Het kinderboek moet een vriend
van de jonge lezers zijn
WRIJFWAS „GLIM
HARTENDORP
„Vlucht voor
Marion"
Nog eens: „de sexuele
voorlichting
10
Vogeltjes van duizend
gulden en een vrijpostige
heer op leeftijd
Wacht u voor snoepgoed
De vrouw in het bedrijf
Uw vilthoed wordt
als nieuw-
spons er over!
Jam kwam uit Engeland
Boterallerlei
V.
DOOR WEER EN WIND...
FEUILLETON
ZATERDAG 10 NOVEMBER 1951
Parijse silhouetten
Of men nu twintig dagen, weken, maan
den of jaren in Parijs heeft gewoond, ik
geloof, dat men deze wonderlijke stad nooit
helemaal zal kennen, laat staan doorgron
den. Neem nu zo'n dag als de laatste Oeto-
ber-Zondag van deze maand, toen ik af
daalde in de métro, om bij de Cité, het
eilandje in de Seine waarop de Notre-Dame
gelegen is, weer op te duiken. Daar stond
ik, zo maar tussen de bloemen en de vo
geltjes die daar beide worden verkocht. Ik
bleef een tijdje staan voor een kooi, waarin
twee dartele sijsjes zaten opgesloten.
Hoeveel kosten die diertjes? vroeg
ik aan de eigenares, om zo maar eens iets
te zeggen. 100.000 francs zei de dame
zonder blikken of blozen. Om niet direct
kleur te bekennen, vroeg ik hoe het zo
kwam, dat die aardige vogeltjes zo prijzig
waren.
Oh, Madame, die vogeltjes zijn ge
vangen op een heel ver en onbewoond
eiland en ze zijn vrijwel enig in hun soort.
Tja, gaf ik toe, zeereizen zijn duur tegen
woordig en ik begrijp heel goed dat er zo
in die beestjes heel wat geld gaat zitten.
En daarna ging ik peinzend verder. Hoe
is 't mogelijk, dacht ik, dat er mensen zijn
die een vogeltje kunnen kopen van om en
nabij de 1000 gulden, zo maar op een
markt.
Ik slenterde nu langs de Seine en bewon
derde, zoals ieder ander dat ook zou doen,
die stille, majesteitelijke rivier, de oude
huizen langs haar oevers en de bomen in
hun koperen herfsttinten. Wat is het toch
heerlijk, zo maar doelloos langs de Seine
te wandelen en dan daarbij te bedenken
dat er duizenden mensen zijn in Canada
of Pakistan en elders die dagelijks wat
penningen overleggen om op een goede dag
eens naar Parijs te kunnen reizen. Hoewel
ik al twaalf jaar in Parijs woon, weet ik
toch nooit helemaal precies de weg en ik
hield daarom stil bij een plattegrond, zoals
die bij de métrostations zijn aangebracht.
Al gauw stond er een grijzend heer naast
me, die vroeg, welke straat ik wel zocht.
Hij had een hond bij zich die me op de
een of andere manier een vertrouwen in
boezemde, waar ook die heer in deelde en
ik vertelde hem dus dat ik de juiste ligging
van de rue de Sévigné bestudeerde.
Hij maakte wat vage armbewegingen en
informeerde toen zonder verdere overgang
waar hij me de volgende dag ontmoeten
kon.
Helemaal nergens mijnheer had
natuurlijk mijn fiere antwoord moeten
luiden, maar omdat ik nooit iets imperti
nents tegen een onbekende durf te zeggen,
prevelde ik alleen iets over mijn gehuwde
staat. Daarop verontschuldigde de galante
heer zich om met zijn huisdier haastig een
zijstraat in te schieten. Ik zette er ook de
pas in en was toen al spoedig in de rue de
Sévigné. Daar wilde ik het Musée de Car-
navalet bezoeken. Het is een mooi oud pa
triciërshuis waar dit museum in gevestigd
is, dat vroeger op het eind van de 17e eeuw
toebehoorde aan de beroemde markiezin
Marie-Chantal de Sévigné. Het museum
bevat tal van souvenirs uit de Franse revo
lutie waaronder vele voorwerpen die nog
hebben toebehoord aan Louis XVI en
Marie-Antoinette. v Alles buitengewoon in
teressant. Maar de bezienswaardigheid die
het Zondagse publiek toch nog het meeste
boeide, bleek een héél klein mannetje met
een lange wat groezelige baard die maar
niet afliet zich hoog op de tenen te ver
heffen om een ranke dame te omhelzen,
die zeker anderhalve voet langer was dan
hij ève.
