^êsmesti
fa. B. ENGELENBERG
Litteraire Kaettekeeie.
liepolo, rasschilder uit de tijd
der volmaakte levenskunst
SCHOOLBOEKEN
Nieuwe uitgaven
Bloemenkoningin doet 1 4 Juli haar intrede
iem
Tekenwerk van leerlingen
van het Lorentzlyceum
voor alle inrichtingen van onderwijs
SCHOOLBOEKHANDEL
H. DE VRIES
Over Beeldende kunst
Haarlems Bloemenfeest
West-Friese bruiloft op de Gröte Markt
Rembrandts etstechniek
Grootse expositie van zijn werken te Venetië
ZATERDAG 30 JUNI 1951
3
UEF NIKOLADEWITS3 TOLSTOJ: „Kinderjaren" (Reeks „Het
Parelsnoer", Uitg. Foreholte, Voorhout). (Vertaald door
Aleida G. Schot)
1-1WEEMAAL HEEFT TOLSTOI eigen
werk met de Ilias vergeleken: „Kin
derjaren" en „Oorlog en Vrede", zijn bijna
ilyllische jeugdroman en zijn machtige
historische en menselijke epos. Wat hij zelf
herkende als het „homerische" in beide
was het episch boven-persoonlijke, kabbe
lend-verhalend in het eerste, groots-aan
zwellend in het tweede werk, het
natuur-elementaire, het bezielde en bezie
lende scheppen, het onbewust-beeldende,
opwellende uit de oerbron van het mense
lijke, waaruit hem een leven lang magische
kracht toestroomde. Zoals Maxim Gorki
hem als grijsaard aan het strand zag zit
ten. onbewogen, als een rots- met de aarde
verbonden, spiedend in het eindeloze met
zijn kleine, grijze ogen waaraan niets ont
snapte, geen zandkorrel en geen gedachte,
zó was Tolstoi. En met die huiveringwek
kende mengeling van ontzag en vrees die
alleen het bijna-bovenmenselijke kan
wekken, voelt Gorki: dat het een magiër
is die daar zit, een levend geworden oude
steen, die de oorpsrong en bestemming
van alle dingen kent een natuurver
schijnsel. een mysterie. Zo dadelijk, denkt
3 hij. zal deze Russische halfgod, die men
zich ook kan denken cp een ahorntroon
gezeten onder een gouden linde, zijn hand
uitstrekken en de zee zal kristalliseren en
de stenen zullen bezield worden; alles zal
een stem krijgen en al die stemmen zullen
zijn taal spreken, Tolstoi's taal van de
natuur en de mens.
Mozes kan men zich zo denken op de
Horeb, Gods woorden beeldende, Mozes
zoals Michelangelo hem in steen heeft ge
houwen. De vergelijking is niet ontoepas
selijk: Tolstoi en de Geboden, Tolstoi
worstelend met. de zin van leven en dood,
met zijn natuurdrift terwille van zijn ver
geestelijking, met zijn geest om het behoud
van zijn verbond met de natuur, de heiden
Tolstoi worstelend mèt en óm Christus
diè mens-Tolstoi is niet alleen en zelfs niet
zozeer de asceet, de prediker, de profeet
der latere jaren, hij is ook in zijn diepste
wezen de drie-en-twintigjarige dié „Kin
derjaren" schrijft. Het patriarchale zat
hem in het bloed. Het was één met zijn
aristocratie, met zijn zielenadel. En wat is
deze zielenadel anders dan verzedelijking,
vermenselijking? Dan eerbied voor het
leven in het besef van de dood? Dan be
teugeling en loutering der lagere driften
en kracht-in-tederheid? Dan.... mensen
liefde?
Dat moet het geweest zijn, wat in Gorki
het verlangen wekte uit te roepen: „Kijk
toch, wat een wonderbaarlijk mens op
deze aarde leeft! Vóór alles een mens, een
ménselijk mens", wat wel zoveel zeggen
wilde als: een mens in zijn hoogste stre
ven en onvermijdelijke ontoereikendheid,
een mens in zijn strijd óm het menselijke.
