Influenza
CJvd-Broek
Haarlemse gevelstenen
Chefarine 4
Litteraire fCanttekenin
Strijd tegen ontwaarding van
het geld in volle gang
Ni
ieowe Uitgaven
Vandaag grieperig
morgen weer beter
Agenda voor Haarlem
Sleutels en Sloten
Effecten- en
Geldmarkt
Internationaal congres van
kunstcritici in Nederland
OVER MUZIEK
BOEKHANDEL H. DE VRIES
KOOPT BOEKEN
MOUSSORCSKY:
DE KINDERKAMER
Kerk en televisie
ZATERDAG 20 JANUARI 1951
3
A. H. NIJHOFF „De vier doden'
Uitgeversmij., Amsterdam).
(roman). (N.V. Em. Querido's
GESN NEDERLANDSE roman heeft in
dringender, plastischer, aangrijpender
en principiëler dan Antoinette Nijhoff's
(vijfde) roman „De Vier Doden" uitdruk
king en vorm gegeven aan het probleem
dat sinds de oorlog de mens in zijn geeste
lijke verwarring en ontwrichting onverbid
delijker dan ooit dwingt tot bezinning: het
probleem der vrijheid. Want de menselijke
vrijheid, niet enkel de politieke, maar de
vrijheid als levensvoorwaarde cn levens
beginsel', de vrijheid die voor de ziel even
onontbeerlijk is als de adem voor het
lichaam, de vrijheid als wortelstok van dit
aardse bestaan déze vrijheid, die in de
Griekse bloeiperiode drang en doel was
van het menselijk denken en handelen, is
allengs tot „probleem" geworden. Van
Sartre is het woord dat de mens zichzelf
een hel schept, waarvan hij het vuur eigen
handig aanblaast en die hij niet wil prijs
geven als men de deur wijd openzet. Deze
negatieve kant van het existentialistische
vrijheidsprobleem is door de moderne lit
teratuur als begeerlijk roman-object tot in
den treure cn tot walgens toe uitgebuit.
Het kon in die hel niet miserabdl, niet lie
derlijk genoeg toegaan. Deze helle-romans
van het geestelijk nihilisme, deze uitzicht
loze litteratuur van de wanhoop schreeuw
de. voor zover zij eerlijk was, om haar
tegendeel, om een roman die de muren der
verstarring doorbreekt, de „leegte" bezielt,
uitzicht geeft in een lichte, zuivere ruimte,
een roman die door zijn „atmosfeer" de
door de ontgoochelden gedecreteerde „zin
loosheid van het leven" weerlegt. Er was
een cosmopolistische geestesgesteldheid en
eon sterk, constructief schrijverschap voor
nodig, een breed en diep talent, om deze
roman te schrijven. En meer nog dan dat:
onafhankelijkheid, onvervaardheid, weer
baarheid, en vooral een bloedwarme liefde
en eerbied voor het leven. Dit boek der
vrijheid, dit bevrijdende boek is nu ge
schreven door mevrouw A. H. Nijhoff.
Het is één doorlopende dialoog geworden,
een gesprek van één dag met de eigen ziel
en, in die eigen ziel, met vier betreurde
vrienden, vier doden wier levens met el
kander verbonden bleven door hun ge
meenschappelijke drang, zich ver van een
beveiligd bestaan te wagen in het onge
wisse, in de levensruimte, vrij van angst,
van vooroordeel, conventie, zelfbedrog,
leuze en leugen, en wijd-ópen voor het on
uitputtelijke wonder van het leven.
