Een graf in Delft wordt na meer dan honderd jaar geopend Het Naundorff-mysterie weer actueel LAXE ER-AKKERTJES Dinsdag 26 September 1950 Haarlems Dagblad en Oprechte Haarlemsche Courant 3 Was Naundorff de zoon van Lodewijk XVI en Marie Antoinette? (Speciale berichtgeving Tl yTORGEN" zal worden overgegaan 1V1 tot het opgraven van het stoffe lijk overschot van Charles Louis de Bour bon. dat begraven ligt op het kerkhof Kal- verbos te Delft. Hierdoor komt opnieuw een figuur in het middelpunt der belangstelling, niet/ alleen hier te lande, maar ook ver daar buiten. die omhangen is met een waas van geheimzinnigheid. Ontelbaar is liet aantal publicaties, dat in de achter ons liggende honderd jaar over Charles Louis de Bour bon, alias Naundorff, is verschenen. In Delft ligt een man begraven, over wiens identiteit reeds meer dan een eeuw lang veel te doen is geweest. Op het kerk hof Kalverbos is een graf te vinden met dit vreemde opschrift: lei repose Louis XVII Charles Louis Due de Normandie Roi de France et de Navarre Né a Versailles le 27 Mars 1785 Décédé a Delft le 10 aöut 1845 Velen zullen denken aan verhalen over de zoon van Lodewijk XVI en Marie An toinette, aan het kleine, onschuldige slacht offer van de Franse revolutie. In de herin nering begint dan het drama van de ge vangenschap in de Temple met al zijn noodlottige bijzonderheden te herleven: een opgejaagde, gekwelde moeder, wier leven in de gevangenis tragisch wordt ver diept, en een kind, gesard door de brute schoenmaker Simon, dat in onuitspreke lijke ellende de dood vindt en begraven wordt op een klein kerkhof in. Parijs. Maar in het opschrift op de grafsteen in Delft wordt vastgesteld, dat hier begra ven ligt Lodewijk XVII, koning van Frankrijk en van Navarre. Wij zullen geen vruchteloze poging wa gen, deze flagrante tegenstrijdigheid op te heffen. In honderden boeken, in talloze tijdschrift- en krantenartikelen is getracht dit ingewikkelde mysterie, dit duistere raadsel van de geschiedenis der laatste anderhalve eeuw op te lossen. Slechts wil len wij enkele bijzonderheden mededelen over het verblijf in Holland van hem, die gewoonlijk Naundorff wordt genoemd, over de man die zich identificeerde als de zoon van Lodewijk XVI en Marie An toinette, en die daarom volledige aan spraak wilde laten gelden op de naam van Lodewijk XVII. Zelfs bij het beschrijven van zijn lotgevallen gedurende de weinige maanden, die hij in Holland vertoefde, is de grootste voorzichtigheid geboden. Soms hebben weinig scrupuleuze voor- en te genstanders er geen bezwaar tegen gehad geschiedenissen te fantaseren, die geen enkel aanrakingspunt hebben met wat historisch vaststaat. Deze geschiedverval singen zijn overigens niet zo onvergeeflijk als men oppervlakkig zou denken: de stof is zo meeslepend, dat men zich terdege moet beheersen om niet meer te beweren dan de officiële documenten kunnen ver tellen. Hier zullen slechts de authentieke ar chiefstukken spreken. Op de 25ste Januari van het jaar 1845 kwam om twee uur 's nachts in Rotterdam een boot uit Engeland aan, waarvoor de politie zeer veel belangstelling had. De passagiers sliepen nog, maar zodra de mor gen was aangebroken, begaven de politie autoriteiten zich aan boord om een reiziger aan te houden, die een veelbewogen leven achter zich had. Hij was van Duitsland naar Frankrijk getrokken en had in Parijs onder bruggen moeten slapen. Na zich op geworpen te hebben als de zoon van Lo dewijk XVI en Maria Antoinette, wier hopfden onder de guillotine waren geval len, wist hij het vertrouwen te winnen van enkele oude aanhangers van het Ancien Régime, die hij had verbijsterd door zijn bijzondere kennis van vele zeer intieme bijzonderheden over de vermoorde vorsten. Maar de Franse regering bleek weinig