Haarlemse gevelstenen HARTENDORP Litteraire Kamttekemie jee Chefarïsie 4 Zeventigjarige heer Romeym iedere daö achter de ezel Een dode en een zwaar gewonde bij auto-ongeluk De „Ormonde" Zondag in Rotterdam Haarlemmers en hun hobbies OVER MUZIEK BEZINNING Loonbelasting en aftrek voor lijfrentepremie Meer hobbies dan kruisjes Weerbaar Kunstknobbel BOEKHANDEL H. DE VRIES KOOPT BOEKEN Agenda voor Haarlem Juwelier bewaarde 116 gouden tientjes 3 MARNIX GIJSEN: „Goed en kwaad" (A. A. M. Stols, 's-Gravenhage) ALS DICHTER IS Marnix Gijsen des tijds begonnen en een dichter was hij nog toen hij allang geen vèrzen meer schreef. Hoe zakelijk zijn proza ook is geworden, het bleef dichterlijk, niet in de zin van „poëtisch", maar door plastiek, onmiddellijkheid, concentratie van een maximum aan „gevoelswaarde" in een mi nimum aan woorden. Woord-economie zou men het kunnen noemen, in welk opzicht Gijsen veel van Amerika, waar hij woont, heeft geleerd. Afkerig van „romantisme", gezworen vijand van pathetiek, uit aristo- eratisch-beschouwelijke reserve geneigd de grootst mogelijke afstand te bewaren tussen gevoel en onderwerp, schrijft hij een koele, glasheldere, bondige stijl, die hij meesterlijk weet te gebruiken als instru ment van de ironie die zijn wapen, zijn verschansing en zijn speeltuig is. Ironisch is de paradox, het spel van deel en tegen deel, de erkenning van de betrekkelijk heid, het zich boven de tegenstellingen plaatsen. De sceptisch-ironische Marnix Gijsen werd een „stoïcijn", die zijn met hartebloed verworven evenwicht niet laat vertroebelen door „hartstumult", het ver warde schouwtoneel van deze wereld ga deslaat en haar „problemen" koelbloedig bespiegelt. Schoonheid is één van die problemen. Dat de absolute schoonheid, de volstrekte deugd steriel, dood, ontzield is en niets waardig zonder haar tegendeel, dat het volmaakte niet van deze aarde kan zijn en z'n zin ontleent aan het eeuwigdurend duel met zijn tegenstelling (zoals de schaduw bestaat bij de gratie van het licht en om gekeerd) ervoer Joachim van Babyion, de hoofdpersoon van het gelijknamige boek. En het goede? „Goed en Kwaad" is het verhaal van de man die zich geboren achtte om niets dan het goede te doen, goeddoende kwaad sticht, zich met schuld belaadt en zich daarvan tracht te verlossen door een nieuwe „goedheid". Hugo Walters (de „j|"-figuur van deze roman) is het om gekeerde van Goethe's Mephistopheles: de mens die steeds het goede wil en het kwade teweegbrengt. Een dergelijk onderwerp levert, ter hand genomen door Gijsen, stof tot een Voltairiaanse satire en inderdaad doet deze roman denken aan een (moderne) Candide: „Goed en Kwaad" werd een sa tirisch proces-verbaal van deze tijd, vol zelfkennis, zelfkritiek, zelfspot, maar even eens vol onverbiddelijke afrekening met de onwaarachtigheden van deze tijd: de schijn-deugd en het schijn-schoon, de schijnheilig- en de schijnwijsheid. Hugo Walters, als ik-figuur geplaatst in het bohémien-kwartier van New York, Greenwich Village, temidden dus van zon derlingen in de ten minste even zonder linge „nieuwe wereld der technische won deren", houdt het bij het goede: uit medelijden ontfermt hij zich over een zwervende kat Nella en (het goede heeft vérstrekkende gevolgen!) neemt daarmee ondoordacht de verantwoordelijkheid op zich voor Nella's totaie nakomelingschap, zijnde een toekomstig kroost ten getale van tweehonderd stuks, waarvoor in deze wereld geen plaats is. Tot dusver zijn er pas vijf, waarvoor gezorgd moet worden als Hugo op reis gaat. Op dat ogenblik begint de „goedheid" tot probleem te wor den: het goede is een fatum, waaraan