Aan het einde van de oorlog staat Evert
Kleyn waar zovelen stonden en staan: in
een „luchtledig" en vóór een keuze „aan
een tweesprong": hiér de brede, recht
lijnige, geplaveide weg door het landschap
der verdorring, de weg der getemde hope
lozen, die vluchten in hun conventie of
in hun liederlijkheid; daar het ongebaande
pad der „roekelozen", der vrijen cn schep
penden van nieuwe levensvormen, die de
onzekerheid van de ruimte verkiezen boven
de beveiligde benauwenis. Uit vier levens
klinkt in Evert's herinnering tijdens zijn
„dodenappèl" de echo na van Paul Eluard's
dichtregels: „ik ben geboren om U te ken
nen, U te noemen, U. Vrijheid Vier
levens herhalen zich in zijn herinnerend
bewustzijn, kristalliseren tot hun kern,
hun wezen. Vier voortlevende doden
spreken, vrienden die liefhadden op
deze aarde, die bewonderden, streden,
zich waagden, zich inzetten, zich be
wogen in de stroom der universele men
selijke bewustwording. Vier gestorvenen
hebben krachtens hun vriendschap recht
op Evert's antwoord: Josef Lebrevski, ver
acht om zijn daden, doodgeslagen door de
Duitsers, als eerste Jozef die uit ver
achting voor elk lafhartig compromis met
de verstarring zijn leven offerde aan zijn
vrijheid cn wiens „levensevangelie" dat
der liefde was: „Ik geloof", zegt hij, „dat
de liefde de enige maas is in het net waar
door de vis de oceaan kan terugvinden cn
de vogel het azuur. Het is misschien onze
enige vrijheid omdat liefde geen angst kent,
maar alleen vreugde." Daar is Serena,
glimlachend op haar doodsbed met de
puurheid van het eerste daglicht: „zonder
angst, zonder wrok, zonder bitterheid, zon
der klacht" de glimlach van de vrije
levensstaat die zij voerde, van de liefde die
zij beleed. Dan Nora: één bloedwarme be
vestiging van het leven, één bewondering,
één vertrouwen Nora „voor wie alles
toegankelijk, alles benaderbaar, alles een
wonder van het wonder „leven" was, als
mens-geworden natuur die zich tot levens
spreuk koos: „II n'y a pas de solution que
ramour" (er is geen andere oplossing clan
de liefde). Liefhebben is voor haar een
eerbiedig en vederlicht verkeren met al
wat leeft, en deze liefderijke gemeenschap
ADVERTENTIE
Zodra U zich onprettig voelt, neem
dan eens Chefarine „4". Elk tablet
bevat 4 beroemde geneesmiddelen, die
de griep krachtdadig aanpakken, zodat
U spoedig weer in orde bent. f/
BEROEMDE GENEESMIDDELEN
IN ÉÉN TABLET
TECr^N PUNEN EN GRIEP. 20 TABLETTEN k 75 c.
ZATERDAG 20 JANUARI
Stadsschouwburg: „Oom Wanja", (Come-
diai, 8 uur. Nassauplcin 8: „De Tempel
bouwers", stemmen uit onzichtbare werel
den. 8 uur. Rembrandt: „Cinderella", alle
leeft., 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Voor
deliger per dozijn", alle leeft., 2, 4.15, 7 en
915 uur. Luxor: „Staatsgeheim", 18 j., 2, 4.15,
7 en 9.15 uur. City: „Straaljager no. 3 ant
woordt niet", 14 j„ 2.15, 4.30, 7 cn 9.15 uur.
Spaarnc: „Het eiland des doods", 14 j., 2.30,
7 en 9.15 uur. (Zondag 2, 4.15, 7 en 9.15 uur).
Frans Hals: „De vrouw mijner dromen", 18
L 2.30, 7 en 9.15 uur. (Zondag 2, 4.30, 7 en
9.15 uur; Dinsdag 2.30 en 8 uur).
Frans Halsmuseum: Tentoonstelling Indo
nesië, Suriname, Nederlandse Antillen (tot
en met 31 Januari).
ZONDAG 21 JANUARI
Stadsschouwburg: Aerdenhouts Kinderto
neel „De gelaarsde kat", 2 uur; Comedia
..Oom Wanja", volksvoorstelling, 8 uur.
Haarlemse kegelbond: Kynologenclub „Ken-
ncmerland", clubmatch, 1 uur. City: Zondag-
morgenvoorslelling „Oebangi", 11 uur.
Biuscopen: Middag- en avondvoorstellingen.
MAANDAG 22 JANUARI
Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen.
met plant, dier en mens, met het alom-
levende, is vrijheid, is een eindeloos heiv
scheppen, vernieuwen, ver-leven-digcn.
Tenslotte dan Lennart, met wiens doods
bericht als het laatste der vier deze roman
opent. Van hem, de bezielende kracht,
wiens leven een glinsterende stroom, een
sprankelende, ernstige vreugde, een na
tuurlijk-vrije ontplooiing was (een „Griek
se vrijheid", zoals zc geloofd en bezongen
is door Rémy de Gourmont in zijn „Een
nacht in het Luxembourg") van deze
Lennart horen wij het minst: een ernstig
tekort in deze overigens meesterlijke com
positie.
