Het Hek van de Dam
Inspecteur Endlich komt
iedere dag een etmaal tekort HcSrtGlldorp
CHEFAROX
Tijden van verval wisselden
er perioden van bloei af
Een wonderbaarlijke vrouw
J
Ruwe Huid?PUROL
Haarlemmers onder de loupe
Ukelelemike
Palet en penseel
Uw maag niet verder
van streek!
Vormt géén nieuw maagzuur
Uit Zandvoorts verleden
Vakman
-
Episode uit het leven van Helen Keiler
Agenda voor Haarlem
Om te brullen
Handzoemer
Schert sar tikelen
In de hoofdstad uit
ZATERDAG 6 JANUARI 1951
5
ADVERTENTIE
Waarom risico lopen
bij een stofzuiger kopen?
GA NAAR
EINDELIJK zei mevrouw Endlich
op de gedenkwaardige dag dat
haar echtvriend thuis kwam met de
mededeling dat hij nu eens de hele
avond gezellig bij de kachel zou blijven
zitten, Eindelijkwant ik heb me
juist afgevraagd of ik nu wel echt met
je getrouwd was." En als ge nu weet dat
de heer Endlich overdag op het politie
bureau aan het Nassauplein zetelt, als
hoofd van de Vreemdelingendienst, dan
kunt ge u wel voorstellen dat het niet
zelden voorkomt dat hij thuis ook nog
in allerlei vreemde paperassen snuf
felt. En bleef het daar bij, dan zou er
altijd nog wel vrije tijd genoeg zijn om
meer aan vrouw en kroost te denken.
Maar daar zit 'm nu juist de kneep.
De vrije tijd van de heer Endlich is zó
bezet, dat er van vrije tijd eigenlijk
geen sprake meer is. Vandaar mis
schien dat hij wel eens de verzuchting
slaakt: „Een dag moest langer zijn dan
vier-en-twintig uur".
En als dat zo was dan zou hij, meer nog
dan op het ogenblik reeds het geval is, be
kend staan als „Ukelelemike". In die hoe
danigheid heeft hij namelijk meermalen
lauweren geoogst. Op feestavonden van
politie-personeelsverenigingen in Haarlem,
Eindhoven, Aalsmeer, Amsterdam, Baarn,
Den Helder, enfin op nog veel meer plaat
sen, vormde het optreden van inspecteur
Endlich altijd een hoogtepunt. Dat moge
onder meer blijken uit de talrijke kranten
verslagen die hij nauwkeurig in een plak
boek bewaart. En of dit allemaal nog niet
genoeg is, wierp Ukelelemike zich ook nog
op als radio-artist. Zo heeft men hem on
langs nog kunnen beluisteren in het pro
gramma „Negen heit de Klok" en in een
uitzending voor zieken. Dat musiceren en
die drang naar de planken zijn niet van
vandaag of gisteren. Als knaap van een
jaar of vijf sloop hij eens in zijn geboorte
stad, Batavia, naar de passar; vond daar
een instrument dat in de verte op een leer
ling-viool leek, nam het mee naar huis,
tokkelde er wat op en kondigde enige
dagen later aan dat hij thuis een „voor
stelling" zou geven. Pa en ma Endlich
vormden zijn eerste aandachtige gehoor.
En laat ctat toen allemaal kinderspel ge
weest zijn, een jaar of wat later werd het
menens.
Het speelgoed-viooltje verhuisde naai
de rommelzolder en een rasechte ukelele
kwam er voor in de plaats. Van de ene
ukelele kwam de andere, totdat op een
goede dag het juiste instrument in de juiste
handen raakte: Een originele Hawaiian
ukelele, die inspecteur Endlich in Amster
dam op de kop wist te tikken.
Het is natuurlijk niet zó geweest dat de
heer Endlich alleen maar leefde voor de
muziek. Er moest gestudeerd worden en
op een kwaad ogenblik werd dan ook een
kloek besluit genomen: De ukelele aan de
wand en de boeken op tafel.
Maar dan moet er enige tijd later een
revue in elkaar gezet worden en dat was
meteen de sprong naar een reeks van
voorstellingen, die voor de muzikale in
specteur wel altijd een prettige herinnering
zullen blijven. Vooral na de bevrijding
stond Ukelelemike dikwijls voor het voet
licht en binnenkort gaat hij beginnen met
een tournée langs de Haarlemse zieken
huizen.
