Amerika's omschakeling schept nieuwe problemen Walt Disney's CINDERELLA Litteraire K-anttekeningeiri „Economische democratie" in West-Duitsland wordt met stakingsdreigementen nagestreefd Ambtenaar bedong geld voor het invullen van formulieren De 9 Muzen BOEKHANDEL H. DE VRIES KOOPT BOEKEN Effecten- en Geldmarkt Engelse passagier van de Diemerdijk vermist RHEUMATIEK... Metaalbewerkers en mijnwerkers willen medezeggenschap in de bedrijfsleidingen Generaal Eisenhower komt ook naar ons land Eind 1951 heeft Nederland drie gevechtsklare divisies r Albert Heijn presenteert reserveer nu reeds Uw album Ko Donker's schimmenspe herleefde in „De Waag OVER MUZIEK DIEPENBROCK's CESCHRIFTEN Wrak bij Ameland vermoedelijk van Duitse scheepje Hanzina ZATERDAG 6 JANUARI 1951 3 ED. HOORNIK: „Veriamelde gedichten" (A. A. M. Stols, 's-Gravenhage) X matte ruiten niet leven en niet ster ven" kon en de uit de doodsschemering van Dachau herrezene, die in ,.Ex Tene- bris" dicht: ,,'t Is geen dood-zijn, het is ook geen leven" tussen deze twee ogen schijnlijk gelijkluidende dichterlijke uit spraken, de éne van 1937 en de andere van 1947, ligt in jaren geteld een decen nium, naar de tijdsorde der ziel gemeten een mensenleven. Wat daaraan voorafging het werk van vóór 1937, in deze „Verzamelde Ge dichten" in strenge selectie beperkt tot 15 verzen was ten dele experiment, ten dele innerlijke voorbereiding op de gedich tencyclus „Matthëus", het grote lyrisch- epische, visionnaire zelfgesprek van de al verder in de levensangst, in de vervreem ding van het leven verdolende mens- Hoornik met de dichter-Hoornik, die zijn gekwelde evenbeeld aan het leven wil her geven door het terug te voeren tot de be minde: het geliefde Amsterdam Amster dam als levenssymbool, als anker in het gekruisigde hart. Matthëus vluchtte, gedre ven door een Messiaans verlangen naar verlossing, terug lot zijn stad, zijn verle den, zijn jeugd, de schuldeloosheid van het kind. Hij keerde terug tot zijn ouder lijk huis („een hooge kamer, herfst, een boom. tot de moede/, en vérder nog: tot de geboorte, het mysterie van de eerste levenskiem in zijn organische ontplooiing hel duistere wonder, waarvan géén, zelfs geen dichteres, met zoveel vrouwe lijke intuïtie heeft gedicht als Hoornik in „Geboorte", de cyclus die zich haast even biologisch-volkomen voltrekt als de be veiligde levensvrucht zelve. Matthëus her beleeft zijn angsten, zijn zonde, zijn vreugde, zijn leed; en zijn deernis is weer, als in vroegere verzen, bij de misdeelden, de uitgestotenen, afzijdigen, getekenden (de bochel, de dwerg, het kindse vrouwtje, de zwoegenden), aan wie hij zich mense lijk en dichterlijk verwant gevoelt. Hoewel tragischer, bezetener, beclreigder, herin nert hij aan de jonge man uit Frank Mase- reels „Het Urenboek" op diens zwerftocht door het leven. Maar zelf Amsterdam, dit herinnerings beeld der gehechtheid, versteent en ver grijst. Matthëus, die „door eenen spiegel zag in eene duistere rede", ontvlucht Am- Sterdam, ontvlucht zijn verleden het is overleden. Zoals hij ging, keert hij terug in het „asyl" der bezetenen: „G ekruisig d over smalle pijpen tegen den muur vaii een gesticht, geen anker om zich vast te grijpen, verliest een hart zijn evenwicht". Leven en wereld, ze liggen voortaan „achter glas" (titel van de bundel-1937), helder zichtbaar, maar onvatbaar, vreemd, vervreemd ze verkillen tot spiegelbeel den, tot wezenlijke onwezenlijkheden. Tot beelden óók, tot onheilspellende beelden, verstrakken de gevoelens en voorgevoe lens (in mystieke, profetische kracht is ADVERTENTIE O O Ze hebben 98 vishandelaren gevraagd: Waf rookt U het liefst? 