De Perzische oliekan met het Mossadeksel De mens dringt steeds dieper door in de onbekende lucht oceaan GOBELIN- MEUBELSTOF Op zoek naar nieuwe aesthetiek "Hoe is het ontstaan?^ IN DE WERELDPOLITIEK J Een Eeuw Geleden Op 13 kilometer hoogte loert de dood Sterke kwaliteit in diverse fraaie bloemdessins, in een groot aan- 8.90 tal kleuren, 125 breed "|^b90 Agenda voor Haarlem Militaire oefening bij Zaandam Prins Bernhard naar Amerika Het woningvraagstuk Lesvliegtuig maakte noodlanding Weer levensmiddelen naar India Aantekeningen bu' het grafisch werk van M. C. Escher Generaal Hasselman snauwde niet BLIKKEN DOMINÉÉ Kerk en Vrede" en de militaire weerbaarheid President Sukarno wenst Mau Tse Toeng geluk Verfris uw mond en geniet van de geionde. 100! iL DINSDAG 2 OCTOBER 1951 Van onze luchtvaartmedewerker) Het niemandsland in onze atmosfeer dat boven twaalf, dertien kilometer is gelegen, is voorbestemd tot het toneel van het toe komstige luchtverkeer, terwijl het reeds dat van de huidige militaire luchtvaart aan het worden is. Maar dit domein van de eeuwige stilte laat zich niet zonder moei lijkheden veroveren. Het is er zo koud dat zelfs druppels smeerolie er tot ijskogels be vriezen en de vleugel van de grote B-36 bommenwerper inkrimpt tot 15 cm minder dan zijn normale lengte. Het is gebeurd dat olie uit de motoren door ontluchtings- pijpjes naar buiten spatte, daar op de pro pellers terecht kwam en bevroor. Tot enige massa aangegroeid, werden er stukken af- geslingerd, die als geweerkogels de huid van het vliegtuig doorboorden. Ook de wand van een der drukcabines werd een maal op deze wijze lek „geschoten" en dat is op 12 km hoogte een minder prettige ge waarwording. Evenals in een onderzeeër op grote diepte, loert in een vliegtuig op die hoogte de dood op slechts enkele meters afstand. Wanneer als gevolg van door boring de druk plotseling wegvalt, heeft de bemanning niet meer dan enkele seconden van bewustzijn in het vooruitzicht om de zuurstofmaskers op te zetten. Bovendien heeft men aan de normale toevoer zelfs van 100 zuurstof niet meer voldoende, doch deze moet onder druk worden toegevoerd. Ingenieur Sebold van Consolidated Vul- tee, vertelde onlangs over deze dingen in het vakblad Aero Digest. Vele moeilijk heden, vooral in verband met de zeer ge ringe tempera turen, zijn eigenlijk pas goed de laatste tijd aan het licht gekomen. Er is wel vele malen eerder op hoogten tot 12 a 13 kilometer gevlogen, maar dat duurde nooit zo lang dat materialen en onderdelen geheel tot de temperatuur van de omrin gende lucht konden afkoelen. Bij de B-36, waarmede geregeld oefenvluchten van een etmaal en langer worden uitgevoerd, wordt dat anders. Materialen als plastic, rubber, vet en diverse organische verbindingen worden bros en in vele gevallen onbruik baar. Soms was men in staat vervangings materialen met de vereiste eigenschappen te ontwikkelen, soms moesten andere op lossingen worden gezocht. Zelfs rubber bijv. voor bepaalde afdichtingen die ver kocht werd als „temperatuurvast", bleek bij 60 graden onder nul aan stukken te gaan wanneer ze bewogen werd. Motor smeerolie welke bij deze temperatuur nog behoorlijk bruikbaar was, bestond niet en op sommige plaatsen bleek deze zelfs ge heel te kunnen bevriezen. Maar de olie maatschappijen die zelden verstek hebben laten gaan, wanneer er een beroep op hen werd gedaan, leverden oliesoorten die zelfs nog bij 60 graden onder het vriespunt smerende eigenschappen behielden. Dilemma Een vlieger die in de stratosfeer zijn machine moet verlaten, staat voor een af schuwelijk