En om' nog even op de planken te blij
ven: Inspecteur Endlich heeft nog meer in
zijn mars. Hij speelt toneel, zingt en mag
zich een geestig conférencier noemen, want
ook die knepen van het artistenvak heeft
hij behoorlijk onder de knie.
Tot zover zijn muzikale aspiraties. Er
zijn nog veel meer dingen die hem na aan
het hart liggen en dies een flinke dosis
van zijn vrije tijd in beslag nemen. Neem
bijvoorbeeld de schilderkunst, die hij ove
rigens beoefent zonder de omlijsting van
wapperende manen en overhoopstaande
ateliers. Als politieman sta je nu eenmaal
met beide benen op de grond, ook al ben
je een ijverig dienaar van de muzen. In
specteur Endlich is met palet en doek al
even veelzijdig als op de planken. Bloemen
en landschappen schildert hij in bonte wil
lekeur. Komt hij op weg van het bureau
naar huis iets tegen dat hem bijzonder
trekt, dan doet hij er vlug een schepje bij
en zit in een ommezien achter zijn ezel.
„Zoiets moet ik meteen opzetten, anders
yergeet ik het. De portretten willen niet
zo best, helaas. Ik heb mijn zoontje eens
op het doek willen zetten en ik moet zeg
gen dat ik een alleraardigst kereltje heb
geschilderd. Jammer alleen dat hij niets
van mijn jongen weg hadDe zin om
ADVERTENTIE
Bij de meeste maagmiddelen moet men
oppassen, niet teveel te gebruiken.
Want dan gaat de maag juist weer
méér zuur vormen. Chelarox daaren
tegen regelt automatisch de juiste
zuurgraad.
DOOS i 100 TABLETTEN F 1.25
DE STOFZUIGER - SPECIAALZAAK
Gen. Cronjéstraat 43 - Kruidbergerweg 51
Telefoon 16990 - 17696
VANAF 2,50 PER WEEK.
Ook voor reparatie en onderdelen van
alle merken.
De 9 Muzen
Bloemen aan Hawaii'. Binnenkort zal
een nieuw gezelschap, namelijk „Victor
Colani met zijn operettespelers" op de Ne
derlandse planken verschijnen met opvoe
ringen van Paul Abrahams zangspel „Bloe
men van Hawaii". De medewerkenden zijn
voornamelijk artisten van de Residentie
operette, die op het ogenblik niet speelt, be
nevens de Kilima Hawaiïans. Colani is in
de dertiger jaren met „Bloemen van
Hawaii" op tournée door Europa geweest,
waarbij meer dan 900 voorstellingen werden
gegeven. Sam Kapper heeft de muzikale
leiding.
me in de schilderkunst uit te leven komt
bij vlagen. Er gaan weken voorbij dat ik
de ezel de ezel laat, maar het kan ook ge
beuren dat ik een hele Zaterdagmiddag en
Zondag in de weer ben."
Een politieman doet natuurlijk aan
sport. En waarom de heer Endlich dus
niet? Dat kan er nog net bij. Hij schermt
en dat doet hij zó goed dat hij, samen met
de overige leden van de Haarlemse équipe,
onlangs het kampioenschap in de tweede
afdeling van de Koninklijke Nederlandse
Amateur Schermbond in de wacht sleepte.
„Aan andere sporten kan ik helaas niet
meer doen. Het ontbreekt me nu eenmaal
aan tijd. Maar tot slot nog dit: Ik ben sta
pelgek op de bioscoop. Er gaat geen week
voorbij of ik heb minstens één film gezien.
Het is echter wel voorgekomen dat ik vier
voorstellingen op één dag bijwoonde."
Als we dit allemaal gehoord hebben kun
nen we ons wel voorstellen dat inspecteur
Endlich vier en twintig uur voor één dag
niet genoeg vindt. Temeer daar hij niet
tegenstaande zijn uitgebreide liefhebbe
rijen een uiterst actief politieman is, want
men moet nu niet de conclusie trekken
dat inspecteur Endlich maar elke dag naar
zijn ukelele grijpt, in zijn atelier de kunst
schilder speelt of in de schermzaal in de
Smedestraat zijn vaardigheid op de sabel
demonstreert. Dat is zeker niet het geval.
