Haarlemse gevelstenen
HARTENDORP
Litteraire Kamttekemie
jee
Chefarïsie 4
Zeventigjarige heer Romeym
iedere daö achter de ezel
Een dode en een zwaar
gewonde bij auto-ongeluk
De „Ormonde"
Zondag in Rotterdam
Haarlemmers en hun hobbies
OVER MUZIEK
BEZINNING
Loonbelasting en aftrek
voor lijfrentepremie
Meer hobbies dan kruisjes
Weerbaar
Kunstknobbel
BOEKHANDEL H. DE VRIES
KOOPT BOEKEN
Agenda voor Haarlem
Juwelier bewaarde
116 gouden tientjes
3
MARNIX GIJSEN: „Goed en kwaad" (A. A. M. Stols,
's-Gravenhage)
ALS DICHTER IS Marnix Gijsen des
tijds begonnen en een dichter was hij
nog toen hij allang geen vèrzen meer
schreef. Hoe zakelijk zijn proza ook is
geworden, het bleef dichterlijk, niet in de
zin van „poëtisch", maar door plastiek,
onmiddellijkheid, concentratie van een
maximum aan „gevoelswaarde" in een mi
nimum aan woorden. Woord-economie zou
men het kunnen noemen, in welk opzicht
Gijsen veel van Amerika, waar hij woont,
heeft geleerd. Afkerig van „romantisme",
gezworen vijand van pathetiek, uit aristo-
eratisch-beschouwelijke reserve geneigd
de grootst mogelijke afstand te bewaren
tussen gevoel en onderwerp, schrijft hij
een koele, glasheldere, bondige stijl, die hij
meesterlijk weet te gebruiken als instru
ment van de ironie die zijn wapen, zijn
verschansing en zijn speeltuig is. Ironisch
is de paradox, het spel van deel en tegen
deel, de erkenning van de betrekkelijk
heid, het zich boven de tegenstellingen
plaatsen. De sceptisch-ironische Marnix
Gijsen werd een „stoïcijn", die zijn met
hartebloed verworven evenwicht niet laat
vertroebelen door „hartstumult", het ver
warde schouwtoneel van deze wereld ga
deslaat en haar „problemen" koelbloedig
bespiegelt.
Schoonheid is één van die problemen.
Dat de absolute schoonheid, de volstrekte
deugd steriel, dood, ontzield is en niets
waardig zonder haar tegendeel, dat het
volmaakte niet van deze aarde kan zijn en
z'n zin ontleent aan het eeuwigdurend duel
met zijn tegenstelling (zoals de schaduw
bestaat bij de gratie van het licht en om
gekeerd) ervoer Joachim van Babyion, de
hoofdpersoon van het gelijknamige boek.
En het goede? „Goed en Kwaad" is het
verhaal van de man die zich geboren achtte
om niets dan het goede te doen, goeddoende
kwaad sticht, zich met schuld belaadt en
zich daarvan tracht te verlossen door een
nieuwe „goedheid". Hugo Walters (de
„j|"-figuur van deze roman) is het om
gekeerde van Goethe's Mephistopheles: de
mens die steeds het goede wil en het kwade
teweegbrengt. Een dergelijk onderwerp
levert, ter hand genomen door Gijsen, stof
tot een Voltairiaanse satire en inderdaad
doet deze roman denken aan een (moderne)
Candide: „Goed en Kwaad" werd een sa
tirisch proces-verbaal van deze tijd, vol
zelfkennis, zelfkritiek, zelfspot, maar even
eens vol onverbiddelijke afrekening met
de onwaarachtigheden van deze tijd: de
schijn-deugd en het schijn-schoon, de
schijnheilig- en de schijnwijsheid.
