een enkel woord bood daarna mr. K. P. van der Mandele uit Rotterdam als voorzitter van het „Fonds der vrijheid in memorial» prof. mr. B. M. Telders" het Leids Universiteitsfonds als jubileum geschenk een som van 100.000,aan, waarmee het kapitaal van het fonds de driekwartmillioen is gepasseerd. Prof. van Eysinga dankte in hartelijke bewoordingen voor deze bijzondere gave en getuigde daar" bij ook van grote persoonlijke waardering voor de aanbieder. op Madrigalen in de stijl der Renaissance Zondag op de derde concours-avond van het jubilerende Polyhymnia staan in de hoogste ere-afdeling voor gemengde koren drie verenigingen (uit Gent, Aalsmeer en Amsterdam) voor de taak als verplicht werk een stuk uit te voeren, dat de be langstelling mag wekken van iedere Haar lemmer die zich interesseert voor het cul turele verleden van zijn stad. Bedoeld is een compositie van Cornells Tymensz. Padbruézich noemende „Musicyn van Haerlem" en daterend van omstreeks 1630. Padbrué was in die jaren schalmeispeler stadsmuzikant. na het overlijden van de aanvoerder der speellui, Jan Willemszoon Lossy (de man uit „De gulden Druif"), die naar men meent de leraar van Hollands be- roemste componist Jan Pietersz. Sweelinck is geweest. Hij ontwikkelde tussen 3.630 en 1646 een opmerkelijke bedrijvigheid als componist. Dat hij als zodanig geëerd werd, bewijst het feit dat de Haarlemse vroed schap hem met een gedreven zilveren beker met de volgende inscriptie vereerde: Ontvangt dit zil'vren vat Uit Jubals Lof gesprooten: Tot eer' van Heer Lems stad En uw vermoerde Nooten. Ook aldus de samenwerking met voor aanstaande dichters als Westerbaen en Vondel, wiens „Kruisbergh" hij onder meer op muziek zette en die hem vereeuwigde in het leuke „Deuntje": „O genoeghelictie Tymen, Als uw tong begint te lymen Lijmt ghij alles aen uw oor De eerste uitgebreide compositie die wij van Padbrué kennen is de bundel 5, 4 en 3- stemmige madrigalen, getiteld „Kusjes"'. De eerste druk ervan verscheen in vijf stemboeken te Haarlem in 1631. Hiervan is alleen maar een baspartij bewaard ge bleven. Doch in Engeland werd een vol ledig stel stemmen ontdekt van een tweede druk uit 2641, die vermeerderd was met composities op teksten van .Haarlemse dichters. Het is uit dit zeldzame exemplaar dat ik enige van de „Kusjes" in partituur bracht en een tweetal ervan in het licht gaf het paar dat Zondag als proefsteen voor samenzang in de hoogste afdeling gezongen zal worden. Twee uitgaven binnen tien jaar van een zo omvangrijke werk als de „Kusjes" be tekent toch overtuigend, dat Padbrué in de Gouden Eeuw veel gezongen is en al moes ten er dan ruim drie eeuwen verlopen eer er weer iets van die „Kusjes" aan de open baarheid werd prijs gegeven, lijkt het mij niet te laat dat Haarlem zich eens gaat in teresseren voor een kunstenaar die zich steeds als gold het een eretitel „Mu sicyn" of „Jubalist van Haerlem" noemde. Bovendien kan men zeggen, sinds Prof. A. Smijers „De Kruisbergh" van Padbrué in partituurvorm uitgaf, dat de naam van deze 17de-eeuwse componist geen ijdele klank meer is. Herhaalde uitvoeringen van dit werk hebben aangetoond, dat Padbrué, al was hij dan geen Sweelinck of zelfs geen Schuyt, toch een componist van betekenis geacht kan worden, die vooral om zijn tekstuitbeelding de aandacht verdient. De „Kusjes" van onze Haarlemse compo nist zijn geschreven op Nederlandse teksten van ridder Jacob Westerbaen, naar de oor spronkelijk Latijnse gedichten van de Ne derlandse humanist Janus