Déze Tolstoi dan, in de eerste, beslissen
de, wonderlijk-geslaagde ontplooiing van
zijn scheppend vermogen, schreef „Kin
derjaren". Bijkomstig blijft het, dat deze
ongekunsteld neergeschreven herinnerin
gen aan de „zalige kinderjaren" als de
eerste Europese „roman van de kinderziel"
kunnen worden aangemerkt. Zelfs is het
niet meer dan kenmerkend voor de „oude
Tolstoi", dat de profeet «ran Jasnaja
Poljana, die de kunst had afgezworen, dit
jeugdwerk als leugena'chtige litteratuur
ADVERTENTIE
Acht kleuren, één prijs: 28 cent.
De tentoonstelling van werkstukken, die
de leerlingen van het Lorentzlyceum (rec
tor: dr. J. Thie) te Haarlem dit cursusjaar
gemaakt hebben, is interessant omdat alle
kinderkunst interessant is. De vijanden
van het jonge kind zijn de radio en de film.
De radio bemoeilijkt de concentratie en
brengt de kinderen ertoe hun aandacht aan
twee dingen, huiswerk en amusement, te
gelijk te wijden. De vermoeidheid, die dan
optreedt, wordt door hen beschouwd als te
zijn veroorzaakt door vruchtbare arbeid of
studie. De film heeft een ander effect. Deze
overlaadt oog èn geest zódanig dat de jon
ge kinderen vaak in een trance thuiskomen,
opgewonden, met gloeiende ogen zo in
de stemming van „we hebben lekker weer
méér gezien en gehoord dan we eigenlijk
kunnen begrijpen". En dat perplexe, dat
géén woorden meer kunnen vinden om het
geziene te verwerken, verwoest veel van
het tere dat in de prille jaren aanwezig is.
Het lager onderwijs met zijn door ons ge
waardeerde discipline is niet de plaats
waar de kinder-verbeelding ontluikt.
Dubbel zwaar is dus de verantwoordelijk
heid van het middelbaar onderwijs om de
verdrongen verbeeldingskracht weer op te
kweken. We hebben op de Haarlemse HBS
voor Meisjes de systematische, vooral op
de aesthetische vormen gebouwde leergang
bewonderd. Hier, op het Lorentzlyceum,
moge die organisatie van de ontwikkeling
niet zo scherp zijn, de heer H. Janssen .toont
resultaten van een aantal paedagogisch-be-
langwekkende werkmethoden die een be
zoek alleszins lonend maken. We zullen ze
hier niet verraden: men moet die skeletjes,
die kleurendrukken met doorgesneden en
a! of niet uilgegutste aardappels, die
schabloontjes, die masker's zélf zien.
De tentoonstelling in het schoolgebouw
cipurt tot en met 1 Juli, iedere avond van
'79.30 uur.
H. SCHMIDT DEGENER
verwierp. Want al verloochende de asceet
ook de kunstenaar, in „Kinderjaren" klinkt
onmiskenbaar de stem van Tolstoi. Wat hij
daar schrijft is waargenomen met dezelfde
zintuigelijkheid, die de taferelen van „Oor
log en Vrede" en „Anna Karenina" tast-
baar-reëel uit de verbeelding verstoffe-
lijkt; het is bezield met diezelfde bewo
genheid, die later werk vervult van een
kracht welke men moeilijk anders dan
natuurmystiek kan noemen.
Nikóljenka heet hij hier, die al dan
niet autobiografisch de liefde leest in
de bruine, melaneholisch-ledere blik van
zijn „maman", bij het horen van de So
nate pathétique herinneringen voelt op
wellen aan dingen „die nooit gebeurd
waren", op jacht de geur van alsem en
hooi en paardenzweet opsnuift met zijn
brede Tartaren neus en voor het eerst vol
religieuze schroom het zwervend Godskind
ontdekte: de „joeród", de onnozele, de van
God vervulde. Griesja noemt Tolstoi hem
hier; Griesja, biddend om Gods genade,
om dit éne, dit menselijk-moeilijkste: te
weten hóé te handelen; Griesja, die niet
meer in woorden bidt, maar in tranen.
En ook dit is de kleine Nikóljenka de
latere Tolstoi: Nikóljenka staande voor het
doodsbed van zijn ..maman", starend in
de verstarde trekken, waar hij zo vaak de
glimlach gezien had, die een mensengelaat
schoon doet worden omdat de liefde er
haar glans aan verleent; Nikóljenka, die
dan de kreet van afgrijzen hoort uit de
mond van een boerenkind dat bij het
laatste afscheid de ontluisterende dood in
het gezicht heeft gezien, en daarmee een
„bittere", dé bittere waarheid leert kennen.
