Het Hek van de Dam Inspecteur Endlich komt iedere dag een etmaal tekort HcSrtGlldorp CHEFAROX Tijden van verval wisselden er perioden van bloei af Een wonderbaarlijke vrouw J Ruwe Huid?PUROL Haarlemmers onder de loupe Ukelelemike Palet en penseel Uw maag niet verder van streek! Vormt géén nieuw maagzuur Uit Zandvoorts verleden Vakman - Episode uit het leven van Helen Keiler Agenda voor Haarlem Om te brullen Handzoemer Schert sar tikelen In de hoofdstad uit ZATERDAG 6 JANUARI 1951 5 ADVERTENTIE Waarom risico lopen bij een stofzuiger kopen? GA NAAR EINDELIJK zei mevrouw Endlich op de gedenkwaardige dag dat haar echtvriend thuis kwam met de mededeling dat hij nu eens de hele avond gezellig bij de kachel zou blijven zitten, Eindelijkwant ik heb me juist afgevraagd of ik nu wel echt met je getrouwd was." En als ge nu weet dat de heer Endlich overdag op het politie bureau aan het Nassauplein zetelt, als hoofd van de Vreemdelingendienst, dan kunt ge u wel voorstellen dat het niet zelden voorkomt dat hij thuis ook nog in allerlei vreemde paperassen snuf felt. En bleef het daar bij, dan zou er altijd nog wel vrije tijd genoeg zijn om meer aan vrouw en kroost te denken. Maar daar zit 'm nu juist de kneep. De vrije tijd van de heer Endlich is zó bezet, dat er van vrije tijd eigenlijk geen sprake meer is. Vandaar mis schien dat hij wel eens de verzuchting slaakt: „Een dag moest langer zijn dan vier-en-twintig uur". En als dat zo was dan zou hij, meer nog dan op het ogenblik reeds het geval is, be kend staan als „Ukelelemike". In die hoe danigheid heeft hij namelijk meermalen lauweren geoogst. Op feestavonden van politie-personeelsverenigingen in Haarlem, Eindhoven, Aalsmeer, Amsterdam, Baarn, Den Helder, enfin op nog veel meer plaat sen, vormde het optreden van inspecteur Endlich altijd een hoogtepunt. Dat moge onder meer blijken uit de talrijke kranten verslagen die hij nauwkeurig in een plak boek bewaart. En of dit allemaal nog niet genoeg is, wierp Ukelelemike zich ook nog op als radio-artist. Zo heeft men hem on langs nog kunnen beluisteren in het pro gramma „Negen heit de Klok" en in een uitzending voor zieken. Dat musiceren en die drang naar de planken zijn niet van vandaag of gisteren. Als knaap van een jaar of vijf sloop hij eens in zijn geboorte stad, Batavia, naar de passar; vond daar een instrument dat in de verte op een leer ling-viool leek, nam het mee naar huis, tokkelde er wat op en kondigde enige dagen later aan dat hij thuis een „voor stelling" zou geven. Pa en ma Endlich vormden zijn eerste aandachtige gehoor. En laat ctat toen allemaal kinderspel ge weest zijn, een jaar of wat later werd het menens. Het speelgoed-viooltje verhuisde naai de rommelzolder en een rasechte ukelele kwam er voor in de plaats. Van de ene ukelele kwam de andere, totdat op een goede dag het juiste instrument in de juiste handen raakte: Een originele Hawaiian ukelele, die inspecteur Endlich in Amster dam op de kop wist te tikken. Het is natuurlijk niet zó geweest dat de heer Endlich alleen maar leefde voor de muziek. Er moest gestudeerd worden en op een kwaad ogenblik werd dan ook een kloek besluit genomen: De ukelele aan de wand en de boeken op tafel. Maar dan moet er enige tijd later een revue in elkaar gezet worden en dat was meteen de sprong naar een reeks van voorstellingen, die voor de muzikale in specteur wel altijd een prettige herinnering zullen blijven. Vooral na de bevrijding stond Ukelelemike dikwijls voor het voet licht en binnenkort gaat hij beginnen met een tournée langs de Haarlemse