De Perzische oliekan met het Mossadeksel
De mens dringt steeds dieper door
in de onbekende lucht oceaan
GOBELIN-
MEUBELSTOF
Op zoek naar nieuwe aesthetiek
"Hoe is het ontstaan?^
IN DE WERELDPOLITIEK
J
Een Eeuw Geleden
Op 13 kilometer hoogte loert de dood
Sterke kwaliteit
in diverse fraaie
bloemdessins, in
een groot aan- 8.90
tal kleuren,
125 breed "|^b90
Agenda voor Haarlem
Militaire oefening
bij Zaandam
Prins Bernhard
naar Amerika
Het woningvraagstuk
Lesvliegtuig maakte
noodlanding
Weer levensmiddelen
naar India
Aantekeningen bu' het grafisch werk van M. C. Escher
Generaal Hasselman
snauwde niet
BLIKKEN DOMINÉÉ
Kerk en Vrede" en de
militaire weerbaarheid
President Sukarno wenst
Mau Tse Toeng geluk
Verfris uw mond
en geniet van
de geionde.
100!
iL
DINSDAG 2 OCTOBER 1951
Van onze luchtvaartmedewerker)
Het niemandsland in onze atmosfeer dat
boven twaalf, dertien kilometer is gelegen,
is voorbestemd tot het toneel van het toe
komstige luchtverkeer, terwijl het reeds
dat van de huidige militaire luchtvaart aan
het worden is. Maar dit domein van de
eeuwige stilte laat zich niet zonder moei
lijkheden veroveren. Het is er zo koud dat
zelfs druppels smeerolie er tot ijskogels be
vriezen en de vleugel van de grote B-36
bommenwerper inkrimpt tot 15 cm minder
dan zijn normale lengte. Het is gebeurd
dat olie uit de motoren door ontluchtings-
pijpjes naar buiten spatte, daar op de pro
pellers terecht kwam en bevroor. Tot enige
massa aangegroeid, werden er stukken af-
geslingerd, die als geweerkogels de huid
van het vliegtuig doorboorden. Ook de
wand van een der drukcabines werd een
maal op deze wijze lek „geschoten" en dat
is op 12 km hoogte een minder prettige ge
waarwording. Evenals in een onderzeeër op
grote diepte, loert in een vliegtuig op die
hoogte de dood op slechts enkele meters
afstand. Wanneer als gevolg van door
boring de druk plotseling wegvalt, heeft de
bemanning niet meer dan enkele seconden
van bewustzijn in het vooruitzicht om de
zuurstofmaskers op te zetten. Bovendien
heeft men aan de normale toevoer zelfs van
100 zuurstof niet meer voldoende, doch
deze moet onder druk worden toegevoerd.
Ingenieur Sebold van Consolidated Vul-
tee, vertelde onlangs over deze dingen in
het vakblad Aero Digest. Vele moeilijk
heden, vooral in verband met de zeer ge
ringe tempera turen, zijn eigenlijk pas goed
de laatste tijd aan het licht gekomen. Er is
wel vele malen eerder op hoogten tot 12 a
13 kilometer gevlogen, maar dat duurde
nooit zo lang dat materialen en onderdelen
geheel tot de temperatuur van de omrin
gende lucht konden afkoelen. Bij de B-36,
waarmede geregeld oefenvluchten van een
etmaal en langer worden uitgevoerd, wordt
dat anders. Materialen als plastic, rubber,
vet en diverse organische verbindingen
worden bros en in vele gevallen onbruik
baar. Soms was men in staat vervangings
materialen met de vereiste eigenschappen
te ontwikkelen, soms moesten andere op
lossingen worden gezocht. Zelfs rubber
bijv. voor bepaalde afdichtingen die ver
kocht werd als „temperatuurvast", bleek
bij 60 graden onder nul aan stukken te
gaan wanneer ze bewogen werd. Motor
smeerolie welke bij deze temperatuur nog
behoorlijk bruikbaar was, bestond niet en
op sommige plaatsen bleek deze zelfs ge
heel te kunnen bevriezen. Maar de olie
maatschappijen die zelden verstek hebben
laten gaan, wanneer er een beroep op hen
werd gedaan, leverden oliesoorten die zelfs
nog bij 60 graden onder het vriespunt
smerende eigenschappen behielden.
