BATAVUS
Pseudo-vogelpest kwam uit het
Middellandse Zeegebied
„TEMP O"
Het kostbare
deposito
i
De jonge staat geeft zich alle
moeite om bezoekers te gerieven
Comedia bracht Elckerlyc
naar Delft terug
Zaterdag 17 Juni 1950
In België loopt de ziekte reeds terug
De pseudo-vogelpest, die zich het eerst
manifesteerde in het. Middellandse Zee
gebied in 1947 en die zich van hieruit lang
zamerhand naar het Noorden over Frank
rijk en België verpsreidde om tenslotte
ook Nederland te bereiken, blijkt de laatste
maanden in België aanzienlijk af te nemen.
In het bijzonder sedert April kan men daar
vaststellen, da: deze gevreesde ziekte veel
van haar dodelijke kracht heeft verloren en
vooral veel minder wordt in de grote
pluimveebedr ij ven.
Aan het einde van de periode van 1 tot
31 Januari van dit jaar waren er in Bel
gië 21 besmette gemeenten met 31 haar
den. In dit tijdvak werden in 18 gemeen
ten 26 nieuwe haarden ontdekt met 5029
aangetaste kippen.
Na de periode van 1 Februari tot 15
Februari bedroeg het aantal besmette ge
meenten 49 met 82 haarden. In deze tijds
ruimte werden in 46 gemeenten 75 nieuwe
haarden ontdekt met in totaal niet minder
dan 12.767 aangetaste kippen. Aan het einde
van de periode van 1 tot 15 Mei bedroeg
het aantal besmette gemeenten in België
daarentegen nog slechts 18 met in totaal
28 haarden. De nieuwe gevallen, die in
deze halve maand werden geconstateerd,
hadden betrekking op 16 gemeenten met
24 haarden en 1.913 aangetaste kippen.
Aan het einde van het daarop volgende
tijdvak van 15 tot 30 Mei steeg het aantal
besmette gemeenten tot 37 met 42 haarden.
Het aantal aangetaste kippen bedroeg ech
ter slechts 1.714, hetgeen erop wijst, dat
de nieuwe haarden zich thans nog slechts
voordoen bij boerderijen en niet meer bij
grote pluim veebedrijven.
In de periode van 16 Januari tot en met
31 Mei van dit jaar werden in totaal on
geveer 50.000 kippen door vogelpest aan
tast en afgemaakt.
De Belgische vogelpest werd het eerste
waargenomen in Januari 1949 in het
plaatsje Kruishouten in Oost-Vlaanderen.
Hierna werd de ziekte gesignaleerd in ver
scheidene ver uit elkaar gelegen gemeen
ten. Bij ministerieel besluit van 20 Septem
ber 1949 werd in verband met de snelle
uitbreiding van de pseudovogelpest, de in
voer van pluimvee in België verboden.
Slechts uit landen, die ten minste zes
maanden vrij waren van de ziekte, mocht
pluimvee worden ingevoerd onder over
legging van een attest van de overheid van
het land van herkomst.
Overheidsmaatregelen
Bij besluit van 25 Januari werd bepaald
dat "degenen, die de ziekte constateerden,
verplicht waren hiervan onmiddellijk aan
gifte te doen. Eind Januari bedroeg het
aantal besmette gemeenten in Oost-Vlaan
deren tien, in West.-Vlaanderen vier, in
Brabant drie en in de provincie Antwer
pen één. Op 17 Februari werd een be
sluit uitgevaardigd, waarbij werd voorge
schreven, alle aangetast dieren onmiddellijk
te doden en in een ondoordringbare ver
pakking op te zenden naar het Rijkslabo
ratorium. Niet aangetaste dieren mochten
ter plaatse worden geslacht, doch deze
mochten pas uit het besmette bedrijf wor
den weggevoerd, nadat zij van pluimen en
ingewanden waren ontdaan en na con
trole door -een erkende veearts, die een
vervoerbewijs diende af te geven. Volgens
dit besluit moesten ook de grenzen van de
pesthaarden worden afgebakend en er
diende daarbij een veiligheidszone te wor
den vastgesteld, waaruit geen kippen
mochten worden uitgevoerd. Alleen voor
consumptie geslachte kippen konden, ont
daan van veren en ingewanden, in deze
veiligheidszöne uit het bedrijf worden weg
gevoerd.
Midden Februari bestonden er geen
haarden meer in de provide Antwerpen,
doch in Brabant was een aanzienlijke uit
breiding waar te nemen, terwijl zich ook
gevallen voordeden in Henegouwen, Luik
en Limburg. Bij besluit van 8 Februari
werd het verboden, levend pluimvee te
ADVERTENTIE
Gaat U kamperen
of naar Uw zomerhuis?