zieken huizen. En om' nog even op de planken te blij ven: Inspecteur Endlich heeft nog meer in zijn mars. Hij speelt toneel, zingt en mag zich een geestig conférencier noemen, want ook die knepen van het artistenvak heeft hij behoorlijk onder de knie. Tot zover zijn muzikale aspiraties. Er zijn nog veel meer dingen die hem na aan het hart liggen en dies een flinke dosis van zijn vrije tijd in beslag nemen. Neem bijvoorbeeld de schilderkunst, die hij ove rigens beoefent zonder de omlijsting van wapperende manen en overhoopstaande ateliers. Als politieman sta je nu eenmaal met beide benen op de grond, ook al ben je een ijverig dienaar van de muzen. In specteur Endlich is met palet en doek al even veelzijdig als op de planken. Bloemen en landschappen schildert hij in bonte wil lekeur. Komt hij op weg van het bureau naar huis iets tegen dat hem bijzonder trekt, dan doet hij er vlug een schepje bij en zit in een ommezien achter zijn ezel. „Zoiets moet ik meteen opzetten, anders yergeet ik het. De portretten willen niet zo best, helaas. Ik heb mijn zoontje eens op het doek willen zetten en ik moet zeg gen dat ik een alleraardigst kereltje heb geschilderd. Jammer alleen dat hij niets van mijn jongen weg hadDe zin om ADVERTENTIE Bij de meeste maagmiddelen moet men oppassen, niet teveel te gebruiken. Want dan gaat de maag juist weer méér zuur vormen. Chelarox daaren tegen regelt automatisch de juiste zuurgraad. DOOS i 100 TABLETTEN F 1.25 DE STOFZUIGER - SPECIAALZAAK Gen. Cronjéstraat 43 - Kruidbergerweg 51 Telefoon 16990 - 17696 VANAF 2,50 PER WEEK. Ook voor reparatie en onderdelen van alle merken. De 9 Muzen Bloemen aan Hawaii'. Binnenkort zal een nieuw gezelschap, namelijk „Victor Colani met zijn operettespelers" op de Ne derlandse planken verschijnen met opvoe ringen van Paul Abrahams zangspel „Bloe men van Hawaii". De medewerkenden zijn voornamelijk artisten van de Residentie operette, die op het ogenblik niet speelt, be nevens de Kilima Hawaiïans. Colani is in de dertiger jaren met „Bloemen van Hawaii" op tournée door Europa geweest, waarbij meer dan 900 voorstellingen werden gegeven. Sam Kapper heeft de muzikale leiding. me in de schilderkunst uit te leven komt bij vlagen. Er gaan weken voorbij dat ik de ezel de ezel laat, maar het kan ook ge beuren dat ik een hele Zaterdagmiddag en Zondag in de weer ben." Een politieman doet natuurlijk aan sport. En waarom de heer Endlich dus niet? Dat kan er nog net bij. Hij schermt en dat doet hij zó goed dat hij, samen met de overige leden van de Haarlemse équipe, onlangs het kampioenschap in de tweede afdeling van de Koninklijke Nederlandse Amateur Schermbond in de wacht sleepte. „Aan andere sporten kan ik helaas niet meer doen. Het ontbreekt me nu eenmaal aan tijd. Maar tot slot nog dit: Ik ben sta pelgek op de bioscoop. Er gaat geen week voorbij of ik heb minstens één film gezien. Het is echter wel voorgekomen dat ik vier voorstellingen op één dag bijwoonde." Als we dit allemaal gehoord hebben kun nen we ons wel voorstellen dat inspecteur Endlich vier en twintig uur voor één dag niet genoeg vindt. Temeer daar hij niet tegenstaande zijn uitgebreide liefhebbe rijen een uiterst actief politieman is, want men moet nu niet de conclusie trekken dat inspecteur Endlich maar elke dag naar zijn ukelele grijpt, in zijn atelier de kunst schilder speelt of in de schermzaal in de Smedestraat zijn vaardigheid op de sabel demonstreert. Dat is zeker niet het geval. De elf jaren die de heer Endlich nu als politieman werkzaam is, zijn stuk voor stuk jaren