Weinig concrete gegevens in de ontwerp-begroting voor 1951 Tekort op gewone dienst, de buitengewone dienst I en Landbouw-Egalisatiefonds totaal f117 millioen Nadelig saldo van de buitengewone dienst II bedraagt ruim f400 millioen Onzekerheden in de nieuwe begroting Tunnel te Velsen GRAVENETTE f nn REGENJASSEN i OU." Dinsdag 19 September 1950 De minister van Financiën heeft hedenmiddag in de Tweede Kamer de Millioenennota aangeboden, welke een overzicht geeft van 's rijks financiën. Daaruit blijkt, dat de ontwerpbegroting voor 1951 een tekort aanwijst van 117 millioen. „Dit tekort", zo zegt de minister in zijn nota, „wijst er op dat het financieel beleid aan een critische herziening dient te worden onderworpen vóórdat besloten wordt tot nieuwe uitgaven, die niet zelf tot een rijker vloeien der middelen bijdragen of op andere wijze, bijvoor beeld door het plaatsen van leningen, kunnen worden gecompenseerd. Het inhalen van de belastingachtcrstand levert nog een zekere reserve op, maar deze factor is van voorbijgaande aard en mag derhalve bij de bepaling van iiet toelaatbare uitgaven- peil niet in aanmerking worden genomen en dient bovendien bij voorkeur voor schuld aflossing te worden gebruikt. Het gevaar, dat 's lands financiën bedreigt, bestaat vooral hierin, dat het verlangen groot is om in de vele noden en behoeften, die ervaren worden, tegelijkertijd en zo goed mogelijk te voorzien, terwijl de financiële toestand selectie en beperking eist. Bij de samenstelling der begroting is reeds veel beperking betracht. Als verdere uitgaven onvermijdelijk blijken, zal er méér beperkt moeten worden. Daarbij dient volledige bereidheid te worden gewekt cm elke uitgave binnen het strikt noodzakelijke te houden en haar te plaatsen in het algemeen kader van een verantwoord begrotingsbeleid". De minister herinnert er aan, dat in Sep tember 1949 een sluitende begroting kon worden ingediend. Op datzelfde ogenblik echter moest de regering mededeling doen van het besluit tot devaluatie van de gul den Dit heeft voor de ontwikkeling van de financiële toestand verstrekkende gevolgen gehad, welke ook op de begroting 1951 van invloed zijn. Een tweede omstandigheid, waardoor de budgetaire ontwikkeling na het ontwerpen der begroting 1950 in ongunstige zin is be ïnvloed, vormden de besluiten der Ronde Tafel-conferentie. Als gevolg hiervan ver anderde het aanvankelijk geraamd begro tingsoverschot voor 1950 ad 20 millioen in een begrotingstekort van 367 millioen. Deze ontwikkeling heeft de regering met grote zorg vervuld en haar bij de voorbe reiding van de ontwerp-begroting voor 1951 steeds voor ogen gestaan. In de gevallen waar dit zonder de algemene beginselen van het regeringsbeleid aan te tasten ook maar enigszins mogelijk- bleek, zijn dan ook op de aanvankelijk opgestelde voor ontwerpen aanzienlijke reducties toegepast. Het resultaat hiervan was, dat de uitgaven voor 1951 op een lager bedrag konden wor den gesteld dan die van de aanhangige begroting voor 1950. Mede door een hogere raming der middelen kon het geraamd begrotingstekort voor 1951 beperkt blijven tot 117 millioen. De Millioenennota, waarin de minister deze'mededelingen doet. bevat na de inlei ding een overzicht van de diensten 1940 tot en met 1949, verschillende beschouwingen over diverse onderdelen van de ontwerp begroting voor 1951, een analyse van de begrotingen 1949, 1950 en 1951, aangepast aan de methode van de nationale boekhou ding, beschouwingen over de ontwerp begrotingen voor 1951 van fondsen en be drijven, de