Dilemma
Een vlieger die in de stratosfeer zijn
machine moet verlaten, staat voor een af
schuwelijk dilemma. Opent hij zijn para
chute te vroeg, dan loopt hij de kans dat
zijn zuurstofvoorraad niet toereikend is
om veilige luchtlagen te bereiken (om van
13.500 m. met een valscherm tot op de
grond af te dalen, kost een half uur).
Daarom heeft hij geen andere keus: hij
dient eerst enige tijd met gesloten para
chute te vallen om sneller door de ge
vaarlijkste luchtlagen heen te komen. Zijn
kleding moet natuurlijk geheel op de felle
koude zijn berekend, omdat hij er anders
nog niet levend af zou komen.
Een vliegtechnisch probleem: naarmate
een Vliegtuig hoger stijgt en het draagver
mogen van de ijler wordende lucht af
neemt, wordt de minimum snelheid waar
mede het toestel zich nog kan handhaven,
groter. Tenslotte is deze gelijk geworden
aan de maximum toelaatbare snelheid, er
is nog maar één snelheid mogelijk. Het
dalen wordt onder deze omstandigheden
een uiterst omzichtig proces als van een
oude man die een trap afdaalt. Dit geldt
speciaal voor grote bommenwerpers; een
jager is berekend op duiken en kan daar
bij van zijn duikremklappen gebruik ma
ken om de snelheid beneden de gevaar-
lijke limiet te houden.
Boven 12.000 meter krijgt de hemel een
eigenaardig donkerblauw aanzien, bijna
indigo, en de lichtsterkte neemt af. De at
mosfeer bevat geen stof en waterdeeltjes
meer om het zonlicht te verspreiden en
zelfs midden op de dag kan het soms moei-
ADVERTENTIE
KRUISSTRAAT 11
HAARLEM TELEFOON 11491
DINSDAG 2 OCTOBER
Gem. Concertgebouw: Concert HOV, 8 uur
Rembrandt: „Met eervol ontslag", 14 j.. 7 en
9.15 uur. Palace: „Op naar Broadway", alle
leeft,, 7 en 9.15 uur. Luxor: „In de klauwen
der Maffia", 18 j„ 7 en 9.15 uur. City: „Odette
Churchill", 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De drie
musketiers" en „De moordzaak Bentry", 14
j„ 7 en 9.15 uur. Frans Hals: ..Beschuldigd".
18 j.. 8 uur.
WOENSDAG 3 OCTOBER
Stadsschouwburg: Elly van Stekelenburg
en „Twee Vrouwen", 8 uur. Concertgebouw:
Populair concert Marinierskapel, 8 uur. Wil-
helminastraat 3: G. Allard spreekt over „Mag
netisme als geneeskracht", 8 uur. Rembrandt
en Palace: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
2.30, 7 en 9.15 uur. Luxor: 2, 4.15, 7 en 9.15
uur. Spaarne: 2.30, 7 en 9.15 uur. City: 2.15,
4.30, 7 en 9.15 uur. (Zie programma van
Dinsdag).
lijk worden om andere vliegtuigen op de
zelfde hoogte te onderscheiden.
Punten op de grond worden moeilijker
te herkennen. Bergketens schijnen vlak
ker te worden en kleine steden merkt men
nauwelijks op. Bij avond over twee mid
delgrote steden vliegend, die 50 km. van
elkaar liggen, krijgt men op een hoogte
van 12 km. de indruk van twee naar bo
ven schijnende automobiel-koplampen.
Zulke zijn de ervaringen der ontdek
kingsreizigers in het niemandsland boven
12 km., dat thans dagelijks meer wordt
opengelegd, totdat het van zijn verschrik
kingen zal zijn ontdaan.
(Nadruk verboden)
Van 15 tot 18 October wordt op een ter
rein ten Noorden van het Noordzeekanaal
in de Zaandammer polder een militaire
oefening gehouden. Aan deze oefening
nemen drie bataljons infanterie deel, die
voor herhalingsoefeningen in hot kamp
Wittenberg gelegerd zijn.
Prins Bernhard zal omstreeks half Octo
ber voor particuliere zaken een onofficieel
bezoek aan de Verenigde Staten brengen.