ADVERTENTIE
Ja, maar van
MOLENDIJK's KAPSALONS
SANTPOORTERPLEIN I TELEFOON 19706
HAARLEM.
U zult er vast en zeker op letten met welke vriendjes uw kind omgang heeft. Op
vriendschap met achterbakse geniepigerds, luilakken, of „dooie dieven" zult u het niet
begrepen hebben. Hebt u zich echter wel eens ingedacht dat de boeken, die door uw
kind gelezen worden, ook in zekere zin tot z'n vrienden gerekend moeten worden?
Stille vrienden: die het meenemen naar vreemde oorden; vrienden echter, die dikwijls
een grotere invloed hebben dan de kameraadjes uit de buurt; die dieper inwerken op
het hart, een richting geven aan gedachten, idealen, begeerten. Het boek is voor het
kind een vriend. Letten wij er wel eens op, of het een goede vriend is?
Een kind leest anders dan een volwas
sene. Het leest als het ware met heel zijn
lijf. Met huid en haar duikt het onder in
de wereld die het boek hem ontsluit. Het
vereenzelvigt zich met z'n boek. Daarom
is de invloed van het boek zo fel en direct.
De bekende Utrechtse schrijver van
kinderboeken W. G. van de Hulst, heeft
het op het onlangs in Den Haag gehouden
congres van „Boek en Jeugd" zo raak ge
zegd: „Het kind gaat op het boek af als
een hond op z'n etensbak. Smaakt het,
dan hapt het gulzig. Smaakt het niet, dan
keert het zich af. Veel schrijvers geven toe
aan deze smulzucht van het kind en ma
ken snoepgoed van het boek. Dikwijls gif
tig snoepgoed!"
Ja, giftig snoepgoed! En wij denken aan
Persianermantel in aparte stijl, die tot de
opvallendste creaties uit de deze week in
Amsterdam gehouden bont-show van de
Londense ontwerper Sidney Massin be
hoort, De ingehouden ruimte maakt de
jas zeer slank-afkledend. Een shawlkraag
en brede manchetten geven er een
sierlijke noot aan.
De Nederlandse Vereniging voor Maat
schappelijk Werk en de Nederlandse Ver
eniging voor Bedrijfspsychologie organi
seren samen een congres over „de vrouw
in het bedrijf". Aan het congres, dat op
14 December te 's-Hertogenbosch zal wor
den gehouden, gaat op 13 December een al
gemene ledenvergadering van de Neder
landse Vereniging voor Maatschappelijk
Werk vooraf. Prae-adviezen zullen worden
uitgebracht door: prof. dr. W Banning („so
ciologische achtergronden"), mej. H. Hij-
mans, personeelschef van de N.V. Magazijn
„De Bijenkorf" („practische problemen"),
prof. dr. J. Waterink („psychologische as
pecten"), mevr. dra. H. Dresen-Coenders
(„de psychologie van het fabrieksmeisje"),
mej. M. Berden („sociale en paedagogische
maatregelen in het belang van het fa
brieksmeisje").
beeldromans en andere sensatielectuur;
aan boeken, die de gemakzucht der kin-
dei-en tegemoet komen.
Er zijn echter ook andere manieren om
het boek als snoepgoed te exploiteren, zij
het met een onschuldiger, edeler bedoeling,
maar uiteindelijk niet minder funest. De
paedagoog D. L. Daalder heeft hier een
interessante benaming voor bedacht:
„wormcruyt met suycker"! Om de kinde
ren de medicijn tegen de wormen gretiger
te doen slikken werd het middel in suiker
gedompeld. Menig jeugdig patiënt voelde
zich echter bij de neus genomen. Zo is het
ook met die kinderboeken, waarin de
schrijver zich bedient van een mooi ver
haal om morele en paedagogische injec
ties toe te dienen.
