ii
TAXI 13000
Nieuwe architecturale methode op basis
van het spel met licht en ruimte
Auto-rijschool „STUUT"
SLEUTEL WEG?
Voor snelvervoer
Gé v. dL Bosch
Met Harry van Tussenbroek in het wonderland
Clowntje Riek
Hef kostbare
deposito
De heer Wilgenhof in
„Meer en Bosch" gehuldigd
In „Meer en Bosch" is dezer dagen de
heer D. Wilgenhof, die als hoofd van de
afdeling monteurs van deze inrichting zijn
zilveren jubileum vierde, door de direc
teur-geneesheer dr. B. Chr. Ledeboer ge
huldigd in tegenwoordigheid van het ge
hele personeel. Dr. Ledeboer prees de ju
bilaris om de grote ijver en vakbekwaam
heid, waarmee hij de moeilijkste opdrach
ten aanpakte en uitvoerde. Ook tot zijn
echtgenote, die bij de huldiging tegen
woordig was, werden veel waarderende
woorden gericht voor haar medeleven met
het werk in „Meer en Bosch". Dr. Lede
boer overhandigde namens het bestuur een
geschenk in couvert aan de jubilaris.
De hoofdbroeder van de inrichting, de
heer De Vries, die na de directeur-genees
heer het woord voerde, uitte zijn dank
baarheid aan de heer Wilgenhof voor de
wijze waarop deze omging met de onder
zijn leiding werkende patiënten.
De jubilaris, die benoemd is tot bezuini-
gings-inspecteur van „Meer en Bosch",
kreeg van het personeel een actetas en van
de afdeling monteurs en de administratie
een bloemenhulde.
Meldt Uw vreemdeling
bij de politie
De Hoofdcommissaris van Politie te
Haarlem maakt bekend, dat reeds ver
scheidene keren overtredingen zijn gecon
stateerd van het bepaalde in artikel 27 van
het Vreemdelingenreglement 1918, waarbij
een ieder, die aan een vreemdeling nacht
verblijf verschaft, verplicht is daarvan,
hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, bin
nen 24 uur kennis te geven aan de politie.
De Hoofdcommissaris waarschuwt een
ieder bij het verschaffen van nachtver
blijf aan een vreemdeling hiervan binnen
24 uur de politie, afd. Vreemdelingendienst,
kennis te geven, aangezien overtredingen-
met hechtenis of geldboete worden ge
straft.
„Inter Nos" in Zwitserland
De groep meisjes en jongens van het
jeugdkoor „Inter Nos" die thans in Zwit
serland verblijft, geniet behalve de grote
gastvrijheid van de bevolking ook veel be
langstelling voor de geboden zang. De
jongenssopraan Jan Beenders oogst met
zijn mooie stem niet weinig succes en hem
werd zelfs met algemene stemmen op een
wedstrijd (gehouden op 2 Augustus) in de
Kurzaal in Thun de eerste prijs toege
kend. Er waren negen deelnemers. De heer
Jan Booda, dirigent van het koor, ver
zorgde de pianobegeleidingen. Radio Bero-
münster heeft zowel de zang van het koor
als van de solist op enkele platen vast
gelegd, die-aan het einde van deze maand
zullen worden uitgezonden.
Maandag 7 Augustus wordt in dezelfde
Kurzaal het laatste concert gegeven, dan
met medewerking van het plaatselijk or
kest, het geheel onder leiding van Jan
Booda. Dinsdag wordt de thuisreis aan
vaard en "Woensdagavond kan men het
gezelschap in Haarlem terug verwachten.
Examens
HOOFDAKTE
Voor de hoofdakte slaagden te Haarlem
op 4 Augustus de heren J. Beertema, Am
sterdam; J. K. Padding, Amsterdam; J.
Blaauw, Amsterdam; P. Stam, Venhuizen.
Voor gedeelte B slaagden de dames C. J.
Rijnhout, Heemstede; A. M. Stroet, Beem-
ster; Th, A. van Tongeren, Hoorn en A. A.
Wouda, Amsterdam en de heren W. P. P.
Knuvers, Alkmaar en J. Leen, Aalsmeer.