geweest waarin hij in meer dan een opzicht heeft bewezen een ordebe waarder van de eerste rang te zijn. Zo is hij één van de oprichters van de Studie vereniging voor parapsychologie, van welke vereniging hij voor de afdeling Haarlem bovendien anderhalf jaar secre taris is geweest. En voorts levert inspec teur Endlich regelmatig wetenschappelijke artikelen in politie-vakbladen. Een man die uitsluitend voor zijn vele liefhebberijen leeft is hij dus zeker niet. Het moet in het jaar 1304 geweest zijn dat Witte van Haemstede, een bastaard zoon van graaf Floris de vijfde, op het Zuiderstrand te Sandevoerde voet aan wal zette om dwars door de duinen in de rich ting Vogelenzang te trekken, waar hij bij het Manpad aan de Herenweg voor goed afrekende met Jan van Renesse, die met een grote groep Brabanders en Zeeuwse bannelingen erin was geslaagd een goed deel van Holland te onderwerpen. Witte van Haemstede heeft daar blijkbaar flink huisgehouden: Hij kreeg de bijnaam „Gesel der Vlamingen". Dit wapenfeit is het oudste historische gegeven dat over Zandvoort bekend is. Tot 1514 komt Zandvoort niet meer voor in de oude kronieken, maar dan vinden we er weer een korte schets over. Sandevoerde moet in die dagen 76 haertsteden geteld hebben, „onder guet ende quaet, die be woont worden, 21 die leech staen, 5 die ofgebroecken zijn, ende één, daer de on derpriester inne woent; ende over 10 ofte 12 jaren wasser wel 120 of 124, ende dit comt overmits de sterfte, ende datter wel verdroncken zijn. Bij het opslaan van de oude kerkelijke geboorte- en overlijdensregisters komt aan het licht dat in het midden van de zeven tiende eeuw een groot aantal sterftegeval- len zijn te betreuren. Het staat vast dat Zandvoort in die dagen werd geteisterd door een pestepidemie die per dag tien tallen slachtoffers eiste. De welvaart die Zandvoort vooral in de loop van de zes tiende eeuw had bereikt ging mede ten gevolge van deze ramp sterk achteruit. We kunnen er inmiddels trots op zijn wat onie voorvaderen in £Üe jaren in Zandvoort presteerden. Dc visserij bloeide er als nooit tevoren en de vloot breidde zich belangrijk uit. Door de oprichting van de „Maat schappij van 't Noorden" hadden de Zand- voorters onder meer een groot aandeel in de Groenlandsvaart of walvisvangst. Zoals bijna al onze kunstplaatsen kon Zandvoort zich toen welvarend noemen. Opgravingen in de duinen, waarbij men allerlei oude stenen, munten en funderin gen vond, bewijzen dat Zandvoort veel groter geweest moet zijn dan het oude ge deelte van het dorp, zoals wij dat voor de laatste wereldoorlog kenden. Maar hoe dit ook zij, Zandvoort heeft tijden van grote bloei en perioden van verval gekend. Een en ander valt af te leiden uit de volgende cijfers: In 1632 telde Zandvoort 148 huizen, in 1514 103 en in 1720 nog slechts 92. Met de aanleg van de Straatweg, die Zandvoort met Haarlem verbond openden zich brede perspéctieven. Zandvoort werd uit zijn isolement gehaald en kreeg de kans zich als badplaats te ontwikkelen. En die kans heeft het gegrepen. In 1881 rolde er voor het eerst een trein binnen, er werden boulevards aangelegd, hotels en pensions gebouwd, kortom Zandvoort deed zich gelden als een badplaats van naam. Maar dan komt de tweede wereldoorlog de noeste arbeid van jaren vernietigen. Vernield en gesloopt kon het in 1945 nau welijks 1200 inwoners binnen zijn muren herbergen. Maar men ging niet bij de pak ken neerzitten. Zandvoort herstelde zich en nog geen vijf jaar na de bevrijding telde Zandvoort, dat zich opnieuw als een be langrijke badplaats