De elf jaren die de heer Endlich nu als
politieman werkzaam is, zijn stuk voor
stuk jaren geweest waarin hij in meer dan
een opzicht heeft bewezen een ordebe
waarder van de eerste rang te zijn. Zo is
hij één van de oprichters van de Studie
vereniging voor parapsychologie, van
welke vereniging hij voor de afdeling
Haarlem bovendien anderhalf jaar secre
taris is geweest. En voorts levert inspec
teur Endlich regelmatig wetenschappelijke
artikelen in politie-vakbladen.
Een man die uitsluitend voor zijn vele
liefhebberijen leeft is hij dus zeker niet.
Het moet in het jaar 1304 geweest zijn
dat Witte van Haemstede, een bastaard
zoon van graaf Floris de vijfde, op het
Zuiderstrand te Sandevoerde voet aan wal
zette om dwars door de duinen in de rich
ting Vogelenzang te trekken, waar hij bij
het Manpad aan de Herenweg voor goed
afrekende met Jan van Renesse, die met
een grote groep Brabanders en Zeeuwse
bannelingen erin was geslaagd een goed
deel van Holland te onderwerpen. Witte
van Haemstede heeft daar blijkbaar flink
huisgehouden: Hij kreeg de bijnaam „Gesel
der Vlamingen".
Dit wapenfeit is het oudste historische
gegeven dat over Zandvoort bekend is. Tot
1514 komt Zandvoort niet meer voor in de
oude kronieken, maar dan vinden we er
weer een korte schets over. Sandevoerde
moet in die dagen 76 haertsteden geteld
hebben, „onder guet ende quaet, die be
woont worden, 21 die leech staen, 5 die
ofgebroecken zijn, ende één, daer de on
derpriester inne woent; ende over 10 ofte
12 jaren wasser wel 120 of 124, ende dit
comt overmits de sterfte, ende datter wel
verdroncken zijn.
Bij het opslaan van de oude kerkelijke
geboorte- en overlijdensregisters komt aan
het licht dat in het midden van de zeven
tiende eeuw een groot aantal sterftegeval-
len zijn te betreuren. Het staat vast dat
Zandvoort in die dagen werd geteisterd
door een pestepidemie die per dag tien
tallen slachtoffers eiste. De welvaart die
Zandvoort vooral in de loop van de zes
tiende eeuw had bereikt ging mede ten
gevolge van deze ramp sterk achteruit. We
kunnen er inmiddels trots op zijn wat onie
voorvaderen in £Üe jaren in Zandvoort
presteerden. Dc visserij bloeide er als nooit
tevoren en de vloot breidde zich belangrijk
uit. Door de oprichting van de „Maat
schappij van 't Noorden" hadden de Zand-
voorters onder meer een groot aandeel in
de Groenlandsvaart of walvisvangst. Zoals
bijna al onze kunstplaatsen kon Zandvoort
zich toen welvarend noemen.
Opgravingen in de duinen, waarbij men
allerlei oude stenen, munten en funderin
gen vond, bewijzen dat Zandvoort veel
groter geweest moet zijn dan het oude ge
deelte van het dorp, zoals wij dat voor de
laatste wereldoorlog kenden. Maar hoe dit
ook zij, Zandvoort heeft tijden van grote
bloei en perioden van verval gekend. Een
en ander valt af te leiden uit de volgende
cijfers: In 1632 telde Zandvoort 148 huizen,
in 1514 103 en in 1720 nog slechts 92.
Met de aanleg van de Straatweg, die
Zandvoort met Haarlem verbond openden
zich brede perspéctieven. Zandvoort werd
uit zijn isolement gehaald en kreeg de kans
zich als badplaats te ontwikkelen. En die
kans heeft het gegrepen. In 1881 rolde er
voor het eerst een trein binnen, er werden
boulevards aangelegd, hotels en pensions
gebouwd, kortom Zandvoort deed zich
gelden als een badplaats van naam.
Maar dan komt de tweede wereldoorlog
de noeste arbeid van jaren vernietigen.
