A
Het Hek van de Dam
KLM
HARTENDORP
Litteraire fCanttekenin,
Kort tiaar blijft modern
Stichting 1940-1945
vraagt weer een offer
Agemida voor Haarlem
Grenswijziging der
gemeente Utrecht
OVER MUZIEK
zegt
Louis Pièrlót, dameskapper
WERKKLEDING
BOEKHANDEL H. DE VRIES
KOOPT BOEKEN
Losse verkering
Kleine Catsjes
Stromend water
In de hoofdstad uit
DE JEUGD
ZATERDAG 28 APRIL 1951
3
GEORGES DUHAMEL: „Twee mannen" (N.V. Arbeiderspers
Amsterdam).
NAAR ZIJN ZEGGEN is Duhamel „uit
de (eerste wereld-)oorlog geboren".
De religieus-wijsgerige humanist die het
eerste deel van de Salavin-trilogie „Nach
telijke Bekentenis" (.1920) schreef, was
niet dezelfde mens die zijn jeugdig succes
boekte met het dramatische werk „La Lu-
mière" (Het Licht, 1911). Duhamel, medi
cus en litterator, utopist en anti-rationa
list, zag zich omringd door een ontwortel
de na-oorlogse wereld vol zedelijke en re
ligieuze verontrusting, vol twijfel, vol
wanhoop. „Gedurende de oorlog", heeft
Duhamel geschreven, „dacht ik dat er
niets meer zeker was. Sindsdien heb ik mij
bezonnen. Eén ding is zeker: de mens, die
ik daar tegenover mij zie, lijdt. Misschien
is twee maal twee geen vier meer, maar de
mens vóór mij lijdt dat is zeker." Die
lijdende mensheid is te verlossen,' ze is te
genezen, niet met verstand en vernuft,
maar met de krachten van de ziel, met de
opvoering van de menselijke ontroeringen
tot een „lyrische extase" met de „heer
schappij van het hart". Dat was zijn nieu
we credo, zijn humanisme, zijn wereld- en
kunstbeschouwing, zijn „geluksleer". Du
hamel was in de mens, in het menselijk
geluk gaan geloven, hij meende er in te
mogen geloven, mits de ziel zich openstel
de voor alle schone, edele aandoeningen
des levens. Dat was wat men noemen kan
zijn vitaal, optimisme: een cultus van het
geluk, een religieus hedonisme. Met Kiri-
loff uit Dostojewski's „Bezetenen" zou hij
bij een vallend herfstblad, dat nog sporen
van zomergroen draagt, ontroerd door de
eeuwige eenheid der schepping kunnen
zeggen: „alles is goed". Dat was tekende
Gide hierbij destijds aan los van een
dogma naar de geest van het Evangelie. In
die zielsgesteldheid lag de bron der men
senliefde, van het menselijk geluk: ge zijt
verlost, ge kunt gelukkig zijn, nü, zodra ge
maar in uw geluk kunt en wilt geloven.
Deze waarheid, alle waarheid, meent Du
hamel, ligt niet buiten, maar in de "mens;
ze ligt besloten in de ziel, die met het
heelal is verbonden door een mysterieuze
alkracht.
Aldus was de Duhamel die door „de
oorlog geboren was". En "als kunstenaar
schreef deze humanist-van-de-ziel: „ik
hoop, ik geloof, dat de ziel in steeds rui
mere mate zal deelhebben aan de littera
tuur, aan de overige kunsten." Hijzelf ging
daarin voor: in zijn psychisch-realistische
romans, klassiek van bouw, rijk van taal
en beeld, ironisch-wijsgerig van inhoud,
peilde hij het mysterie van de mens, dit
aardse schepsel dat verlangt, hoopt, twij
felt, worstelt, wanhoopt, maar altijd op
zoek is naar het vurigst begeerde, het ge
luk: vreugde, zielevrede, harmonie het
zelfde geluk waarin de na-oorlogse Duha
mel zo nadrukkelijk (en krampachtig?)
was gaan geloven.