Hugo Walters, als ik-figuur geplaatst in
het bohémien-kwartier van New York,
Greenwich Village, temidden dus van zon
derlingen in de ten minste even zonder
linge „nieuwe wereld der technische won
deren", houdt het bij het goede: uit
medelijden ontfermt hij zich over een
zwervende kat Nella en (het goede heeft
vérstrekkende gevolgen!) neemt daarmee
ondoordacht de verantwoordelijkheid op
zich voor Nella's totaie nakomelingschap,
zijnde een toekomstig kroost ten getale
van tweehonderd stuks, waarvoor in deze
wereld geen plaats is. Tot dusver zijn er
pas vijf, waarvoor gezorgd moet worden
als Hugo op reis gaat. Op dat ogenblik
begint de „goedheid" tot probleem te wor
den: het goede is een fatum, waaraan men
ten gronde kan gaan, het lot is ondoor
grondelijk en elke daad, de goede en de
kwade, heeft haar onoverzienbare conse
quenties: de schilder Talmadge, Hugo's
kamer-buurman, een schilder-fantast,
a-moralist en principiële alcoholist, een
maniak van de eenzaamheid, zal de katten
verzorgen en daarmee verkeert het goed
in het kwaad. Talmadge wordt Hugo's
noodlot, zijn tweede Ik, zijn onscheidbare
broeder, zijn tegendeel, zijn schaduw, zijn
„kwaad". Uit goedheid koopt Hugo één
van Talmadge's schilderijen, waarvan de
opbrengst door Talmadge dankbaar wordt
benut om zijn drankzucht te bekronen
met een delirium tremens. De goede dood
verlost hem niet; dat te doen is de taak van
de goedheid, van Hugo, die Talmadge uit
schuldgevoel tot zich neemt om het kwaad
te bezweren.
Is het zó, dat deze Hugo, op zoek naai
de zin van het leven (waardoor hij „kwets
baar liep, met een grote capaciteit voor
walg en stille verontwaardiging") in de
vriendschap met Talmadge een proef
neemt met het „kwaad" om het te over
winnen? Talmadge zou dan een symbool
zijn, maar symboliek is Gijsen al even
vreemd als mooischrijverij. En toch kan
men moeilijk aannemen ciat hij het zeer
wrang-radicale slot van zijn roman „realis
tisch" of „fantastisch" bedoeld zou hebben.
Of Hugo zou zich dan metterdaad van het
kwaad (de gemeenschappelijke dronken
schap) verlost hebben door een ander
kwaad óf het wrede einde, fantastisch
maar niet reëel, zou deze roman stempelen
tot een brilliant geschreven litterair „ge
val" in de trant van Villiers de l'Isle Adam
of Edgar Allan Poe.
Maar Gijsen heeft eens gezegd dat elke
schrijver een moralist is. Dat doet beslui
ten tot een symbolische betekenis van
„Goed en Kwaad": Talmadge is dan een
andere, een tweede Hugo, hij is het Kwaad
in het Goed, de schaduw in het licht, of
beter (en méér nog): het noodlot van cle
mens die te goed is om zichzelf te zijn, om
zich te verwerkelijken en te handhaven.
Het wit wil het zwart als contrast en de
„sul" heeft een daad nodig om tot „man"
te worden: hij brengt in Talmadge zijn
tweede Ik om het leven en heeft daarna
zichzelf bevestigd. Als voorbeeld van de
absolute goedheid? Dat zou, zoals Suzanne
ADVERTENTIE
Rillerig Verkouden Een
enkel tablet doet wonderen!
TEGEN PIJNEN EN GRIEP - 20 TABLETTEN F 0.75
van Babylons volmaakte deugd, steriel zijn.
En bovendien: mèt Tolstoi vervloeien voor
de wijsgerige Gijsen de grenzen tussen
„goed" en „kwaad" als lijneri die men in
het water trekt. Gijsen kiest geen partij,
hij zedepreekt niet. Hij stelt het probleem,
bouwt er een voortreffelijke roman op en
legt (zoals hij eens zei) „de les van zijn
leven vast" in zijn werk, dat steeds cle
mens tot gegeven en de wereld tot milieu
kiest en eerlijk getuigt van zijn worste
ling met het probleem aller problemen:
dat van de zin des levens. Die worsteling
is zijn waarheid. En kunst is waarheid, de
waarheid omtrent de kunstenaar, schreef
Thomas Mann. Vandaar de ontwijfelbare
echtheid van deze roman als kunstwerk
èn als menselijk getuigenis.
C. J. E. DINAUX.
Vrijdagmiddag is op de weg Nijmegen
Grave een auto, bestuurd door cle Waal
wij kse kunstschilder Theo van Delft, in
botsing gekomen met een vrachtauto en
daarna tegen een boom gereden. De kunst
schilder werd zeer ernstig gewond, zijn
vrouw, die naast hem zat, kwam om het
leven.
