A Het Hek van de Dam KLM HARTENDORP Litteraire fCanttekenin, Kort tiaar blijft modern Stichting 1940-1945 vraagt weer een offer Agemida voor Haarlem Grenswijziging der gemeente Utrecht OVER MUZIEK zegt Louis Pièrlót, dameskapper WERKKLEDING BOEKHANDEL H. DE VRIES KOOPT BOEKEN Losse verkering Kleine Catsjes Stromend water In de hoofdstad uit DE JEUGD ZATERDAG 28 APRIL 1951 3 GEORGES DUHAMEL: „Twee mannen" (N.V. Arbeiderspers Amsterdam). NAAR ZIJN ZEGGEN is Duhamel „uit de (eerste wereld-)oorlog geboren". De religieus-wijsgerige humanist die het eerste deel van de Salavin-trilogie „Nach telijke Bekentenis" (.1920) schreef, was niet dezelfde mens die zijn jeugdig succes boekte met het dramatische werk „La Lu- mière" (Het Licht, 1911). Duhamel, medi cus en litterator, utopist en anti-rationa list, zag zich omringd door een ontwortel de na-oorlogse wereld vol zedelijke en re ligieuze verontrusting, vol twijfel, vol wanhoop. „Gedurende de oorlog", heeft Duhamel geschreven, „dacht ik dat er niets meer zeker was. Sindsdien heb ik mij bezonnen. Eén ding is zeker: de mens, die ik daar tegenover mij zie, lijdt. Misschien is twee maal twee geen vier meer, maar de mens vóór mij lijdt dat is zeker." Die lijdende mensheid is te verlossen,' ze is te genezen, niet met verstand en vernuft, maar met de krachten van de ziel, met de opvoering van de menselijke ontroeringen tot een „lyrische extase" met de „heer schappij van het hart". Dat was zijn nieu we credo, zijn humanisme, zijn wereld- en kunstbeschouwing, zijn „geluksleer". Du hamel was in de mens, in het menselijk geluk gaan geloven, hij meende er in te mogen geloven, mits de ziel zich openstel de voor alle schone, edele aandoeningen des levens. Dat was wat men noemen kan zijn vitaal, optimisme: een cultus van het geluk, een religieus hedonisme. Met Kiri- loff uit Dostojewski's „Bezetenen" zou hij bij een vallend herfstblad, dat nog sporen van zomergroen draagt, ontroerd door de eeuwige eenheid der schepping kunnen zeggen: „alles is goed". Dat was tekende Gide hierbij destijds aan los van een dogma naar de geest van het Evangelie. In die zielsgesteldheid lag de bron der men senliefde, van het menselijk geluk: ge zijt verlost, ge kunt gelukkig zijn, nü, zodra ge maar in uw geluk kunt en wilt geloven. Deze waarheid, alle waarheid, meent Du hamel, ligt niet buiten, maar in de "mens; ze ligt besloten in de ziel, die met het heelal is verbonden door een mysterieuze alkracht. Aldus was de Duhamel die door „de oorlog geboren was". En "als kunstenaar schreef deze humanist-van-de-ziel: „ik hoop, ik geloof, dat de ziel in steeds rui mere mate zal deelhebben aan de littera tuur, aan de overige kunsten." Hijzelf ging daarin voor: in zijn psychisch-realistische romans, klassiek van bouw, rijk van taal en beeld, ironisch-wijsgerig van inhoud, peilde hij het mysterie van de mens, dit aardse schepsel dat verlangt, hoopt, twij felt, worstelt, wanhoopt, maar altijd op zoek is naar het vurigst begeerde, het ge luk: vreugde, zielevrede, harmonie het zelfde geluk waarin de na-oorlogse Duha mel zo nadrukkelijk (en krampachtig?) was gaan geloven. Het is merkwaardig het is zelfs tra gisch, als men de in 1947 verschenen her inneringen van de zestig-jarige Duhamel („Le Temps de la Recherche" - De Jaren van het Zoeken) leest de figuur Louis Salavin, waaraan deze mystisch-sensitivis- tische humanist gestalte geeft na zijn her nieuwing, éérst in „Confession de minuit" (Nachtelijke Bekentenis), dan in „Deux Hommes" (Twee Mannen), is allerminst bij machte de duurzame geluksstaat van de ziel te verwerven die hij zich in lyri sche extase droomde. Salavin, vol zelfbe spiegeling, vol verlangen naar harmonie, liefde, vriendschap en zuiverheid van hart, naar vrede, onsterfelijkheid van de ziel