Influenza CJvd-Broek Haarlemse gevelstenen Chefarine 4 Litteraire fCanttekenin Strijd tegen ontwaarding van het geld in volle gang Ni ieowe Uitgaven Vandaag grieperig morgen weer beter Agenda voor Haarlem Sleutels en Sloten Effecten- en Geldmarkt Internationaal congres van kunstcritici in Nederland OVER MUZIEK BOEKHANDEL H. DE VRIES KOOPT BOEKEN MOUSSORCSKY: DE KINDERKAMER Kerk en televisie ZATERDAG 20 JANUARI 1951 3 A. H. NIJHOFF „De vier doden' Uitgeversmij., Amsterdam). (roman). (N.V. Em. Querido's GESN NEDERLANDSE roman heeft in dringender, plastischer, aangrijpender en principiëler dan Antoinette Nijhoff's (vijfde) roman „De Vier Doden" uitdruk king en vorm gegeven aan het probleem dat sinds de oorlog de mens in zijn geeste lijke verwarring en ontwrichting onverbid delijker dan ooit dwingt tot bezinning: het probleem der vrijheid. Want de menselijke vrijheid, niet enkel de politieke, maar de vrijheid als levensvoorwaarde cn levens beginsel', de vrijheid die voor de ziel even onontbeerlijk is als de adem voor het lichaam, de vrijheid als wortelstok van dit aardse bestaan déze vrijheid, die in de Griekse bloeiperiode drang en doel was van het menselijk denken en handelen, is allengs tot „probleem" geworden. Van Sartre is het woord dat de mens zichzelf een hel schept, waarvan hij het vuur eigen handig aanblaast en die hij niet wil prijs geven als men de deur wijd openzet. Deze negatieve kant van het existentialistische vrijheidsprobleem is door de moderne lit teratuur als begeerlijk roman-object tot in den treure cn tot walgens toe uitgebuit. Het kon in die hel niet miserabdl, niet lie derlijk genoeg toegaan. Deze helle-romans van het geestelijk nihilisme, deze uitzicht loze litteratuur van de wanhoop schreeuw de. voor zover zij eerlijk was, om haar tegendeel, om een roman die de muren der verstarring doorbreekt, de „leegte" bezielt, uitzicht geeft in een lichte, zuivere ruimte, een roman die door zijn „atmosfeer" de door de ontgoochelden gedecreteerde „zin loosheid van het leven" weerlegt. Er was een cosmopolistische geestesgesteldheid en eon sterk, constructief schrijverschap voor nodig, een breed en diep talent, om deze roman te schrijven. En meer nog dan dat: onafhankelijkheid, onvervaardheid, weer baarheid, en vooral een bloedwarme liefde en eerbied voor het leven. Dit boek der vrijheid, dit bevrijdende boek is nu ge schreven door mevrouw A. H. Nijhoff. Het is één doorlopende dialoog geworden, een gesprek van één dag met de eigen ziel en, in die eigen ziel, met vier betreurde vrienden, vier doden wier levens met el kander verbonden bleven door hun ge meenschappelijke drang, zich ver van een beveiligd bestaan te wagen in het onge wisse, in de levensruimte, vrij van angst, van vooroordeel, conventie, zelfbedrog, leuze en leugen, en wijd-ópen voor het on uitputtelijke wonder van het leven. Aan het einde van de oorlog staat Evert Kleyn waar zovelen stonden en staan: in een „luchtledig" en vóór een keuze „aan een tweesprong": hiér de brede, recht lijnige, geplaveide weg door het landschap der verdorring, de weg der getemde hope lozen, die vluchten in hun conventie of in hun liederlijkheid; daar het ongebaande pad der „roekelozen", der vrijen cn schep penden van nieuwe levensvormen, die de onzekerheid van de ruimte verkiezen boven de beveiligde benauwenis. Uit vier levens klinkt in Evert's herinnering tijdens zijn „dodenappèl" de echo na van Paul Eluard's dichtregels: „ik ben geboren om U te ken nen, U te noemen, U. Vrijheid Vier levens herhalen zich in zijn herinnerend bewustzijn, kristalliseren tot hun kern, hun wezen. Vier voortlevende doden spreken, vrienden die liefhadden op deze aarde, die