Het troepenschip „Ormoncle" wordt Zon
dagmorgen met repatriërende militairen
uit Indonesië voor Hoek van Holland ver
wacht. De ontscheping der opvarenden zal
waarschijnlijk Zondagmorgen om tien uur
in de haven van Rotterdam beginnen.
In de staatsmijn Emma te Treebeek bij
Brunssum is de 30-jarige houwer P. J. de
Rooy uit Brunssum bekneld geraakt en om
het leven gekomen. Hij was gehuwd en had
drie kinderen.
In een uitzending van de Philips Experimentele Televisie werd Donderdagavond de
werking van een „leugenontdekker', een Amerikaanse vinding voor psychologische
onderzoekingen, gedemonstreerd. Het apparaat werd geconstrueerd door ir. E. E.
Carpentier (tweede van links) van Philips. De psycholoog A. van der Zee (tweede van
rechts) leidde de onderzoekingenMejuffrouw J. Castelijns fungeerde als „slachtoffer".
Christelijk koor in Haarlem-Noord
hield jaarvergadering
De zangvereniging „Schotens Christelijk
Gemengd Koor" hield in haai* repetitielo
kaal aan cle Colensostraat haai- 36e jaar
vergadering onder leiding van haar voor
zitter, de heer J Rabenberg. In het begin
van het afgelopen verenigingsjaar trof het
koor een zware slag door het overlijden
van zijn dirigent, de heer Jac. Zwaan. De
heer Geert de Boer uit Haarlem werd na
korte tijd de leiding van het koor toever
trouwd. Over eenige maanden hoopt men
onder zijn leiding het eerste Kerkconcert
te geven in Haarlem-Noorcl. HierVoor is in
studie Psalm 42 van Mendelssohn-
Bartholdy, benevens enige a capella wer
ken. De verslagen van secretaresse en pen-
ningmeesteresse toonden aan dat het koor
in goede conditie is; het ledental neemt
geregeld toe. Het verenigingsorgaan onder
redactie van mevrouw A. G. Lindenbergh-
Meyer mag zich in groeiende belangstelling
verheugen. De secretaresse, mejuffrouw J.
Een v/aarschuwing
De „Verzekeringsbode" vestigt er de aan
dacht op dat de grens voor personen die
alleen Loonbelasting betalen en niet wor-'
den aangeslagen voor de Inkomstenbe
lasting, is verhoogd van f 4000 tot f 5000.
De verhoging van de grens brengt be
langrijke consequenties mede voor hen, die
aftrek genoten wegens verschuldigde pre-
miën van.lijfrente-verzekering of van ka
pitaalverzekering met lijfrenteclausule.
Zoals men weet mogen die „lijfrenle-
premiën" jaarlijks tot een bepaald maxi
mum, variërend van f600,tot f 1800,
van het inkomen worden afgetrokken, het
geen vrijwel steeds een belangrijke ver
mindering van belasting oplevert. De hier
omschreven aftrekmogelijkheid werd ver
wezenlijkt door op het aangifte-biljet
mededeling te doen van de in het desbe-
M. A Kwant, stelde haar functie beschik- treffende belastingjaar betaalde „lijfrente-
baar. In haar plaats werd tot secretaris ge- nrcmiS„n
Zakelijk leider benoemd van
Rotterdams Philharmonisch Orkest
Tot zakelijk leider van het Rotterdams
Philharmonisch Orkest is met ingang van 1
Februari benoemd de heer F. H. Berghuys,
gepensionneerd officier van het K.N.I.L., die
gedurende de laatste jaren in Indonesië be
last was met de leiding van het ook hier te
lande bekende radioprogramma voor de
strijdkrachten. De heer Berghuys. die reeds
op jeugdige leeftijd viool studeerde, ontving
zijn verdere muzikale opleiding te Utrecht.
Hij leidde lange tijd amateurkoren en
dilettanten-orkesten. Voor de Indonesische
omroep hield hij causerieën over algemene
iïiuzikale onderwerpen.
