DE ZORG VOOR DE
WINTER
De „overblijvers"
„Zo zijn onze manieren"
variaties
De boterhammen van de „over
blijver" vragen bijzondere zorg.
De belegging moet het oude en
droge van een „overblijversboter
ham" goed maken en er iets gezel
ligs en huiselijks aan geven. Een
smeuïg belegsel, volgens één van
onderstaande recepten bereid, kan
daarvoor dienst doen; ook bonen
pasta of gebakken tomaten zullen
het meegenomen twaalfuurtje met
smaak doen eten. Bij wijze van
tractatie kunnen wij eens meegeven
een boterham, bestaande uit twee
sneden met boter of margarine be
smeerd wittebrood, waartussen een
snee zoet roggebrood met honing
of stroop gelegd is. Een dergelijke
boterham is een soort taartje.
Ook een flensje, speculaasje of
stuk pannekoek vormt een smake
lijke belegging.
De „zoete boterhammen" mogen
echter de eiwitrijke en de vitamine-
rijke beleggingen niet verdringen.
Kaas, (eenden) ei en vleeswaren, zo
als rookvlees (met worst, lever
pastei e.d. snel bedervende artike
len moet men in de zomermaanden
voorzichtig zijn), zijn ook voor
meegenomen boterhammen geschik
te beleggingen. Bij het gebruik van
vis (gerookte, gestoomde gebakken
vis of maatjesharing de laatste
kan de overblijver beter zelf vlak
voor zijn broodmaaltijd kopen)
moet men er wel aan denken, de
hiermee belegde boterhammen af
zonderlijk en goed te verpakken.
Verder geve men een appel, peer,
sinaasappel of ander fruit, of ra
dijsjes, ramenas, wortel, een flinke
tomaat of stuk komkommer of i.d.
mee. Deze laatste kan de overblij
ver dan zelf in plakjes snijden en
met wat zout bestrooid op zijn bo
terham leggen.
Het uitdrogen van het brood kan
enigszins voorkomen worden door
de boterhammen pas des ochtends
klaar te maken en ze, in vetvrij pa
pier verpakt, in een trommeltje
mee te nemen en op een koele
Plaats te bewaren. Men snijde de
boterhammen liefst wat dunner dan
gewoonlijk, zodat zc twee aan twee
op elkaar gelegd kunnen worden
met de belegging ertussen.
Olatsmeersel
1 uitje, 3 theelepels kerrie, een
klontje boter of margarine. 1 bouil
lonblokje, 50 100 g gist. 60 g
(1 kopje) havermout, "3 dl (2 kop
jes) water.
Het uitje snipperen en fruiten in
de boter of de margarine met de
kerrie. De gist er in brokkelen en
even meefrulten. Het water en het
bouillonblokje toevoegen. Wanneer
dit kookt, de havermout er in-
strooien en laten koken tot zij gaar
'5- De massa naar verkiezing af
maken met wat fijngehakte peter
selie, selderij of bieslook of enige
lepels tomatenpurée of ketchup,
«et smeersel warm of koud op de
boterham gebruiken. Bij gebruik
van tomatenpurée of ketchup de
kerrie achterwege laten, echter zor
gen. dat het mengsel zeer pittig
van smaak is.
Pikante flensjes.
100 g ii,i kopje' bloem, 2 dl
(ruim 1 kopje) water, zout, kerrie,
geraspte ui, peper.
De bloem met het water tot een
glad beslag roeren. Het beslag zeer
Pittig maken met zout, Kerrie, ge
raspte ui en peper en er in een
koekenpan kleine flensjes van bak
ken. Deze koud laten worden en de
boterham er mee beleggen.
Stroopsnieersel
Even grote hoeveelheden boter of
margarine en stroop.
De boter of de margarine tot room
roeren en de stroop er door roeren.
De massa iets laten opstijven en op
bet brood smeren.
We hebben er vele namen
voor: peignoir, ochtend
jas, kamerjapon, housecoat, saut
de lit. En daaruit blijkt al ter
stond de populariteit van dit kle
dingstuk dat eigenlijk in geen
enkele kleerkast zou moeten ont
breken. De huisvrouw die haar
dag begint met een haastig ont
bijt in de afgedankte badjas van
haar echtgenoot is evenzeer mis
als zij, die de kachel uithaalt, ge
huld in een oude regenjas. Zulke
dingen maken de toch al grauwe
ochtendstond nog alledaagser en
prozaïscher. Als het waar is dat
de kleur van het behang van in
vloed is op onze stemmingen,
hoeveel te meer moet dan het né
gligé van de vrouw des huizes
haar gezinsleden be- of misha
gen. Om maar niet te spreken
van het humeur van dit middel-
punt-van-het-gezin zelf, dat toch
ook minstens enkele graden zal
stijgen wanneer zij haar eigen
verzorgd, fleurig spiegelbeeld
ontwaart.