dilemma. Opent hij zijn para chute te vroeg, dan loopt hij de kans dat zijn zuurstofvoorraad niet toereikend is om veilige luchtlagen te bereiken (om van 13.500 m. met een valscherm tot op de grond af te dalen, kost een half uur). Daarom heeft hij geen andere keus: hij dient eerst enige tijd met gesloten para chute te vallen om sneller door de ge vaarlijkste luchtlagen heen te komen. Zijn kleding moet natuurlijk geheel op de felle koude zijn berekend, omdat hij er anders nog niet levend af zou komen. Een vliegtechnisch probleem: naarmate een Vliegtuig hoger stijgt en het draagver mogen van de ijler wordende lucht af neemt, wordt de minimum snelheid waar mede het toestel zich nog kan handhaven, groter. Tenslotte is deze gelijk geworden aan de maximum toelaatbare snelheid, er is nog maar één snelheid mogelijk. Het dalen wordt onder deze omstandigheden een uiterst omzichtig proces als van een oude man die een trap afdaalt. Dit geldt speciaal voor grote bommenwerpers; een jager is berekend op duiken en kan daar bij van zijn duikremklappen gebruik ma ken om de snelheid beneden de gevaar- lijke limiet te houden. Boven 12.000 meter krijgt de hemel een eigenaardig donkerblauw aanzien, bijna indigo, en de lichtsterkte neemt af. De at mosfeer bevat geen stof en waterdeeltjes meer om het zonlicht te verspreiden en zelfs midden op de dag kan het soms moei- ADVERTENTIE KRUISSTRAAT 11 HAARLEM TELEFOON 11491 DINSDAG 2 OCTOBER Gem. Concertgebouw: Concert HOV, 8 uur Rembrandt: „Met eervol ontslag", 14 j.. 7 en 9.15 uur. Palace: „Op naar Broadway", alle leeft,, 7 en 9.15 uur. Luxor: „In de klauwen der Maffia", 18 j„ 7 en 9.15 uur. City: „Odette Churchill", 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De drie musketiers" en „De moordzaak Bentry", 14 j„ 7 en 9.15 uur. Frans Hals: ..Beschuldigd". 18 j.. 8 uur. WOENSDAG 3 OCTOBER Stadsschouwburg: Elly van Stekelenburg en „Twee Vrouwen", 8 uur. Concertgebouw: Populair concert Marinierskapel, 8 uur. Wil- helminastraat 3: G. Allard spreekt over „Mag netisme als geneeskracht", 8 uur. Rembrandt en Palace: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: 2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Spaarne: 2.30, 7 en 9.15 uur. City: 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. (Zie programma van Dinsdag). lijk worden om andere vliegtuigen op de zelfde hoogte te onderscheiden. Punten op de grond worden moeilijker te herkennen. Bergketens schijnen vlak ker te worden en kleine steden merkt men nauwelijks op. Bij avond over twee mid delgrote steden vliegend, die 50 km. van elkaar liggen, krijgt men op een hoogte van 12 km. de indruk van twee naar bo ven schijnende automobiel-koplampen. Zulke zijn de ervaringen der ontdek kingsreizigers in het niemandsland boven 12 km., dat thans dagelijks meer wordt opengelegd, totdat het van zijn verschrik kingen zal zijn ontdaan. (Nadruk verboden) Van 15 tot 18 October wordt op een ter rein ten Noorden van het Noordzeekanaal in de Zaandammer polder een militaire oefening gehouden. Aan deze oefening nemen drie bataljons infanterie deel, die voor herhalingsoefeningen in hot kamp Wittenberg gelegerd zijn. Prins Bernhard zal omstreeks half Octo ber voor particuliere zaken een onofficieel bezoek aan de Verenigde Staten brengen. De Prins zal van deze gelegenheid tevens gebruik maken om in zijn hoedanigheid van inspecteur-generaal van de Koninklijke Marine een bezoek te brengen aan enkele Amerikaanse marine-etablissementen. Een nauwere samenwerking tussen Huisvestingsbureaux De directeuren van Huisvestingsbureaux in Noordholland