ADVERTENTIE
Voor de kinderen
hoort
er weer bij met
een modem
hoortoestel
GEERVLIET
Keizersgracht 411
Amsterdam-C
Vraagt gratis brochure.
Zaterdag 5 Augustus 1950 Haarlems Dagblad en Oprechte Haarlemsche Courant
ADVERTENTIE
Een wandeling door het paviljoen Kunst"
op de tentoonstelling „Mijlpaal 1950" te Arnhem
ADVERTENTIE
Behaal Uw Rijbewijs
op een vlugge gemakkelijke wijze, door les
te nemen in onze kleine handige lesauto
WAGENWEG 9 rood - TELEFOON 21845
Inl. en afspr. uitsluitend 12—2 en na 5 uur
Gouden huwelijksfeest
De heer en mevrouw F. A. ZwarterIJkel,
Kruistochtstraat 50 in Haarlem, hopen op
Dinsdag 22 Augustus hun gouden huwelijks
feest te vieren. De bruidegom is vijf en
veertig jaar werkzaam geweest bij de Gra
fische Inrichting Joh. Ensphede en Zonen
N.V. en in het bijzonder heeft hij zijn
krachten gegeven aan de afdeling zetterij
van de N.V. Oprechte Haarlemse Courant.
De heer Zwarter heeft vroeger in enkele
besturen zitting gehad, o.a. in de R.K. Volks
bond, in de afdeling Haarlem van de Neder
landse Katholieke Grafische Bond en de
Sp^rkas „Sint Nicolaas"
Op 22 Augustus van halfdrie tot halfvijf
houdt het echtpaar een receptie in gebouw
„Cultrura".
De volgende morgen was Rick al weer heel vroeg wakker. Toen hij zijn ogen opsloeg
wist hij 't ineens weerBunkïe was er niet'.
Rick stond op. waste zich en haastte zich weer naar huiten. Zou hij vandaag Bunkie
weer terugzien? Hij ging de tuin in, waar de eerste stralen van de zon op het gras
vielen. En hij speurde naar alle kanten rond of Bunkie nog niet kwam opdagen. Hij
liep ook naar het tuinhek en keek de straat af. En toen
„Bunkie!"
„Rick!"
ja, daar was Bunkie, eindelijk! Hij rende over de straat, en Rick vloog hem tegemoet.
„Waar kom je toch vandaan, Bunkie?.... Waar ben je zolang geweest? Enwat
zie je er uit, helemaal vol modder!"
,fiatdat zal ik.... je straks wel,... vertellen!" hijgde Bunkie.
NACHTDIENST APOTHEKEN
Haarlem: Firma Duijm en Keur. Keizer
straat 6, tel. 10378. Apotheek Begeman en
Sneltjes. Kruisweg 30, tel. 10043. Marnix-
apotheek, Marnixstraat 65, tel. 23525.
Heemstede: Heemsteedse apotheek, Binnen
weg 98, tel. 28197.
Bloemendaal: Santpoorter apotheek. Bloe-
mendaalse straatweg 145, Santpoort-station.
Elswout-apotheek, Bloemendaalseweg 341,
Overveen.
ADVERTENTIE
TEL. 11493 LANGE VEER STRAAT II
DE „SLEUTELSPECIALIST"
Het paviljoen „Kunst" op de tentoonstelling „Mijlpaal 1950" te Arnhem. Men lette op
de levendige werking van licht en schaduw, waardoor deze architectuur als het ware
in voortdurende beweging is. Het dak bleef gedeeltelijk open, in de wand werd op
ooghoogte een langwerpige doorkijk gelaten.
Alvorens men het paviljoen „Kunst" op
de tentoonstelling „Mijlpaal 195Ó" kan bin
nen tre'den, heeft men reeds een wandeling
gemaakt door de heerlijke Arnhemse stads
parken Sonsbeek en Zijpendaal. Onwille
keurig worden ons de principes van deze
nationale tentoonstelling, van deze eerste
poging tot samenvatting van wat Hollands
tegenwoordige geest wil zeggen, duidelijk:
uitgaande van het economisch herstel
komt men gaandeweg tot een meer cultu
reel niveau.