STAAT VOOR Al UW VRACHTEN
KLAAR
Verhuizingen door geheel Nederland
ROZENSTRAAT 13 - TELEFOON 20020
Omzet van Haarlemse groenten- en
fruithandel bedroeg tien miliioen
De heer G. Boerhorst, secretaris van de
groenten-, aardappelen- en fruithandelaars-
vereniging „Onderling Belang", gevestigd te
Haarlem, heeft uitgerekend, dat de bevol
king van Haarlem en omstreken in het jaar
1949 voor f 10.000.000 aan groenten, fruit en
aardappelen heeft geconsumeerd.
Dit cijfer geeft volgens de secretaris een
beeld van de activiteit van de kleine zelf
standigen. In totaal zijn in het afgelopen
jaar twee en half miliioen kisten, kratten
en zakken verwerkt, vol van de markt en
leeg terug naar de fustcentrale.
In het jaarverslag wordt herinnerd aan
de strijd tussen groot- en kleinhandel, welke
maanden heeft geduurd.
FEUILLETON
door E. Phillips Oppenheim
17)
„Ik ben blij, dat je er zo over denkt.
Maar nu de volgende vraag. Hoe sta jij er
tegenover? Watherspoon, Stephenson en
ik hebben ieder ongeveer 40.000 aandelen.
Jij moet er ongeveer 500.000 hebben. Ik
heb je natuurlijk zo gauw mogelijk van de
ware stand van zaken op de hoogte ge
bracht, maar waar ik voornamelijk over
spreken wilde is dit: Wij zouden niet
graag zien dat je al je aandelen tegelijk
op de markt gooit. Wij zouden wensen,
dat je hetzelfde wilde doen als wij dat
is, niet meer dan de helft verkopen en
wij zagen graag, dat je dat geleidelijk deed
en dat je een deel ervan in het buitenland
verkocht. Wanneer je bijvoorbeeld naar je
vriend Bessiter gaat." ging Parkinson voort,
„en je zegt hem zonder verdere uitleg, dat
je ongeveer 30 of 40.000 aandelen verko
pen wilt, kun je er van op aan, dat je aller
lei geruchten in het leven roept."
»Ik zou er niet over denken, om zo iets
koop te stellen op jaarmarkten, een ver
bod, dat op 27 April zodanig werd gewij
zigd, dat het nog slechts voor kippen gold.
In de eerste helft van April werden in
alle provincies haarden aangetroffen. Hun
aantal was echter het geringste in de pro
vincie Antwerpen. In deze maand viel
evenwel ten aanzien van de voorgaande
landen reeds een vermindering der haarden
te constateren. De inënting der kippen
werd op 22 Maart aan een nieuwe regle
mentering onderworpen en bepaald werd
dat dit slechts mocht geschieden door een
erkende veearts.
In kringen van de Belgische Veeartsenij-
kundige Dienst is men van oordeel, dat de
kippen langzamerhand immuun tegen de
ziekte zullen worden en de pseudo-vogel
pest geheel zal verdwijnen.
ADVERTENTIE
Heringa Wathrich
HAARLEM
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
Provinciale Staten
van Noordholland
Een der communisten
bedankt
De heer H. L. Quint te Haarlem, die op
de lijst der Communisten (Vrede en
Brood) onlangs tot lid der Provinciale
Staten van Noordholland gekozen was en
die zijn benoeming ook had aangenomen,
heeft later bericht dat hij alsnog bedankt.
Opvolger op de lijst is mevrouw T.
HooglandVan 't Hoff te Alkmaar.
ADVERTENTIE
RIJWIELEN
trotseren de tijd
door degelijkheid
Tourisme in Israel
Enige losse kanttekeningen, die een men er en dan druk ik het nog zacht uit
paar punten raken meer ook niet
welke de tourist in Israel opvallen.
Om met het meest materiële te begin
nen. Gelukkig, voor niet Britse-lieden,
heeft men er het tiendelige stelsel, zodat
er zich uit dien hoofde geen bijzondere
moeilijkheden bij het hanteren (en het
uitgeven!) van geld voordoen. Zeer aan
genaam is ook de wetenschap, dat het
fooienstelsel er volstrekt uitgebannen is.
Wat de hotels en ook de restaurants aan
gaat, heeft men met vaste prijsklassen te
maken. De eerste rangshötels zijn in groep
V ondergebracht en de van overheids
wege vastgestelde prijzen doen de bezoe
ker precies weten, waar hij aan toe is.