Het is merkwaardig het is zelfs tra
gisch, als men de in 1947 verschenen her
inneringen van de zestig-jarige Duhamel
(„Le Temps de la Recherche" - De Jaren
van het Zoeken) leest de figuur Louis
Salavin, waaraan deze mystisch-sensitivis-
tische humanist gestalte geeft na zijn her
nieuwing, éérst in „Confession de minuit"
(Nachtelijke Bekentenis), dan in „Deux
Hommes" (Twee Mannen), is allerminst
bij machte de duurzame geluksstaat van
de ziel te verwerven die hij zich in lyri
sche extase droomde. Salavin, vol zelfbe
spiegeling, vol verlangen naar harmonie,
liefde, vriendschap en zuiverheid van hart,
naar vrede, onsterfelijkheid van de ziel en
God, wordt een steeds kwetsbaarder, prik
kelbaarder zonderling, een speelbal van
zijn grillen, zijn demonen, zijn „vrijheid".
In zijn verbeelding, ver van de wereld,
heeft hij de mensen lief. Maar hij nadert
nog niet tot hen, zijn droombeeld neemt
nog geen concrete gestalte aan, of ont
goocheld en gekwetst vlucht hij terug in
zijn (gehavende) geluksstaat van de ziel,
om zich te troosten met zijn ideaal ont
daan, machteloos, onbegrepen, bitter. „De
wereld ontglipt me. Ik worstel met scha
duwen. Wat moet ik doen? Wie helpt
mij?" Met die noodkreet besluit „Nachte
lijke Bekentenis" en in die zielstoestand
keert Salavin terug in de roman „Twee
Mannen", het vefhaal van een tragische
vriendschap, een greep naar het geluk, een
ontgoocheling, een smart, een inzicht.
Eduard Loisel wordt Salavin's vriend:
ADVERTENTIE
Acht kleuren, één prijs: 28 cent.
ZATERDAG 28 APRIL
Stadsschouwburg: Leerlingenuitvoering,
Muziekschool Toonkunst, 2 uur; A. B. C.
Cabaret, 8 uur. Rembrandt: „Tot de rand
van de afgrond". 18 j., 2, 4,15, 7 en 9.15 uur.
'alace: „Schateiland", 14 j., 2, 4.15, 7 en 9.15
uur. Luxor: „Vrouwen zonder naam", 18 j.,
4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De wraak
v'an Hakim", 14 j.. 2.30, 7 en 9.15 uur. City:
"ine Spanish main", 14 j.. 2.15, 4.30, 7 en
<L5 uur. Spaarnc: „De Springvloet", en
..rrairiewolven", 14 j., 2.30, 7 en 9.15 uur.
ZONDAG 29 APRIL
Concertgebouw: Kindermatinée „Klein
utumpje", 14.30 uur. Stadsschouwburg: A.
f: p- Cabaret. 8 uur. City: „Louisa-Story",
J> H uur. Bioscopen: Middag- en avond
voorstellingen.
MAANDAG 30 APRIL
Concertgebouw: Centrum Comire Konin
ginnedag. Promenade-concert, m. m. v.
toonkunst-orkest en Koninklijke Liedertafel
ii» SL-n yriend®chap", 8 uur. Stadsschouw-
t t £oninklijke Letterlievende Vereniging
A r' Plemer"> „Bataille des Dames", 2 uur.
Cabaret. 8 uur. Bioscopen: Middag
en avondvoorstellingen.
een ordelijk, binnen zijn „ingedamd be
staan tevreden levend man, een genieter
van het goede der aarde, aan wie het lot
halstarrig het leed heeft onthouden, sluit
vriendschap met een vereenzaamde dro
mer, die zichzelf eens heeft bekend dat hij
„de mensen alleen kan liefhebbenals
zij er niet zijn".
