caHOVITE
Shakespeare's „Een Midzomernachtdroom"
een sprookje van kleur en taalmuziek
HONIG'S PUDDING MET SUIKER
Pleidooi van hoogleraren voor
het behoud van Nieuw-Guinea
„Roméo et Juliette" van Berlioz
onder leiding van Pierre Monteux
„TEMPO"
Ambon vraagt een conferentie
met Nederland en Indonesië
Week van die Fraese film
enke'"
pel*
waarg^S"
1 vHaHt"»1
0£k
tloos
Vrijdag 30 juni 1950
3
HOLLAND FESTIVAL IN BLOEMENDAAL
In Bloemendaals Openluchttheater, waar
de toeschouwersruimte van onder tot bo
ven bezet was, gaf de Young Vic gister
avond de langverwachte eerste voorstel
ling (in een reeks van zeven) van „Een
Midzomernachtdroom" door William
Shakespeare de waarlijk sprookjesach
tige comedie van het geluk, onvatbaar
voor iedere vorm van critiek, waardoor
men zich als een kind laat inpalmen, om
tenslotte, na het afscheid van Puck en
Oberon, met een verruimd gemoed en als
een wijzer mens tot het .dagelijks leven te
rug te keren. Men kan nu wel aanstonds
het gezelschap en vooral de regisseur
George Devine met lofprijzingen overla
den voor de wijze waarop zij er in slaag
den het spel en de bijkans ideale omge
ving tot een betoverende, rijksgeschakeer-
de eenheid te brengen, doch men dient
eigenlijk voor alles van èerbied en dank
bare bewondering te getuigen voor de in
derdaad geniale visie van de dichter, die
deze reeks van pastorale taferelen aan
zijn geestesoog heeft zien voorbij trekken,
toen hij haastig zat te schrijven in de
kamer van zijn Londense logement. Waar
schijnlijk vervaardigde hij deze van le
vensvreugde stralende hymne aan de na
tuur in de vochtig-kille zomer van 1594»
op bestelling ter gelegenheid van een
adellijke bruiloft, bezield door heimwee
naar zijn geboortestreek in het bekoorlijke
Warwickshire, waar hij kort tevoren nog
een bezoek had gebracht. Bestond het zil
veren maanlicht toen „slechts" bij de gra
tie van zijn onuitputtelijkeverbeeldings
kracht, thans schitterde het in volle luis
ter, met temeer schoonheid naarmate de
omringende duisternis ondoorzichtiger
werd, als puur edelgesteente tussen het
lover.
De taak van de acteurs werd door de
als voor dit spel geschapen entourage
aanmerkelijk verlicht. Zij behoefden im
mers geen enkele moeite te doen om de
gewenste atmosfeer te suggereren, doch er
slechts voor te zorgen deze niet te ver
storen, of met andere woorden zich geheel
in het landschap thuis te voelen. Daar
Pierre Lefevre als Quince (Pieler Dissel),
de aanvoerder der handwerkslieden in de
Midzomernachtdroom
komt nog bij dat eventuele technische on
volkomenheden onder deze verhoudingen
practisch geen rol spelen. Met uitzondering
van de vertolker van Egeus waren alle
medewerkenden dan ook ruimschoots voor
hun taak berekend. Niettemin valt de
waardering voor de individuele prestaties
vaak anders uit dan in de schouwburg. Zo
vond ik bij voorbeeld dat de zeker niet
onverdienstelijke Titania van Jean Wilson
(die haar op zichzelf wel fraaie plastiek
niet weinig schaadde door een betekenis
loze overdaad) enigszins verbleekte naast
de prachtige Oberon van Powys Thomas,
volkomen beheerst, een onvergetelijke fi
guur in zijn costuum met grillige, paraaijs-
vogel-achtige kleuren die zich tot op het
gelaat en tot in de haartooi voortzetten.
Bijzonder knap was het spreken, wederom
vooral van laatstgenoemde, met min of
meer onaardse stemmen, waarin toch
zulke hypermenselijke gevoelens als haat,
liefde en kwelzucht doordrongen. De
tekstregels klonken als muziek. Alleen
reeds door middel van rhythme en klank
schoonheid kwamen de daarin onder woor
den gebrachte emoties volledig tot hun
recht.