Het kinderboek als paedagogisch snoep
goed schiet zijn doel schromelijk voorbij:
het kind voelt zich er door „genomen".
Want een boek waarin de schrijver op
zettelijk zijn gróte-mensen wijsheden souf
fleert, is voor een kind geen boek meer,
maar een dorre, grauwe schoolklas, waar
van hij die middag juist vrij is.
Voor het beset van het kind schuilt hier
een onoprechtheid. Een misbruik van het
boek, want het boek moet zijn als het le
ven zelf. Onopzettelijk, niet opgesloten in
het keurslijf van een van te voren ont
worpen schema van doelstellingen, hoe
hoog en edel van karakter deze op zich
zelf ook mogen zijn. Dit betekent niet, dat
het vervallen moet tot een chaos. Ook het
leven zelf is geen chaos, hoewel het niet
schematisch verloopt. Het leven is een
toonbeeld van een spontane doelgericht
heid, waarin alles zijn organische plaats
inneemt.
Zo moet ook het boek zijn.
Vóór alles een kunstwerk
Het kinderboek is niet „maar voor een
kind". Het dient vóór alles een kunstwerk
te zijn. Een kunstwerk echter, dat weer
klank vindt in de ziel van het kind.
Ongemerkt zijn wij met onze overwe
gingen terecht gekomen in een filosofie
over kind en kunst en leven. Wij hoeven
het echter niet zo geleerd te maken, als wij
maar begrijpen waar het op aankomt.
Wat zoekt een kind in een boek? Het
zoekt er kort gezegd, zichzelf. Dat wat on
ontdekt sluimert in zijn eigen wereld, in
zijn gevoelens, zijn dromen, zijn gedachten,
zijn hart. Een kinderboek mag daarom
alles zijn: het mag vermaken, ontspannen,
ontroeren, maar ook opvoeden, ja zelfs on
derwijzen en leren. Maar het moet dit
alles zijn in een vorm zoals het kind die
zelf beleven kan in zijn hart.
Het mag nooit en te nimmer door een
groot mens met opzet vóór het kind ge
schreven zijn. Maar móét altijd geschre
ven zijn spontaan met het hart, en „zo"
zegt Van de Hulst, „dat het kinderhart die
sprake verstaat".
Wanneer u een goed kinderboek zoekt,
doe het dan alsof u voor het kind een
vriendje uitzoekt; een vriend, die bij z'n
leeftijd en z'n wereld past; een vriend,
die ongedwongen met hem praten kan over
dingen, die hij begrijpt. Zoek geen meester,
maar een vriend.
ADVERTENTIE
STEUNZOLEN
van roestvrij en licht materiaal of plastic
(geen metaal) worden door ons op vakkundige
wijze ook naar gipsmodel vervaardigd.
Atelier voor Orthodaepie
en Kunstledematen
P. 7. NACHTEGELLER
Gasthuisvest 17a, Tel. 18505, Haarlem
Reeds 30 jaar leverancier van rijk, gemeen
ten, ziekenfondsen en door H.H. doktoren als
vakkundig orthop. instrumentmaker erkend.
Aan onze zaak is verbonden een
PEDICURE-af deling onder gedipl. leiding
Driekwart jasje van beverbont, dat deze
winter zowel in Londen als Parijs toon
aangevend is. De kraag biedt mogelijk
heden tot variatie en ook de brede man
chetten die de mouwen sieren kunnen op
verschillende manieren gedragen worden.
De winterkleren zullen bij velen onder
u nu wel voor de dag gekomen zijn en zo
zijn dus ook uw vilten winterhoedjes weer
opgedoken.
Toen u enige maanden geleden uw win-
tergoed hebt opgeborgen, hebt U de hoedjes
natuurlijk terdege uitgeschuierd. Maar nu
ze te voorschijn komen, valt het U op hoe
vaal Uw hoedje eigenlijk geworden is. Geld
voor een nieuw hoedje kunt u niet te allen
tijde missen. U gaat dus over tot het op
knappen van de hoed. Nooit eerder gedaan?