Vernield en gesloopt kon het in 1945 nau
welijks 1200 inwoners binnen zijn muren
herbergen. Maar men ging niet bij de pak
ken neerzitten. Zandvoort herstelde zich
en nog geen vijf jaar na de bevrijding telde
Zandvoort, dat zich opnieuw als een be
langrijke badplaats wilde beschouwd zien,
10.000 inwoners. De wederopbouw vordert
gestadig en het zal niet lang meer duren
of Zandvoort is de ellende uit de afgelo
pen oorlog geheel te boven.
fïïmmz&j
Indertijd hebben wij reeds medege
deeld dat er plannen uitgewerkt worden
om een betere verbinding Bennebroek-
Heemstede te maken. De opzet is dat de
nieuwe weg begint op de Rijksstraatweg
te Bennebroek, dan door het Duin loopt
(dezelfde baan die indertijd de tram der
N.Z.H. volgde) om vervolgens de Benne-
broekerlaan te kruisen en uit te komen
op de Glipperweg, om tenslotte aanslui
ting te krijgen op de Heemsteedse Dreef.
De Glipperweg zal dan op enkele pun
ten verbreed worden, terwijl ook een
nieuw stuk weg moet worden aangelegd,
omdat de bestaande weg door de Glip te
smal is om een groot verkeer te ver
werken.
Om de Glipperweg te verbreden zal ook
de witte boerderij die, al is zij wat ver
vallen, toch nog een schilderachtig plekje
biedt, moeten worden gesloopt.
Maar wij vernemen dat het nog wel
enige tijd zal duren voor deze plannen
worden uitgevoerd, want in belanghebben
de kringen wordt de urgentie van deze
wegverbetering nog niet dringend gevoeld.
HELEN KELLER is thans zeventig jaar
en ze is blind en doof geweest sedert
haar 19e levensmaand. Op haar zesde jaar
werd de duisternis, waarin zij leefde, voor
het eerst doorbroken door Anne Sullivan.
Op haar tiende jaar leerde ze spreken en
op haar vierentwintigste jaar promoveerde
ze aan één van Amerika's beroemdste
hogescholen: de Radcliffe-universiteit. Haar
lever, is één glorievolle weg geweest. Zij
ontving ere-doctoraten in tal van landen
en tot op de dag van heden onderhoudt ze
een uitgebreide correspondentie in het En
gels, Frans en Duits.
Helen werd geboren in 1880 in Alabama.
Ze was een normale baby en scheen zich te
verheugen bij het zien van bloemen en
vogels en van schaduwen op de muur.
Toen het kind 19 maanden oud was,
kreeg het plotseling een soort hersenkoorts.
Het duurde niet lang of Helens moeder
constateerde dat het kinde de ogen niet
sloot als het gebaad werd. Ze bracht het
kind naar een oogarts en deze vertelde
haar, dat haar baby blind was. Al gauw
merkte de moeder dat Helen niet reageerde
op geluiden. Helen bleek ook doof te zijn.
Toen de kleine drie jaar was, sprak ze nog
geen woord en ze bleek ook nog stom te
zijn en alle woordjes, die ze als baby van
18 maanden gebrabbeld had waren ver
geten.
Helen groeide verder gezond op en werd
een sterk kind. Ze was echter door haar
ouders niet te regeren; haar tafelmanieren
waren verschrikkelijk; ze wilde niet zelf
haar gezicht wassen, noch kon men haar
bijbrengen zelf haar schoenen vast te ma
ken. Jaren later schreef zij: „Ik voelde me,
alsof onzichtbare handen me vasthielden.
Ik deed waanzinnige pogingen om mezelf
te bevrijden".
