Een graf in Delft wordt na meer
dan honderd jaar geopend
Het Naundorff-mysterie weer actueel
LAXE ER-AKKERTJES
Dinsdag 26 September 1950
Haarlems Dagblad en Oprechte Haarlemsche Courant
3
Was Naundorff de zoon van Lodewijk XVI en Marie Antoinette?
(Speciale berichtgeving
Tl yTORGEN" zal worden overgegaan
1V1 tot het opgraven van het stoffe
lijk overschot van Charles Louis de Bour
bon. dat begraven ligt op het kerkhof Kal-
verbos te Delft.
Hierdoor komt opnieuw een figuur in
het middelpunt der belangstelling, niet/
alleen hier te lande, maar ook ver daar
buiten. die omhangen is met een waas van
geheimzinnigheid. Ontelbaar is liet aantal
publicaties, dat in de achter ons liggende
honderd jaar over Charles Louis de Bour
bon, alias Naundorff, is verschenen.
In Delft ligt een man begraven, over
wiens identiteit reeds meer dan een eeuw
lang veel te doen is geweest. Op het kerk
hof Kalverbos is een graf te vinden met
dit vreemde opschrift:
lei repose
Louis XVII
Charles Louis Due de Normandie
Roi de France et de Navarre
Né a Versailles le 27 Mars 1785
Décédé a Delft le 10 aöut 1845
Velen zullen denken aan verhalen over
de zoon van Lodewijk XVI en Marie An
toinette, aan het kleine, onschuldige slacht
offer van de Franse revolutie. In de herin
nering begint dan het drama van de ge
vangenschap in de Temple met al zijn
noodlottige bijzonderheden te herleven:
een opgejaagde, gekwelde moeder, wier
leven in de gevangenis tragisch wordt ver
diept, en een kind, gesard door de brute
schoenmaker Simon, dat in onuitspreke
lijke ellende de dood vindt en begraven
wordt op een klein kerkhof in. Parijs.
Maar in het opschrift op de grafsteen
in Delft wordt vastgesteld, dat hier begra
ven ligt Lodewijk XVII, koning van
Frankrijk en van Navarre.
Wij zullen geen vruchteloze poging wa
gen, deze flagrante tegenstrijdigheid op te
heffen. In honderden boeken, in talloze
tijdschrift- en krantenartikelen is getracht
dit ingewikkelde mysterie, dit duistere
raadsel van de geschiedenis der laatste
anderhalve eeuw op te lossen. Slechts wil
len wij enkele bijzonderheden mededelen
over het verblijf in Holland van hem, die
gewoonlijk Naundorff wordt genoemd,
over de man die zich identificeerde als de
zoon van Lodewijk XVI en Marie An
toinette, en die daarom volledige aan
spraak wilde laten gelden op de naam van
Lodewijk XVII. Zelfs bij het beschrijven
van zijn lotgevallen gedurende de weinige
maanden, die hij in Holland vertoefde, is
de grootste voorzichtigheid geboden. Soms
hebben weinig scrupuleuze voor- en te
genstanders er geen bezwaar tegen gehad
geschiedenissen te fantaseren, die geen
enkel aanrakingspunt hebben met wat
historisch vaststaat. Deze geschiedverval
singen zijn overigens niet zo onvergeeflijk
als men oppervlakkig zou denken: de stof
is zo meeslepend, dat men zich terdege
moet beheersen om niet meer te beweren
dan de officiële documenten kunnen ver
tellen.
Hier zullen slechts de authentieke ar
chiefstukken spreken.