Vier doden: „Hun namen waren geen
„puinhopen van herinneringen"; ze waren
licht, lucht, ruimte, warmte, een overstel
pende weelde van leven." Evert, de mens
van het na-oorlogse „luchtledig" (ruimer
gezien: de mens van een door verstening
bedreigde beschaving) wordt door zijn
doden voor de keuze gesteld: hiér de vrij
heid het kristalheldere „daglicht" (Se
rena); de „wonderen van een seconde"
(Nora); de mens in zijn worsteling om een
innerlijke volstrekte bevrijding uit het
„spinweb van het Lot", de tragische, maar
heldhaftige mens (Jozef); de bezielende
levens- en vrijheidsliefde (Lennart); en
daar het kermisfeest der „bevrijding"
de dans der stuurlozen in hun „leegte", de
roes van de drank, de vlucht in de onver
antwoordelijke libertinage, één jammer
lijke losbandigheid, een liederlijke carica-
tuur van „de vrijheid".
Evert Kleyn antwoordt zijn doden, hij
kiest: kiest de „ongewisse ruimte", het on
gebaande pad waarop de vier vrienden
hem voorgingen.
Aldus deze dialoog van één dag, de drin
gende dialoog van onze menselijke bewust
wording, die een roman van de vrijheid
werd, een boek met een wijde horizon cn
een hoge, heldere hemel een vrij boek
van een vrij mens en een voortreffelijke
auteur.
C. J. E. DINAUX.
ADVERTENTIE
Veelal het gevolg van verwaarloosde
kou. Maak een eind aan gevatte kou
door keel, borst en rug in te wrijven
met deze krachtige zalf. Verwijdert con
gestie, ^vergemakkelijkt ademhaling en
geeft spoedige verlichting.
Filmveteraan Jack Holt overleden
In een ziekenhuis te Los Angeles is in de
algelopen nacht de filmacteur Jack Holt,
een van de veteranen van het witte doek,,
op 62-jarige leeftijd overleden.
Holt werd in 1888 te Winchester geboren
als zoon van een predikant. Hij zou advo
caat worden, maar het zittende leven be
viel hem niet. Hij was beurtelings cowboy,
havenarbeider, technicus, besteller, arbei
der in de kopermijnen, goudzoeker in
Alaska en speculant in ranches.
Zijn paardrijkunst was beroemd in Cali-
fornië en toen een vermetele sprong voor
cle film „Salome Jane" gemaakt moest
worden, vroeg men herp dit te doen. Dit
bracht hem er toe om voor de film te gaan
optreden.
Bijna 125.000 inzendingen zijn binnen
gekomen op de landelijke prijsvraag, uit
geschreven door het Nederlands Kanker
instituut. De opbrengst zal' dus ten minste
f 60.000 bedragen, want de inzenders moes
ten 50 cent extra aan postzegels op de in
zendingen plakken. Velen hebben meer
geplakt.
ADVERTENTIE
betrouwbaar verzorgd door
hoofdvert Ups' Slotenfabr.
liet verkeersobstakel aan de Viersprong, de Haringbuys, dat nog steeds om een
oplossing vraagt. Geen enkele rechtgeaarde Bloemendaler zou het oude tolhuis willen
missen, maar dat het op deze plaats een sla-in-de-weg is, valt niet te ontkennen. De
pogingen om een oplossing te vinden, hebben indertijd in de gemeenteraad geen succes
opgeleverd, maar over enige tijd komt een uilbreidingsplannetje ter sprake voor het
stuk lussen de Viersprong cn de kwekerij Van Empelcn en Van Dijk, waar in de
oorlog een aantal huizen verwoest ivcrd. Weliswaar valt de Viersprong daar niet
onder, maar mogelijk is liet toch weer een gelegenheid om het probleem op te rakelen.
Volgens velen is het inflatieproces reeds
in volle gang en zal hel vooreerst niet kun
nen worden gestuit.
Het is in dit verband wel opmerkelijk
dat de scherpe maatregelen in de Verenig
de Staten genomen tegen cle uitbreiding
van het crediet, daags daarop gevolgd
worden door een nieuw record sedert 20
jaar ter beurze te New York. Het index
cijfer voor Industrials staat nu op 248
(tegen 202 bij het begin van het vorig
jaar), dat van Spoorwegshares op 84,/2
legen 55 en wanneer men vraagt of er in
de Verenigde Staten inflatie is, of in elk
geval een waardevermindering van het
geld, is het voldoende er op te wijzen dat
het indexcijfer voor de goeclereriprijzen
van Moody sinds het begin van 1950 van
349 tot 520 is gestegen.