Zo'n house-coat is een niet
genoeg te waarderen bezit, zelfs
voor haar die zo matineus is; dat
zij denkt er geen nodig te heb
ben. Want dan blijven er toch
altijd de logeerpartijen, reizen,
ziektes en zo meer, wanneer je
eenvoudig niet zonder kunt.
Ochtendjasssen zijn er tegen
woordig in alle soorten en kleu
ren. Het is zaak bij de aanschaf
U niet te laten verleiden door
een aardige stof of een snoezig
model, maar rustig te overwegen
welke functie deze jas in Uw
speciale geval eigenlijk moet ver
vullen. Er zijn vele factoren die
de keuze kunnen beïnvloeden.
Wie met kachels en haarden
werkt is het meest gebaat bij een
warme, behaaglijke stof, terwijl
de bewoonster van een centraal
verwarmd huis echt niet in de
dubbele zin van het woord in de
wattten hoeft te worden gelegd.
Sommige huisvrouwen hebben de
gewoonte al haar ochtendlijke
bezigheden in négligé te verrich
ten. Zij moeten natuurlijk in de
eerste plaats uitzien naar een
eenvoudig klassiek* model met
lange, niet wijde mouwen en een
paar ferme zakken, in een ge
makkelijk wasbaar materiaal. Er
zijn ook massa's vrouwen die
aan het woord house-coat het
begrip luxe verbinden. Dat zijn
degenen, die een jas willen voor
alle uren van de dag, dus ook
voor 's avonds. En dan niet om
in te werken, maar voornamelijk
voor de show. Ze spreken ook
niet van „jas", maar van „japon"
en dat is natuurlijk heel wat an
ders. In zo'n flatteuse, elegante
creatie voel je je op je best en
als er 's avonds onverwacht be
zoek komt, nu, dan hindert dat
niets, want je uiterlijk mag ge
zien worden
Naast de geijkte, al of niet ge
watteerde, peignöirstoffen zijn er
tal van materialen, die voor het
doel in aanmerking komen. Soe
pele wollen stoffen, flanel, rips-
fluweel en voor de luchtiger mo
dellen bedrukte katoentjes, lin
nen, kunstzijde en dergelijke. De
uitgesproken luxueuse modellen
vragen om kostbaarder weefsels,
zoals natuurzijde, satijn en flu
weel.
De hierbij afgebeelde model
len behoren alle, op één uitzon
dering na, tot het eenvoudige,
practische genre, dat toch wel
door de meeste huisvrouwen ge
prefereerd zal worden. De och
tendjas met het monogram is
vervaardigd van een mooie kwa
liteit flanel, afgezet met een sa
tijnen bies. Voor de kouwelijke
huisvrouw is de jas van warme
wollen stof, met capuchon, die
een zekere beschutting tegen alle
tochtvlagen biedt. De gestreepte
peignoir munt uit door eenvoud
en smaak. De grote strik opzij
vormt de originele noot. Het ma
teriaal is kreukvrije wol. met de
hand bedrukt. Van geheel ander
karakter is het gewaad met de
korte kimonomouwen en een
kraagje in een contrasterende
kleur, die men ook terugvindt in
de strepen op de lange slippen
van de ceintuur. Dat is iets
aparts, heel anders dan anders.
Maar }ean Patou is dan ook de
ontwerper en dat zegt veel. -zo
niet alles! ARLETTE.
Het is natuurlijk heel plezierig, dat mevrouw Etiquette
in dit geval de z.g. douairière Feyn van Tredt-de Seylen
bey Gesett eens een nijlpaardenfamilie ten tonele voert, om
dat zij dan uitgebreid over de omgangs- en beleefdheidsvormen
in de mensenwereld kan spreken, die immers aan de plotseling
in deze wereld komende dieren volkomen onbekend zijn.