Op de 25ste Januari van het jaar 1845
kwam om twee uur 's nachts in Rotterdam
een boot uit Engeland aan, waarvoor de
politie zeer veel belangstelling had. De
passagiers sliepen nog, maar zodra de mor
gen was aangebroken, begaven de politie
autoriteiten zich aan boord om een reiziger
aan te houden, die een veelbewogen leven
achter zich had. Hij was van Duitsland
naar Frankrijk getrokken en had in Parijs
onder bruggen moeten slapen. Na zich op
geworpen te hebben als de zoon van Lo
dewijk XVI en Maria Antoinette, wier
hopfden onder de guillotine waren geval
len, wist hij het vertrouwen te winnen van
enkele oude aanhangers van het Ancien
Régime, die hij had verbijsterd door zijn
bijzondere kennis van vele zeer intieme
bijzonderheden over de vermoorde vorsten.
Maar de Franse regering bleek weinig
gesteld te zijn op de aanwezigheid van deze
pretendent naar de koningstroon en dacht
er niet over zijn aanspraken te erkennen,
hetgeen een omwenteling in het staats
bestel zou hebben betekend. Zij wierp hem
in de gevangenis, verbande hem uit het
land en liet hem uitwijken naar Engeland,
waar hij enkele jaren verblijf kon houden.
Hier werd hij het hoofd van een religieuze
secte, schreef het zonderlinge boek „La
doctrine céleste", thans vrenwel onvindbaar
en hield zich bezig met experimenten op
pyrotechnisch gebied. Maar ook in dit land
kon de opgejaagde geen nist vinden. Hij
meende, dat de Franse regering steeds
weer moordenaars uitzond om hem uit de
weg te ruimen. Uit angst, dat men hem zijn
uitvindingen wilde ontfutselen, wilde hij
ook Engeland verlaten. Op het Nederland
se consulaat te Londen was hem een pas
verstrekt ten name van Charles Louis de
Bourbon, geboortig uit Frankrijk, genatu
raliseerd in Engeland met het signalement
„Age 60 ans, taille 5 pieds 9 pouces". Dit
document was ondertekend door de Neder
landse consul-generaal te Londen, J. W.
May. Maar Naundorff laten we deze
naam maar gebruiken, had te veel bittere
ervaringen opgedaan om te vertrouwen op
een stuk papier. Zijn vriend en metgezel
naar het nieuwe land. William Butts, liet
xich eveneens op het Nederlandse consulaat
AYEC 1' AUTO 111 SAT ION de SA MAJESTE le ROI,
t/'-> PAYS - BAS. - r
|Vif iUltl.us U'uriU rt ittilttjirrü.
/üi Ji-rinn rf /nrfrr/M, r,. ,/r Jfact'
r, .ia -//erfru*.
De reispas van Charles Louis de Bourbon, afgegeven door het Nederlands
consulaat te Londen.
te Londen een pas uitreiken, met de toe
voeging, dat zijn „domestique" met hem
meereisde.
De consul-generaal was zo nonchalant
van deze „knecht" geen signalement aan
te tekenen. Maar met de uitgifte van deze
passen was noch voor Naundorff noch voor
de consul de zaak afgelopen.
Op de een of andere manier heeft May
gemerkt, dat het paspoort, voorzien van de
naam Bourbon, moeilijkheden kon veroor
zaken. Het staat vast, dat May zich met de
Nederlandse gezant heeft verstaan en
daarna alle mogelijke moeite heeft gedaan,
Naundorff's paspoort weer in handen te
krijgen. Om dit te bereiken zond hij brie
ven naar de minister van Buitenlandse
Zaken, naar de minister van Justitie en
naar de politie-autoriteiten te Amsterdam,
Rotterdam en Den Haag. Op zijn beurt
waarschuwde de minister van Buitenlandse
Zaken zijn ambtgenoot van Binnenlandse
Zaken en sprak zelfs met koning Willem II
over de aanstaande komst van Naundorff.
Over dit onderhoud berichtte de minis
ter, dat de koning geen bezwaren had tegen
Naundorff's komst, maar „dat Hoogst-
dezelve hoopte dat hij niet te lang hier te
lande zoude vertoeven."