gesteld te zijn op de aanwezigheid van deze pretendent naar de koningstroon en dacht er niet over zijn aanspraken te erkennen, hetgeen een omwenteling in het staats bestel zou hebben betekend. Zij wierp hem in de gevangenis, verbande hem uit het land en liet hem uitwijken naar Engeland, waar hij enkele jaren verblijf kon houden. Hier werd hij het hoofd van een religieuze secte, schreef het zonderlinge boek „La doctrine céleste", thans vrenwel onvindbaar en hield zich bezig met experimenten op pyrotechnisch gebied. Maar ook in dit land kon de opgejaagde geen nist vinden. Hij meende, dat de Franse regering steeds weer moordenaars uitzond om hem uit de weg te ruimen. Uit angst, dat men hem zijn uitvindingen wilde ontfutselen, wilde hij ook Engeland verlaten. Op het Nederland se consulaat te Londen was hem een pas verstrekt ten name van Charles Louis de Bourbon, geboortig uit Frankrijk, genatu raliseerd in Engeland met het signalement „Age 60 ans, taille 5 pieds 9 pouces". Dit document was ondertekend door de Neder landse consul-generaal te Londen, J. W. May. Maar Naundorff laten we deze naam maar gebruiken, had te veel bittere ervaringen opgedaan om te vertrouwen op een stuk papier. Zijn vriend en metgezel naar het nieuwe land. William Butts, liet xich eveneens op het Nederlandse consulaat AYEC 1' AUTO 111 SAT ION de SA MAJESTE le ROI, t/'-> PAYS - BAS. - r |Vif iUltl.us U'uriU rt ittilttjirrü. /üi Ji-rinn rf /nrfrr/M, r,. ,/r Jfact' r, .ia -//erfru*. De reispas van Charles Louis de Bourbon, afgegeven door het Nederlands consulaat te Londen. te Londen een pas uitreiken, met de toe voeging, dat zijn „domestique" met hem meereisde. De consul-generaal was zo nonchalant van deze „knecht" geen signalement aan te tekenen. Maar met de uitgifte van deze passen was noch voor Naundorff noch voor de consul de zaak afgelopen. Op de een of andere manier heeft May gemerkt, dat het paspoort, voorzien van de naam Bourbon, moeilijkheden kon veroor zaken. Het staat vast, dat May zich met de Nederlandse gezant heeft verstaan en daarna alle mogelijke moeite heeft gedaan, Naundorff's paspoort weer in handen te krijgen. Om dit te bereiken zond hij brie ven naar de minister van Buitenlandse Zaken, naar de minister van Justitie en naar de politie-autoriteiten te Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Op zijn beurt waarschuwde de minister van Buitenlandse Zaken zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken en sprak zelfs met koning Willem II over de aanstaande komst van Naundorff. Over dit onderhoud berichtte de minis ter, dat de koning geen bezwaren had tegen Naundorff's komst, maar „dat Hoogst- dezelve hoopte dat hij niet te lang hier te lande zoude vertoeven." De politie van de drie genoemde steden wachtte nauwlettend de komst van Naun- De zich noemende Charles Louis de Bour bon. alias Naundorff dorff af. De directeur der politie te Am sterdam meende op het goede spoor te zijn, toen er melding werd gemaakt van de komst van een geheimzinnige vreemdeling. Op een donkere dag was een visser bij Egmond aan Zee bezig zijn netten op te halen, toen er plotseling uit de mist een grote boot nader kwam. Een sloep werd gestreken, matrozen roeiden, naar de vis sersschuit. Een bejaarde man was bij hen, die de visser dringend verzocht hem aan land te zetten. Maar bij nader onderzoek bleek deze mysterieuze verschijning de ge zochte niet te zijn. Naundorff in Rotterdam ontdekt De directeur der Rotterdamse politie had van May Naundorff's signalement gekre gen: „grof van haar, kaal op het voorhoofd, grijze bakkebaarden, lichte moustache, grof van trekken, vrij zwaar van ligchaam." Met deze gegevens viel het de politie ambtenaren niet moeilijk Naundorff te ont dekken aan boord van het Engelse schip, dat in