zijn verenigd in de „Com missie Noordholland inzake het woon- ruimtevraagstuk". Donderdag a.s. wordt in Haarlem ver gaderd en wel in de Statenzaal op het Prinsenhof. Er komen verschillende vraag stukken aan de orde, o.a. de mogelijkheid van een nauwere samenwerking der Huis vestingsbureaux. De deelnemers aan deze vergadering worden speciaal ten stadhuize door het ge meentebestuur van Haarlem ontvangen. Een militair lestoestel van de luchtbasis Gilze-Rijen heeft Maandagmiddag in het polderland onder de gemeente Geffen bij Oss een noodlanding gemaakt. Het toestel werd licht beschadigd. De inzittenden, een sergeant-instructeur en een leerling-vlie ger, kregen geen letsel. De leerling moest een noodlandings-oefe- ning maken maar deze mislukte, zodat de oefening op een werkelijke noodlanding uitliep. Binnenkort gaat er een tweede zending levensmiddelen uit Nederland naar India, waarschijnlijk op 17 October met het s.s. „Lieve Vrouwekerk". De actie „Helpt hongerend India" heeft in Den Haag reeds meer dan 25.000,op gebracht. Vlaardingen is reeds over de 10.000,en Texel stuurde een chèque van 1000,In Rotterdam zal van alle 100.000 scholieren een bijdrage voor de actie worden gevraagd. Als bemanning van ducks(amphibievoertuigen)die in een schijnaanval Ameri kaanse troepen over de Rijn brachten om een denkbeeldige vijand terug te werpen, hebben leden van de Duitse Arbeidsdienst deelgenomen aan de oefening Jupiter Deze oefening was een onderdeel van de luchtverdedigingsoefening „Cirrus". Dit Engelse gevechtsvliegtuig is een De Havilland D.H. 110, het eerste toestel van een nieuwe klasse dag- en nachtjagers. De D.H. 110 is uitgerust als een gevechtsvliegtuig met speciale inrichting voor electronische besturing. Het heeft twee Rolls-Royce „Avon" jet-motoren. Door zelf te poneren dat men zijn gra fisch werk niet, althans niet in de eerste plaats, als kunst moet zien, snijdt Escher min of meer de pas af van degene die het werk op zijn aesthetische waarden wil be oordelen. Er blijven echter toch ten minste nog drie wegen om te bewandelen open: men kan bevestigen dat het met kunst niets van doen heeft, men kan het om z'n fantastische knapheid roemen en men kan met het volste recht beweren dat het wel kunst is. Escher dwingt ons armen dus uiteindelijk in de hoek met de vraag: wat is kunst? Onderwerp voor vele dissertaties, die even- zovele tegenstrijdige uitkomsten zullen bieden. Een feit is, dat wij bijvoorbeeld de géometrische Moorse ornamentiek steeds in de faculteit der kunstgeschiedenis zien ondergebracht. De ornamentiek is een, zo niet bepalend, dan toch belangrijk facet van Eschers werk. En wij zien niet in waar om, als Escher de vormen uit het platte vlak tilt om er een spel mee te spelen in de ruimte, als hij het optisch bedrog der pers pectief zelve aan wil vatten om ons een dubbel bedrog voor te toveren, dit niet tot de resultante „kunst" zou kunnen leiden! Ik geloofwel dat het zó is dat wij bij Eschers werk zodanig verbluft staan over de ongelooflijke vernuftigheid en vinding rijke speelsheid van de geest, dat het punt der ontroering nét niet bereikt wordt. Toch is Escher de magiër die degene die er ont vankelijk voor is in de kring van een, door hem geschapen, buiten-werkelijkheid kan dwingen. Daar kan men terzijde van de bekende wereld vertoeven tussen dieren en mensen die hun wezen aan geometrische vormen ontworstelen om er na een atmos feerloos en kortstondig bestaan weer in terug te keren. In die geesteswereld, waar- Nu de kwestie tussen Perzië en de Anglo Iranian Oil Company op Engels initiatief tot