De politie van de drie genoemde steden
wachtte nauwlettend de komst van Naun-
De zich noemende Charles Louis de Bour
bon. alias Naundorff
dorff af. De directeur der politie te Am
sterdam meende op het goede spoor te zijn,
toen er melding werd gemaakt van de
komst van een geheimzinnige vreemdeling.
Op een donkere dag was een visser bij
Egmond aan Zee bezig zijn netten op te
halen, toen er plotseling uit de mist een
grote boot nader kwam. Een sloep werd
gestreken, matrozen roeiden, naar de vis
sersschuit. Een bejaarde man was bij hen,
die de visser dringend verzocht hem aan
land te zetten. Maar bij nader onderzoek
bleek deze mysterieuze verschijning de ge
zochte niet te zijn.
Naundorff in Rotterdam ontdekt
De directeur der Rotterdamse politie had
van May Naundorff's signalement gekre
gen: „grof van haar, kaal op het voorhoofd,
grijze bakkebaarden, lichte moustache, grof
van trekken, vrij zwaar van ligchaam."
Met deze gegevens viel het de politie
ambtenaren niet moeilijk Naundorff te ont
dekken aan boord van het Engelse schip,
dat in de ochtend van de 25ste Januari te
Rotterdam werd gecontroleerd. Naundorff
gaf zich niet dadelijk gewonnen, hij dacht
er niet over zijn kostbare pas te tonen en
beweerde slechts de „domestique" van Wil
liam Butts te zijn. De directeur van de
Rotterdamse politie, W. van Dorp, schreef
in een geheime missive van 25 Januari aan
de minister van Justitie: „evenwel drin
gende maatregelen willende gaan nemen,
zoo is het de ambtenaren hiermede belast,
gelukt, reeds genaderd zijnde in het loge
ment St. Lucas in de Hoogstraat, het be
wuste en verlangde paspoort in het bezit
te krijgen."
Zo stond Naundorff zonder paspoort,
zelfs zonder „veiligheidsbewijs" want
dat weigerde de politie hem te geven in
een onbekende stad, in een vreemd land,
waarvan hij de taal niet kende. Hij, die
droomde van een luisterrijk leven in het
paleis te Versailles, moest zijn intrek ne
men in een hotel, waarvan de eigenaar
met de dag onvriendelijker werd, toen hij
merkte, dat de politie zijn gast geen ogen
blik uit het oog verloor.
Naundorff's gangen werden nauwkeurig
nagegaan. Het is een gelukkig toeval, dat
er een rapport van een politieagent over
deze aangelegenheid bewaard is gebleven.
Na meer dan honderd jaar lezen wij zijn
slecht Hollands met gespannen aandacht.
Charles Louis Naundorff, die de zoon
zou zijn van Lodewijk XVI en Marie
Antoinette, zou niet ter dood zijn ge
bracht, maar in 1795 uit de Temple
ontvlucht, zoals werd beweerd. Tot zijn
dood heeft deze merkwaardige man, die
zich aanvankelijk als horlogemaker te
Spandau (Duitsland) vestigde, daarna
naar Frankrijk terugkeerde en via Lon
den naar ons land kwam, voor zijn
vermeende rechten op de Franse troon
gestreden. Verscheidene malen zouden
aanslagen op hem zijn gepleegd. Hard
nekkig houden zijn aanhangers, die ook
nu nog zeer talrijk zijn, vast aan de
bewering, dat hij door vergiftiging om
het leven zou zijn gekomen.
Door de vondst van enkele docu
menten, enige tijd geleden, heeft het
„Naundorff-mysterie" actuele betekenis
gekregen. Een en ander heeft er toe ge
leid, dat opnieuw de stoffelijke resten
van de zich noemende Charles Louis
de Bourbon aan een ivetenschappelijk
onderzoek zullen worden onderworpen.
Men hoopt te kunnen vaststellen of het
inderdaad waar is, dat Naundorff door
arsenicumvergiftiging om het leven zou
zijn gekomen een misdaad welke te
Scheveningen zou zijn gepleegd en
welke beschadigingen aan schedel en
beenderen door aanslagen zouden zijn
toegebracht.