bewonderden, streden, zich waagden, zich inzetten, zich be wogen in de stroom der universele men selijke bewustwording. Vier gestorvenen hebben krachtens hun vriendschap recht op Evert's antwoord: Josef Lebrevski, ver acht om zijn daden, doodgeslagen door de Duitsers, als eerste Jozef die uit ver achting voor elk lafhartig compromis met de verstarring zijn leven offerde aan zijn vrijheid cn wiens „levensevangelie" dat der liefde was: „Ik geloof", zegt hij, „dat de liefde de enige maas is in het net waar door de vis de oceaan kan terugvinden cn de vogel het azuur. Het is misschien onze enige vrijheid omdat liefde geen angst kent, maar alleen vreugde." Daar is Serena, glimlachend op haar doodsbed met de puurheid van het eerste daglicht: „zonder angst, zonder wrok, zonder bitterheid, zon der klacht" de glimlach van de vrije levensstaat die zij voerde, van de liefde die zij beleed. Dan Nora: één bloedwarme be vestiging van het leven, één bewondering, één vertrouwen Nora „voor wie alles toegankelijk, alles benaderbaar, alles een wonder van het wonder „leven" was, als mens-geworden natuur die zich tot levens spreuk koos: „II n'y a pas de solution que ramour" (er is geen andere oplossing clan de liefde). Liefhebben is voor haar een eerbiedig en vederlicht verkeren met al wat leeft, en deze liefderijke gemeenschap ADVERTENTIE Zodra U zich onprettig voelt, neem dan eens Chefarine „4". Elk tablet bevat 4 beroemde geneesmiddelen, die de griep krachtdadig aanpakken, zodat U spoedig weer in orde bent. f/ BEROEMDE GENEESMIDDELEN IN ÉÉN TABLET TECr^N PUNEN EN GRIEP. 20 TABLETTEN k 75 c. ZATERDAG 20 JANUARI Stadsschouwburg: „Oom Wanja", (Come- diai, 8 uur. Nassauplcin 8: „De Tempel bouwers", stemmen uit onzichtbare werel den. 8 uur. Rembrandt: „Cinderella", alle leeft., 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Voor deliger per dozijn", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 915 uur. Luxor: „Staatsgeheim", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Straaljager no. 3 ant woordt niet", 14 j„ 2.15, 4.30, 7 cn 9.15 uur. Spaarnc: „Het eiland des doods", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. (Zondag 2, 4.15, 7 en 9.15 uur). Frans Hals: „De vrouw mijner dromen", 18 L 2.30, 7 en 9.15 uur. (Zondag 2, 4.30, 7 en 9.15 uur; Dinsdag 2.30 en 8 uur). Frans Halsmuseum: Tentoonstelling Indo nesië, Suriname, Nederlandse Antillen (tot en met 31 Januari). ZONDAG 21 JANUARI Stadsschouwburg: Aerdenhouts Kinderto neel „De gelaarsde kat", 2 uur; Comedia ..Oom Wanja", volksvoorstelling, 8 uur. Haarlemse kegelbond: Kynologenclub „Ken- ncmerland", clubmatch, 1 uur. City: Zondag- morgenvoorslelling „Oebangi", 11 uur. Biuscopen: Middag- en avondvoorstellingen. MAANDAG 22 JANUARI Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. met plant, dier en mens, met het alom- levende, is vrijheid, is een eindeloos heiv scheppen, vernieuwen, ver-leven-digcn. Tenslotte dan Lennart, met wiens doods bericht als het laatste der vier deze roman opent. Van hem, de bezielende kracht, wiens leven een glinsterende stroom, een sprankelende, ernstige vreugde, een na tuurlijk-vrije ontplooiing was (een „Griek se vrijheid", zoals zc geloofd en bezongen is door Rémy de Gourmont in zijn „Een nacht in het Luxembourg") van deze Lennart horen wij het minst: een ernstig tekort in deze overigens meesterlijke com positie. Vier doden: „Hun namen waren geen „puinhopen van herinneringen"; ze waren licht, lucht, ruimte, warmte, een overstel pende weelde van leven." Evert, de mens van het na-oorlogse „luchtledig" (ruimer gezien: de mens van een door verstening bedreigde beschaving) wordt door zijn doden voor de keuze