en God, wordt een steeds kwetsbaarder, prik kelbaarder zonderling, een speelbal van zijn grillen, zijn demonen, zijn „vrijheid". In zijn verbeelding, ver van de wereld, heeft hij de mensen lief. Maar hij nadert nog niet tot hen, zijn droombeeld neemt nog geen concrete gestalte aan, of ont goocheld en gekwetst vlucht hij terug in zijn (gehavende) geluksstaat van de ziel, om zich te troosten met zijn ideaal ont daan, machteloos, onbegrepen, bitter. „De wereld ontglipt me. Ik worstel met scha duwen. Wat moet ik doen? Wie helpt mij?" Met die noodkreet besluit „Nachte lijke Bekentenis" en in die zielstoestand keert Salavin terug in de roman „Twee Mannen", het vefhaal van een tragische vriendschap, een greep naar het geluk, een ontgoocheling, een smart, een inzicht. Eduard Loisel wordt Salavin's vriend: ADVERTENTIE Acht kleuren, één prijs: 28 cent. ZATERDAG 28 APRIL Stadsschouwburg: Leerlingenuitvoering, Muziekschool Toonkunst, 2 uur; A. B. C. Cabaret, 8 uur. Rembrandt: „Tot de rand van de afgrond". 18 j., 2, 4,15, 7 en 9.15 uur. 'alace: „Schateiland", 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Vrouwen zonder naam", 18 j., 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De wraak v'an Hakim", 14 j.. 2.30, 7 en 9.15 uur. City: "ine Spanish main", 14 j.. 2.15, 4.30, 7 en <L5 uur. Spaarnc: „De Springvloet", en ..rrairiewolven", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 29 APRIL Concertgebouw: Kindermatinée „Klein utumpje", 14.30 uur. Stadsschouwburg: A. f: p- Cabaret. 8 uur. City: „Louisa-Story", J> H uur. Bioscopen: Middag- en avond voorstellingen. MAANDAG 30 APRIL Concertgebouw: Centrum Comire Konin ginnedag. Promenade-concert, m. m. v. toonkunst-orkest en Koninklijke Liedertafel ii» SL-n yriend®chap", 8 uur. Stadsschouw- t t £oninklijke Letterlievende Vereniging A r' Plemer"> „Bataille des Dames", 2 uur. Cabaret. 8 uur. Bioscopen: Middag en avondvoorstellingen. een ordelijk, binnen zijn „ingedamd be staan tevreden levend man, een genieter van het goede der aarde, aan wie het lot halstarrig het leed heeft onthouden, sluit vriendschap met een vereenzaamde dro mer, die zichzelf eens heeft bekend dat hij „de mensen alleen kan liefhebbenals zij er niet zijn". Het wordt een cultus der vriendschap, een twee-menselijk verbond met het „ge luk", een verheviging der gevoelens, die Duhamel meesterlijk opvoert tot een uiter ste zielsverrukking. De mens schijnt zijn naaste, zijn hartsvriend, te verstaan in zijn diepste mysterie. En, zo verbonden el kander bewierokend, geloven beiden ge lukkig te zijn omdat zij het willen geloven tot de extatische betovering wordt ver broken. Salavin, te ver afgedwaald van het leven, te zeer in zichzelf verzonken voor een daad, te twijfelzuchtig om meer te zijn dan een „genie van het niets", gaat deze vriendschap als een roofbouw op zijn persoonlijkheid haten en ontdoet zich er van. De werkelijkheid is de drqom niet, de geïdealiseerde mens niet de dagelijkse vriend, en de weldoener Eduard Loisel wordt in de ogen van Salavin de egoïst die hem dwong „zwak te zijn, opdat hijzelf sterk zou kunnen wezen". Twee mannen, twee vrienden, twee te genstanders ze zijn twéé-in-één, ze zijn Duhamel in zijn tweespalt, in zijn zoeken naar het menselijk geluk, zijn worsteling om harmonie in zich, in de wereld Du hamel met zijn twijfel, zijn tasten naar het geloof. Luidde Salavin in „Twee Mannen" Du- hamels vitale optimisme uit, gaf hij zijn geloof in het geluk, in de mens, daarmee prijs? Men leze de slotbladzijde, de over peinzing van Eduard Loisel, die door het verlies van een dienende vriendschap het leed leerde: „Ik zal", denkt hij, „opnieuw beginnen! Volkomen in oprechtheid, vol komen in trouw, volkomen in eerlijkheid; dat zal mijn groot, mijn enig verlangen zijn. En