De Thiery's spannen zich in
Voor een millioenen-erfenis
PAULINE
■Clowntje Rick
Kort en Bondig
4
Familie-bijeenkomst in Krasnapolsky te Amsterdam
Dr. Paul Cronheim treedt af
als algemeen directeur
De nieuwe formatie
van „Comedia" bekend
Beethoven-cyclus begonnen
Goed filmprogramma voor
Haarlems Kunst Gemeenschap
Sommige fabrikaten slaolie en
margarine iets duurder
Voor de kinderen
„Jan Campert" onder regie
van Willem van der Veer
De klok waarschuwde weer
Achtjarige jongen op
de Dreef aangereden
Nederlandse Radio Unie
kreeg gelijk
WOENSDAG 4 APRIL 1951
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
Een uitgebreide schaar familieleden van
de in 1676 op Corfu overleden Jean Thiery
stelt al jaren lang van alles in het werk
om in het bezit te raken van de millioenen-
erfenis die deze „beroemde en grote han
delaar ter zee", zoals hij in het testament
wordt genoemd, heeft nagelaten. Honder
den van zijn nazaten hebben meermalen in
verenigingsverband hun organisatietalenten
en juridische kennis op deze erfeniskwestie
beproefd, maar tot nu toe zijn zij er niet in
geslaagd definitieve resultaten te berei
ken. Op 15 December van het vorig jaar
is, zoals wij reeds berichtten, in Nederland
opnieuw een Familievereniging Thiery op
gericht, die alle nakomelingen van Jean
Thiery wil omvatten en andermaal zal
trachten de erfenis toegewezen te krijgen.
Waar de vorige verenigingen vooral de na
druk legden op de juridische kanten van de
zaak, wil de huidige organisatie ook de
genealogische zijde belichten.
Op Zondag 8 April zullen de leden van
de Familievereniging Thiery in de congres
zaal van Krasnapolsky in Amsterdam voor
het eerst in een gezamenlijke vergadering
bijeenkomen. Ook enige Belgische Thiery's
zullen deze bijeenkomst bijwonen. Het be
stuur zal dan een aantal nieuwe gezichts
punten ter tafel brengen, dat wellicht wat
meer licht in de zaak brengt.
Inmiddels zitten de Thiery's zeker niet
stil. Op verzoek van het bestuur worden
kwartierstaten gemaakt en afstammingsbe
wijzen verzameld die een uitgebreide do
cumentatie moeten completeren.Op 't ogen
blik heeft men ondermeer reeds de beschik
king over gezegelde afschriften van de
testamenten van Athanase Tipaldi, de
Griekse koopman die Jean Thiery een for
tuin naliet en van Jean Thiery zelf, voorts
processtukken, een verklaring van Napo
leon Bonaparte, waarin gezegd wordt dat
hij de erfenis, groot twintig millioen Vene-
tiaanse kronen, in bezit neemt en de uit
spraak van de Franse rechtbank in Parijs
uit het jaar 1831, waarbij te kennen wordt
gegeven dat het vermogen door de Franse
staat wordt beheerd en zal worden toege
wezen als de bewijsstukken worden over
gelegd. De toenmalige Franse minister van
Financiën. Vincent Auriol, verklaarde in
1938 nog dat de erfenis zich bevindt bij de
Franse staat.
Honderdzestig millioen
Het aantal erfgenamen is nog moeilijk te
bepalen. Genealogen van de vereniging
proberen daar via rijks-, gemeente- en ker
kelijke archieven achter te komen. Wèl is
reeds bekend dat Jean Thiery's afstamme
lingen over de hele wereld verspreid zitten.
Evenals trouwens de leden van de vereni
ging, die men behalve in Nederland en Bel
gië ook in Canade en zelfs in Zuid-China
kan vinden.
De te verdelen erfenis zou ruim honderd
zestig millioen gulden bedragen en verder
zou men zelfs aanspraak kunnen maken op
een deel van het Parijse stadhuis.
Niet alle Thiery's spellen hun naam op
dezelfde wijze. Zo treft men nakomelingen
van Jean Thiery aan die de h uit hun naam
hebben laten wegvallen of er een extra r
hebben bijgevoegd. Deze schrijfwijze zou
Mutaties bij de Opera
De moeilijkheden, die zich de laatste tijd
in de stichting „De Nederlandse Opera"
voordoen en die mede verband houden met
de nog altijd onzekere toekomst van deze
instelling, hebben een reorganisatie nood
zakelijk gemaakt, teneinde tot een meer
efficiënte taakverdeling bij de leiding te
komen. Dr. Paul Cronheim heeft het be
stuur van de stichting verzocht hem te ont
heffen van zijn functie als algemeen direc
teur, opdat hij zich uitsluitend zal kunnen
bepalen tot de werkzaamheden, die het
voortbestaan van de opera betreffen en
waarvan het project voor een afzonderlijk
gebouw te Amsterdam van primair belang
is. Het'bestuur heeft aan dit verzoek ge
volg gegeven en de heer Abraham van der
Vies voorlopig belast met de zakelijke en
artistieke leiding van de Nederlandse
Opera.
Burgerlijke stand van Haarlem
HAARLEM, 3 April 1951
ONDERTROUWD: 3 April. J. P. Pols en J.