De grote vraag is of zodanige productie
vermeerdering en consumptiebeperking in
de civiele sector mogelijk zijn, dat de nog
steeds stijgende uitgaven van de Staat
voor oorlog en oorlogstoerusting uit de be
lastingen kunnen worden bestreden zon
der dat cle innerlijke waarde van het geld
wordt aangetast.
Het cijferspel van de Amerikaanse
staatsbegroting wordt langzamerhand gro
tesk. Het thans door Truman gepubliceer
de budget voor 1951/'52 omvat een bedrag
van 71 y2 milliard dollar, waarvan alleen
41% milliard voor de weermacht der Ver
enigde Staten en 7.1 milliard voor die van
de bondgenoten is uitgetrokken. Het totaal
der uitgaven is 78"/o hoger dan dat van de
lopende begroting en volgens de voorlo
pige ramingen zullen er nog 16 V2 milliard
nieuwe belastingen nodig zijn om een te
kort op de rekening te voorkomen. Ver
moedelijk is men er met deze bedragen nog
niet, want onlangs werd reeds gemeld dat
over twee jaar de defensie-uitgaven dei-
Verenigde Staten alleen reeds 70 milliard
zullen belopen.
Deze cijfers zijn voor onze Westerse be
grippen inderdaad astrologisch, maar men
zal niet moeten vergeten dat er ook even
indrukwekkende cijfers ten aanzien van de
nationale productie tegenover staan. De
monetaire positie van een land wordt voor
een goed deel beheerst door de verhouding
tussen nationale productie en nationale con
sumptie, inclusief die van de Staat. Welnu,
de nationale productie der Verenigde Sta
ten wordt thans op weinig minder dan 300
milliard dollar aangenomen en wanneer
men de totale staatsuitgaven van 71mil
liard hiertegenover stelt, blijken deze nog
niet meer dan 25 procent van het nationaal
inkomen le bedragen, een percentage dat
bijvoorbeeld in ons lancl reeds is over
schreden.
Vandaar dan ook dat men zich in Ame
rikaanse industriële kringen blijkbaar nog
geen zorgen maakt en van mening is, dat
cle zware lasten zullen kunnen worden ge
dragen zonder dat de rentabiliteit der on
dernemingen wordt aangetast en de divi
denden moeten worden verlaagd.
Het is voor de bedrijfsresultaten van de
ondernemingen als zodanig natuurlijk on
verschillig of de productie voor burgerlijk
gebruik clan wel voor oorlogstoerusting
worclt afgenomen, hoewel het uildïaard,
economisch beschouwd, wel verschil
maakt. En dat het burgerlijk gebruik zal
moeten dalen wordt wel duidelijk als men
weet dat het consumentencrediet, dat de
laatste tijd weer sterk was uitgebreid,
thans vrij drastisch zal worden beperkt.
Het uitstaande bedrag van crediet aan
consumenten steeg na het begin van de
strijd op Korea met niet minder dan 1.7
milliard dollar (1 Sept. 1950) en van De
cember 1946 tot September 1950 van 4
milliard tot 131/> milliard.
Intussen staat het wel vast dat cle beper
king van het consumentencrediet in de
Verenigde Staten een essentieel onderdeel
vormt van het anti-inflatieprogram van de
regering. Credielbcperking moet tezamen
met de belastingheffing de koopkracht van
het publiek regelen naar de beschikbare
hoeveelheid goederen. Van distributie der
beschikbare goederen tegen door de Over
heid vastgestelde prijzen, waartoe men ten
onzent tijdens de oorlog overging, wil men
in cle Verenigde Staten nog niets weten.