De Prins zal van deze gelegenheid tevens
gebruik maken om in zijn hoedanigheid van
inspecteur-generaal van de Koninklijke
Marine een bezoek te brengen aan enkele
Amerikaanse marine-etablissementen.
Een nauwere samenwerking
tussen Huisvestingsbureaux
De directeuren van Huisvestingsbureaux
in Noordholland zijn verenigd in de „Com
missie Noordholland inzake het woon-
ruimtevraagstuk".
Donderdag a.s. wordt in Haarlem ver
gaderd en wel in de Statenzaal op het
Prinsenhof. Er komen verschillende vraag
stukken aan de orde, o.a. de mogelijkheid
van een nauwere samenwerking der Huis
vestingsbureaux.
De deelnemers aan deze vergadering
worden speciaal ten stadhuize door het ge
meentebestuur van Haarlem ontvangen.
Een militair lestoestel van de luchtbasis
Gilze-Rijen heeft Maandagmiddag in het
polderland onder de gemeente Geffen bij
Oss een noodlanding gemaakt. Het toestel
werd licht beschadigd. De inzittenden, een
sergeant-instructeur en een leerling-vlie
ger, kregen geen letsel.
De leerling moest een noodlandings-oefe-
ning maken maar deze mislukte, zodat de
oefening op een werkelijke noodlanding
uitliep.
Binnenkort gaat er een tweede zending
levensmiddelen uit Nederland naar India,
waarschijnlijk op 17 October met het s.s.
„Lieve Vrouwekerk".
De actie „Helpt hongerend India" heeft
in Den Haag reeds meer dan 25.000,op
gebracht. Vlaardingen is reeds over de
10.000,en Texel stuurde een chèque
van 1000,In Rotterdam zal van alle
100.000 scholieren een bijdrage voor de
actie worden gevraagd.
Als bemanning van ducks(amphibievoertuigen)die in een schijnaanval Ameri
kaanse troepen over de Rijn brachten om een denkbeeldige vijand terug te werpen,
hebben leden van de Duitse Arbeidsdienst deelgenomen aan de oefening Jupiter
Deze oefening was een onderdeel van de luchtverdedigingsoefening „Cirrus".
Dit Engelse gevechtsvliegtuig is een De Havilland D.H. 110, het eerste toestel van een
nieuwe klasse dag- en nachtjagers. De D.H. 110 is uitgerust als een gevechtsvliegtuig
met speciale inrichting voor electronische besturing. Het heeft twee Rolls-Royce
„Avon" jet-motoren.
Door zelf te poneren dat men zijn gra
fisch werk niet, althans niet in de eerste
plaats, als kunst moet zien, snijdt Escher
min of meer de pas af van degene die het
werk op zijn aesthetische waarden wil be
oordelen. Er blijven echter toch ten minste
nog drie wegen om te bewandelen open:
men kan bevestigen dat het met kunst
niets van doen heeft, men kan het om z'n
fantastische knapheid roemen en men kan
met het volste recht beweren dat het wel
kunst is.
Escher dwingt ons armen dus uiteindelijk
in de hoek met de vraag: wat is kunst?
Onderwerp voor vele dissertaties, die even-
zovele tegenstrijdige uitkomsten zullen
bieden. Een feit is, dat wij bijvoorbeeld de
géometrische Moorse ornamentiek steeds
in de faculteit der kunstgeschiedenis zien
ondergebracht. De ornamentiek is een, zo
niet bepalend, dan toch belangrijk facet
van Eschers werk. En wij zien niet in waar
om, als Escher de vormen uit het platte
vlak tilt om er een spel mee te spelen in de
ruimte, als hij het optisch bedrog der pers
pectief zelve aan wil vatten om ons een
dubbel bedrog voor te toveren, dit niet tot
de resultante „kunst" zou kunnen leiden!