de ochtend van de 25ste Januari te Rotterdam werd gecontroleerd. Naundorff gaf zich niet dadelijk gewonnen, hij dacht er niet over zijn kostbare pas te tonen en beweerde slechts de „domestique" van Wil liam Butts te zijn. De directeur van de Rotterdamse politie, W. van Dorp, schreef in een geheime missive van 25 Januari aan de minister van Justitie: „evenwel drin gende maatregelen willende gaan nemen, zoo is het de ambtenaren hiermede belast, gelukt, reeds genaderd zijnde in het loge ment St. Lucas in de Hoogstraat, het be wuste en verlangde paspoort in het bezit te krijgen." Zo stond Naundorff zonder paspoort, zelfs zonder „veiligheidsbewijs" want dat weigerde de politie hem te geven in een onbekende stad, in een vreemd land, waarvan hij de taal niet kende. Hij, die droomde van een luisterrijk leven in het paleis te Versailles, moest zijn intrek ne men in een hotel, waarvan de eigenaar met de dag onvriendelijker werd, toen hij merkte, dat de politie zijn gast geen ogen blik uit het oog verloor. Naundorff's gangen werden nauwkeurig nagegaan. Het is een gelukkig toeval, dat er een rapport van een politieagent over deze aangelegenheid bewaard is gebleven. Na meer dan honderd jaar lezen wij zijn slecht Hollands met gespannen aandacht. Charles Louis Naundorff, die de zoon zou zijn van Lodewijk XVI en Marie Antoinette, zou niet ter dood zijn ge bracht, maar in 1795 uit de Temple ontvlucht, zoals werd beweerd. Tot zijn dood heeft deze merkwaardige man, die zich aanvankelijk als horlogemaker te Spandau (Duitsland) vestigde, daarna naar Frankrijk terugkeerde en via Lon den naar ons land kwam, voor zijn vermeende rechten op de Franse troon gestreden. Verscheidene malen zouden aanslagen op hem zijn gepleegd. Hard nekkig houden zijn aanhangers, die ook nu nog zeer talrijk zijn, vast aan de bewering, dat hij door vergiftiging om het leven zou zijn gekomen. Door de vondst van enkele docu menten, enige tijd geleden, heeft het „Naundorff-mysterie" actuele betekenis gekregen. Een en ander heeft er toe ge leid, dat opnieuw de stoffelijke resten van de zich noemende Charles Louis de Bourbon aan een ivetenschappelijk onderzoek zullen worden onderworpen. Men hoopt te kunnen vaststellen of het inderdaad waar is, dat Naundorff door arsenicumvergiftiging om het leven zou zijn gekomen een misdaad welke te Scheveningen zou zijn gepleegd en welke beschadigingen aan schedel en beenderen door aanslagen zouden zijn toegebracht. Geleerden van naam zullen zich met dit onderzoek, waarvan het resultaat vooral in Frankrijk met spanning tege moet wordt gezien en waarvoor de Nederlandse autoriteiten na lang beraad toestemming hebben gegeven, bezig houden. Verschillende van de in dit relaas verwerkte gegevens zijn nog nimmer gepubliceerd, evenmin als de hierbij afgedrukte officiële reispas en het fragment van de brief, welke de Nederlandse consul-generaal te Londen op 18 Januari 1845 richtte aan de Directeur van Politie te Rotterdam. Wij willen niet nalaten dit merkwaardige verslag hier in zijn geheel over te nemen: .Om tien menute voor half twee zijn de bedoelde persone met nog een onbekende heer en benevens een commisïoner het hotel St. Lucas verlaten hun eerste aan- gang is aan de Engelse boot geweest name lijk daar zij mede zijn gekome, en daarna bij Klijntjes op het Westnieuweland de tabakskooper alwaar zij sigaren gekogt hebben en toen bij den heer Sehreuder naast Klijntjes in een manufactuurwinkel, daarna in het Hang bij zekere Van Zwieten op een bovenhuis aangebeld, vervolgens bij den heer Dupont horlogiemaker op de Groote Zeevismarkt en toe naar de Groote Kerk en eindelijk bij den heer Morlij op de Hoogstraat koopman in manufacture en toen weder in het St. Lucas in gegaan tot dat ik afgelost ben geworden." Uitvinding