87 hebben geantwoord: Zalm 10 hebben geantwoordPaling 1 heeft geantwoord: Bond Street. In alle ernst: De sigaret met de record omzet l Het Haagse gerechtshof behandelde de zaak tegen de 32-jarige A. R. H. S. uit Den Haag, adjunct-commies bij het ministerie van Marine, die wegens het plegen van on rechtmatige handelingen tot acht maanden gevangenisstraf was veroordeeld. S. was belast met de behandeling van verzoeken om schadevergoeding voor goe deren, die marinepersoneel tijdens de oor logsjaren had verloren. Volgens de ten lastelegging zou hij eenmaal voor het op maken van de benodigde formulieren 268 hebben aangenomen en tweemaal geld daarvoor hebben bedongen. Bovendien zou hij opzettelijk onjuiste gegevens hebben in gevuld. S. erkende dat hij 268 had aan genomen. De andere beschuldigingen ont kende hij. De advocaal-generaal, mr. Zaayer, was van oordeel, dat door de getuigenverklarin gen het bewijs was geleverd. Mede wegens de houding van S., die mr. Zaayer anti pathiek en leugenachtig noemde, vroeg hij verhoging van de gevangenisstraf tot één jaar. „Ambtelijke corruptie moet op spec taculaire wi.jze worden gestraft. Dei-gelijke dingen komen nog veel te veel voor", aldus de advocaat-generaal. De raadsman, mr. H. van der Plans, vroeg op juridische gronden vrijspraak. Hoornik vergelijkbaar met Franz Werfel). De nameloze dreiging, die Matthëus naar Amsterdam en terug naar zijn asyl dreef, wordt zeer reële bèdreiging, want: „Achter U brandt Sodom Over U wentelt God Gouden hommel. Door Johan Schwencke en Klaas Woudt is gesticht de Getijden- Pers, welke ten doel heeft het uitgeven van geschriften op het gebied van de toegepaste grafische kunst. Deze serie verschijnt onder de naam „De gouden hommel". ADVERTENTIE Afd. Antiquariaat Ged. Oude Gracht 27 - Haarlem enkele stuks, zowel als gehele bibliotheken. Aan huis te ontbieden. en: „het is maar tien uur sporen naar Berlijn In de Grenadierstrasse woedt de po grom des doods en hier „te Middelharnis is een kind verdronken", zó alomtegen woordig is de dood, zó eender en zó anders. Misschien geloofde dat kind in een droom- spiegeling, en de droom was water en het water was de dood, die de dichter Hoornik dreigt én lokt; dat kind kon ook het eigen kind, deze dood de eigen dood zijn, een dood uit medeschuld, een dood als verlos sing. Hoe dan ook, de dichter zingt „het kind" een „Requiem" in een cyclisch ge dicht dat, zoals herhaaldelijk in Hoorniks werk, uitgaande van een concreet motief steeds wijder kringen beschrijft, zich asso cieert en veralgemeent: het feit wordt tot metafoor, de metafoor tot symbool, het symbool tot beeld van een buitenwereldse werkelijkheid. En zo, tussen feit en andere werkelijkheid, staat de dichter en mens Hoornik in tweeërlei gedaante: aan de levende mens gaat het dode evenbeeld voorbij, in een niemandsland waar „Bu- chenwalde" en „Dachau" hem overvallen. De eenzaamheid, in „De Erfgenaam" aan vaard als moederlijk erfdeel, wordt onver mijdelijk noodlot, („....maar wie leven moet, leeft dieper onder 't ingeschapen beeld der eenzaamheid"). Over Dachau zwijgt ook een dichter. Voor de tweede maal keerde een Matthëus terug in. Amsterdam. Aan het schemerge bied van de dood ontkomen Ex Tene- bris dus wijkt het oudvertrouwde terug in een „half-licht": Amsterdam is Amster dam niet meer, het leven is niet meer het leven: ,,'t is een wegraken uit dit bestaan" want: „Dachau schoof een raster door mijn ziel". Motieven uil vroeger werk herhalen zich als een boosaardig tover- ritornel*, maar ook déze zijn dezelfde niet meer- de maeie van het evenheeld in