Ik geloofwel dat het zó is dat wij bij
Eschers werk zodanig verbluft staan over
de ongelooflijke vernuftigheid en vinding
rijke speelsheid van de geest, dat het punt
der ontroering nét niet bereikt wordt. Toch
is Escher de magiër die degene die er ont
vankelijk voor is in de kring van een, door
hem geschapen, buiten-werkelijkheid kan
dwingen. Daar kan men terzijde van de
bekende wereld vertoeven tussen dieren en
mensen die hun wezen aan geometrische
vormen ontworstelen om er na een atmos
feerloos en kortstondig bestaan weer in
terug te keren. In die geesteswereld, waar-
Nu de kwestie tussen Perzië en de Anglo Iranian Oil Company op Engels initiatief
tot een UNO-aangelegenheid is gemaakt, is deze pijnlijke en verontrustende
controverse eindelijk aangekomen in de kring, die over de mogelijkheden beschikt
om haar te analyseren en terug te brengen tot de oorspronkelijke proporties. De
tamelijk eenvoudige basis waarop het oliegeschil ontstond het besluit van
de Perzische regering om haar olie-winning te nationaliseren is gaandeweg
verward geraakt in een samenstel van verwikkelingen die tot oorlog dreigden
te leiden. Zoals iedere internationale tegenstelling op een bepaald moment door
haar complicaties bij sommigen de neiging pleegt op te roepen, de wapenen
te laten spreken om de moeite van het ontwarren te ontgaan. Oorlog is bijna
altijd een gevolg van de aanvechtbare overtuiging dat hij een zeker middel is
om onontwarbare ingewikkeldheden met één slag uit de wereld te helpen. Het
bestaan van een instituut als de UNO heeft althans in één opzicht de veiligheid
van de wereld verhoogd: zij is, ondanks haar teleurstellende praktijk, een ver
lengstuk van de hoop op vredelievende regelingen. Zonder deze „uitlaat" zouden
de Britse troepen wellicht reeds in actie zijn in Abadan. En Russische misschien
eveneens.
Het is met die oliekwestie van het begin
af een vreemde zaak geweest. Vreemd
vooral door de procedure die de Perzen
hebben gemeend te moeten volgen om hun
verlangens te verwezenlijken. Tegenover de
zakelijke, op de realiteit der Engelse belan
gen steunende Engelse overwegingen stel
den zij gepassioneerde, vaak inconsequente
en moeilijk te begrijpen daden, die elkander
opvolgden in een onregelmatig tempo en
zonder enige aanwijsbare logica. De Engel
sen bleven star en zakelijk op hun stand
punt staan en werden slechts een weinig
hartstochtelijk in hun reacties wanneer de
nationale eer en de levens van onderdanen
in het geding kwamen. Het is geen wonder
dat twee zulke geheel verschillende partijen
niet tot een positief resultaat door onder
handelingen kwamen. Maar hoe onbereken
baar de Perzen ook waren, zeker is dat zij
aan één ding door dik en dun vasthielden:
Zij wilden de oliewinning aan Engelse han
den onttrekken en alles wat zij deden be
tekende een verdere stap daartoe. Zo was er,
achteraf bezien, toch wel enige lijn in hun
handelingen. Zij riskeerden enkele malen
een gewapend Engels ingrijpen, benevens
een chaos in de oliegebieden, doch het slot
was dat zij Engeland dwongen naar het
punt waar nog slechts twee wegen open
stonden: Algehele Britse capitulatie of
oorlog.
Deze keuze is thans vervangen door het
gehele probleem te onttrekken aan de twee
zijdige rivaliteit en het tot gemeengoed van
de UNO-landen te maken. Deze stap is voor
Engeland niet gemakkelijk geweest. Het is
voor geen enkel land gemakkelijk, een aan
gelegenheid die het tot de „persoonlijke"
inventaris van problemen rekent, over te
leveren aan het instituut van internatio
naal overleg, waarin de belangen van an
dere mogendheden meespelen. Dat de Brit
ten toch zo ver gegaan zijn, betekent mis
schien dat zij tot hier toe het spel als ver
loren beschouwen en thans de enige winst
mogelijkheid nog zien in de invoeging van
het olieprobleem in dat complex van inter
nationale tegenstrijdigheden, waarmede de
U.N.O. en de Veiligheidsraad sinds hun
ontstaan worstelen.