wilde beschouwd zien, 10.000 inwoners. De wederopbouw vordert gestadig en het zal niet lang meer duren of Zandvoort is de ellende uit de afgelo pen oorlog geheel te boven. fïïmmz&j Indertijd hebben wij reeds medege deeld dat er plannen uitgewerkt worden om een betere verbinding Bennebroek- Heemstede te maken. De opzet is dat de nieuwe weg begint op de Rijksstraatweg te Bennebroek, dan door het Duin loopt (dezelfde baan die indertijd de tram der N.Z.H. volgde) om vervolgens de Benne- broekerlaan te kruisen en uit te komen op de Glipperweg, om tenslotte aanslui ting te krijgen op de Heemsteedse Dreef. De Glipperweg zal dan op enkele pun ten verbreed worden, terwijl ook een nieuw stuk weg moet worden aangelegd, omdat de bestaande weg door de Glip te smal is om een groot verkeer te ver werken. Om de Glipperweg te verbreden zal ook de witte boerderij die, al is zij wat ver vallen, toch nog een schilderachtig plekje biedt, moeten worden gesloopt. Maar wij vernemen dat het nog wel enige tijd zal duren voor deze plannen worden uitgevoerd, want in belanghebben de kringen wordt de urgentie van deze wegverbetering nog niet dringend gevoeld. HELEN KELLER is thans zeventig jaar en ze is blind en doof geweest sedert haar 19e levensmaand. Op haar zesde jaar werd de duisternis, waarin zij leefde, voor het eerst doorbroken door Anne Sullivan. Op haar tiende jaar leerde ze spreken en op haar vierentwintigste jaar promoveerde ze aan één van Amerika's beroemdste hogescholen: de Radcliffe-universiteit. Haar lever, is één glorievolle weg geweest. Zij ontving ere-doctoraten in tal van landen en tot op de dag van heden onderhoudt ze een uitgebreide correspondentie in het En gels, Frans en Duits. Helen werd geboren in 1880 in Alabama. Ze was een normale baby en scheen zich te verheugen bij het zien van bloemen en vogels en van schaduwen op de muur. Toen het kind 19 maanden oud was, kreeg het plotseling een soort hersenkoorts. Het duurde niet lang of Helens moeder constateerde dat het kinde de ogen niet sloot als het gebaad werd. Ze bracht het kind naar een oogarts en deze vertelde haar, dat haar baby blind was. Al gauw merkte de moeder dat Helen niet reageerde op geluiden. Helen bleek ook doof te zijn. Toen de kleine drie jaar was, sprak ze nog geen woord en ze bleek ook nog stom te zijn en alle woordjes, die ze als baby van 18 maanden gebrabbeld had waren ver geten. Helen groeide verder gezond op en werd een sterk kind. Ze was echter door haar ouders niet te regeren; haar tafelmanieren waren verschrikkelijk; ze wilde niet zelf haar gezicht wassen, noch kon men haar bijbrengen zelf haar schoenen vast te ma ken. Jaren later schreef zij: „Ik voelde me, alsof onzichtbare handen me vasthielden. Ik deed waanzinnige pogingen om mezelf te bevrijden". Volgens de toen in Amerika heersende wetten, werden mensen, die blind, doof en stom waren, gelijkgesteld met idioten. De moeder van Helen, die de wanhoop nabij was, nam het kind weer mee naar een oog specialist; deze zei, dat medisch gesproken, niets voor Helen gedaan kon worden, doch dat het wel mogelijk was het kind op te voeden. Hij adviseerde de ouders om Sir Alexander Graham Bell te consulteren.* De uitvinder van de telefoon was verrukt van Helen. Ze zat op zijn schoot, bevoelde met baar vingertjes zijn horloge en er ontstond een vriendschap tussen deze twee, die duurde tot de dood van Bell. Hij ried de Keilers aan haar naar Michael Anagnos, het hoofd van de blindenschool in Boston te gaan. Op deze school was de meest be lovende volontair, een zeer begaafd Iers meisje. Dit meisje, Anne Sullivan, werd aangesteld tot lerares en vriendin van Helen. Anne was de dochter van Ierse im- ZATERDAG 6 JANUARI Stadsschouwburg: „De eerbiedige lichte kooi" (Comedia), 8 uur. City: „Vrouwen gevangenis", 18 j., 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Oké mr. Deeds", alle leeft.. 