een UNO-aangelegenheid is gemaakt, is deze pijnlijke en verontrustende controverse eindelijk aangekomen in de kring, die over de mogelijkheden beschikt om haar te analyseren en terug te brengen tot de oorspronkelijke proporties. De tamelijk eenvoudige basis waarop het oliegeschil ontstond het besluit van de Perzische regering om haar olie-winning te nationaliseren is gaandeweg verward geraakt in een samenstel van verwikkelingen die tot oorlog dreigden te leiden. Zoals iedere internationale tegenstelling op een bepaald moment door haar complicaties bij sommigen de neiging pleegt op te roepen, de wapenen te laten spreken om de moeite van het ontwarren te ontgaan. Oorlog is bijna altijd een gevolg van de aanvechtbare overtuiging dat hij een zeker middel is om onontwarbare ingewikkeldheden met één slag uit de wereld te helpen. Het bestaan van een instituut als de UNO heeft althans in één opzicht de veiligheid van de wereld verhoogd: zij is, ondanks haar teleurstellende praktijk, een ver lengstuk van de hoop op vredelievende regelingen. Zonder deze „uitlaat" zouden de Britse troepen wellicht reeds in actie zijn in Abadan. En Russische misschien eveneens. Het is met die oliekwestie van het begin af een vreemde zaak geweest. Vreemd vooral door de procedure die de Perzen hebben gemeend te moeten volgen om hun verlangens te verwezenlijken. Tegenover de zakelijke, op de realiteit der Engelse belan gen steunende Engelse overwegingen stel den zij gepassioneerde, vaak inconsequente en moeilijk te begrijpen daden, die elkander opvolgden in een onregelmatig tempo en zonder enige aanwijsbare logica. De Engel sen bleven star en zakelijk op hun stand punt staan en werden slechts een weinig hartstochtelijk in hun reacties wanneer de nationale eer en de levens van onderdanen in het geding kwamen. Het is geen wonder dat twee zulke geheel verschillende partijen niet tot een positief resultaat door onder handelingen kwamen. Maar hoe onbereken baar de Perzen ook waren, zeker is dat zij aan één ding door dik en dun vasthielden: Zij wilden de oliewinning aan Engelse han den onttrekken en alles wat zij deden be tekende een verdere stap daartoe. Zo was er, achteraf bezien, toch wel enige lijn in hun handelingen. Zij riskeerden enkele malen een gewapend Engels ingrijpen, benevens een chaos in de oliegebieden, doch het slot was dat zij Engeland dwongen naar het punt waar nog slechts twee wegen open stonden: Algehele Britse capitulatie of oorlog. Deze keuze is thans vervangen door het gehele probleem te onttrekken aan de twee zijdige rivaliteit en het tot gemeengoed van de UNO-landen te maken. Deze stap is voor Engeland niet gemakkelijk geweest. Het is voor geen enkel land gemakkelijk, een aan gelegenheid die het tot de „persoonlijke" inventaris van problemen rekent, over te leveren aan het instituut van internatio naal overleg, waarin de belangen van an dere mogendheden meespelen. Dat de Brit ten toch zo ver gegaan zijn, betekent mis schien dat zij tot hier toe het spel als ver loren beschouwen en thans de enige winst mogelijkheid nog zien in de invoeging van het olieprobleem in dat complex van inter nationale tegenstrijdigheden, waarmede de U.N.O. en de Veiligheidsraad sinds hun ontstaan worstelen. Voor de Perzen is deze ontwikkeling niet onwelkom. Zij kunnen talrijke argumenten aanvoeren die hun oorspronkelijke opzet, om hun eigen olie te eigen bate te exploi teren, rechtvaardigen en zij kunnen daarbij rekenen op de morele steun van de landen, die het verouderde Engelse kolonialisme wensen te liquideren: Dat zijn niet enkel Rusland