Het ware evenwel beter geweest, indien mevrouw Etiquette
de dieren niet zo had gedenatureerd. De fijne vormen, zoals zij
het noemt, welke zij de nijlpaarden wil bijbrengen, zijn niet
alleen voor iemand uit de binnenlanden van Afrika, maar ook
voor de moderne twintigste eeuwse mens, een ontstellend
archaïsme.
Mengsel etiquetten uit
vorige eeuw en
deze tijd
De douairière is blijkbaar in een
ivoren kasteeltje blijven zitten, waar
de wind des tijds geen invloed kan
doen gelden. Zij vergeet, dat de we
reld niet uitsluitend, of zelfs nauwe
lijks bevolkt is met lieden uit adel
lijke kringen, maar dat zij bewoond
wordt door gewone stervelingen, die
tijd noch geld hebben om al die ver
ouderde formaliteit na te komen.
Bovendien wil de moderne mens die
stijfheden en onnatuurlijke gedra
gingen niet meer. Wij leven per slot
van rekening in een democratische
wereld!
Als de douairière b.v. meedeelt, dat
het jonge meisje op haar visitekaar
tje niet haar adres mag vermelden,
dan meen ik toch. dat dit niet meer
in overeenkomst is met de geest van
onze tijd. Immers, wat moet 't meis
je doen, dat haar visitekaartje be
roepshalve moet gebruiken, opdat
zakenrelaties haar gemakkelijk kun
nen bereiken ik denk b.v. aan
mijn eigen beroep En waar zou
het werkende meisje de tijd van
daan moeten halen om officieel, als
zij „uit" is. d.w.z. dus de achttien
jarige leeftijd heeft bereikt, bezoe
ken af te leggen bij de vrienden en
kennissen van haar ouders? Het mo
derne meisje, is dunkt mij zelfstan
dig genoeg «..n na schooltijd of stu
dietijd het leven in eigen hand te
nemen. En wat denkt U van jonge
meisjes, die niet onbegeleid naar res
taurants of hotels kunnen gaan?
En weet U dat de douairière van
mening is, dat men niet spreekt over
een verloofde? Dat is niet volgens
de regels. Men heeft het in zo'n ge
val over zijn „aanstaande echtge
noot".
De vrouw alleen heeft het bij de
douairière maar slecht. Bij 't afleg
gen van een bezoek mag zij slechts
één kaartje afgeven, want zij mag
nooit een bezoek afleggen bij een
man. Het kaartje is bestemd voor de
vrouw des huizes. En wat is de
jeugd tegenwoordig toch zondig! Bij
alleenwonende jongere mannen wor
den door meisjes geen visites ge
maakt.
Deze mevrouw Etiquette is er nog
juist van doordrongen, dat er tegen
woordig gebrek aan personeel is,
desondanks eist zij dat de huisvrouw-
indien zij een dinertje of een warme
lunch geeft, voor gehuurd personeel
zorgt. De doorsnee gasthee- en gast
vrouw 'len echter zuchten: „Wie
zal *-betalen, zoete lieve Ger-
ritje". Zover denkt de douairière
evenwel niet. Zij leeft nog in een
wer:ld van luxe.
Er is echter ïooit iets zo verkeerd
of in c geval onbruikbaar, of er is
nog wel iets goeds aan. Zo geeft de
douairière enkele aanwijzingen, die
in het alledaagse verkeer tussen
mensen ook nu niet gemist kunnen
worden. Men lette er b.v. op, bij het
voorstellen nooit „aangenaam" of
Parijs is een wereld op zichzelf,
maar de Parijzenaar hecht zich
in het bijzonder aan zijn quartler
wan zl h onder ziin buurtgeno
ten als een soort aorpeling gevoelt.