De dood als ontkenning van het leven, als
machtige vernietiger? De dood als verlos-
ADVERTENT1E
Jacobijiiestraal j Gcd. Oude Gracht 27-27a
ser, die het Leven opvoert tot een hoger
staat?
Zijn leven lang worstelde Tolstoi met
dit mysterie van de dood. En hier, in dit
jeugdwerk, opgeweld uil hel onbewuste
dat (zoals in Griesja's gebed) „de woorden
vanzelf over de lippen deed komen, zonder
dat het verstand eraan te pas kwam",
hier schijnt de kwellendste van alle men
selijke twijfel al overwonnen te zijn. Eén
ogenblik staat Nikóljenka aan het doods
bed van zijn moeder alsof hij boven zich
zelf is uitgestegen. „Ik weet alleen", laat
Tolstoi hem schrijven „dat ik mij enige
tijd niet bewust was van mijn bestaan en
een verheven, onverklaarbaar-heerlijk en
tegelijk verdrietig gevoel mij doortrok".
Dat is Tolstoi's „eeuwigheidsgevoel", zijn
godsvrucht, zijn liefde het is dezelfde
zieleklaarte waarmee Vorst Andrej de
dood tegemoet treedt in „Oorlog en Vrede",
dezelfde liefde ook die de edele, oude
Nataasja i-n „Kinderjaren" verheft boven
het rouwbeklag om het verlies van haar
meesteres.
De doodsgedachte sluit de „Kinderjaren"
af. „Waar", vraagt Nikóljenka-Tolstoi, „is
dat beste geschenk des levens die tra
nen van innige ontroering gebleven?"
Een mensleeftijd later ziet Gor-ki de grijze
magiër aan het strand onbewogen, een
rots, een natuurgeheimenis. „Een mense
lijk mens", die zich voor het eerst uitsprak
in ..Kinderjaren". ..En", denkt Gorki, „zo
lang déze man leeft, kan ik niet alleen zijn
op deze aarde".
C. J. E. DINAUX
Dr. A. J. de LeeuwAalbers,
.Sex-uelc opvoeding (in de verschil
lende levensfasen van het kind)
De Tijdstroom, Lochem.
Dr. De LeeuwAalbers behandelt in een
kort boekje de wijzen waarop het kind, naar
mate het ouder wordt, ervaring opdoet van
eigen geslacht. De kinderlijke reacties op
die ervaring hebben altijd bij vele ouders
afschuw opgewekt en hen gebracht tot het
nemen van krachtige onderdrukkingsmaat
regelen, die bij de kinderen schuldgevoelens
verergeren en de karakterontwikkeling on
nodig bemoeilijken. Weten de ouders welke
verschijnselen bij kinderen onvermijdelijk en
normaal zijn. dan zullen zij die rustiger zien
optreden en behulpzaam in plaats van scha
delijk kunnen zijn met hun opvoedend in
grijpen; dat probeert dr. De LeeuwAalbers
met. haar voorlichting te bevorderen.
Zij doet het uitstekend; haar boekje is
rustig en duidelijk geschreven en heeft niet
de pretentie voor alles afdoende oplossingen
te geven. Zij beveelt aan, dringt niet op; de
overtuigingskracht komt uit haar beheerste
toon en wordt versterkL door voorbeelden
uit de practijk, die meer dienen ter illustra
tie van wat normaal is dan om de kwade
gevolgen te tonen van willekeurige onder
drukking. Het gaat er niet om de lezer theo
rieën aan te praten, maar om hem vertrouwd
te maken met de kwestie. Is de afschuw van
ouders principieel bepaald, dan zal dit niet
veel verschil maken; maar als er alleen een
gebrek aan inzicht is, kan het van grote
dienst zijn. S. M.
ADVERTENTIE
Doelstraat 39 - Haarlem - Tel. 13232
Officiële verkoop Sikkens lakken.