Geleerden van naam zullen zich met
dit onderzoek, waarvan het resultaat
vooral in Frankrijk met spanning tege
moet wordt gezien en waarvoor de
Nederlandse autoriteiten na lang beraad
toestemming hebben gegeven, bezig
houden.
Verschillende van de in dit relaas
verwerkte gegevens zijn nog nimmer
gepubliceerd, evenmin als de hierbij
afgedrukte officiële reispas en het
fragment van de brief, welke de
Nederlandse consul-generaal te Londen
op 18 Januari 1845 richtte aan de
Directeur van Politie te Rotterdam.
Wij willen niet nalaten dit merkwaardige
verslag hier in zijn geheel over te nemen:
.Om tien menute voor half twee zijn de
bedoelde persone met nog een onbekende
heer en benevens een commisïoner het
hotel St. Lucas verlaten hun eerste aan-
gang is aan de Engelse boot geweest name
lijk daar zij mede zijn gekome, en daarna
bij Klijntjes op het Westnieuweland de
tabakskooper alwaar zij sigaren gekogt
hebben en toen bij den heer Sehreuder
naast Klijntjes in een manufactuurwinkel,
daarna in het Hang bij zekere Van Zwieten
op een bovenhuis aangebeld, vervolgens bij
den heer Dupont horlogiemaker op de
Groote Zeevismarkt en toe naar de Groote
Kerk en eindelijk bij den heer Morlij op
de Hoogstraat koopman in manufacture en
toen weder in het St. Lucas in gegaan tot
dat ik afgelost ben geworden."
Uitvinding aan de regerin;
aangeboden
Ook de chef van deze eenvoudige politie
agent ontplooide feen grote activiteit. Hij
had een onderhoud met Naundorff, waar
over hij verslag uitbracht aan de minister
van Justitie: „De bedoelde persoon ver
haalde alhier niet gekomen te zijn om gel
delijke ondersteuning te vragen, doch eene
uitvinding aan onze regeering bekend te
willen maken, bestaande in verdedigings
middelen voor het rijk. Hij wilde deze aan
onze Koning voorleggen, om dit geheim
tegen betaling bekend te maken. Hij had
geer. fortuin, was vader van acht kinderen.
Hij was in Engeland slecht bejegend en
men had het zelfs op zijn leven gemunt
gehad. Tweemaal had men op hem ge
schoten en hij misdeed niets."
Een paar dagen later sprak hij tegenover
de minister een weinig gunstig oordeel
over Naundorff uit. Hij geloofde met een
gelukzoeker te doen te hebben, die van
bedrog niet geheel en al vrij was te pleiten
en meende, dat het van belang was voor
het land, indien Naundorff zo snel mogelijk
verdween.
Inmiddels deed deze belangrijker dingen
dan het kopen van sigaren en het aan
schaffen van goederen in manufacturen
winkels. Met Butts ging hij in een rijtuig
naai* Den Haag, vermoedelijk vergezeld
van een marine-officier, om daar de mi
nister van Marine te spreken over zijn
uitvindingen. Het resultaat van deze poging
is niet bekend. De situatie was voor hem
nog steeds onbehaaglijk gebleven. Zonder
geldige papieren vertoefde hij in een
vreemd land, waar sterke drang op hem
werd uitgeoefend om zo snel mogelijk weer
te verdwijnen. Van hogerhand werd hem
zelfs 200.aangeboden, als hij maar
wilde vertrekken. Maar Engeland was voor
hem het land der verschrikking geworden.
Hij was niet te bewegen, daarheen terug te
keren.
Naundorff begreep weldra, dat hij, bij
zoveel tegenstand als hij allerwege ont
moette, de hulp nodig had van een be
kwaam advocaat. Hij wendde zich tot mr.