aan de regerin; aangeboden Ook de chef van deze eenvoudige politie agent ontplooide feen grote activiteit. Hij had een onderhoud met Naundorff, waar over hij verslag uitbracht aan de minister van Justitie: „De bedoelde persoon ver haalde alhier niet gekomen te zijn om gel delijke ondersteuning te vragen, doch eene uitvinding aan onze regeering bekend te willen maken, bestaande in verdedigings middelen voor het rijk. Hij wilde deze aan onze Koning voorleggen, om dit geheim tegen betaling bekend te maken. Hij had geer. fortuin, was vader van acht kinderen. Hij was in Engeland slecht bejegend en men had het zelfs op zijn leven gemunt gehad. Tweemaal had men op hem ge schoten en hij misdeed niets." Een paar dagen later sprak hij tegenover de minister een weinig gunstig oordeel over Naundorff uit. Hij geloofde met een gelukzoeker te doen te hebben, die van bedrog niet geheel en al vrij was te pleiten en meende, dat het van belang was voor het land, indien Naundorff zo snel mogelijk verdween. Inmiddels deed deze belangrijker dingen dan het kopen van sigaren en het aan schaffen van goederen in manufacturen winkels. Met Butts ging hij in een rijtuig naai* Den Haag, vermoedelijk vergezeld van een marine-officier, om daar de mi nister van Marine te spreken over zijn uitvindingen. Het resultaat van deze poging is niet bekend. De situatie was voor hem nog steeds onbehaaglijk gebleven. Zonder geldige papieren vertoefde hij in een vreemd land, waar sterke drang op hem werd uitgeoefend om zo snel mogelijk weer te verdwijnen. Van hogerhand werd hem zelfs 200.aangeboden, als hij maar wilde vertrekken. Maar Engeland was voor hem het land der verschrikking geworden. Hij was niet te bewegen, daarheen terug te keren. Naundorff begreep weldra, dat hij, bij zoveel tegenstand als hij allerwege ont moette, de hulp nodig had van een be kwaam advocaat. Hij wendde zich tot mr. Van Buren te Rotterdam. Deze gaf zich veel moeite voor zijn uitzonderlijke cliënt. Tot zijn dood toe is Van Buren overtuigd gebleven, dat Naundorff Lodewijk XVII was Deze tussenkomst was voor Van Buren niet zonder moeilijkheden. In een onder houd met de directeur van politie te Rot terdam voegde deze hem toe, dat hij het land groter diensten zou bewijzen, indien hij zich niet met deze zaak inliet. Maar Van Buren, die sterk onder de indruk was gekomen van de merkwaardige* persoon lijkheid, die Naundorff was, zette hard nekkig door, hetgeen verschillende instan ties weldra ervoeren. Zo ontving de minister van Justitie een verzoekschrift van Charles Louis de Bour bon. Dit document is nog nimmer gepubli ceerd. Aan Zijne Excellentie den Minister van Justitie. Geeft eerbiedig te kennen: Charles Louis de Bourbon, zich tijdelijk bevindende in het hotel St. Lucas te Rot terdam, Dat hij den 25e Januarij dezes jaars te Rotterdam aangekomen zijnde, verzocht is geworden zijn paspoort met hetwelk hij van Londen kwam aftegeven met toezeg ging dat hij het ten bureele der politie kon terug bekomen. Dat hij zijn paspoort aldaar aangevraagd hebbende, ten antwoord bekomen heeft "li /&T- Fragment van de briefdie de Nederlandse consul-generaal te Londen richtte aan de directeur van politie te Rotterdam. door Godfried Bomans verteld Het graf van Naundorff in het Kalverbos te Delft. De schrijver Godfried Bomans heeft Zaterdag in zijn kwaliteit van voorzitter van de Haarlemse sociëteit „Teisterbant" de gisteren reeds door ons besproken muzikale soirée in de Haarlemse Vleeshal geopend met wat hij noemde „een histori sche inleiding'. Daarin zei hij onder meer: „Over het ontstaan, de wording en de verdere geschiedenis der Haarlemse Vlees hal is, naar het mij bleek, minder geschre ven dan bij zulk een eminent gebouw ver wacht kon worden. Door de vriendelijkheid