FLEXINE REPARATIE ZWART
mag in geen garage of werkplaats
ontbreken
HET HAARLEMS BLOEMENFEEST, dat van 14 tot en met 22 Juli gehouden wordt,
wordt ingezet met een tocht door de stad van de Bloemenkoningin en besloten
met een corso en een vuurwerk. Op andere dagen worden concerten gegeven, interna
tionale- en nationale volksdansen staan op het programma en een der hoogtepunten
belooft de West-Friese Boerenbruiloft op de Grote Markt te worden. De commissies,
welke het bestuur van de Stichting Haarlems Bloei had samengesteld om de feeste
lijkheden voor tc bereiden, hebben voor een attractief programma gezorgd, dat onge
twijfeld de belangstelling van velen zal hebben.
Toilet ontworpen voor de
bloemenkoningin
Voor de bloemenkoningin zijn veertien
candidaten en de keuze is gevallen op
Beppie Landmeter. Voor haar is een
speciaal toilet ontworpen. Dat is te danken
aan de heer Jac. Vanderniet, een oud-
Haarlemmer, die op het ogenblik in
Weehawken (Verenigde Staten) als mode
ontwerper bij een filmmaatschappij werkt
en bij het vernemen van het voornemen
weer een bloemenfeest te houden, een ont
werp aan „Haarlems Bloei" heeft ingezon
den. Het toilet wordt op het ogenblik in
Haarlem gemaakt. De japon is van zacht
lila taft en de rok heeft een wijdte van
zes en halve meter. Uit de taille ontspringt
de tule. Er zijn drie lagen tule van ver
schillende kleuren. Op de japon worden
lila en rose anjers gehecht. De lila anjers
behoren tot een nieuw soort, gekweekt
door de heer Van Staveren uit Aalsmeer.
Het gevolg van de bloemenkoningin be
staat uit de meisjes Mia Ris, Thea Jonck-
bloedt, Antoinette Schaefer en Wiksje
Beverdam, die allen acht of negen jaar oud
zijn. Zij zullen een zachtrose japon van
taftzijde dragen.
De bloemenkoningin zal op Zaterdag 14
Juli een tocht door de stad maken. Zij
verti'ekt van de Grote Markt en rijdt o.a.
naar het Lunapark op het Phoenixterreir..
dat op die middag geopend wordt en ge
durende de feestweek te bezoeken is.
Zaterdag 14 Juli zal in het Waaggebouw
een tentoonstelling van „Kunst Zij Ons
Doel" geopend worden.
Concerten
Het programma bevat de volgende con
certen: Maandag 16 Juli kerkcöncert door
het gemengd koor „Polyhymnia" in de
Grote Kerk. Dinsdag 17 Juli van de
Koninklijke Militaire kapel in het Ge
meentelijk Concertgebouw. De opbrengst
is bestemd voor militaire oorlogsslacht
offers. Woensdag 18 Juli concert door een
fanfare-corps in het Noorder Sportpark.
Donderdag 19 Juli des middags orgelbe
speling door George Robert in de Grote
Kerk en des avonds taptoe door Harmonie
Crescendo en Vrijdag 20 Juli operaconcert
in het Gemeentelijk Concertgebouw. Aan
dit concert werken mee de Haarlemse Or
kestvereniging, de Koninklijke Liederlafel
„Zang en Vriendschap", Erna Spooren-
berg (sopraan) en Annie Woud (alt).
Vorig jaar bestond er grote belangstelling
voor het opera-concert, dank zij het feit,
dat een volledig orkest en een volledig ge
schoold koor medewerkten. Werken van
Verdi zullen ten gehore worden gebracht.
Verder worden op enkele avonden con
certen in Den Hout gegeven.
Volksdansen
Dank zij het feit, dat in Amsterdam een
internationaal volksdanscongres gehouden
zal worden, is het mogelijk in Haarlem
Zweedse en Schotse volksdansgroepen te
laten optreden. Op Zondagavond 15 Juli
dansen zij in het Florapark en de volgende
avond op het plein in de Gijsbrecht van
Aemstelstraat. Het volksdanscentrum Haar-
De fraaie affiche.
Iem onder leiding van Henk van de Wate
ren zal op Woensdag 18 Juli op de Grote
Markt een demonstratie geven.
West-Friese boerenbruiloft
Voor Vrijdag 20 Juli staat een West-
Friese boerenbruiloft op het programma.