Van Buren te Rotterdam. Deze gaf zich
veel moeite voor zijn uitzonderlijke cliënt.
Tot zijn dood toe is Van Buren overtuigd
gebleven, dat Naundorff Lodewijk XVII was
Deze tussenkomst was voor Van Buren
niet zonder moeilijkheden. In een onder
houd met de directeur van politie te Rot
terdam voegde deze hem toe, dat hij het
land groter diensten zou bewijzen, indien
hij zich niet met deze zaak inliet. Maar
Van Buren, die sterk onder de indruk was
gekomen van de merkwaardige* persoon
lijkheid, die Naundorff was, zette hard
nekkig door, hetgeen verschillende instan
ties weldra ervoeren.
Zo ontving de minister van Justitie een
verzoekschrift van Charles Louis de Bour
bon.
Dit document is nog nimmer gepubli
ceerd.
Aan
Zijne Excellentie den Minister
van Justitie.
Geeft eerbiedig te kennen:
Charles Louis de Bourbon, zich tijdelijk
bevindende in het hotel St. Lucas te Rot
terdam,
Dat hij den 25e Januarij dezes jaars te
Rotterdam aangekomen zijnde, verzocht is
geworden zijn paspoort met hetwelk hij
van Londen kwam aftegeven met toezeg
ging dat hij het ten bureele der politie kon
terug bekomen.
Dat hij zijn paspoort aldaar aangevraagd
hebbende, ten antwoord bekomen heeft
"li
/&T-
Fragment van de briefdie de Nederlandse consul-generaal te Londen richtte aan
de directeur van politie te Rotterdam.
door Godfried Bomans verteld
Het graf van Naundorff in het Kalverbos
te Delft.
De schrijver Godfried Bomans heeft
Zaterdag in zijn kwaliteit van voorzitter
van de Haarlemse sociëteit „Teisterbant"
de gisteren reeds door ons besproken
muzikale soirée in de Haarlemse Vleeshal
geopend met wat hij noemde „een histori
sche inleiding'. Daarin zei hij onder meer:
„Over het ontstaan, de wording en de
verdere geschiedenis der Haarlemse Vlees
hal is, naar het mij bleek, minder geschre
ven dan bij zulk een eminent gebouw ver
wacht kon worden. Door de vriendelijkheid
van de heer De Wit, directeur onzer Stads
bibliotheek, ben ik toch het een en ander
te weten gekomen.
De Vleeshal werd gebouwd door Lieven
de Key. Hij deed dit zó uitnemend, dat nog
steeds de uitdrukking „een kei" een hoge
mate van bekwaamheid aanduidt. Door
afgunst verteerd trachtten verschillende
architecten het hem na te doen. Het be
lachelijk resultaat van hun pogen leeft nog
immer in de uitdrukking „Haarlemmer
Halletjes" voort. De eerste steen van het
gebouw werd gelegd in het jaar 1602, de
laatste in 1605. Wij moeten ons de Grote
Markt uit die dagen natuurlijk geheel an
ders voorstellen dan zij nu is. Wèl stonden
er de oude St. Bavo en het Stadhuis, maar
Teisterbant bestond nog niet. Hoe de men
sen toen geleefd hebben, is een raadsel.
Men tobde voort, van alle cultuur en
hogere genietingen verstoken, somber,
wrokkig en vol jalouzie op ons, die dit alles
wèl bezitten.
De schepping van Lieven de Key was
niet de eerste Vleeshal, die de Haarlem
mers bezaten. Zij kwam in de plaats van
een vroegere, die in 1385 was opgetrokken.
Deze oude Vleeshal lag op de Westelijke
hoek van de tegenwoordige Spekstraat met
de Warmoesstraat. De Haarlemse slagers,
35 in getal, klaagden echter over dit ge
bouw, dat na ruim twee eeuwen op instor
ten stond. Bovendien was het te klein, zo
dat een gedeelte van het vlees verkocht
moest worden op het kerkhof van de Sint
Bavo, hetgeen geacht werd de kooplust niet
aan te wakkeren.