staatsbalans, een oyefzicht van de nationale schuld en uiteenzettingen over bijzondere onderwerpen. In een slotbe schouwing plaatst de minister van Finan ciën de voorafgaande uiteenzettingen in het ruimer verband van de ontwikkeling der- Nederlandse economie. Aan de nota is bovendien een aantal bijlagen toegevoegd, welke een overzicht geven van de voornaamste werken, met de uitvoering waarvan een tijdvak van langer dan een jaar is gemoeid, en -een,overzicht van de in de ontwerp-begroting voor 1951 geraamde bedragen, welke betrekking heb ben op werken> begrepen in het bouw programma 1951. De beschouwingen in de Millioenennota worden door een aantal tabellen verduide lijkt. In de volgende tabel zijn de totaal bedragen van de aanhangige begroting 1950 en van de ontwerpbegroting 1951 met elkaar vergeleken. Bij de herziene raming 1950 is rekening gehouden met te verwach ten suppletoire verhogingen, onbeschikt blijvende bedragen en hogere raming der middelen. totale budget uitmaken. Deze categorieën zijn: militaire uitgaven 818 millioen uitgaven voor herstel oorlogsschade 461 millioen dienst van de staatsschuld 713 millioen Gewone dienst (in millioenen guldens) Uitgaven2909 3201 2954 Middelen3533 3899 3678 Voordelig saldo 624 698 724 Buitengew. dienst (Uitgaven en ontvangsten van aflopend karakter) Uitgaven Middelen 778 23 1104 170 653 12 Nadelig saldo 755 934 641 Gewone dienst en buitengew. dienst I Uitgaven Middelen 3687 3556 4305 4069 3607 3690 Saldo Nadelig saldo Land bouw Egalisatiefonds 131 236 236 236 83 200 Nadelig saldo 367 472 117 Buitengew. dienst II (kapitaalsuitgaven en -ontvangsten) Uitgaven Middelen 599 185 1220 302 635 232 Saldo 414 918 403 Vergeleken met de herziene raming voor 1950 wijst de ontwerp-begroting vcor 1951, voor wat de gewone dienst, de burtenge- v/one dienst I en het nadelig saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds gezamenlijk be treft, een verbetering van het budget aan van 355 millioen. Dit resultaat is het gevolg van een lagere raming van de uit gaven der rijksbegroting ad 698 millioen, een lagere middelenraming ad 379 mil lioen en een lagere raming van het nadelig saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds ad 36 millioen. Evenals het vorige jaar is in deze Mil lioenennota een opsomming gegeven van drie belangrijke categorieën van uitgaven, welke tezamen een zeer groot deel van het 1992 millioen Verhoging der defensie-uitgaven Omtrent de militaire uitgaven deelt de minister mede, dat sinds de opstelling van de begrotingen voor Oorlog en Marine te zamen, internationaal de noodzaak is ge bleken de inspanning voor de defensie nog te vergroten. Ook voor Nederland zal dit een belangrijke verhoging van de defensie uitgaven medebrengen. Het is de regering nog niet mogelijk zich reeds op dit ogenblik een concrete voor stelling te maken van het bedrag dat met de verhoging der defensie-uitgaven zal zijn gemoeid, maar de gedachten gaan voorals nog in de richting van een verhoging met 10 a 15 percent van het thans voor de beide militaire departementen uitgetrokken totaal bedrag 859 millioen). Daarom kan thans ook nog niet worden aangegeven welke beperkingen deze verhoogde militaire krachtsinspanning op ander terrein ten gevolge zal hebben. Ten aanzien van de nationale schuld be vat de Millioenennota een opgave per 30 Juni 1950. In een der bijlagen is een over zicht opgenomen van de ontwikkeling van de schuld sinds 1 December 1945. De cijfers toiien aan, dat tijdens het tijdvak 30 Juni 194930 Juni 1950 in sommige onderdelen