Het wordt een cultus der vriendschap,
een twee-menselijk verbond met het „ge
luk", een verheviging der gevoelens, die
Duhamel meesterlijk opvoert tot een uiter
ste zielsverrukking. De mens schijnt zijn
naaste, zijn hartsvriend, te verstaan in zijn
diepste mysterie. En, zo verbonden el
kander bewierokend, geloven beiden ge
lukkig te zijn omdat zij het willen geloven
tot de extatische betovering wordt ver
broken. Salavin, te ver afgedwaald van
het leven, te zeer in zichzelf verzonken
voor een daad, te twijfelzuchtig om meer
te zijn dan een „genie van het niets", gaat
deze vriendschap als een roofbouw op zijn
persoonlijkheid haten en ontdoet zich er
van. De werkelijkheid is de drqom niet, de
geïdealiseerde mens niet de dagelijkse
vriend, en de weldoener Eduard Loisel
wordt in de ogen van Salavin de egoïst die
hem dwong „zwak te zijn, opdat hijzelf
sterk zou kunnen wezen".
Twee mannen, twee vrienden, twee te
genstanders ze zijn twéé-in-één, ze zijn
Duhamel in zijn tweespalt, in zijn zoeken
naar het menselijk geluk, zijn worsteling
om harmonie in zich, in de wereld Du
hamel met zijn twijfel, zijn tasten naar het
geloof.
Luidde Salavin in „Twee Mannen" Du-
hamels vitale optimisme uit, gaf hij zijn
geloof in het geluk, in de mens, daarmee
prijs? Men leze de slotbladzijde, de over
peinzing van Eduard Loisel, die door het
verlies van een dienende vriendschap het
leed leerde: „Ik zal", denkt hij, „opnieuw
beginnen! Volkomen in oprechtheid, vol
komen in trouw, volkomen in eerlijkheid;
dat zal mijn groot, mijn enig verlangen
zijn. En ik wil geloven dat dit verlangen
naar zuiverheid niet de enige zuiverheid
onder de mensen is".
Stééds is Duhamel „opnieuw begonnen".
Zijn werk ontsprong aan zijn scheppend
zoeken, aan het begin waarvan deze mees
terlijke roman „Twee Mannen" staat.
C. J. E. DINAUX
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging van de grenzen der gemeente Utrecht
per 1 Januari 1952. Daarin wordt voorge
steld aan Utrecht toe te voegen het grootste
gedeelte van de gemeente Zuilen en gedeel
ten van de gemeenten Westbroek, Achttien
hoven, Maartensdijk, De Bilt, Zeist, Bun-
nik, Houten, Jutphaas en Oudenrijn, het
overblijvende gedeelte van de gemeente
Zuilen toe te voegen aan Maarssen, een ge
deelte van Oudenrijn toe te voegen aan
Jutphaas, gedeelten der gemeenten Veld
huizen en Vleuten toe te voegen aan Har-
melen, de overblijvende gebieden van
Achttienhoven en Westbroek te verenigen
tot een nieuwe gemeente Westbroek, en de
gemeenten Haarzuilens en Vleuten met het
restant der gemeenten Veldhuizen en
Oudenrijn samen te voegen tot een nieuwe
gemeente VleutenDe Meern.
De Britse minister president Clement Attlee
heeft het St. Mary ziekenhuis te Padding-
ton, waar hij enige tijd werd behandeld
wegens een darmontsteking, verlaten.
Maandag hoopt de premier zijn werkzaam
heden in Downingstreet weer te hervatten.
ADVERTENTIE
Parijs en Haarlem.
Een van de nieuwste creaties
van Louis Pièrlót.
New-York,
Zojuist terug uit Parijs en New-York,
waar de Haarlemse dameskapper Louis
Pièrlót heeft deelgenomen aan kap-demon-
straties, zijn wij in staat ook voor U het
nieuwe voorjaarskapsel 1951 te brengen,
dat zeer flatteus en jeugdig maakt.
Door aanschaffing van de allernieuwste
permanent-wave-machines kunnen wij een
soepele en natuurlijke valling van het
haar garanderen.
Volgens de nieuwste methode op het ge
bied van haarverven kunnen wij het haar
natuurgetrouw in de mooiste tinten terug
brengen.