J. Rosbach; J. Zwart en B. A. van Dam.
BEVALLEN van een zoon: 31 Mrt, J. W.
DijkzeulHulsebos; 2 April, J. S. Snoeks
Janbroers; A. W. van der PuttenMooy; A.
M. DijkzeulKiebert.
BEVALLEN van een dochter: 1 April, J. H.
Foppenvan Latum: 2 April. D. Berkhout
Halderman; C. H. KnoopClarkson; B. A.
BoeréeLijnzaat; H. C. Schmitzvan Reij-
sen; D. SteevenszAbuys; 3 April, C. Men
senKluijt.
OVERLEDEN: 1 April, A. G. Boes, 87 j„
Verspronckweg; 2 April, T, de Nobel—
Groeneveld, 82 j., Brakenburghstraat; G.
Kluver, 87 j., Tweede Zuidpolderstraat.
haar oorsprong kunnen vinden in fouten
die op de archieven zijn gemaakt. Het is
bovendien niet uitgesloten dat er Thiery's
zijn geweest die hun naam wetens en wil
lens „verminkt" hebben.
Vertaalfout
Het moet in 1911 geweest zijn dat een
Russische militair aanspraak meende te
hebben op de erfenis van Jean Thiery. Hij
duidde deze Thiery aan als „Weense hof-
schoenmaker". De Rus bleek echter de
Franse taal niet geheel machtig te zijn en
maakte van Venetië Wenen en van hande
laar hofschoenmaker.
Jean Thiery is een avonturier geweest
uit Bourgondië, die de wijde wereld introk
omdat hij thuis niet aarden kon en al zwer
vend in Brescia (Italië) kwam, waar hij een
baantje kreeg in de herberg „De rode
toren". Op zekere dag maakte hij daar ken
nis met de Griek Athanase Tipaldi die hem
vroeg zijn bediende te worden. Thiery
hapte toe en trok met zijn nieuwe meester
nis met de Griekse handelsman Tipaldi die
hem vroeg zijn bediende te worden. Thiery
werd gepromoveerd tot zaakwaarnemer van
Tipaldi. Bij zijn dood vermaakte de Griek
zijn fortuin aan Jean Thiery, die de zaken
van zijn patroon met groot succes voort
zette.
Naar aanleiding van de berichten als zou
het bestaan van Comedia worden bedreigd,
deelt de uit de heren Cor Her mus en Joan
Remmelts bestaande directie mede dat de
moeilijkheden, waarmee deze toneelgroep
te kampen heeft, niet groter zijn dan die
van welk ander gezelschap ook.
De beperking van het gezelschap berust,
naar men thans verklaart, alleen op ar
tistieke overwegingen en zou zeker geen
economische maatregel zijn. De inkrimping
geschiedde na overleg met en instemming
van alle betrokken autoriteiten, voorna
melijk omdat het systeem van doublures
niet voldeed. De heren Hermus en Rem
melts zijn van mening dat een concentratie
van de krachten tot versterking van het
gezelschap zal leiden. Tot nu toe gaf Come
dia per seizoen ongeveer 600 voorstellingen,
dat is meer dan de andere gezelschappen
en in de practijk te veel van het goede. De
directie stelt zich voor in de toekomst niet
meer dan ongeveer 350 voorstellingen per
seizoen te geven.
Negen dames, tien heren
Het tableau de la troupe is thans als volgt
samengesteld: de dames Manoa Alving,
Vera Bondam, Bep Dekker, Rie Gilhuys,
Rika Hopper, Magda Janssens, Stine Le-
roux, Riny van Slingelandt, Elisabeth Ver-
sluys en de heren Cor Hermus, Joan Rem
melts, John Gobau, Wim Hart, Guus Her
mus, Wim van Sierenberg de Boer, John
Soer, Steye van Brandenberg, Bob Ver-
straete en Jules Verstraete. Met Jan Teu-
lings werd overeengekomen dat hij in het
volgende seizoen gastrollen en gastregie
zal vervullen. Met enige acteurs en actrices
worden nog onderhandelingen gevoerd.
Wat het répertoire betreft zal een keuze
worden gemaakt uit de volgende stukken:
„Veel gemin, geen gewin" van Shakespeare
in de vertaling van mr. Jacques Bloem;
„Cocktailparty" van T. S. Elliot in de ver
taling van mr. M. Nijhoff; „Philomena
Marturano" van Eduardo de Filippo, een
Napolitaans spel, waarin Magda Janssens
ter ere van haar jubileum de hoofdrol zal
vertolken; „Amphytrion" van Max Croiset;
„Spoken" van Ibsen; „Hamlet" van Shake
speare en verder een Frans, een Duits en
een Russisch stuk.
Spaarndamse schilder Cor Visser
spreekt Donderdag uit Londen
In het programma-onderdeel „Hier is
Londen" zal Donderdagavond om half elf
over de zender Hilversum II een vraag
gesprek worden uitgezonden tussen de
radio-correspondent Albert Milhado en de
thans in Engeland wonende Spaarndamse
schilder Cor Visser, die voor de oorlog in
Haarlem een goede bekende was en hier
dikwijls tentoonstellingen van zijn werk
hield. Hij is oud-leerling van de School
voor Kunstnijverheid, destijds gevestigd
aan de Dreef in het tegenwoordige gebouw
van de Provinciale Griffie.