2.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Meedogenloos", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Cinde rella", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Zo begint 't leven", 18 j„ 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Er is geen paradijs op aarde", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Halsmuseum: Tentoonstelling Indo nesië, Suriname, Nederlandse Antillen (tot en met 17 Januari). ZONDAG 7 JANUARI Stadsschouwburg: „De eerbiedige lichte kooi" (Comedia), 8 uur. City: „Oebangi", 11 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoor stellingen. MAANDAG 8 JANUARI Stadsschouwburg: „De Fluwelen hand schoen" (Haagse Comedie), 8 uur. Haar lemse Kegelbond: Vertoning der emigratie film van de KLM „Nederland is vol", 3 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. Het is verbazingwekkend om te zien, hoe het menselijk vernuft steeds weer wegen vindt om de medemens de lach spieren te prikkelen, wanneer men zich naar een winkel van zogeheten scherts- ai'tikelen begeeft. Deze pret-neringen hebben van jongs af aan zich in onze onze innige belangstelling mogen ver heugen en reeds toen wij klein waren, bestond onze grootste pret uit de aan schaf van een flesje ijswater, waaruit wij enige druppels uitgoten op de bank van een belendende kleuter, die dan geschrokken naar zijn broekje greep, dat aan een onverhoedse afkoeling had bloot gestaan. Later richtte onze belangstel ling zich op het zwaardere geschut, de stinkbom, die bij voorkeur op school werd platgetrapt en dan een kwalijke geur verspreidde, die ons een groot ge noegen verschafte. Wij stapten derhalve onlangs in vreugdevolle verwachting de feest-win- kel binnen, die onze aandacht trok in een sombere en regenachtige Ferdinand Bolstraat, teneinde ons op de hoogte te stellen van de nieuwe vindingen in het zogenaamde oer-komische genre. Te midden van feestneuzen, beestmaskers, klaplucifers en knalwatten hebben wij daar een aangenaam uurtje gepasseerd. Eerst hebben wij een rondgang gemaakt dbor de boekerij, waar wij een werkje aantroffen „Lachen is gezond" van de hand van de heer Dumas, dat blijkens het opschrift een aantal dol-grappige moppen bevatte. Dumas, ook bekend door zijn oer-geestige werkje „De drie musketiers" had voorts nog een bloem lezing samengesteld, getiteld „Je lacht je ziek", waar wij wel een kleine tegen strijdigheid in opmerkten met de titel van zijn andere novelle. Maar lang kon de humoristische literatuur ons toch niet boeien en we stapten al ras over naar de afdeling knalwerk, wa'ar weer enige aardige snufjes waren geëxposeerd. Zo zagen wij de Kanonklappers „om te brullen". Dit zijn kleine touwtjes, die men aan stoel, deur of fiets bevestigd. Beweegt men vervolgens een van deze voorwerpen, dan weerklinkt een dave rende slag, waarna het brullen een aan vang neemt. Het gillend keuken-perso neel was ook present en dan was er de „donderslag" die men bij voorkeur bij heldere hemel laat weerklinken. Fraai waren ook de atoombom en de super atoombom, stevig met touw omwikkelde helse machientjes, die blijkens de aan kondiging vervaardigd waren om je dood te schrikken. Dat verhoogt natuur lijk ook weer op ingrijpende manier de feestvreugde. Van