men ten gronde kan gaan, het lot is ondoor grondelijk en elke daad, de goede en de kwade, heeft haar onoverzienbare conse quenties: de schilder Talmadge, Hugo's kamer-buurman, een schilder-fantast, a-moralist en principiële alcoholist, een maniak van de eenzaamheid, zal de katten verzorgen en daarmee verkeert het goed in het kwaad. Talmadge wordt Hugo's noodlot, zijn tweede Ik, zijn onscheidbare broeder, zijn tegendeel, zijn schaduw, zijn „kwaad". Uit goedheid koopt Hugo één van Talmadge's schilderijen, waarvan de opbrengst door Talmadge dankbaar wordt benut om zijn drankzucht te bekronen met een delirium tremens. De goede dood verlost hem niet; dat te doen is de taak van de goedheid, van Hugo, die Talmadge uit schuldgevoel tot zich neemt om het kwaad te bezweren. Is het zó, dat deze Hugo, op zoek naai de zin van het leven (waardoor hij „kwets baar liep, met een grote capaciteit voor walg en stille verontwaardiging") in de vriendschap met Talmadge een proef neemt met het „kwaad" om het te over winnen? Talmadge zou dan een symbool zijn, maar symboliek is Gijsen al even vreemd als mooischrijverij. En toch kan men moeilijk aannemen ciat hij het zeer wrang-radicale slot van zijn roman „realis tisch" of „fantastisch" bedoeld zou hebben. Of Hugo zou zich dan metterdaad van het kwaad (de gemeenschappelijke dronken schap) verlost hebben door een ander kwaad óf het wrede einde, fantastisch maar niet reëel, zou deze roman stempelen tot een brilliant geschreven litterair „ge val" in de trant van Villiers de l'Isle Adam of Edgar Allan Poe. Maar Gijsen heeft eens gezegd dat elke schrijver een moralist is. Dat doet beslui ten tot een symbolische betekenis van „Goed en Kwaad": Talmadge is dan een andere, een tweede Hugo, hij is het Kwaad in het Goed, de schaduw in het licht, of beter (en méér nog): het noodlot van cle mens die te goed is om zichzelf te zijn, om zich te verwerkelijken en te handhaven. Het wit wil het zwart als contrast en de „sul" heeft een daad nodig om tot „man" te worden: hij brengt in Talmadge zijn tweede Ik om het leven en heeft daarna zichzelf bevestigd. Als voorbeeld van de absolute goedheid? Dat zou, zoals Suzanne ADVERTENTIE Rillerig Verkouden Een enkel tablet doet wonderen! TEGEN PIJNEN EN GRIEP - 20 TABLETTEN F 0.75 van Babylons volmaakte deugd, steriel zijn. En bovendien: mèt Tolstoi vervloeien voor de wijsgerige Gijsen de grenzen tussen „goed" en „kwaad" als lijneri die men in het water trekt. Gijsen kiest geen partij, hij zedepreekt niet. Hij stelt het probleem, bouwt er een voortreffelijke roman op en legt (zoals hij eens zei) „de les van zijn leven vast" in zijn werk, dat steeds cle mens tot gegeven en de wereld tot milieu kiest en eerlijk getuigt van zijn worste ling met het probleem aller problemen: dat van de zin des levens. Die worsteling is zijn waarheid. En kunst is waarheid, de waarheid omtrent de kunstenaar, schreef Thomas Mann. Vandaar de ontwijfelbare echtheid van deze roman als kunstwerk èn als menselijk getuigenis. C. J. E. DINAUX. Vrijdagmiddag is op de weg Nijmegen Grave een auto, bestuurd door cle Waal wij kse kunstschilder Theo van Delft, in botsing gekomen met een vrachtauto en daarna tegen een boom gereden. De kunst schilder werd zeer ernstig gewond, zijn vrouw, die naast hem zat, kwam om het leven. Het troepenschip „Ormoncle" wordt Zon dagmorgen met repatriërende militairen uit Indonesië voor Hoek van Holland ver wacht. De ontscheping der opvarenden zal waarschijnlijk Zondagmorgen om tien uur in de haven van Rotterdam beginnen. In de staatsmijn Emma te Treebeek bij Brunssum is de 30-jarige