De naam „Mijlpaal 1950" werkt niet als
een magneet. Het affiche van Doeve be
perkte zich helaas tot het visueel maken
van de versleten beeldspraak die achter
deze titel schuilt. Twee ongelijke benen
schrijden over een vel lijnteken-papier
naar een toekomst, die uitsluitend gesym
boliseerd wordt door een stukje omge
ploegd bouwland, een stenen huisje met
een rood dak en een sentimenteel roman
tisch regenboogje.
Er zijn op deze tentoonstelling tien pavil
joens, die ondanks de gelijkheid der ge
bruikte. zeer lichte materialen van een
ongekende kracht tot architectonische va
riatie getuigen. Eenvoudige spanten van ge
schild rondhout dragen, zowel binnen als
buiten, een platte dakconstructie van leg
gers. De glooiing is steeds zo gekozen, dat
men dat vlak zelf bijna nooit kan zien. De
wanden zijn, óók bij eenzelfde paviljoen,
zeer afwisselend van aard en constructie.
Langzamerhand gaat men de taal, die de
Heemsteedse architect W. van Gelderen
hier spreekt, uit honderden bijzonderheden
begrijpen. Deze architectuur is niet een
stenen bouwkunst van „ijlte en last".
Van Gelderen wil vooral het bewustzijn
van de geslotenheid der ruimte, van de
richting van het licht verdiepen. Ruimte is j
om ons heen, we bevinden ons er in. Vo
lume is de gesloten ruimte die van buiten
af beschouwd wordt. Bijvoorbeeld: de
Grieken beleefden hun tempel als een vo
lume, als een ding in de oneindige ruimte.
Hun religieuze processies trokken om de
tempel heen en hun offerdienst had daar
buiten plaats. Daarentegen werd de mos
kee, waar de werking juist van binnen uit
gaat, als omsloten ruimte geconcipieerd.
Een moderne architect als Van Gelderen
mengt beide principes dooreen: hij brengt
een speelse synthese. Architectuur wil oor
spronkelijk de geslotenheid, ter bescher
ming tegen het klimaat, ter verhoging van
de intimiteit, maar vooral ter bereiking
van de menselijke maat.
Die geslotenheid ontstaat door wanden
en dak. De wanden nu zijn bij deze pavil
joens zeer gevarieerd behandeld. De wer
king van het zonlicht is bij deze bouwtrant
(zie afbeelding) een onmisbare factor. Het
lijkt alsof het volume en de vorm van zo'n
paviljoen aan een voortdurende vervor
ming onderhevig zijn. Men vindt voorts
om elk paviljoen overdekte en niet-over-
dekte terrassen. En die overdekking is
soms weer gedeeltelijk onderbroken: dat is
een bron van steeds wisselende expressieve
schaduwwerkingen. Dat bij een dergelijke
ADVERTENTIE
DAGELIJKSE AUTODIENSTEN
HAARLEM - TEL 11143—10298
ZANDVOORT - TEL. 2S52
EXPEDITIE EN TRANSPORTEN
DOOR GEHEEL NEDERLAND
De omvangrijke tentoonstelling van
poppen en marionetten door Harry van
Tussenbroek in het Frans Halsmuseum
trekt meer en meer bezoekers, die willen
profiteren van de zeldzame gelegenheid
om met deze afwisselende en inderdaad
unieke bloemlezing uit een productie van
enige tientallen jaren kennis te maken.
Het gelukkige verschijnsel doet zich voor
dat welhaast iedereen, hoe ook zijn vat
baarheid voor schoonheidsindrukkcn ge
aard moge zijn, voldoende van zijn gading
kan vinden om op deze of gene manier
verrijkt huiswaarts te keren. Want de één
zal speciaal getroffen worden (al mag
men deze elementen niet scheiden) door de
kleurenweelde, een ander door het be
weging suggerende lijnenspel en waar
schijnlijk de grootste categorie door het
beroep langs de wegen der associatie op
de verbeeldingskracht.