Lieven de Key diende voor het nieuwe
gebouw twee ontwerpen in, waarvan het
ene zeer duur was, het andere in een lagere
prijsklasse viel. In tegenstelling tot de ge
woonten der huidige gemeentebesturen,
werd het kostbaarste project door de
vroedschap aangenomen.
De Key werd geboren te Gent omstreeks
het jaar 1560 en moest, omwille van zijn
geloof, naar Engeland uitwijken, hetgeen
hij ook deed. Hij woonde in Londen van
zijn 20ste tot zijn 31ste jaar, en verbleef
hierna achtereenvolgens in Parijs en in
Kopenhagen. Doch tenslotte kreeg zijn
goede smaak de overhand en vestigde hij
zich te Haarlem. Hij schijnt een man van
ongewone werkkracht geweest te zijn. De
vroegere Sint Jorisdoelen, nu het Prove
niershuis aan de Grote Houtstraat, is van
zijn hand, evenals het Waaggebouw, op de
hoek van de Damstraat en het Spaarne, nu
zetel van „Kunst zij ons doel" en de Haar
lemse Brandweer. In zijn Haarlemse tijd
maakte hij en passant ook nog het Leidse
Stadhuis en tal van andere gebouwen, kort
om, hij ontplooide een werkdrift, die on
verklaarbaar moet zijn voor hen, die niet
weten dat hij vader van negen kinderen
was. Alle kinderen van De Key zijn goed
terecht gekomen, behalve één, waarover
wij verder het zwijgen zullen doen.
Wat was de oorspronkelijke bestemming
van het gebouw? U hebt het reeds geraden:
het diende tot Vleeshal van 1605 tot 1840,
dat is dus ruim twee eeuwen. In 1840 was
het uit. Of in dit jaar de eetlust der Haar
lemmers verminderd is of dat hun voor
keur uitging naar andere gerechten of dat
er misschien van de kant der slagers ge
knoeid is, wij weten het niet. Maar vast
staat, dat op 17 Juni 1840, zonder enige
voorafgaande waarschuwing, de Vleeshal
overging in een magazijn voor wapenen,
ten behoeve van het Haarlemse garnizoen.
Men kon er opeens niets meer dan geweren
krijgen. Het is allervermakelijkst, in de
Oprechte Haarlemse Courant uit die dagen
te lezen, hoe verstrooide Haarlemmers
oudergewoonte hun pondjes kalfsgehakt
kwamen halen en met vijf ons buskruit
thuiskwamen.
Met de bouw der Ripperda-kazerne
kwam aan deze ongezonde toestand een
einde. In 1885 benoemde de gemeente een
commissie, bestaande uit de heren A. L.
Dyserinck, D. de Haan en H. Enschedé, die
de opdracht ontving de toekomstige be
stemming te bestuderen. De heren waren
in vier maanden tijds klaar met hun rap
port, wat voor een commissie een duize
lingwekkende snelheid is. Toegegeven moet
echter worden, dat de conclusie, waartoe
zij kwamen, niet door oorspronkelijkheid
uitmuntte. Besloten werd namelijk de
Vleeshal weer tot Vleeshal in te richten.
Aldus geschiedde. De halbanken werden
weer neergezet, de hakblokken keerden
terug op hun oude plaats. Maar het ging
niet. De loop was eruit, de klad was erin,
het pakte niet, het deed het niet, het sloeg
niet aan, het wilde niet, kortom, het mis
lukte. De slagers leverden, na vooraf ge
beld te hebben, him pakjes bij de clientèle
aan huis af, zodat niemand het in zijn hoofd
kreeg naar de Vleeshal te lopen.
Het is merkwaardig, dat de commissie,
in haar uit 194 bladzijden bestaande rap
port, deze omstandigheid niet voorzien
heeft, maar wij staan voor het feit. Na
nauwelijks een jaar werd de Vleeshal ge
sloten. Nu brak er een verwarde tijd aan.