De ondernemende, avontuurlijk aange
legde Cor Visser doorkruiste met zijn zeil
schip, dat ook over motorische kracht be
schikt, verscheidene landen van Europa.
Bij het uitbreken van de oorlog bevond
hij zich in Engeland, waar het hem zo goed
beviel dat hij er gebleven is. Het hoogte-
ount van zijn interessante ervaringen was
een ontmoeting met Koningin Wilhelmina,
van wie hij kort daarna in opdracht een
portret vervaardigde. Ook hierover zal Cor
Visser in het radio-interview iets vertellen.
Door het Comité voor Jonge Toon
kunstenaars wordt Donderdag 5 April in de
Renaissancezaal van het Frans Halsmuseum
een avond van kamermuziek gegeven, waar
aan Diet Kloos, alt en de pianisten Elly
Jens en Ludwig Otten zullen medewerken.
(Verbeterd bericht).
Derde Pianoconcert met
Rudolf Firkusny
Dinsdagavond begon de traditionele
voorjaars-cyclus die de H.O.V. aan Beet
hoven wijdt. Pogingen om hiervan af te
wijken en een reeks concerten te geven
met gemengde programma's hebben weinig
kans op succes. Dit heeft men verleden jaar
ervaren. Op dit moment, nu het concert
bezoek toch al dreigt terug te lopen, heeft
men het maar niet meer gewaagd de tradi
tie te trotseren. Dus werd het weer een
Beethoven-cyclus, waarop de markantste
symphonieën en concerten van de meester
aan de beurt komen.
Deze eerste avond werden onder leiding
van Toon Verhey ten gehore gebracht: de
Egmont-ouverture, het Derde Pianoconcert
en de Derde Symphonie. Solist was de
Tsjechische pianist Rudolf Firkusny.
Ondanks het misleidende van zijn portret
op de circulaire en op het programma, waar
zijn houding eer doet denken aan een
pianostemmer dan aan een pianist, hanteert
Firkusny het toetsenbord heel normaal met
de allures van een virtuoos. In het eerste
hoofddeel van het concert waren wij wel
enigszins de dupe van zijn vurig tempera
ment, dat de noodzakelijke zin voor ver
houdingen inzake dynamiek en tempo
scheen te willen negeren en een evenredig
musiceren met het orkest in de weg stond.
Het Largo echter bracht bezonkenheid in
zijn spel, heel veel zelfs. En nu kon Verhey
het best met hem vinden. Zo ook in het
Rondo, waarvan hij een brillante en uiterst
muzikanteske vertolking gaf. Zijn succes
was groot.
De Egmont-ouverture had in fijne dètail-
lering prachtig geklonken. En van de
Eroïca-symphonie kunnen we eigenlijk
hetzelfde zeggen. Maar dat beduidt zoveel
meer. Want hier geldt het een werk dat tot
de geweldigste scheppingen van Beethoven
behoort. Die Derde betekent in zijn levens
werk een doorbraak, waarin kunde en fan
tasie onder geweldige hoogspanning van
het scheppend genie met het verleden af
rekenen en een nieuw tijdperk inluiden,
waarvan de Negende de bekroning zou zijn,
indien de schaduw van deze Derde er niet
op viel. Is het niet symbolisch, dat Beet
hoven in de machtige finale van de Eroïca
zijn eigen Prometheus-thema als grondstof
gebruikte? De held van deze helden-
symphonie is niet Napoleon, maar hij zelf,
die zich geroepen voelt, als Prometheus, het
vuur uit de hemel te roven om het als
levenwekkend element voor de komende
generaties te laten dienen. Beethoven is
hier de kunstenaar die de toekomst baant,
voor zichzelve en voor anderen; hij is de
Prometheus, wat letterlijk beduidt: hij die
vooruit denkt.
Met dit machtige opus, waaraan Verhey
een verantwoord persoonlijk cachet wist te
verlenen, dat van intens doorleven ge
tuigde, werd deze eerste avond van de
cyclus alreeds tot een hoogtepunt opge
voerd dat, ondanks een enkel technisch
defectje, moeilijk zal kunnen worden over
troffen. Een extra compliment verdiende
het hoorn-trio en in het bijzonder ook de
solo-fluitist voor zijn brillant snel in de
finale. JOS. DE KLERK
Theo Baylé in Concertgebouw
Vrijdagavond geeft de zanger Theo Baylé
in de grote zaal van het Concertgebouw te
Amsterdam een operaconcert. Hierover zei-
de hij: „Ik doe het om hen, die door mijn
weigering in de Stadsschouwburg te zin
gen teleurgesteld waren, in de gelegenheid
te stellen mij nog eens te horen. Daarom
zijn de toegangsprijzen laag gehouden. Mijn
optreden in het Concertgebouw is voorts
bedoeld dé opera-liefhebbers te danken
voor de waardering, die zij voor mijn kunst
steeds hebben getoond". Theo Baylé laat
zich door zijn echtgenote begeleiden.
Op de laatste filmvoorstelling in dit sei
zoen van Haarlems Kunst Gemeenschap in het
Frans Hals Theater is Dinsdagavond weer
een programma vertoond dat met belang
stelling gevolgd werd. Het bestuur is er in
geslaagd in de loop van dit seizoen een
aantal goede voorstellingen aan te bieden
en heeft bij de voorbereiding er van veel
steun ondervonden van de directeur van het
Frans Hals Theater, de heer E. Prager, aan
wie dan ook in de pauze terecht dank werd
gebracht voor zijn medewerking.
