Weinig concrete gegevens
in de ontwerp-begroting voor 1951
Tekort op gewone dienst, de buitengewone dienst I
en Landbouw-Egalisatiefonds totaal f117 millioen
Nadelig saldo van de buitengewone dienst II bedraagt ruim f400 millioen
Onzekerheden in de nieuwe begroting
Tunnel te Velsen
GRAVENETTE f nn
REGENJASSEN i OU."
Dinsdag 19 September 1950
De minister van Financiën heeft hedenmiddag in de Tweede Kamer de Millioenennota
aangeboden, welke een overzicht geeft van 's rijks financiën. Daaruit blijkt, dat de
ontwerpbegroting voor 1951 een tekort aanwijst van 117 millioen. „Dit tekort", zo
zegt de minister in zijn nota, „wijst er op dat het financieel beleid aan een critische
herziening dient te worden onderworpen vóórdat besloten wordt tot nieuwe uitgaven,
die niet zelf tot een rijker vloeien der middelen bijdragen of op andere wijze, bijvoor
beeld door het plaatsen van leningen, kunnen worden gecompenseerd. Het inhalen
van de belastingachtcrstand levert nog een zekere reserve op, maar deze factor is
van voorbijgaande aard en mag derhalve bij de bepaling van iiet toelaatbare uitgaven-
peil niet in aanmerking worden genomen en dient bovendien bij voorkeur voor schuld
aflossing te worden gebruikt. Het gevaar, dat 's lands financiën bedreigt, bestaat
vooral hierin, dat het verlangen groot is om in de vele noden en behoeften, die ervaren
worden, tegelijkertijd en zo goed mogelijk te voorzien, terwijl de financiële toestand
selectie en beperking eist. Bij de samenstelling der begroting is reeds veel beperking
betracht. Als verdere uitgaven onvermijdelijk blijken, zal er méér beperkt moeten
worden. Daarbij dient volledige bereidheid te worden gewekt cm elke uitgave binnen
het strikt noodzakelijke te houden en haar te plaatsen in het algemeen kader van een
verantwoord begrotingsbeleid".
De minister herinnert er aan, dat in Sep
tember 1949 een sluitende begroting kon
worden ingediend. Op datzelfde ogenblik
echter moest de regering mededeling doen
van het besluit tot devaluatie van de gul
den Dit heeft voor de ontwikkeling van de
financiële toestand verstrekkende gevolgen
gehad, welke ook op de begroting 1951 van
invloed zijn.
Een tweede omstandigheid, waardoor de
budgetaire ontwikkeling na het ontwerpen
der begroting 1950 in ongunstige zin is be
ïnvloed, vormden de besluiten der Ronde
Tafel-conferentie. Als gevolg hiervan ver
anderde het aanvankelijk geraamd begro
tingsoverschot voor 1950 ad 20 millioen
in een begrotingstekort van 367 millioen.
Deze ontwikkeling heeft de regering met
grote zorg vervuld en haar bij de voorbe
reiding van de ontwerp-begroting voor 1951
steeds voor ogen gestaan. In de gevallen
waar dit zonder de algemene beginselen
van het regeringsbeleid aan te tasten ook
maar enigszins mogelijk- bleek, zijn dan
ook op de aanvankelijk opgestelde voor
ontwerpen aanzienlijke reducties toegepast.
Het resultaat hiervan was, dat de uitgaven
voor 1951 op een lager bedrag konden wor
den gesteld dan die van de aanhangige
begroting voor 1950. Mede door een hogere
raming der middelen kon het geraamd
begrotingstekort voor 1951 beperkt blijven
tot 117 millioen.
De Millioenennota, waarin de minister
deze'mededelingen doet. bevat na de inlei
ding een overzicht van de diensten 1940 tot
en met 1949, verschillende beschouwingen
over diverse onderdelen van de ontwerp
begroting voor 1951, een analyse van de
begrotingen 1949, 1950 en 1951, aangepast
aan de methode van de nationale boekhou
ding, beschouwingen over de ontwerp
begrotingen voor 1951 van fondsen en be
drijven, de staatsbalans, een oyefzicht van
de nationale schuld en uiteenzettingen over
bijzondere onderwerpen. In een slotbe
schouwing plaatst de minister van Finan
ciën de voorafgaande uiteenzettingen in het
ruimer verband van de ontwikkeling der-
Nederlandse economie.