Toch kan men zich niet onttrokken aan
cle gedachte dat ondanks alle pogingen om
het te keren, ook in de Verenigde Staten
een inflatieproces gaande is, ook al blijft
men in cle dollar een groter vertrouwen
stellen dan in pond en gulden. Een feit is
dat de kapitaalvlucht zich niet meer zo zeer
naar de Verenigde Staten, dan wel naar de
staten van Zuid-Amerika richt, waardoor
ook de vrije goudprijs de laatste tijd weer
gestegen is. Aan grondstoffen wordt thans
echter grotere waarde gehecht dan aan
goud en in zoverre verkeert bijv. België in
een gunstige positie, doordien het sinds
Juli vorig jaar voor frs. 10 milliard goud
in grondstoffen heeft omgezet, die toen nog
niet de huidige exorbitante prijzen hadden
bereikt. Op dit punt schijnt ook de positie
van ons land niet bepaald ongunstig te zijn,
daar immers de import gedurende het laat
ste halfjaar de export aanzienlijk heeft
overtroffen. De vorige oorlog heeft wel ge
leerd dat men in een periode van geldont
waarding beter schuldenaar dan schuld
eiser kan zijn. Het grote bezwaar voor Ne
derland is echter dat we in het algemeen
geen grondstoffen produceren, waar men in
de wereld verlegen om is.
Intussen zullen cle geldontwaarding en de
daartegen door cle Overheid genomen en te
nemen maatregelen cle beurzen vooreerst
blijven beheersen.
Wij beelden hierbij al het oude poortje
dat dient als een der ingangen van het
St. Elisabeths Gasthuis aan het Groot Hei
ligland. Daarin is een steen opgenomen
die vermoedelijk afkomstig is van het
Gasthuis dat in het begin der 16e eeuw
op cle Botermarkt beeft gestaan. Er staat
wel het jaar 1620 op cle steen, maar reeds
Pieter Langendijk heeft er op gewezen
dat op de steen oorspronkelijk 1509 heeft
gestaan.
De afbeelding op de steen is interessant.
Een zieke wordt in een mancl die door
twee mannen gedragen wordt, naar het
ziekenhuis gebracht, terwijl weeklagende
familieleden hem vergezellen.
Dit demonstreerft hoe vroeger cle zieken
behandeld werden. Zelfs in 1872 werden
nog op een dergelijke manier de zieken,
die voor rekening van het Burgerlijk
Armbestuur verpleegd moesten worden, in
zo'n mand vervoerd. Toen werd namelijk
bepaald dat het vervoer in het vervolg
zou geschieden op een houten draagbak
door vier mannen gedragen. Wie het beta
len kon moest 2 gulden voor zo'n transport
betalen. Als "iemand er 4 gulden voor over
had, kon hij ook beschut worden tegen
regen en wind.
We weten niet hoe lang deze houten
bak het nog heeft uitgehouden. Vóór 1900
waren er in elk geval brancards ingevoerd,
die natuurlijk overdekt waren. Daarop
volgden de rijwiel-brancards. Nu geschiedt
alle vervoer van zieken in modern-inge
richte ziekenauto's.
In cle 17e eeuw was er wel een Gast
huis-karos, waarvoor twee paarden ge
spannen werden, maar die werd blijkbaar
alleen gebruikt om gasten voor de regen
ten te halen en te brengen. Elke twee
weken werden door de regenten gezellige
'avonden georganiseerd, waarop zij zich
vermaakten met kaarten en andere spe
len. Daarop volgde een souper, waarbij
veelal op het menu de vermaarde „Gast
huisschotel" stond, die gemaakt was van
kip met oestersaus. Voor dit gezellige
avondje werden geregeld gasten genodigd,
die clan door de Gasthuis-karos gehaald
en weer thuis gebracht werden.
In 1870 werden die soupers afgeschaft
en reed ook de Gasthuis-karos niet meer.
De weeklagende familieleden op de
steen zijn ook typerend. In die tijd clat
duurde nog tot ver in de 19e eeuw!
was de algemene opinie dat de toestand
van iemancl die naar een ziekenhuis ge
bracht werd, zo hopeloos was, dat hij (of
zij) vrij zeker gedoemd was daar te
sterven. Gelukkig heeft de medische we
tenschap sindsdien zulke grote vorderin
gen gemaakt dat het aantal sterfgevallen
betrekkelijk laag is. Zeer velen verlaten
nu het ziekenhuis bevrijd van de kwaal
of het ongemak dat hen het leven ver
galde.
Het ziekenhuis dat in de 16e eeuw op de
Botermarkt stond, het Gangolfs-zieken-
huis, moet reeds voor 1300 bestaan heb
ben. Het stond toen buiten de vestg (de
Oude Gracht was aanvankelijk vesting
gracht) en diende voor het opnemen van
vermoeide en zieke reizigers. Maar er
werden ook andere gasten (proveniers)
opgenomen. In de 15e eeuw was het
Gangolfs-ziekenhuis uitgebreid tot een
groot complex gebouwen, waar men be
schikte over een eigen bakkerij en slacht
huis.