Een gevarieerd voorprogramma ging aan
de hoofdfilm vooral. Bijzonder grappig was
„Tubby and tuba", waarin Georg Pal
instrumenten van een orkest als poppen laat
optreden. Het filmpje was fraai van kleur.
„Inspiration", een Tsjechische glaspoppen-
film, trok evenzeer de aandacht en veel vro
lijkheid bracht een film uit de oude doos
over het badleven in Scheveningen, ongeveer
dertig jaar geleden.
„Brief van een onbekende vrouw", de
hoofdfilm van deze avond, gaf een beeld van
Wenen in het begin van deze eeuw. Zij is
vervaardigd naar de novelle van Stefan
Zweig. Max Ophuels regisseerde deze in
Amerika vervaardigde film, Joan Fontaine
en Louis Jordan vervullen daarin de hoofd
rollen. Een jonge vrouw schrijft aan een
pianist een lange brief, waarin zij hem ver
telt, dat haar gezondheidstoestand van dien
aard is, dat haar einde spoedig te verwach
ten is. Zij verhaalt hem haar levensgeschie
denis, waarin de pianist zo'n belangrijke rol
heeft vervuld. Hij heeft echter nooit gewe
ten wie zij was. De regisseur is in Wenen
geboren en daardoor is het mogelijjt, dat er
zo'n goede sfeer getroffen is van het Wenen
van vijftig jaar geleden. De film boeit van
het begin tot het einde, mede door het
knappe spel.
Ten gevolge van de verhoging van
grondstoffenprijzen op de wereldmarkt is
voor slaolie door het Bedrijfschap Marga
rine, Olie en Vetten een heffingswijziging
van 11 gulden per 100 kilo ingevoerd. Het
percentage van heffingen houdt namelijk
verband met de importprijzen. Hierdoor
zullen de detailprijzen van slaolie tot tien
cent per literfles kunnen stijgen. Op slaolie
wordt door de regering reeds anderhalf
jaar geen subsidie meer verleend.
De recente prijsverhoging van margarine
tot 52 cent per half pond was gebaseerd op
verlaging van de subsidie, verhoging van
de grondstoffenprijzen en het prijspeil van
September 1950. Aan sommige fabrikanten
en leveranciers van margarine is gebleken
dat zij met een prijs van 52 cent niet uit
kwamen. Enkelen hebben hun prijzen met
twee cent verhoogd. Dit kunnen zij zonder
meer doen zolang zij zich strikt houden aan
de in Maart 1951 gegeven voorschriften.
De prijs van 52 cent kan als een richting
gevende prijs worden beschouwd.
Op zeep en wasmiddelen wordt reeds
lang geen subsidie meer gegeven. Door een
samenloop van omstandigheden zijn de
prijsverhogingen van deze producten samen
gevallen met de officiële prijsverhogingen
van gesubsidieerde artikelen zoals brood,
meel, margarine, suiker en veevoeder. Ook
deze verhogingen zijn het gevolg van de
stijgingen op de wereldmarkt. Zolang ver
hogingen op die grond redelijk zijn hebben
de fabrikanten voor prijswijzigingen geen
toestemming nodig. De Prijsbeheer sing
houdt alleen het oog op onredelijke ver
hogingen.
Voetbal
H.F.C. ontvangt Overmaas
Voor Zondag is de wedstrijd in de tweede
klasse B, district 2, HFCOvermaas vast
gesteld.
Het werd al tamelijk kil in huis, met dat natte weer.
,,'t Wordt langzamerhand tijd, dat we de kachel maar weer eens voor de dag halen!",
zei oom Tripje.
Hij klom naar de zolder, waar 's zomers de kachels werden opgeborgen. Netjes ge
poetst, in kranten gewikkeld, stonden ze daar, net of ze 'n zomerslaap hadden gedaan!
De kamerkachel kwam op haar plaats te staan. De pijp werd in de schoorsteen ge
stoken, en toen kon de kachel worden aangemaakt met oude kranten en houtjes.
Vrolijk speelden de vlammen daarbinnen, het hout en de kolen gingen branden.
„Zij snort van plezier!", lachte Bunkie. ,£ij heeft 't zeker erg eenzaam gehad, daar
boven op zolder!"
Toen Oepoetie uit school kwam, nat van de regen, keek hij vrolijk naar de brandende
kachel. „Ha, lekker!", zei hij.
Met z'n drieën gingen ze om de kachel heen zitten, en ze keken vrolijk naar de
vlammen.
„Pas maar op, dat jullie je nog niet te veel verwent!", zei tante Liezebertha lachend.
Amateurtoneel
Er is over het door Christien van Bom
mel—Kouw in samenwerking met Henk
Bakker geschreven stuk „Adieu.en au
revoir" weinig goeds te zeggen. Het hangt
van zoveel onwaarschijnlijkheden aan
elkaar, dat de vertolkers waarlijk geen
eenvoudige taak hebben om het publiek
dit alles te doen slikken. Tot op zekere
hoogte is de toneelgroep „Jan Campert"
daar gisteravond in de Haarlemse Schouw
burg wel in geslaagd, ofschoon men na de
pauze bijna van een lachsucces kon spre
ken. Men gelieve in deze laatste consta
tering echter geen aanmerking te zien,
want de betoonde hilariteit dunkt mij een
gezonde reactie.