Uit talrijke dameskringen in en ver buiten
Haarlem genieten wij grote belangstelling
voor deze nieuwe vinding. Reeds honder
den volgens dit systeem gekapte dames
verlieten opgetogen onze salons.
Zijlstraat 88 - Haarlem - Telefoon 10083
Maandag begint de landelijke inzame
lingsactie van de Stichting 19401945, die
tot en met Zaterdag 12 Mei zal duren. De
stichting zal dit jaar weer omstreeks twee
millioen gulden nodig hebben om in sa
menwerking met de Buitengewone Pen
sioenraad in het levensonderhoud te voor
zien van 4600 gezinnen der gevallenen in
het verzet tegen de Duitse overheersing.
Uit het jaarverslag van de stichting over
1950 blijkt, dat aan 4800 gezinnen, die
maandelijks een uitkering kregen, in het
vorige jaar een totaal bedrag van
12.180.000 is toegewezen. Hiervan kwam
ƒ9.380.000 uit 's rijks schatkist en derge
lijke bronnen, zodat ƒ2.800.000 uit de mid
delen van de Stichting 19401945 werd
betaald. Het Nederlandse volk heeft in de
laatst vier jaren elke keer omstreeks twee
millioen gulden bijeen gebracht voor de
verzetsslachtoffers en de stichting ver
wacht, dat dit bedrag dit jaar weer zal
worden ingezameld.
Uit een statistiekje, dat zij over het jaar
1950 heeft samengesteld blijkt, dat gedu
rende deze periode in de provincie Noord
holland vierhonderd gezinnen werden ver-
ADVERTENTIE
Reeds meer
dan 17 jaar
in gebruik
bij de K LM
F A B R. N.V. E H C O
HAAKSBERGEN
verkrijgbaar
in alle zaken
met het
KLM
raambiljet
ADVERTENTIE
Afd. Antiquariaat
Ged. Oude Gracht 27 - Haarlem
enkele stuks, zowel als gehele bibliotheken.
Aan huis te ontbieden
zorgd. Hierbij is buiten Amsterdam gere
kend, dat alléén reeds achthonderd gezin
nen telt, die deze uitkeringen krijgen.
De taak, die de Stichting 19401945
zich stelt, behelst meer dan de inzame
lingsacties en het dirigeren van de gelden
naar de gezinnen, die ze nodig hebben.
Zij helpt tevens de toekenning van een
rijkspensioen voorbereiden, zij betaalt dit
uit en voegt er aan toe, wat daarboven
nog nodig is, bijvoorbeeld voor de opvoe
ding van de kinderen. Bovendien bezoe
ken haar sociale medewerkers geregeld de
vaderloze gezinnen om een oplossing te
helpen zoeken in moeilijkheden, welke
zich daar kunnen voordoen. Zij zijn be
hulpzaam bij de herinschakeling in de
maatschappij van hen, die zes jaar na de
bevrijding de gevolgen van de bezetting
pas te boven zijn gekomen. Ook bekostigt
de stichting waar nodig de verpleging
van mensen die in de verzetsstrijd invalide
zijn geworden. Tienduizend „vrijwilligers"
vormen de basis van de Stichting 1940
1945. Zij zorgen voor het onderzoek, dat
nodig is om de uitkeringen te bepalen,
voor de sqpiale verzorging der verzets
slachtoffers en voor de inzameling dei-
gelden.
Het ideaal van de stichting blijft, dat
het gerammel rftet collectebussen niet
meer nodig zal zijn doordat de vaste
contributies van het Nederlandse volk
dermate toenemen, dat de uitkeringen
daarvan betaald kunnen worden. Dit.
ideaal is echter nog verre van vervuld,
zodat ook de komende inzameling nog
hard nodig is en alle aandacht verdient.