Ritornel: Drieregelig Italiaans volks- niei meer. ae magic \an net erenDceia rn licdjp Overdrachtelijk: voortdurende her- de spiegelruit is een zwarte magie gewor- haling van het thema den, één „met duivelsoren" vaak. De angst der verbeelding uit vroeger jaren is nu een verbeelding van verbeten-doorstane angst: Dachau sloeg het laatste anker uit het ge kruisigd hart, Dachau brandde er een ha kenkruis in, Dachau voltooide het ziels proces der vereenzaming dat al gaande was en zó keerde ten tvpeede male Matthëus terug.... „nu alléén.... dringt hard door zijn verdoving heen, de angst om allen die hier leven.dat staat niét geschreven in „Ex Tenebris" van 1948, het staat in „Matthëus" dal van 1937 dateert! Tussen deze beide jaartallen ligt, schreef ik, een mensenleven, dat in gedichten werd gegrift en met bloed bezegeld op een Olympus die tevens een Horcb is! Wat rest er? Bloems rijpe, mild-aan- vaardende melancholie, Achterbergs dich- terlijk-metaphysische achterhaling van het verloren dierbaarste? Méér dan dat: „De ziel", dicht Hoornik in een van zijn laatste verzen, „haalt binnen wat het hart ont beert". Dit hart ontbeerde véél, en véél zal déze ziel binnenhalen; ze zal, aan een nieuw begin gekomen, haar oogst afwer pen in rijpe verzen die dit voorname dich terschap. waarvan het kort bestek van dit artikel de betekenis tracht samen te vat ten, bekronen met een verlossing. C. J. E. DINAUX. Ondanks het feit dat de oorlogshande lingen in Korea tot dusver voor de Ameri kanen ongunstig verlopen en van de Ver enigde Naties een steeds grotere krachts inspanning wordt gevraagd om het drei gend gevaar van een derde wereldoorlog te bezweren, zijn de New Yorkse en de Amsterdamse beurzen het nieuwe jaar met een krachtige hausse begonnen. Trouwens, ook tegen het einde van 1950 heerste er op de New Yorkse beurs een vaste stem ming, welke zowel voor de Spoorwegaan delen als voor de Industrials nieuwe hoog- terecords bracht. Dit alles is temeer opvallend, omdat het Congres zich nog steeds met nieuwe be lastingplannen bezig houdt teneinde de steeds verhoogde bedragen, welke voor de oorlogstoerusting en de defensie worden gevoteerd, te kunnen realiseren. Daar komt dan nog bij dat allerlei controle maatregelen zijn genomen of worden ver wacht, v aar door het bedrijfsleven aan banden zal worden gelegd en dat met name de productie voor burgerlijk ge bruik zal worden beperkt. Een Amerikaans blad becijfert dat de productie van duur zame gebruiksgoederen, welke voor 1950 op 36 milliard dollar wordt aangenomen, in 1952 niet meer dan 12 milliard dollar zal bedragen en dat bijvoorbeeld de auto mobielproductie van 6 tot 2 inillioen wa gens per jaar zal moeten dalen. Ook een belangrijke inkrimping van de bouwnij verheid wordt voorspeld. Dat niettemin op de New Yorkse beurs een hausse-stem ming is ontstaan en de omzetten alle vroegere records breken, houdt in de eer ste plaats verband met de overtuiging dat, ook al worden de productiedoeleinden ge wijzigd, de productie van het Amerikaanse bedrijfsleven als zodanig aanmerkelijk zal stijgen en dat ook de ondernemingen, welke tot dusver voor burgerlijke doelein den produceerden, voor de semi-oorlogs- economie zullen worden ingeschakeld. Het feit dat Amerika de oorlogsgevolgen thans aan den lijve ondervindt, is een sterke prikkel tot de uiterste krachtsinspanning zowel voor de bedrijfsleiders als voor de arbeiders en het behoeft daarom niet uit gesloten te worden geacht, dat bijvoor beeld de staalproductie, die tijdens de tweede wereldoorlog met 90 millioen ton haar toppunt bereikte en die in 1950 on geveer 98 millioen ton