van de staatsschuld aanmerkelijke veran deringen zijn opgetreden. Dit geldt in het bijzonder voor de post „Stortingen door rijksfondsen en institutionele beleggers in anticipatie op een uit te geven vaste lening", welke gestorte bedragen een aan merkelijke vermindering ondergingen door een tweetal omzettingen in geconsolideerde staatsschuld. In de eerste plaats werd per 1 November 1949 met de rijksfondsen en -instellingen een onderhandse geldlening ten bedrage van 500 millioen afgesloten. Een tweede dergelijke consolidatie ge schiedde door de uitgifte per 1 Juni 1950 van de 3ki pet Nederlandse Staatslening 1950, ten bedrage van 430 millioen. Staatsschuld De totale binnenlandse schuld steeg sedert 30 Juni 1949 van 22.834 millioen tot 23.251 millioen. De buitenlandse schuld nam, in hoofdzaak tengevolge van de koerswijziging van de gulden met 934 millioen toe tot 3453 millioen. Opbrengst der belastingen In een beschouwing over de opbrengst van de belastingen betoogt de minister, dat de tot dusverre bekende gegevens omtrent de belastingopbrengsten over 1950 wijzen in de richting van een ruime overschrijding van de aanvankelijke ramingen. Met name komt dit bij de niet-kohierbelastingen tot uiting. De niet-kohierbelastingen brachten in de eerste helft van dit jaar 1442 millioen op, of 58.4 pet. van de oorspronkelijke jaar- raming. De invloed van de devaluatie op de prij zen komt tot uiting in de opbrengst van de Omzetbelasting. Deze bedroeg per ultimo Juni reeds 68 millioen meer dan de helft van de jaar raming, zodat de overschrijding over het gehele jaar zeker meer dan 100 millioen zal bedragen. De voor 1951 verwachte belastingop brengst zal overeenkomstig het volgende schema over het rijk en de lagere publiek rechtelijke lichamen worden verdeeld. De bruto opbrengst der betalingsmidde len is op basis van de thans bestaande wetgeving geraamd op 4057 millioen. In dien rekening wordt gehouden met de thans bij de Staten-Generaal aanhangige be- lastingontwerpen. vermindert deze op brengst met 174 millioen. Raming (inclusief wetswijziging) 3883 millioen. Hiervan komt ten bate van het gemeen tefonds 421 millioen; het Provinciefonds 25 millioen en van het Landbouw-Egali satiefonds 8 millioen, totaal 454 mil lioen. zodat ten bate van het rijk komt 3429 millioen. Voor de uitkering aan het Gemeente fonds is aangehouden een bedrag van 421 millioen, zijnde 11,7 pet. van de opbrengst der daarvoor in aanmerking komende be lastingen. Door de voorgestelde verhoging van het percentage voor de jaren 1951 en 1952 van 8 tot 11.7 zal uit de opbrengst der belastingen aan het Gemeentefonds een zodanig bedrag toevloëien, dat dit fonds in staat wordt gesteld, aan de gemeenten wegens afschaffing van de Ondernemings belasting een zodanig bedrag uit te keren, dat wordt voorkomen, dat zij in de over gangsjaren 1951 er* 1952 ten gevolge van de afschaffing van die belasting in budge taire moeilijkheden geraken. Rijkspersoneel sinds 1946 45.000 man minder Een uitvoerige beschouwing is gewijd aan de sterkte van het burgerlijk rijksper soneel. De sterkte (exclusief de militaire departementen) geraamd in de begroting 1951 zal volgens de daarbij vermelde cijfers 78.300 bedragen. Uit het overzicht blijkt verder, dat de sterkte van het burger!like rijkspersoneel (exclusief de militaire de partementen) sedert 1 Januari 1946 met ongeveer 45.000 is verminderd. Staatsbalans Wederom is in de Millioenennota een staatsbalans opgenomen. Het nadelige ba lanssaldo in 1949 is gestegen met 692 mil lioen van 14.374 