Dit amateurgezelschap heeft voor het
eerst de hulp van een beroepsregisseur
te weten Willem van der Veer inge
roepen. Diens invloed was reeds duidelijk
merkbaar, al is men nog lang niet waar
men wezen moet. Het merkwaardige ver
schijnsel deed zich voor dat tegenover de
onmiskenbare, zeer verheugende verbete
ring van de voordracht de traditionele
tekortkomingen van het spel veel sterker
uitkwamen dan voorheen. Er heerste bij
na voortdurend een opvallende wanver
houding tussen het gesproken woord en
het bijbehorende gebaar, dikwijls veroor
zaakt door een veel te laat ingezette
reactie. Het dunkt mij verstandig hier de
aandacht op te vestigen. Men is echter op
de goede weg. Onder deze deskundige lei
ding zal men het ver kunnen brengen.
Mevr. Miep Toornend-Ram leverde ver
rassende bewijzen van talent als de voor
gewetensconflicten geplaatste opera-zan
geres. Speciaal haar emotionele uitbarstin
gen, voortgekomen uit een heftig tempera
ment, waren goed geplaatst. Het was jam
mer dat zij het geaffecteerde van haar op
treden te sterk overdreef. Haar vaak bij
zonder theatrale manier van doen bracht
toch reeds onhoudbare opmerkingen als
„Ik kan niet buiten m'n kunst" net over de
rand van het ridicule. Dit moet evenwel in
de eerste plaats aan de schrijfster worden
geweten. Als Stella was mevrouw Gé Kip
Ram zeker niet onvoldoende, al klonk haar
uitspraak „het melodramatische ligt mij
niet" min of meer in strijd met de waar
heid. Het gesprek tussen deze beide vrou
wen was evenwel een der hoogtepunten
van de voorstelling. Van de anderen moe
ten met lof genoemd worden mevrouw
Nel Beukman-Blauw als de gewezen kleed
ster, Wies van der Laan als de in haar eerste
liefde teleurgestelde dochter en Cor Prij-
dekker als de impresario (welk woord
met één s wordt geschreven). Het moeilijk
verstaanbare, wat doodse optreden van
Koos Toornend als de echtgenoot kan niet
anders dan hachelijk worden genoemd.
Bij wijze van algemene opmerking moet
nog gezegd worden dat men doorgaans te
nadrukkelijk sprak, vooral waar het door
de auteurs onafgemaakte zinnen betrof.
Maar nogmaals: men is op de goede weg.
Men kan van „Jan Campert" onder de be
proefde leiding van Willem van der Veer
stellig een grote vooruitgang verwachten.
D. K.
De Haarlemse amateur-toneelvereniging
„Vriendschap zij ons doel" heeft haar leden
gisteravond onthaald op een alleraardigste
en welverzorgde opvoering van R. en C. H.
Feenstra's populaire thriller „Als de klok
waarschuwt", een stuk dat hier reeds zo
vele malen ten tonele gebracht en bespro
ken werd dat wij van een inhoudsbespre-
king gevoegelijk kunnen afzien en ons be
palen tot een beschouwing van spel' en spe
lers. Behalve de vertolker van de rol van
de dokter-moordenaar, die voor zijn ont
maskering zijn houding van onnozele on
schuld wat al te veel naar het ridicule liet
overhellen kon men over het algemeen de
vereiste typeringen wel aan. De aardigste
vertolkingen waren die van de heer L. van
Meerem, wiens joviaal-rondborstige zee-
kapitein-in-ruste behoudens een kleine in
zinking in het laatste bedrijf volkomen
overtuigde en die van de al even ruig-
tongige, jenever-drinkende douairière Van
Sminia (mej. J. van Leeuwen), al had men
haar iets minder Heintje Davidsachtig kun
nen wensen en al had ook zij in het derde
bedrijf verschillende zwakke momenten.
Van de overigen vielen vooral Henk van
den Eijkhofs geheimzinnige kluizenaar, de
Friese gedienstige van Rie Dammiaans, de
huisknecht-met-zeebenen van Rien Meyer
en de kapiteinsdochter van Annie Heijer-
man te prijzen. Wat meer zorg voor de uit
spraak zou overigens aanbeveling verdie
nen. Niet minder dan drie spelers spraken
bijvoorbeeld bij herhaling van „indentifi-
catie". Costumering, décors en belichtings
effecten verraadden smaak en gevoel voor
stijl. Jammer, dat een deel van het publiek
zo onrustig was, waardoor verschillende
aardige dialogen schade leden. H. C.
Gistermiddag om ongeveer 2 uur is op
de Dreef de acht-jarige Martin W. D„ die
met enige scholieren onder leiding van
een schoolbrigadier de weg overstak, door
een personenauto aangereden. De remmen
van de auto bleken niet in orde te zijn.
De jongen kreeg vermoedelijk een hersen
schudding en werd per ziekenauto naar
het Grote Gasthuis vervoerd.