Maar ook hier geldt: geen regel zonder
uitzonderingen. Enkele super-luxe hötels
kunnen boven de prijzen van klasse V
uitgaan en dat is, naar ik vernam van een
kennis, die zich eens gewaagd had aan een
thee in het inderdaad prachtige King
Davidhótel in Jeruzalem, dan ook niet
mals. Zelf bleef mijn natuurlijk terecht
dank zij ons Deviezeninstituut ten
slotte beperkte beurs het lot bespaard, de
beide malen, dat ik genoemd hotel betrad,
volkomen bespaard. Een keer was ik er de
gast van de perschef van de UNO-com-
missie, een volgend maal van de ook al
vlotte generaal Riley, evenals de perschef,
een Amerikaan: wat deze heren uitgaven
om me te laven heb ik niet nagegaan en
liet me ook, ronduit gezegd, koud. De
derde keer vroeg ik in het hotel toestem
ming om het dak te mogen bestijgen, van
waar ik een fraai gezicht had op de muur
en de daarachter gelegen, zich in Arabi
sche handen bevindende oude stad, zodat
ik van uit den hoge onder meer de be
roemde Omar-Moskee, waarvan de ach
terzijde de Joodse klaagmuur vormt, kon
waarnemen. Thans plegen de vrome Joden
bij het op de Zionsberg gelegen graf van
David, als dichtst bij de aloude klaagmuur
gelegen punt op Israëlisch gebied, hun
innige klaaggebeden en zangen aan te hef
fen, een op zichzelf voor niet-godsdien-
stigen, zeker merkwaardig schouwspel.
Toen ik na mijn bezoek aan het dak van
het King Davidhótel weer op de begane
grond was aangeland, bleek het onmoge
lijk om zelfs de liftboy, die als begeleider
was opgetreden, een fooitje in de hand
te drukken.
Tourisme. In de jonge staat geeft men
zich alle mogelijke moeite om bezoekers, die
men in dat opzicht de moeite waard acht
en daartoe bleken ter dege de journalis
ten te behoren! van dienst te zijn om het
land te bereizen. Zeker, er bestaat een
treinverbinding tussen Jeruzalem en Tel
Aviv, tussen Tel Aviv en het Noordelijk
gelegen Haifa, terwijl sinds kort de trein
nog wat Noordelijker gaat, namelijk naar
de fraaie badplaats aan de Middellandse
Zee Naharya, waar in 15 jaar tijds uit
niets een 'bloeiend vacantie-oord uit de
grond is gestampt, doch de snelheid is
matig en insgelijks het comfort.
Wie het land goed wil doorkruisen moet
de beschikking hebben over een auto. Dan
kan hij heel wat zien en van zijn tochten
door het veelal zeer afwisselende landschap
ten volle genieten. Dit mede dank zij de
waarlijk prachtige wegen. „Alles onder het
Britse mandaatsbewind aangelegd, maar
met ons geld en heus niet ten behoeve van
ons, doch met het oog op strategische over
wegingen", zo merkte onze niet bijster
de door de Engelsen gevoerde politiek
waarderende Israëlische chauffeur op.
Voor zijn kritiek op Albion, eigenlijk do<?r
alle Israëliërs gedeeld, fel anti-Engels is
bestaat en bestond inderdaad, naar ik in
tal van opzichten heb kunnen waarnemen,
volop grond. Daarover nog wel eens later.
Intussen moest onze chauffeur toegeven,
dat nu dan toch de staat Israel en zijn be
woners het voordeel genieten van het uit
stekende wegennet. Overigens voeg ik hier
aan terstond toe, dat er heel wat wordt
gedaan om verschillende wegen meer te
verbreden, waf vooral uit overwegingen
van goede verkeerseconomie gebeurt. Her
haaldelijk zagen wij dat de wegenarbeid in
broederlijke eensgezindheid geschiedde
door Joden en Arabieren tezamen. In dit
verband zij vast even aangestipt, dat Israel
naast ongeveer 1 Vi miliioen Joden boven
dien tussen dte 180.000 en 200.000 Arabie
ren binnen zijn, nog niet definitief vast
gestelde grenzen telt, met wie de verstand
houding, naar herhaaldelijk ook viel waar
te nemen, heel goed is. In het Noorden, in
Opper-Galilea ontmoetten we zelfs een lid
van de Israëlische politie, die een Arabier
bleek te zijn. Trouwens, de in de staat
woonachtige Arabieren zijn met de overige
Israëliërs gelijkberechtigd, brengen ook
voor de verkiezingen hun stem uit. Vandaar
bijvoorbeeld dat er in het 120 leden tel
lende Parlement, een drietal Arabieren zit
ting heeft: het louter een Arabische be
volking bevattende Nazareth heeft in het
Knesseth (de volksvertegenwoordiging;
men heeft er het één-Kamerstelsel) twee
Arabieren afgevaardigd.