millioen tot 15.066 mil lioen. Het balanssaldo is tot een bedrag van 1142 millioen ongunstig beïnvloed door bijzondere factoren, als de kwijtschelding van vorderingen op Indonesië en de deva luatie van de gulden. Bouwprogramma van f 14-74 millioen De minister geeft ook een uiteenzetting van het verband tussen het bouwprogram ma en de rijksbegroting. Het bouwprogramma geeft aan, voor welke bedragen, gespecificeerd naar de bij het programma onderscheiden soorten van werken, gedurende een bepaald kalen derjaar wegens de beschikbare arbeids krachten, geldmiddelen en materialen, goedkeuring zal kunnen worden verleend aan de uitvoering van werken op het ge bied van waterbouw, spoorwegbouw, we genbouw, burgerlijke of utiliteitsbouw of op enig ander gebied van de bouwnijverheid met inbegrip van onderhouds-, herstel- en sloopwerken. Het bouwplan 1951, dat dus als de grond slag mag worden gezien voor het te voeren bouwbeleid, sluit op een totaalcijfer van 1474 millioen. Hoewel de bouwprogram ma's 1951 en 1950 niet direct vergelijkbaar zijn, valt, na enige correctie van het laat ste, te constateren, dat het bouwplan 1951 110 millioen hoger ligt. De toegenomen arbeidsproductiviteit en de betere mate riaalpositie maken deze verhoging aan vaardbaar. Van het bouwplan komt ongeveer 403 millioen ten laste van de rijksbegroting. Dit betekent, dat een bedrag van ruim 1 milliard zal worden gefinancierd door de lagere publiekrechtelijke organen en door particulieren. Economische beschouwing De minister maakt ook enige opmer kingen over de ontwikkeling der Neder landse economie en brengt daarbij in het kort enkele vraagstukken en moeilijkheden ter sprake, welke in het beleid van de regering de bijzondere aandacht vragen. Aan een daarbij verstrekt overzicht wordt het volgende ontleend. Met tal van factoren is geen rekening gehouden (Van onze financiële medewerker) Het is zeker niet de schuld van minister Lieftinck, maar niettemin een feit dat de staatsbegroting de laatste jaren voortdu rend aan betekenis inboet. Regeren is voor uit zien, maar het uitzicht is door talloze nationale en internationale problemen der mate omfloerst, dat vooruit zien nog nauwe lijks mogelijk is. Het staatsstuk, dat thans van de hand van onze minister van Finan ciën verschenen is, levert daarvan wel een bewijs, want aan concrete gegevens, op grond waarvan men 'n oordeel over 's lands financiën zou kunnen uitspreken, biedt de begroting voor 1951 vrijwel niets. Het zijn voornamelijk de gecorrigeerde cijfers van het voorgaande jaar, waaraan de begroting haar waarde ontleent. Voor 1949 waren de staatsuitgaven rond 400 millioen hoger dan de raming, een bedrag dat toen ge lukkig door hogere inkomsten kon worden opgevangen. De indiening van de begroting voor 1950 viel samen met de devaluatie in September 1949, waarmee derhalve geen rekening kon worden gehouden. De oor- (in milliarden guldens) In het hoofdgebouw van de Utrechtse Universiteit is gistermorgen een gedenk plaat onthuld met de namen van lien die. met de universiteit verbonden, in de jaren 19401945 vielen voor de Nederlandse zaak. Foto: namens de studenten legt de praeses van het Utrechtse studentencorps een krans bij de gedenkplaat. Nationaal inkomen tegen marktprijzen Tekort betalingsbalans lopende rekening Consumptie door gezinnen Overheidsbestedingen Netto-investeringen in bedrijven 1946 9,93 1.15 8,05 2,20 0,83 1947 12,6 1,65 10,09 2,19 1,55 1948 14,7 1,14 10,88 2,42 1,90 1949 15,80 0,30 11,15 2,50 2,45 Slagregens en rukwinden houden najaars-opruiming