de andere explosie ven noemen wij nog de rotjes (om je rot te schrikken), de gouden regen sigaret, het Beng-vuur en de „pistase", waarmee de winkelier mogelijk de pistache op het oog had. Naast het knalwerk waren, er na tuurlijk ook wat subtielere grappen te zien. Wij noemen de bordewipper,waar mee men een vol bord soep over het tafelkleed kan omkeren, hetgeen tot on bedaarlijke vreugde aanleiding kan geven en de stoelzitter. Deze laatste is niet zozeer een heer die slecht ter been is, als wel een toestelletje, dat onder een kussen op een stoel wordt gelegd. Gaat men er dan op zitten, dan stijgt een geluid op, dat twijfel omtrent de ordentelijkheid van de stofwisseling doet ontstaan. Om de feestgangers bang te maken, bestaan weer andere appa raatjes, zoals de kale rat en „het ondier", aardig nagemaakte beestjes, die in don kere hoeken worden opgesteld. Heel fijntjes is ook de neuspegel, een kegeltje van geel plastic dat in de neusholte wordt geplaatst, teneinde een morsige indruk te wekken. Een van de in technisch opzicht geraf fineerdste vindingen was wel de vibra tor of handzoemer, een handzaam dings- ke, dat men opwindt en vervolgens aan de binnenkant van de hand houdt. Be groet men dan iemand met een hand druk, dan begint het toestelletje ineens te zoemen en te boren, als een electri- sche schok, een tandarts of een sidde raal. De ander springt dan veelal met twee benen van de grond, hetgeen een aardig gezicht genoemd kan worden. Ook amusant is het om de vibrator tegen iemands hals of been te houden. Het nieuwe liedje „Ich zoeme Ihre Hand, Madame" is naar aanleiding van dit instrumentje vervaardigd. Behalve het schrikwerk was er ook het adem- en eetwerk. Tot het eerste behoort natuurlijk het oude poudre de nies (in scherp contrast met het poudre de riz) en zijn vermakelijke variant, het jeukpoeder. Dan de suikerklontjes, die men in koffie of thee doet. Heeft men geroerd en begint men nietsvermoedend de drank te nuttigen, dan ontmoet men tot zijn verbazing vier kleine visjes, die er argeloos in rondzwemmen. Zeer aar dig zijn ook de bonbons, smakelijk uit ziende chocolade-pastilles, die gevuld zijn met mosterd en azijn. Men ziet, om een lachje hier of daar hoeft men niet verlegen te zitten, zeker niet wanneer men nog maskers aan wendt, zoals dat is afgebeeld op bij gaande blitzlicht-opname, die enige facetten toont van een opgewekt fami lieleven, dat toch niet de perken der welvoeglijkheid te buiten gaat. De han delaar in vrolijkheid was dan ook bui tengemeen tevreden over de belangstel ling, die het publiek speciaal met de jaarwisseling voor zijn waar aan de dag had gelegd. Hij was echter minder con tent over zijn dochtertje dat van het verslappen van zijn aandacht had ge profiteerd om onderwijl haar gezichtje te verfraaien met enige pijpjes gekleur de cacao-boter. „Kom hier," zei hij kor zelig, „Je heppun schmoel fol schmink". En waar we het toch over scherts- artikelen hebben, zullen we nog even een greep doen uit dat koddigste aller répertoires: de gemeentelijke voor schriften het verkeer betreffende, die wij iedere pretwinkel voor haar collec tie aanbevelen. Wat zou men zijn pu bliek niet hartelijk kunnen doen scha terlachen, wanneer men meedeelde, dat in Amsterdam de tram het volste recht heeft om door een rood verkeerslicht te rijden. Zelfs met een gering voorstel lingsvermogen zal men moeten besef- De Haarlemse schilder Otto B. de Kat exposeert van heden af nieuwe werken in de Kunstzaal Van Lier. Dan zijn er twee jubileum-tentoon stellingen van 75-jarige