Deze zeer vluchtige inleidende touristi-
sche kanttekeningen hebben mij vanzelf in
de richting van allerlei politieke, bevol-
kings- en andere vraagstukken gebracht,
die in het vervolg van mijn bijdragen na
der aan de orde zullen komen.
Dr. E. VAN RAALTE.
ADVERTENTIE
Sproeten?
KERKCONCERT
Aantrekkelijke muziek
uit de achttiende eeuw
Ten bate van het Juliana-ziekenhuis te
Kabel (Suriname) werd gisteravond in het
kerkgebouw van de Evangelische Broeder
gemeente te Haarlem een concert gegeven,
waaraan tal van vocalisten, instrumenta
listen en een dirigent hun medewerking
verleenden. Een kort inleidend woord
werd gesproken door ds. H. Schütz, die de
medewerkenden dankte voor hun bereid
willigheid hun krachten in dienst te stel
len van het goede doel en die verder een
overzicht gaf van de werkzaamheden, die
het Juliana-ziekenhuis betroffen. Er was
voor dit concert een aantrekkelijk pro
gramma samengesteld van 18de-eeuwse
muziek, waarvoor door een gelukkige keu
ze van instrumenten als clavecimbel. vio
len. violoncelli, fluit en orgel de noodzake
lijke klankkleur bewaard bleef en een uit
voering in stiil mogelijk kon worden.
Met een Concert voor vier violen en
strijkorkest met orgel als continu-instru-
ment van Pietro Locatelli werd de avond
geopend. De eenvoudige behandeling van
de groep der violen, die meestal alterne
rend afzonderlijk optreden zonder een ver
werking tot een kunstzinnig ensemble
tegenover het begeleidende strijkorkest,
heeft dit werk van Bachs Italiaanse tijd
genoot niet op belangrijk niveau gebracht,
al kan men genieten van de warmte van
de melodie en van instrumentale effecten
als de pizzicato-begeleiding in het Largo.
Ds uitvoering, die geleid werd door de
dirigent Kees Hartveld en waarbij de vio
listes Renate Zwaardemaker, Jetty Bossen,
Will Leising en Antoinette de Savornin
Lohman de solo-partijen speelden, gaf
naast indrukken van ongelijk spel en zoe
ken naar juiste intonaties ook voldoening
door mooie samenklank.
Het strijkorkest verleende nog zijn
medewerking bij "de voordracht van het
concert in kl. terts van J. S. Bach met
Bets Nederkoorn als solo-claveciniste. Bets
Nederkoorn kreeg het orkest onder Hart-
velts leiding moeilijk mede, een remming,
die zich vooral in het eerste Allegro liet
gelden. Overigens werd het een mooie
uitvoering door het gave spel van de soliste
en door de uitstekende timbre-versmel
ting van clavecimbel- en strijkersklank,
die door de dirigent in goed aanpassend
volume gehouden werd.
Met begeleiding van het orgel, bespeeld
door Bets Nederkoorn, zong Kitty Neder
koorn Bachs van vertrouwen sprekend
lied „Gott lebet noch!" en „Agnus Dei"
van W. A. Mozart, van welke twee werk
jes het laatstgenoemde de beste indruk
maakte in vocaal opzicht. Voor Bachs lied
vond de klank te weinig steun van adem-
beheersing. Uitdrukkingskracht was niet
temin voldoende aanwezig.
We konden nog een gedeelte horen van
de Cantate 158 „Der Friede sei mit euch"
van J. S. Bach, bij welke uitvoering de
bas Henk Kroes zich onderscheidde door
een welluidende stem, zuiver en met goede
dictie. Het strijkorkest had weer een bege
leidende taak en aan een vrouwenkoor was
eveneens een aandeel in de uitvoering ge
geven. Renate Zwaardemaker speelde
vaardig, maar niet steeds onberispelijk
zuiver een obligate viool-partij.
Als slot vermeldde het programma de
Cantate 106 van J. S. Bach, te zingen door
Haarlems Bachkoor met Trude Weste-
rouen van Meeteren en Henk Kroes als
vocale solisten. P. ZWAANSWIJK
Post voor troepenschepen
Post bestemd voor naar Nederland te
rugkerende militairen aan boord van de
troepenschepen „Kota Inten" en „Sibajak",
welke in een der tussenhavens zal worden
uitgereikt, moet uiterlijk op 19 Juni in
Nederland ter post worden bezorgd. Be
halve de gebruikelijke gegevens dient het
adres de naam te bevatten van het troe
penschip onder toevoeging: „Op thuisreis
naar Nederland". De naam van de ver
moedelijke tussenhaven mag niet worden
vermeld.