beliep, tot 112 mil lioen ton zal kunnen worden opgevoerd. Een andere reden voor de oplopende New Yorksen is de overweging dat oor logseconomie altijd tot inflatie van het geld leidt, aangezien de productie van oor logsmateriaal, dat op de vernietiging van kapitaalsgoederen is gericht, nooit tot ver hoging van de maatschappelijke welvaart kan leiden. De prijsstijging op de goede renmarkten sinds het begin van de oorlog in Korea, draagt dan ook voor een goed deel een inflatoir karakter en deze prijs stijging is wel zeer belangrijk wanneer men ziet dat het indexcijfer voor de goe- derenprijzen van Moody van begin 1950 tot het einde van dat jaar van 349 tot 516 is gestegen. De gewijzigde situatie in de Verenigde Staten is voor Europa ook daarom van be tekenis dat de geneigdheid om de „Marshall-landen" financieel te helpen, aanmerkelijk is verminderd. Reeds verluidt dat de Marshallhulp, althans in de tot dus ver bestaande vorm, per 1 Juni 1951 zal eindigen en dat een verschuiving te wach ten is van het verkeer met Europa en het Verre Oosten ten gunste van dat met Zuid-Amerika en de gebieden om de Caraibische Zee. Voor Nederland zou dit wel in het bijzonder een tegenslag zijn, omdat het in tegenstelling bijv. met Enge land, voor zijn import uit de Verenigde Staten nog altijd van de Marshallhulp af hankelijk is. Engeland heeft dank zij zijn Dominions het voordeel dat de export van grondstoffen naar de Verenigde Staten verdere Marshallhulp overbodig maakt. De Amerikaanse import uit de Marshall- landen bedroeg in October 1950 157 mil lioen dollar (123% meer dan het maand- gemiddelde van 1949 en 87 meer dan het maandgemiddelde over 9 maanden van 1950) en deze grotere import kwam voor namelijk uit Groot Brittannië, België, Luxemburg, Italië, West-Duitsland en Turkije. De Nederlandse export naar de Verenigde Staten is ook wel toegenomen, maar ons dollartekort is nog altijd groot. Dit blijkt ook wel uit het feit dat blijkens de recente mededeling van dr. Holtrop de Nederlandse Bank haar goudvoorraad ten laste van haar dollarbezit met 300 mil lioen heeft versterkt, teneinde in staat te zijn de verplichtingen jegens de Europese Betalingsunie, welke thans 300 millioen bedragen, te kunnen voldoen. De slechtere ruilvoet, welke is ontstaan door de scherpe prijsstijging van de \oor Nederland on ontbeerlijke grondstoffen, schept voor ons land grote moeilijkheden en zal, wanneer schenkingen en credieten uit het 'buiten land worden beperkt, tot inkrimping van het verbruik moeten leiden. Want ook als de Verenigde Staten bereid blijven nieuwe gelden te fourneren, zullen deze niet in de eerste plaats, of zelfs in het geheel niet voor de verbruikssector mogen worden be stemd, maar aan de vervaardiging van oorlogsmateriaal ten goede moeten komen. In hoeverre door de oorlogsopdrachten uit de Verenigde Staten voor de in bepaal de sectoren te verwachten vermindering van de bedrijvigheid compensatie zal kun nen worden gevonden, moet worden afge wacht, maar het is duidelijk dat met name de metaalindustrie, de hoogovenbedrijven e.d. daarvan in de eerste plaats zullen profiteren. In nog sterkere mate geldt dit voor de scheepvaart als gevolg van het grotere internationaal vrachtvervoer, dat nu reeds een aanzienlijke stijging der vrachtprijzen heeft veroorzaakt. De door de scheepvaart behaalde winsten vormen een welkome creditpost op cle in sterke mate ont wrichte betalingsbalans, welke thans het grote zorgenkind der regering is. Op het kantoor van de Holland-Amerika lijn in Londen is bericht ontvangen dat commander G. F. B. Oftley van de Engelse marine, b.d. wordt vermist op de Diemer dijk, zo lezen we in de The Times. De Die merdijk is op weg van Rotterdam naar Vancouver. In de eerstvolgende haven die de Diemerdijk zal aandoen, vermoedelijk Los Angeles, zal een nader onderzoek wor den ingesteld. ADVERTENTIE Uw tergende winterkwaal legt 't ai tegen de weldadige warmte van de pijnstillende Thermogène. BONN (van de A.N.P.