houwer P. J. de Rooy uit Brunssum bekneld geraakt en om het leven gekomen. Hij was gehuwd en had drie kinderen. In een uitzending van de Philips Experimentele Televisie werd Donderdagavond de werking van een „leugenontdekker', een Amerikaanse vinding voor psychologische onderzoekingen, gedemonstreerd. Het apparaat werd geconstrueerd door ir. E. E. Carpentier (tweede van links) van Philips. De psycholoog A. van der Zee (tweede van rechts) leidde de onderzoekingenMejuffrouw J. Castelijns fungeerde als „slachtoffer". Christelijk koor in Haarlem-Noord hield jaarvergadering De zangvereniging „Schotens Christelijk Gemengd Koor" hield in haai* repetitielo kaal aan cle Colensostraat haai- 36e jaar vergadering onder leiding van haar voor zitter, de heer J Rabenberg. In het begin van het afgelopen verenigingsjaar trof het koor een zware slag door het overlijden van zijn dirigent, de heer Jac. Zwaan. De heer Geert de Boer uit Haarlem werd na korte tijd de leiding van het koor toever trouwd. Over eenige maanden hoopt men onder zijn leiding het eerste Kerkconcert te geven in Haarlem-Noorcl. HierVoor is in studie Psalm 42 van Mendelssohn- Bartholdy, benevens enige a capella wer ken. De verslagen van secretaresse en pen- ningmeesteresse toonden aan dat het koor in goede conditie is; het ledental neemt geregeld toe. Het verenigingsorgaan onder redactie van mevrouw A. G. Lindenbergh- Meyer mag zich in groeiende belangstelling verheugen. De secretaresse, mejuffrouw J. Een v/aarschuwing De „Verzekeringsbode" vestigt er de aan dacht op dat de grens voor personen die alleen Loonbelasting betalen en niet wor-' den aangeslagen voor de Inkomstenbe lasting, is verhoogd van f 4000 tot f 5000. De verhoging van de grens brengt be langrijke consequenties mede voor hen, die aftrek genoten wegens verschuldigde pre- miën van.lijfrente-verzekering of van ka pitaalverzekering met lijfrenteclausule. Zoals men weet mogen die „lijfrenle- premiën" jaarlijks tot een bepaald maxi mum, variërend van f600,tot f 1800, van het inkomen worden afgetrokken, het geen vrijwel steeds een belangrijke ver mindering van belasting oplevert. De hier omschreven aftrekmogelijkheid werd ver wezenlijkt door op het aangifte-biljet mededeling te doen van de in het desbe- M. A Kwant, stelde haar functie beschik- treffende belastingjaar betaalde „lijfrente- baar. In haar plaats werd tot secretaris ge- nrcmiS„n Zakelijk leider benoemd van Rotterdams Philharmonisch Orkest Tot zakelijk leider van het Rotterdams Philharmonisch Orkest is met ingang van 1 Februari benoemd de heer F. H. Berghuys, gepensionneerd officier van het K.N.I.L., die gedurende de laatste jaren in Indonesië be last was met de leiding van het ook hier te lande bekende radioprogramma voor de strijdkrachten. De heer Berghuys. die reeds op jeugdige leeftijd viool studeerde, ontving zijn verdere muzikale opleiding te Utrecht. Hij leidde lange tijd amateurkoren en dilettanten-orkesten. Voor de Indonesische omroep hield hij causerieën over algemene iïiuzikale onderwerpen. Als uw levensavond gekomen is leeft ge van de herinnering aan kleine genoegens uil voorbije jaren. Ge zit dan maar zowal voor het raam en beleeft plezier aan liet leven in uw stille straal. Als voor dal stelletje daar bij u aan de overkant het tijdstip van afscheid nemen aangebroken is, sluit ge discreet de gordijnen en mijmert in het- half duister na over al dat schoons uit uw eigen jeugd. Hoe ge deftig in het zwarte pandjesjasje hij schoonpa binnentrad om hem de hand van zijn dochter te vragen en hoe ge haar volijverig koeien met gouden horens in het vooruitzicht