BINNENLAND
De 50-jarige brievenbesteller F. van
Hamersveld uit Hooglanderveen is bij het
oversteken van de rijksstraatweg bij Amers
foort door een auto aangereden. Hij was op
slag dood. Hij laat een vrouw en vijf kinde
ren achter.
Wegens herhalingsoefeningen van de
Koninklijke Landmacht in de eerste helft
van April, dienen weggebruikers rekening
te houden met belangrijke verplaatsingen
van militaire voertuigen. Het drukste ver
keer wordt op 5 April verwacht langs de weg
van Soesterberg over Utrecht, 's Hertogen
bosch, Tilburg en Roosendaal naar Bergen
op Zoom tussen 10 uur 's morgens en 8 uur
's avonds en op 6 April langs de wegen
Utrecht's Hertogenbosch en Bergen op
Zoom—Tilburg—Vught over Boxtel naar
Oirschot tussen 18 en 24 uur.
Op de Venlose veiling werden de eerste
raapstelen aangevoerd. De prijs bedroeg
dertig cent per kilo. De kassla het meren
deel is bestemd voor Duitsland liep tot
f25 per 100 stuks terug.
De Arnhemse rechtbank heeft een 20-
jarige letterzetter A. A. van R. veroordeeld
tot een jaar en zes maanden gevangenisstraf
en de 19-jarige letterzetter A. G. C. en de
23-jarige fabrieksarbeider W. M. K. tot een
jaar en zes maanden jeugdgevangenis. Deze
drie Nijmeegse jongemannen hebben in April
van het vorige jaar afgelegen buurten en
parken van Nijmegen onveilig gemaakt door
met gummiknuppels voorbijgangers neer te
slaan en daarna te beroven.
De Commissaris der Koningin in de pro
vincie Zeeland, jhr. mr. A. F. C. de Casem-
broot heeft in het gebouw der Provinciale
Stoombootdiensten te Vlissingen een bronzen
gedenkplaat onthuld ter herinnering aan de
dertien leden van het personeel, die tijdens
de oorlog het leven lieten bij de uitoefening
van hun taak.
De rechtbank te Amsterdam heeft 10
April als datum voor het houden van de
pleidooien vastgesteld in het proces op korte
termijn tegen de Koninklijke Paketvaart
Maatschappij, aanhangig gemaakt door de
heren Lokollo en Aponno als bewoners van
Ambon.
Bij Beek en Donk. zijn twee boerderijen
in vlammen opgegaan, waardoor negentien
personen dakloos zijn geworden en zestien
stuks vee om het leven kwamen.
De invoer van Spaanse wijnen, welke
enige tijd gelgden was stop gezet, is thans
weer mogelijk. Voor de import van sherry
is een bedrag van f 385.000 vrijgegeven. Ook
voor andere Spaanse wijnen is de import tot
eenzelfde bedrag toegestaan.
De landelijke bedrijfsorganisatie van
overheidspersoneel heeft in een telegram
aan de ministerraad aangedrongen op directe
uitbetaling der 5 procent loon- en salaris
verhoging voor rijks- en overheidspersoneel.
De Amsterdamse architecten Henri le
Grand en Ad. Polak hebben een ontwerp
vervaardigd voor een middelbare school,
welke in de kibboets Beth Hasjita in Israel,
waar zich veel Nederlandse Joden hebben
gevestigd, zal verrijzen ter ere van de nage
dachtenis van dr. Henri Polak, in leven lid
van de Eerste Kamer en voorzitter van de
Algemene Nederlandse Diamantbewerkers-
bond.
Minister Stikker zal zich op 6 April
voor zaken, de O.E.E.C. betreffende, naar
Parijs begeven. Het grondstoffenvraagstuk
zal een punt van bespreking uitmaken.
Minister Van den Brink zal minister Stikker
vergezellen.
Te Roosendaal is het nieuwe stations
postkantoor in gebruik genomen, dat is ge
bouwd op de zelfde plaats, waar vroeger een
soortgelijk kantoor was ingericht, dat echter
in 1944 na de ontploffing van een Duitse
munitietrein door brand is verwoest.
HAARLEM EN OMGEVING
De Paascollccte voor de arbeid der
Ned. Herv. Kerk heeft te Bloemendaal
f 1190,55 en te Aerdenhout f696,76 opge
bracht.
Als vertalers in de Indonesische taal
zijn door de Haarlemse rechtbank beëdigd:
A. Bakker te Heemstede, A. E. Benjamins te
Overveen.
Door de Stads-bibliotheek en leeszaal
van Haarlem werden in Maart aan de Prin
senhofbibliotheek uitgeleend 13.766 werken,
aan het filiaal 4377 werken, tezamen 18.143
werken (v. j. 17.897), waarvan 890 van de
Muziekbibliotheek (v. j. 759). De instellingen
werden bezocht door 5166 en 692 bezoekers
en bezoeksters, tezamen 5848 (v. j. 6060).
De heer J. F. A. van Kooten, opzichter
le klas op de afdeling montage der P.T.T.
te Haarlem, viert Vrijdag 6 April zijn 25-jarig
jubilé.
Het tweede concert in de Beethoven-
cyclus van de H.O.V. wordt gegeven op
Dinsdag 10 April onder leiding van Toon
Verhey. Het programma vermeldt het Vijfde
Pianoconcert en de Zesde Symphonie.