-correspondent). Het bestaan van millioenen Duitse arbei ders wordt bedreigd door het besluit van de vakvereniging der metaalwerkers om medezeggenschap der arbeiders af te dwin gen door staking, aldus schreef de voor zitter van het West-Duitse verbond van Werkgevers, dr. Fritz Berg dezer dagen aan kanselier Adenauer. De sedert jaren in West-Duitsland ge voerde strijd om het recht van medezeg genschap der arbeiders in de bedrijven schijnt thans in een beslissend stadium te zijn gekomen. In Bonn wordt verwacht, dat de regering en de vakbonden tot een laat ste overleg op het hoogste niveau zullen besluiten en dat Adenauer de president dei- federatie van vakverenigingen, dr. Boeck- ler, zal uitnodigen tot een half Januari te houden conferentie. Adenauer en Boeck- ler werden vandaag tezamen door het stadsbestuur van Keulen onderscheiden als ereburgers der stad. Wanneer de nieuwe conferentie zal tot stand komen, zal deze staan onder de druk van het besluit der metaalwerkers op 1 Februari een staking te beginnen. Deze vakvereniging omvat een half millioen ar beiders der metaalindustrie. Men houdt te Bonn voorts rekening met de waarschijn lijkheid, dat het voorbeeld der metaalwer kers gevolgd zal kunnen worden door de vakvereniging der mijnwerkers, die in Bochum bijeen is om de datum te bepalen van een referendum onder de mijnwerkers over de vraag, of zij principieel tot staking bereid zijn om recht af te dwingen. Het vakverbond der mijnwerkers omvat meer dan negentig procent van alle West-Duitse mijnwerkers. Aan de mogelijke bespreking tussen Adenauer en Boeckler is een uitvoerige briefwisseling voorafgegaan, waarin de president der vakbonden het voornemen tot het afkondigen der staking heeft aangekon digd en waarin dr. Adenauer het democra tische recht tot het houden van zulk een staking heeft bestreden. Volgens de kanse lier wil de vakbond door de staking het parlement in een dwangpositie brengen, wanneer het zijn beslissing heeft te nemen. De vakbonden hebben zich tegen deze be schuldiging gekeerd met het argument, dat de staking een economische democratie tot inzet zou hebben en waarmede bij uitstek democratisch zou zijn. Drie voorstellen Voor het West-Duitse parlement liggen op het ogenblik drie voorstellen tot het regelen der medezeggenschap, een van de regering, een van de christelijk'democra tische en een van de sociaal democratische partij. Dit laatste vertolkt de eisen van de vakbonden, die neerkomen op gelijke rech ten van ondernemers en arbeiders in alle sferen van het bedrijfsleven. De beide andere ontwerpen staan geen paritaire rechten toe, doch geven de vertegenwoor digers der arbeiders het recht in een aantal kwesties mede te spreken. De meeste on dernemers hebben herhaaldelijk te kennen gegeven, dat zij nog minder ver willen gaan en slechts een adviserende functie aan de arbeiders in sommige hen direct aangaande kwesties willen toestaan. Onlangs heeft de christelijke afgevaar digde dr. Schroder in de felle discussies over het probleem ingegrepen met een nieuw voorstel om aan overheid, onderne mers en arbeiders ieder een derde deel dei- verantwoording in de nieuwe productie eenheden der kolen- en staalindustrie op te dragen. De vakbonden hebben ook dit plan afgewezen en hebben