kunstenaars, namelijk Georg Rueter, die in het Stedelijk Museum grafisch werk ten toon spreidt en G. Westerman, die tekeningen en schilderijen exposeert bij Arti. In de bovenzalen van dit ge bouw exposeren Clara Quien en W. A. Knip. Ook op muzikaal gebied zet het Nieuwe Jaar met vaart in. De jonge Amerikaanse pianist Abbey Simon concerteert in de kleine zaal van het concertgebouw op Maandag 8 Jan. met werken van Schuman, Chopin, Bach en Dello Joio. Morgen speelt het concertgeboutv orkest onder Otto Kemperer met de solist Hubert Barwahser (fluit) wer ken van Bach, llenkemans en Wag ner. Dinsdag komen de violiste Lola Bo- besco en de pianist Jacques Genty in de grote zaal met sonates van Mozart, Brahms, Lekeu en Fauré. En Woensdag speelt de altviolist William Primrose bij het concertgebouwor kest. Het programma: Beethoven, Bartók en Janacek. Het concert wordt Donderdag herhaald. Vajiavond en morgenavond brengt het ATG de Gijsbreght in de Stads schouwburg. Morgenmiddag komt de Nederlandse Opera met Glucks Orfeo en Dins dagavond doet zij dat eveneens maar dan met Kathleen Ferrier als gast. De bioscopen staan deze keer bijna allemaal in het teken van de „zoveel ste week". Nieuw is The Forsyte Saga in de Handelsblad Cineac en de Plaza, met Greer Garson, Walter Pidgeon, Errol Flynn en Robert Young. Deze noemen wij al onder voorbehoud, maar voor de rest dur ven wij u van de nieuwe films niets aan te raden. Tenzij ge van „Zaha- rah" Leander houdt (hetgeen wij voorshands niet willen aannemen). Zij speelt in Gabriela in Royal en yNöggerath. fen, welk een komische situatie ontstaat, wanneer een automobilist met blij ge moed het groene stoplicht passeert, om dan onverhoeds in de flank te worden gereden door een tram.Weliswaar wordt het naderen van de tram geacht te zijn aangegeven door een somber soort licht- bakje, doch dat is zo behendig aange bracht, dat men 'n kundig zoekplaatjes- lezer moet zijn, om het op te merken. Wanneer het openbaar vervoermiddel zich dan vrolijk tingelend uit de ravage heeft losgewerkt, arriveren onder opge wekt sirene-geloei ziekenauto en kraan wagen op het toneel. Zo wordt op aan gename en tegelijk nuttige wijze het verkeer er op gewezen, dat men de dag nooit moet prijzen, eer het avond is. BOEDA. ADVERTENTIE migranten en was zelf tengevolge van tra- choom vele jaren blind geweest. Op haar 14e jaar kon ze nog niet haar eigen naam schrijven. Twee operaties gaven haar het gezicht terug; toen zij oud werd, werd ze opnieuw blind. Bij de eerste ontmoeting tussen»Helen en Anne, rende de kleine Helen op Anne af. Ze betastte haar jurk en gezicht, trachtte haar tas open te maken en veroorzaakte een scène, toen haar moe der die afpakte. Anne maakte voor het kind een pop. Toen Helen er een poosje mee gespeeld had, spelde Miss Sullivan in de hand van d'e kleine de letters d-o-l-l-(pop). De aandacht van Helen was onmiddellijk op deze ongewone bewegingen gevestigd en ze trachtte het na te doen. Dit was de eerste bewuste poging, die gemaakt werd om Helen Keiler iets te leren. De nieuwe lerares nam Helen mee naar een cottage, die grensde aan de woning van Helens ver bijsterde ouders. Dagenlang streden de wil van Miss Sullivan en het kind met elkaar. Het was zowel een physieke als een geeste lijke strijd, maar Anne Sullivan won. „Haar rusteloze geest tastte in het duister rond", zo vertelde de lerares later. „Haar ongeoefende, onvoldane handen vernielden alles, wat ze aanraakten, omdat ze niet wisten wat ze anders konden doen". Ze merkte al gauw op dat Helen verschillende manieren kende