Deze week, toch nog geheel onver
wacht, is het Lentezonnetje even ko
men aanwippen. Waarschijnlijk moest
het toevallig ergens in de buurt zijn,
hier of daar op het Westelijk halfrond,
want lang is het niet gebleven. Natuur
lijk was dat meegenomen, maar je kon
bepaald niet zeggen, zoals Jan Prins
destijds deed in een gedicht dat alle
leerlingen van alle middelbare scholen
van buiten moeten leren, dat dit hemel
se lichaam nu direct de bedoeling had
om in het huwelijk te ti'eden met Hol
land als de bruid. Er bestond meer
reden om te spreken van een losse ver
kering, een beetje gescharrel voor de
aardigheid, doch zonder serieuze toe
komstplannen.
Maar hoe dan ook, in Amsterdam
leek het allemaal net echt. De asfalt-
bloemen hieven als bij toverslag hun
kopjes op en keken hun gouden oogjes
uit. Het was een mooi gezicht. Nu en
dan keken wij terug met blikken vol
poëtische betekenis. Op het terras van
Lido zagen wij een dame, die stak zich
van de perelaar de bloesem in het haar.
Dat rijmt, zal de scherpzinnige lezer
hier onverwijld uitroepen. En terecht,
want wij hebben deze regel gewoon ge
stolen uit het reeds genoemde vers, al
ware het slechts ten bewijze van de ge
zegende omstandigheid dat ook wij
middelbaar onderwijs genoten. Even
later namen wij een vrolijk weeuwtje
waar, dat had een gazen sluier aan van
dunne dauwigheid. Het is maar goed
dat wij haar tegen kwamen op de Hei-
ligeweg, want anders weten wij nog zo
net niet wat er gebeurd zou zijn. In
ieder geval had zij zich in Zandvoort
nooit zo mogen vertonen, want daar is
men erg streng in zulke zaken, terwijl
men nota bene de zee in de buurt heeft
om de gemoederen te koelen.
Zo ziet u: het voorjaar, al duurt het
nog zo kort, brengt de mens op malle
gedachten. Wij voelden ons althans
prinsheerlijk toen wij daar liepen te
midden van al die vers ontloken
schoonheid in onze nieuwe schoenen,
waarin onze voeten zich al aardig thuis
bQgonnen te voelen. Alleen onze kleine
teen wilde er voortdurend uit. Het
rechter eksteroog, dat blijkbaar hoog
nodig de wereld van de zonzijde moest
bezien, klopte stekelig tegen het nog
wat stroeve leer. Onze blaren groeiden
dan ook voorspoedig, als men de tijd
van het jaar in aanmerking neemt.
Gaandeweg dwaalden wij af en kwa
men in de wijken terecht aan de kant
van Sloten, die daar als paddestoelen
uit de grond zijn geschoten. Dit rijmt
alweer, doch nu is het dichtkunst van
eigen vinding. Men noemt deze voor
stad tegenwoordig „het verre Westen"
en hoewel er in geen velden of wegen
enig slachtvee was te bekennen, wij
begonnen toch als echte cowboys met
parelende stem een lied te zingen met
de ietwat zonderlinge woorden „jippie
jippie" als refrein. Geen mens weet wat
dat betekent, dachten wij gelukkig.
Want niets ter wereld beminnen wij zo
zeer als het raadselachtige met uit
zondering echter van het belastingfor
mulier.
Op de hoek van een straat hebben
wij een tijdlang staan luisteren naar
een tx-oep spelende kinderen. Zij ver
tolkten namelijk het nieuwe lied van
deze nieuwe lente. Het is toch wel jam
mer, peinsden wij, dat het onderwijs in
de litteratuur er alleen maar op ge
richt schijnt te zijn om de natuurlijke
liefde voor de poëzie, die ieder mens is
aangeboren, zo radicaal mogelijk te
verstikken onder het stof der gramma
tica. Want wat wij daar hoorden zou
zelfs vader Cats tevreden hebben ge
steld: dichtkunst vermengd met we
tenswaardigheid. Die peuters zongen
immers op een heldere wijs een bon
dige verhandeling over het ontstaan
van een boterhambelegsel, dat door ve
len begeerd en met smaak verorberd
wordt, aldus het nuttige met het aan
gename verenigend. Dit was spelen,
maar leren tevens. Om aan uw intussen
welhaast ondragelijke spanning een
einde te maken, zullen wij hier twee
coupletten laten afdrukken. Wij begin
nen met het eerste:
Pinda zat op de spoorwegbaan,
Kwam in de verte een treintje aan.