van de heer De Wit, directeur onzer Stads bibliotheek, ben ik toch het een en ander te weten gekomen. De Vleeshal werd gebouwd door Lieven de Key. Hij deed dit zó uitnemend, dat nog steeds de uitdrukking „een kei" een hoge mate van bekwaamheid aanduidt. Door afgunst verteerd trachtten verschillende architecten het hem na te doen. Het be lachelijk resultaat van hun pogen leeft nog immer in de uitdrukking „Haarlemmer Halletjes" voort. De eerste steen van het gebouw werd gelegd in het jaar 1602, de laatste in 1605. Wij moeten ons de Grote Markt uit die dagen natuurlijk geheel an ders voorstellen dan zij nu is. Wèl stonden er de oude St. Bavo en het Stadhuis, maar Teisterbant bestond nog niet. Hoe de men sen toen geleefd hebben, is een raadsel. Men tobde voort, van alle cultuur en hogere genietingen verstoken, somber, wrokkig en vol jalouzie op ons, die dit alles wèl bezitten. De schepping van Lieven de Key was niet de eerste Vleeshal, die de Haarlem mers bezaten. Zij kwam in de plaats van een vroegere, die in 1385 was opgetrokken. Deze oude Vleeshal lag op de Westelijke hoek van de tegenwoordige Spekstraat met de Warmoesstraat. De Haarlemse slagers, 35 in getal, klaagden echter over dit ge bouw, dat na ruim twee eeuwen op instor ten stond. Bovendien was het te klein, zo dat een gedeelte van het vlees verkocht moest worden op het kerkhof van de Sint Bavo, hetgeen geacht werd de kooplust niet aan te wakkeren. Lieven de Key diende voor het nieuwe gebouw twee ontwerpen in, waarvan het ene zeer duur was, het andere in een lagere prijsklasse viel. In tegenstelling tot de ge woonten der huidige gemeentebesturen, werd het kostbaarste project door de vroedschap aangenomen. De Key werd geboren te Gent omstreeks het jaar 1560 en moest, omwille van zijn geloof, naar Engeland uitwijken, hetgeen hij ook deed. Hij woonde in Londen van zijn 20ste tot zijn 31ste jaar, en verbleef hierna achtereenvolgens in Parijs en in Kopenhagen. Doch tenslotte kreeg zijn goede smaak de overhand en vestigde hij zich te Haarlem. Hij schijnt een man van ongewone werkkracht geweest te zijn. De vroegere Sint Jorisdoelen, nu het Prove niershuis aan de Grote Houtstraat, is van zijn hand, evenals het Waaggebouw, op de hoek van de Damstraat en het Spaarne, nu zetel van „Kunst zij ons doel" en de Haar lemse Brandweer. In zijn Haarlemse tijd maakte hij en passant ook nog het Leidse Stadhuis en tal van andere gebouwen, kort om, hij ontplooide een werkdrift, die on verklaarbaar moet zijn voor hen, die niet weten dat hij vader van negen kinderen was. Alle kinderen van De Key zijn goed terecht gekomen, behalve één, waarover wij verder het zwijgen zullen doen. Wat was de oorspronkelijke bestemming van het gebouw? U hebt het reeds geraden: het diende tot Vleeshal van 1605 tot 1840, dat is dus ruim twee eeuwen. In 1840 was het uit. Of in dit jaar de eetlust der Haar lemmers verminderd is of dat hun voor keur uitging naar andere gerechten of dat er misschien van de kant der slagers ge knoeid is, wij weten het niet. Maar vast staat, dat op 17 Juni 1840, zonder enige voorafgaande waarschuwing, de Vleeshal overging in een magazijn voor wapenen, ten behoeve van het Haarlemse garnizoen. Men kon er opeens niets meer dan geweren krijgen. Het is allervermakelijkst, in de Oprechte Haarlemse Courant uit die dagen te lezen, hoe verstrooide Haarlemmers oudergewoonte hun pondjes kalfsgehakt kwamen halen en met vijf ons buskruit thuiskwamen. Met de bouw der Ripperda-kazerne kwam aan deze ongezonde toestand een einde. In 1885 benoemde de gemeente een commissie, bestaande uit de heren A. L. Dyserinck, D. de Haan en H. Enschedé, die de opdracht ontving de toekomstige be stemming te bestuderen. De heren waren in vier maanden tijds klaar met hun rap