In het vervlogen rijk, waarheen Harry
van Tussenbroek zijn bewonderaars mee
voert, ontwaakt de doorgaans verdrongen
kinderlijke fantasie. Zo voltrekt zich lang
zaam maar onontkoombaar het proces van
personificatie der aanschouwde beelden,
waarvan professor Huizinga in zijn studie
„Homo Ludens" heeft geschreven, dat dit
al werkzaam moet zijn geweest eer mense
lijke cultuur of spraakvermogen bestond.
Er ontstaat dan, natuurlijk niet steeds,
maar het kan gebeuren, een poëtische wis
selwerking een spel van de geest, waar
in de ernst niet ontbreekt.
„Een pop kan alles: minnen, haten, als
't kind daarin zichzelve vindt...." aldus
Ed. Hoornik in zijn gedicht „Mattheüs".
Men zou deze dichterlijke stelling kunnen
uitbreiden en naar andere gevoelssferen
overbrengen. Men zou zelfs kunnen wijzen
op de allegorische voorstellingen der ge
heimzinnige machten van natuur en leven,
op de vele legendarische figuren uit het
Oosten, op de primitief aandoende ver
beeldingen van „het vreugdeloze oord der
ontbinding" en de merkwaardige staaltjes
van totemisme. Nergens echter zijn deze
symbolen bij Harry van Tussenbroek op
zettelijk of afschrikwekkend. Integendeel.
Het zijn speelse vormgevingen van allerlei
emoties van zinnelijke en bovenzinnelijke
aard.
Soms was er zelfs bij de kunstenaar
alleen maar sprake van liefde (men kan
deze vaak uit de benamingen aflezen)
voor het te gebruiken, toevallig in handen
geksegen materiaal, zoals evenzeer een
willekeurig opgevangen woord in bege
nadigde gevallen tot een gedicht kan lei
den. Men denke bij voorbeeld aan de
Knaapje kopje onder
in Bakenessergracht
Gistermiddag om ongeveer halfdrie ver
loor een tienjarig jongen, die van de
Appelaarsteeg naar de Bakenessergracht
fietste, de macht'over het stuur waardoor
hij in de Bakenessergracht terecht kwam
en enige malen kopje onder ging.
Een jongen van een jaar of zeventien,
die juist passeerde, greep de dichtstbij
zijnde reddingshaak en wist het onfortuin
lijke knaapje op het droge te brengen. Het
ventje is ter observatie in het St. Elisa-
bethsgasthuis opgenomen.
Engelse gastorganisten
op het Bavo-orgel
De volgende week zullen twee Engelse
organisten zich op het orgel van de Grote
Kerk van Haarlem doen horen. Dinsdag
avond speelt Ralph Dawnes uit Londen
werken van Bach (in het bijzonder een
serie koraalvoorspelen) en van Schumann
de zes fuga's op de naam van Bach.
Donderdagmiddag zit Lady Susan Jeans
uit Dorking achter de speeltafel. Zij
brengt werken van de oud-Engelse com
ponisten Blitheman, Redford en John Buil,
van de Nederlander Sweelinck en enkele
werken van Bach ten gehore.
Een fraai voorbeeld van dc wonderlijke
kunst van Harry van Tussenbroek: „Liefde
in Mexico" waarin men de drie bespro
ken elementen verenigd vindt: de eigen
aardige (in dit geval zandsteen-achtige)
kleuren, de suggestief vastgelegde beweging
en het beroep op gevoelsassociatie.
„Kleine Prélude van Ravel" uit de bundel
„Vodmen" van M. Nijhoff, waarin sprake
is van de virtuoos, die ons „uit onszelf
vandaan naar een geheim ontvoert" en
die „wat hard is en levenloos tot instru
ment verkeert". Kenschetsend is de vol
gende strofe:
„De dichter hoort in ieder woord
Geboorten van litteratuur...."
Want met deze virtuoos ver,toont Harry
van Tussenbroek veel overeenstemming.