daarmee volhard in hun eis om gelijke zeggenschap te verkrij gen. Wel hebben de vakbonden zich on langs principieel bereid verklaard de afge broken besprekingen met de ondernemers en de regering weer te hervatten. Zij heb ben daarbij echter nogmaals de overtuiging uitgesproken, dat het slechts zin zou heb ben zulke besprekingen te voeren indien hun eisen voor „een nieuwe ordening in het economische leven" ernstig zouden worden genomen. Naar het ANP verneemt zal generaal Eisenhower, de opperbevelhebber van het Atlantische leger, tijdens zijh bezoek van West-Europa ook naar Nederland komen. Het Nederlandse leger zal tegen het einde van dit jaar drie divisies.,(75.000 man) ge vechtsklare troepen tellen, de territoriale troepen niet meegerekend. Deze divisies zullen échter pas dan geheel gevechtsklaar zijn, wanneer de toegezegde Amerikaanse uitrusting gearriveerd zal zijn. Het is nog niet bekend, welke Neder landse officieren in de staf van generaal Eisenhower zullen worden opgenomen. Wellicht zullen dat officieren zijn, die thans zijn gedetacheerd bij het hoofdkwar tier te Fontainebleau. ADVERTENTIE in 100 verschillende kleurige plaatjes, zoals Walt Disney's schep ping die brengt, verpakt bij Albert Heijn's Cinderella Chocolade, Boffie- Koffie, Zaanse Koeken en Ontbijtkoek. Bovendienvoor het bedrag van slechts 1,25 stelt Albert Heijn een prachtig uitgevoerd album ter beschik king, waarin het verhaal boeiend wordt naverteld. Een album, fraai en stevig ingebonden, met talrijke pentekeningen en grote kleurenplaten en ruimte om de 100 plaatjes in te plakken. Een wonderbaarlijk geschenk voor Uw kinderen. Het album is binnenkort in alle AH-zaken verkrijgbaar! Spaar de plaatjes en (Assepoester) n De oudere lezers van Haarlems Dagblad zullen zich ongetwijfeld nog de tekeningen en caricaturen herinneren van Ko Donker, die dikwijls van een verklarende tekst op rijm vergezeld gingen. En zij zullen ook nog wel weten, dat deze begaafde kunste naar, een lid van „Kunst zij ons doel", een bijzondere liefhebberij in het schimmen spel had. Het schimmenspel is een zeer oud, maar helaas uitstervende vorm van cabaret, een huwelijk tussen de grafische kunsten en het blijspel, een voorloper van de tekenfilm. Het bloeide vooral in Frankrijk, waar Dominique Seraphin in 1770 een kinder theater met schaduwbeelden begon, dat later werd voortgezet door De Neuville met zijn „Ombres frangaises". De tachtiger jaren zagen Rudolphe Salis met zijn „Chat noir" en' Henri Rivière, die samenwerkte met de beste tekenaars van die tijd. Ko Donker maakt een dertig, vijfender tig jaar geleden bij „Kunst zij ons doel" enkele schimmenspelen. Hij tekende de figuren en scènes en sneed ze in hout. Voorts schreef hij de teksten op een wijze die aan Charivarius doet denken en hij gaf de muziek aan. Twee van die reeksen zijn bewaard gebleven: De liefde door alle eeuwen en De kunst door alle eeuwen. Naar andere wordt nog gezocht. De opvoering van deze spelen is „Kunst zij ons doel" altijd dierbaar gebleven. Men deed het voor de oorlog geregeld en thans is men bezig die traditie te hervatten. Gis teravond herleefde in het knusse zaaltje in „De Waag" weer eens „De liefde", die nog niets van haar aantrekkelijkheid bleek te hebben ingeboet. Vooreerst al niet, om dat Donkers fijne geest gelijke tred houdt met de snijvaardigheid van zijn hand: de parades en optochten van het prae-histo- risch gedierte, de koningin van Sheba, het paard van Troje, de Hunnen en vooral die van Napoleon maken nog steeds ieders be wondering gaande door het kostelijke detailwerk. Aan de andere kant mag niet worden