en zijn satellieten, doch ook de Aziatische mogendheden en vroegere do minions, alsmede enkele Zuid-Amerikaanse landen. Het is natuurlijk niet te verwach ten dat de oppositie in de U.N.O. tegen de Engelse motieven zal worden gevoerd door een eensgezind front van deze landen, doch het ontbreken van een grote Engels-gezinde meerderheid in deze kwestie zou de behan deling van het oliegeschil wel eens anders kunnen doen verlopen dan de Engelsen hopen. Wat Amerika betreft, Washington heeft zich herhaaldelijk definitief achter het En gelse standpunt geschaard omdat het er tenslotte om gaat de Perzische olie uit Rus sische handen te houden, doch wanneer het aankomt op beoordeling van afzonderlijke, gedétailleerde Engelse argumenten, kunnen de Amerikgnen niet vrijuit en onverdeeld ja-knikken. Want in de Amerikaanse pers is de critiek op Engeland ten aanzien van de Perzische kwestie niet van de lucht. De mening van vele Amerikaanse kran ten kan worden samengevat in het verwijt, dat Engeland zich in Perzië heeft schuldig gemaakt aan een laakbaar anachronisme. Volgens deze critiek heeft Engeland naar volkomen verouderde opvattingen ge- Het Engelse bruggenhoofd aan de Perzische Golf dateert reeds van 1766, toen de Nederlanders het veld moesten ruimen voor de Britten. In 1914 werd het een olie-bruggenhoofd*. leefd in de overtuiging, dat een „commer cieel bruggenhoofd" als het Perzische olie- gebied tot in lengte van dagen de woelin gen in de wereld zou kunnen doorstaan en onaangetast zou blijven in de verandering van het getij. Dat fifetij, thans reeds geleid hebbende tot de autonomie van vele lan den die voorheen onder politieke en eco nomische zeggenschap van het Westen stonden, is immers ten dele de oorzaak van de Perzische controverse. Afgezien van het niet te ontkennen feit dat de Perzische regering haar falen in de sociale en economische ontwikkeling van het land tracht te camoufleren door de En gelsen er de schuld van te geven, zijn de Engelsen in gebreke gebleven de positie van de Anglo-Iranian aan te passen aan de veranderende mentaliteit der Oosterse vol ken. Wat zij door een verstandige, soepele politiek geleidelijk hadden kunnen doen, wordt hun thans op korte termijn afge dwongen: Zij hebben een evolutie tegen gehouden die thans plotseling in een revo lutie is overgegaan. Aldus redeneert men in Amerika. Dit is meer een kwestie van terugzien, waarbij men zegt: „Het had anders kunnen gaan, en Engeland heeft het zichzelf te wijten", dan van overweging der middelen om de hedendaagse toestand te behandelen. Dat laatste is weer een ander aspect van de zaak en er is geen twijfel mogelijk dat Amerika de Perzische olie liever in En gelse dan in Russische handen ziet, doch bij de behandeling van de kwestie door de U.N.O. zullen beide aspecten aan de orde komen en dat zal de positie van Engeland ongunstig beïnvloeden. De oorzaken en aanleidingen van de Per zische kwestie zou men kunnen samenvat ten in een variatie op een bekend Neder lands gezegde: „Wie het onderste uit de oliekan wil hebben, valt het Mossadeksel op de neus", doch daarmede geraakt men niet uit de moeilijkheid om te ontkomen aan de toepassing van een ander gezegde: „Twee honden vechten om een been, en de der de.Wie die derde is, lijdt geen twijfel. Het lijkt er echter veel op dat een van de vechtende honden, de Perzische rege ring, er geen been in ziet om de buit in handen te spe len van die derde, Sovjet-Rusland. Ook haar is blijk baar de allesbe heersende afkeer van het Westen tegenover de Rus sische aspiraties vreemd. Dat ook dit laat ste