Dat is niet erg, want zo moeilijk is dat niet.
Kijkt u goed hoe en waar de garnering
(lint, veren e.d.) zit. Veren en bloemen
kunt u opslomen. Lint moet gewassen,
maar natuurlijk van te voren gemeten en
na het wassen opgestreken worden in het
juiste model. Aan de binnenkant worden
vette plekken van de hoed schoongemaakt
met wasbenzine. De hoed zelf moet daarna
afgeschuierd worden met verwarmde ze
melen en daarna opgestoomd. Bij het op-
stomen moet men er om denken, dat dit
niet te dicht bij de tuit van de ketel ge
beurt, omdat anders het vilt hard kan wor
den.
Wilt u niet de moeite nemen om voor één
hoedje zemelen te gaan halen dan kunt u
de hoed ook afborstelen met droog zout en
daarna opstomen. Het resultaat zal iets
minder goed zijn, maar toch is deze manier
ook zeer aanbevelenswaard.
Alleen voor wit vilt moet u een heel an
dere werkwijze kiezen. Na het opstomen
naait u de garnering weer op de juiste
wijze op, bent u heel handig in het op
stomen dan kunt u misschien het model
van het hoedje iets moderniseren en een
ADVERTENTIE
Lange tochl.
Vies weer... Modder...
Haal de
Niemand van u zal er over denken om
het woord, dat hierboven staat, uit te spre
ken zoals het er staat „jam". U zegt alle
maal „zjem". Heeft u zich al eens afge
vraagd waarom? Nee? Toch is het helemaal
niet vreemd. Dit woord is Nederland bin
nengeslopen, zoals ook het product het zelf
deed. Uit Engeland. Het gold in het begin
als een luxe artikel, maar van lieverlede
burgerde het nieuwe product in, wat geen
wonder is, want ons land is rijk aan fruit.
Al meer dan een halve eeuw produceert
Nederland zijn eigen jam. Vooral tijdens de
regering van Koning Willem II maakte de
jamfabricage een grote vlucht. De fabrieken
verrezen natuurlijk voornamelijk daar,
waar fruitcentra zijn: Betuwe, Zuid-Lim
burg, Zuid-Beveland, Zuid-Utrecht. Later
toen het vervoer minder moeilijkheden op
leverde ook elders.
Techniek en chemie hebben ook in de
jamindustrie de handen ineengeslagen en
momenteel is het zó, dat men de fabricage
geheel in eigen hand heeft. Het aangevoer
de fruit wordt op het laboratorium onder
zocht op het suikergehalte, dat hoger is als
het een zonnige, droge zomer is. Al naar de
uitslag van het onderzoek wordt de hoe
veelheid suiker bepaald, die moet worden
toegevoegd. Men krijgt dus steeds jam met
een constant suikergehalte.
Van belang is, dat het vervoer van het
fruit snel geschiedt. De waarde gaat n.l.
met het uur achteruit. Is de aanvoer te
groot, dan laat men het fruit in de z.g.
fruitstations een bepaalde bewerking on
dergaan, zodat het niet kan bederven; daar
na wordt het in vaten vervoerd. In de fa
briek gaat het schoonmaken, ontpitten en
schillen vlug en hygiënisch, waar enigszins
mogelijk machinaal. Dan volgt het koken
van de vruchten met suiker.
In goedkope soorten jam wordt een ge
deelte van de suiker door glucosestroop
vervangen. Wanneer men. weer om een
voordeliger product te krijgen, aan vruch
ten appelmoes toevoegt, moet dit op het
étiket vermeld staan(b.v. appel-aardbeien).
ADVERTENTIE
Men kan niet al het fruit, dus heel de
oogst verwerken en men maakt er, wij
zeiden het reeds, het z.g. halffabrikaat van.
De vruchten worden goed gereinigd en van
schillen, pitten en stelen ontdaan en in
grote vaten gedaan met een conserveer
middel.