gesteld: hiér de vrij heid het kristalheldere „daglicht" (Se rena); de „wonderen van een seconde" (Nora); de mens in zijn worsteling om een innerlijke volstrekte bevrijding uit het „spinweb van het Lot", de tragische, maar heldhaftige mens (Jozef); de bezielende levens- en vrijheidsliefde (Lennart); en daar het kermisfeest der „bevrijding" de dans der stuurlozen in hun „leegte", de roes van de drank, de vlucht in de onver antwoordelijke libertinage, één jammer lijke losbandigheid, een liederlijke carica- tuur van „de vrijheid". Evert Kleyn antwoordt zijn doden, hij kiest: kiest de „ongewisse ruimte", het on gebaande pad waarop de vier vrienden hem voorgingen. Aldus deze dialoog van één dag, de drin gende dialoog van onze menselijke bewust wording, die een roman van de vrijheid werd, een boek met een wijde horizon cn een hoge, heldere hemel een vrij boek van een vrij mens en een voortreffelijke auteur. C. J. E. DINAUX. ADVERTENTIE Veelal het gevolg van verwaarloosde kou. Maak een eind aan gevatte kou door keel, borst en rug in te wrijven met deze krachtige zalf. Verwijdert con gestie, ^vergemakkelijkt ademhaling en geeft spoedige verlichting. Filmveteraan Jack Holt overleden In een ziekenhuis te Los Angeles is in de algelopen nacht de filmacteur Jack Holt, een van de veteranen van het witte doek,, op 62-jarige leeftijd overleden. Holt werd in 1888 te Winchester geboren als zoon van een predikant. Hij zou advo caat worden, maar het zittende leven be viel hem niet. Hij was beurtelings cowboy, havenarbeider, technicus, besteller, arbei der in de kopermijnen, goudzoeker in Alaska en speculant in ranches. Zijn paardrijkunst was beroemd in Cali- fornië en toen een vermetele sprong voor cle film „Salome Jane" gemaakt moest worden, vroeg men herp dit te doen. Dit bracht hem er toe om voor de film te gaan optreden. Bijna 125.000 inzendingen zijn binnen gekomen op de landelijke prijsvraag, uit geschreven door het Nederlands Kanker instituut. De opbrengst zal' dus ten minste f 60.000 bedragen, want de inzenders moes ten 50 cent extra aan postzegels op de in zendingen plakken. Velen hebben meer geplakt. ADVERTENTIE betrouwbaar verzorgd door hoofdvert Ups' Slotenfabr. liet verkeersobstakel aan de Viersprong, de Haringbuys, dat nog steeds om een oplossing vraagt. Geen enkele rechtgeaarde Bloemendaler zou het oude tolhuis willen missen, maar dat het op deze plaats een sla-in-de-weg is, valt niet te ontkennen. De pogingen om een oplossing te vinden, hebben indertijd in de gemeenteraad geen succes opgeleverd, maar over enige tijd komt een uilbreidingsplannetje ter sprake voor het stuk lussen de Viersprong cn de kwekerij Van Empelcn en Van Dijk, waar in de oorlog een aantal huizen verwoest ivcrd. Weliswaar valt de Viersprong daar niet onder, maar mogelijk is liet toch weer een gelegenheid om het probleem op te rakelen. Volgens velen is het inflatieproces reeds in volle gang en zal hel vooreerst niet kun nen worden gestuit. Het is in dit verband wel opmerkelijk dat de scherpe maatregelen in de Verenig de Staten genomen tegen cle uitbreiding van het crediet, daags daarop gevolgd worden door een nieuw record sedert 20 jaar ter beurze te New York. Het index cijfer voor Industrials staat nu op 248 (tegen 202 bij het begin van het vorig jaar), dat van Spoorwegshares op 84,/2 legen 55 en wanneer men vraagt of er in de Verenigde Staten inflatie is, of in elk geval een waardevermindering van het geld, is het voldoende er op te wijzen dat het indexcijfer voor de goeclereriprijzen van Moody sinds het begin van 1950 van 349 tot 520 is gestegen. De grote vraag is of zodanige productie vermeerdering en consumptiebeperking in