ik wil geloven dat dit verlangen naar zuiverheid niet de enige zuiverheid onder de mensen is". Stééds is Duhamel „opnieuw begonnen". Zijn werk ontsprong aan zijn scheppend zoeken, aan het begin waarvan deze mees terlijke roman „Twee Mannen" staat. C. J. E. DINAUX Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi ging van de grenzen der gemeente Utrecht per 1 Januari 1952. Daarin wordt voorge steld aan Utrecht toe te voegen het grootste gedeelte van de gemeente Zuilen en gedeel ten van de gemeenten Westbroek, Achttien hoven, Maartensdijk, De Bilt, Zeist, Bun- nik, Houten, Jutphaas en Oudenrijn, het overblijvende gedeelte van de gemeente Zuilen toe te voegen aan Maarssen, een ge deelte van Oudenrijn toe te voegen aan Jutphaas, gedeelten der gemeenten Veld huizen en Vleuten toe te voegen aan Har- melen, de overblijvende gebieden van Achttienhoven en Westbroek te verenigen tot een nieuwe gemeente Westbroek, en de gemeenten Haarzuilens en Vleuten met het restant der gemeenten Veldhuizen en Oudenrijn samen te voegen tot een nieuwe gemeente VleutenDe Meern. De Britse minister president Clement Attlee heeft het St. Mary ziekenhuis te Padding- ton, waar hij enige tijd werd behandeld wegens een darmontsteking, verlaten. Maandag hoopt de premier zijn werkzaam heden in Downingstreet weer te hervatten. ADVERTENTIE Parijs en Haarlem. Een van de nieuwste creaties van Louis Pièrlót. New-York, Zojuist terug uit Parijs en New-York, waar de Haarlemse dameskapper Louis Pièrlót heeft deelgenomen aan kap-demon- straties, zijn wij in staat ook voor U het nieuwe voorjaarskapsel 1951 te brengen, dat zeer flatteus en jeugdig maakt. Door aanschaffing van de allernieuwste permanent-wave-machines kunnen wij een soepele en natuurlijke valling van het haar garanderen. Volgens de nieuwste methode op het ge bied van haarverven kunnen wij het haar natuurgetrouw in de mooiste tinten terug brengen. Uit talrijke dameskringen in en ver buiten Haarlem genieten wij grote belangstelling voor deze nieuwe vinding. Reeds honder den volgens dit systeem gekapte dames verlieten opgetogen onze salons. Zijlstraat 88 - Haarlem - Telefoon 10083 Maandag begint de landelijke inzame lingsactie van de Stichting 19401945, die tot en met Zaterdag 12 Mei zal duren. De stichting zal dit jaar weer omstreeks twee millioen gulden nodig hebben om in sa menwerking met de Buitengewone Pen sioenraad in het levensonderhoud te voor zien van 4600 gezinnen der gevallenen in het verzet tegen de Duitse overheersing. Uit het jaarverslag van de stichting over 1950 blijkt, dat aan 4800 gezinnen, die maandelijks een uitkering kregen, in het vorige jaar een totaal bedrag van 12.180.000 is toegewezen. Hiervan kwam ƒ9.380.000 uit 's rijks schatkist en derge lijke bronnen, zodat ƒ2.800.000 uit de mid delen van de Stichting 19401945 werd betaald. Het Nederlandse volk heeft in de laatst vier jaren elke keer omstreeks twee millioen gulden bijeen gebracht voor de verzetsslachtoffers en de stichting ver wacht, dat dit bedrag dit jaar weer zal worden ingezameld. Uit een statistiekje, dat zij over het jaar 1950 heeft samengesteld blijkt, dat gedu rende deze periode in de provincie Noord holland vierhonderd gezinnen werden ver- ADVERTENTIE Reeds meer dan 17 jaar in gebruik bij de K LM F A B R. N.V. E H C O HAAKSBERGEN verkrijgbaar in alle zaken met het KLM raambiljet ADVERTENTIE Afd. Antiquariaat Ged. Oude Gracht 27 - Haarlem enkele stuks, zowel als gehele bibliotheken. Aan huis te ontbieden zorgd. Hierbij is buiten Amsterdam gere kend, dat alléén reeds achthonderd gezin nen telt, die deze uitkeringen krijgen. De taak, die de Stichting 19401945 zich stelt, behelst meer dan de inzame lingsacties en het dirigeren van de gelden naar de gezinnen, die ze nodig hebben. Zij helpt