Aan de nota is bovendien een aantal
bijlagen toegevoegd, welke een overzicht
geven van de voornaamste werken, met de
uitvoering waarvan een tijdvak van langer
dan een jaar is gemoeid, en -een,overzicht
van de in de ontwerp-begroting voor 1951
geraamde bedragen, welke betrekking heb
ben op werken> begrepen in het bouw
programma 1951.
De beschouwingen in de Millioenennota
worden door een aantal tabellen verduide
lijkt. In de volgende tabel zijn de totaal
bedragen van de aanhangige begroting
1950 en van de ontwerpbegroting 1951 met
elkaar vergeleken. Bij de herziene raming
1950 is rekening gehouden met te verwach
ten suppletoire verhogingen, onbeschikt
blijvende bedragen en hogere raming der
middelen.
totale budget uitmaken. Deze categorieën
zijn:
militaire uitgaven 818 millioen
uitgaven voor herstel
oorlogsschade 461 millioen
dienst van de staatsschuld 713 millioen
Gewone dienst (in millioenen guldens)
Uitgaven2909 3201 2954
Middelen3533 3899 3678
Voordelig saldo
624
698
724
Buitengew. dienst
(Uitgaven en ontvangsten
van aflopend karakter)
Uitgaven
Middelen
778
23
1104
170
653
12
Nadelig saldo
755
934
641
Gewone dienst en
buitengew. dienst I
Uitgaven
Middelen
3687
3556
4305
4069
3607
3690
Saldo
Nadelig saldo Land
bouw Egalisatiefonds
131
236
236
236
83
200
Nadelig saldo
367
472
117
Buitengew. dienst II
(kapitaalsuitgaven
en -ontvangsten)
Uitgaven
Middelen
599
185
1220
302
635
232
Saldo
414
918
403
Vergeleken met de herziene raming voor
1950 wijst de ontwerp-begroting vcor 1951,
voor wat de gewone dienst, de burtenge-
v/one dienst I en het nadelig saldo van het
Landbouw-Egalisatiefonds gezamenlijk be
treft, een verbetering van het budget aan
van 355 millioen. Dit resultaat is het
gevolg van een lagere raming van de uit
gaven der rijksbegroting ad 698 millioen,
een lagere middelenraming ad 379 mil
lioen en een lagere raming van het nadelig
saldo van het Landbouw-Egalisatiefonds
ad 36 millioen.
Evenals het vorige jaar is in deze Mil
lioenennota een opsomming gegeven van
drie belangrijke categorieën van uitgaven,
welke tezamen een zeer groot deel van het
1992 millioen
Verhoging
der defensie-uitgaven
Omtrent de militaire uitgaven deelt de
minister mede, dat sinds de opstelling van
de begrotingen voor Oorlog en Marine te
zamen, internationaal de noodzaak is ge
bleken de inspanning voor de defensie nog
te vergroten. Ook voor Nederland zal dit
een belangrijke verhoging van de defensie
uitgaven medebrengen.
Het is de regering nog niet mogelijk zich
reeds op dit ogenblik een concrete voor
stelling te maken van het bedrag dat met
de verhoging der defensie-uitgaven zal zijn
gemoeid, maar de gedachten gaan voorals
nog in de richting van een verhoging met
10 a 15 percent van het thans voor de beide
militaire departementen uitgetrokken totaal
bedrag 859 millioen). Daarom kan thans
ook nog niet worden aangegeven welke
beperkingen deze verhoogde militaire
krachtsinspanning op ander terrein ten
gevolge zal hebben.