Soliste is de Franse pianiste Annie d'Arco.
De Stichting tot Exploitatie van Mecha
nische Reproductie van de Auteurs heeft
de Nederlandse Radio Unie enige tijd ge
leden in kort geding gedagvaard, daar
sommige radio-artisten bezwaar maakten
tegen heruitzending van hun opnamen.
De Omroep werd door de president van
de Amsterdamse rechtbank in het gelijk
gesteld. In hoger beroep heeft het Hof het
vonnis van de president, waarin bepaald
was, dat heruitzending slechts binnen een
week was toegestaan, vernietigd en de
vordering van de Stemra betaling van
een dwangsom als opnieuw opnamen voor
heruitzending zouden worden gemaakt
afgewezen. De Stemra werd veroordeeld
in de kosten van het korte geding en in
die van de civiele procedure voor het Hof.
FEUILLETON
Een oorspronkelijke novelle
door B. Rijdes
6) „U krijgt bericht". Pauline
begreep niet goed wat er onderzocht moest
worden, maar ontzag voor de autoriteiten
weerhield haar van verdere vragen.
Het was een feestdag voor haar toen zij
het kind in triomf mee naar huis mocht
nemen. Het was een jongetje van naar
schatting een jaar, met donkere krulletjes
en een mooi gezichtje. De kleertjes, die zij
bewaard had al die jaren door, bleken te
klein. Ook de wieg verving zij al gauw
door een ledikantje met lichtblauwe oli
fantjes, geschilderd op de zijkanten. Aan
de bovenstang van de gordijntjes hing zij
een rammelaar van celluloid. Zij naaide
en breide, zij was niets verleerd en het jon
getje lag te kraaien in zijn bedje. Met de
zaak had zij een voorlopige regeling kun
nen treffen waardoor zij van tijd tot tijd
naar huis kon gaan om naar het kind te
kijken. In de tussentijd hielden de buur
vrouwen er een oogje op. Af en toe kwam
ook de dame, die haar op het politiebureau
had ontvangen, zich op de hoogte stellen,
zij vond dat het kind goed groeide en er
gezond uitzag.
De kleine Paul hij stond in de registers
ingeschreven als Paul Carpis, er waren be
zwaren geweest tegen de achternaam, maar
Pauline had volgehouden en haar zin ge
kregen was een aantrekkelijk kereltje
dat veel lachte en grappig met zijn korte
beentjes lag te schoppen. Toen hij ouder
werd en begon te lopen, zegde zij haar be
trekking op, de kleine Paul had haar over
dag te veel nodig en zij zocht en vond werk
in de avonduren. Zij leerde het kind lopen,
zelf zittende op de hurken en hem naar
zich toe lokkend, en zij lachte zoals zij
maar heel weinig in haar leven gelachen
had als de kleine man de tafelpoot losliet
en op haar toewaggelde. Zij zong liedjes,
vaak met woorden, die zij zelf op- het ogen
blik verzon, en vertelde lange verhalen aan
het kind, dat met grote ogen naar haar lag
te luisteren. Het begreep geen woord van
wat Pauline zei, maar antwoordde op de
klank van haar stem met tevreden keelge
luiden. Als Pauline haar boodschappen
ging doen Paultje sliep dan, de handjes
tot vuistjes gebald naast zijn ernstige ge
zichtje haastte zij zich langs de winkels
en terug naar huis. Zacht liep zij de trap
op, voorzichtig deed zij de kamerdeur open.
Zij was pas gerust als zij zag dat hij, zon
der wakker geworden te zijn, in zijn bedje
regelmatig ademhalend lag te slapen.
Later leerde Pauline het kind alles wat
zijzelf wist. Zij had alleen de lagere school
bezocht en hield niet van lezen, haar fan
tasie was beperkt en zij wist dat haar enige
I vermogen lag in de kracht en de bereid
willigheid van haar handen om te werken.
Maar zij was geen domme vrouw, de om
gang met mensen had haar veel bijgebracht
en zij begreep dat het nuttig en nodig was
voor de kleine jongen al vroeg zich bezig
te houden met het opzeggen van versjes
en het maken van sommetjes. Ze zei hem
de dagen van de week voor, leerde hem
eerst tot tien en daarna tot honderd tellen.
Het kereltje, dat vlug van begrip bleek te
zijn, kon al spoedig de klêuren van elkaar
onderscheiden, en zij kocht een telraam
voor hem en een doos met letters. De let
ters legde zij stuk voor stuk voor hem neer,
terwijl zij de naam ervan uitsprak, en
maakte er daarna woorden van. Op die
manier kon hij lezen toen hij naar school
ging, en het was verbazingwekkend dat
een ongeletterde vrouw als Pauline zoveel
aan haar kind had kunnen meegeven.
Eens bekeek zij zichzelf in de spiegel.
Zij was nu ruim veertig jaar en zij had een
gezicht kunnen verwachten dat getekend
zou zijn door het vele verdriet dat zij ge
kend had, met rimpels om de ogen en de
mond. Inplaats daarvan zag zij een vrou
wengezicht dat weliswaar niet jong meer
was als dat van een meisje, maar dat haar
zelf, toen zij het aandachtig beschouwde,
opviel door zijn frisheid. Ik word niet oud,
dacht zij en lachte tevreden. Ik kan nog
jaren mee. Het was de dag voordat zij
Paultje naar school zou laten gaan. Hij
was nu zes jaar, het was goed dat hij met
andere kinderen in aanraking kwam. Voor
haarzelf betekende dit, dat zij haar avond
werkzaamheden moest verwisselen voor
werk, dat zij overdag kon doen en dat haar
vrijliet als de jongen thuis was.