Ja, daar stonden ze dan samen op het bootje. Ze keken tevreden in het rond.
.fiat ziet er goed uit, niet?" vond Rick. ,£)e boot lijkt me nog nieuw en de zeilen zijn
ook goed in orde."
„Welke jongen zou 't verloren hebben?" vroeg Bunkie zich af. „Het is natuurlijk
losgeraakt en met de wind afgedreven, denk je ook niet?"
„Ja, zei Rick, dat zal wel. Maar wij boffen ermee!" „Ik voel er erg veel voor, om
met dit schuitje eens lekker te gaan varen. We behoeven niet bang te zijn, dat het zo
gauw zal omslaan, zoals toen die klompweet je nog wel?"
Ze wandelden het dek over, en toen viel Bunkie's oog op het luik bü het roer.
„Wat zou daaronder zijn?" wilde hij weten.
„Laten we maar eens kijken," stelde Rick voor.
En toen maakten ze het luik open. 22
Holland
Festival
Toen het een paar maanden geleden be
kend werd gemaakt dat de toneelgroep
Comedia een reeks van ongeveer tien voor
stellingen zou verzorgen van de 15de-
eeuwse moraliteit „Elckerlyc" in de voor
malige Delftse kloostertuin, met als ach
tergrond het gerestaureerde Prinsenhof,
verklaarde regisseur Johan de Meester
uitermate geestdriftig zich geen mooiere
entourage te kunnen denken voor een op
voering in laat-Gothische stijl. De gister
avond in tegenwoordigheid van talrijke
autoriteiten als onderdeel van het Holland
Festival gegeven première heeft bewezen
dat deze ver-wachting slechts gedeeltelijk
en in een bepaald opzicht gerechtvaardigd
was. De nadruk kwam namelijk tezeer op
het element allegorische vertoning te lig
gen, met hoeveel artistiek inzicht en over
leg er ook naar sobere beheersing werd
gestreefd, ten koste van het innerlijke
drama: de gespannen strijd om de ziel van
een ten dode opgeschrevene, die model
staat voor iedereen. Misschien is het beter
Han Bentz van den Berg als Elckerlyc in
het witte boetekleed.
om te zeggen dat de handeling van binnen
naar buiten werd verplaatst, meer uitge
beeld dan doorleefd. Van ontroering des
toeschouwers kon daardoor geen sprake
zijn.
„Den Spieghel der Salicheyt van Elcker
lyc" is naar vrij algemeen wordt aange
nomen geschreven door de destijds vooral
als theoloog en historicus bekende Kart-
huizer broeder Pieter Dorlant, ook wel de
goede Petrus genaamd, voor de rederij
kerskamer van Diest die er op een land
juweel te Antwerpen de eerste prijs mee
behaalde. Het zinnespel werd voor het
eerst ,te Delft gepubliceerd. Elckerlyc is
niet zomaar een willekeurige hoofdper
soon, doch de mens in het algemeen, die
voor de hoogste rechter wordt geroepen
om rekenschap af te leggen van zijn aardse
daden.'Rijkdom, vrienden en familie wei
geren hem op deze „reis zonder weder
keren" te vergezellen en ook zijn schoon
heid en kracht, denkvermogen en vijf zin
tuigen laten hem, bij de rand van het graf
gekomen, in de steek. Al deze eigenschap
pen en relaties zijn ontrouw en verganke
lijk. Slechts de deugd wil als zijn pleit
bezorgster optreden, doch deze is tezeer
verwaarloosd om hen te kunnen volgen.
Door inkeer en biecht, berouw en kastijding
weet Elckerlyc haar echter aan voldoende
kracht te doen winnen om zijn loutering te
bewerkstelligen.
Feest van licht
Men zal aan de voorstelling voorname
lijk terugdenken als een betoverend kleu
renspel, dat al dadelijk prachtig inzette
met het blauwe schijnsel op het venster
dat als hemelpoort fungeerde, toen bij
monde van Henk Schaer op zeer indruk
wekkende wijze de stem van God begon te
spreken onder het klinken van gedempte
orgeltonen. Even later ontwaarde men een
levensgroot crucifix tussen het ijlgetinte
gebladerte van de middelste boom. Links
achter de ramen zag men nog de argeloze
jongeling Elckerlyc temidden van zijn los
bandig feestvierende vrienden, terwijl van
rechts de dood de lange houten trap a&-
daalde, door groen licht omspeeld en be
geleid door dreigend ingehouden tromge
roffel, om zijn opdracht uit te voeren.