stelde, lloe ge haar schuchter meevroèg naar liet eerste bal en haar thuis bracht in een koets mei: twee paarden ervoor. Hoe ge hapr mee uit wandelen nam naar de llout of Zunèvoorl of het Kopje en hoe ge ploeteren moest om iedere week een paar klinkende guldens in de zak te hebben voor het uitzet-potje op het kastje in de hoek. Ge doolt wat rond in het rijk van uw her innering en vindt telkens weer dingen die u nog plezieren kunnen. Als het zevende kruisje zo langzamer hand achter uw naam komt te staan, dan wilt ge het nog wel eens hebben over al die liefhebberijen van vroeger. Ge praat dan niet zozeer over de romantiek die ook in uw leven een plaatsje heeft gekregen, maal eerder over andere dingen die u bezig hielden toen ge er een beetje bij ging horen. Zo is het bijvoorbeeld een koud kunstje om de heer Ph. P. Romeyn uit de Jelgersma- straat op zijn praatstoel te krijgen. Laat hem een postzegel zien en hij zal een rimpel trekken in zijn voorhoofd en naar zijn album grijpen om u een geducht lesje in philatelic te geven; komt ge aan de praat over konijnen dan lacht hij breed uit en dist u een verhaal op over zijn tentoon stellingsexemplaren, die overal in het lancl eerste prijzen wegsleepten en gaat ge het toevallig krijgen over schilderkunst, clan laat hij u zijn map boordevol fraaie prenten zien. „Hobbies, mijnheer? Te veel om op te noemen. Laten we het toch maar eens proberen. En dan beginnen bij het begin natuurlijk." „Nou, daar' had je dan allereerst cle kippen. Daar waren ze thuis allemaal dol op. We wedijverden zo'n beetje met elkaar wie zich het meest voor onze gepluimde vriendinnen inspanden en geloof me, daar voeren die kippen van ons wel bij. En als'|e je nu eenmaal voor kippen interesseert, dan client zich al spoedig een nieuwe lief hebberij aan: het maken van broedmachi nes. U begrijpt wel dat zo'n apparaat niet een twee drie in elkaar zit. Daar komt heel wat voor kijken, maar ach, als je uit een aannemersfamilie stamt en bijna niet uit de timmermanswerkplaats te slaan bent, dan kómt zo'n broedmachine er; al moet de onderste plank boven. We hebben er ver scheidene gemaakt. En niet van die kleintjes. Er waren er bij voor honderd en drie honderd eieren. En ja, dan dat geval met die konijnen. Dat waren me exemplaren, mijnheertje! De tentoonstellingsjury wist gewoon niet wat ze zag als wij daar met onze beestjes binnen kwamen. Pracht dieren waren het. Wc hebben er een stuk of wat medailles voor gekregen. Maar toen we een paar jaar later gingen verhuizen moesten we ze jam mer genoeg weg doen wegens gebrek aan ruimte. U voelt wel dat mijn vrije tijd toch ge vuld moest worden en daarom ben ik, nadat cle konijntjes van het toneel waren verdwenen, bij de weerbaarheidsvereniging „Vaderland en Koning" gegaan. Daar lag alweer een nieuwe hobby op me te wach ten: schermen, of eigenlijk „colonne lange stok" als ik me goed herinner. De Haar lemse afdeling, waarvan ik ook deel uit maakte, haalde overal ere- en eerste prijzen. Ik heb er nog een heel stelletje medailles van. Een reuze tijd was het. In 1911 ging ik over naar het Rode Kruis, waar ik een van de oprichters werd van de transportcolonne en om u eerlijk de waarheid te zeggen, dat Rocle Kruis-werk is wel mijn grootste liefhebberij geweest. Ik was sergeant-majoor en het was mijn taak om tijdens veldoefeningen alleriei hulpmiddelen ten behoeve van het transport in elkaar te zetten. Zo heb ik bijvoorbeeld menig bruggetje geslagen. En ja, dan waren daar verder de ongeluk ken langs de weg". De heer Romeyn krab belt eens achter zijn oor: „dat was meestal maar een trieste geschiedenis. Daar