Paultje had zij 's ochtends naar school
gebracht. Regelrecht begaf zij zich daarop
naar de oude winkel, waar nog steeds de
klanten in voortdurende stroom in en uit
gingen. Het pand was van buiten hetzelfde
gebleven, maar van binnen herkende zij
het niet meer. Er was ook een nieuwe
directeur gekomen de oude, die Pauline
gekend had, was dood en toen zij naar
een betrekking informeerde werd zij af
gewezen met vriendelijke woorden, die
haar niettemin duidelijk maakten waarom:
zij was te oud. Terneergeslagen verliet zij
het kantoor en ging de winkel uit zonder
nog om te zien naar de stands. Haar eigen
afdeling was trouwens verplaatst en van
de winkelmeisjes kende zij er niet een
meer. Zij had echter de moed niet verloren
en toen om half één Paultje thuis kwam
met een vriendje en opgetogen verhalen
deed over de kinderen en de juffrouw, ver
gat zij haar teleurstelling.
Het duurde niet lang of zij vond ander
werk. Zij bood zich aan als werkster en op
een kantoor, niet zo heel ver van haar huis,
werd zij aangenomen voor halve dagen. Zij
ging nu 's morgens tegelijk met kleine
Paul het huis uit, zij had de tijd om hem
naar school te brengen en begon dan om
negen uur haar dagtaak. Het zware werk
was zij gewend, in huis hield zij zelf alles
schoon, zij boende de gangen en wreef de
kantoormeubelen tot zij glommen. De kler
ken bejegenden haar met respect, zij had
iets over zich dat haar tot een vrouw
maakte, die achting afdwong, en zij hield
zich aan haar bezigheden zonder zich met
de zaken van anderen te bemoeien of haar
tijd met beuzelpraat te verdoen. Zij ver
diende niet veel, maar genoeg om Paultje
en haarzelf in het leven te houden en het
schoolgeld te betalen.- Bovendien was zij
van plan ook naar een werkhuis voor de
middagen om te zien.
Het leek of in haar leven de kleine Paul
de herinnering aan de grote Paul had ver
drongen. Pauline was dol op de jongen,
die goed leerde op school en weinig reden
tot klachten gaf. De onderwijzer was ook
erg tevreden over hem en prees tegenover
Pauline de jongen als een voorbeeld van
vlijt en gehoorzaamheid. Maar als op een
goede dag de grote Paul voor haar deur
had gestaan en haar gevraagd had met
hem mee te gaan, dan zou zij zonder een
woord te spreken, zonder van de jongen
afscheid genomen te hebben of zelfs de
deur achter zich dicht te trekken, hem ge
volgd zijn. Zij bleef de ontrouwe trouw,
haar hart vergat hem niet, zij droomde
minder van hem maar intenser, en de we
tenschap, dat zij hem nog steeds onver
minderd liefhad droeg zij in zich om als
een kostelijk bezit. Zij was gezegend met
deze liefde als was zij de uitverkoren
draagster van een eindeloos geluk.
Paultje was op school zijn klasgenoten
verre vooruit. Het hoofd van de school
maakte Pauline zijn compliment. De jon
gen was zeer begaaid, meende hij, en hij
dacht erover hem de tweede klas te doen
overslaan. Daartoe moest hij bijlessen heb
ben, zei het schoolhoofd. Kunt u die beta
len? Pauline kleurde van blijdschap bij
deze goede berichten en antwoordde zon
der aarzelen dat zij alles graag aan hem
overliet, voor het lesgeld zou zij zorgen.
De eerstvolgende vrije middag ging zij met
Paultje uit, zij aten ijs in een salon en op
een marktplein, waar kermis was, liet zij
de jongen draaien in een zweefmolen en
met ringen werpen naar flessen. Ook zelf
gooide zij en met geluk, er gleed een ring
om de hals van een fles en zij liet Paultje
de prijs uitzoeken, die zij gewonnen had.
Hij koos een doos met tinnen soldaatjes,
en 's avonds onder de lamp werd de tafel
veranderd in een slagveld. Van garenklos
jes en bordpapier had Pauline kanonnen
gemaakt voor het leger.
Zij nam er nu werk bij aan, eerst voor
enkele middagen in de week, al spoedig
was zij alleen Zaterdags nog vrij. Op som
mige dagen kwam zij tussen de middag
niet meer thuis, zij nam boterhammen mee,
die zij in een goedkoop restaurant opat
bij een glas melk, en Paul bleef over in de
school met andere jongens, die van veraf
kwamen, 's Avonds, als zij thuisgekomen
was, kookte zij, at samen met Paul en
wanneer de jongen naar bed was gegaan,
was Pauline dikwijls zo moe, dat haar ogen
boven haar verstelwerk toevielen. Het
werken viel haar zwaarder dan zij had
gedacht. Ik ben het ontwend de hele dag
te werken, troostte zij zichzelf.
(Wordt vervolgd).