Als uw levensavond gekomen is leeft ge
van de herinnering aan kleine genoegens
uil voorbije jaren. Ge zit dan maar zowal
voor het raam en beleeft plezier aan liet leven
in uw stille straal. Als voor dal stelletje daar
bij u aan de overkant het tijdstip van afscheid
nemen aangebroken is, sluit ge discreet de
gordijnen en mijmert in het- half duister na over
al dat schoons uit uw eigen jeugd. Hoe ge
deftig in het zwarte pandjesjasje hij schoonpa
binnentrad om hem de hand van zijn dochter te
vragen en hoe ge haar volijverig koeien met
gouden horens in het vooruitzicht stelde, lloe
ge haar schuchter meevroèg naar liet eerste bal
en haar thuis bracht in een koets mei: twee
paarden ervoor. Hoe ge hapr mee uit wandelen
nam naar de llout of Zunèvoorl of het Kopje
en hoe ge ploeteren moest om iedere week een
paar klinkende guldens in de zak te hebben
voor het uitzet-potje op het kastje in de hoek.
Ge doolt wat rond in het rijk van uw her
innering en vindt telkens weer dingen die u nog
plezieren kunnen.
Als het zevende kruisje zo langzamer
hand achter uw naam komt te staan, dan
wilt ge het nog wel eens hebben over al die
liefhebberijen van vroeger. Ge praat dan
niet zozeer over de romantiek die ook in
uw leven een plaatsje heeft gekregen, maal
eerder over andere dingen die u bezig
hielden toen ge er een beetje bij ging horen.
Zo is het bijvoorbeeld een koud kunstje om
de heer Ph. P. Romeyn uit de Jelgersma-
straat op zijn praatstoel te krijgen. Laat
hem een postzegel zien en hij zal een
rimpel trekken in zijn voorhoofd en naar
zijn album grijpen om u een geducht lesje
in philatelic te geven; komt ge aan de praat
over konijnen dan lacht hij breed uit en
dist u een verhaal op over zijn tentoon
stellingsexemplaren, die overal in het lancl
eerste prijzen wegsleepten en gaat ge het
toevallig krijgen over schilderkunst, clan
laat hij u zijn map boordevol fraaie
prenten zien.
„Hobbies, mijnheer? Te veel om op te
noemen. Laten we het toch maar eens
proberen. En dan beginnen bij het begin
natuurlijk."
„Nou, daar' had je dan allereerst cle
kippen. Daar waren ze thuis allemaal dol
op. We wedijverden zo'n beetje met elkaar
wie zich het meest voor onze gepluimde
vriendinnen inspanden en geloof me, daar
voeren die kippen van ons wel bij. En als'|e
je nu eenmaal voor kippen interesseert,
dan client zich al spoedig een nieuwe lief
hebberij aan: het maken van broedmachi
nes. U begrijpt wel dat zo'n apparaat niet
een twee drie in elkaar zit. Daar komt heel
wat voor kijken, maar ach, als je uit een
aannemersfamilie stamt en bijna niet uit de
timmermanswerkplaats te slaan bent, dan
kómt zo'n broedmachine er; al moet de
onderste plank boven. We hebben er ver
scheidene gemaakt. En niet van die
kleintjes. Er waren er bij voor honderd en
drie honderd eieren.
En ja, dan dat geval met die konijnen.
Dat waren me exemplaren, mijnheertje! De
tentoonstellingsjury wist gewoon niet wat
ze zag als wij daar met onze beestjes
binnen kwamen. Pracht dieren waren het.
Wc hebben er een stuk of wat medailles
voor gekregen. Maar toen we een paar jaar
later gingen verhuizen moesten we ze jam
mer genoeg weg doen wegens gebrek aan
ruimte.
U voelt wel dat mijn vrije tijd toch ge
vuld moest worden en daarom ben ik,
nadat cle konijntjes van het toneel waren
verdwenen, bij de weerbaarheidsvereniging
„Vaderland en Koning" gegaan. Daar lag
alweer een nieuwe hobby op me te wach
ten: schermen, of eigenlijk „colonne lange
stok" als ik me goed herinner. De Haar
lemse afdeling, waarvan ik ook deel uit
maakte, haalde overal ere- en eerste
prijzen. Ik heb er nog een heel stelletje
medailles van. Een reuze tijd was het. In
1911 ging ik over naar het Rode Kruis,
waar ik een van de oprichters werd van
de transportcolonne en om u eerlijk de
waarheid te zeggen, dat Rocle Kruis-werk
is wel mijn grootste liefhebberij geweest.
Ik was sergeant-majoor en het was mijn
taak om tijdens veldoefeningen alleriei
hulpmiddelen ten behoeve van het
transport in elkaar te zetten. Zo heb ik
bijvoorbeeld menig bruggetje geslagen.