kunnen we het beter niet over hebben. In 1937 groeide het werk me zo ongeveer over cle kop. Het was nogal druk in de aannemerij die dagen en ik ben dan ook maar van het Rocle Kruis afgestapt. Zo af en toe mag ik nog graag eens dat doosje met mijn medailles voor de dag halen. Die mooie zilveren hier heb ik van Prins Hendrik gekregen. En verder heb ik aan mijn Rocle Kruis-tijcl een macht herinne ringen overgehouden aan de reizen die ik ervoor naar Oostenrijk en Hongarije heb gemaakt. Als ik daarover ga vertellen zitten we hier volgende week nog. Weet u waar ik ook altijd veel plezier in gehad heb? In tekenen en schilderen. Dat doe ik trouwens nog. Op school regende het vroeger tiénen voor tekenen en toen mijn vrouw op zekere dag tegen me zei: „Flip, waarom ga je niet eens olieverven?", dacht ik bij me zelf: wel ja, waarom ook niet. Ik heb het gedaan en kan er nu ge woon njet meer mee ophouden. Met krijt werk ik ook veel. En dan heb ik nog cle nodige zwart-wit tekeningen gewrocht. Vooral portretten. Maar aan dat schilderen gaat nog iets vooraf, dat is namelijk pas iets van de laatste tijd. Ik was eens bij kennissen, die een weef- toestel hadden en meteen dacht ik: kerel dat is wat voor jou. En dat was h£t ook. In een ommezien hacl ik de technische kozen de heer J. Verlind. De penning- meesteresse, mejuffrouw E. J. F. v. Leu ven, werd met grote meerderheid van stemmen 'herkozen. Verder traden tot het bestuur toe mevrouw L. v. d. Jagt-Bakker en cle heren J. J. Bert en W. Geurtz. ADVERTENTIE Afd. Antiquariaat Ged. Oude Gracht 27 - Haarlem enkele stuks, zowel als gehele bibliotheken. Aan huis te ontbieden. kneepjes door en ziehier het resultaat: tafelkleden, kussens, pianolopers, buffet kleedjes, enfin van alles en nog wat. Het materiaal hiervoor werd in de oorlog wat schaars en zo heb ik het weven vaarwel gewuifd. En toen ben ik met houtbranden begonnen: men neme een plankje, make er een tekening op, bewerke die met een brandhoutje en schildere het geheel netjes bij. Maar ook deze hobby heb ik helaas wegens materiaalgebrek moeten opgeven. Mijn boutje begaf het op een kwade dag en ik kan maar niet aan een nieuwe komen die me bevalt". Maar denkt u nou niet dat de heer Romeyn daarom de hele dag met de armen over elkaar zit. Er is nog altijd die post zegelverzameling waar hij uren lang mee bezig kan zijn en niet te vergeten het reliefwerk. „Kom, ik ga weer eens achter mijn ezel zitten, zo'n hele tijd niets doen is ook niks gedaan." premien Krijgt men echter geen aanslag voor cle inkomstenbelasting en wil men toch van de aftrekmogelijkheid wegens „lijfrente premie" profiteren, dan is het nodig zich telken jare tot de inspecteur van de loon belasting te wenden met hét verzoek te beslissen, dat op het loon een bedrag in mindering mag worden gebracht wegens hogere persoonlijke verplichtingen dan f 100,die reeds automatisch van het loon worden afgetrokken wegens persoonlijke verplichtingen (hieronder vallen lijfrente- premiën) en kosten van verwerving. Er kan dus slechts bij overschrijding van dit bedrag een verzoek tot de inspecteur worden gericht. Nadat de inspecteur zijn beslissing heeft genomen, ontvangt de werknemer een afschrift van de beslissing, welke hij dan aan szijn werkgever kan overhandigen. Eerst daarna kan er door de werkgever met aftrek bij de berekening van de loonbelasting rekening worden ge houden. ZATERDAG 3 FEBRUARI Stadsschouwburg: Galavoorstelling „Het Idool"., 8.15 uur. Luxor: „Mensensmokkel", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Geld valt uit de hemel", alle leeft., 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarnc: „Luchtpiraten", Volbloeden", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Das Madchen Christine", 18 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. (Zondag 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Dinsdag 2.30 en 8 uur). Rembrandt: „De Forsyte sage", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: ,,'t Lijkt zo eenvoudig", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 4 FEBRUARI Stadsschouwburg: „Het Idool" fComcdia), 8 uur. Concertgebouw: „Sjors in Bagdad", 2 en 4 uur. Haags Matrozenkoor, 8 uur. Frans Hals: Zondagmorgenvoorstelling „Jeep expres", 11 uur. City: Zondagmorgenvoor stelling „De weg is lang", 11 uur. Bioscopen: Middag- en avondvoorstellingen. MAANDAG 5 FEBRUARI Stadsschouwburg: „Het Idool" (Comedia), 8 uur. Westerhoutpark 1 a: O. R. G., spreker ds. A. R. de Jong, 8 uur. Bioscopen: Middag en avondvoorstellingen. Als er boven de maatschappij dreigende wolken drijven, als er dagelijks drukkende lasten worden gevoeld en de overtuiging zich opdringt dat de samenstelling onzer maatschappij wankel is, clan vragen velen zich af wat in het sidderende leven van deze tijd het klinken van een stuk muziek nog betekent. Met deze velen bedoel ik niet degenen die nooit positieve waarde aan de muziek hebben gehecht, die alle kunst ij delheid en sentimentaliteit achten, maar hen die de muziek als mededeling der schoonheid en als uiting van hart en fantasie van nature niet kunnen ontberen. Zij dus, van wie men in geen enkele om standigheid twijfel aan de levenswaarde der muziek zou verwachten. Toch duikt bij hen een bitter gevoel van pessimisme op als zij overwegen dat het mooiste werk in de mooiste uitvoering geen oorlog zal kun nen verhinderen, geen omkeer ten goede in de maatschappij zal kunnen bewerkstelli gen, dat geen enkele der rumoerige, aggres- sieve bewegingen in de wereld zal terug deinzen voor de kunst, waarin toch naar zij menen datgene leeft wat een langer leven waard is dan een mensenleven; dat gene waarin waarden klinken die de be tekenis van een revolutie overtreffen. Zij menen dat zij kiezen moeten tussen de dy namische wereld en de statische geest en dat zij daar de werelcl niet te ontlopen is en cle onverstoorbaarheid van de geest een moeilijk te bereiken situatie is de kunst maar moeten beleven als een soort herinnering te midden van de onheilspel lende toestanden. Er zijn anderen die zich vastklampen aan optimistische overwegingen en die aan niets inzake kunst twijfelen, zolang de hui zen niet branden en de mensen nog niet zijn opgejaagd. Zij zullen tot bij de laatste uitvoering van de negende Symphonie van Beethoven zich gelukkig voelen bij de woorden „Alle Menschen werden Brüder" en zij blijven dan in de waan, dat dit slot koor een maatschappelijke werkelijkheid is. Als iemand hun zou zeggen dat deze verbroedering werkelijk zal komen als ge volg van een revolutie, dan zullen zij zich geschokt voelen in hun ethisch besef en na de eerste schrik antwoorden, dat de edele Beethoven dit niet bedoelde. Zij blij ven, grotendeels onbewust, altijd hopen dat Beethoven's ideaal zich in vrede zal vol trekken en dat er zonder stoornis in alle steden der wereld in ieder seizoen vreed zame concerten zullen zijn, waarop fortis simo een koor zingt, dat alle mensen broe ders zullen worden. Zij zullen zelfs in weke ogenblikken, bijvoorbeeld op de terugweg na het concert, menen, dat die broederlijk heid er eigenlijk al is, maar dat ontevreden mensen jammer genoeg toch maar revolu tie willen maken. Zij verwarren onvoor- zichtigerwijs cle wereld en cle geest; maar in de meeste gevallen