Kostelijk waren de avonturen der vier
dolende gelieven in het bos. Alleen de psy
chologisch bijzonder fijnzinnige scène van
het zich te rusten begeven bleef beneden
de vertederende mogelijkheden, doch de
daarop volgende jaloerse twisten en de
verwarring der gevoelens maakten alles
weer goed. Het zou interessant zijn deze
wonderlijke dromen, waarin alle remmen
wegvallen, eens te analyseren. Maar de
toeschouwer gunt zich bij het zien van de
meeslepende gebeurtenissen geen tijd tot
nadenken en dat is bij een sprookje maar
goed ook. Edgar Wreford, Ann Ronaldson,
June Vincent en Jack Ralphs (de volgorde
der namen geldt voor die van mijn waar-
EEN ZEER GOED
waterdicht, 15 steens
ANKERHORIOGE
(geen penanker), anti-magnetisch,
edelstaal, voor 49-50
EEN STERK JONGENSHORLOGE
vanaf 18.50.
Al onze horloges zijn „ALL RISK"
verzekerd tegen VERLIES. DIEF
STAL. BEROVING, BREUK, BE
SCHADIGING.
GROTE HOUTSTRAAT 49
Telefoon 20049
Ageodsi voor Haarlem
VRIJDAG 30 JUNI
Gemeentelijk Concertgebouw: Concert H.
O. V.. 8 uur. Frans flals: „Achterdocht", 18
j„ 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Maria
Gorettï". 18 j„ 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace:
„Gestolen leven", 18 j.. 2, 4.15. 7 en 9.15 uur.
Luxor: „Geld maakt toch gelukkig", 18 j., 2,
7 en 9.15 uur. City: „Ontsnapt van het Dui
velseiland". 14 j„ 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur.
Spaarne: „De strijd om de zilvermijn", 14 j.,
2.30, 7 en 9.15 uur.
ZATERDAG 1 JULI
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.
dering) gaven een verrassende demon
stratie van temperament en jeugdige
lichtheid van bewegen. Hierbij aanslui
tend moeten ook de hertog van Athene
(Mervyn Blake) en zijn Amazonen-bruid
(June Brown) met ere worden genoemd,
speciaal de laatste.
Het leeuwendeel van het succes was
evenwel te danken aan de handwerkslie
den. Hun optreden betekende van begin
tot eind in de eerste plaats een meester
stuk van buitengewoon geestige regie. Bij
zonder leuk waren hun manipulaties met
gereedschappen en dagelijkse attributen.
Vooral de broodmagere kleermaker van
Peter Duguid met zijn overtollige bedrij
vigheid, die op critieke momenten telkens
in slaap sukkelde, leverde zeldzaam
leuke staaltjes van komische overdrijving.
Het dichtst bij het ideaal (mede door zijn
smakelijk dialect) kwam de door zijn
ernst belachelijke Pieter Dissel van Pierre
Lefevre, die verleden jaar als Orlando in
„As you like it" al even overtuigend de
lyrische kant van zijn talent liet uit
komen.
Zo komen we tot de eigenlijke hoofd
persoon van het stuk: Spoel, de wever van
deze gehele midzomernachtdroom. die
door zijn vermogen om zich onmiddellijk
bij iedere situatie aan te passen de zo
geheel verschillende draden van het stuk
bijeen houdt. Hij is het die de drievoudige
iliusie mogelijk maakt. Door middel van
talloze even vermakelijke als kenschetsen
de détails speelde Anthony van Bridge
dit bewonderenswaardig klaar. Hij was
ontroerend dwaas met zijn ezelskop met
de bewegende bek, doch nauwelijks min
der goed als de rederijker, die met mate
loze zelfoverschatting alles en alles alleen
meent te kunnen. De vertoning van „Py-
ramus en Thisbe" vormde als volmaakte
parodie met talloze grappige vondsten een
ADVERTENTIE
een. heerlijke püdding.
voldoende voor 4 personen,
Honig's Pudding met suiker.
Adres aan de Staten Generaal
Een groep hoogleraren en lectoren,
alsmede een aantal leden van weten
schappelijke staven en privaat-docen
ten van Nederlandse universiteiten en
hogescholen hebben aan beide Kamers
van de Staten Generaal een adres ge
zonden over de toekomstige status van
Nederlands Nieuw Guinea.