tevens de toekenning van een rijkspensioen voorbereiden, zij betaalt dit uit en voegt er aan toe, wat daarboven nog nodig is, bijvoorbeeld voor de opvoe ding van de kinderen. Bovendien bezoe ken haar sociale medewerkers geregeld de vaderloze gezinnen om een oplossing te helpen zoeken in moeilijkheden, welke zich daar kunnen voordoen. Zij zijn be hulpzaam bij de herinschakeling in de maatschappij van hen, die zes jaar na de bevrijding de gevolgen van de bezetting pas te boven zijn gekomen. Ook bekostigt de stichting waar nodig de verpleging van mensen die in de verzetsstrijd invalide zijn geworden. Tienduizend „vrijwilligers" vormen de basis van de Stichting 1940 1945. Zij zorgen voor het onderzoek, dat nodig is om de uitkeringen te bepalen, voor de sqpiale verzorging der verzets slachtoffers en voor de inzameling dei- gelden. Het ideaal van de stichting blijft, dat het gerammel rftet collectebussen niet meer nodig zal zijn doordat de vaste contributies van het Nederlandse volk dermate toenemen, dat de uitkeringen daarvan betaald kunnen worden. Dit. ideaal is echter nog verre van vervuld, zodat ook de komende inzameling nog hard nodig is en alle aandacht verdient. Deze week, toch nog geheel onver wacht, is het Lentezonnetje even ko men aanwippen. Waarschijnlijk moest het toevallig ergens in de buurt zijn, hier of daar op het Westelijk halfrond, want lang is het niet gebleven. Natuur lijk was dat meegenomen, maar je kon bepaald niet zeggen, zoals Jan Prins destijds deed in een gedicht dat alle leerlingen van alle middelbare scholen van buiten moeten leren, dat dit hemel se lichaam nu direct de bedoeling had om in het huwelijk te ti'eden met Hol land als de bruid. Er bestond meer reden om te spreken van een losse ver kering, een beetje gescharrel voor de aardigheid, doch zonder serieuze toe komstplannen. Maar hoe dan ook, in Amsterdam leek het allemaal net echt. De asfalt- bloemen hieven als bij toverslag hun kopjes op en keken hun gouden oogjes uit. Het was een mooi gezicht. Nu en dan keken wij terug met blikken vol poëtische betekenis. Op het terras van Lido zagen wij een dame, die stak zich van de perelaar de bloesem in het haar. Dat rijmt, zal de scherpzinnige lezer hier onverwijld uitroepen. En terecht, want wij hebben deze regel gewoon ge stolen uit het reeds genoemde vers, al ware het slechts ten bewijze van de ge zegende omstandigheid dat ook wij middelbaar onderwijs genoten. Even later namen wij een vrolijk weeuwtje waar, dat had een gazen sluier aan van dunne dauwigheid. Het is maar goed dat wij haar tegen kwamen op de Hei- ligeweg, want anders weten wij nog zo net niet wat er gebeurd zou zijn. In ieder geval had zij zich in Zandvoort nooit zo mogen vertonen, want daar is men erg streng in zulke zaken, terwijl men nota bene de zee in de buurt heeft om de gemoederen te koelen. Zo ziet u: het voorjaar, al duurt het nog zo kort, brengt de mens op malle gedachten. Wij voelden ons althans prinsheerlijk toen wij daar liepen te midden van al die vers ontloken schoonheid in onze nieuwe schoenen, waarin onze voeten zich al aardig thuis bQgonnen te voelen. Alleen onze kleine teen wilde er voortdurend uit. Het rechter eksteroog, dat blijkbaar hoog nodig de wereld van de zonzijde moest bezien, klopte stekelig tegen het nog wat stroeve leer. Onze blaren groeiden dan ook voorspoedig, als men de tijd van het jaar in aanmerking neemt. Gaandeweg dwaalden wij af en kwa men in de wijken terecht aan de kant van Sloten, die daar als paddestoelen uit de grond zijn geschoten. Dit rijmt alweer, doch nu is het dichtkunst van eigen vinding. Men noemt deze voor stad tegenwoordig „het verre Westen" en hoewel er in geen velden of wegen enig slachtvee was te bekennen, wij begonnen toch als echte cowboys met parelende