Ten aanzien van de nationale schuld be
vat de Millioenennota een opgave per 30
Juni 1950. In een der bijlagen is een over
zicht opgenomen van de ontwikkeling van
de schuld sinds 1 December 1945. De cijfers
toiien aan, dat tijdens het tijdvak 30 Juni
194930 Juni 1950 in sommige onderdelen
van de staatsschuld aanmerkelijke veran
deringen zijn opgetreden. Dit geldt in het
bijzonder voor de post „Stortingen door
rijksfondsen en institutionele beleggers in
anticipatie op een uit te geven vaste
lening", welke gestorte bedragen een aan
merkelijke vermindering ondergingen door
een tweetal omzettingen in geconsolideerde
staatsschuld. In de eerste plaats werd per
1 November 1949 met de rijksfondsen en
-instellingen een onderhandse geldlening
ten bedrage van 500 millioen afgesloten.
Een tweede dergelijke consolidatie ge
schiedde door de uitgifte per 1 Juni 1950
van de 3ki pet Nederlandse Staatslening
1950, ten bedrage van 430 millioen.
Staatsschuld
De totale binnenlandse schuld steeg sedert
30 Juni 1949 van 22.834 millioen tot
23.251 millioen. De buitenlandse schuld
nam, in hoofdzaak tengevolge van de
koerswijziging van de gulden met 934
millioen toe tot 3453 millioen.
Opbrengst der belastingen
In een beschouwing over de opbrengst
van de belastingen betoogt de minister, dat
de tot dusverre bekende gegevens omtrent
de belastingopbrengsten over 1950 wijzen
in de richting van een ruime overschrijding
van de aanvankelijke ramingen. Met name
komt dit bij de niet-kohierbelastingen tot
uiting.
De niet-kohierbelastingen brachten in de
eerste helft van dit jaar 1442 millioen op,
of 58.4 pet. van de oorspronkelijke jaar-
raming.
De invloed van de devaluatie op de prij
zen komt tot uiting in de opbrengst van de
Omzetbelasting. Deze bedroeg per ultimo
Juni reeds 68 millioen meer dan de helft
van de jaar raming, zodat de overschrijding
over het gehele jaar zeker meer dan 100
millioen zal bedragen.
De voor 1951 verwachte belastingop
brengst zal overeenkomstig het volgende
schema over het rijk en de lagere publiek
rechtelijke lichamen worden verdeeld.
De bruto opbrengst der betalingsmidde
len is op basis van de thans bestaande
wetgeving geraamd op 4057 millioen. In
dien rekening wordt gehouden met de thans
bij de Staten-Generaal aanhangige be-
lastingontwerpen. vermindert deze op
brengst met 174 millioen. Raming
(inclusief wetswijziging) 3883 millioen.
Hiervan komt ten bate van het gemeen
tefonds 421 millioen; het Provinciefonds
25 millioen en van het Landbouw-Egali
satiefonds 8 millioen, totaal 454 mil
lioen. zodat ten bate van het rijk komt
3429 millioen.
Voor de uitkering aan het Gemeente
fonds is aangehouden een bedrag van 421
millioen, zijnde 11,7 pet. van de opbrengst
der daarvoor in aanmerking komende be
lastingen. Door de voorgestelde verhoging
van het percentage voor de jaren 1951 en
1952 van 8 tot 11.7 zal uit de opbrengst
der belastingen aan het Gemeentefonds een
zodanig bedrag toevloëien, dat dit fonds in
staat wordt gesteld, aan de gemeenten
wegens afschaffing van de Ondernemings
belasting een zodanig bedrag uit te keren,
dat wordt voorkomen, dat zij in de over
gangsjaren 1951 er* 1952 ten gevolge van
de afschaffing van die belasting in budge
taire moeilijkheden geraken.
Rijkspersoneel sinds 1946
45.000 man minder
Een uitvoerige beschouwing is gewijd
aan de sterkte van het burgerlijk rijksper
soneel. De sterkte (exclusief de militaire
departementen) geraamd in de begroting
1951 zal volgens de daarbij vermelde cijfers
78.300 bedragen. Uit het overzicht blijkt
verder, dat de sterkte van het burger!like
rijkspersoneel (exclusief de militaire de
partementen) sedert 1 Januari 1946 met
ongeveer 45.000 is verminderd.
Staatsbalans
Wederom is in de Millioenennota een
staatsbalans opgenomen. Het nadelige ba
lanssaldo in 1949 is gestegen met 692 mil
lioen van 14.374 millioen tot 15.066 mil
lioen. Het balanssaldo is tot een bedrag van
1142 millioen ongunstig beïnvloed door
bijzondere factoren, als de kwijtschelding
van vorderingen op Indonesië en de deva
luatie van de gulden.