Pinda kon niet weg helaas.
Tuut, tuut, tuut - pindakaas.
Wij moeten toegeven dat de tweede re
gel taalkundig bezien wel iets te wen
sen laat, doch dit kleine tekort wordt
naar onze mening ruimschoots opgehe
ven door die tweevoudige herhaling
van het eenvoudige woordje „tuut",
waarvan men ook de onmiddellijk aan
sprekende klankschoonheid met volle
teugen dient te bewonderen. Dit sim
pele en tegelijkertijd navrante motief
wordt in de tweede strofe zinrijk her
haald. Ook hier ontbreekt het didacti
sche element niet, want wederom wordt
er de bereiding van een zeer gezond
levensmiddel (iedere dag een glaasje
en de dokter is het haasje, zoals een
bekend spreekwoord zegt) in voor
iedereen begrijpelijke taal verklaard.
Let eens op hoe voortreffelijk de toon
is afgestemd op de kinderlijke fantasie,
echter zodanig, dat ook ouderen, die
reeds vele beproevingen des levens
hebben doorstaan, hun ontroering nau
welijks zullen kunnen verbergen:
Besje zat op de spoorwegbaan.
Kwam in de verte een treintje aan.
Besje kreeg een reuze klap.
Tuut, tuut, tuut - bessensap.
Hier is inderdaad op een hogere snaar
getokkeld, maar de weerklank wordt er
eens te aangrijpender door. Wel bezorgt
de derde regel enige moeilijkheid. Wij
hoorden althans een meisje zingen:
„Besje kreeg een reuzelklap", maar
men zal bij nader onderzoek begrijpen,
dat het betere woord „reusachtige"
niet px-ecies met het maatschema in
overeenstemming gebracht kan wor
den.
Wie een bezigheid zoekt voor de on
getwijfeld regenachtige Zondagavond
(want het regent altijd op Zondag) mag
nu zelf proberen de fabricage van ge
stampte muisjes of - maar deze oefe
ning is alleen voor gevorderden - van
de chocolade hagelslag te berijmen.
Op onze thuisreis via de gedempte
Rozengracht hebben wij ons verdiept in
het behangsel van een winkelruit, dat
geheel uit advertenties bestond - altoos
hartverheffende lectuur, zoals ook nu
weer bleek. Onze belangstelling werd
ditkeer vooral getrokken door de vol
gende aanbieding:
TE HUUR
ongemeubileerd zit-slaapkamertje
met vrije opgang en stromend wa
ter. Voor alleen staande vrouw. Ko
ken op oliestel. Direct te betrekken.
Los van het feit dat wij niet tot de ver
langde sexe behoren, vragen wij ons
Tot het begin van de volgende maand
vertoont Comedia in het Centraal
Theater nog „Vader thuis" met Joan
Remmells en Rie Gilhuys in de
hoofdrollen. Woensdag 2 Mei keert
er hel Vrije Toneel van Cor en Anton
Ruys terug met Meeuwen boven
Sorrento", waarvan een week later
de honderdste voorstelling wordt ge
geven.
De agenda van de Stadsschouwburg
vermeldt voor hedenavond een repri
se van Uilenspiegeldoor Günther
Weissenborn onder regie van Kees
van letselvoor Zondagavond „Het
dubbel leven van Sir William" met
Elise Hoomans en Cruys Voorbergn
en voor Maandagavond „Zij kregen
wat ze wilden" met Louis Saalborn,
dit alles door het A.T.G.
Butterflyvan Puccini wordt Zon
dagmiddag door de Nederlandse
Opera uitgevoerd. Voor Dinsdag
avond staan „De Parelvissers" en het
ballet „Jeux d'enfants" van Bizet op
het programma.
In de Kleine Komedie aan de Amstel
wordt Potasch en Perlemoer" met
Johan Kaart en Johan Boskamp ge
prolongeerd. Op Hemelvaartsdag
hebben de laatste opvoeringen plaats.