stem een lied te zingen met de ietwat zonderlinge woorden „jippie jippie" als refrein. Geen mens weet wat dat betekent, dachten wij gelukkig. Want niets ter wereld beminnen wij zo zeer als het raadselachtige met uit zondering echter van het belastingfor mulier. Op de hoek van een straat hebben wij een tijdlang staan luisteren naar een tx-oep spelende kinderen. Zij ver tolkten namelijk het nieuwe lied van deze nieuwe lente. Het is toch wel jam mer, peinsden wij, dat het onderwijs in de litteratuur er alleen maar op ge richt schijnt te zijn om de natuurlijke liefde voor de poëzie, die ieder mens is aangeboren, zo radicaal mogelijk te verstikken onder het stof der gramma tica. Want wat wij daar hoorden zou zelfs vader Cats tevreden hebben ge steld: dichtkunst vermengd met we tenswaardigheid. Die peuters zongen immers op een heldere wijs een bon dige verhandeling over het ontstaan van een boterhambelegsel, dat door ve len begeerd en met smaak verorberd wordt, aldus het nuttige met het aan gename verenigend. Dit was spelen, maar leren tevens. Om aan uw intussen welhaast ondragelijke spanning een einde te maken, zullen wij hier twee coupletten laten afdrukken. Wij begin nen met het eerste: Pinda zat op de spoorwegbaan, Kwam in de verte een treintje aan. Pinda kon niet weg helaas. Tuut, tuut, tuut - pindakaas. Wij moeten toegeven dat de tweede re gel taalkundig bezien wel iets te wen sen laat, doch dit kleine tekort wordt naar onze mening ruimschoots opgehe ven door die tweevoudige herhaling van het eenvoudige woordje „tuut", waarvan men ook de onmiddellijk aan sprekende klankschoonheid met volle teugen dient te bewonderen. Dit sim pele en tegelijkertijd navrante motief wordt in de tweede strofe zinrijk her haald. Ook hier ontbreekt het didacti sche element niet, want wederom wordt er de bereiding van een zeer gezond levensmiddel (iedere dag een glaasje en de dokter is het haasje, zoals een bekend spreekwoord zegt) in voor iedereen begrijpelijke taal verklaard. Let eens op hoe voortreffelijk de toon is afgestemd op de kinderlijke fantasie, echter zodanig, dat ook ouderen, die reeds vele beproevingen des levens hebben doorstaan, hun ontroering nau welijks zullen kunnen verbergen: Besje zat op de spoorwegbaan. Kwam in de verte een treintje aan. Besje kreeg een reuze klap. Tuut, tuut, tuut - bessensap. Hier is inderdaad op een hogere snaar getokkeld, maar de weerklank wordt er eens te aangrijpender door. Wel bezorgt de derde regel enige moeilijkheid. Wij hoorden althans een meisje zingen: „Besje kreeg een reuzelklap", maar men zal bij nader onderzoek begrijpen, dat het betere woord „reusachtige" niet px-ecies met het maatschema in overeenstemming gebracht kan wor den. Wie een bezigheid zoekt voor de on getwijfeld regenachtige Zondagavond (want het regent altijd op Zondag) mag nu zelf proberen de fabricage van ge stampte muisjes of - maar deze oefe ning is alleen voor gevorderden - van de chocolade hagelslag te berijmen. Op onze thuisreis via de gedempte Rozengracht hebben wij ons verdiept in het behangsel van een winkelruit, dat geheel uit advertenties bestond - altoos hartverheffende lectuur, zoals ook nu weer bleek. Onze belangstelling werd ditkeer vooral getrokken door de vol gende aanbieding: TE HUUR ongemeubileerd zit-slaapkamertje met vrije opgang en stromend wa ter. Voor alleen staande vrouw. Ko ken op oliestel. Direct te betrekken. Los van het feit dat wij niet tot de ver langde sexe behoren, vragen wij ons Tot het begin van de volgende maand vertoont Comedia in het Centraal Theater nog „Vader thuis" met Joan Remmells en Rie Gilhuys in de hoofdrollen. Woensdag 2 Mei keert er hel Vrije Toneel van Cor en Anton Ruys terug met Meeuwen boven Sorrento", waarvan een week later de honderdste