Volgens de toen in Amerika heersende
wetten, werden mensen, die blind, doof en
stom waren, gelijkgesteld met idioten. De
moeder van Helen, die de wanhoop nabij
was, nam het kind weer mee naar een oog
specialist; deze zei, dat medisch gesproken,
niets voor Helen gedaan kon worden, doch
dat het wel mogelijk was het kind op te
voeden. Hij adviseerde de ouders om Sir
Alexander Graham Bell te consulteren.* De
uitvinder van de telefoon was verrukt van
Helen. Ze zat op zijn schoot, bevoelde met
baar vingertjes zijn horloge en er ontstond
een vriendschap tussen deze twee, die
duurde tot de dood van Bell. Hij ried
de Keilers aan haar naar Michael Anagnos,
het hoofd van de blindenschool in Boston
te gaan. Op deze school was de meest be
lovende volontair, een zeer begaafd Iers
meisje. Dit meisje, Anne Sullivan, werd
aangesteld tot lerares en vriendin van
Helen. Anne was de dochter van Ierse im-
ZATERDAG 6 JANUARI
Stadsschouwburg: „De eerbiedige lichte
kooi" (Comedia), 8 uur. City: „Vrouwen
gevangenis", 18 j., 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: „Oké mr. Deeds", alle leeft.. 2.30,
7 en 9.15 uur. Spaarne: „Meedogenloos", 14
j., 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Cinde
rella", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Palace: „Zo begint 't leven", 18 j„ 2, 4.15, 7
en 9.15 uur. Luxor: „Er is geen paradijs op
aarde", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Frans Halsmuseum: Tentoonstelling Indo
nesië, Suriname, Nederlandse Antillen (tot
en met 17 Januari).
ZONDAG 7 JANUARI
Stadsschouwburg: „De eerbiedige lichte
kooi" (Comedia), 8 uur. City: „Oebangi", 11
uur. Bioscopen: Middag- en avondvoor
stellingen.
MAANDAG 8 JANUARI
Stadsschouwburg: „De Fluwelen hand
schoen" (Haagse Comedie), 8 uur. Haar
lemse Kegelbond: Vertoning der emigratie
film van de KLM „Nederland is vol", 3 uur.
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.
Het is verbazingwekkend om te zien,
hoe het menselijk vernuft steeds weer
wegen vindt om de medemens de lach
spieren te prikkelen, wanneer men zich
naar een winkel van zogeheten scherts-
ai'tikelen begeeft. Deze pret-neringen
hebben van jongs af aan zich in onze
onze innige belangstelling mogen ver
heugen en reeds toen wij klein waren,
bestond onze grootste pret uit de aan
schaf van een flesje ijswater, waaruit
wij enige druppels uitgoten op de bank
van een belendende kleuter, die dan
geschrokken naar zijn broekje greep, dat
aan een onverhoedse afkoeling had bloot
gestaan. Later richtte onze belangstel
ling zich op het zwaardere geschut, de
stinkbom, die bij voorkeur op school
werd platgetrapt en dan een kwalijke
geur verspreidde, die ons een groot ge
noegen verschafte.
Wij stapten derhalve onlangs in
vreugdevolle verwachting de feest-win-
kel binnen, die onze aandacht trok in
een sombere en regenachtige Ferdinand
Bolstraat, teneinde ons op de hoogte te
stellen van de nieuwe vindingen in het
zogenaamde oer-komische genre. Te
midden van feestneuzen, beestmaskers,
klaplucifers en knalwatten hebben wij
daar een aangenaam uurtje gepasseerd.
Eerst hebben wij een rondgang gemaakt
dbor de boekerij, waar wij een werkje
aantroffen „Lachen is gezond" van de
hand van de heer Dumas, dat blijkens
het opschrift een aantal dol-grappige
moppen bevatte. Dumas, ook bekend
door zijn oer-geestige werkje „De drie
musketiers" had voorts nog een bloem
lezing samengesteld, getiteld „Je lacht je
ziek", waar wij wel een kleine tegen
strijdigheid in opmerkten met de titel
van zijn andere novelle. Maar lang kon
de humoristische literatuur ons toch niet
boeien en we stapten al ras over naar de
afdeling knalwerk, wa'ar weer enige
aardige snufjes waren geëxposeerd. Zo
zagen wij de Kanonklappers „om te
brullen". Dit zijn kleine touwtjes, die
men aan stoel, deur of fiets bevestigd.
Beweegt men vervolgens een van deze
voorwerpen, dan weerklinkt een dave
rende slag, waarna het brullen een aan
vang neemt. Het gillend keuken-perso
neel was ook present en dan was er de
„donderslag" die men bij voorkeur bij
heldere hemel laat weerklinken. Fraai
waren ook de atoombom en de super
atoombom, stevig met touw omwikkelde
helse machientjes, die blijkens de aan
kondiging vervaardigd waren om je
dood te schrikken. Dat verhoogt natuur
lijk ook weer op ingrijpende manier de
feestvreugde. Van de andere explosie
ven noemen wij nog de rotjes (om je
rot te schrikken), de gouden regen
sigaret, het Beng-vuur en de „pistase",
waarmee de winkelier mogelijk de
pistache op het oog had.