Het gebeurt mij dikwijls als ik met
de bus of de metro naar een ander
stadsdeel trek, dat ik mij geheel
verloren voel, en daarna maar pro
beer zo snel mogelijk weer in mijn
veilige haven, Montparnasse, terug
te keren. Het heeft ook iets aardigs,
de bakker, kapper en kruidenier te
herkennen en te begroeten. Die vra
gen dan meestal beminnelijk naar de
gezondheidstoestand van mijn echt
genoot en kinderen, de hond en de
kat. 's Morgens na mijn boodschap
pen gedaan te hebben, ga ik altijd
een kop zwarte koffie drinken aan
de toonbank („zinc" zeggen de Fran
sen) van ons stamcafé tegenover ons
huis. Dit café dat naar de vriende
lijke naam de „Krekel" luistert is
een trefpunt van artisten, arbeiders
en lanterfanters. Achter de „zinc"
staat een hartelijke waardin. Mada
me de la Porte, die iedere klant een
mollig handje geeft, en belangstel
lend (als waren wij haar naaste fa
milieleden) naar onze gemoeds- en
gezondheidstoestand informeert. Zo
als ik hierboven vermeldde, komen
er in de „Krekel" drie catégorieën
klanten. De artisten zijn allen mede
werkers van de radio, die in mijn
straat gevestigd is. Ze komen allen
haastig, onder twee uitzendingen
door, een kop koffie gebruiken met
een croissant en spoeden zich dan
weer naar de studio. De arbeiders
hebben zonder uitzondering een glas
wijn voor zich staan (ondanks het
vroege uur). Zij werken deze edele
drank met zichtbaar welbehagen
naar binnen. De lanterfanters zijn
altijd in een hoek aan een soort
speeltafel bezig. Zij duwen op een
knop (na 10 francs te hebben gede
poneerd in een gleuf) en talloze ver
velende ijzeren mannetjes doen dan
een geheimzinnig spel. De laatstge
noemde categorie raakt dan in exta
se en wilde kreten klinken in het
rond. In een andere hoek staat een
enorme muziekkast. Tien francs in de
gleuf, en rumba's, tango's .en senti
mentele chansons klinken op uit dit
monster. Verleden week sloeg ik een
pijnlijke flater. Toen ik de Krekel
binnenkwam en mijn dagelijkse café
noir bestelde, jengelde er een wel
zeer zoetelijk lied in de muziekkast
Geïrriteerd (het was Maandagmor
gen), vroeg ik aan madame de 'a
gen), vroeg ik aan madar. de la
Porte „Vindt u dat nu werkelijk
mooi, dat laffe gekweel"? Zij kreeg
een kleur en werd een beetje zenuw
achtig. Waarom? dat begreep ik pas
iater.
Oui. Ouï, c'est trés joli trés
joli - het is héél mooi, stotterde zij
kennis te uiaken" te
zeggen. Gebruikelijk is het tegen
woordig een onbekende te be
groeten met „Hoe maakt U het?"
Bij het afscheid nemen is het beslist
fout. indien men zegt: „Tot genoe
gen".
Het behoort niet tot de goede
toon. aldus de douairière, om in het
zelfde jaar een verlovings- en een
huwelijksreceptie te houden. En de
vierde Zondag na de receptie begint
men de bezoeken te beantwoorden,
ook bij hen, die bloemen of een ca
deau stuurden.
In het hoofdstuk „Corresponden
tie" maakt deze mevrouw Etiquette
wel ter zake dienende' opmerkingen,
die heel goed bruikbaar zijn.
Voor diegenen, die zo nu en dan
in het buitenland vertoeven of met
buitenlanders in aanraking komen, is
het aardig te weten, dat Nederland
het enige land is, waar de mannen
het eerst de trap opgaan. In Enge
land stelt men in gezelschap minder
gauw voor, dan bij ons. Een Engels
man is minder snel met het geven
van een hand dan b.v. de Fransman.
In Frankrijk herhaalt men altijd in
het gesprek „Madame" of „Mon
sieur". Kan men een Amerikaan ge
rust vragen stellen als „Waar woont
U?", „Bij welke firma werkt U?",
een Latijn vraagt men zulke dingen
niet, omdat hij een dergelijke be
langstelling zou voelen als een reeks
inbreuken op zijn particuliere le
ven. Alleen in Nederland en Zwit
serland bestaat de gewoonte, dat de
gast 't huishoudelijk personeel na
het nuttigen van een maaltijd met
een fooi beloont. Bij een logeer
partijtje geldt deze fooi echter in
ieder land. Op het vasteland van
Europa geeft men in schouwburg en
bioscoop degeen die de plaats aan
wijst, een kleinigheid. In Engeland
en Amerika doet men dit niet.
„Zo zijn onze manieren" heet het
boekje van douairière Feyn van
Tredt-de Seylen bey Gesett, waar
van het eind het best is. Van Holke-
ma Warendorf N.V. te Amsterdam
is de uitgever. De uitgave is scho
ner dan de inhoud.
DAPHNE.
znuóóe
Bent U jong en slank én vlot en sportief? En houdt U ook wel van een
oer-knusse coin-de-feu, maar dan niet zo'n sU'i'p langgerokt geval met
borduursels en ruches en een strik op de rug?