Bouwprogramma
van f 14-74 millioen
De minister geeft ook een uiteenzetting
van het verband tussen het bouwprogram
ma en de rijksbegroting.
Het bouwprogramma geeft aan, voor
welke bedragen, gespecificeerd naar de
bij het programma onderscheiden soorten
van werken, gedurende een bepaald kalen
derjaar wegens de beschikbare arbeids
krachten, geldmiddelen en materialen,
goedkeuring zal kunnen worden verleend
aan de uitvoering van werken op het ge
bied van waterbouw, spoorwegbouw, we
genbouw, burgerlijke of utiliteitsbouw of
op enig ander gebied van de bouwnijverheid
met inbegrip van onderhouds-, herstel- en
sloopwerken.
Het bouwplan 1951, dat dus als de grond
slag mag worden gezien voor het te voeren
bouwbeleid, sluit op een totaalcijfer van
1474 millioen. Hoewel de bouwprogram
ma's 1951 en 1950 niet direct vergelijkbaar
zijn, valt, na enige correctie van het laat
ste, te constateren, dat het bouwplan 1951
110 millioen hoger ligt. De toegenomen
arbeidsproductiviteit en de betere mate
riaalpositie maken deze verhoging aan
vaardbaar.
Van het bouwplan komt ongeveer 403
millioen ten laste van de rijksbegroting.
Dit betekent, dat een bedrag van ruim 1
milliard zal worden gefinancierd door de
lagere publiekrechtelijke organen en door
particulieren.
Economische beschouwing
De minister maakt ook enige opmer
kingen over de ontwikkeling der Neder
landse economie en brengt daarbij in het
kort enkele vraagstukken en moeilijkheden
ter sprake, welke in het beleid van de
regering de bijzondere aandacht vragen.
Aan een daarbij verstrekt overzicht wordt
het volgende ontleend.
Met tal van factoren is
geen rekening gehouden
(Van onze financiële medewerker)
Het is zeker niet de schuld van minister
Lieftinck, maar niettemin een feit dat de
staatsbegroting de laatste jaren voortdu
rend aan betekenis inboet. Regeren is voor
uit zien, maar het uitzicht is door talloze
nationale en internationale problemen der
mate omfloerst, dat vooruit zien nog nauwe
lijks mogelijk is. Het staatsstuk, dat thans
van de hand van onze minister van Finan
ciën verschenen is, levert daarvan wel een
bewijs, want aan concrete gegevens, op
grond waarvan men 'n oordeel over 's lands
financiën zou kunnen uitspreken, biedt de
begroting voor 1951 vrijwel niets. Het zijn
voornamelijk de gecorrigeerde cijfers van
het voorgaande jaar, waaraan de begroting
haar waarde ontleent. Voor 1949 waren de
staatsuitgaven rond 400 millioen hoger
dan de raming, een bedrag dat toen ge
lukkig door hogere inkomsten kon worden
opgevangen. De indiening van de begroting
voor 1950 viel samen met de devaluatie in
September 1949, waarmee derhalve geen
rekening kon worden gehouden. De oor-
(in milliarden guldens)
In het hoofdgebouw van de Utrechtse
Universiteit is gistermorgen een gedenk
plaat onthuld met de namen van lien die.
met de universiteit verbonden, in de jaren
19401945 vielen voor de Nederlandse
zaak. Foto: namens de studenten legt de
praeses van het Utrechtse studentencorps
een krans bij de gedenkplaat.
Nationaal inkomen tegen marktprijzen
Tekort betalingsbalans lopende rekening
Consumptie door gezinnen
Overheidsbestedingen
Netto-investeringen in bedrijven
1946
9,93
1.15
8,05
2,20
0,83
1947
12,6
1,65
10,09
2,19
1,55
1948
14,7
1,14
10,88
2,42
1,90
1949
15,80
0,30
11,15
2,50
2,45
Slagregens en rukwinden houden najaars-opruiming in cle Haarlemmerhout: een
drukke tijd voor de jeugd die na schooltijd met beivonderenswaardige ijver de
afgevallen eikels en kastanjes verzamelt, om er halssnoeren, pijpen, poppetjes en
wat al niet meer van te maken. Wanneer de oogst tegenvalt weten de liefhebbers
altijd wel een stok of een steen te vinden, om moeder natuur in dit opzicht een
handje te helpen als er tenminste geen politieagent in de buurt is!