En ja, dan waren daar verder de ongeluk
ken langs de weg". De heer Romeyn krab
belt eens achter zijn oor: „dat was meestal
maar een trieste geschiedenis. Daar kunnen
we het beter niet over hebben.
In 1937 groeide het werk me zo ongeveer
over cle kop. Het was nogal druk in de
aannemerij die dagen en ik ben dan ook
maar van het Rocle Kruis afgestapt. Zo af
en toe mag ik nog graag eens dat doosje
met mijn medailles voor de dag halen. Die
mooie zilveren hier heb ik van Prins
Hendrik gekregen. En verder heb ik aan
mijn Rocle Kruis-tijcl een macht herinne
ringen overgehouden aan de reizen die ik
ervoor naar Oostenrijk en Hongarije heb
gemaakt. Als ik daarover ga vertellen
zitten we hier volgende week nog.
Weet u waar ik ook altijd veel plezier
in gehad heb? In tekenen en schilderen.
Dat doe ik trouwens nog. Op school regende
het vroeger tiénen voor tekenen en toen
mijn vrouw op zekere dag tegen me zei:
„Flip, waarom ga je niet eens olieverven?",
dacht ik bij me zelf: wel ja, waarom ook
niet. Ik heb het gedaan en kan er nu ge
woon njet meer mee ophouden. Met krijt
werk ik ook veel. En dan heb ik nog cle
nodige zwart-wit tekeningen gewrocht.
Vooral portretten. Maar aan dat schilderen
gaat nog iets vooraf, dat is namelijk pas
iets van de laatste tijd.
Ik was eens bij kennissen, die een weef-
toestel hadden en meteen dacht ik: kerel
dat is wat voor jou. En dat was h£t ook.
In een ommezien hacl ik de technische
kozen de heer J. Verlind. De penning-
meesteresse, mejuffrouw E. J. F. v. Leu
ven, werd met grote meerderheid van
stemmen 'herkozen. Verder traden tot het
bestuur toe mevrouw L. v. d. Jagt-Bakker
en cle heren J. J. Bert en W. Geurtz.
ADVERTENTIE
Afd. Antiquariaat
Ged. Oude Gracht 27 - Haarlem
enkele stuks, zowel als gehele bibliotheken.
Aan huis te ontbieden.
kneepjes door en ziehier het resultaat:
tafelkleden, kussens, pianolopers, buffet
kleedjes, enfin van alles en nog wat. Het
materiaal hiervoor werd in de oorlog wat
schaars en zo heb ik het weven vaarwel
gewuifd. En toen ben ik met houtbranden
begonnen: men neme een plankje, make er
een tekening op, bewerke die met een
brandhoutje en schildere het geheel netjes
bij. Maar ook deze hobby heb ik helaas
wegens materiaalgebrek moeten opgeven.
Mijn boutje begaf het op een kwade dag en
ik kan maar niet aan een nieuwe komen
die me bevalt".
Maar denkt u nou niet dat de heer
Romeyn daarom de hele dag met de armen
over elkaar zit. Er is nog altijd die post
zegelverzameling waar hij uren lang mee
bezig kan zijn en niet te vergeten het
reliefwerk.
„Kom, ik ga weer eens achter mijn ezel
zitten, zo'n hele tijd niets doen is ook niks
gedaan."
premien
Krijgt men echter geen aanslag voor cle
inkomstenbelasting en wil men toch van
de aftrekmogelijkheid wegens „lijfrente
premie" profiteren, dan is het nodig zich
telken jare tot de inspecteur van de loon
belasting te wenden met hét verzoek te
beslissen, dat op het loon een bedrag in
mindering mag worden gebracht wegens
hogere persoonlijke verplichtingen dan
f 100,die reeds automatisch van het loon
worden afgetrokken wegens persoonlijke
verplichtingen (hieronder vallen lijfrente-
premiën) en kosten van verwerving.
Er kan dus slechts bij overschrijding van
dit bedrag een verzoek tot de inspecteur
worden gericht. Nadat de inspecteur zijn
beslissing heeft genomen, ontvangt de
werknemer een afschrift van de beslissing,
welke hij dan aan szijn werkgever kan
overhandigen. Eerst daarna kan er door de
werkgever met aftrek bij de berekening
van de loonbelasting rekening worden ge
houden.