de civiele sector mogelijk zijn, dat de nog steeds stijgende uitgaven van de Staat voor oorlog en oorlogstoerusting uit de be lastingen kunnen worden bestreden zon der dat cle innerlijke waarde van het geld wordt aangetast. Het cijferspel van de Amerikaanse staatsbegroting wordt langzamerhand gro tesk. Het thans door Truman gepubliceer de budget voor 1951/'52 omvat een bedrag van 71 y2 milliard dollar, waarvan alleen 41% milliard voor de weermacht der Ver enigde Staten en 7.1 milliard voor die van de bondgenoten is uitgetrokken. Het totaal der uitgaven is 78"/o hoger dan dat van de lopende begroting en volgens de voorlo pige ramingen zullen er nog 16 V2 milliard nieuwe belastingen nodig zijn om een te kort op de rekening te voorkomen. Ver moedelijk is men er met deze bedragen nog niet, want onlangs werd reeds gemeld dat over twee jaar de defensie-uitgaven dei- Verenigde Staten alleen reeds 70 milliard zullen belopen. Deze cijfers zijn voor onze Westerse be grippen inderdaad astrologisch, maar men zal niet moeten vergeten dat er ook even indrukwekkende cijfers ten aanzien van de nationale productie tegenover staan. De monetaire positie van een land wordt voor een goed deel beheerst door de verhouding tussen nationale productie en nationale con sumptie, inclusief die van de Staat. Welnu, de nationale productie der Verenigde Sta ten wordt thans op weinig minder dan 300 milliard dollar aangenomen en wanneer men de totale staatsuitgaven van 71mil liard hiertegenover stelt, blijken deze nog niet meer dan 25 procent van het nationaal inkomen le bedragen, een percentage dat bijvoorbeeld in ons lancl reeds is over schreden. Vandaar dan ook dat men zich in Ame rikaanse industriële kringen blijkbaar nog geen zorgen maakt en van mening is, dat cle zware lasten zullen kunnen worden ge dragen zonder dat de rentabiliteit der on dernemingen wordt aangetast en de divi denden moeten worden verlaagd. Het is voor de bedrijfsresultaten van de ondernemingen als zodanig natuurlijk on verschillig of de productie voor burgerlijk gebruik clan wel voor oorlogstoerusting worclt afgenomen, hoewel het uildïaard, economisch beschouwd, wel verschil maakt. En dat het burgerlijk gebruik zal moeten dalen wordt wel duidelijk als men weet dat het consumentencrediet, dat de laatste tijd weer sterk was uitgebreid, thans vrij drastisch zal worden beperkt. Het uitstaande bedrag van crediet aan consumenten steeg na het begin van de strijd op Korea met niet minder dan 1.7 milliard dollar (1 Sept. 1950) en van De cember 1946 tot September 1950 van 4 milliard tot 131/> milliard. Intussen staat het wel vast dat cle beper king van het consumentencrediet in de Verenigde Staten een essentieel onderdeel vormt van het anti-inflatieprogram van de regering. Credielbcperking moet tezamen met de belastingheffing de koopkracht van het publiek regelen naar de beschikbare hoeveelheid goederen. Van distributie der beschikbare goederen tegen door de Over heid vastgestelde prijzen, waartoe men ten onzent tijdens de oorlog overging, wil men in cle Verenigde Staten nog niets weten. Toch kan men zich niet onttrokken aan cle gedachte dat ondanks alle pogingen om het te keren, ook in de Verenigde Staten een inflatieproces gaande is, ook al blijft men in cle dollar een groter vertrouwen stellen dan in pond en gulden. Een feit is dat de kapitaalvlucht zich niet meer zo zeer naar de Verenigde Staten, dan wel naar de staten van Zuid-Amerika richt, waardoor ook de vrije goudprijs de laatste tijd weer gestegen is. Aan grondstoffen wordt thans echter grotere waarde gehecht dan aan goud en in zoverre verkeert bijv. België in een gunstige positie, doordien het sinds