In dit adres, dat tot dusverre is on
dertekend door 283 van het totaal aan
tal van 865 hoogleraren en lectoren en
voorts door 344 leden van wetenschap
pelijke staven en privaat-docenten,
wordt onder andere gezegd:
Voor zover ae bevolking van Nieuw
heerlijk sluitstuk van alle zorgeloze
dwaasheid.
Het bijzondere van deze voorstelling
schuilt in de prachtige regie van George
Devine, die al zijn inspiratie uit de tekst
putte en met onverbeterlijk inzicht gebruik
maakte van de terreingesteldheid. Fraai
wae ook de belichting, die voor een
mysterieuze achtergrond zorgde en voor
een idyllische open plek in het woud, waar
men ieder wonder accepteerde. Geheel in
harmonie hiermee waren de onwerkelijke
plaaggeesten (schimmen licht en vrij) en
de spotvogel Puck. hier Robin Goodfellow
geheten, die door John Garley weliswaar
lang niet ideaal, maar toch wel bevredi
gend werd belichaamd. Speciale vermel
ding verdienen de costumes. Men lette
bijvoorbeeld eens op de ragfijne mantel,
waarmee Titania wordt toegedekt!
Deze reeks opvoeringen betekent een
der hoogtepunten van het Holland Festi
val. Het is verheugend dat de belangstel
ling zo groot is dat vrijwel geen zitplaats
onbezet zal blijven.
DAVID KONING
Holland
Festival
Het programma voor het concert, dat
Pierre Monteux gisteravond met het Con
certgebouw-Orkest als onderdeel van het
Holland Festival te Amsterdam gaf. be
vatte slechts één werk: de dramatische
symphonie „Roméo et Julliette" van Ber
lioz. Het dwingt respect af. dat de 75-jarige
dirigent ook nu weer, buiten het stan
daardrépertoire om, een compositie voor
het publiek bracht, die, in haar geniale toe
passing van het orkestraal apparaat, de
hoogste eisen stelt aan de uitvoerenden, in
de eerste plaats aan de dirigent. Een knap
staaltje van vitaliteit was het bovendien,
dat Monteux de vrij gecompliceerde parti
tuur uit het hoofd dirigeerde. Enkele inT
strumentale gedeelten uit „Roméo et Ju
liette" behoren weliswaar tot het gang
bare répertoire van de grote orkesten, doch
het werk'in zijn geheel, met medewerking
van koren en vocale solisten, komt niet
vaak voor het publiek. Het is alweer heel
wat jaren geleden dat Mengelberg er Am
sterdam op vergastte.
Wie de „Symphonie Fantastique" van
Berlioz kent en weet wat de aanleiding tot
het schrijven van deze compositie was (ik
bedoel de hartstochtelijke liefde van de
componist voor de Engelse toneelspeelster
Harriet Smithson, die hij had leren kennen
als „Juliette" in het drama van Shake
speare), zal in de Symphonie dramatique
„Roméo et Juliette" daarvan een „pendant"
kunnen herkennen. Indien Berlioz niet zo
veel tegenslag had ondervonden met zijn
opera „Benvenuto Cellini", zou het gegeven
van Shakespeare ongetwijfeld door hem
als operastof zijn aangewend. Maar dit
genre had hij voorlopig afgezworen en dus
moest „Roméo et Juliette" een andere
vorm krijgen een symphonie, een can
tate, een concertopera? Och, zo een beetje
van .alles, eigenlijk iets wat men onder
geen genie kan thuis brengen, een hy
bridisch stuk, dat voor de egocentrische
romanticus Berlioz zeer typerend is. Het
kind moest een naam hebben, en daarom
heet het nu „Symphonie dramatique".
„Roméo et Juliette" bezit de geniale
kwaliteiten maar ook de zwakheden van
Berlioz' andere grootscheepse composities.