verschijnsel op rekening van de Westelijke com merciële bijziend heid moet worden geschreven, is een overweging die er toe kan bijdragen de Perzen niet al «5 onbarmhartig te Woordelen. J. L. in de warme adem van het leven ontbreekt, is de lucht zó koel en ijl dat men zich voelt als opgetild naar de eindeloosheid van een nog onontdekt bergplateau. Daar een ogen blik te vertoeven kan een ontspanning ver oorzaken in de te hevig aan het bloed warme aardse leven gebonden ziel. Zeker! Maar dat is iets relatiefs en het blijft on vruchtbaar als het ons niet meer of andere waarden biedt die ons leven wezenlijk ver rijken of het werk van Escher dit vermag „Boven en onder". Litho uit 1947 door M. C. Escher. blijft een open vraag, waarmee ook het dilemma kunst of geen kunst dus niet wordt opgeheven. Het zou na het bovenstaande een tekort zijn niet nog een woord te zeggen over de wonderlijk knappe techniek van deze gra ficus. Met een bijkans angstwekkende nauwkeurigheid en met een beheersing van het métier die eenvoudigweg verbluffend is, voltooit Escher iedere houtgravure, litho of mezzotint. De afdrukken, vooral van de mezzotint, zijn als vrijwel volmaakte plaat drukken te beschouwen. Zijn fantastische gedachtenwereld vindt in deze zwart- en -wit procédés en op deze wijze behandeld een voortreffelijk medium. Tenslotte nog dit: als Escher de groots heid der door mensen geschapen architec tuur in de vernietigende vertwijfeling van zijn ongeloof aan het klassieke schoonheids ideaal schijnt te betrekken, zoals bijvoor* beeld met de als weerstandloos dun papier omgevouwen machtige Dorische zuilen in de gelijknamige prent, daar is hij merk waardigerwijs voor ons gevoel het dichtst een misschien nieuwe aesthetiek genaderd. De tentoonstelling, die een duidelijk over zicht geeft van de wegen die Escher be wandeld heeft om tot z'n wonderlijke ver beeldingen te geraken, blijft tot 18 October in kunsthandel Leffelaar aan de Grote Mai-kt te Haarlem geopend. OTTO B. DE KAT „Aanmerkingen zijn op gepaste toon gemaakt" Op vragen van het Tweede Kamerlid de heer Vorrink (P. v. d. A.) over het bezoek van generaal Hasselman aan enkele Neder landse commandoposten tijdens de geal lieerde manoeuvres „Counterthrust" heeft de minister van Oorlog onder meer geant woord, dat van het uitdelen van snauwen aan dodelijk vermoeide officieren door de luitenant-generaal Hasselman geen sprake is geweest. Wél is een luitenant die tegen zijn ondergeschikten een onbehoorlijke uit drukking bezigde, op duidelijke wijze te rechtgewezen. Het bezoek van de chef van de Generale Staf had uiteraard niet ten doel een „show" te geven, doch een onderzoek in te stellen naar de gevechtswaardigheid van de ge vechtsgroep en in het bijzonder naar de wijze waarop de commandanten voor hun taak waren berekend. Nodige aanmerkin gen zijn op gepaste toon gemaakt. Met een vliegtuig, dat op 13 October van Schiphol vertrekt, kan luchtpost-cor respondentie voor Nieuw Guinea worden verzonden, welke uiterlijk 12 October vóór 12 uur ter post moet zijn bezorgd. Er zijn twee verklaringen voor deze wonderlijke woordcombinatie. De ene zegt: een uiterst rechtzinnige, steile pre dikant, dus: een stijve vent, alsof hij van blik was gemaakt. De tweede zegt: blik staat voor: onecht in vergelijking tot zilver. Men schijnt in het leger een officier van de admini stratie „een blikken" te noemen. Een blikken dominee zou dan zijn: een straatprediker, een „oefenaar". Blik in de zin van: niet echt, ken ik verder in het Nederlands niet. Het Duits evenwel heeft Blech voor: sinn- loses Zeug en daarin vindt