Secundus (1511 1536). Deze verwierf met zijn „Basia" (Kusjes) een wereldnaam. Het is geestige erotische poëzie, die in binnen- en buiten land veel navolging vond. De minst aan stootgevende van deze negentien gedichten werden door Westerbaen (15991670) in vloeiende Nederlandse verzen vrij vertaald. Padbrué zette er dertien van op muziek; elk daarvan bestaat uit een aantal muzi kaal op zichzelf staande madrigalen. Zo zijn de door mij uitgegeven vijfstemmige madrigalen de nummers 5 en 6 van het „Eerste Kusje". Voor een goed begrip van de inhoud is het echter nodig, dat men weet wat er in de vier voorgaande nummers be handeld is. In die eerste strofen dan stelt-de dichter de kus voor als de daad waarop voor beide gelieven de dood zou volgen. Hun zielen ADVERTENTIE Heringa Wathrich HAARLEM CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS ADVERTENTIE zouden dan door Charons schuit naar het verblijf der gelukzaligen gevoerd worden, alwaar de geliefde paren, die hen reeds zijn voorgegaan naar dit eeuwige oord, hen zouden verwelkomen. „Dan zouden wij terstond geraecken in de wijen, Daer zich in staghe vreught den Adel gaet vermeyen". En daarop volgen dan de door mij ge publiceerde fragmenten, die het „Eerste Kusje" afsluiten: „Daer 't brave Joffrouvolk of met haar Helden dansen Of zingen in een dal, of vlechten mirtenkransen en even verder: „Daer zou de blyde schaer van haere plaets opstaen En in haer saligh ryck ons vriendelyck ontfaen, En beyde bovenaen op haere stoelen setten Op .kussens van narcis en sachte violetten. Padbrué paste zijn muziek bij deze Re- naissance-poëzie aan, door een opmerke lijk streven naar woordillustratie. We zien hier de oud-Nederlandse polyphone stijl olkomen overwonnen door die der Italiaanse madrigalisten, zij het dan met een minimum van chromatiek. Het geldt hier niet meer in de eerste plaats het uit spinnen van een muzikale gedachte, doch een slaafs volgen van de tekst. Het klas sieke contrapunt is daarbij niet geheel uit gesloten, maar toch ondergeschikt gesteld aan de uitdrukking. Een typisch Renais- sance-verschijnsel. Met de heruitgave en het verplicht stellen op het concours van Zondagavond, heeft men gemeend een vergeten stuk cultuur uit onze Gouden Eeuw klinkend te doen her leven. Haarlem moge er belangstellend en met zin en gehoor voor oude cultuurschat ten naar luisteren. Over de twee andere verplichte nummers van deze dag: „Het is een dag der vrolijk heid" voor vrouwenkoor in een zetting van de beroemde Clemens non Papa en „Ma drigaal" van Hubert Waelrant (1517- 1595), dat zal gezongen worden door koren uit Amsterdam, Rotterdam en Stockholm, valt ook wel wat interessants te vertellen, maar deze dankbare dingen spreken eigen lijk voor zichzelf. Padbrué meende ik als „musicyn van Haerlem" afzonderlijk te moeten inleiden. JOS. DE KLERK Op de Vrijdagmiddag in het Concertge bouw te Haarlem voortgezette vergadering van de Nederlandse Spaarbankbond heeft prof. dr. J. Tinbergen, directeur van het Centraal Planbureau te 's Gravenhage ge sproken over de betekenis voor het herstel van de volkswelvaart. Spreker zette allereerst uiteen wat onder herstel van de volkswelvaart moet worden verstaan. Het zal niet voldoende zijn terug te gaan tot de toestand van 1938. De wereld om ons heen ontwikkelde zich verder en wij wensen daarmede, zo mogelijk, gelijke tred te houden. Door de snelle toeneming der bevolking en door de oorlogsschade is dit vraagstuk in Nederland moeilijker op te lossen dan elders. Ook is