in cle Haarlemmerhout: een drukke tijd voor de jeugd die na schooltijd met beivonderenswaardige ijver de afgevallen eikels en kastanjes verzamelt, om er halssnoeren, pijpen, poppetjes en wat al niet meer van te maken. Wanneer de oogst tegenvalt weten de liefhebbers altijd wel een stok of een steen te vinden, om moeder natuur in dit opzicht een handje te helpen als er tenminste geen politieagent in de buurt is! Uit deze cijfers blijkt dat Nederland reeds belangrijke vorderingen heeft ge maakt op de weg naar zelfstandigheid ten opzichte van het buitenland. Betalingsbalans is het zorgenkind Uit een en ander trekt de minister de conclusie, dat zich tijdens de afgelopen jaren, in grote lijnen gezien, een duidelijk economisch herstel heeft voltrokken. Hij wijst echter op de grote zorg, die de be talingsbalans nog altijd vereist. Aangezien de buitenlandse hulp in het fiscale jaar 1950/J51 aanzienlijk lager zal zijn dan in het jaar 1949/'50 is een verbetering van de betalings- en met name de handels balans ten opzichte van de toestand, zoals die zich de laatste maanden heeft ontwik keld, dringend nodig. Onder de huidige omstandigheden valt daarbij de nadruk op het vermijden van een teveel aan binnen landse koopkracht. Als gevolg van de tot stand gekomen interne en externe vrij making van het economisch verkeer zal de nadelige invloed thans echter in ver sterkte mate tot uiting komen. Grote waakzaamheid is geboden, zoals de vergroting van het invoersaldo in de afgelopen maanden aantoont. De minister meent, het geheel overziende, als zijn mening te moeten uitspreken, dat, waar de mogelijkheid van het optreden van ongewenste tendenzen niet geheel is uitgesloten, de feitelijke ontwikkeling met nauwgezetheid dient te worden gevolgd en dat iedere eventuele verdere verhoging 'van uitgaven, waar geen verhoging van middelen tegenover staat, slechts verant woord ïs te achten, indien deze door ver lagingen elders kan worden gecompenseerd. Hij wijst er tenslotte nogmaals op, dat de economische en financiële problemen, waarvoor ons land zich ziet gesteld, thans nog gecompliceerder worden door de nood zaak tot vergroting der militaire paraat heid. Een vergroot beslag op goederen en dien sten voor militaire doeleinden betekent onvermijdelijk, dat het deel der reële natio nale middelen, dat ter beschikking komt van de civiele sector, dienovereenkomstig vermindert, behoudens voor zover die mi litaire goederen en diensten in het kader der militaire samenwerking zonder kosten verkregen worden. Enerzijds zullen de uit deze situatie voortvloeiende offers naar billijkheid die nen te worden verdeeld, anderzijds dient het streven er op te zijn gericht, de ver wezenlijking van de doeleinden der econo mische politiek op lange termijn zo min mogelijk te schaden. Eventueel maatregelen om inflatie tegen te gaan De nieuwe situatie bemoeilijkt onder meer het voorkomen van hernieuwde ver storingen van het monetair evenwicht. Zij vereist met andere woorden de aanpas sing van de in de civiele sector door ver bruikers, bedrijfsleven en overheid uitge oefende vraag aan het relatief verminderde aanbod van reële middelen. Het uitblijven van een zodanige aanpassing zou ook de positie der betalingsbalans ernstig bedrei gen. Deze positie wordt reeds bemoeilijkt door de prijsstijgingen op de wereldgoede renmarkten, welke, gezien de samenstel ling van het Nederlandse in- en uitvoer- pakket, leiden tot een achteruitgang van de ruilvoet. Zetten deze tendenzen zich voort dan zal het treffen van anti-infla- tionistische