Uit deze cijfers blijkt dat Nederland
reeds belangrijke vorderingen heeft ge
maakt op de weg naar zelfstandigheid ten
opzichte van het buitenland.
Betalingsbalans
is het zorgenkind
Uit een en ander trekt de minister de
conclusie, dat zich tijdens de afgelopen
jaren, in grote lijnen gezien, een duidelijk
economisch herstel heeft voltrokken. Hij
wijst echter op de grote zorg, die de be
talingsbalans nog altijd vereist. Aangezien
de buitenlandse hulp in het fiscale jaar
1950/J51 aanzienlijk lager zal zijn dan in
het jaar 1949/'50 is een verbetering van
de betalings- en met name de handels
balans ten opzichte van de toestand, zoals
die zich de laatste maanden heeft ontwik
keld, dringend nodig. Onder de huidige
omstandigheden valt daarbij de nadruk op
het vermijden van een teveel aan binnen
landse koopkracht. Als gevolg van de tot
stand gekomen interne en externe vrij
making van het economisch verkeer zal de
nadelige invloed thans echter in ver
sterkte mate tot uiting komen.
Grote waakzaamheid is geboden, zoals
de vergroting van het invoersaldo in de
afgelopen maanden aantoont.
De minister meent, het geheel overziende,
als zijn mening te moeten uitspreken, dat,
waar de mogelijkheid van het optreden
van ongewenste tendenzen niet geheel is
uitgesloten, de feitelijke ontwikkeling met
nauwgezetheid dient te worden gevolgd en
dat iedere eventuele verdere verhoging
'van uitgaven, waar geen verhoging van
middelen tegenover staat, slechts verant
woord ïs te achten, indien deze door ver
lagingen elders kan worden gecompenseerd.
Hij wijst er tenslotte nogmaals op, dat
de economische en financiële problemen,
waarvoor ons land zich ziet gesteld, thans
nog gecompliceerder worden door de nood
zaak tot vergroting der militaire paraat
heid.
Een vergroot beslag op goederen en dien
sten voor militaire doeleinden betekent
onvermijdelijk, dat het deel der reële natio
nale middelen, dat ter beschikking komt
van de civiele sector, dienovereenkomstig
vermindert, behoudens voor zover die mi
litaire goederen en diensten in het kader
der militaire samenwerking zonder kosten
verkregen worden.
Enerzijds zullen de uit deze situatie
voortvloeiende offers naar billijkheid die
nen te worden verdeeld, anderzijds dient
het streven er op te zijn gericht, de ver
wezenlijking van de doeleinden der econo
mische politiek op lange termijn zo min
mogelijk te schaden.
Eventueel maatregelen
om inflatie tegen te gaan
De nieuwe situatie bemoeilijkt onder
meer het voorkomen van hernieuwde ver
storingen van het monetair evenwicht. Zij
vereist met andere woorden de aanpas
sing van de in de civiele sector door ver
bruikers, bedrijfsleven en overheid uitge
oefende vraag aan het relatief verminderde
aanbod van reële middelen. Het uitblijven
van een zodanige aanpassing zou ook de
positie der betalingsbalans ernstig bedrei
gen. Deze positie wordt reeds bemoeilijkt
door de prijsstijgingen op de wereldgoede
renmarkten, welke, gezien de samenstel
ling van het Nederlandse in- en uitvoer-
pakket, leiden tot een achteruitgang van
de ruilvoet. Zetten deze tendenzen zich
voort dan zal het treffen van anti-infla-
tionistische maatregelen noodzakelijk zijn.
Bij voorkeur zullen deze in internationaal
verband dienen te worden genomen, doch
daarnaast zal ook nationaal, voorzover
autonoom optreden resultaat belooft, een
doelbewust beleid zijn geboden.