voorstelling wordt ge geven. De agenda van de Stadsschouwburg vermeldt voor hedenavond een repri se van Uilenspiegeldoor Günther Weissenborn onder regie van Kees van letselvoor Zondagavond „Het dubbel leven van Sir William" met Elise Hoomans en Cruys Voorbergn en voor Maandagavond „Zij kregen wat ze wilden" met Louis Saalborn, dit alles door het A.T.G. Butterflyvan Puccini wordt Zon dagmiddag door de Nederlandse Opera uitgevoerd. Voor Dinsdag avond staan „De Parelvissers" en het ballet „Jeux d'enfants" van Bizet op het programma. In de Kleine Komedie aan de Amstel wordt Potasch en Perlemoer" met Johan Kaart en Johan Boskamp ge prolongeerd. Op Hemelvaartsdag hebben de laatste opvoeringen plaats. Op het volksconcert van hedenavond speelt het Concertgebouw Orkest on der leiding van Otto Klemperer wer ken van Beethoven, Haydn en Mo zart, met de violist Jo Juda als so list. Dinsdag wordt de Beethoven- cyslus voortgezet met de ouverture Prometheus, de Turkse mars, het Vijfde Pianoconcert en de Achtste Symphonic. Solistische medewerking verleent Paul Baumgartner. In de kleine zaal van het Concert gebouw treden hedenavond Phia Berghout en Hubert Barwahser (harp en fluit) met nieuwe werken van Nederlandse componisten op. Zon dagavond geeft Bram Boelee een pianorecital. Woensdagavond spelen Yehudi Menuhin en Louis Kentner (viool en piano) onder meer de Kreutzersonate van Beethoven. Louis van Lint exposeert abstracte schilderijen in de kunsthandel Mar tinet en Michels aan de O.Z. Voor burgwal. A. J. Timmermans stelt werken ten toon in Het Gildehuis in de Voetboogstraat. Woensdagmiddag begint in het I.C.C. in het Vondel park een tentoonstelling van de vijf- \tig best verzorgde boeken van 195(hj toch af wat een alleen maar staande vrouw in een zit-slaapkamertje moet doen. Weliswaar is het ongemeubileerd (een bed en een stoel zouden inderdaad overbodige luxe betekenen), maar zelfs een hangkast heeft een dergelijk per sonage niet nodig. Overigens komt deze offerte tegemoet aan een sinds lang door ons gekoesterde wens: een vertrek met stromend water. Als wij dat moch ten bewonen, dan maakten wij een schip van onze matras, met de bezem als mast en het onderlaken als groot zeil. En dan maar varen, met het olie stel aan boord, eerst bij wijze van af scheid de kamer rond en dan door het open raam naar buiten, naar Capri of een ander oord, waar het altijd lente blijft. BOEDA Of men te rade gaat bij Plato of bij Karei de Grote, bij St. Augustinus of bij Luther, men zal altijd bemerken dat grote mannen een voorname betekenis hebben gehecht aan de muzikale ontwikkeling der kinde ren. Het feit dat deze waardeschatting gold in zeer verschillende tijden, bij de antie ken, in de middeleeuwen en in onze dagen, bewijst de geestelijke kracht van deze mening. Achter de grote verschillen van practische toepassing dezer opvoedings overtuiging staat de onverwoestbare zeker heid dat het aangeboren muzikale element waarborgen bevat voor de ontwikkeling en het behoud van werkelijk levensgeluk. De wenselijkheid van muziekbeoefening reeds in de vroege jeugd is een evenzeer klassieke als moderne idee. Ik geloof echter dat voor het doordringen dezer idéé in onze tijd op andei'e wijze moet gestreden worden dan in alle vroegere tijdperken.' Nooit werd de jeugd zo beklemmend overbelast met leer stof als in onze scholen; de lagere school is een opleiding voor de middelbare scho len, en deze zijn weer de zwaargevuldé voorbereiding voor het hoger onderwijs. Aldus zijn de tijden van het zesde tot het zes-en-twintigste jaar (om niet al te ruim te rekenen) met studie gevuld. Daar tus sen huppelt de gebruikelijke ontspanning. Laat ik de noodzakelijke sportbeoefening onbesproken dan springt het verschijnsel van het musiceren in het oog. Het is ver