de tweede theorie dus steun. Daar staat echter tegenover dat in het spraakgebruik de term blikken dominee wordt gebezigd voor zover mij bekend is, zelfs uit sluitend voor: iemand bij wie er geen lachje af kan. De theorie dat omstreeks 1850 in Utrecht een blikslager woonde die aanvankelijk predikant had willen worden, maar nu de halve dag „blik sloeg" en de halve dag preekte, is niet meer dan een verzinsel. k. Studiecommissie zal rapport uitbrengen Onder voorzitterschap van dr. J. de Graaf uit Haarlem is Zaterdagmiddag het jaarlijks congres van „Kerk en Vrede" in het Koninklijk Instituut voor de Tropen te Amsterdam gehouden. Dr. De Graaf sprak over de wereldsitua tie, de oorlogsdreiging en de verdeling van de wereld in twee kampen en zei onder meer: „Wij moeten van de hand wijzen de vrede, zoals die gepropageerd wordt door Rusland, maar ook zaols die door Amerika wordt voorgesteld". Over „Geestelijke Weerbaarheid" sprak ds. J. A. van Nieuwenhuysen uit Rotter dam. Hij betoogde, dat hoewel het hoofd accent van het werk van „Kerk en Vrede" blijft het getuigenis, dat Evangelie en oor log onverzoenlijke tegenstellingen zijn, naast dit critisch geluid de behoefte ge voeld wordt aan positieve en concrete ant woorden op de vragen van het heden. Dan komt de vraag naar de mogelijkheden van een Christelijke weerbaarheid, die de tra ditionele militaire kan vervangen. Weer baarheid als zelfverdediging, als cultuur verdediging heeft slechts waarde voor Christenen als zij behoren tot de dingen van Gods Koninkrijk. Alle weerbaarheid, waardoor opzettelijk onheil aan tegenstan ders wordt toegebracht, moet worden ver worpen. Historisch is bewezen, zo besloot ds. Van Nieuwenhuysen, dat er middelen zijn, dik wijls meer effectief dan de militaire, die voor de Christenen aanvaardbaar zijn. Die middelen aan te wijzen en aan te wenden, behoort mede tot de taak van „Kerk en Vrede". Een studiecommissie, ingesteld door het hoofdbestuur, werkt aan een na dere uitwerking van verschillende moge lijkheden, die in een rapport gepubliceerd zullen worden. Voorts sprak prof. dr. H. J. Iwand uit Göttingen over „Duitsland tussen Oost en West", prof. dr. G. J. Heering over: „Staande in het heden, uitziende naar de toekomst" en ds. J. J. Buskes over „De Overheid". PEKING (China Press) De president van Indonesië, Soekarno, heeft in een telegram aan Mau Tse Toeng „de harte lijkste groeten en gelukwensen" van rege ring, volk van Indonesië en hemzelf doen toekomen „ter gelegenheid van de heuge lijke verjaardag van de Chinese volksrepu bliek". ADVERTENTIE verklikkende deed** Uit de Opregte Haarlemsche Courant van 2 October 1851 PARIJS. Men heeft zich erover verwonderd, dat aan den minister Leon Faucher het commandeurskruis van het Legioen van Eer is verleend, zijnde dit in strijd met de reglementen, daar de heer Fauoher niet de ridder-orde van het Legioen bezat. Naar verluidt berust deze onderscheiding van den heer Faucher op eene vergissing in eenen almanak, waarin achter zijn naam ten onregte zijn ridderschap was vermeld. Men staat nu voor de moeielijkheid dat de benoeming niet in het staats blad gemeld kan worden, daar de kan selier der orden deze, als zijnde onregle mentair, niet wil registreren. Het schijnt, dat men den heer Faucher in overweging heeft gegeven, de benoe ming ais niet gedaan aan te merken, hetgeen door den bewindsman zou zijn geweigerd, daar hij reeds, versierd met het commandeurskruis, in het openbaar is verschenen en de gehrkwenschingen zijneer vrienden heeft aangenomen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 5