zal het wel een kin derlijke geestestoestand zijn, die hen af houdt van de afgrond vol teleurstellingen welke de wereld op iedere plaats en op elk ogenblik openbaart. Zij behoeden zich in stinctief of soms bewust tegen iedere gedachte, die de wereld en de schoonheid onverzoenlijk acht. Zij durven niet aan te nemen dat dit mogelijk is en houden het voor zeker dat de gehele muziekgeschie denis een soort goed bedoeld huwelijk is met de maatschappij, waarbij dan de maat schappij het mannelijk element is, dat nu eenmaal zijn brute hebbelijkheden heeft. Zij behouden hun liefelijke illusies en leven, om zo te zeggen, van concert tot concert, vol idealisme en nobele waan voorstellingen. De .waarheid is dat het bezig zijn met de muziek: de beoefening en het luisteren, onafhankelijk van problemen moet zijn. Een mooie uitvoering van een mooi stuk (niet volgens officiële waarde-bepalingen, maar volgens de weerklank van ieders hart) betekent enige zeer gelukkige ogen blikken, die hun waarde in de herinnering voortzetten. De muziek weerspiegelt de schoonheid, zoals zij door een menselijke geest werd opgevangen en zowel de acti viteit der uitvoerenden als het luisteren der hoorders geven een tijdsverbruik, dat de wereld overigens niet kent. En zo stellig is de waarde van die ogenblikken, dat woorden als illusie, ideaal, optimisme en pessimisme er eigenlijk helemaal niet bij te pas komen. In de Witte Herenstraat staat de poort die toegang geeft tot de vroegere gilde- kamer van het Coomanshof.ie (het gilde van de kooplieden en kramers). Eerst iets over dit gebouw. Het Sint Nicolaas- of Coomansgild wordt reeds in het begin der 15e eeuw ver meld. Het bezat in de oude tijd een kapel en altaar in de Sint Bavokerk, waarop een zilveren beeld stond van Sint Nico laas. Bij een keur van 1590 werden alle gildebroeders verplicht elk jaar vier stui vers in cle gildekas te storten voor het onderhoud van hun medeleden die in be hoeftige omstandigheden verkeerden. Het gilde had blijkbaar veel leden want er kwam veel geld binnen. Uit die inkom- 1 sten is in 1613 het Coomanshofje gebouwd. De gildekamer dagtekent van 1644. Toen in 1798 de gilden werden opgeheven gingen het hofje en de gildekamer in het bezit van de gemeente over. In 1854 werd alles door het stadsbe stuur in een veiling gebracht. Het gevolg was dat het hofje werd af gebroken, de gildekamer ging in eigendom over aan mr. A. J. Enschedé, archivaris der gemeente, die het gebouwtje grondig liet restaureren, zodat het weer in de zelfde toestand kwam als toen in de 16e en 17e eeuw daar de vergaderingen gehouden werden van het college dat het gilde be stuurde (vinders en deken). Bij deze restauratie werd onder de grond verborgen de gevelsteen gevonden die nu boven het poortje prijkt. Het is een raadsel waarom die destijds „ondergedo ken" is geweest. Na de dood van mr. A. J. Enschedé ging de gildekamer in bezit over aan mr. H. J. D. D. Enschedé. Na zijn dood kwamen er andere eigenaars. De tegenwoordige bezit ters hebben thans aan enige schilders toe stemming gegeven om er tijdelijk een atelier te vestigen. Er bestaan verder gaande plannen om aan deze mooie oude gildekamer een nog betere bestemming te geven, maar die kunnen op dit ogenblik nog niet tot uit voering kamen. Een der moeilijkheden daarbij is clat het gebouwtje een grondige restauratie vraagt. Dit is wel te verklaren, want sinds mr. A. J. Enschedé zijn restau- HENDRIK ANDRIESSEN ADVERTENTIE Waarom risico lopen bij een stofzuiger kopen GA NAAR DE STOFZUIGER SPECIAALZAAK Gen. Cronjéstraat 43 - Kruidbergerwcg 51 Telefoon 16990 17696 Vanaf ƒ2.50 per week. Ook