Evenals deze „werpt hij niets waardeloos
terzij". Hoeveel stoffen nu eens in de
letterlijke zin van het woord heeft hij
niet gebruikt om voedsel te geven aan zijn
magische, helderziende fantasie: hout en
boomschors, klei en kralen, stro en
moertjes, schelpen en kralen, been
deren en poetskatoen, wol en zijde,
katoen en linnen, zeildoek en leer. Zo moet
menigmaal een parelmoeren knoop, een
klein Sieraad of een kleurige lap „geboor
te" hebben gegeven aan een gestalte of
zelfs een geheel tafereel.
Ook de humor ontbreekt niet. Een goed
voorbeeld daarvan is de familie schildpad,
die zo uit Alice's Wonderland afkomstig
zou kunnen zijn, of de zeldzame collectie
vogels, die doet denken aan de even bont
gevedei'de «bevolking op de oever van het
meer der tranen van dit dromende geestes
kind van LewisCarroll.
Uit het voorgaande volgt wel hoe subjec
tief het oordeel der verschillende bezoe
kers van deze expositie moet uitvallen. De
één zal sommige poppen als niet meer dan
een curiositeit beschouwen, die juist
anderen treffen door een expressief détail,
zoals het skelet met groene stuiters in de
oogkassen, dat IJdelheid heet, om maar
een voorbeeld uit vele te noemen. Daarom
heeft een opsomming weinig zin. Men
moet in dit sprookjesachtige rijk zelf zijn
ontdekkingen doen, maar men mag een
bezoek niet verzuimen. In het bijzonder
moet nog gewezen worden op het knekel
ballet (met de maaiende dood met de
haviksneus voorop), het fantastische aqua
rium met de zeemeermin en op de mario
netten, waarvan de Petroesj ka-figuren het
minst geslaagd zijn, doch waarbij men een
sublieme Pierrot en Harlekijn kan vinden,
benevens de geheimzinnigste droomwezens
in 'suggestieve nachtkleuren.
DAVID KONING
Bloembollenveiling in
Bovenkarspel had recordomzet
De bloembollenveilingvereniging „West-
Friesland" te Bovenkarspel heeft deze week
een dagomzet geboekt, die de laatst bereikte
hoogste stand met niet minder dan met een
bedrag van 323.000 gulden heeft overschre
den. De totale omzet van deze recorddag
van 10 uur 's morgens tot half acht des
avonds werd geveild bedroeg 790-000
gulden. Hierbij moet in aanmerking wor
den genomen, dat vergeleken bij het laatst
geboekte record de aanvoer dit keer nog
duizend nummers beneden het aantal van
destijds lag.
moderne kunst op de speelsheid der fan
tasie gerekend wordt, is duidelijk. Het vóór
het paviljoen „Kunst" opgestelde, enthou
siast dansende mannetje van Ittmann, dat
een grote exotische bloem met een bamboe
stok op zijn neus balanceert, is niet zonder
bedoeling hier geplaatst.
Het paviljoen „Kunst" bestaat uit. twee
gedeeltelijk aan elkaar grenzende ruimten,
die niet geheel in eikaars verlengde liggen
en die inwendig zijn afgescheiden door een
hoog, transparant hek. Men kan dus niet
direct van ruimte I naar ruimte II komen,
hetgeen enigszins irriteert. Men komt bij
ruimte I binnen en gaat door een andere
deur naar buiten. Dan loopt men over het
terras -om het paviljoen heen en betreedt
nu, in tegengestelde richting, ruimte II.
Aan de rechterkant van het eerste
terras ziet men drie opeengestapelde rijen
van negen vitrines, waarin artistieke ge
bruiksvoorwerpen zijn uitgestald: weefsels,
boeken, lampen, sieraden, serviezen, cera
miek. Boven die drie rijen vitrines is de
wand tot aan het dak open gelaten. De
ruimte kan er, als hei ware, vrij uitstro
men. De vitrines zijn beurtelings doorzich
tig of met gesloten achterwand. Ook dat
doet of de blik dieper in de ruimte gaan of
bij de inhoud van de vitrine verwijlen. De
toegang wordt links door een blinde wand
iets verduisterd en tot een intiemere gang
gemaakt: dan treedt men ruimte I binnen.