Mede dank zij Ton Lutz groeide het hier
op volgende gesprek tot het hoogtepunt
van de voorstelling. Helaas werd deze in
druk direct hierop verstoord door het te
gestyleerde wankelen (een-twee-rechter
been, drie-vier-linkerbeen) van Elckerlyc,
juist op het moment dat men naakte men
selijkheid mocht verwachten.
Deze (hoewel met nimmer aflatende
goede smaak) te ver doorgevoerde style-
ring belette de natuurlijke vroomheid naar
buiten te dringen. Men zag te vaak schoon
heid zonder meer en dus ook zonder haar
diepste zin van dienstbaarheid der kunst
aan het geloof, dat men niet behoeft te
delen om er door de simpele oprechtheid
ontvankelijk voor te zijn. Vaak kwam
hiermede het met zang en muziek in gre
goriaanse trant, zelfs met rinkelende al
taarschellen, duidelijk naar voren gehaal
de liturgische karakter in strijd. Maar een
en ander vloeide juist onvermijdelijk voort
uit de aanvankelijk zo geprezen entourage,
met een veel te grote speelruimte voor dit
snel, dat eigenlijk een solo-partij met ver
schillende complementaire koren is. Niet
alleen ontbrak de primitiviteit, maar voor
al de treffende directheid.
„Elckerlyc" hoort thuis op het schouw
burgtoneel of in de kerk. Men kan het des
noods op een wagen spelen. Maar het vergt
in ieder geval beslotenheid. Top Naef
heeft eens het volgende geschreven over
de vertolking door Willem Royaards: „Men
zag bij open doek een man van middel
bare leeftijd tot grijsaard verouderen. Men
zag hem in de witte boetepij verschrom
pelen, bleker en bleker worden, door
schijnend als een ivoren heiligenbeeldje,
broos, op het punt tot stof ineen te vallen".
Van een dergelijke innerlijke gedaante
verwisseling kwam weinig terecht. Het
talent van de speler van de titelrol Han
Bentz van den Berg, over het algemeen
een voortreffelijk acteur, reikte niet ver
genoeg omdat het een natuurlijk uit
gangspunt miste. Ook leek hij mij zeker
niet de aangewezen figuur. Bijzonder veel
waardering verdiende zijn suggereren van
opkomende gedachten. Zijn uitspraak
„want licht heeft mij verlicht van binnen"
betekende echter bijna een omkering van
de waarheid.
In het begin overtuigend door haar als
het ware uitgedunde stemgeluid, bracht
ook Ank van der Moer het niet veel ver
der dan een zorgvuldig berekende decla
matie, die het oor streelde maar het hart
niet raakte. Zeer goed, hoewel de uitgan
gen van haar zinnen soms verwaarlozend,
was Ellen Vogel die met rustige zekerheid
de kennis symboliseerde vooral in de
subliem gezegde regel: „Elckerlyc, ick sal
u bewaren!" Van de vele andere medewer
kers moet, behalve Lous Hensen, die uit
muntte door eenvoud, zeker nog Henk
Rigters als de geketende „aardse bezittin
gen" worden genoemd, die vermoedelijk
ook voor de hoofdrol geschikt zou zijn ge
weest.
Dank zij de royaliteit van de stichting
Delfesta kon aan de aankleding bijzonder
veel zorg worden besteed, zowel van het
toneel als van de spelers. De costuums van
Constance Wibaut droegen veel bij tot de
luister van het schouwspel. „De reizende
beiaard" uit Asten, twee koren en een
klein orkest zorgden voor de muzikale
illustratie. Max Dooyes ontwierp de wel
geslaagde choreografie der kleine balletten.
Met deze voorstelling deed het toneel
znij intrede in het Holland Festival op een
in ieder geval waardige wijze.
DAVID KONING
Derde H.O.V.-zomerconcert
Jan During, vioolsolist
Edouard Lalo is de componist van de in
strumentale gloed, van de Zuidelijke lrian-
kenwarmte, waarin men zich koesteren
kan. De „Symphonie espagnole" voor viool
en orkest en de Ouverture voor de opera
„Le roi d'Ys" zijn hiervan bekende frap
pante voorbeelden. Bovendien treffen bei
de werken door hun rijkdom aan brede me-
lodiek, ongecompliceerd van aard, impone
rend door een directe expressiviteit. En
dat hierbij de even ongecompliceerde
rhythmiek voor de indruk van deze muziek
van betekenis is, heeft men gisteravond op
het derde Zomerconcert der H. O. V. we
derom kunnen ervaren.