Naast het knalwerk waren, er na
tuurlijk ook wat subtielere grappen te
zien. Wij noemen de bordewipper,waar
mee men een vol bord soep over het
tafelkleed kan omkeren, hetgeen tot on
bedaarlijke vreugde aanleiding kan
geven en de stoelzitter. Deze laatste is
niet zozeer een heer die slecht ter been
is, als wel een toestelletje, dat onder
een kussen op een stoel wordt gelegd.
Gaat men er dan op zitten, dan stijgt
een geluid op, dat twijfel omtrent de
ordentelijkheid van de stofwisseling
doet ontstaan. Om de feestgangers bang
te maken, bestaan weer andere appa
raatjes, zoals de kale rat en „het ondier",
aardig nagemaakte beestjes, die in don
kere hoeken worden opgesteld. Heel
fijntjes is ook de neuspegel, een kegeltje
van geel plastic dat in de neusholte
wordt geplaatst, teneinde een morsige
indruk te wekken.
Een van de in technisch opzicht geraf
fineerdste vindingen was wel de vibra
tor of handzoemer, een handzaam dings-
ke, dat men opwindt en vervolgens aan
de binnenkant van de hand houdt. Be
groet men dan iemand met een hand
druk, dan begint het toestelletje ineens
te zoemen en te boren, als een electri-
sche schok, een tandarts of een sidde
raal. De ander springt dan veelal met
twee benen van de grond, hetgeen een
aardig gezicht genoemd kan worden.
Ook amusant is het om de vibrator
tegen iemands hals of been te houden.
Het nieuwe liedje „Ich zoeme Ihre
Hand, Madame" is naar aanleiding van
dit instrumentje vervaardigd.
Behalve het schrikwerk was er ook
het adem- en eetwerk. Tot het eerste
behoort natuurlijk het oude poudre de
nies (in scherp contrast met het poudre
de riz) en zijn vermakelijke variant, het
jeukpoeder. Dan de suikerklontjes, die
men in koffie of thee doet. Heeft men
geroerd en begint men nietsvermoedend
de drank te nuttigen, dan ontmoet men
tot zijn verbazing vier kleine visjes, die
er argeloos in rondzwemmen. Zeer aar
dig zijn ook de bonbons, smakelijk uit
ziende chocolade-pastilles, die gevuld
zijn met mosterd en azijn.
Men ziet, om een lachje hier of daar
hoeft men niet verlegen te zitten, zeker
niet wanneer men nog maskers aan
wendt, zoals dat is afgebeeld op bij
gaande blitzlicht-opname, die enige
facetten toont van een opgewekt fami
lieleven, dat toch niet de perken der
welvoeglijkheid te buiten gaat. De han
delaar in vrolijkheid was dan ook bui
tengemeen tevreden over de belangstel
ling, die het publiek speciaal met de
jaarwisseling voor zijn waar aan de dag
had gelegd. Hij was echter minder con
tent over zijn dochtertje dat van het
verslappen van zijn aandacht had ge
profiteerd om onderwijl haar gezichtje
te verfraaien met enige pijpjes gekleur
de cacao-boter. „Kom hier," zei hij kor
zelig, „Je heppun schmoel fol schmink".
En waar we het toch over scherts-
artikelen hebben, zullen we nog even
een greep doen uit dat koddigste aller
répertoires: de gemeentelijke voor
schriften het verkeer betreffende, die
wij iedere pretwinkel voor haar collec
tie aanbevelen. Wat zou men zijn pu
bliek niet hartelijk kunnen doen scha
terlachen, wanneer men meedeelde, dat
in Amsterdam de tram het volste recht
heeft om door een rood verkeerslicht te
rijden. Zelfs met een gering voorstel
lingsvermogen zal men moeten besef-
De Haarlemse schilder Otto B. de
Kat exposeert van heden af nieuwe
werken in de Kunstzaal Van Lier.