3ij de wandeling door deze ruimte, waar
zich het „Prentenboek der Kunst" van Piet
Worm bevindt, wordt de bezoeker geleid,
omdat dit prentenboek een doorlopend be
toog is. Dit vrolijke betoog.is afwisselend
op panelen en op doorzichtig glas geschil
derd. Door dat glas hóudt men contact met
de weidse natuur van Zijpendaal. Het be
toog van Piet Worm komt erop neer
dat alle mensen aanleg voor artistieke
uitingen hebben.
We verlaten nu deze ruimte, draaien om
het paviljoen heen en betreden ruimte II,
waar de afdeling der kunst-objecten, die
het eigenlijke terrein der kunstenaars is,
zich bevindt. De bezoekers wordt zonder
meer tegenover de kunst geplaatst. Die
overgang van I naar II wordt verscherpt
omdat het laatste blad van Worms pren
tenboek een wit kastje is, waarbinnen
men „een wereld zonder kunst" kan zien.
Wie door het ronde gaatje kijkt, vindt een
effen matglazen ruit, want zonder kunst
bestaat er géén wereldbeeld.
Bij de ingang van II is het eerste dat
men aantreft een kolossale gipsen kop van
de bekende beeldhouwer Cousijn. Dit werk
geeft de suggestie van een menselijk ge
laat. Er zijn wenkbrauwen, een neus-rug,
oogspleten, de verticale groef onder de
neus, de lippen en de kin en de kaken. Het
overige ontbreekt geheel. Dóór deze zeer
grote schematische kop, dóór dit masker
van louter expressielijnen hebben het licht
en de ruimte vrij spel. De linkerwand van
't paviljoen werd geheel met losse, gespa
tieerde, verticale latten gebouwd, waar
door, als het ware. tastbare ribbels van
licht en schaduw over dit skelet-achtige
werk hun expressieve dynamische werking
hebben. Zo eist de kunstenaar die dit pa
viljoen. deze kunst-kiosk, dit tuinhuis in
de ware zin des woords, ontwierp een
steeds grotere opmerkzaamheid.
De kunst die hier werd tentoongesteld is
niet bedoeld als persoonlijke glorie voor de
makers. De schilderijen, tekeningen, gra
vures, werken van beeldhouwkunst, dé
cors, letterkundige producten en muzikale
composities zijn hier slechts vertegenwoor
digers van hun soort. Het doel was alleen
de mensen direct in aanraking te brengen
met de kunst als zodanig.
Tenslotte twee critische vragen. In dit
paviljoen werden de letterkunde en de mu
ziek, de niet-visuele kunsten dus, eigenlijk
op de ouderwetse manier geëxposeerd door
foto's en manuscripten. De architecturale
steun is bij woordkunst en muziek nog niet
gerealiseerd, misschien wegens de daaraan
verbonden kosten. Maar de architectuur,
van ouds de Moeder der Kunsten ge
noemd, dient zich ook het lot harer niet-
visuele kinderen aan te trekken. Wij ver
oorloven ons te wijzen op de gekleurde ra
men in het Amsterdamse muzieklyceum,
vol originele symbolische figuren, die op
muziek betrekking hebben. Kan omgekeerd
de wandschilderkunst bijdragen om op haar
beurt de werking der architectuur te ver
sterken? De grillige wandconstructies zul
len een ingenieuze behendigheid eisen.
In het paviljoen „Kunst" zijn nieuwe
architecturale richtlijnen gelegd voor de
expositie-methoden der diverse kunsten:
daarom is het een bezoek meer dan waard.
H. SCHMIDT DEGENER
De 27 vitrines naast de hoofdingang.
FEUILLETON
door E. Phillips Oppenheim
Hij staarde als verstomd naar de bijlage
een afgescheurd stuk dik perkament
achtig papier. Er was geen ogenblik twijfel
aan, wat het was. Het was Sir Matthew's
aandeel in het regu. Hij legde het zorgvul
dig in zyn portefeuille en opstaande, liep
hij naar de telefoon. Plotseling bleef hij
staan en luisterde gespannen naar de slui
pende voetstappen, die het pad van de
achtertuin opkwamen. Er was een ogen
blik oponthoud, blijkbaar veroorzaakt door
het moeten openen van de achterdeur
Toen kwamen de voetstappen naderbij.