Eerst vestigde er zich een dansschool. Toen
kwam er een tijdje niets. Hierna werd er
een schouwburgje gevestigd. Doch nadat
de toenmalige burgemeester van Haarlem
twee stukken had bijgewoond, verbood hij
de verdere voortzetting der werkzaamhe
den. Toen kwam er iets heel geks. Het heeft
twee maanden geduurd, maar oude Haar
lemmers praten er nóg over. Ik kan er niet
verder op ingaan.
Tenslotte werd, in 1897, het gebouw de
bewaarplaats der Rijksarchieven in de pro
vincie Noordholland. Dit heeft tot 1930 ge
duurd. Hierna stond de Vleeshal leeg. Nut
teloos en ongebruikt stond daar dat prach
tige gebouw, totdat het in 1944, wederom
een bestemming kreeg: het werd een distri
butielokaal. Moet ik de traliehokken in
herinnering roepen, waarachter geprikkel
de ambtenaren u uitlegden dat het hébben
van een bonnetje nog niet gelijk stond met
datgene, wat erop stond? Moet ik u in her
innering brengen, dat juist op de plek,
waar deze avond bij de heropening onze
geliefde Wethouder van Onderwijs gezeten
is, E 33 werd uitgereikt, die merkwaardige
bon, die oorspronkelijk voor sla-olie was
aangewezen, doch waarvan de bestemming
steeds wisselde met iets, wat ook niet te
krijgen was? Laten wij deze schande met
de barmhartige mantel der liefde bedek
ken".
Hierna ging de spreker over tot de orde
van de dag: het openen van de feestavond,
waarmede een nieuwe bloeiperiode van het
gebouw werd ingeluid.
Naundorff op zijn doodsbed.
dat het naar 's Hage was opgezonden en
niet terug was bekomen, welk antwoord
een en andermaal gegeven zijnde, eindelijk
is opgevolgd door eene weigering.
Dat deze handeling hem een belangrijk
nadeel heeft veroorzaakt, want dat hij door
dit oponthoud heeft, nagelaten verbinte
nissen te vervullen, waaraan een belang
rijke geldsom verbonden was, welk een en
ander hem in ongelegenheid brengt waar
van hij de bijzonderheden nader zal doen
kennen.
Dat hij vermeent aanspraak te mogen
maken, dat hein zijn paspoort teruggegeven
wordt omdat hij ten volle van zichzelve
overtuigd is, dal er geene redenen of aan
leiding bestaan die zouden kunnen wettigen
hem meer te onthouden dan de bescher
ming waarop hij als vreemdeling volgens
de wet van dit rijk en het Nederlandsch
character meende te kunnen rekenen.
Dat hij gelooft dat zulks genoeg wezen
zal om Uwe Excellentie te bewegen hem
het paspoort terug te doen geven, hetgeen
men beweert op Uwer Excellenties bevelen
te moeten weigeren.
In welke eerbiedige verwachting hij
hoopt dat Uwe Excellentie zal wel doen.
Uwer Excellenties
nederige dienaar
(w.g.) Charles Louis de Bourbon.
Rotterdam
den 18 Februarij 1845.
Maar dit was niet alles. Een week later
kreeg de directeur van politie bezoek van
een deurwaarden met de „insinuatie" tot
afgifte van het veel omstreden paspoort.
Maar al deze pogingen stuitten af op de
categorische eis van de Nederlandse auto
riteiten, dat Naundorff zich volledig moest
legitimeren. Hier stond deze pretendent
naar de Franse troon machteloos.
Op 2 Maart 1845 reed des morgens om
vijf uur de reiswagen van Van Gend en
Loos uit Rotterdam naar het Zuiden. Wel
licht waren nimmer tevoren zulke merk
waardige reizigers meegereden. Naundorff
en Van Buren verlieten de wagen in Breda
om daar met de deskundigen van de Ko
ninklijke Militaire Academie te onderhan
delen over gewichtige uitvindingen. Deze
betroffen onder meer de vermindering van
de terugslag bij geweren en nieuwe moge
lijkheden op pyrotechnisch gebied.