het duidelijk, dat voor het herstel van de volkswelvaart niet slechts de vorming van kapitaalgoe deren van betekenis is, doch daarnaast evenzeer de scholing van arbeiders, de be vordering van research en van markt analyses betreffende het buitenland. Ka pitaalvorming is dus maar een der facetten, doch een onmisbaar facet. Vergelijking met België toont, dat in Nederland wegens de sterke toeneming der bevolking een grotere kapitaalvorming nodig zal zijn dan in het buurland. Vopr de vorming van kapitaalgoederen is niet slechts sparen nodig doch evenzeer het investeren van de gespaarde bedragen. In tijden van depres sie blijft deze tweede phase wel eens ach terwege en dan is sparen eigenlijk scha delijk. Voorlopig is daarvan thans nog geen sprake, doch men dient op het vraagstuk bedacht te zijn. Meer dan vóór de oorlog geschiedt het sparen thans in de bedrijven en in de sociale 'fondsen, minder in de gezinnen. Hiermede is de bekende moeilijkheid ver bonden, dat het aanbod van risicodragend kapitaal wel eens te gering zou kunnen blijken te zijn. Over het sparen in de gezinnen is helaas slechts weinig bekend. Spr. bepleitte het verzamelen van betere gegevens dienaan gaande. Opmerkelijk is, dat, voorzover ge gevens beschikbaar zijn, over lange perio den de omvang der besparingen in pro centen van het nationale inkomen uitge drukt, weinig verandering vertoont. In de laatste jaren is er in de bereidheid tot sparen in ons land wederom enige kente ring op te merken. De cijfers van 1949 zijn duidelijk gunstiger dan die van 1948. Een gevaar van de hoge progressie van de belastingen is, dat daardoor de bespa ringen bij de hogere inkomens sterk wor den geremd. Voorlopig kan ook de fonds vorming bij de sociale verzekeringen nog zeer nuttig zijn. Met name, omdat een be langrijk gedeelte van de investeringen zal moeten plaats vinden in de niet sterk risico-dragende sfeer. Hoe kan het sparen worden bevorderd? De rentestand bleek daarop weinig invloed te hebben. Een stijging van het inkomen blijkt van meer belang te zijn. Doch daar naast is er de psychologische factor van de spaarzaamheid. Deze te bevorderen op het ogenblik, weer nuttig. Daarbij moet men zijn hoop voornamelijk op de spaar banken gevestigd houden. OVER MUZIEK OPERARITEITEN ADVERTENTIE Ja, maar van MOLENDIJK'S KAPSALONS TELEFOON 19706 Evangelisch-Lutherse Synode hield 143ste vergadering Dezer dagen werd te Amsterdam onder leiding van ds. J. P. van Heest, de generale kerkelijke vergadering der Evangelisch Lutherse kerk gehouden. Met grote aan dacht werden de zeer belangwekkende uit eenzettingen van ds. mr. D. G Hoevers aangehoord over de ontwikkeling van het werk aan de nieuwe kerkorde. Een uitvoe rige bespreking werd verder gewijd aan de kerkelijke financiën. Op 6 en 7 Juni kwam de Evangelisch Lutherse synode in 143ste vergadering bij een. Verkiezingen hadden tot resultaat, dat herkozen werden tot voorzitter ds. J. P. van Heest, vice-voorzitter L. F. Pont en waar nemend voorzitter dr. C. Riêmers. Prof. dr. C. W. Monnich werd tot curator van het Evangelisch Luthers Seminarium herkozen. Besloten werd te Eindhoven een Evan gelisch-Lutherse gemeente te stichten. De Synode droeg de synodale commissie op om maatregelen ter verdere sanering der financiën te ontwerpen. Ernstig zal er naar worden gestreefd om wegen te vin den om oude kapitalen meer mobiel te kunnen maken. Zeer uitvoerig heeft de Synode gediscussieerd over de voorstellen tot vaststelling in eerste lezfhg van enige reglementen, die