Zo wérken yelen m.§të, kweker, oogster,
transporteur? ïabriek'spersoneel, winkelier
om u'eén potje -smakelijke jam op tafel te
brengen, om u 's morgens van uw beschuit
je, 's avonds van uw boterhammetje met
jam te laten genieten. A. v. D.
Dat de sexuele voorlichting tegenwoor
dig een vast hoofdstuk in de opvoeding,
althans in de gezinsopvoeding vormt, is zo
langzamerhand gemeengoed geworden.
Toch zijn hiermee de practische moeilijk
heden niet opgelost. Juist de practische
uitvoering baart vele ouders zorgen. Voor
de veertien jarigen en ouderen, juist deze
leeftijdsgroep komt voor voorlichting bij
uitstek in aanmerking, verscheen bij Uit
geverij v.h. Van Ditmar N.V. te Amster
dam een Nederlandse vertaling van Lester
F. Beck's Human Growth onder de titel:
„Zo groeien wij". Een eenvoudig en op
recht boek voor de jeugd van middelbare
schoolleeftijd. Het verhaalt hoe het leven
begint en hoe jongens en meisjes opgroeien.
Verscheidene duidelijke schematische voor
stellingen illustreren de tekst.
Dit boek houdt zich alleen bezig met de
sexuele voorlichting; het beperkt
zich tot het physiologische aspect van het
menselijke sexuele leven. De „voorlich
ting" alleen is echter niet voldoende; zij is
te beschouwen als het technische onderdeel
van de sexuele opvoeding. Het physio
logische is n.l. niet de enige kant der sexu-
aliteit; haar psychologische, ethische, reli
gieuze en sociale aspecten om deze maar
te noemen zijn zeker van even groot, zo
niet groter belang. Het is heus niet alleen
voldoende te weten wat het menselijk
lichaam is, belangrijker is het onge
twijfeld te weten hoe met dit lichaam ver
antwoord gehandeld dient te worden. Dit
kan „voorlichting" alleen ons niet leren,
hiertoe is „opvoeding" noodzakelijk. Met
dit principiële onderscheid voor ogen, kun
nen wij niet dan dankbaar zijn voor dit
duidelijke en waarlijk doeltreffende voor-
lichtingsboek.
ADVERTENTIE
Verkooplokaal NOTARISHUIS
Dir. W. N. WOLTERINK
Bilderdijkstraat la, HAARLEM
Tel. (K 2500) 11928
u
MEUBILAIRVEILING 27/28 NOV. 1951
Inzendingen van huisraad worden dagelijks
aangenomen. Eigen afhaaldienst
andere garnering kiezen, waardoor het
hoedje allicht zal winnen.
Nu u eenmaal met uw eigen hoeden
bezig bent, zult u die van uw echtgenoot
natuurlijk ook een beurt moeten geven.
Hierbij kunt u de zelfde manier toepassen,
maar u kunt ook de hele hoed wassen in
benzine. Hierbij doet u de hoed in een
emmer met benzine en sluit deze af met
een deksel. Desnoods herhaalt U deze han
deling. De vuile benzine weer in de fles
terug doen, nadat U ze door een watten
prop hebt gefiltreerd. De hoed buiten dro
gen tot hij niet meer naar benzine ruikt.
U denkt er toch wel om, dat u met benzine
buiten moet werken en moet oppassen voor
het grote brandgevaar dat benzine oplevert.
Na het opknappen van de hoeden zult u
met een tevreden gevoel de winter tege
moet kunnen gaan.
Boter is de edelvrouwe onder de vetten.
Er is zelfs een speciale wet, de Boterwet,
die haar beschermt. Deze wet beschrijft
o.a. haar samenstelling en bepaalt, dat in
boter geen andere vetbestanddelen mogen
voorkomen, dan die van melk afkomstig.
Ook haar vervangster (de margarine, die
vreemde vetten moet bevatten, dus géén
melkvetten) wordt in dezelfde wet ge
noemd. Het vetgehalte van boter moet
tenminste 80 procent bedragen.