port, wat voor een commissie een duize lingwekkende snelheid is. Toegegeven moet echter worden, dat de conclusie, waartoe zij kwamen, niet door oorspronkelijkheid uitmuntte. Besloten werd namelijk de Vleeshal weer tot Vleeshal in te richten. Aldus geschiedde. De halbanken werden weer neergezet, de hakblokken keerden terug op hun oude plaats. Maar het ging niet. De loop was eruit, de klad was erin, het pakte niet, het deed het niet, het sloeg niet aan, het wilde niet, kortom, het mis lukte. De slagers leverden, na vooraf ge beld te hebben, him pakjes bij de clientèle aan huis af, zodat niemand het in zijn hoofd kreeg naar de Vleeshal te lopen. Het is merkwaardig, dat de commissie, in haar uit 194 bladzijden bestaande rap port, deze omstandigheid niet voorzien heeft, maar wij staan voor het feit. Na nauwelijks een jaar werd de Vleeshal ge sloten. Nu brak er een verwarde tijd aan. Eerst vestigde er zich een dansschool. Toen kwam er een tijdje niets. Hierna werd er een schouwburgje gevestigd. Doch nadat de toenmalige burgemeester van Haarlem twee stukken had bijgewoond, verbood hij de verdere voortzetting der werkzaamhe den. Toen kwam er iets heel geks. Het heeft twee maanden geduurd, maar oude Haar lemmers praten er nóg over. Ik kan er niet verder op ingaan. Tenslotte werd, in 1897, het gebouw de bewaarplaats der Rijksarchieven in de pro vincie Noordholland. Dit heeft tot 1930 ge duurd. Hierna stond de Vleeshal leeg. Nut teloos en ongebruikt stond daar dat prach tige gebouw, totdat het in 1944, wederom een bestemming kreeg: het werd een distri butielokaal. Moet ik de traliehokken in herinnering roepen, waarachter geprikkel de ambtenaren u uitlegden dat het hébben van een bonnetje nog niet gelijk stond met datgene, wat erop stond? Moet ik u in her innering brengen, dat juist op de plek, waar deze avond bij de heropening onze geliefde Wethouder van Onderwijs gezeten is, E 33 werd uitgereikt, die merkwaardige bon, die oorspronkelijk voor sla-olie was aangewezen, doch waarvan de bestemming steeds wisselde met iets, wat ook niet te krijgen was? Laten wij deze schande met de barmhartige mantel der liefde bedek ken". Hierna ging de spreker over tot de orde van de dag: het openen van de feestavond, waarmede een nieuwe bloeiperiode van het gebouw werd ingeluid. Naundorff op zijn doodsbed. dat het naar 's Hage was opgezonden en niet terug was bekomen, welk antwoord een en andermaal gegeven zijnde, eindelijk is opgevolgd door eene weigering. Dat deze handeling hem een belangrijk nadeel heeft veroorzaakt, want dat hij door dit oponthoud heeft, nagelaten verbinte nissen te vervullen, waaraan een belang rijke geldsom verbonden was, welk een en ander hem in ongelegenheid brengt waar van hij de bijzonderheden nader zal doen kennen. Dat hij vermeent aanspraak te mogen maken, dat hein zijn paspoort teruggegeven wordt omdat hij ten volle van zichzelve overtuigd is, dal er geene redenen of aan leiding bestaan die zouden kunnen wettigen hem meer te onthouden dan de bescher ming waarop hij als vreemdeling volgens de wet van dit rijk en het Nederlandsch character meende te kunnen rekenen. Dat hij gelooft dat zulks genoeg wezen zal om Uwe Excellentie te bewegen hem het paspoort terug te doen geven, hetgeen men beweert op Uwer Excellenties bevelen te moeten weigeren. In welke eerbiedige verwachting hij hoopt dat Uwe Excellentie zal wel doen. Uwer Excellenties nederige dienaar (w.g.) Charles Louis de Bourbon. Rotterdam den 18 Februarij 1845. Maar dit was niet alles. Een week later kreeg de directeur van politie bezoek van een deurwaarden met de „insinuatie" tot afgifte van het veel omstreden paspoort. Maar al deze pogingen stuitten af op de categorische eis van de Nederlandse auto riteiten, dat Naundorff zich