Om ongeveer twee uur vertrekt de stoet,
bestaande uit vijf sjezen, een barouchet en
twee speelwagens van de Gemeente
kwekerij aan de Kleverlaan en gaat via de
Schoterweg, Frans Halsstraat naar de Grote
Markt. Op het Stadhuis zal het „huwelijk"
voltrokken worden van Agi Stam en Gert
Visser. Wat in de hal gebeurt, zal op de
Grote Markt te beluisteren zijn. Kees Stet
verleent daarbij medewerking. Na de
huwelijksplechtigheid volgt een maaltijd.
Op de Grote Markt worden tafels geplaatst
waaraan twee en dertig bruiloftsgasten
zullen aanzitten. West-Friese boerendansen
zullen uitgevoerd worden in de originele
costumes.
Bij slecht weer wordt de maaltijd in het
Concertgebouw gegeven.
Bloemencorso
Ook dit jaar zal weer veel aandacht wor
den besteed aan het bloemencorso, dat
op Zaterdag 21 Juli gehouden wordt. De
bloemenkoningin krijgt een plaats in de
stoet en ook de West-Friese sjezen, een
barouchet en twee speelwagens. De belang
stelling van de zijde der deelnemers is
reeds behoorlijk en in de komende dagen
worden nog inschrijvingen verwacht. De
route is voor een belangrijk deel weer
dezelfde als vorig jaar. Om half drie
wordt aan de Dreef begonnen, via het
centrum gaat het corso naar Haarlem-
Nooi'd tot de Zaanenlaan. Via de Marnix-
straat, Velserstraat gaat de stoet terug
naar de stad en bij „Dreefzicht" is het
eindpunt.
Andere gebeurtenissen
Maud Kool en haar dansgroep zullen op
Dinsdag 17 Juli in het Noorder Sportpark
en Zaterdag 21 Juli in het Florapark dans
avonden geven. Voor Zondag 15 Juli staan
windhondenraces op het programma en de
feestelijkheden worden besloten met een
vuurwerk bij de Kleverlaan.
Gedurende de feestweek zal de Stads-
kweektuin weer te bezichtigen zijn.
Op de vraag: „Wat is een ets?" past een
tweeledig antwoord, dat zowel de tech
nische als de aesthetische kant recht doet
wedervaren. Hoewel we een ets van Rem
brandt zeer wel kunnen waarderen zon
der volledig op de hoogte te zijn met het
proces van ontstaan en met de fijnere
technische behandelingen, verhoogt enig
technisch onderscheid niettemin het genot
dat wij aan deze kleine meesterwerken
kunnen beleven. Het is trouwenseen al
gemeen geldende waarheid dat het bereik
te in onze waardering stijgt, zodra wij
vertrouwd zijn gemaakt met de moeilijk
heden die daartoe overwonnen moesten
worden.
Wat dan de techniek betreft van de
etskunst, door ons zeventiende-eeuws voor
geslacht als nergens ter wereld met zóveel
vrucht cn vaardigheid beoefend, het na
volgende. Op een dunne, spiegelgladde
lu tegenwoordigheid van een groot aantal
genodigden is van een der hellingen van
de N.V. Scheepsiverf en Machinefabriek
..De Merwede" te Hardinxveld het motor
schip „Tamar', gebouwd voor rekening van
de rederij ,.Zim Israel Navigation Company
Ltd", te water gelaten. De doopplechtigheid
werd verricht door mevrouw G. Joseph,
echtgenote van de Israëlische minister van
Verkeer. De „Tamar" glijdt van de helling.
De bloemenkoningin 1951.
(Van onze correspondent in Rome)
Venetië verrast steeds weer door de
wijze, waarop men er met succes de toch
al zo bijzondere aantrekkelijkheid der stad
weet te verhogen. Om het andere jaar is er
de Biennale, het grootse festijn der beel
dende kunsten, waarbij schilders en beeld
houwers uit de gehele wereld in vrede
lievende concurrentie hun werken tonen.
In de jaren waarin deze niet wordt gehou
den, vestigt Venetië de aandacht op haar
oude meesters. Op onvergetelijke tentoon
stellingen zagen wij er achtereenvolgens
werken van Titiaan, Veronese, Bellini. En
thans is een bij uitstek Venetiaans meester
aan de beurt: Giambattista Tiepolo.