Toen een nieuw Gasthuis tussen Ko
ningstraat en Grote Houtstraat in gebruik
genomen was, werden op de Botermarkt
de lijders aan besmettelijke ziekten op
genomen. In die tijd kwamen nogal vaak
gevallen van pest in Haarlem voor. Latei-
werd achter het Gangolfs-ziekenhuis een
speciaal Pesthuis gebouwd. Dit stond op
de grond waar zich nu de Tuchthuisstraat
bevindt en werd later tot tuchthuis ver
bouwd.
Bij cle grote brand die Haarlem in 1576
teisterde, zijn zowel het Gangolfs-zieken
huis op cle Botermarkt als het nieuwe
Van 2 tot 11 Juli zal in Nederland het
derde internationale congres van kunst
critici worden gehouden, ten dele in Am
sterdam en ten dele in Den Haag, onder
presidium van de heer Gerard Knuttel. De
heer H. L. C. Jaffé, onderdirecteur van het
Stedelijk Museum te Amsterdam, treedt op
als algemeen secretaris.
Er zullen zeven onderwerpen worden
behandeld:. De punten van overeenstem
ming tussen kunstgeschiedenis en kunst-
critiek; de psychologie van de kunst; de
organisatie van tijdelijke tentoonstellingen
in musea; de reproductierechten van kunst
werken; Van Gogh gezien door de kunst
critici van voor 1886; de oorsprong van de
abstracte kunst en de moderne architec
tuur in Nederland en het auteursrecht voor
de kunstcritici.
De congressisten zullen ontvangen wor
den door de regering, cle gemeentebesturen
van Amsterdam en Den Haag. Verder wor
den er ere-exposities ingericht en talrijke
excursies gehouden.
ziekenhuis tussen Koningstraat en Grote
Houtstraat in de as gelegd.
De gasthuismeesters kregen in 1581 ter
reinen van het Minnebroedersklooster,
tussen Kleine Houtstraat cn Groot Heilig
land in bezit, waarop een nieuw zieken
huis werd gebouwd, dat in cle loop dei-
eeuwen is uitgegroeid tot het tegenwoor
dige St. Elisabeths Gasthuis.
De steen boven het poortje aan het
Groot Heiligland herinnert aan Haarlems
eerste ziekenhuis.
mrnÈM
Poortje aan het Groot Heiligland dat een
der ingangen is van het St. Elisabeths
Gasthuis.
...Joep Henneböhl vertelt". Uitgave
N.V. Drukkerij ,,'t Koggeschip",
Amsterdam.
Als men op de omslag van een boekje een
afbeelding ziet van een lachende ..Grüne"
en daaronder de woorden „Joep Henneböhl
vertelt", dan zal men niet verwachten dat
daarin een man aan het woord is die tijdens
de bezetting berichten doorgaf aan de
illegaliteit cn dat zijn werk er toe heeft
bijgedragen dat vele Nederlanders aan de
dood ontsnapt zijn. Op verzoek van zijn
vrienden uit de oorlog heeft hij zijn beleve
nissen opgeschreven en dientengevolge kan
men thans lezen op welke wijze hij zijn taak
bij de „groene politic" in het Koloniaal
Instituut (tegenwoordig Indisch Museum)
in Amsterdam heeft waargenomen, hoe ge
vaarlijk die activiteit was cn waarom hij
ervan verdacht werd contacten te onder
houden met de ondergrondse, hetgeen een
verblijf in de gevangenis te Scheveningen
tot gevolg had.
Een afzonderlijk hoofdstuk is gewijd aan
de razzia op de zesde December 1944 in
Haarlem. Op het Stationsplein stonden hon
derden gearresteerden waarbij ook Katho
lieke geestelijken. Henneböhl gaf dezen op
eigen gezag het bevel zich te verzamelen en
hem te volgen naar een ander deel van het
plein. Toen hel even stil was marcheerde de
„zwarte colonne" op weg naar Heemstede.