Dan zijn er twee jubileum-tentoon
stellingen van 75-jarige kunstenaars,
namelijk Georg Rueter, die in het
Stedelijk Museum grafisch werk ten
toon spreidt en G. Westerman, die
tekeningen en schilderijen exposeert
bij Arti. In de bovenzalen van dit ge
bouw exposeren Clara Quien en W.
A. Knip.
Ook op muzikaal gebied zet het
Nieuwe Jaar met vaart in. De jonge
Amerikaanse pianist Abbey Simon
concerteert in de kleine zaal van het
concertgebouw op Maandag 8 Jan.
met werken van Schuman, Chopin,
Bach en Dello Joio.
Morgen speelt het concertgeboutv
orkest onder Otto Kemperer met de
solist Hubert Barwahser (fluit) wer
ken van Bach, llenkemans en Wag
ner.
Dinsdag komen de violiste Lola Bo-
besco en de pianist Jacques Genty
in de grote zaal met sonates van
Mozart, Brahms, Lekeu en Fauré. En
Woensdag speelt de altviolist William
Primrose bij het concertgebouwor
kest. Het programma: Beethoven,
Bartók en Janacek. Het concert
wordt Donderdag herhaald.
Vajiavond en morgenavond brengt
het ATG de Gijsbreght in de Stads
schouwburg.
Morgenmiddag komt de Nederlandse
Opera met Glucks Orfeo en Dins
dagavond doet zij dat eveneens maar
dan met Kathleen Ferrier als gast.
De bioscopen staan deze keer bijna
allemaal in het teken van de „zoveel
ste week". Nieuw is The Forsyte
Saga in de Handelsblad Cineac en
de Plaza, met Greer Garson, Walter
Pidgeon, Errol Flynn en Robert
Young. Deze noemen wij al onder
voorbehoud, maar voor de rest dur
ven wij u van de nieuwe films niets
aan te raden. Tenzij ge van „Zaha-
rah" Leander houdt (hetgeen wij
voorshands niet willen aannemen).
Zij speelt in Gabriela in Royal en
yNöggerath.
fen, welk een komische situatie ontstaat,
wanneer een automobilist met blij ge
moed het groene stoplicht passeert, om
dan onverhoeds in de flank te worden
gereden door een tram.Weliswaar wordt
het naderen van de tram geacht te zijn
aangegeven door een somber soort licht-
bakje, doch dat is zo behendig aange
bracht, dat men 'n kundig zoekplaatjes-
lezer moet zijn, om het op te merken.
Wanneer het openbaar vervoermiddel
zich dan vrolijk tingelend uit de ravage
heeft losgewerkt, arriveren onder opge
wekt sirene-geloei ziekenauto en kraan
wagen op het toneel. Zo wordt op aan
gename en tegelijk nuttige wijze het
verkeer er op gewezen, dat men de dag
nooit moet prijzen, eer het avond is.
BOEDA.
ADVERTENTIE
migranten en was zelf tengevolge van tra-
choom vele jaren blind geweest. Op haar
14e jaar kon ze nog niet haar eigen naam
schrijven. Twee operaties gaven haar het
gezicht terug; toen zij oud werd, werd ze
opnieuw blind. Bij de eerste ontmoeting
tussen»Helen en Anne, rende de kleine
Helen op Anne af. Ze betastte haar jurk
en gezicht, trachtte haar tas open te maken
en veroorzaakte een scène, toen haar moe
der die afpakte.
Anne maakte voor het kind een pop.
Toen Helen er een poosje mee gespeeld
had, spelde Miss Sullivan in de hand van
d'e kleine de letters d-o-l-l-(pop). De
aandacht van Helen was onmiddellijk op
deze ongewone bewegingen gevestigd en
ze trachtte het na te doen. Dit was de eerste
bewuste poging, die gemaakt werd om
Helen Keiler iets te leren. De nieuwe lerares
nam Helen mee naar een cottage, die
grensde aan de woning van Helens ver
bijsterde ouders. Dagenlang streden de wil
van Miss Sullivan en het kind met elkaar.
Het was zowel een physieke als een geeste
lijke strijd, maar Anne Sullivan won.