Juli vorig jaar voor frs. 10 milliard goud in grondstoffen heeft omgezet, die toen nog niet de huidige exorbitante prijzen hadden bereikt. Op dit punt schijnt ook de positie van ons land niet bepaald ongunstig te zijn, daar immers de import gedurende het laat ste halfjaar de export aanzienlijk heeft overtroffen. De vorige oorlog heeft wel ge leerd dat men in een periode van geldont waarding beter schuldenaar dan schuld eiser kan zijn. Het grote bezwaar voor Ne derland is echter dat we in het algemeen geen grondstoffen produceren, waar men in de wereld verlegen om is. Intussen zullen cle geldontwaarding en de daartegen door cle Overheid genomen en te nemen maatregelen cle beurzen vooreerst blijven beheersen. Wij beelden hierbij al het oude poortje dat dient als een der ingangen van het St. Elisabeths Gasthuis aan het Groot Hei ligland. Daarin is een steen opgenomen die vermoedelijk afkomstig is van het Gasthuis dat in het begin der 16e eeuw op cle Botermarkt beeft gestaan. Er staat wel het jaar 1620 op cle steen, maar reeds Pieter Langendijk heeft er op gewezen dat op de steen oorspronkelijk 1509 heeft gestaan. De afbeelding op de steen is interessant. Een zieke wordt in een mancl die door twee mannen gedragen wordt, naar het ziekenhuis gebracht, terwijl weeklagende familieleden hem vergezellen. Dit demonstreerft hoe vroeger cle zieken behandeld werden. Zelfs in 1872 werden nog op een dergelijke manier de zieken, die voor rekening van het Burgerlijk Armbestuur verpleegd moesten worden, in zo'n mand vervoerd. Toen werd namelijk bepaald dat het vervoer in het vervolg zou geschieden op een houten draagbak door vier mannen gedragen. Wie het beta len kon moest 2 gulden voor zo'n transport betalen. Als "iemand er 4 gulden voor over had, kon hij ook beschut worden tegen regen en wind. We weten niet hoe lang deze houten bak het nog heeft uitgehouden. Vóór 1900 waren er in elk geval brancards ingevoerd, die natuurlijk overdekt waren. Daarop volgden de rijwiel-brancards. Nu geschiedt alle vervoer van zieken in modern-inge richte ziekenauto's. In cle 17e eeuw was er wel een Gast huis-karos, waarvoor twee paarden ge spannen werden, maar die werd blijkbaar alleen gebruikt om gasten voor de regen ten te halen en te brengen. Elke twee weken werden door de regenten gezellige 'avonden georganiseerd, waarop zij zich vermaakten met kaarten en andere spe len. Daarop volgde een souper, waarbij veelal op het menu de vermaarde „Gast huisschotel" stond, die gemaakt was van kip met oestersaus. Voor dit gezellige avondje werden geregeld gasten genodigd, die clan door de Gasthuis-karos gehaald en weer thuis gebracht werden. In 1870 werden die soupers afgeschaft en reed ook de Gasthuis-karos niet meer. De weeklagende familieleden op de steen zijn ook typerend. In die tijd clat duurde nog tot ver in de 19e eeuw! was de algemene opinie dat de toestand van iemancl die naar een ziekenhuis ge bracht werd, zo hopeloos was, dat hij (of zij) vrij zeker gedoemd was daar te sterven. Gelukkig heeft de medische we tenschap sindsdien zulke grote vorderin gen gemaakt dat het aantal sterfgevallen betrekkelijk laag is. Zeer velen verlaten nu het ziekenhuis bevrijd van de kwaal of het ongemak dat hen het leven ver galde. Het ziekenhuis dat in de 16e eeuw op de Botermarkt stond, het Gangolfs-zieken- huis, moet reeds voor 1300 bestaan heb ben. Het stond toen buiten de vestg (de Oude Gracht was aanvankelijk vesting gracht) en diende voor het opnemen van vermoeide en zieke reizigers. Maar er werden ook andere gasten (proveniers) opgenomen. In de 15e eeuw was het Gangolfs-ziekenhuis uitgebreid tot een groot complex gebouwen, waar men be schikte