De violist Jan During was de solist op
deze avond. Jan During speelde muzikaal,
fijn genuanceerd en durfde het nodige
rubato-spel toe te passen. Maar toch bleef
zijn voordracht klein van allure door de
bescheiden toonvorming. Het contrast met
de orkestklank werd te groot bij de afwis
seling van zuiver orchestrale en solistische
fragmenten en de dirigent Marinus Adam
moest met uiterste zorg het klankvolume
van het orkest gaan beperken. Er bleef
evenwel reden te over om Jan During har
telijke waardering voor zijn optreden te
tonen.
Bij de uitvoering van de ouverture richt
te de dirigent zich speciaal op de nuance
ringsmogelijkheden, die het werk in over
vloed biedt. Het constructieve element trad
voornamelijk naar voren bij het accentue
ren van de melodische hoofdlijnen en hier
van profiteerde (met enkele blazers) in het
bijzonder de solo-violoncellist.
Voor de pauze had Marinus Adam een
uitvoering van de „Symphonie fantastique"
van H. Berlioz geleid.
P. ZWAANSWIJK
Langdurige proefrit
Een Haarlemse rijwielhandelaar kreeg
op 8 April bezoek van een 27-jarige man,
die in verrukking raakte over een heren
fiets en deze, naar hij die dag drie keer
kwam vertellen, beslist zou kopen. Toen
hij die derde keer verscheen mocht hij
van de fietsenhandelaar vast eens een ritje
op het rijwiel zijner dromen maken, waar
van hij tot dusver niet is teruggekeerd.
Gisteren werd de kooplustige man door
twee rechercheurs aangehouden, verdacht
van rijwieldiefstal.
te doen," stelde Dutley zijn gast gerust.
Ik ben trouwens helemaal nog niet be
sloten om iets te verkopen. Tenslotte hangt
de waarde van een bedrijf niet geheel af
van de koers van de aandelen, is het wel?
Er kunnen soms speculanten aan het werk
zijn, die het bij het verkeerde eind heb
ben."
Parkinson knikte.
„Inderdaad," stemde hij toe, „maar m
dit geval is er een stevige en tevens ernstige
reden voor het dalen van de aandelen. Wij
werken slecht momenteel. Wij stapelen het
ene verlies op het andere, inplaats van dat
wij winst maken. Wij moeten dit onder
ogen zien: Dat tenzij onze chemici een
wonder verrichten, of wij de formule weer
in bezit krijgen, wij de zaak beter kunnen
sluiten, of alles verliezen, wat wy bezit
ten."
„Hebt u de beste mensen, die u krijgen
kunt in de laboratoria?" vroeg Dutley.
„Wij hebben de mensen, die wij altijd
gehad hebben. Wij durven geen verande
ringen te maken, daar wij de positie, waar
in wij verkeren, aan iedere nieuweling
zouden moeten uitleggen."
„Ik heb gisteravond aan het diner iemand
ontmoet een zekere dr. Hisedale," ver
trouwde Dutley hem toe, „die erg spraak
zaam tegenover mij was."
Parkinson bleef een ogenblik zwijgen.
Om zijn mond en zijn ogen trokken zich
harde lijnen.
„Professor Hisedale is op het ogenblik
nergens bepaald in dienst," zei hij, „maar
hij is tevens consulterend chemicus van
het laboratorium van een onzer grootste
concurrenten op het vasteland. Hij is hier
waarschijnlijk voor het verrichten van
spionnagewerk."
„Dat zou me niet verwonderen," gaf
Dutley ten antwoord. „Het scheen hem
teleur te stellen, dat ik zo onwetend was
op dat punt."
„Er is geen man ter wereld, die er iets
aan zou kunnen doen," verklaarde Par
kinson. „Er is nooit zo'n gecompliceerd
chemisch fabricage-proces geweest als dat,
waarmee wij nu werken. Het ergst is, dat
het wel een dozijn diverse procédés om
vat. Kijk eens hier. Door een van Blunn's
ontdekkingen waren wij twee jaar geleden
in staat de prijs van een zeker type zijden
garen met 25 procent te verminderen. Wij
hebben geweldige contracten, die tegen die
gereduceerde prijs moeten worden nage
komen. Zonder de formule kunnen wij
alleen de boel tegen de oude prijs maken
en dat betekent, zoals je zelf wel begrijpen
zult, een geweldig verlies. Alles wat langs
wetenschappelijke weg geprobeerd kan
worden, wordt door onze mensen gepro
beerd, maar zij kunnen het eenvoudig niet
vinden. Zij boeken de ene mislukking na
de andere."