Wel, dan is dit net iets voor JJ! Een allerplezie
rigst négligé voor alle uren van de dag. Zo één
waar je ochtendgymnastiek in kunt doen en de
deur openmaken, tenminste in de grote stad!
Waarin je kunt ramen lappen en ontvangen als
het moet. En ideaal voor 's avonds, wanneer je in
je gemakkelijkste houding, met opgetrokken
knieën, bij de kachel zit uit te rusten van de ver
moeienissen van de dag.
De pantalon is van zwarte jersey en
het jakje van oranjebruin fluweel. Je
zou het natuurlijk ook op een nauwe
avondrok kunnen dragen als dat zo uit
komt. Maar dan moet
het wel onberispelijk
schoon zijn, dat spreekt
vanzelf. De ceintuur,
ook van fluweel, heeft
rinkelende belletjes. Om
het geheel nog
kwieker te
maken, weet
U! Arlette.
angstig. Naast mij stond een bloem
zoete heer. Ik wendde mij tot hem
en zei: Ik vind het nare kerels,
die zó staan te zingen (De man in
de muziektent zong op jammerlijke
toon Mama Mama, waarom
heb ik u verlaten?) Monsieur naast
mij werd een beetje bleek en zei
niets. Dit ergerde mij nog méér, en
ik gooide er een schepje boven op.
Het zijn onuitstaanbare wezens,
om zulke kwalijke liederen te dren
zen, en als ik ooit zo'n chanteur de
charme tegen kwam. zou ik het hem
eens haarfijn zeggen. „Merci Ma
dame, ik dank u vriendelijk. Degene
die u daar hoort zingen, en die zo
uw woede opwekt, ben ik. Hij staat
hier voor u! Vindt u mij zo'n naar
ling?
Het was nu m ij n beurt om van
kleur te verwisselen. Ik stamelde
excuses op excuses. Te laat, de zanger
betaalde zijn consumptie en verliet
als een beledigde gezant het etablis
sement. Hulpeloos keek ik naar
Madame de la Porte die zei: Het is
een beroemde chanteur de charme,
die na een uitzending voor de radio,
toevallig even de „Krekel" binnen
liep om een hartversterking tot zich
te nemen. Hij had eens de muziek
kast geïnspecteerd, en toen met ver
heugde blik gezegd „voila, er is ook
een gramophoonplaat van mij bij.
En terwijl hij en de waardin in stille
verrukking naar het schone lied
luisterden, kwam ève binnen, en
gooide roet in alle koppen café noir
die op de toonbank stonden. Het is
in iéder geval een goede les, en ik
spreek geen vreemde heren meer
aan, zelfs al laat het muziekmon-
ster de erbarmelijkste zoetelijkheden
horen.
ève.
Paris, 6 November 1950.
Dc zomer heeft ons verlaten
Gaarne denken wij nog terug
aan een maand geleden toen wij
heerlijk met man en kinderen lagen
te zonnen, maar als wij nü naar
buiten kijken worden wij er met
geweld aan herinnerd, dat het lang
zaam maar zeker winter zal gaan
worden. Wat zijn de avonden en
morgens al niet kil, al zo vroeg is
het donker en o. die troosteloze
regens
Maar, de mens kan zich aanpas
sen aan nieuwe omstandigheden en
aan de eisen, die ook dit jaargetijde
weer stelt.
Zo is het ook meer speciaal op
het gebied van de huishouding.
Hier maakt men zich eveneens ge.
reed voor de komende winter. De
zomerkleren worden gewassen en
opgeborgen, het wintergoed voor
de dag gehaald. Tuinstoelen, kam-
peerspulletjes krijgen een plaatsje
op zolder of in een kast. kolenem
mer en tochtgordijn worden te
voorschijn getoverd.
En zelfs op nog enger terrein, op
keukengebied, is de huisvrouw aan
het zorgen voor de winter. Mis
schien heeft zij snijbonen ingemaakt
en zuurkool, wellicht wat peren of
perziken uit eigen tuin „geweckt",
zij denkt er misschien over een
flinke partij appelen en peren in te
slaan, of is reeds aan het onderhan
delen met haar groentenboer over
goede aardappelen voor de winter
provisie en het is mogelijk, dat ze
ook nog witte en rode kolen in
voorraad wil nemen.