Voor de Perzen is deze ontwikkeling niet
onwelkom. Zij kunnen talrijke argumenten
aanvoeren die hun oorspronkelijke opzet,
om hun eigen olie te eigen bate te exploi
teren, rechtvaardigen en zij kunnen daarbij
rekenen op de morele steun van de landen,
die het verouderde Engelse kolonialisme
wensen te liquideren: Dat zijn niet enkel
Rusland en zijn satellieten, doch ook de
Aziatische mogendheden en vroegere do
minions, alsmede enkele Zuid-Amerikaanse
landen. Het is natuurlijk niet te verwach
ten dat de oppositie in de U.N.O. tegen de
Engelse motieven zal worden gevoerd door
een eensgezind front van deze landen, doch
het ontbreken van een grote Engels-gezinde
meerderheid in deze kwestie zou de behan
deling van het oliegeschil wel eens anders
kunnen doen verlopen dan de Engelsen
hopen.
Wat Amerika betreft, Washington heeft
zich herhaaldelijk definitief achter het En
gelse standpunt geschaard omdat het er
tenslotte om gaat de Perzische olie uit Rus
sische handen te houden, doch wanneer het
aankomt op beoordeling van afzonderlijke,
gedétailleerde Engelse argumenten, kunnen
de Amerikgnen niet vrijuit en onverdeeld
ja-knikken. Want in de Amerikaanse pers
is de critiek op Engeland ten aanzien van
de Perzische kwestie niet van de lucht.
De mening van vele Amerikaanse kran
ten kan worden samengevat in het verwijt,
dat Engeland zich in Perzië heeft schuldig
gemaakt aan een laakbaar anachronisme.
Volgens deze critiek heeft Engeland naar
volkomen verouderde opvattingen ge-
Het Engelse bruggenhoofd aan de Perzische Golf dateert reeds
van 1766, toen de Nederlanders het veld moesten ruimen voor
de Britten. In 1914 werd het een olie-bruggenhoofd*.
leefd in de overtuiging, dat een „commer
cieel bruggenhoofd" als het Perzische olie-
gebied tot in lengte van dagen de woelin
gen in de wereld zou kunnen doorstaan en
onaangetast zou blijven in de verandering
van het getij. Dat fifetij, thans reeds geleid
hebbende tot de autonomie van vele lan
den die voorheen onder politieke en eco
nomische zeggenschap van het Westen
stonden, is immers ten dele de oorzaak van
de Perzische controverse.
Afgezien van het niet te ontkennen feit
dat de Perzische regering haar falen in de
sociale en economische ontwikkeling van
het land tracht te camoufleren door de En
gelsen er de schuld van te geven, zijn de
Engelsen in gebreke gebleven de positie
van de Anglo-Iranian aan te passen aan de
veranderende mentaliteit der Oosterse vol
ken. Wat zij door een verstandige, soepele
politiek geleidelijk hadden kunnen doen,
wordt hun thans op korte termijn afge
dwongen: Zij hebben een evolutie tegen
gehouden die thans plotseling in een revo
lutie is overgegaan.
Aldus redeneert men in Amerika. Dit is
meer een kwestie van terugzien, waarbij
men zegt: „Het had anders kunnen gaan,
en Engeland heeft het zichzelf te wijten",
dan van overweging der middelen om de
hedendaagse toestand te behandelen. Dat
laatste is weer een ander aspect van de
zaak en er is geen twijfel mogelijk dat
Amerika de Perzische olie liever in En
gelse dan in Russische handen ziet, doch
bij de behandeling van de kwestie door de
U.N.O. zullen beide aspecten aan de orde
komen en dat zal de positie van Engeland
ongunstig beïnvloeden.
De oorzaken en aanleidingen van de Per
zische kwestie zou men kunnen samenvat
ten in een variatie op een bekend Neder
lands gezegde: „Wie het onderste uit de
oliekan wil hebben, valt het Mossadeksel op
de neus", doch daarmede geraakt men niet
uit de moeilijkheid om te ontkomen aan de
toepassing van een ander gezegde: „Twee
honden vechten om een been, en de der
de.Wie die derde is, lijdt geen twijfel.
Het lijkt er echter veel op dat een van
de vechtende honden, de Perzische rege
ring, er geen been
in ziet om de buit
in handen te spe
len van die derde,
Sovjet-Rusland.
Ook haar is blijk
baar de allesbe
heersende afkeer
van het Westen
tegenover de Rus
sische aspiraties
vreemd.