Zijn sentimentele tertsengangen doen het
niet meer en zijn oratorische welsprekend
heid wordt wel eens brallen a la Meyer
beer. Maar overigens: wat een dramatische
kracht heeft deze muziek uit 1839 nog en
hoe rijk en nog lang niet versleten zijn
haar orchestrale effecten! Verrassend ori
gineel klinkt hel koorrecitatief van de pro
loog; ongemeen ijl en vluchtig het „Scher-
zetto" voor tenorsolo en koor met geraffi
neerde orchestratie, die een naklank geeft
van de duivelsscène uit Webers „Frei-
schütz" en waarvan men ook de weer
klank hoort in de „Fantastique" en in „La
Damnation de Faust". Maar dat alles
wordt in deze geest overtroffen door het
fameuze Scherzo „La reine Mab" uit „Ro
méo et Juliette". De „Marche funèbre", in
haar afwisseling van insteumentale en
vocale expositie, is grandioos aan contra-
puntische werking en de orchestrale type
ring van Romco's wanhoop vormt enige
bladzijden van dramatische muziek die
voorzeker tot de sterkste behoren die ooit
geschreven zijn. Treffend van toneel-effect
zijn ook de onzichtbare mannenkoren en
verheven het koorgedeelte waarmee de
ADVERTENTIE
HET ADRES
voor verhuizingen groot en klein
Transporten door geheel Nederland
Goederen zonder prijsverhoging verzekerd
ROZENSTRAAT 13 TELEFOON 20020
finale inzet. Ook de solo-baspartij van
Padre Lorenzo is als dramatische muziek
heel hoog aan te slaan.
De uitvoering liet geen wensen onbevre
digd. Annie Woud zong haar twee couplet
ten (waarin ook hulde gebracht wordt aan
het genie van Shakespeare) met veel innig
heid, Frans Vroons wedijverde met het
koor en het orkest om het Scherzetto de
vereiste elfensfeer te geven en Pierre
Froumenty zong de Lorenzo-partij met
nobel geluid en levendige voordracht. De
koren waren zeldzaam mooi geëgaliseerd
en rhythmisch correct, het orkest op een
niet gelukkige tuba-passage na was
weer eens op zijn best: het klonk subliem.
De muzikale heksenmeester Monteux heeft
deze avond wederom de wonderkracht
van zijn toverstaf getoond. Men heeft hem
naar waarde bejubeld.
JOS. DE KLERK.
Uitnodiging aan Nederland reeds gedaan
De republiek der Zuid-Molukken vraagt
een driehoeksconferentie met Nederland
en de Verenigde Staten van Indonesië ten
einde te geraken tot vaststelling van de
staatkundige verhouding dezer drie staten.
Dit deelde dr. J. P. Nikijuluw, vertegen
woordiger der Zuid-Molukse republiek,
tijdens een persconferentie mede. In op
dracht van zijn regering heeft hij zich met
een verzoek tot deelneming aan deze drie
hoeksconferentie gewend tot de Neder
landse regering.
De regering te Ambon stelt als voor
waarden tot deze conferentie, dat de blok
kade door zeestrijdkrachten van de V.S.I.
onverwijld moet worden opgeheven. Vrij
passagiers- en vrachtvervoer moet door de
Nederlandse marine worden gewaarborgd.
Het vrije telegraafverkeer moet worden
hersteld. De conferentie zou niet in het
gebied van de republiek der V.S.I.. die zich
aldus de brief aan de Nederlandse rege
ring als vijand gedraagt, mogen plaats
hebben.
Tot doel van de conferentie stelt de
regering te Ambon zich de erkenning van
de souvereine en onafhankelijke republiek
Zuid-Molukken, die in vrede en vriend
schap wil samenwerken met Nederland en
de Verenigde Staten van Indonesië.
De regering te Ambon deelt aan de Ne-
ADVERTENTIE
REPARATIE MATRASSEN
*6 morgens gehaald, 's avonds gebracht
H. DE GRAAFF
derlandse regering mede, dat spreken,
schrijven of onderhandelen met haar niet
als staatkundige erkenning zal worden op
gevat. Wel zou daarmee erkend worden de
bevoegdheid van de republiek Zuid-Moluk
ken om krachtens artikel twee lid twee
van de overgangsovereenkomst te onder
handelen met de huidige deelgenoten der
Unie.
Na onderhandelingen zou kunnen blij
ken, aldus de brief, of de huidige deelge
noten der Unie de republiek Zuid-Moluk
ken als souvereine en onafhankelijke staat
al of niet willen erkennen.
Aan de ïfeaerlandse minister-president
is verzocht deze uitnodiging tot een drie
hoeksconferentie over te brengen aan de
regering van de republiek der Verenigde
Staten van Indonesië.
Verzocht wordt bij een te houden con
ferentie vertegenwoordigers van Suriname,
de Antillen en Nieuw-Guinea als waarne
mers toe te laten.