Op het volksconcert van hedenavond
speelt het Concertgebouw Orkest on
der leiding van Otto Klemperer wer
ken van Beethoven, Haydn en Mo
zart, met de violist Jo Juda als so
list. Dinsdag wordt de Beethoven-
cyslus voortgezet met de ouverture
Prometheus, de Turkse mars, het
Vijfde Pianoconcert en de Achtste
Symphonic. Solistische medewerking
verleent Paul Baumgartner.
In de kleine zaal van het Concert
gebouw treden hedenavond Phia
Berghout en Hubert Barwahser (harp
en fluit) met nieuwe werken van
Nederlandse componisten op. Zon
dagavond geeft Bram Boelee een
pianorecital. Woensdagavond spelen
Yehudi Menuhin en Louis Kentner
(viool en piano) onder meer de
Kreutzersonate van Beethoven.
Louis van Lint exposeert abstracte
schilderijen in de kunsthandel Mar
tinet en Michels aan de O.Z. Voor
burgwal. A. J. Timmermans stelt
werken ten toon in Het Gildehuis in
de Voetboogstraat. Woensdagmiddag
begint in het I.C.C. in het Vondel
park een tentoonstelling van de vijf-
\tig best verzorgde boeken van 195(hj
toch af wat een alleen maar staande
vrouw in een zit-slaapkamertje moet
doen. Weliswaar is het ongemeubileerd
(een bed en een stoel zouden inderdaad
overbodige luxe betekenen), maar zelfs
een hangkast heeft een dergelijk per
sonage niet nodig. Overigens komt deze
offerte tegemoet aan een sinds lang
door ons gekoesterde wens: een vertrek
met stromend water. Als wij dat moch
ten bewonen, dan maakten wij een
schip van onze matras, met de bezem
als mast en het onderlaken als groot
zeil. En dan maar varen, met het olie
stel aan boord, eerst bij wijze van af
scheid de kamer rond en dan door het
open raam naar buiten, naar Capri of
een ander oord, waar het altijd lente
blijft. BOEDA
Of men te rade gaat bij Plato of bij Karei
de Grote, bij St. Augustinus of bij Luther,
men zal altijd bemerken dat grote mannen
een voorname betekenis hebben gehecht
aan de muzikale ontwikkeling der kinde
ren. Het feit dat deze waardeschatting gold
in zeer verschillende tijden, bij de antie
ken, in de middeleeuwen en in onze dagen,
bewijst de geestelijke kracht van deze
mening. Achter de grote verschillen van
practische toepassing dezer opvoedings
overtuiging staat de onverwoestbare zeker
heid dat het aangeboren muzikale element
waarborgen bevat voor de ontwikkeling en
het behoud van werkelijk levensgeluk. De
wenselijkheid van muziekbeoefening reeds
in de vroege jeugd is een evenzeer klassieke
als moderne idee. Ik geloof echter dat voor
het doordringen dezer idéé in onze tijd op
andei'e wijze moet gestreden worden dan in
alle vroegere tijdperken.' Nooit werd de
jeugd zo beklemmend overbelast met leer
stof als in onze scholen; de lagere school
is een opleiding voor de middelbare scho
len, en deze zijn weer de zwaargevuldé
voorbereiding voor het hoger onderwijs.
Aldus zijn de tijden van het zesde tot het
zes-en-twintigste jaar (om niet al te ruim
te rekenen) met studie gevuld. Daar tus
sen huppelt de gebruikelijke ontspanning.