vergeten dat deze schimmenspelen toch ook staan en vallen naarmate de wijze waarop zij worden gelanceerd zwaarder of luchtiger uitvalt. Ook daarover behoefde men zich gisteravond niet te beklagen, want de „Waagspelers" wisten juist die lichte toets te vinden die „De liefde" tot een croquant genoegen maakt. Daarin had de pianist Houbein een niet gering aan deel. Voorzitter Wiegman kondigde nog meer voorstellingen aan. Wij zullen dan graag weer van de partij zijn J. H. B. Verleden week verscheen de uitgave van de Verzamelde Geschriften van Alphons Diepenbrock. Deze opstellen, polemieken, concepten en fragmenten behoren tot de belangrijkste documenten over het artistie ke leven in Nederland van 1880 tot en met de eerste wereldoorlog. Zij zijn voor altijd merkwaardig, omdat zij anders en meer zijn dan exclusieve beschouwingen. Wie nog wil geloven in de geheimzinnige zenuw die vertakt is in denken en dichten, in geestelijk streven en contemplatie ,in com poneren en uitvoeren, kan slechts met grote bewondering deze uitingen waarnemen. Deze geschriften zijn meer dan exclusieve, vaktechnische opstellen, omdat zij ver vaardigd zijn door een geest die in univer sele kennis het wezen der intellectuele tijd genoten overtrof. Diepenbrock had als phi- loloog (hij was, zoals men weet, doctor in de klassieke letteren) het recht om over wijsgerige en artistieke verschijnselen oor delend te spreken, omdat zijn scherpe in tuïtie het verheven verband dezer ver schijnselen met zekerheid zag en kende. Het is waar wat prof. Reeser in zijn in leiding tot deze stukken opmerkt: „De om standigheid dat deze kunstenaar in zijn jeugd een universitaire opleiding tot klas siek philoloog heeft gehad, en het buiten sporige ontzag, dat in ons land voor weten schappelijke titulatuur bestaat, hebben ten aanzien van deze schrifturen zonderlinge misverstanden doen ontstaan." Inderdaad, dat buitensporige ontzag voor wetenschap pelijke titulatuur, mitsgaders de eenzijdig heid der kunstenaars waren en zijn nog altijd oorzaak van het miskennen van de feitelijke betekenis van Diepenbrock. Men acht hem een dilettant te zijn.Welnu, ik aan vaard de qualificatie als men dit dilettan tisme zijn verheven betekenis wil geven; als men wil aannemen dat de liefde in een geest een hogere kennis is, en dat deze hogere kennis in staat is het landschap van het geestesleven werkelijk te overzien. Deze liefde is de werkelijke intelligentie. Als men deze liefde zó hoog schat dan is de vakkennis van de philoloog, van de wijs geer en de kunstenaar techniek. En deze techniek, evenzeer in hoge zin genomen, leeft niet zonder het verbindende element dat alleen door de kennende liefde bestaat. Diepenbrock was door visionnaire kennis bezield, dat wil zeggen, hij ondervond de werking der verschijnselen in het geestes leven. Hij was geen zonderling maar een zeldzaamheid; hij was geen warhoofd, maar een bijzonder hoofd. Naar aanleiding van een rede van dr. Beek, privaat-docent in de latere Latini teit, merkt Diepenbrock op: „Nu is het een vrij algemeen bekend feit dat de klassieke philologie lijdt aan decentralisatie. Het éne grote gezichtspunt ontbreekt, waardoor alle bewegingen in het grote en kleine worden bepaald. Ten gevolge van het moderne principe der arbeidsverdeling beploegt een ieder zijn kleine veldje zonder dat deze arbeid geregeld wordt door een hoger ge zichtspunt boven de arbeider. Het gevolg hiervan is geweest een totale omkering der normale verhoudingen, waardoor alle geest en levenwekkende kracht noodwendiger- wijze uit die studie gebannen moest wor den. Want, zoals onlangs T. de Wyzewa het