Tijdens de tocht haalde Henneböhl in de
Grote Houtstraat bovendien nog een broeder
en een kapelaan uit een groep nieuwe slacht
offers. In de Tempeliersstraat verklaarde hij
de papiei-en van twee jonge mannen in orde,
hoewel twee Duitse soldaten aan de echtheid
twijfelden. -
Tenslotte verhaalt de schrijver hoe hij in
Mei 1945 weggevoerd is naar Duitsland en
later clandestien terugkeerde om te trachten
in het bezit te komen van bewijzen aangaan
de zijn anti-fascistische activiteit. Bij de
broeders van Huize de la Salie te Heemstede
werd hij hartelijk ontvangen cn daar ver
blijft hij op het ogenblik, alvorens zich
definitief in ons land te vestigen.
ADVERTENTIE
Afd. Antiquariaat
Ged. Oude Gracht 27 - Haarlem
enkele stuks, zowel als gehele bibliotheken.
Aan huis te ontbieden.
„St. Antonius met het varken" is in Limburg een volksheilige, die in vroeger jaren
het middelpunt was van verschillende folkloristische gebruiken. Een daarvan is thans
in ere hersteld. In het Limburgse gehucht Ayen wordt weer de traditionele „varkens-
koppendag" gehouden. De boeren brengen de koppen van de varkens die zij voor het
feest, van „Sint Tunnis", dat is 17 Januari, slachten, naar de kerk waar zij voor de
ingang bij opbod worden verkocht. De Limburgers maken er heerlijke balkenbrij en
zult van. De opbrengst komt ten goede aan de armen van het dorp.
Het was in 1873 dat de grote Russische
componist Moussorgsky zijn cyclus liede
ren „De Kinderkamer" schreef. Hij was
toen 34 jaar en bracht meestal zijn tijd
door in het toenmalige St. Petersburg. Sinds
jaren werkte hij aan zijn grote, tragische
opera Boris Godounow. Men zou menen
dat de compositie dezer intieme licder«a
een soort lyrische ontspanning zou zijn tus
sen de geestelijk zo zware arbeid van het
drama. Wie echter de liederen goed leert
kennen, bemerkt dat ook deze muziek een
zeker dramatisch karakter heeft, al is uiter
aard het toneel anders, al zijn cle verhaal
tjes intiem en al is dus kleine Micha lief
en onschuldig. Het zijn zeven tafereeltjes
uit het leventje van een klein meisje, dat
aan aan de zorg van het kindermeisje is
toevertrouwd. De componist schreef de
teksten en men zou er Russisch voor willen
leren om ze in hun taaleigen, in hun oor
spronkelijke klankwereld te kunnen ver
staan. Ik ken deze liederen alleen in Duitse
en Franse vertalingen en kan niet beoor
delen welke van deze vertalingen het best
de oorspronkelijke taal nabij komt. Voor de
volle waardering van liederen is kennis van
de originele tekst eigenlijk noodzakelijk,
want het verband van woord en toon is
bij goede liederen zeer nauw. De compo
nist bezingt niet in 't algemeen de stem
ming van de inhoud, zoals dit bij een aria
het geval is, maar leeft in zijn melodie de
interne muzikaliteit der zinnen mee, zonder
dat zijn muziek een spreek-gezang wordt.
Zingende en spelende schat men dus de
muzikale echtheid dezer liederen en onder
de bekoring der schoonheid vergeet men te
betreuren, dat men een andere taal dan
de oorspronkelijke leest.
Het is inderdaad waar dat een sterke
werking der artistieke uitdrukking een
vreemd element schijnbaar doet verdwij
nen. Ik herinner mij in vroeger jaren een
paar keer toneelvoorstellingen van een
voortreffelijk Russisch gezelschap te heb
ben bijgewoond, waarbij ik werkelijk de
voor mij onverstaanbare woorden niet
meer als vreemde taal hoorde, dank zij de
macht van de expressie der spelers. Ener
zijds geldt dit bij de muziek in nog sterker
mate, anderzijds mist men bij een zo ge-
détailleerde kunst als het lied de eenheid
van de taalklank en het daaraan verwan
te element der muziek.