Dat ook dit laat
ste verschijnsel op
rekening van de
Westelijke com
merciële bijziend
heid moet worden
geschreven, is een
overweging die er
toe kan bijdragen
de Perzen niet al
«5 onbarmhartig te
Woordelen. J. L.
in de warme adem van het leven ontbreekt,
is de lucht zó koel en ijl dat men zich voelt
als opgetild naar de eindeloosheid van een
nog onontdekt bergplateau. Daar een ogen
blik te vertoeven kan een ontspanning ver
oorzaken in de te hevig aan het bloed
warme aardse leven gebonden ziel. Zeker!
Maar dat is iets relatiefs en het blijft on
vruchtbaar als het ons niet meer of andere
waarden biedt die ons leven wezenlijk ver
rijken of het werk van Escher dit vermag
„Boven en onder". Litho uit 1947 door
M. C. Escher.
blijft een open vraag, waarmee ook het
dilemma kunst of geen kunst dus niet
wordt opgeheven.
Het zou na het bovenstaande een tekort
zijn niet nog een woord te zeggen over de
wonderlijk knappe techniek van deze gra
ficus. Met een bijkans angstwekkende
nauwkeurigheid en met een beheersing van
het métier die eenvoudigweg verbluffend
is, voltooit Escher iedere houtgravure, litho
of mezzotint. De afdrukken, vooral van de
mezzotint, zijn als vrijwel volmaakte plaat
drukken te beschouwen. Zijn fantastische
gedachtenwereld vindt in deze zwart- en
-wit procédés en op deze wijze behandeld
een voortreffelijk medium.
Tenslotte nog dit: als Escher de groots
heid der door mensen geschapen architec
tuur in de vernietigende vertwijfeling van
zijn ongeloof aan het klassieke schoonheids
ideaal schijnt te betrekken, zoals bijvoor*
beeld met de als weerstandloos dun papier
omgevouwen machtige Dorische zuilen in
de gelijknamige prent, daar is hij merk
waardigerwijs voor ons gevoel het dichtst
een misschien nieuwe aesthetiek genaderd.
De tentoonstelling, die een duidelijk over
zicht geeft van de wegen die Escher be
wandeld heeft om tot z'n wonderlijke ver
beeldingen te geraken, blijft tot 18 October
in kunsthandel Leffelaar aan de Grote
Mai-kt te Haarlem geopend.
OTTO B. DE KAT
„Aanmerkingen zijn op
gepaste toon gemaakt"
Op vragen van het Tweede Kamerlid de
heer Vorrink (P. v. d. A.) over het bezoek
van generaal Hasselman aan enkele Neder
landse commandoposten tijdens de geal
lieerde manoeuvres „Counterthrust" heeft
de minister van Oorlog onder meer geant
woord, dat van het uitdelen van snauwen
aan dodelijk vermoeide officieren door de
luitenant-generaal Hasselman geen sprake
is geweest. Wél is een luitenant die tegen
zijn ondergeschikten een onbehoorlijke uit
drukking bezigde, op duidelijke wijze te
rechtgewezen.
Het bezoek van de chef van de Generale
Staf had uiteraard niet ten doel een „show"
te geven, doch een onderzoek in te stellen
naar de gevechtswaardigheid van de ge
vechtsgroep en in het bijzonder naar de
wijze waarop de commandanten voor hun
taak waren berekend. Nodige aanmerkin
gen zijn op gepaste toon gemaakt.
Met een vliegtuig, dat op 13 October
van Schiphol vertrekt, kan luchtpost-cor
respondentie voor Nieuw Guinea worden
verzonden, welke uiterlijk 12 October vóór
12 uur ter post moet zijn bezorgd.
Er zijn twee verklaringen voor deze
wonderlijke woordcombinatie. De ene
zegt: een uiterst rechtzinnige, steile pre
dikant, dus: een stijve vent, alsof hij van
blik was gemaakt.
De tweede zegt: blik staat voor: onecht
in vergelijking tot zilver. Men schijnt in
het leger een officier van de admini
stratie „een blikken" te noemen. Een
blikken dominee zou dan zijn: een
straatprediker, een „oefenaar".