Laat ik de noodzakelijke sportbeoefening
onbesproken dan springt het verschijnsel
van het musiceren in het oog. Het is ver
schrikkelijk zoals de jazzband de jeugd ter
roriseert. Alle nog enigszins goed bedoelde
aanraking met de muziek gedurende de
lagere schooltijd wordt in de jaren van de
middelbare opleiding grondig bedorven
door de iazz. En naast deze smakeloosheid
ontwikkelt zich gedurende het onderwijs de
beoordelingszucht, een der ernstigste intel
lectuele ziekten die welig tieren in de geest
der Nederlanders. De onbevangenheid ten
opzichte der schoonheid en het natuurlijk
respect voor de kunst worden gedurende de
jaren van het middelbaar onderwijs ver
onachtzaamd; wat er van deze innerlijke
zaken in aanleg aanwezig was, wordt ver
drongen door de verstandelijke groei naar
oordeelkundigheid en zelfbewustheid.
Nu het muziekonderricht op de middel
bare scholen een onderdeel van het ondex~-
wijs wordt, zullen de nieuwe vaklerax'en
ondervinden voor welke moeilijkheden zij
staan. Zij zullen jongelieden ontmoeten, die
inzake, muziek van niets weten en zich
nochtans een algemeen oordeel aanmati
gen. Zij zullen aan leexTingen van zestien
jaar een zangles moeten geven waarvoor
een kind in de middeleeuwen op zijn
zevende jaar „zijn hand niet omdraaide".
En zij zullen van deze zangloze jonge men
sen eerx quasi-intelleetueel oordeel moeten
aanhoren. Zij zullen al blij mogen wezen
als vele leerlingen niet helemaal onver
schillig zijn of niet geheel en al door valse
schaamte in zake het musiceren onbruik
baar zijn. Zij zullen ondervinden dat bij
deze jongelieden de primitieve levenskunst
van het zingen niet bestaat. Ik behoef niet
te zeggen dat ik de goede uitzonderingen
niet te na wil spreken.
De schuld van deze verwijdering van de
werkelijke muziek ligt aan de behandeling
der jeugd gedurende de jaren van de lagere
school. Een der eerste dingen welke een
kind moet leren is zingen; niet als rekenen,
maar als genot. Niet als theorie, maar als
praktijk. Niet om persoonlijke eer, maar
terwille van de natuurlijke ontwikkeling
van geest, van fantasie en tot behoud van
de beste gevoelens die een kind eigen zijn.
De kindex-en behoeven van de beweeg
redenen niets te weten, maar als zij volwas
sen zijn moeten zij kunnen zeggen dat
zingen levensbehoud betekent. Zij moeten
al vroeg in koor zingen met volwassenen.
Als scholen en kex-ken hun deze levens
kracht schenken zullen zij later deze instel
lingen hun gehele leven dankbaar zijn. Zij
zullen in de loop der jaren een levens
waarde erkennen welke door geen enkel
leervak kan worden vervangen en zij zul
len in de onmiddellijke en gestadige aan
raking met de schoonheid- een wapen vin
den tegen eigenwijsheid. Want het respect
voor de kunst zal als een natuurlijke ont
wikkeling een vast besef worden en zij zul
len ontvankelijk zijn voor allerlei nieuwe
vei-schijnselen. En onbevangenheid zal als
een positieve levenseigenschap niet door
oordeelzucht vernietigd worden. Het zingen
is voor het kind van nog grotere levens
betekenis dan het hoger onderwijs voor
de volwassene. Is het verwaarloosd of ver
loren gegaan dan is het later niet meer in
de werkelijk-ideeële zin te herstellen, want
zelfs het meest-bewuste intellectuele onder
richt kan een verloren paradijs niet her
winnen.
HENDRIK ANDRIESSEN
ADVERTENTIE
DE STOFZUIGER SPECIAALZAAK
Gen. Cronjéstraat 43 - Kruidbergerweg 51
Telefoon 16990 - 17696
Spaarne 3
Ook voor reparatie en onderdelen van
alle merken.
Met het oog op het komend Festival of
Britain hebben de Engelse textielfabrieken
een speciale japonstof in de handel ge
bracht. Zij is bedrukt met afbeeldingen
van de schilderachtige Horse Guards tegen
een achtergrond van silhouetten van be
roemde gebouwen. De op de foto afge
beelde juffrouw tracht (tevergeefs) de
onbeweeglijke Gardesoldaat voor haar
„Festival-japonnetje" te interesseren.