„Zie eens hier," zei Dutley, „u hebt dit
probleem nu al maanden onder ogen ge
zien. Hebt u enig idee, wat ter wereld er
van de formule geworden is?"
„Ik?", riep Parkinson uit. „Denk je, dat
ik hier zo zou zitten praten, als ik enig idee
had, waar de formule was? Hoe zou ik dat
weren?"
„Verstaat u mij alstublieft niet verkeerd",
verontschuldigde Dutley zich. „Ik bedoelde
natuurlijk alleen maar, dat u dit alles al
zoveel keren overdacht moest hebben, dat
u misschien tot een conclusie gekomen zou
zijn, die u zelfs liever niet naar voren
bracht."
Met een zucht zei Parkinson.
„Ik had nooit gedacht, dat ik zou weten,
wat het woord „zenuwen" betekent. „Tot
voor een maand geleden wist ik eenvoudig
niet wat het was. De formule is in de han
den van de mannen, die by Boothroyd in
gebroken hebben om die te stelen en wat
zij er mee willen doen, is meer dan ik je ver
tellen kan. Mijn eerste theorie was, dat zij
op een grote beloning uit waren en zij had
den die kunnen krijgen ook. Tenzij ze aan
een van onze concurrenten willen ver
kopen, is dit de enige manier, waarop zij
er iets aan zouden hebben."
„Waarom zouden wij niet een beloning
laten uitloven, zodat het schijnt alsof die
van een derde komt, die zijn mond dicht
zal kunnen houden er zullen geen vra
gen gesteld worden, enz., enz.?" stelde
Dutley voor.
„Dat is altyd nog een laatste toevlucht,"
gaf Parkinson toe, „maar als dat op de een
Het enige, dat wij nu nodig hebben dat
of andere manier uitlekt, zijn wij verloren,
wil zeggen tot wy van de aandelen af zijn
is geheimhouding. Dat doet mij er aan
denken, dat ik nog een reden had voor
mijn bezoek iets anders, waarvoor ik
graag je belofte zou willen hebben."
„Laat u eens horen."
„Als je een deel van je aandelen door
bemiddeling van Bessiter verkoopt, zeg hun
dan niet, waarom je dat doet. Laat zij er
geen idee van krijgen, dat er op de fabriek
iets niet in orde is. Zij zijn de belangrijkste
firma, die in industrie-aandelen handelt
en de mensen volgen gewoonlijk hun voor
beeld."
„Dat is best," gaf Dutley toe. „Ik zal
met geen woord over onze moeilijkheden
met hen spreken. Bovendien," voegde hij
er nadenkend aan toe, „ben ik er nog heie
maar niet zeker van, of ik wel aandelen ver
kopen zal."
Parkinson staarde zijn gastheer over de
tafel aan. Het tweetal bood een eigenaar
dig contrasterende aanblik de stevige
Yorkshire-man, een prachtkerel met zijn
reusachtige gestalte en grote kracht, zijn
brede vriendelijke gezicht met trekken, die
wel uit graniet gehouwen schenen en Dut
ley in zijn goed zittende, maar ook goed
gedragen rijkleding, zijn door de zon ver
brande gezicht, zijn heldere blauwe ogen
en de vriendelijke, humoristische trek om
zijn mond. Het was niet precies een zwak
gezicht, maar wel zou men het een gevoe
lig gezicht kunnen noemen. Naast Matthew
Parkinson leek hij bijna onbetekenend en
toch zou een psycholoog wellicht hebben
opgemerkt, dat, hoewel de kin smal was,
zij toch een zekere vastbeslotenheid aan
gaf en dat ofschoon hij zijn Oxford-accent
nooit geheel kwijt geraakt was, zijn woor
den er vaak kort en afgebeten uitkwamen.
„Het ligt niet op mijn weg om je te
adviseren," zei Parkinson, „en ik geloof,
dat je nog wel andere middelen bezit, be
halve je aandelen in de zaak, maar het is
mijn plicht om je dit te vertellen daar
jij nu eenmaal geen zakenman bent dat,
tenzij er een grondige verandering in de
stand van zaken komt, de aandelen, die
vandaag op 80 staan, binnen 6 maanden
ongeveer op 40 zullen zijn en waarschijn
lijk op 10 of 12 tegen het einde van het
volgend jaar."
„Ik zal met mijn aandelen een zeker
risico nemen," besloot Dutley.
„Ik kan de gedachte niet van mij af zet
ten, dat die lui daar op het laboratorium
door hun fouten toch wel iets zullen leren.
Zelfs al kunnen zij dan de oude kwaliteit
nog niet maken, zo zullen zij er toch wel
vrij dicht in de buurt komen."
(Wordt vervolgd).