ZATERDAG 3 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Galavoorstelling „Het
Idool"., 8.15 uur. Luxor: „Mensensmokkel",
18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Geld valt
uit de hemel", alle leeft., 2.15, 4.30, 7 en 9.15
uur. Spaarnc: „Luchtpiraten", Volbloeden",
14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Das
Madchen Christine", 18 j., 2.30, 7 en 9.15 uur.
(Zondag 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Dinsdag 2.30
en 8 uur). Rembrandt: „De Forsyte sage",
18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: ,,'t Lijkt
zo eenvoudig", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 4 FEBRUARI
Stadsschouwburg: „Het Idool" fComcdia),
8 uur. Concertgebouw: „Sjors in Bagdad", 2
en 4 uur. Haags Matrozenkoor, 8 uur. Frans
Hals: Zondagmorgenvoorstelling „Jeep
expres", 11 uur. City: Zondagmorgenvoor
stelling „De weg is lang", 11 uur. Bioscopen:
Middag- en avondvoorstellingen.
MAANDAG 5 FEBRUARI
Stadsschouwburg: „Het Idool" (Comedia),
8 uur. Westerhoutpark 1 a: O. R. G., spreker
ds. A. R. de Jong, 8 uur. Bioscopen: Middag
en avondvoorstellingen.
Als er boven de maatschappij dreigende
wolken drijven, als er dagelijks drukkende
lasten worden gevoeld en de overtuiging
zich opdringt dat de samenstelling onzer
maatschappij wankel is, clan vragen velen
zich af wat in het sidderende leven van
deze tijd het klinken van een stuk muziek
nog betekent. Met deze velen bedoel ik
niet degenen die nooit positieve waarde
aan de muziek hebben gehecht, die alle
kunst ij delheid en sentimentaliteit achten,
maar hen die de muziek als mededeling
der schoonheid en als uiting van hart en
fantasie van nature niet kunnen ontberen.
Zij dus, van wie men in geen enkele om
standigheid twijfel aan de levenswaarde
der muziek zou verwachten. Toch duikt bij
hen een bitter gevoel van pessimisme op
als zij overwegen dat het mooiste werk in
de mooiste uitvoering geen oorlog zal kun
nen verhinderen, geen omkeer ten goede in
de maatschappij zal kunnen bewerkstelli
gen, dat geen enkele der rumoerige, aggres-
sieve bewegingen in de wereld zal terug
deinzen voor de kunst, waarin toch naar
zij menen datgene leeft wat een langer
leven waard is dan een mensenleven; dat
gene waarin waarden klinken die de be
tekenis van een revolutie overtreffen. Zij
menen dat zij kiezen moeten tussen de dy
namische wereld en de statische geest en
dat zij daar de werelcl niet te ontlopen
is en cle onverstoorbaarheid van de geest
een moeilijk te bereiken situatie is de
kunst maar moeten beleven als een soort
herinnering te midden van de onheilspel
lende toestanden.
Er zijn anderen die zich vastklampen aan
optimistische overwegingen en die aan
niets inzake kunst twijfelen, zolang de hui
zen niet branden en de mensen nog niet
zijn opgejaagd. Zij zullen tot bij de laatste
uitvoering van de negende Symphonie van
Beethoven zich gelukkig voelen bij de
woorden „Alle Menschen werden Brüder"
en zij blijven dan in de waan, dat dit slot
koor een maatschappelijke werkelijkheid
is. Als iemand hun zou zeggen dat deze
verbroedering werkelijk zal komen als ge
volg van een revolutie, dan zullen zij zich
geschokt voelen in hun ethisch besef en
na de eerste schrik antwoorden, dat de
edele Beethoven dit niet bedoelde. Zij blij
ven, grotendeels onbewust, altijd hopen dat
Beethoven's ideaal zich in vrede zal vol
trekken en dat er zonder stoornis in alle
steden der wereld in ieder seizoen vreed
zame concerten zullen zijn, waarop fortis
simo een koor zingt, dat alle mensen broe
ders zullen worden. Zij zullen zelfs in weke
ogenblikken, bijvoorbeeld op de terugweg
na het concert, menen, dat die broederlijk
heid er eigenlijk al is, maar dat ontevreden
mensen jammer genoeg toch maar revolu
tie willen maken. Zij verwarren onvoor-
zichtigerwijs cle wereld en cle geest; maar
in de meeste gevallen zal het wel een kin
derlijke geestestoestand zijn, die hen af
houdt van de afgrond vol teleurstellingen
welke de wereld op iedere plaats en op elk
ogenblik openbaart. Zij behoeden zich in
stinctief of soms bewust tegen iedere
gedachte, die de wereld en de schoonheid
onverzoenlijk acht. Zij durven niet aan te
nemen dat dit mogelijk is en houden het
voor zeker dat de gehele muziekgeschie
denis een soort goed bedoeld huwelijk is
met de maatschappij, waarbij dan de maat
schappij het mannelijk element is, dat nu
eenmaal zijn brute hebbelijkheden heeft.