Wij willen ons hier niet teveel in tech
nische détails begeven, hoe interessant deze
ook zijn, doch vaststellen, dat tegenover de
Bredase experts Naundorff heel wat meer
bleek te zijn dan een zonderling avontu
rier. Het bezoek duurde slechts kort, maar
het was van beslissende betekenis.
De directeur der academie, Seelig, schreef
een rapport, laaiend van enthousiasme, aan
de minister van Oorlog. In Breda werd
echter niet slechts de uitvinder geëerd, vele
hoge officieren waren ervan overtuigd met
de legitieme afstammeling der Bourbons
te doen te hebben. In het begin dezer eeuw
heeft graaf Dumonceau, verbonden aan het
Hof van H. M. de Koningin, die als jong
officier de experimenten heeft gezien, hier
over frappante bijzonderheden medege
deeld.
Een nieuwe periode was voor de veel ge
kwelde Naundorff aangebroken. Op 19
Maart keerde hij terug naar Breda.
„Dingen die aan het ongeloof
lijke grenzen"
Nieuwe demonstraties wekten daar de
grootste verbazing. De minister van Oorlog
schreef in een zeer geheime missie aan zijr
ambtgenoot van Justitie: „dat deze persoon
aan den heer Gouverneur der Koninklijke
Militaire Academie in het vak der artillerie
daadzaken heeft laten zien, die aan het
ongeloofelijke grenzen."
Een paar maanden later deden de minis
ters van Oorlog, Marine en Koloniën aar
de Koning een rapport toekomen, waarit
gesproken wordt over de „ongehoorde mi
litaire kracht" der uitvindingen, en over
„eenen onberekenbaren gunstigen invloed
op de financiën van den staat".
Een concept-overeenkomst werd opge
steld, waarbij Naundorff werd benoemd tot
directeur van een pyrotechnisch atelier te
Delft. Voor het eerste jaar zou hij daar het
enorme salaris ontvangen van 80.000 en
voor een zijner uitvindingen zelfs het
astronomische bedrag van 1 millioen gul
den!
Na jaren van ontbering en gevangen
schap viel licht op zijn duistere levensweg.
Maar reeds naderde een andere, een laat
ste vijand. In het concept-contract, met
zijn vele technische en zakelijk-juridische
bepalingen is een wending van een aangrij
pende bewogenheid. Het is het artikel,
waarin gezegd wordt: „Si une mort inat-
tendue venait l'arracher au milieu de ses
travaux". Zwaar valt de schaduw van de
dood over dit document, dat zoveel men
selijk geluk zou kunnen brengen.
Slechts enkele weken later, toen Naun
dorff in Scheveningen was, kreeg hij na
een maaltijd heftige krampen. Vergiftiging?
Terug in Delft, waar hij in het hotel
Casino zijn intrek had genomen, vererger
de zijn toestand. Op 10 Augustus 1845
kwam er een einde aan het leven van deze
rusteloze zwerver. In Delft is hij begraven
met een eerbetoon, dat hem tijdens zijn
leven nooit ten deel is gevallen.
Dat is reeds meer dan honderd jaar ge
leden. In alle seizoenen worden er bloemen
gelegd op ziin graf. Kleine hymne aan de
waarheid of aan de leugen? Ieder, Naun-
dorffist of niet. wordt gegrepen door de
tragedie van dit leven. Bij dit graf begin
nen de woorden 'van de Franse schrijver
Lamennais te leven:
II s'en allait errant sur la terre
que Dieu guide le pauvre exilé
(Nadruk verboden.)
ADVERTENTIE
ffriemdig en daardoor zo
Oaeltreffsnd werken
tegen vers ;o po.no