maatregelen noodzakelijk zijn. Bij voorkeur zullen deze in internationaal verband dienen te worden genomen, doch daarnaast zal ook nationaal, voorzover autonoom optreden resultaat belooft, een doelbewust beleid zijn geboden. Reorganisatie bij het ministerie van Oorlog Generaai-majoor ir. D. Bret- houwer directeur Materieel Landmacht Generaai-majoor ir. D. H. G. Brethou- wer, chef van de Technische Dienst, is benoemd tot directeur Materieel Land macht. Tijdens de Kamerdebatten van de vorige week hebben de minister en de staatssecretaris van Oorlog reeds doen uit komen, dat een wijziging in de departe mentale organisatie in het voornemen lag. De thans aangewezen functionaris is een van de jongste generaals. Generaal Brethouwer, afkomstig van het wapen der artillerie, wist tijdens zijn diensttijd in Delft het ingenieursdiploma te behalen. Hij onderscheidde zich in het bijzonder bij de opbouw en organisatie van de technische diensten van het leger. Waarschijnlijk zal nog deze week de benoeming van een directeur Personeel volgen. De zaak tegen Poos en Slagter wordt opnieuw behandeld De Bijzondere Strafkamer van de Am sterdamse rechtbank is Maandag begon nen met de nieuwe behandeling van de zaak tegen de Hagenaars L. A. Poos en M. Slagter. Hun is ten laste gelegd, dat zij van Maart 1941 tot September 1944 dienst hebben gedaan bij de Documentatie dienst in Den Haag, dat zij talrijke illegale werkers en personen, die naar Engeland trachtten te vluchten, hebben gearresteerd en dat zij in 1942 en 1943 hebben medege werkt aan het zogenaamde „England Spiel". Op 14 October 1948 zijn beiden door het Bijzonder Gerechtshof in Den Haag ver oordeeld tot de doodstraf. De Bijzondere Raad van Cassatie verwees de zaak in Januari van dit jaar terug naar de Bij zondere Strafkamer te Amsterdam. Voor de nieuwe behandeling van deze zaak zullen waarschijnlijk zes Maandagen nodig zijn, daar ongeveer tachtig getuigen gehoord moeten worden. De getuigen, die Maandag werden ge hoord, legden verklaringen af over de manier waarop zij door Poos en Slagter waren gearresteerd. Natuurkundigen uit vele landen in Amsterdam bijeen Maandag heeft prof. dr. C. J. Gorter het internationaal congres voor spectroscopie en radiofrequentie, dat deze week in het Indisch Instituut te Amsterdam wordt ge houden, geopend. Aan het congres, dat door het Neder lands Natuurkundig Genootschap is geor ganiseerd, nemen vertegenwoordigers uit de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk, Zwitserland, België, Italië, Duitsland, Zweden, Denemarken, Noorwegen, Cana da. China en Japan deel. In totaal zijn er 150 congressisten, 100 Nederlanders en 50 buitenlanders. Personenauto botste tegen zware tankwagen Bestuurder gedood, drie passagiers gewond Op de rijksweg EdeUtrecht bij De Klomp moesten twee zware tankwagens uit Overschie stoppen achter een perso nenauto, die rechts van de weg stil stond, doch de tweede schoot langs de eerste heen en kwam dwars op de weg te staan. Een personenauto, bestuurd door de 47- jarige heer H. Merkelbach uit Oosterbeek. die uit tegenovergestelde richting naderde, botste tegen de tankauto op en reed ver volgens tegen een boom. De auto werd geheel vernield. De bestuurder was op slag dood. Drie andere inzittenden werden ernstig gewond. Het waren twee dames uit Apeldoorn en een heer uit Arnhem. Thuisvarende troepenschepen Met de „Zuiderkruis", die op 13 Septem ber uit Tandjong Priok is vertrokken, komt een groot aantal militairen van de G-bri- gade naar Nederland. Aan boord bevinden zich de volgende onderdelen: 422ste batal jon infanterie. 