Op tijdens de persconferentie gestelde
vragen antwordde dr. Nikijuluw, dat de
Zuid-Molukse regering bereid is een ple
bisciet te doen houden. Onder rechtstreeks
bestuur van de R.I.S. wenst men echter
niet te staan. Teneinde recht, regel en on
partijdigheid te waarborgen bij vaststel
ling van de status van de republiek der
Zuid-Molukken is men bereid voor enige
tijd een hoge commissaris van de U.N.O.
in zekere zin naar het voorbeeld van
Libye te accepteren.
Zeepost voor Oost en West
Met de volg»nde schepen kan zeepost wor
den verzonden. De datums waarop de corres
pondentie uiterlijk ter post moet zijn bezorgd
staan tussen haakjes achter de naam van het
schip vermeld. Naar Indonesië en Nieuw
Guinea: m.s. „Willem Ruys" (11 Juli); naai
de Nederlandse Antillen: ss. „Breda" (13
Juli); naar Suriname: m.s. „Hersilia"
(5 Juli).
ADVERTENTIE
MERKWAARDIGE „ORPHEUS"
Aankomst „General H. Taylor"
Goya"
en
Het troepenschip „General Harry Taylor"
wordt Zaterdagmorgen 1 Juli omstreeks 10.00
uur voor de sluizen van IJmuiden verwacht.
De ontscheping te Amsterdam van de opva
renden begint des middags om halfdrie.
Het troepenschip „Goya" wordt Maandag
morgen 3 Juli omstreeks 10 uur te IJmuiden
verwacht. De ontscheping te Amsterdam van
de opvarenden begint des middags om twee
uur.
Het reizigersvervoer op de spoorlijn
Lage Zwaluwe"s Hertogenbosch wordt met
ingang van 1 Augustus gestaakt. Het vervoer
zal dan met autobussen geschieden.
„Ik heb de ernstigste \raagstukken met
een lichte hand willen aanroeren en zonder
in het luchtledige te filosoferen. De film is
dus een detectivefilm die enerzijds in de
mythe, anderzijds in het bovennatuurlijke
is gedrenkt".
Zo besluit de Franse, thans 58-jarige
dichter, prozaïst, dramaturg, criticus,
memorialist, componist, tekenaar en
cineast Jean Cocteau zijn inleiding in het
prospectus voor zijn film „Orpheus". En
elders merkt hij op: „De zucht om te be
grijpen is een vreemde en dwaze gewoonte
van de mens".
Wellicht dat het beter was geweest, dat
Cocteau had gezegd, dat niet zozeer de
zucht tot begrijpen, dan wel
de lust om meer achter de
dingen te zoeken dan zich
in werkelijkheid daar be
vinden de mens parten
speelt. En wij vrezen dat inzonderheid dat
het geval zal zijn met de toeschouwers bij
„Orpheus" die Dinsdagavond in „Alham-
bra" in Amsterdam de Nederlandse
première beleefde ter gelegenheid van de
Week van de Franse film.
Orpheus is de officiële dichter: hij heeft
zijn inspiratie verloren en eigenlijk alleen
nog belangstelling voor zijn materiële
welvaart tot het moment, dat hij een
vrouw ontmoet, waarvan hij later ervaart
dat zij „Zijn Dood" is. Tot goed begrip
diene, dat in de hier gevolgde gedachten-
wereld ieder van zijn geboorte af aan gene
zijde wordt geschaduwd door zijn eigen
„Dood", een soort van Engelbewaarder
tevens Geweten, die in dienst staat van de
„Grote Dood", de uiteindelijke beheerser
van het hiernamaals die op de film op de
achtergrond blijft.
Bij de eerste ontmoeting met zijn Dood
overschrijdt Orpheus de grens van het
tijdelijke en het eeuwige nog niet: hij
wordt door de chauffeur van zijn Dood,
Heurtebise, weer thuisgebracht. Van dat
moment af is hij nog slechts bezield met
het verlangen het geheim van de wereld
waarvan hij zojuist een glimp heeft gezien,
te doorgronden. Een dienaar van zijn Dood
zendt via de radio wonderlijke boodschap
pen tot hem, de anderen verstaan ze niet,
doch Orpheus laat zich aan zijn omgeving
niet veel meer gelegen liggen. Slechts de
dood van zijn vrouw, Eurydice, ver
oorzaakt door zijn Dood, die hem lief heeft
en hem in haar rijk wil lokken brengt
hem tot de werkelijkheid terug. Hij volgt
Heurtebise naar het domein van Hades,
waar hij juist op tijd komt om het Opper
ste Gerecht zijn Dood te horen veroor
delen omdat zij zonder opdracht heeft ge
handeld. Hier komt alles uit: de liefde van
zijn Dood voor hem en die van Heurtebise
voor Eurydice.