Duurde de grote luister der school van
Florence niet meer dan twee eeuwen en
zag ook Rorhe na 1550 geen schilders van
de eerste rang meer aan het werk, Venetië
kan bogen op een school, die van het be
gin der veertiende tot het einde der acht
tiende eeuw een vrijwel onafgebroken
reeks van geniale kunstenaars heeft voort
gebracht. Terwijl het overige Italië reeds
was ingedut en door Frankrijk in de scha
duw werd gesteld, bracht Venetië nog een
trits van grote meesters voort. De acht
tiende eeuw met haar gepoederde pruiken
en kleurrijke kleding, haar uiterst verfijn
de en geparfumeerde levensstijl, is een
beetje de eeuw van Venetië. De grote
koopstad was op het gebied van economie
en handel reeds overvleugeld door Ant
werpen eerst, door Amsterdam en Londen
daarna. Doch de nazaten der grote koop
lieden cn regenten genoten onbezorgd van
de vetworven schatten en maakten dat hun
stad nog lange tijd een centrum bleef van
kunst en cultuur, dat niet behoefde onder-
te doen voor meer volkrijke en welvarende
steden als Wenen cn Parijs. De schilder bij
uitstek van dit in schoonheid en vreugde
stervende Venetië was Tiepolo.
Verfijnde beschaving
Toen het voornemen bekend werd om
deze laatste Italiaanse meester met een
wereldnaam te eren door middel van een
j grote tentoonstelling, vroeg ieder zich af
hoe de organisatoren zich een dergelijke
1 expositie voorstelden. Tiepolo heeft met
I grote zwier en onbegrensde fantasie vele
honderden vierkante meters „a fresco" be-
I schilderd. De plafonds en gewelven van
I kerken cn paleizen, niet alleen in en om
I Venetië, maar ook te Milaan, Udino, Vicen-
za, Würzberg, Madrid en tal van andere
plaatsen boden hem gelegenheid zich uit te
leven in grootse decoraties, waarvan het
onderwerp min of meer bijzaak is. Zijn
heiligen en madonna's zijn even elegant en
even weinig mystiek als zijn antieke hel
den, zijn liefdesgodjes de jongere broertjes
van zijn luchtig zwevende engelen. Een
lichtblauwe lentehemel overkoepelt hen
allen.
Maar hoe stelt men plafondschilderingen
ten toon? Dit is natuurlijk niet mogelijk en
daarom was onze verrassing te groter, toen
wij in het centrale paviljoen van de Bien
nale ruim honderd doeken en panelen van
de meester vonden, benevens honderd
vijftig tekeningen en etsen naast veertig
werken van zijn zoons en helpers Giando-
menico en Lorenzo. Onder de overweldi
gende indruk van zijn gr-ote decoratieve
werken vergeet men wel eens, dat Tiepolo
de kerken van Italië heeft verrijkt met
tientallen altaarstukken en verder tal van
doeken heeft geschilderd met mythologi
sche of allegorische voorstellingen. Voor
Sint Sebastiaan. Détail van een altaarstuk
in de kist van Noventa Vincentina.
zijn wandschilderingen maakte hij voorts
ontwerpen op. kleine schaal, die hij, uitge
werkt in olieverf, meestal aan zijn op
drachtgevers ten geschenke gaf. De doeken
en paneeltjes, thans over de gehele wereld
verspreid, heeft men uit musea en parti
culiere verzamelingen in Amerika, Enge
land, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland,
Nederland, Zweden, Denemarken cn
Spanje voor deze éne zomer te Venetië
verenigd om de grote meester te eren. Het
resultaat is een tentoonstelling, die ons in
deze sombere tijden leert hoe in de acht
tiende eeuw levensvreugde en harmonisch
evenwicht werden beschouwd als het doel,
waarop een verfijnde beschaving zich rich
ten moest.
Ook in deze doeken en panelen toont
Tiepolo zich voor alles een groot decora
teur. Hij vult het vak op de meest bevredi
gende, gelukkige wijze en schept voor alles
ruimte. Als geen ander schilder voor of na
hem weet hij de oneindige verte en groots
heid 'van het uitspansel, de blauwe hemel
koepel, te suggereren. Hoeveel figuren men
ook in zijn composities telt, nooit krijgt
men de indruk van verwarrende volheid.