Voor de kamerdeur schenen zij te aarze
len en hoorde men eer. bekend geschuivel
„"om binnen. Wolf!" riep Dutley
De kleine mar. trad op zijn gewom slui
pende manier binnen. Dutley wiens ogen
met een zekere nieuwsgierigheid op hem
gevestigd waren, wees hem een stoel. Men
kon zich Edward Wolf bij dag moeilijk
realiseren. Zijn manier van doen was ge
heimzinniger dan ooit; de steeds aanwezige
angst in zijn ogen deed nog onplezieriger
aan. Hij was net een nachtuil, die door de
een of andere natuurkracht genoodzaakt
was het daglicht te trotseren.
„Wel, Wolf, enig nieuws?" vroeg Dutley
hem.
„Er is altijd nieuws, waar ik heenga,"
was het half fluisterend gegeven antwoord.
„Bent u niet bezig? Ik wil liever niet te
lang blijven."
Dutley ging weer zitten. De stoffige zit
kamer leek nog onaantrekkelijker dan ge
woonlijk, toen er een waterig zonnestraal
tje door de gordijnen naar binnen viel.
„Neen, ik ben niet met iets bezig," zei
hij. „Ga door!"
„Ik weet zelf niet, waarom ik hier ge
komen ben," ging Wolf door, zijn handen
beurtelings samenknijpend en weer ont
vouwend. „Ik geloof, dat ik langzamerhand
op u gesteld geraakt ben, meneer. Het is
niet alleen uw geld. U möfet hier weg, me
neer. U moet hier geen nacht verder meer
blijven. Gisterenavond was ik bij hen, die
hem kennen," hierbij wees hij met zijn
hoofd naar het raam „en ik geloof, dat
hii u in de gaten gekregen heeft."
„Da: vraag ik me ook af," overdacht
Dutley hardop.
„Ik zeg niet, dat ze in de gaten gekre
gen hebben, wie-u bent, meneer, want dan
zoudt u al eerder op een andere manier
van hen gehoord hebben, maar ze zijn er
achter, dat zij van dit huis uit bewaakt
worden. U noemt u Charles Dennis, die
bij een fruithandelaar in Covent Garden
werkt. Iemand is bij de fruithandelaar ge
weest en heeft daar ontdekt, dat een per
soon, zoals u beweert te zijn, niet bestaat."
„Dat klinkt slecht," gaf Dutley toe.
„Het klinkt zó slecht, dat u moet maken,
dat u wegkomt. Breng hier geen enkele
nacht meer door. Het zou niets geven. Een
ieder, die van hier vertrekt, voor of achter,
zou opgemerkt worden. U moet er vandoor
en gauw ook."
„Ik was al tot dezelfde conclusie geko
men," gaf Dutley toe. „Hoe ben je hier zo
achter gekomen?"
„Zeker niet door in zijn buurt te komen,"
verklaarde de kleine man met nadruk. „Ik
fladder de gehele tijd overal rond. Ik heb
verder niets te doen. Ik sla de mensen
gade, alleen maar voor mijn plezier. Soms
word ik er voor betaald; soms leidt het tot
niets. Doet er niet toe. Ik vind het fijn.
En ik haal er helemaal geen slecht stuk
brood uit," voegde hij er nadenkend aan
toe. „Helemaal niet zo slecht, als je alles
goed nagaat."
„Wat doe je eigenlijk met je geld?" vroeg
Dutley.
„Ik koop alle magazines, waar verhalen
over misdaden en detectiveverhalen in
staan," vertrouwde Wolf hem toe, „en ik
ben abonné op een leesbibliotheek, waar
ik alle misdaadromans kan krijgen. Ik ken
ze allemaal en u moest eens weten, wat een
bokken die auteurs af en toe schieten! Ik
zou ze best kunnen verbeteren. Sommige
van die lui denken, dat ze de wereld van
de misdaad kennen! Nou, als ze wisten,
wat ik weet, dan zouden hun verhalen
heel anders luiden. Dan is er nog iets, wat
ik u vertellen wilde."
„Wel?"