Orpheus mag zijn vrouw weer meenemen
op voorwaarde, clat hij haar niet meer aan
ziet. Hier dus even een toenadering tot het
Griekse origineel. Heurtebise zal hen hel
pen deze voorwaarde in acht te nemen.
De moeilijkheden worden de gelieven ech
ter te machtig en het onvermijdelijke ge
schiedt: Eurydice, die de oude gevoelens
voor Orpheus niet meer kan hervinden,
dwingt hem haar aan te kijken, waarop
zij voor de tweede keer verdwijnt. Het
duurt niet lang of de motorbrigade van de
Dood doet ook hem de scheidslijn over
steken. Doch hier offert zijn Dood zich
voor hem op: zij gaat nogmaals buiten
haar boekje door haar helpers te bevelen
zowel Orpheus als Eurydice naar het teven
terug te voeren.
Geen gemakkelijke film dus, doch
anderzijds toch ook weer niet geheel en
Een voor de macabere sfeer van Cocteau's jongste film
typerende opname.
al onverstaanbaar. Orpheus, de door de
wereld niet geachte dichter, is een figuur
die men in de werkelijkheid zeker tegen
komt. Het sterven van zijn vrouw, het af
dalen in het verboden dodenrijk om haar
te zoeken, hun ongehoorzaamheid en de
bestraffing, dat alles is een thema met
algemeen menselijke kanten. In een vraag
gesprek met Michel Claude Touchard
heeft Cocteau opgemerkt, dat hij met
Orpheus, zijn Dood, Heurtebise en Eury
dice een reis heeft gemaakt, de reis waar
toe men op ieder ogenblik van het teven
geroepen kan worden: „Men kan beter
ieder gevoel van verrassing uitsluiten
door het buitengewone te aanvaarden. Van
dichtbij bezien zal men gewaar worden
dat het uitzonderlijke slechts uit de aller
gewoonste werkelijkheid bestaat."
Intussen moet ons van het hart, dat in
Cocteau's draaiboek het verhevene en het
lachwekkende, de kunst en de kitsch soms
angstwekkend dicht bij elkaar liggen.
Beelden van grote en beklemmende
schoonheid worden afgewisseld door
scènes die in een comedie niet misstaan
zouden hebben, hetgeen het wel eens moei
lijk maakt de auteur altijd au sérieux te
nemen. Bovendien vinden we het niet
erg gelukkig dat Cocteau wel duidelijke
toespelingen maakt op het Orpheusverhaal,
maar daar toch weer
zoveel van afwijkt, dat
men van een moderne
versie niet eens meer
kan spreken. In een
andere film, „L'éternel
retour" deed hij dat
een stuk beter door het
Tristangegeven over te
nemen en vrijwel nauw
keurig te volgen, doch
zijn figuren met heden
daagse namen aan te
duiden.
Georges Auric, de
componist, wilde het
vaak ook te mooi doen,
vandaar dat de „Rei der
zalige geesten" uit de
opera „Orpheus" van
Gluck weldadig aandeed,
weldadig aandeed.
Ondanks deze beden
kingen realiseerde Coc
teau, die door André
Paulvé de vrije hand
werd gelaten, een werk,
dat wij niet gaarne zou
den missen, omdat het
de sleurgang der ge
gevens op gedurfde wijze
doorbreekt. Het vormt
een belangwekkende bij
drage tot het toch al zo
rijke gamma van de
Franse filmkunst.
J. H. B.
Guinea beschikt over de ontwikkeling om
zich terzake te uiten, heeft zij herhaalde
lijk en'ten duidelijkste blijk gegeven van
haar wens, dat haar land niet worde in
gelijfd bij de Verenigde Staten van Indo
nesië. Deze gevoelens berusten onder
andere op de geheel andere geaardheid der
bevolking.
Zij vreest, dat onder Indonesische lei
ding eventuele opbrengsten van het land
met het land zeloten goede zouden komen.
Indonesië besch* niet over de materiële,
geestelijke en morele middelen om het land
tot ontwikkeling te brengen.
De inheemse bevolking van Nieuw Gui
nea heeft herhaaldelijk gevraagd zich onder
Nederlandse leiding te mogen ontwikkelen.