„Haar rusteloze geest tastte in het duister
rond", zo vertelde de lerares later. „Haar
ongeoefende, onvoldane handen vernielden
alles, wat ze aanraakten, omdat ze niet
wisten wat ze anders konden doen". Ze
merkte al gauw op dat Helen verschillende
manieren kende om haar wensen duidelijk
te maken. Binnen korte tijd identificeerde
ze 60 tekens, die Helen gebruikte. Als het
kind ijs wilde hebben, draaide ze aan een
denkbeeldige handle van een ijsmachine.
Voor brood en boter maakte ze gebaren
van snijden en smeren. Ze deed alsof ze
een bril opzette als ze haar vader wilde
aanduiden. Maar ook leerde ze nieuwe
woorden spellen met behulp van de han
dentaai. Om haar het begrip „water" te
leren, nam Miss Sullivan het kind mee naar
de pomp buiten het huis, liet het water over
de handjes van de kleine lopen en schreef
vervolgens in haar hand w-a-t-e-r. Helen
schreef hier later over: „Plotseling voelde
ik een vaag bewustzijn, het was als iets,
dat ik vergeten was, een gedachte die ein
delijk terugkeerde; zo werd het mysterie
van de taal eindelijk aan mij geopenbaard.
Ik wist toen dat „water" datgene was, wat
zo wonderlijk koel over mijn handen
vloeide. Dat levend geworden woord deed
mijn ziel ontwaken en gaf het licht, hoop
en vreugde, ja maakte mijn ziel vrij!"
Helen keerde opgewonden naar het huis
terug en raakte onderwijl alles aan, zicht
baar zoekend naar de namen ervan. Bin
nen enkele minuten had ze dertig nieuwe
woorden geleerd. Even snel als Miss Sulli
van de woorden in haar hand schreef, even
snel begreep ze en onthield zij ze! Ook
geestelijke associaties leerde zij bij name
kennen. Toen ze haar pop brak en ze be
gon te huilen, spelde Miss Sullivan in haar
hand: „De lerares is bedroefd". Op dezelfde
wijze maakte ze kennis met goed en kwaad,
met juiste en verkeerde dingen. Het wilde
schepseltje was binnen twee weken tot een
vriendelijk kind getransformeerd. Haar
lerares schreef later: „De gretigheid waar
mede ze nieuwe begrippen in zich opneemt,
is eenvoudigweg verrukkend. Het is een
uitzonderlijk voorrecht te mogen gadeslaan
hoe een levende geest wordt geboren, groeit
en zich probeert vrij te worstelen". Na drie
maanden kende Helen 300 woorden en be
grippen. Die zomer ging dit „spel" voort;
niet alleen binnenshuis, maar ook buiten.
Alles wat buiten zoemde, bromde of zong,
behoorde bij Helens opvoeding. Ze voelde
de perziken in de tuin en ving een insect
in een bloem. Miss Sullivan leerde Helen
rekenen door haar kralen te laten rijgen.
Een maand nadat het kind ermee begon
nen was, kon ze reeds een behoorlijk lees
bare brief schrijven. Aan het einde van die
zomer kende ze 625 woorden en kon moei
lijke woorden als „chrysanthemum" beter
schrijven dan andere kinderen van haar
leeftijd. In de herfst mocht ze mee naar
een circus. Ze betastte olifanten en mocht
er op één zitten. Ze betastte een klein
leeuwtje en schudde de poot van een jonge
beer. Ze begon plezier te krijgen in het
gezelschap van andere kinderen. Ze begon
mager en bleek te worden en algemeen
dacht men dat het kind overwerkt was.
Miss Sullivan's commentaar was: „Alleen
als je haar bedwelmt kun je haar doen op
houden met leren". Op 8-jarige leeftijd
leerde Helen op het Perkinsinstituut braille
schrift lezen. Miss Sullivan bleef haar lei
den en al spoedig vertoonde Helen sensa
tionele kundigheden. Sedert 1898, dus
vanaf haar negende jaar studeerde ze
systematisch aardrijkskunde, botanie, wis
kunde en talen. Als men haar probeerde
over te halen eens even te rusten maakte
ze haar omgeving duidelijk, dat het haar
kracht gaf om de, voorgenomen taak af te
maken.
Op haar tiende jaar leerde men haar
spreken en had zij de allermoeilijkste weg,
die van het rondtasten van haar geest in
het duister naar het licht der bewust
wording afgelegd.