over een eigen bakkerij en slacht huis. Toen een nieuw Gasthuis tussen Ko ningstraat en Grote Houtstraat in gebruik genomen was, werden op de Botermarkt de lijders aan besmettelijke ziekten op genomen. In die tijd kwamen nogal vaak gevallen van pest in Haarlem voor. Latei- werd achter het Gangolfs-ziekenhuis een speciaal Pesthuis gebouwd. Dit stond op de grond waar zich nu de Tuchthuisstraat bevindt en werd later tot tuchthuis ver bouwd. Bij cle grote brand die Haarlem in 1576 teisterde, zijn zowel het Gangolfs-zieken huis op cle Botermarkt als het nieuwe Van 2 tot 11 Juli zal in Nederland het derde internationale congres van kunst critici worden gehouden, ten dele in Am sterdam en ten dele in Den Haag, onder presidium van de heer Gerard Knuttel. De heer H. L. C. Jaffé, onderdirecteur van het Stedelijk Museum te Amsterdam, treedt op als algemeen secretaris. Er zullen zeven onderwerpen worden behandeld:. De punten van overeenstem ming tussen kunstgeschiedenis en kunst- critiek; de psychologie van de kunst; de organisatie van tijdelijke tentoonstellingen in musea; de reproductierechten van kunst werken; Van Gogh gezien door de kunst critici van voor 1886; de oorsprong van de abstracte kunst en de moderne architec tuur in Nederland en het auteursrecht voor de kunstcritici. De congressisten zullen ontvangen wor den door de regering, cle gemeentebesturen van Amsterdam en Den Haag. Verder wor den er ere-exposities ingericht en talrijke excursies gehouden. ziekenhuis tussen Koningstraat en Grote Houtstraat in de as gelegd. De gasthuismeesters kregen in 1581 ter reinen van het Minnebroedersklooster, tussen Kleine Houtstraat cn Groot Heilig land in bezit, waarop een nieuw zieken huis werd gebouwd, dat in cle loop dei- eeuwen is uitgegroeid tot het tegenwoor dige St. Elisabeths Gasthuis. De steen boven het poortje aan het Groot Heiligland herinnert aan Haarlems eerste ziekenhuis. mrnÈM Poortje aan het Groot Heiligland dat een der ingangen is van het St. Elisabeths Gasthuis. ...Joep Henneböhl vertelt". Uitgave N.V. Drukkerij ,,'t Koggeschip", Amsterdam. Als men op de omslag van een boekje een afbeelding ziet van een lachende ..Grüne" en daaronder de woorden „Joep Henneböhl vertelt", dan zal men niet verwachten dat daarin een man aan het woord is die tijdens de bezetting berichten doorgaf aan de illegaliteit cn dat zijn werk er toe heeft bijgedragen dat vele Nederlanders aan de dood ontsnapt zijn. Op verzoek van zijn vrienden uit de oorlog heeft hij zijn beleve nissen opgeschreven en dientengevolge kan men thans lezen op welke wijze hij zijn taak bij de „groene politic" in het Koloniaal Instituut (tegenwoordig Indisch Museum) in Amsterdam heeft waargenomen, hoe ge vaarlijk die activiteit was cn waarom hij ervan verdacht werd contacten te onder houden met de ondergrondse, hetgeen een verblijf in de gevangenis te Scheveningen tot gevolg had. Een afzonderlijk hoofdstuk is gewijd aan de razzia op de zesde December 1944 in Haarlem. Op het Stationsplein stonden hon derden gearresteerden waarbij ook Katho lieke geestelijken. Henneböhl gaf dezen op eigen gezag het bevel zich te verzamelen en hem te volgen naar een ander deel van het plein. Toen hel even stil was marcheerde de „zwarte colonne" op weg naar Heemstede. Tijdens de tocht haalde Henneböhl in de Grote Houtstraat bovendien nog een broeder en een kapelaan uit een groep nieuwe slacht offers. In de Tempeliersstraat verklaarde hij de papiei-en van twee jonge mannen in orde, hoewel twee Duitse soldaten aan de echtheid twijfelden. - Tenslotte verhaalt de schrijver hoe hij in Mei 1945 weggevoerd is naar Duitsland en later clandestien terugkeerde om te trachten