voor reparatie en onderdelen van alle merken. ratie liet uitvoeren is al weer driekwart eeuw verlopen. „Monumentenzorg" meent dat de gemeente daarvan de kosten op zich moet nemen, maar B. en W. hebben nog' niet daartoe kunnen besluiten. Het is gebleken dat de bouw indertijd minder deskundig is geschied. Dit is wel een bijzonderheid voor werken die door gilden werden uitgevoerd, maar het feit doet zich toch voor. Het gevolg is dat de kamer van vocht heeft te lijden. Om dit te ondervangen zou een ingrijpende restau ratie nodig zijn. In elk geval is zeker dat het streven voorzit de gildekamer intact te houden. De gevelsteen in het poortje (door wan delaars in de straat te zien) is een van de mooiste stenen die Haarlem bezit. Afge beeld zijn daarop St. Nicolaas met twee kinderen. Oncler de steen staat Coomans Hof Ao. 1659. St. Nicolaas was destijds door het gilde aangenomen als beschermheilige. In de linkerbovenhoek van de steen zien wij een weegschaal, blijkbaar het wapen of blazoen van het gilde. Sint Nicolaas en het Coomans Hofje. Wim Sonneveld naar Kopenhagen en naar de Nederlandse Antillen Donderdagavond gaf Wim Sonneveld met zijn gezelschap de Haagse première van het programma ,,'t Is mij een raadsel". De avond tevoren werkte hij mede aan de feestelijke viering van het twintig-jarig bestaan van de Nederlandse kolonie in Kopenhagen, naar welke stad hij zich tezamen met de pianist Han Beuker per vliegtuig had begeven. Ook Deense artisten traden tijdens deze soirée op. Van 1 tot 16 April zal Wim Sonneveld zijn kleinkunst bedrijven in het bekende „Lille- cabaret" in Kopenhagen, waar men reeds thans veel belangstelling voor hem toonde. Op 1 Mei vertrekt hij met zijn gezelschap (echter zonder Conny Sluart.) naar cle Ne derlandse Antillen voor een tournëe die zich zal uitstrekken tot Venezuela, waarvoor hij een speciaal Engels programma heeft samen gesteld. De juwelier R. uit Brunssum heeft zich gistermiddag voor de economische rechter in Maastricht te verantwoorden gehad wegens overtreding van het deviezenbesluit 1945. Hij had namelijk 116 gouden tientjes en gouden vijfjes en twee chèques, ieder van 50 dollar bewaard, lang na de inleve ringstermijn. De juwelier verklaarde dat hij de gou den munten had bewaard om het goud te gebruiken in zijn bedrijf, niet om van de hogere waarde te profiteren. De officier aanvaardde deze toelichting en verklaarde er mee accoord te gaan dat de in beslag genomen gouden tientjes zou den worden vergoed in een tegenwaarde van f 25,60 per stuk. Voor de gouden vijfjes noemde hij een bedrag van f 12,84 per stuk. De chèques zouden verbeurd verklaard worden. Voor de strafbare feiten vroeg het O.M. een boete van f 300, De economische rechter veroordeelde de juwelier tot de geëiste geldboete, gelastte verbeurdverklaring der Amerikaanse chèques en terugbetaling van de genoemde tegenwaarden van de gouden munten, die in beslag waren genomen. Op Donderdag 8 Februari komt de zaak van P. de Boer. voorzitter van de Bond van Mobilisatie-invaliden tegen mr. dr. F. Hol lander, officier van justitie, voor de recht bank te Leeuwarden in behandeling. Daar in dit geding reeds drie maal vier weken uitstel is verleend aan mr. Hollander voor het nemen van conclusie (de dagvaarding dateert van 13 November 1950) heeft de heer De Boer zijn advocaat, mr. J. Vis, verzocht niet accoord te gaan met verder uitstel. De gemeenteraad van Purmerend heeft besloten tot stichting van een open zwembad en badhuis over te gaan. De bouwkosten zijn begroot op respectievelijk f59.300 en f23.965.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 5