„Die jonge Belg die chique vent, die
met hem aan de overkant in dit zaakje
betrokken is die heeft voor vanavond
of morgenavond een spelletje op touw ge
zet. Hij heeft een zware jongen laten
komeneen soort brandkastenkraker
is die vent, die hij heeft laten roepen. En
hij had gisteren een kerel bij zich, een
Amerikaan, waar ik ongeveer drie jaar
geleden over gehoord heb."
„Wat heb je gehoord?"
„Dat hij een beetje te handig was met
pen en inkt," zei Wolf. „Kon uw handteke
ning zó neerzetten, dat u het niet van uw
eigen handschrift zou kunnen onderschei
den."
Er gleed een glimlach over Dutley's ge
zicht.
„Ik vind je vanmiddag zeer onderhou
dend, Edward Wolf," merkte hij op. „Ik ben
in de regel geen nieuwsgierig mens, maar
ik zou toch wel graag eens weten, hoe je
aan al die informaties komt."
„Dat zal wel," stemde de heer Wolf met
een grijns van zelfvoldoening toe. „Het
heeft me heel wat jaren gekost, om het
zo ver te brengen, maar nu ben ik er dan
ook. Ik weet, welke benden er werken en
met wie. Ik weet, waar elke soort zware
jongen te krijgen is en in dienst wordt
genomen. Ik weet, waar de helers zitten
en waar de ergste van hen heen trekken,
als ze achterna gezeten worden. Meer dan
eens had ik een moordenaar voor het ge
recht kunnen brengen. Het was mijn werk
niet en ik heb het nooit gedaan. Ik zeg
altijd, laat de politie zelf hun vuile werk
maar opknappenmaar daarom weet
ik toch de dingen wel. Ik zal u nog wat
vertellen nu ik toch hier ben. Er zijn moei
lijkheden gerezen in die kleine bende, die
u kent. Zij willen ieder een andere kant
uit en één van hen krijgt vandaag of mor
gen zijn vet, als hy niet oppast, net als
die arme klerk."
„Je gelooft dus niet, dat het een ongeluk
was?"
„Ongeluk? Geen kijk op!" zei Edward
Wolf schamper. „Een stadsreiziger van
hem krijgt geen ongevallen en ik zeg u.
dat ik hem niet eens ongelijk kan geven.
Huneybel] zou vrij zeker binnen 24 uur
zijn gaan piepen. Dat is alles. Ik ga weg
Ik zal uw achterdeur uitgaan en een bus
nemen op de hoek van Plaistow. Ik heb
het niet op deze laan begrepen."
Dutley haalde een paar bankbiljetten te
voorschijn. De ander floot zachtjes, toen
hij ze in zijn zak stak.
„U bent het waard om voor te werken,
mylord," zei hij.
„Je wordt van hoe langer hoe meer nut
voor mij," zei Dutley tot hem. „Ik bpn ge
ïnteresseerd in de man, waarmee de bende
ruzie heeft. Als je iets meer hoort, kom
dan onmiddellijk naar mij toe."
Edward Wolf keek een beetje bedenke
lijk.
„Ik zal doen, wat ik kan," stribbelde hij
tegen, „maar ik ga geen risico lopen. Ik
heb u gewaarschuwd en dat moet genoeg
zyn. Ik zal vanavond ook op wacht blijven,
meneer, maar ik wilde wel, dat u vooral
elders waart, behalve hier."
„Het is de laatste avond," stelde Dutley
hem gerust. „Is dat goed genoeg voor je?"
„U kunt beter weg zijn," hield Wolf aan.
„Dit huis met die lage ramen en gammele
deuren, is een ratteval, als hij het op u
voorzien heeft."
Dutley keek eens rond en wierp ook een
blik door het raam. De vage glimp van zon
licht was verdwenen en er was iets sinis
ters in de groteske omtrekken van de
slecht gebouwde monstruositeit daar aan
de overkant.
„Ia zal je zeggen, wat ik je beloven wil,
Wolf," zei hij. „Ik zal hier tot één uur blij
ven, voor het geval ik iets van je hoor.
Daarna zullen we sluiten en er vandoor
gaan." .(Wordt vervolgd