in het bezit te komen van bewijzen aangaan de zijn anti-fascistische activiteit. Bij de broeders van Huize de la Salie te Heemstede werd hij hartelijk ontvangen cn daar ver blijft hij op het ogenblik, alvorens zich definitief in ons land te vestigen. ADVERTENTIE Afd. Antiquariaat Ged. Oude Gracht 27 - Haarlem enkele stuks, zowel als gehele bibliotheken. Aan huis te ontbieden. „St. Antonius met het varken" is in Limburg een volksheilige, die in vroeger jaren het middelpunt was van verschillende folkloristische gebruiken. Een daarvan is thans in ere hersteld. In het Limburgse gehucht Ayen wordt weer de traditionele „varkens- koppendag" gehouden. De boeren brengen de koppen van de varkens die zij voor het feest, van „Sint Tunnis", dat is 17 Januari, slachten, naar de kerk waar zij voor de ingang bij opbod worden verkocht. De Limburgers maken er heerlijke balkenbrij en zult van. De opbrengst komt ten goede aan de armen van het dorp. Het was in 1873 dat de grote Russische componist Moussorgsky zijn cyclus liede ren „De Kinderkamer" schreef. Hij was toen 34 jaar en bracht meestal zijn tijd door in het toenmalige St. Petersburg. Sinds jaren werkte hij aan zijn grote, tragische opera Boris Godounow. Men zou menen dat de compositie dezer intieme licder«a een soort lyrische ontspanning zou zijn tus sen de geestelijk zo zware arbeid van het drama. Wie echter de liederen goed leert kennen, bemerkt dat ook deze muziek een zeker dramatisch karakter heeft, al is uiter aard het toneel anders, al zijn cle verhaal tjes intiem en al is dus kleine Micha lief en onschuldig. Het zijn zeven tafereeltjes uit het leventje van een klein meisje, dat aan aan de zorg van het kindermeisje is toevertrouwd. De componist schreef de teksten en men zou er Russisch voor willen leren om ze in hun taaleigen, in hun oor spronkelijke klankwereld te kunnen ver staan. Ik ken deze liederen alleen in Duitse en Franse vertalingen en kan niet beoor delen welke van deze vertalingen het best de oorspronkelijke taal nabij komt. Voor de volle waardering van liederen is kennis van de originele tekst eigenlijk noodzakelijk, want het verband van woord en toon is bij goede liederen zeer nauw. De compo nist bezingt niet in 't algemeen de stem ming van de inhoud, zoals dit bij een aria het geval is, maar leeft in zijn melodie de interne muzikaliteit der zinnen mee, zonder dat zijn muziek een spreek-gezang wordt. Zingende en spelende schat men dus de muzikale echtheid dezer liederen en onder de bekoring der schoonheid vergeet men te betreuren, dat men een andere taal dan de oorspronkelijke leest. Het is inderdaad waar dat een sterke werking der artistieke uitdrukking een vreemd element schijnbaar doet verdwij nen. Ik herinner mij in vroeger jaren een paar keer toneelvoorstellingen van een voortreffelijk Russisch gezelschap te heb ben bijgewoond, waarbij ik werkelijk de voor mij onverstaanbare woorden niet meer als vreemde taal hoorde, dank zij de macht van de expressie der spelers. Ener zijds geldt dit bij de muziek in nog sterker mate, anderzijds mist men bij een zo ge- détailleerde kunst als het lied de eenheid van de taalklank en het daaraan verwan te element der muziek. Laat u zich echter niet afschrikken; de muzikale mededeling in deze liederen van Moussorgsky is zo sterk, dat men het be zwaar niet meer iaat gelden. Zelfs in het eerste lied, waarbij de zangstem declama torische melodieën zingt, spreekt de muziek u dwingend toe. Het kleine meisje vraagt aan haar Njaanja om een sprookje en noemt eerst twee griezelige verhaaltjes, om deze tenslotte toch ook zelf af te wijzen ter wille van het komieke verhaal van een koningspaar. Hoe de vertelsels