424ste bataljon infanterie, 42 A.A.T. en 42ste zelfstandige mitrailleur compagnie. In totaal 1634 man. De „Sibajak" is met 1254 passagiers, in hoofdzaak leden van het voormalige K.N.I.L. met hun gezinnen (waarbij 42 babies) naar Nederland vertrokken. Op 14 September heeft de ..General Ballou" uit Tandjong Priok de reis naar Nederland aanvaard. Dit schip heeft 1469 militairen aan boord waaronder die van de onderdelen 423ste bataljon infanterie, 426ste bataljon infanterie en het 42ste zelf standige verkennings-eskadron. Dit jaar 10.000 Nederlandse emigranten naar Australië Van Januari van dit jaar af zijn er meer den 6500 Nederlandse emigranten naar Australië vertrokken. De emigratie-des kundigen verwachten, dat vóór 1951 een aantal van 10.000 zal worden bereikt. Van dit aantal worden 8500 Nederlanders Dei- schip vervoerd. Met vliegtuigen der K.L.M. worden 1500 emigranten naar Australië overgebracht. Op het ogenblik wachten ongeveer 20.000 voor emigratie geschikt bevonden Neder landers op transport naar Australië. De „Johan van Oldenbarnevelt" vertrok op 5 September met 1181 emigranten naar Sydney. De „Volendam" gaat op 15 Octo ber met 1300 emigranten en de „Sibajak" in November met 1500 emigranten naar Australië. spronkeliike begroting moest dus enige tijd later worden gewijzigd en bij de opstelling van de cijfers voor 1951 zijn die voor 1950 opnieuw gecorrigeerd. Afgezien van enkele kleinere posten, moest voor oorlogsschade 252 millioen, voor militaire uitgaven f 209 millioen, voor sociale voorzieningen f 99 millioen' en voor de nationale schuld 100 millioen (gestegen verplichtingen aan het buiten land wegens de devaluatie) meer worden uitgetrokken. De betekenis van de thans ingediende be groting schuilt dus voornamelijk hierin, dat volgens de herziene cijfers voor 1950 de uitkomst van het lopende jaar rond 500 millioen slechter zal zijn dan aan vankelijk werd geraamd, ondanks het feit dat ook de middelen meer dan 400 milli oen hoger kunnen worden geraamd en 131 millioen gerestitueerd monetair goud als inkomsten werd geboekt. Het vrotere tekort on de kapitaaldienst ïs in hoofdzaak een gevolg van de deelneming in het kanitaal der spoorwegen 290 milli oen! en de credieten aan Indonesië (ƒ280 millioen). Dit zijn concrete cijfers, die tot nadenken stemmen en die tevens de betrekkelijkheid signaleren van de cijfers, welke thans voor het jaar 1951 worden geproduceerd. De lagere uitgaven worden voor een goed deel verklaard door de aflopende kosten „herstel oorlogsschade", welke met f 283 millioen minder zijn uitgetrokken, en de f 238 millioen lagere militaire uitgaven, welke laatste vermoedelijk verband hou den met de souvereiniteitsoverdraeht van Indonesië en de aflopende demobilisatie- kosten. Omtrent de samenstelling van de begro ting voor 1951 merkt de minister op. dat met een ganse reeks van factoren geen re kening is gehouden. Wel is ƒ15 millioen voor de werkloos heidsbestrijding gereserveerd, maar de re cente verhoging van lonen en salarissen met vijf procent is in de. cijfers niet ver werkt Voorts zijn verwaarloosd de gevol gen van het ontwerp-Huurwet, de salaris verbetering bij de verschillende takken van onderwijs, de regeling van het kleuter onderwijs en de kinderbijslag voor kleine zelfstandigen, de overheidsaansprakeliïk- heid wegens bezettingshandelingen. Bij enkele posten wordt gezegd dat zij slechts onder voorbehoud zijn geraamd, zoals die voor de bescherming der burgerbevolking 132.000), de garanties