schrikkelijk zoals de jazzband de jeugd ter roriseert. Alle nog enigszins goed bedoelde aanraking met de muziek gedurende de lagere schooltijd wordt in de jaren van de middelbare opleiding grondig bedorven door de iazz. En naast deze smakeloosheid ontwikkelt zich gedurende het onderwijs de beoordelingszucht, een der ernstigste intel lectuele ziekten die welig tieren in de geest der Nederlanders. De onbevangenheid ten opzichte der schoonheid en het natuurlijk respect voor de kunst worden gedurende de jaren van het middelbaar onderwijs ver onachtzaamd; wat er van deze innerlijke zaken in aanleg aanwezig was, wordt ver drongen door de verstandelijke groei naar oordeelkundigheid en zelfbewustheid. Nu het muziekonderricht op de middel bare scholen een onderdeel van het ondex~- wijs wordt, zullen de nieuwe vaklerax'en ondervinden voor welke moeilijkheden zij staan. Zij zullen jongelieden ontmoeten, die inzake, muziek van niets weten en zich nochtans een algemeen oordeel aanmati gen. Zij zullen aan leexTingen van zestien jaar een zangles moeten geven waarvoor een kind in de middeleeuwen op zijn zevende jaar „zijn hand niet omdraaide". En zij zullen van deze zangloze jonge men sen eerx quasi-intelleetueel oordeel moeten aanhoren. Zij zullen al blij mogen wezen als vele leerlingen niet helemaal onver schillig zijn of niet geheel en al door valse schaamte in zake het musiceren onbruik baar zijn. Zij zullen ondervinden dat bij deze jongelieden de primitieve levenskunst van het zingen niet bestaat. Ik behoef niet te zeggen dat ik de goede uitzonderingen niet te na wil spreken. De schuld van deze verwijdering van de werkelijke muziek ligt aan de behandeling der jeugd gedurende de jaren van de lagere school. Een der eerste dingen welke een kind moet leren is zingen; niet als rekenen, maar als genot. Niet als theorie, maar als praktijk. Niet om persoonlijke eer, maar terwille van de natuurlijke ontwikkeling van geest, van fantasie en tot behoud van de beste gevoelens die een kind eigen zijn. De kindex-en behoeven van de beweeg redenen niets te weten, maar als zij volwas sen zijn moeten zij kunnen zeggen dat zingen levensbehoud betekent. Zij moeten al vroeg in koor zingen met volwassenen. Als scholen en kex-ken hun deze levens kracht schenken zullen zij later deze instel lingen hun gehele leven dankbaar zijn. Zij zullen in de loop der jaren een levens waarde erkennen welke door geen enkel leervak kan worden vervangen en zij zul len in de onmiddellijke en gestadige aan raking met de schoonheid- een wapen vin den tegen eigenwijsheid. Want het respect voor de kunst zal als een natuurlijke ont wikkeling een vast besef worden en zij zul len ontvankelijk zijn voor allerlei nieuwe vei-schijnselen. En onbevangenheid zal als een positieve levenseigenschap niet door oordeelzucht vernietigd worden. Het zingen is voor het kind van nog grotere levens betekenis dan het hoger onderwijs voor de volwassene. Is het verwaarloosd of ver loren gegaan dan is het later niet meer in de werkelijk-ideeële zin te herstellen, want zelfs het meest-bewuste intellectuele onder richt kan een verloren paradijs niet her winnen. HENDRIK ANDRIESSEN ADVERTENTIE DE STOFZUIGER SPECIAALZAAK Gen. Cronjéstraat 43 - Kruidbergerweg 51 Telefoon 16990 - 17696 Spaarne 3 Ook voor reparatie en onderdelen van alle merken. Met het oog op het komend Festival of Britain hebben de Engelse textielfabrieken een speciale japonstof in de handel ge bracht. Zij is bedrukt met afbeeldingen van de schilderachtige Horse Guards tegen een achtergrond van silhouetten van be roemde gebouwen. De op de foto afge beelde juffrouw tracht (tevergeefs) de onbeweeglijke Gardesoldaat voor haar „Festival-japonnetje" te interesseren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 3