Zij behouden hun liefelijke illusies en
leven, om zo te zeggen, van concert tot
concert, vol idealisme en nobele waan
voorstellingen.
De .waarheid is dat het bezig zijn met de
muziek: de beoefening en het luisteren,
onafhankelijk van problemen moet zijn.
Een mooie uitvoering van een mooi stuk
(niet volgens officiële waarde-bepalingen,
maar volgens de weerklank van ieders
hart) betekent enige zeer gelukkige ogen
blikken, die hun waarde in de herinnering
voortzetten. De muziek weerspiegelt de
schoonheid, zoals zij door een menselijke
geest werd opgevangen en zowel de acti
viteit der uitvoerenden als het luisteren der
hoorders geven een tijdsverbruik, dat de
wereld overigens niet kent. En zo stellig
is de waarde van die ogenblikken, dat
woorden als illusie, ideaal, optimisme en
pessimisme er eigenlijk helemaal niet bij
te pas komen.
In de Witte Herenstraat staat de poort
die toegang geeft tot de vroegere gilde-
kamer van het Coomanshof.ie (het gilde
van de kooplieden en kramers).
Eerst iets over dit gebouw.
Het Sint Nicolaas- of Coomansgild wordt
reeds in het begin der 15e eeuw ver
meld. Het bezat in de oude tijd een kapel
en altaar in de Sint Bavokerk, waarop
een zilveren beeld stond van Sint Nico
laas. Bij een keur van 1590 werden alle
gildebroeders verplicht elk jaar vier stui
vers in cle gildekas te storten voor het
onderhoud van hun medeleden die in be
hoeftige omstandigheden verkeerden. Het
gilde had blijkbaar veel leden want er
kwam veel geld binnen. Uit die inkom- 1
sten is in 1613 het Coomanshofje gebouwd.
De gildekamer dagtekent van 1644. Toen
in 1798 de gilden werden opgeheven gingen
het hofje en de gildekamer in het bezit
van de gemeente over.
In 1854 werd alles door het stadsbe
stuur in een veiling gebracht.
Het gevolg was dat het hofje werd af
gebroken, de gildekamer ging in eigendom
over aan mr. A. J. Enschedé, archivaris
der gemeente, die het gebouwtje grondig
liet restaureren, zodat het weer in de
zelfde toestand kwam als toen in de 16e en
17e eeuw daar de vergaderingen gehouden
werden van het college dat het gilde be
stuurde (vinders en deken).
Bij deze restauratie werd onder de
grond verborgen de gevelsteen gevonden
die nu boven het poortje prijkt. Het is een
raadsel waarom die destijds „ondergedo
ken" is geweest.
Na de dood van mr. A. J. Enschedé ging
de gildekamer in bezit over aan mr. H. J.
D. D. Enschedé. Na zijn dood kwamen er
andere eigenaars. De tegenwoordige bezit
ters hebben thans aan enige schilders toe
stemming gegeven om er tijdelijk een
atelier te vestigen.
Er bestaan verder gaande plannen om
aan deze mooie oude gildekamer een nog
betere bestemming te geven, maar die
kunnen op dit ogenblik nog niet tot uit
voering kamen. Een der moeilijkheden
daarbij is clat het gebouwtje een grondige
restauratie vraagt. Dit is wel te verklaren,
want sinds mr. A. J. Enschedé zijn restau-
HENDRIK ANDRIESSEN
ADVERTENTIE
Waarom risico lopen
bij een stofzuiger kopen
GA NAAR
DE STOFZUIGER SPECIAALZAAK
Gen. Cronjéstraat 43 - Kruidbergerwcg 51
Telefoon 16990 17696
Vanaf ƒ2.50 per week.