voor overheids dienaren in Indonesië 1 millioen) en de kosten inzake Nieuw Guinea (ƒ20.000). Bovendien wordt nog gewezen op de na werking van de devaluatie in 1951. op de gevolgen van de recente prijsstijging als uitvloeisel van de gebeurtenissen in Korea en tenslotte op de noodzaak tot vergroting van de militaire paraatheid. Volgens de begroting-1951 zullen Oorlog en Marine in 1951 f 859 millioen kosten, maar op grond van de samenwerking van het Atlantisch Pact zullen deze kosten vol gens de minister met 10 a 15 procent moe ten worden verhoogd, hetgeen wil zeggen dat zij 100 a 130 millioen meer zullen bedragen. Niet zonder zorg kan men dus een wijzi ging van de th?ris ingediende begroting tegemoet zien. Het nadelig saldo van de Staatsbalans is van 14.374 millioen in 1949 tot 15.066 in 1950 gestegen, de bin nenlandse staatsschuld is van 22.8 mil liard op 30 Juni 1949 tot 23,2. milliard op 30 Juni 1950 en de buitenlandse schuld van 2,5 milliard tot 3.4 milliard opgelopen. Ook valt te vrezen dat het tekort op de betalingsbalans, dat in de jaren 1946-1949 niet onbelangrijk daalde, in de loop van dit jaar weer groter zal worden. Dit alles is weinig bemoedigend. In zijn slotbeschouwing onthoudt de minister zich dan ook van elke zinswending, die tot luchthartigheid of optimisme aanleiding zou kunnen geven. In tegendeel, hij wijst op cle mogelijkheid van het optreden van ongewenste tendenzen. wat de monetaire situatie betreft, hij vestigt de nadruk op de noodzaak om een teveel aan binnenlandse koopkracht te vermijden en hij concludeert dat een verhoging van uitgaven alleen ver antwoord is als zij door verlagingen elders kan worden gecompenseerd. Daar voor het thans geraamde tekort reeds geen dekkingsmiddelen worden aan gewezen. zal de regering bij de verdere ontwikkeling der staatsfinanciën voor pro blemen komen te staan, die tenslotte alleen door verlaging van de consumptieve uit gaven van overheid en onderdaan kunnen worden opgelost. Een post op de begroting voor 1951 De omstandigheid dat de uitgaven voor de defensie sterk gestegen zijn, heeft er toe geleid dat op andere posten op de Staats begroting voor 1951 bezuinigd moest wor den. Ook op de kapitaalsuitgaven voor ver- keersobjectcn. Wij vernemen evenwel dat op de be groting gelden zijn uitgetrokken voor de hervatting van de bouw van de tunnel te Velsen. Op het Alexanderveld in Den Haag hebben twee jongens van respectievelijk 10 en 7 jaar een verhuiswagen in brand gesto ken. De wagen verbrandde gedeeltelijk. De schade bedraagt ongeveer duizend gulden. De Amsterdamse rechtbank heeft twee Finse zeelieden veroordeeld tot drie maan den gevangenisstraf wegens geweldpleging tegen agenten van politie tijdens een vecht partij op de Zeedijk. ADVERTENTIE Zo juist ontvangen Egyptisch katoenen geheel dubbele M. Bouwma en Zoon GEN. CRONJcSTRAAT 42-44 - TEL. 15438 Agenda voor Haarlem DINSDAG 19 SEPTEMBER Grote Kerk: Orgelconcert. 8 uur. Vondel- weg 396: tentoonstelling duplexwoning (tot en met 24 September). Spaarne: „Verban nen" en „Tot het bittere einde", 14 j 2.30 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Schaduw over Los Angeles". 14 j.. 2.30. 7 en 9.15 uur. Rem brandt: „Schandaal in New Orleans". 18 j., 2. 4.15. 7 en 9.15 uur Palace: „Het masker van Dimitros", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „De grote samenzwering" 14 j 2 4.15. 7 en 9.15 uur. City: „Wildé pracht", 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. WOENSDAG 20 SEPTEMBER Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5