Reorganisatie bij het
ministerie van Oorlog
Generaai-majoor ir. D. Bret-
houwer directeur Materieel
Landmacht
Generaai-majoor ir. D. H. G. Brethou-
wer, chef van de Technische Dienst, is
benoemd tot directeur Materieel Land
macht. Tijdens de Kamerdebatten van de
vorige week hebben de minister en de
staatssecretaris van Oorlog reeds doen uit
komen, dat een wijziging in de departe
mentale organisatie in het voornemen lag.
De thans aangewezen functionaris is een
van de jongste generaals.
Generaal Brethouwer, afkomstig van het
wapen der artillerie, wist tijdens zijn
diensttijd in Delft het ingenieursdiploma
te behalen. Hij onderscheidde zich in het
bijzonder bij de opbouw en organisatie
van de technische diensten van het leger.
Waarschijnlijk zal nog deze week de
benoeming van een directeur Personeel
volgen.
De zaak tegen Poos en Slagter
wordt opnieuw behandeld
De Bijzondere Strafkamer van de Am
sterdamse rechtbank is Maandag begon
nen met de nieuwe behandeling van de
zaak tegen de Hagenaars L. A. Poos en
M. Slagter. Hun is ten laste gelegd, dat
zij van Maart 1941 tot September 1944
dienst hebben gedaan bij de Documentatie
dienst in Den Haag, dat zij talrijke illegale
werkers en personen, die naar Engeland
trachtten te vluchten, hebben gearresteerd
en dat zij in 1942 en 1943 hebben medege
werkt aan het zogenaamde „England
Spiel".
Op 14 October 1948 zijn beiden door het
Bijzonder Gerechtshof in Den Haag ver
oordeeld tot de doodstraf. De Bijzondere
Raad van Cassatie verwees de zaak in
Januari van dit jaar terug naar de Bij
zondere Strafkamer te Amsterdam.
Voor de nieuwe behandeling van deze
zaak zullen waarschijnlijk zes Maandagen
nodig zijn, daar ongeveer tachtig getuigen
gehoord moeten worden.
De getuigen, die Maandag werden ge
hoord, legden verklaringen af over de
manier waarop zij door Poos en Slagter
waren gearresteerd.
Natuurkundigen uit vele landen
in Amsterdam bijeen
Maandag heeft prof. dr. C. J. Gorter het
internationaal congres voor spectroscopie
en radiofrequentie, dat deze week in het
Indisch Instituut te Amsterdam wordt ge
houden, geopend.
Aan het congres, dat door het Neder
lands Natuurkundig Genootschap is geor
ganiseerd, nemen vertegenwoordigers uit
de Verenigde Staten, Engeland, Frankrijk,
Zwitserland, België, Italië, Duitsland,
Zweden, Denemarken, Noorwegen, Cana
da. China en Japan deel. In totaal zijn er
150 congressisten, 100 Nederlanders en 50
buitenlanders.
Personenauto botste
tegen zware tankwagen
Bestuurder gedood,
drie passagiers gewond
Op de rijksweg EdeUtrecht bij De
Klomp moesten twee zware tankwagens
uit Overschie stoppen achter een perso
nenauto, die rechts van de weg stil stond,
doch de tweede schoot langs de eerste
heen en kwam dwars op de weg te staan.
Een personenauto, bestuurd door de 47-
jarige heer H. Merkelbach uit Oosterbeek.
die uit tegenovergestelde richting naderde,
botste tegen de tankauto op en reed ver
volgens tegen een boom. De auto werd
geheel vernield.
De bestuurder was op slag dood. Drie
andere inzittenden werden ernstig gewond.
Het waren twee dames uit Apeldoorn en
een heer uit Arnhem.
Thuisvarende troepenschepen
Met de „Zuiderkruis", die op 13 Septem
ber uit Tandjong Priok is vertrokken, komt
een groot aantal militairen van de G-bri-
gade naar Nederland. Aan boord bevinden
zich de volgende onderdelen: 422ste batal
jon infanterie. 424ste bataljon infanterie,
42 A.A.T. en 42ste zelfstandige mitrailleur
compagnie. In totaal 1634 man.