De meeste kustpapoea's zijn gekerstend en
er is reden om aan te nemen, dat onder
Nederlands bestuur ook het overige deel
der bevolking binnen afzienbare tijd tot
het Christendom zal worden gebracht.
Nieuw-Guinea is een van ae weinige nog
onontgonnen tropische gebieden van de
wereld Het staat onomstotelijk vast. dat de
wereldeconomie dit land in de nabije toe
komst niet zal kunnen missen. Nieuw Gui
nea is zeker in staat een belangrijke scha
kel in de wereldeconomie te worden. Reeds
thans levert het hout en andere belangrijke
bosproducten. Binnen redelijke tijd zal het
bij goede leiding tropische landbouwpro
ducten voor de wereldmarkt kunnen leve
ren. Van de bodemschatten is petroleum
reeds in exploitatie. Er zijn sterke aanwij
zingen, dat ook verscheidene belangrijke
mineralen in exploitabele hoeveelheid aan
wezig zijn.
De Nederlanders zijn het aangewezen
volk om het land in de wereldeconomie in
te schakelen. Onder Nederlanders worden
ook die Indo-Europeanen gerekend, die
zich niet langer in Indonesië thuis gevoe
len en van wie er ontijdig reeds veten
naar Nieuw-Guinea ziin verhuisd. Neder
land mag hen niet in de steek laten. Pakt
Nederland dit thans niet aan, dan doet
zeker een ander land het en waarschijnlijk
terstond.
Het geld, dat de openlegging van Nieuw
Guinea jaarlijks zou vragen, is een fractie
van wat het Nederlandse volk jaarlijks
aan genotmiddelen besteedt (ongeveer 5C
millioen voor Nieuw Guinea tegen ruim
500 millioen aan tabak en 600 millioen aar.
alcoholica). Aan openbare vermakelijk
heden besteedde ons volk in 1948 niet min
der dan 112 millioen. Werkloosheidssteun
zal materieel en moreel meer kosten dan
openlegging van Nieuw Guinea. Geld, be
steed aan laatstgenoemd doel, is in ieder
geval productiever.
Er leven in ons volk veten, die er naar
snakken uit dit overbevolkte land weg te
komen, die zich liever onder moeilijke om
standigheden een bestaan bijeenvechten
voor henzelf en hun kinderen dan dat zij
op een kantoorkruk een droge boterham
of in de kampong een bordje rijst verdie
nen. Hun zal op den duur de beloning ge
worden, materieel, maar ook moreel. Onze
volkskracht zal er door worden vernieuwd
en verjongd. De geschiedenis teert het ons.
Wij zulten niet inslapen en door de wereld
vergeten worden. Het is onze laatste grote
kans. Ervaring teert, dat de mogelijkheid
om uit te zwermen en scheppend en die
nend werk te doen in ruimer nationaal en
internationaal verband stimulerend werkt
op mensen uit alle maatsfchappelijke krin
gen, hetgeen tenslotte het gehete volk ten
goede komt.
Er bestaat gevaar, dat Nieuw Guinea zal
worden misbruikt in het politieke spel
tussen Nederland en Indonesië. Wij zulten
nooit mogen toestaan, dat het land, zijn
bevolking en zijn toekomst daaraan wor
den opgeofferd".
Tenslotte verzoeken de ondertekenaren
het behoud en de versteviging van de band
tussen Nederland en Nederlands Nieuw
Guinea zuiver en zonder inmenging van
vreemde mogendheden, met alle kracht te
bevorderen en zo nodig tijdig in te grij
pen „opdat het zich niet wederom voor een
in ongunstige zin uitgemaakte zaak ziet ge
plaatst".
ADVERTENTIE
xe
r)i.jj!|l'aar'
UITWISSELING VAN ARBEIDS
KRACHTEN
De vijf landen van het Verdrag van
Brussel (de Beneluxlanden, Frankrijk en
Engeland) hebben besloten onderling ge
gevens uit te wisseien betreffende vraag
en aanbod op de arbeidsmarkt. Door deze
samenwerking wil men trachten in anders
onvervulbare vacatures te voorzien met
krachten uit een der andere landen. Ge
schoolde krachten, die in eigen land geen
passend werk vinden, kunnen op deze wij
ze desgewenst trachten in een der deel
nemende landen een positie te verwerven.