leven in de verbeelding van het kind klinkt in deze muziek met de ernstigste accenten. Mous sorgsky was een realist; voor hem was de muziek dramatiek: de klinkende handeling der fantasie. Hij maakte geen nadoenerij, maar componeerde de werkelijkheid en hij hoorde dus ook de realiteit in het kinder leven. In het tweede lied is Njaanja boos; het kleine meisje wordt in een hoek gezet. Maai- daar probeert het wakkere kleintje zich te verontschuldigen en wordt op haar beurt nijdig: zij had niets gedaan. Het ver schil in muziek bij de eerste en de tweede helft in dit lied is zeer karakteristiek. Het daarop volgende lied, waarin het kind over haar ervaring met een kever vertelt, heeft in de muziek al de ernstige uitbeelding die een levendig kind bij het vertellen eigen is. Zij weten zo goed te acteren zonder het zich bewust te zijn. Na deze heftige stukjes is het wiegelied voor de pop liefelijk en rustig. Met het avondgebed amuseert men zich meer met de levendigheid van het kind. De kleine moet een eindeloze rij van familie leden in haar smeekgebed je opnemen; hoe langer hoe vlugger noemt-ze de namen op, maar raakt ten slotte toch de draad kwijt. Njaanja natuurlijk weer boos: je vergeet je zelf! „O ja, lieve God, bescherm mij is 't zo goed, Njanjuschka?" Een gejaagde tocht op het stokpaardje is een boeiend scherzo. Allerlei uitroepen spo ren het paard aan. Au, daar doet ze zich pijn, maar als moeder haar troosten wil en haar op een mooi vogeltje wijst, springt ze op, ze heeft nog een heel eind te rijden. Ook de pianisten kunnen hier op hun stok paardje rijden; het is geen kinderspel, deze pianopartij. Dit mag trouwens van elk dezer liederen gezegd worden, al zijn de muzikale eisen in ieder lied zeer verschil lend. Voor hen, voor wie practisch de piano een virtuositeits-mechanisme is, is er ove rigens weinig eer te behalen; deze liederen zijn voor artisten bestemd. In het laatste lied vertelt het kind van een ondervinding welke zij met de kat be leefde; hoe de valse stiekemerd naar het vogelkooitje keek hoe hij voorzichtig een poot uitstak. En dat zij, Micha, hem wilde slaan, maar zich toen zelf aan de kooi be zeerde. „Zo'n kater toch, Moeder!" Al de snel-wisselende beeldjes leven in Mous- sorgsky's muziek in altijd veranderende tempi, in dramatische harmonieën en ner gens verzwakkende melodieën. Het zijn geen kinderliederen, maar het is de wereld van het kind die hier in alle ernst spreekt, zonder enige sentimentaliteit. HENDRIK ANDRIESSEN De Hervormde Raad voor Kerk en Pu bliciteit heeft onlangs een commissie inge steld. die het vraagstuk en de mogelijkhe den der televisie met betrekking tot de kerk en kerkelijke uitzendingen in studie zal nemen. De commissie, die onder leiding staat van ds L. H. Ruitenberg, kwam na een eerste bespreking reeds tot de conclusie, dat de kerk zal dienen vast te houden aan de uitzendingen van kerkdiensten, aan meer naar buiten gerichte uitzendingen der kerken en dat zij in elk omroepbestel een stem zal dienen te hebben inzake de algemene programma's. De opvatting dat de kerk zich zal hebben te onthouden van elke bemoeiing inzake de televisie, wijst de commissie afomdat een dergelijke houding de kerk achterop zou brengen.Besloten werd aan het I.K.O.R. te verzoeken een televisie commissie in te stellen voor nadere bestu dering van het vraagstuk, ook wat de fi nanciële zijde betreft. Vrijdag heeft een Meteor-instructievlicg- luig wegens brandstofgebrek een noodlan ding gemaakt in een bouwland bij Eefde ten Zuiden van de spoorlijn Zwolle—Zutphen. Het toeslel werd licht beschadigd; de twee inzittenden kregen geen letsel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 5