een onderdeel zijn van de nieuwe kerkorde. Een van de belang rijkste beslissingen, die hiermee gevallen zijn, is, dat in de toekomst ook personen, die de dertigjarige leeftijd hebben bereikt, maar geen toelating tot de universiteit hebben verworven, door een vierjarige cursus aan het Evangelisch Luthers Semi narium tot toelating tot het predikambt kunnen worden opgeleid. Met blijdschap en dankbaarheid ontving de synode het bericht, dat het Hersteld Evangelisch Luthers kerkgenootschap een commissie heeft benoemd om voorberei dingen voor de hereniging van de beide Lutherse kerken in Nederland te treffen. De weg van de eerste conceptie van een opera tot de eerste opvoering is niet zo glad als een asfaltweg. De componist werkt in de. allergunstigste omstandighe den als de tekst hem goed bevalt, de dich ter hem vertrouwt en als hij de kansen ziet dat een opvoering waarschijnlijk is. Wie in de geschiedenis de lotgevallen van componisten bij de wordingsgeschiedenis van een opera leest, zou gemakkelijk tot de aangename verzuchting kunnen komen: gelukkig dat ik iets dergelijks nooit be hoef klaar te spelen. Maar in de meeste gevallen zal hij tussen de regels dopr lezen dat de componist tot het bijten in stenen en het eten van prikkeldraad in staat is als het er om gaat het doel van zijn opera plan te bereiken. Wie de gunstige situatie welke ik hierboven noemde overweegt, zou kunnen menen dat die levensweg een idyllisch rozenpad is waarlangs de compo nist, eventueel gearmd met de dichter, al zingend naar de première wandelt. Maar zo is het ook in die gelukkige omstandig heden niet. De componist loopt wel, dat wil zeggen, het ene ogenblik snelt hij ner veus, een andere keer wandelt hij be dachtzaam, soms staat hij stil, kijkt om en denkt: „Als ik die en die punten van de wandeling nog eens bekijk, zie ik geloof ik nog andere dingen. Laat ik nog even terug gaan en de zaak opnieuw onder het oog nemen". Soms meent hij dat de zon schijnt, maar dan bemerkt hij dat het niet waar is. op een ander ogenblik schijnt de wéersgesteld zeer somber en begrijpt hij niet waarom hij toch verder loopt, totdat hij inziet dat dit doorzetten nu juist nodig was om een bepaalde reden. Hij begrijpt dat aarzelen in regenachtige uren niets kan opleveren en dat hij beter zoveel mo gelijk van het gekozen landschap in aller lei belichtingen kan zien. Dit landschap is zijn opera waarvan het beeld in zijn binnenste bestaat en dat tot werkelijkheid moet komen buiten hem, zodat ook an deren er in kunnen gaan wandelen. En die anderen moeten het dan natuurlijk gemakkelijker hebben op weg. Naarmate hij het doel van de tocht, de voltooiing van het stuk, nadert, stijgt zijn enthousiasme. Maar toch, als de laatste schreden gezet zijn en hij zich neerzet tot een terugblik over de heuvelen en dalen, en hij zijn wandeling overziet, bemerkt hij talrijke plaatsen waar zijn ogen wel ge dwaald hebben maar bij nader inzien het gezichtspunt toch niet goed gekozen was, een bepaalde plaats vergeten werd, een karakteristieke situatie te snel ward ge passeerd. Op het moment dat hij meent het recht te hebben vermoeid te zijn, neemt hij een besluit: UÜ keert terug met het voornemen de volgende morgen de wandeling opnieuw te maken. Nu hij alles eenmaal heeft overzien, nu hem talloze plaatsen vertrouwd zijn omdat hij er toe- de, is zijn stap lichter en vaster tegelijker tijd. Hij is gewapend tegen alle weersge steldheden en als soms een stevige bries hem schijnt te willen weerstreven, mar