Men leest zijn voorstellingen met het
grootste gemak, daar elk gebaar der figu
ren ten volle verantwoord is. Mogen in zijn
jeugdwerk de kleuren vaak nog wat troe
bel en somber zijn, onder invloed van zijn
eerste voorbeeld Piazzetta, weldra grijpt hij
terug op een meester die twee eeuwen
vroeger leefde, Paolo Veronese, trachtend
diens stralende, luisterrijke kleuren te
evenaren. Daar hij echter behoorde tot een
luchtiger eeuw, die gratie boven statigheid
stelde, is zijn palet toch minder sonoor.
Zijn zilveren of parelmoeren grijzen, het
lichtende blauw van de achtergrond, zijn
scharlakenrood en strogeel worden zelfs
in de schaduwpartijen nooit donker. Alles
is licht cn transparant. Zijn tekening, vrij
van academische kilheid, is elegant en
nerveus van lijn. Grootmeester in het
naakt, zonder iets van het erotische dat
zijn Franse tijdgenoten Boucher en Frago-
nard kenmerkt, wist hij in lijn cn kleur
van zijn figuren de gevoelens uit te druk
ken die hen bezielden, zonder ooit zijn
toevlucht te nemen tot trucjes of sentimen
taliteit.
Toen Tiepolo, die nog eenmaal de Vene-
tiaanse en daarmee de Italiaanse schilder
kunst had weten op te stuwen tot een
hoogtepunt, in 1770 te Madrid stierf,
gingen.de grote technische waarden die hij
ontdekt had met zijn levensblije schilder
wijze verloren. De tijd was aangebroken
voor Mengs en David en de andere neo-
classici, bij wie de eruditie alle levens
vreugde verkilt. Slechts één jonge mees
ter nam zich Tiepolo ten voorbeeld: Goya
en via hem is Tiepolo een der voorlopers
geworden van het impressionnisme.
Rembrandt: De Molen (ets), gesigneerd en
gedateerd: 1641. Rembrandttentoonstelling
catalogusnummer 69).
koperen plaat wordt de zogenaamde ets-
grond (een zuurvast mengsel van pek,
hars en witte was) door verhitting van de
plaat vastgesmolten.*) Na bewalming door
een vetkaars wordt met de etsnaald in het
zwarte veld de tekening aangebracht. De
plaat wordt dus blootgelegd op die plaat
sen, waar de etsnaald is gepasseerd. Daar
na volgt het eigenlijke etsen: in Rem
brandts tijd geschiedde dit door langs de
koperen plaat opstaande wasranden aan te
brengen, zodat de plaat zelf de bodem
werd van een soort fixeerbad en dan
werd het oppervlak met salpeterzuur of
ijzerchloride overgoten. Het invretende
zuur bijt de plaat daar, waar zij door de
etsnaald werd blootgelegd, zodat het koper
onder de getekende lijnen tot kanaaltjes
wordt „uitgediept". Dan wordt de ets-
grond verwijderd en de plaat (met inge
beten tekening!) met drukinkt ingewre
ven, tot de kanaaltjes goed vol en daarin
geen luchtblaasjes achtergebleven zijn.
Daarna wordt de overtollige inkt verwij
derd, zodat alleen in de kanaaltjes inkt
achterblijft. Voor de eigenlijke afdruk
wordt tenslotte een vochtig vel papier op
de plaat gelegd en aldus mèt de plaat on
der de walspers doorgedraaid. Onder clie
druk deelt de inkt zich aan het papier
mede, waardoor het spiegelbeeld van de
tekening erop staat afgedrukt. Niet zelden
gebeurt het dat ook Rembrandts signatuur
of een voorstelling (zie bij voorbeeld hei
„Gezicht op Amsterdam", in de catalogus
van de Rembrandt-tentoonstelling in de
Haarlemse Vleeshal nr. 66) in spiegelbeeld
staan, hetgeen voor ons thans verklaar
baar is geworden.