Over dit laatste n.l. het bewaren
van aardappelen, groenten en fruit,
willen wy eens wat nader uitwij
den. Allereerst ditheeft het zin.
aardappelen, appelen en peren en
b.v. kooi, wortelen, bieten en uien
op te slaan?
Als men er een goede bergruim
te voor heeft, zeker! U koopt een
en ander met grote hoeveelheden
tegelijk en dus veel goedkoper.
Daarby komt nog, dat hoe verder
men in de winter komt, hoe meer
de prijzen stijgen. Waarom zoudt
U dan onnodig hoge prijzen beta
len? Wel moet U zorg hebben voor
wat U opslaat, anders bent U waar
schijnlijk nog duurder uit. Contro
leer geregeld appelen en peren,
maak de soorten, die het kortst
goed blijven het eerst op, verwij
der direct aangestoken vruchten,
sn|jdt van koolsoorten de aange
stoken bladeren af, gooi, als U
geen speciale aardappelkist hebt,
de aardappelen van tijd tot tijd om.
Zorg, dat bij vorst tijdig alles wordt
afgedekt en zo meer.
Aardappelen vragen een donke
re vorstvrye bergruimte. Een kel
der is dus liet beste en daarin dan
een aardappelkist. Dit is een kist
op poten met een hellende bodem
en aan dc voorkant een schuif, zo
dat by openen ervan de aardappe
len er uit rollen. De hele party
aardappelen z|jn hierdoor regelma
tig in beweging, waardoor vorming
van uitlopers wordt voorkomen.
Men kan de aardappelen ook op een
hoop gooien, maar van belang is,
de aardappelen van tijd tot tijd om
te gooien weer met het oog op uit
lopers.
Als U werkelijk met de nodige
zorgen Uw wintervoorraad omringt,
zult U bemerken, dat U inderdaad
een respectabel bedrag hebt uitge
spaard. Vergelijk voor de aardigheid
dan maar eens het bedrag, dat U in
September uitgaf voor Uw appelen
en dat wat U nu, in Maart, zou moe
ten neertellen a. v. D.
Nu moet niet denken, dat het
kind Lilibeth net als het zusje
van Dik Trom „een bijzonder kind"
is. Ze kan weliswaar de gekste op
merkingen maken en is ook een
klein potje met grote oren, maar
ieder ouder kan een rijtje grappig
heden van eigen kroost noteren. Li
libeth is alleen maar een blond pro-
toiypetje van alle andere, blonde.
zwarte en bruine kindertjes.
Ze is lana niet altijd leuk. Ze is
soms bepaald vervelend. Net zoals
Zondag. Haar papa was nogal ver
kleumd van een voetbalwedstrijd te
ruggekomen en aangezien het mieze
rig regende was Lilibeth intussen
niet buiten geweest om zich moe le
spelen.
Ze had de uren doorgebracht mei
het maken van een slinger „voor
Sinterklaas". Wat die goede man met
papieren slingers m^et doen, is ons
een raadsel. Even vreemd is het, dat
Lilibeth druk in de weer is om ca
deautjes te maken voor de heilige
man, voor Plet en het paard. Wij be
grijpen die wonderlijke wederkerig
heid niet.
Maar goed: het kind maakte een
slinger. Dat ding werd vanwege al
die regen buiten en de uren bin
nenshuii zo ellendig lang, dat het tot
een niet te hanteren slang werd. We
moesten hinkstapsprong door de ka
mer spelen, omdat op de ongele-
genste plaatsen slingerstukken la
gen, waarop niet mocht worden ge
trapt.
De verkleumde vader meende
eensklaps de oplossing te hebben
gevonden. „Lilibeth" zei hij, „nou
gaan we de versiering maar ophan
gen". Zo geschi dde van gordijnroe
naar lamp, achter spijkertje van
schilderij enzHet was mon
strueus mooi.
Lilibeth opgetogen.
Maar 's avonds moest vader het
ding er af halen „voor het stof" en
de volgende morgen om zes uur
stond Lilibeth met een mand-vol-
slingers klaar, opdat Papa weer op
'afels en stoelen kon klimmen
Het is twee dagen goed gegaan.
Toen was de versiering tot ontstel
tenis van Lilibeth spoorloos verdwe
nen. En alleen de (onware) medede
ling, dat Sinterklaas haar al had ge
haald, stelde haar tevreden.
En pappie heeft zijn zin.