cheert hij. Zo komt op zeker gelukkig ogenblik het eindpunt. Wie horen en, zien wil moet de indrukken voor zijn land schap met alle geluiden, kleuren en geu ren ondergaan. Dat hoopt hij. De componist en de dichter zien en ho ren dan in hun verbeelding dit werk. De schilder-décorateur wordt er bij geroepen, de dirigent leest in de partituur en stelt zich alle klank-zaken voor. Wanneer deze meesters hun plan gemaakt hebben wor den de solisten, het orkest, de koren en de balletartisten op de hoogte gebracht en na verloop van enige tijd begint het ge hele gezelschap de wandeling welke hen door dichter en componist was voorge steld. Al die artisten zijn gewiekste wan delaars en zij zijn niet voor een kleintje vervaard. Zij zien niet tegen klimpartijen op, zij vrezen geen kronkelende wegen, zij zijn bereid door doornachtige struiken te gaan; hun liefde voor de natuur, hun muzikaliteit dus, verzacht alle moeilijk heden. zij zijn sportief in de klassieke zin en willen de wandeling tot het einde ma ken ter wille van de schoonheid van het geheeL Toch dient het terrein verkend te wor den. Men gaat groepsgewijs op stap en doet ervaring op. De dichter en de com ponist stappen af en toe mee. De laatste, vervuld van het genot dat de verbeelding van de laatste jaren nu werkelijkheid wordt, vraagt bij de nieuwe belichting dezer werkelijkheid nu soms toch weer om een afwijking van hetgeen hij voor stelde en is blij dat men met hem ver heugd is om een gezichtspunt dat de din gen nog helderder maakt. Hij had zich de muziekgeschiedenis kennende er op voorbereid dat er wanhopige misverstan den zouden komen als eenmaal zijn parti tuur als een soort rekening en verant woording van zijn daden aan zijn schrijf tafel zou worden beschouwd. Maar hij is tevreden, ook als een nadere verklaring en soms een wijziging in de voorstelling van zaken de onderneming kan verhelderen. Het is de gewone, noodzakelijke situatie bij de voorbereiding van een uitvoering, waarin verschillende kunsten verenigd worden. Beslissend voor het welslagen van een plan is de algemene geest onder de mede werkenden. Boven alle persoonlijke belan gen dient het werk en de opvoering van het werk te staan. Ook de componist be hoort, als hij niets meer te schrijven heeft, het werk te zien als een zelfstandig leven dat buiten hem bestaat. Met gemeen schappelijke zorg wordt dit leven geculti veerd en niets is mooier dan te kunnen vaststellen, dat die algemene geest bezield wordt door het wezen van het werk, of om tot de beeldspraak terug te keren niets is aangenamer dan te bemerken .hoe zeer alle wandelaars, hoe onderscheiden ook van karakter, opgaan in alles wat de wandeling biedt en vraagt. HENDRIK ANDRIESSEN ADVERTENTIE I 't Is goedkoop en goed Ook voor ander vrachtwerk groot of klein Moet U steeds bij TEMPO xijn TEL. 20020 - ROZENSTRAAT 13 - TEL. 20020 Knyisji Tokuda, de secretaris-generaal van de Japanse communistische partij, is een der zeven parlementsleden die door gene raal MacArthur's besluit, het uit 24 man bestaande centrale comité der communisten uit de politiek te bannen, wordt getroffen. Prof. dr. C. F. A. Koch overleden Gisteren overleed te Baarn op 91-jarige leeftijd prof. dr. C. F. A. Koch, oud-hoog leraar in de heelkunde aan de rijksuniver siteit te Groningen. Hij was ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw. De crematie is Dinsdag 14 Juni te Westerveld, na aankomst van trein 13.58 te Driehuis- West erveld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5