De „Sibajak" is met 1254 passagiers, in
hoofdzaak leden van het voormalige
K.N.I.L. met hun gezinnen (waarbij 42
babies) naar Nederland vertrokken.
Op 14 September heeft de ..General
Ballou" uit Tandjong Priok de reis naar
Nederland aanvaard. Dit schip heeft 1469
militairen aan boord waaronder die van de
onderdelen 423ste bataljon infanterie,
426ste bataljon infanterie en het 42ste zelf
standige verkennings-eskadron.
Dit jaar 10.000 Nederlandse
emigranten naar Australië
Van Januari van dit jaar af zijn er meer
den 6500 Nederlandse emigranten naar
Australië vertrokken. De emigratie-des
kundigen verwachten, dat vóór 1951 een
aantal van 10.000 zal worden bereikt. Van
dit aantal worden 8500 Nederlanders Dei-
schip vervoerd. Met vliegtuigen der K.L.M.
worden 1500 emigranten naar Australië
overgebracht.
Op het ogenblik wachten ongeveer 20.000
voor emigratie geschikt bevonden Neder
landers op transport naar Australië.
De „Johan van Oldenbarnevelt" vertrok
op 5 September met 1181 emigranten naar
Sydney. De „Volendam" gaat op 15 Octo
ber met 1300 emigranten en de „Sibajak"
in November met 1500 emigranten naar
Australië.
spronkeliike begroting moest dus enige tijd
later worden gewijzigd en bij de opstelling
van de cijfers voor 1951 zijn die voor 1950
opnieuw gecorrigeerd.
Afgezien van enkele kleinere posten,
moest voor oorlogsschade 252 millioen,
voor militaire uitgaven f 209 millioen,
voor sociale voorzieningen f 99 millioen'
en voor de nationale schuld 100 millioen
(gestegen verplichtingen aan het buiten
land wegens de devaluatie) meer worden
uitgetrokken.
De betekenis van de thans ingediende be
groting schuilt dus voornamelijk hierin,
dat volgens de herziene cijfers voor 1950
de uitkomst van het lopende jaar rond
500 millioen slechter zal zijn dan aan
vankelijk werd geraamd, ondanks het feit
dat ook de middelen meer dan 400 milli
oen hoger kunnen worden geraamd en
131 millioen gerestitueerd monetair goud
als inkomsten werd geboekt.
Het vrotere tekort on de kapitaaldienst ïs
in hoofdzaak een gevolg van de deelneming
in het kanitaal der spoorwegen 290 milli
oen! en de credieten aan Indonesië (ƒ280
millioen).
Dit zijn concrete cijfers, die tot nadenken
stemmen en die tevens de betrekkelijkheid
signaleren van de cijfers, welke thans voor
het jaar 1951 worden geproduceerd.
De lagere uitgaven worden voor een goed
deel verklaard door de aflopende kosten
„herstel oorlogsschade", welke met f 283
millioen minder zijn uitgetrokken, en de
f 238 millioen lagere militaire uitgaven,
welke laatste vermoedelijk verband hou
den met de souvereiniteitsoverdraeht van
Indonesië en de aflopende demobilisatie-
kosten.
Omtrent de samenstelling van de begro
ting voor 1951 merkt de minister op. dat
met een ganse reeks van factoren geen re
kening is gehouden.
Wel is ƒ15 millioen voor de werkloos
heidsbestrijding gereserveerd, maar de re
cente verhoging van lonen en salarissen
met vijf procent is in de. cijfers niet ver
werkt Voorts zijn verwaarloosd de gevol
gen van het ontwerp-Huurwet, de salaris
verbetering bij de verschillende takken van
onderwijs, de regeling van het kleuter
onderwijs en de kinderbijslag voor kleine
zelfstandigen, de overheidsaansprakeliïk-
heid wegens bezettingshandelingen. Bij
enkele posten wordt gezegd dat zij slechts
onder voorbehoud zijn geraamd, zoals die
voor de bescherming der burgerbevolking
132.000), de garanties voor overheids
dienaren in Indonesië 1 millioen) en de
kosten inzake Nieuw Guinea (ƒ20.000).