Blik in de zin van: niet echt, ken ik
verder in het Nederlands niet. Het
Duits evenwel heeft Blech voor: sinn-
loses Zeug en daarin vindt de tweede
theorie dus steun. Daar staat echter
tegenover dat in het spraakgebruik de
term blikken dominee wordt gebezigd
voor zover mij bekend is, zelfs uit
sluitend voor: iemand bij wie er geen
lachje af kan. De theorie dat omstreeks
1850 in Utrecht een blikslager woonde
die aanvankelijk predikant had willen
worden, maar nu de halve dag „blik
sloeg" en de halve dag preekte, is niet
meer dan een verzinsel.
k.
Studiecommissie zal
rapport uitbrengen
Onder voorzitterschap van dr. J. de
Graaf uit Haarlem is Zaterdagmiddag het
jaarlijks congres van „Kerk en Vrede" in
het Koninklijk Instituut voor de Tropen te
Amsterdam gehouden.
Dr. De Graaf sprak over de wereldsitua
tie, de oorlogsdreiging en de verdeling van
de wereld in twee kampen en zei onder
meer: „Wij moeten van de hand wijzen de
vrede, zoals die gepropageerd wordt door
Rusland, maar ook zaols die door Amerika
wordt voorgesteld".
Over „Geestelijke Weerbaarheid" sprak
ds. J. A. van Nieuwenhuysen uit Rotter
dam. Hij betoogde, dat hoewel het hoofd
accent van het werk van „Kerk en Vrede"
blijft het getuigenis, dat Evangelie en oor
log onverzoenlijke tegenstellingen zijn,
naast dit critisch geluid de behoefte ge
voeld wordt aan positieve en concrete ant
woorden op de vragen van het heden. Dan
komt de vraag naar de mogelijkheden van
een Christelijke weerbaarheid, die de tra
ditionele militaire kan vervangen. Weer
baarheid als zelfverdediging, als cultuur
verdediging heeft slechts waarde voor
Christenen als zij behoren tot de dingen
van Gods Koninkrijk. Alle weerbaarheid,
waardoor opzettelijk onheil aan tegenstan
ders wordt toegebracht, moet worden ver
worpen.
Historisch is bewezen, zo besloot ds. Van
Nieuwenhuysen, dat er middelen zijn, dik
wijls meer effectief dan de militaire, die
voor de Christenen aanvaardbaar zijn. Die
middelen aan te wijzen en aan te wenden,
behoort mede tot de taak van „Kerk en
Vrede". Een studiecommissie, ingesteld
door het hoofdbestuur, werkt aan een na
dere uitwerking van verschillende moge
lijkheden, die in een rapport gepubliceerd
zullen worden.
Voorts sprak prof. dr. H. J. Iwand uit
Göttingen over „Duitsland tussen Oost en
West", prof. dr. G. J. Heering over:
„Staande in het heden, uitziende naar de
toekomst" en ds. J. J. Buskes over „De
Overheid".
PEKING (China Press) De president
van Indonesië, Soekarno, heeft in een
telegram aan Mau Tse Toeng „de harte
lijkste groeten en gelukwensen" van rege
ring, volk van Indonesië en hemzelf doen
toekomen „ter gelegenheid van de heuge
lijke verjaardag van de Chinese volksrepu
bliek".
ADVERTENTIE
verklikkende
deed**
Uit de Opregte Haarlemsche Courant
van 2 October 1851
PARIJS. Men heeft zich erover
verwonderd, dat aan den minister Leon
Faucher het commandeurskruis van het
Legioen van Eer is verleend, zijnde dit
in strijd met de reglementen, daar de
heer Fauoher niet de ridder-orde van
het Legioen bezat. Naar verluidt berust
deze onderscheiding van den heer
Faucher op eene vergissing in eenen
almanak, waarin achter zijn naam ten
onregte zijn ridderschap was vermeld.
Men staat nu voor de moeielijkheid
dat de benoeming niet in het staats
blad gemeld kan worden, daar de kan
selier der orden deze, als zijnde onregle
mentair, niet wil registreren. Het
schijnt, dat men den heer Faucher in
overweging heeft gegeven, de benoe
ming ais niet gedaan aan te merken,
hetgeen door den bewindsman zou zijn
geweigerd, daar hij reeds, versierd met
het commandeurskruis, in het openbaar
is verschenen en de gehrkwenschingen
zijneer vrienden heeft aangenomen.