met zeldzame scherpte formuleerde: „L'éducation classique ne doit pas servir a donner des Connaissances mais a fagonner des esprits capables de connaitre et de créer". (De klassieke opvoeding behoort niet te dienen tot het verschaffen van ken nis, maar tot het gereedmaken van de geest tot inzicht en scheppende activiteit.) In vroegere eeuwen was dit anders; toen be schouwde men het als de roeping der philo logie de boeken te bewaren en te emen deren, die de voorbeelden der hoogste wijs heid, deugd en menselijke voortreffelijk heid bevatten. Vandaar het voor ons enigs zins kinderlijk begrip van „de navolging der Ouden" in de letterlijke zin, dat de gehele Renaissance-cultuur karakteriseert, en waaraan eerst onze tijd, zoals de heer Beck met recht opmerkt, is ontwassen." Dit is slechts een enkel citaat uit de no tities van Diepenbrock's waakzaam intel lect. Ik moet de neiging weerstaan om de altijd veel dieper gaande beschouwingen nader te analyseren. Zou het bovendien niet schijnen alsof ik de eigenlijke, crea tieve betekenis van de meester zou ver geten? In deze intellectuele strijder leefde immers een creator, een schepper. Diepen brock was een muzenzoon, niet alleen als kenner der muzen, maar als componist. En als componist moet hij ten slotte de Neder landers het dierbaarst zijn. Ik ben het eens met prof. Reeser als hij opmerkt: „Wat Diepenbrock heeft gecomponeerd, kan een autonoom bestaan leiden, los van de tijd en zelfs los van de mens; wat hij heeft ge schreven wordt echter alleen in het histo risch en psychologisch verband begrijpe lijk." Lijkt dit niet in strijd met de mening dat er een ideeële eenheid in Diepenbrock's universele wezen was? Neen, want de schepper brengt zijn voornaamste uiting voort in intellectuele onafhankelijkheid; in zekere zin ontsnapt zijn werk hem. Het is een sprong van zijn ongekende geweten. Met de jaren ben ik meer en meer tot de overtuiging gekomen dat de muziek van Diepenbrock zich zal moeten handhaven ondanks alles wat hij geschreven en gezegd heeft, ondanks al zijn strijd, ondanks alle inhoud van zijn strijd, want niet in de illu sie, maar in de onbevangenheid ligt de levensstroom der muziek. Aan de schoon heid zijner muziek heb ik. als oprecht ver eerder, nooit getwijfeld. Wat hij. de artist, als diepst geluk heeft gekend, leefde niet door zijn strijdbaarheid, maar ondanks zijn strijdbaarheid. Mij zijn de vurigheid van zijn „Memorare o piissima vii'go Maria" en de dramatiek van zijn „Elektra" dierbaar boven alles. HENDRIK ANDRIESSEN. In November 1928 liep de Hoydaleen Noorse houtboot, tijdens een storm bij de Koog op Texel op het strand. Nadat, de lading was gelost heeft men het wrak verder maar laten rusten. Geheel verweerd en begroeid met duizenden schelpdiertjes ligt dit thans nog steeds op de plaats waar het schip 22 jaar geleden strandde. De fantastische vorm, die het in de loop der jaren kreeg, weerspiegelt zich in het bassin, dat rondom het wrak is ontstaan. Blijkens het rapport van de schipper van de reddingboot Brandaris is het wrak dat een visser ten Noord—Oosten van Ameland aantrof dat van het vermoedelijk Duitse scheepje Hanzina. De reddingboot Brandaris van Terschel ling heeft gistermiddag het wrak bereikt. Het scheepje is aan de Noordkant van de zandplaat de Hon bij Ameland vergaan, vermoedelijk door het lopen op een mijn. De drie aangespoelde drenkelingen zijn in het lijkenhuisje van Nes opgebaard. Honderden dikke planken, die vermoe delijk van het ongeveer 60 ton metende scheepje afkomstig zijn, werden op het strand gevonden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 5