Ook voor reparatie en onderdelen van
alle merken.
ratie liet uitvoeren is al weer driekwart
eeuw verlopen. „Monumentenzorg" meent
dat de gemeente daarvan de kosten op
zich moet nemen, maar B. en W. hebben
nog' niet daartoe kunnen besluiten.
Het is gebleken dat de bouw indertijd
minder deskundig is geschied. Dit is wel
een bijzonderheid voor werken die door
gilden werden uitgevoerd, maar het feit
doet zich toch voor. Het gevolg is dat de
kamer van vocht heeft te lijden. Om dit
te ondervangen zou een ingrijpende restau
ratie nodig zijn.
In elk geval is zeker dat het streven
voorzit de gildekamer intact te houden.
De gevelsteen in het poortje (door wan
delaars in de straat te zien) is een van de
mooiste stenen die Haarlem bezit. Afge
beeld zijn daarop St. Nicolaas met twee
kinderen. Oncler de steen staat Coomans
Hof Ao. 1659.
St. Nicolaas was destijds door het gilde
aangenomen als beschermheilige. In de
linkerbovenhoek van de steen zien wij
een weegschaal, blijkbaar het wapen of
blazoen van het gilde.
Sint Nicolaas en het Coomans Hofje.
Wim Sonneveld naar Kopenhagen
en naar de Nederlandse Antillen
Donderdagavond gaf Wim Sonneveld met
zijn gezelschap de Haagse première van het
programma ,,'t Is mij een raadsel". De avond
tevoren werkte hij mede aan de feestelijke
viering van het twintig-jarig bestaan van de
Nederlandse kolonie in Kopenhagen, naar
welke stad hij zich tezamen met de pianist
Han Beuker per vliegtuig had begeven. Ook
Deense artisten traden tijdens deze soirée op.
Van 1 tot 16 April zal Wim Sonneveld zijn
kleinkunst bedrijven in het bekende „Lille-
cabaret" in Kopenhagen, waar men reeds
thans veel belangstelling voor hem toonde.
Op 1 Mei vertrekt hij met zijn gezelschap
(echter zonder Conny Sluart.) naar cle Ne
derlandse Antillen voor een tournëe die zich
zal uitstrekken tot Venezuela, waarvoor hij
een speciaal Engels programma heeft samen
gesteld.
De juwelier R. uit Brunssum heeft zich
gistermiddag voor de economische rechter
in Maastricht te verantwoorden gehad
wegens overtreding van het deviezenbesluit
1945. Hij had namelijk 116 gouden tientjes
en gouden vijfjes en twee chèques, ieder
van 50 dollar bewaard, lang na de inleve
ringstermijn.
De juwelier verklaarde dat hij de gou
den munten had bewaard om het goud te
gebruiken in zijn bedrijf, niet om van de
hogere waarde te profiteren.
De officier aanvaardde deze toelichting
en verklaarde er mee accoord te gaan dat
de in beslag genomen gouden tientjes zou
den worden vergoed in een tegenwaarde
van f 25,60 per stuk. Voor de gouden vijfjes
noemde hij een bedrag van f 12,84 per stuk.
De chèques zouden verbeurd verklaard
worden. Voor de strafbare feiten vroeg het
O.M. een boete van f 300,
De economische rechter veroordeelde de
juwelier tot de geëiste geldboete, gelastte
verbeurdverklaring der Amerikaanse
chèques en terugbetaling van de genoemde
tegenwaarden van de gouden munten, die
in beslag waren genomen.
Op Donderdag 8 Februari komt de zaak
van P. de Boer. voorzitter van de Bond van
Mobilisatie-invaliden tegen mr. dr. F. Hol
lander, officier van justitie, voor de recht
bank te Leeuwarden in behandeling. Daar
in dit geding reeds drie maal vier weken
uitstel is verleend aan mr. Hollander voor
het nemen van conclusie (de dagvaarding
dateert van 13 November 1950) heeft de heer
De Boer zijn advocaat, mr. J. Vis, verzocht
niet accoord te gaan met verder uitstel.
De gemeenteraad van Purmerend heeft
besloten tot stichting van een open zwembad
en badhuis over te gaan. De bouwkosten zijn
begroot op respectievelijk f59.300 en f23.965.