volledig moest legitimeren. Hier stond deze pretendent naar de Franse troon machteloos. Op 2 Maart 1845 reed des morgens om vijf uur de reiswagen van Van Gend en Loos uit Rotterdam naar het Zuiden. Wel licht waren nimmer tevoren zulke merk waardige reizigers meegereden. Naundorff en Van Buren verlieten de wagen in Breda om daar met de deskundigen van de Ko ninklijke Militaire Academie te onderhan delen over gewichtige uitvindingen. Deze betroffen onder meer de vermindering van de terugslag bij geweren en nieuwe moge lijkheden op pyrotechnisch gebied. Wij willen ons hier niet teveel in tech nische détails begeven, hoe interessant deze ook zijn, doch vaststellen, dat tegenover de Bredase experts Naundorff heel wat meer bleek te zijn dan een zonderling avontu rier. Het bezoek duurde slechts kort, maar het was van beslissende betekenis. De directeur der academie, Seelig, schreef een rapport, laaiend van enthousiasme, aan de minister van Oorlog. In Breda werd echter niet slechts de uitvinder geëerd, vele hoge officieren waren ervan overtuigd met de legitieme afstammeling der Bourbons te doen te hebben. In het begin dezer eeuw heeft graaf Dumonceau, verbonden aan het Hof van H. M. de Koningin, die als jong officier de experimenten heeft gezien, hier over frappante bijzonderheden medege deeld. Een nieuwe periode was voor de veel ge kwelde Naundorff aangebroken. Op 19 Maart keerde hij terug naar Breda. „Dingen die aan het ongeloof lijke grenzen" Nieuwe demonstraties wekten daar de grootste verbazing. De minister van Oorlog schreef in een zeer geheime missie aan zijr ambtgenoot van Justitie: „dat deze persoon aan den heer Gouverneur der Koninklijke Militaire Academie in het vak der artillerie daadzaken heeft laten zien, die aan het ongeloofelijke grenzen." Een paar maanden later deden de minis ters van Oorlog, Marine en Koloniën aar de Koning een rapport toekomen, waarit gesproken wordt over de „ongehoorde mi litaire kracht" der uitvindingen, en over „eenen onberekenbaren gunstigen invloed op de financiën van den staat". Een concept-overeenkomst werd opge steld, waarbij Naundorff werd benoemd tot directeur van een pyrotechnisch atelier te Delft. Voor het eerste jaar zou hij daar het enorme salaris ontvangen van 80.000 en voor een zijner uitvindingen zelfs het astronomische bedrag van 1 millioen gul den! Na jaren van ontbering en gevangen schap viel licht op zijn duistere levensweg. Maar reeds naderde een andere, een laat ste vijand. In het concept-contract, met zijn vele technische en zakelijk-juridische bepalingen is een wending van een aangrij pende bewogenheid. Het is het artikel, waarin gezegd wordt: „Si une mort inat- tendue venait l'arracher au milieu de ses travaux". Zwaar valt de schaduw van de dood over dit document, dat zoveel men selijk geluk zou kunnen brengen. Slechts enkele weken later, toen Naun dorff in Scheveningen was, kreeg hij na een maaltijd heftige krampen. Vergiftiging? Terug in Delft, waar hij in het hotel Casino zijn intrek had genomen, vererger de zijn toestand. Op 10 Augustus 1845 kwam er een einde aan het leven van deze rusteloze zwerver. In Delft is hij begraven met een eerbetoon, dat hem tijdens zijn leven nooit ten deel is gevallen. Dat is reeds meer dan honderd jaar ge leden. In alle seizoenen worden er bloemen gelegd op ziin graf. Kleine hymne aan de waarheid of aan de leugen? Ieder, Naun- dorffist of niet. wordt gegrepen door de tragedie van dit leven. Bij dit graf begin nen de woorden 'van de Franse schrijver Lamennais te leven: II s'en allait errant sur la terre que Dieu guide le pauvre exilé (Nadruk verboden.) ADVERTENTIE ffriemdig en daardoor zo Oaeltreffsnd werken tegen vers ;o po.no

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1950 | | pagina 5