Laat u zich echter niet afschrikken; de
muzikale mededeling in deze liederen van
Moussorgsky is zo sterk, dat men het be
zwaar niet meer iaat gelden. Zelfs in het
eerste lied, waarbij de zangstem declama
torische melodieën zingt, spreekt de muziek
u dwingend toe. Het kleine meisje vraagt
aan haar Njaanja om een sprookje en
noemt eerst twee griezelige verhaaltjes, om
deze tenslotte toch ook zelf af te wijzen ter
wille van het komieke verhaal van een
koningspaar. Hoe de vertelsels leven in de
verbeelding van het kind klinkt in deze
muziek met de ernstigste accenten. Mous
sorgsky was een realist; voor hem was de
muziek dramatiek: de klinkende handeling
der fantasie. Hij maakte geen nadoenerij,
maar componeerde de werkelijkheid en hij
hoorde dus ook de realiteit in het kinder
leven. In het tweede lied is Njaanja boos;
het kleine meisje wordt in een hoek gezet.
Maai- daar probeert het wakkere kleintje
zich te verontschuldigen en wordt op haar
beurt nijdig: zij had niets gedaan. Het ver
schil in muziek bij de eerste en de tweede
helft in dit lied is zeer karakteristiek. Het
daarop volgende lied, waarin het kind over
haar ervaring met een kever vertelt, heeft
in de muziek al de ernstige uitbeelding die
een levendig kind bij het vertellen eigen is.
Zij weten zo goed te acteren zonder het
zich bewust te zijn. Na deze heftige stukjes
is het wiegelied voor de pop liefelijk en
rustig.
Met het avondgebed amuseert men zich
meer met de levendigheid van het kind. De
kleine moet een eindeloze rij van familie
leden in haar smeekgebed je opnemen; hoe
langer hoe vlugger noemt-ze de namen op,
maar raakt ten slotte toch de draad kwijt.
Njaanja natuurlijk weer boos: je vergeet
je zelf! „O ja, lieve God, bescherm mij
is 't zo goed, Njanjuschka?"
Een gejaagde tocht op het stokpaardje is
een boeiend scherzo. Allerlei uitroepen spo
ren het paard aan. Au, daar doet ze zich
pijn, maar als moeder haar troosten wil
en haar op een mooi vogeltje wijst, springt
ze op, ze heeft nog een heel eind te rijden.
Ook de pianisten kunnen hier op hun stok
paardje rijden; het is geen kinderspel, deze
pianopartij. Dit mag trouwens van elk
dezer liederen gezegd worden, al zijn de
muzikale eisen in ieder lied zeer verschil
lend. Voor hen, voor wie practisch de piano
een virtuositeits-mechanisme is, is er ove
rigens weinig eer te behalen; deze liederen
zijn voor artisten bestemd.
In het laatste lied vertelt het kind van
een ondervinding welke zij met de kat be
leefde; hoe de valse stiekemerd naar het
vogelkooitje keek hoe hij voorzichtig een
poot uitstak. En dat zij, Micha, hem wilde
slaan, maar zich toen zelf aan de kooi be
zeerde. „Zo'n kater toch, Moeder!" Al de
snel-wisselende beeldjes leven in Mous-
sorgsky's muziek in altijd veranderende
tempi, in dramatische harmonieën en ner
gens verzwakkende melodieën. Het zijn
geen kinderliederen, maar het is de wereld
van het kind die hier in alle ernst spreekt,
zonder enige sentimentaliteit.
HENDRIK ANDRIESSEN
De Hervormde Raad voor Kerk en Pu
bliciteit heeft onlangs een commissie inge
steld. die het vraagstuk en de mogelijkhe
den der televisie met betrekking tot de kerk
en kerkelijke uitzendingen in studie zal
nemen.
De commissie, die onder leiding staat
van ds L. H. Ruitenberg, kwam na een
eerste bespreking reeds tot de conclusie,
dat de kerk zal dienen vast te houden aan
de uitzendingen van kerkdiensten, aan
meer naar buiten gerichte uitzendingen
der kerken en dat zij in elk omroepbestel
een stem zal dienen te hebben inzake de
algemene programma's. De opvatting dat
de kerk zich zal hebben te onthouden van
elke bemoeiing inzake de televisie, wijst de
commissie afomdat een dergelijke houding
de kerk achterop zou brengen.Besloten werd
aan het I.K.O.R. te verzoeken een televisie
commissie in te stellen voor nadere bestu
dering van het vraagstuk, ook wat de fi
nanciële zijde betreft.
Vrijdag heeft een Meteor-instructievlicg-
luig wegens brandstofgebrek een noodlan
ding gemaakt in een bouwland bij Eefde ten
Zuiden van de spoorlijn Zwolle—Zutphen.
Het toeslel werd licht beschadigd; de twee
inzittenden kregen geen letsel.