Met dit a-b-c der etstechniek is deze
natuurlijk niet volledig belicht. Men zou
zelfs kunnen beweren, dat de vele mani
pulaties van de etser pas de karakteristiek
en de bijzondere schoonheid aan het kunst
product geven. In kort bestek kan hierop
echter niet dieper worden ingegaan en
dien ik mij te beperken tot enkele aan
vullende opmerkingen.
Allereerst is er de kwestie van de „druk
ken". Men kan van de koperen plaat na
tuurlijk meer dan één afdruk maken, als
men haar weer opnieuw in-inkt. Maar na
herhaald afdrukken slijten de randen der
ingebeten kanaaltjes, die dus minder inkt
opnemen en al fletsere afdrukken geven.
Daardoor kan verschil in „drukken" tevens
groot verschil in waarde tengevolge heb
ben. Gaat de kunstenaar zijn plaat op
nieuw bewerken, dan levert de daarna
volgende afdruk een tweede „staat". Dit
behoeft echter niet per se te geschieden
omdat de plaat gesleten is; het kan ook
een correctie betekenen. Zo etste Rem
brandt bijvoorbeeld zijn befaamde blad
„Ecce Homo", met het volk op de voor
grond (nr. 129) en schiep hij daarna
een nieuwe staat, waaruit hij die ganse,
grandioos-uitgevoerde partij heeft wegge
laten. Hierdoor kwam de Christus-figuur
meer naar voren en werd de zin van de
voorstelling dus beklemtoond. (Zie nr.
129a). Zo zijn van bepaalde etsen van
Rembrandt zes of zeven verschillende sta
ten bekend.
In sommige etsen heeft Rembrandt ge
werkt met de „droge naald", dit is een
stalen stift waarmee niet in de etsgrond
wordt getekend, maar direct in het koper
wordt gestoken met als gevolg een zwaar
dere lijn, een krachtig gewenst effect. Het
aldus geaccentueerde lijnenbestel ontstond
mede door de zogenaamde braam, dat is
het omhoog staande „dijkje" van koper
langs de in de plaat gekraste vorens. Men
kan deze droge-naaldtechniek onder meer
waarnemen in het indrukwekkende zelf
portret uit 1648 (nr. 95). De ets met de
boerenhoeve van 1652 (nr. 118) is zelfs
geheel in droge-naaldtechniek uitgevoerd.
Ook de keuze van het papier is van
groot gewicht. Behalve gewoon gebruikte
Rembrandt gaarne Japans of Chinees pa
pier. Het Japanse munt uit door zijn war
me, belegen toon van oud-ivoor, waarop
de afdruk een zijde-achtige nuancering
verkrijgt en de voorstelling aan plastici
teit wint (men vergelijke de ets met St.
Hieronymus bij een knotwilg van 1648,
in twee staten 00 de expositie aanwezig,
waarvan de eerste op Japans papier (nrs.
96 en 96a), alsmede de reeds genoemde
bladen „Ecce Homo", waarvan de zevende
staat (nr. 129a) eveneens op Japans papier
is afgedrukt). Soms werd ook gedrukt op
perkament.
De ontwikkeling van de moderne tech
niek heeft de ets als individuele kunst
uiting ten zeerste geschaad. Door de ets
plaat electrolytisch met een dunne staal-
laag te bedekken wordt het afslijten ver
meden en kan een ongelimiteerd aantal
drukken worden gemaakt. Deze ontstaan
dus niet meer uit de hand van de meester,
zoals bij Rembrandt, die steeds zelf ook de
drukpers bediende, doch uit een mechani-
scher orde. Maar in dit stadium van ds
etstechniek zijn we dan ook aangeland in
het tijdperk der industrie, dat ons naar
de verzuchting van Ruskin de „zalig
heden van kool en ijzer" bracht. De zui
vere, gevoelige etskunst als individuele
uiting van de vakbekwame kunstenaar,
die de 1001 grepen der techniek kent,
bleven slechts luttele kunstenaars getrouw.
Een volgende keer hoop ik de aesthe
tische zijde van Rembrandts etstechniek
te belichten.
Wanneer de plaat oververhit wordt barst
de etsgrond, waardoor een fijn netwerk ontstaat,
dat na inwerking van het zuur afgedrukt wordt
op het papier. We zien dit op het origineel in
de luchtpartij van de hier afgebeelde „Molen",
waar Rembrandt dus een technisch foutje be
gaan heeft!
H. P. BAARD