Bovendien wordt nog gewezen op de na
werking van de devaluatie in 1951. op de
gevolgen van de recente prijsstijging als
uitvloeisel van de gebeurtenissen in Korea
en tenslotte op de noodzaak tot vergroting
van de militaire paraatheid.
Volgens de begroting-1951 zullen Oorlog
en Marine in 1951 f 859 millioen kosten,
maar op grond van de samenwerking van
het Atlantisch Pact zullen deze kosten vol
gens de minister met 10 a 15 procent moe
ten worden verhoogd, hetgeen wil zeggen
dat zij 100 a 130 millioen meer zullen
bedragen.
Niet zonder zorg kan men dus een wijzi
ging van de th?ris ingediende begroting
tegemoet zien. Het nadelig saldo van de
Staatsbalans is van 14.374 millioen in
1949 tot 15.066 in 1950 gestegen, de bin
nenlandse staatsschuld is van 22.8 mil
liard op 30 Juni 1949 tot 23,2. milliard op
30 Juni 1950 en de buitenlandse schuld van
2,5 milliard tot 3.4 milliard opgelopen.
Ook valt te vrezen dat het tekort op de
betalingsbalans, dat in de jaren 1946-1949
niet onbelangrijk daalde, in de loop van dit
jaar weer groter zal worden.
Dit alles is weinig bemoedigend. In zijn
slotbeschouwing onthoudt de minister zich
dan ook van elke zinswending, die tot
luchthartigheid of optimisme aanleiding
zou kunnen geven. In tegendeel, hij wijst
op cle mogelijkheid van het optreden van
ongewenste tendenzen. wat de monetaire
situatie betreft, hij vestigt de nadruk op de
noodzaak om een teveel aan binnenlandse
koopkracht te vermijden en hij concludeert
dat een verhoging van uitgaven alleen ver
antwoord is als zij door verlagingen elders
kan worden gecompenseerd.
Daar voor het thans geraamde tekort
reeds geen dekkingsmiddelen worden aan
gewezen. zal de regering bij de verdere
ontwikkeling der staatsfinanciën voor pro
blemen komen te staan, die tenslotte alleen
door verlaging van de consumptieve uit
gaven van overheid en onderdaan kunnen
worden opgelost.
Een post op de begroting
voor 1951
De omstandigheid dat de uitgaven voor
de defensie sterk gestegen zijn, heeft er toe
geleid dat op andere posten op de Staats
begroting voor 1951 bezuinigd moest wor
den.
Ook op de kapitaalsuitgaven voor ver-
keersobjectcn.
Wij vernemen evenwel dat op de be
groting gelden zijn uitgetrokken voor de
hervatting van de bouw van de tunnel te
Velsen.
Op het Alexanderveld in Den Haag
hebben twee jongens van respectievelijk 10
en 7 jaar een verhuiswagen in brand gesto
ken. De wagen verbrandde gedeeltelijk. De
schade bedraagt ongeveer duizend gulden.
De Amsterdamse rechtbank heeft twee
Finse zeelieden veroordeeld tot drie maan
den gevangenisstraf wegens geweldpleging
tegen agenten van politie tijdens een vecht
partij op de Zeedijk.
ADVERTENTIE
Zo juist ontvangen
Egyptisch katoenen geheel dubbele
M. Bouwma en Zoon
GEN. CRONJcSTRAAT 42-44 - TEL. 15438
Agenda voor Haarlem
DINSDAG 19 SEPTEMBER
Grote Kerk: Orgelconcert. 8 uur. Vondel-
weg 396: tentoonstelling duplexwoning (tot
en met 24 September). Spaarne: „Verban
nen" en „Tot het bittere einde", 14 j 2.30 7
en 9.15 uur. Frans Hals: „Schaduw over Los
Angeles". 14 j.. 2.30. 7 en 9.15 uur. Rem
brandt: „Schandaal in New Orleans". 18 j.,
2. 4.15. 7 en 9.15 uur Palace: „Het masker
van Dimitros", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Luxor: „De grote samenzwering" 14 j 2
4.15. 7 en 9.15 uur. City: „Wildé pracht",
2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur.
WOENSDAG 20 SEPTEMBER
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.