om haar wensen duidelijk te maken. Binnen korte tijd identificeerde ze 60 tekens, die Helen gebruikte. Als het kind ijs wilde hebben, draaide ze aan een denkbeeldige handle van een ijsmachine. Voor brood en boter maakte ze gebaren van snijden en smeren. Ze deed alsof ze een bril opzette als ze haar vader wilde aanduiden. Maar ook leerde ze nieuwe woorden spellen met behulp van de han dentaai. Om haar het begrip „water" te leren, nam Miss Sullivan het kind mee naar de pomp buiten het huis, liet het water over de handjes van de kleine lopen en schreef vervolgens in haar hand w-a-t-e-r. Helen schreef hier later over: „Plotseling voelde ik een vaag bewustzijn, het was als iets, dat ik vergeten was, een gedachte die ein delijk terugkeerde; zo werd het mysterie van de taal eindelijk aan mij geopenbaard. Ik wist toen dat „water" datgene was, wat zo wonderlijk koel over mijn handen vloeide. Dat levend geworden woord deed mijn ziel ontwaken en gaf het licht, hoop en vreugde, ja maakte mijn ziel vrij!" Helen keerde opgewonden naar het huis terug en raakte onderwijl alles aan, zicht baar zoekend naar de namen ervan. Bin nen enkele minuten had ze dertig nieuwe woorden geleerd. Even snel als Miss Sulli van de woorden in haar hand schreef, even snel begreep ze en onthield zij ze! Ook geestelijke associaties leerde zij bij name kennen. Toen ze haar pop brak en ze be gon te huilen, spelde Miss Sullivan in haar hand: „De lerares is bedroefd". Op dezelfde wijze maakte ze kennis met goed en kwaad, met juiste en verkeerde dingen. Het wilde schepseltje was binnen twee weken tot een vriendelijk kind getransformeerd. Haar lerares schreef later: „De gretigheid waar mede ze nieuwe begrippen in zich opneemt, is eenvoudigweg verrukkend. Het is een uitzonderlijk voorrecht te mogen gadeslaan hoe een levende geest wordt geboren, groeit en zich probeert vrij te worstelen". Na drie maanden kende Helen 300 woorden en be grippen. Die zomer ging dit „spel" voort; niet alleen binnenshuis, maar ook buiten. Alles wat buiten zoemde, bromde of zong, behoorde bij Helens opvoeding. Ze voelde de perziken in de tuin en ving een insect in een bloem. Miss Sullivan leerde Helen rekenen door haar kralen te laten rijgen. Een maand nadat het kind ermee begon nen was, kon ze reeds een behoorlijk lees bare brief schrijven. Aan het einde van die zomer kende ze 625 woorden en kon moei lijke woorden als „chrysanthemum" beter schrijven dan andere kinderen van haar leeftijd. In de herfst mocht ze mee naar een circus. Ze betastte olifanten en mocht er op één zitten. Ze betastte een klein leeuwtje en schudde de poot van een jonge beer. Ze begon plezier te krijgen in het gezelschap van andere kinderen. Ze begon mager en bleek te worden en algemeen dacht men dat het kind overwerkt was. Miss Sullivan's commentaar was: „Alleen als je haar bedwelmt kun je haar doen op houden met leren". Op 8-jarige leeftijd leerde Helen op het Perkinsinstituut braille schrift lezen. Miss Sullivan bleef haar lei den en al spoedig vertoonde Helen sensa tionele kundigheden. Sedert 1898, dus vanaf haar negende jaar studeerde ze systematisch aardrijkskunde, botanie, wis kunde en talen. Als men haar probeerde over te halen eens even te rusten maakte ze haar omgeving duidelijk, dat het haar kracht gaf om de, voorgenomen taak af te maken. Op haar tiende jaar leerde men haar spreken en had zij de allermoeilijkste weg, die van het rondtasten van haar geest in het duister naar het licht der bewust wording afgelegd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 7