Uit vele Oud-Hollandse spreekwoorden
blijkt wel de superioriteit van de boter,
bijvoorbeeld: Hij braadt er de boter uit;
't is botertje tot de boom; met zijn neus
in de boter vallen. In al die gevallen gaat
het iemand opperbest. Men spreekt echter
niet van „met zijn neus in de margarine
vallen!" Zonder meer is dus wel duidelijk,
dat alle levensmiddelen, die met boter zijn
bereid, een bijzondere plaats innemen. Zij
mogen woi*den aangeduid met een naam,
waarvan het woord boter deel uitmaakt.
Zo moeten boterspeculaas, botercake, bo
terkoekjes, botersprits, boterletter, uitslui
tend boter als vetbestanddeel bevatten. Is
dat niet het geval, dan mag het woord
boter in de samenstelling niet worden
gebruikt. Verwerkt men in het product
10, 20, 30 of meer procenten boter en vult
men de rest van de 100 procent aan met
een vreemd vet, b.v. margarine, dan mag
men dit op de aanduiding vermelden.
Slechts bij het gebruik van 100 procent
boter is het een „boter"-artikel geworden.
U voelt wel, er is niets op tegen, een koek
je met margarine bereid, „margarine"-
koekjes te noemen.
Sommige producten vermelden wel eens
bij hun waren: „met boter bereid". Past
op, dames, dan is het geen zuivere koffie.
Gebruikt men een beetje boter en wordt
de rest met een vreemd vet aangevuld,
dan is het gebak ook met „boter" bereid,
maar het is géén botergebak. Er zijn altijd
van die slimme jongens in de wereld, die
hun zak trachten te spekken.
Wij hebben ook nog suikerwerken, zoals
boterballetjes, botervlinders, boterbabbe-
laars, roomcaramels, roomborstplaat. U
ziet wel hoe geliefd het woord boter is.
Ook daarin moet boter of room voorkomen.
ADVERTENTIE
DE STOFZUIGER SPECIAALZAAK
Gen. Cronjéstraat 43 - Kruidbergerweg 51
Telefoon 16990 - 17696 - Spaarne 3
Haarlem.
Vanaf 2.50 per week.
Ook voor reparatie en onderdelen van
alle merken.
ADVERTENTIE
hoeft U niet te gaan, als U les wilt
nemen! Blijf rustig thuis en studeer
met R.E.S.A.-Hilversum, de Bekende
Schriftelijke Cursus, op elk moment,
dat U schikt! De meest succesrijke
opleiding voor M.B.A. - Onderwij
zersakte - Boekhouden M.O. en
S.P.D., Hoofdcorr. en andere officiële
examens.
uoot JOS LODEWIJKS)
(8)
Ik heb ontzaglijke gewetensbezwaren,
als ik aan die secretaris denk. Ik heb na
melijk de politie iets belangrijks verzwegen,
en ik heb dat gedaan in koelen bloede na
rijp beraad. Maar ik kon eenvoudig niet
anders. Stel je voor! Moet ik een opmerking
van die jongen, in het wilde weg en mis
schien in een bui van zwaarmoedigheid
gemaakt, aan de politie gaan overbrieven?
Inspecteur Vonk heeft mij trouwens niet
gevraagd of een van de anderen opmer
kingen tegenover mij heeft ten beste ge
geven die mij verdacht voorkwamen. Hij
heeft me alleen verzocht alles te vertellen
waarvan ik dacht dat het belangrijk zou
zijn. Nu.Die opmerking van de secre
taris: „Als hij hier komt om te sterven,
zou hij mij een groot genoegen doen
vind ik niet belangrijk en daarmee uit. Dat
probeer ik mezelf tenminste wijs te maken,
maar mijn geweten zegt dat het allerbelang
rijkst is. Goed. Dan maar allerbelangrijkst.
Ik matig mezelf geen oordeel aan over be
langrijk of niet belangrijk in deze zaak. Dat
laat ik aan de politie over.
Maar de politie weet het nietmom
pelt mijn geweten. En de politie behoorde
het te weten
Ik heb één troost. Thomas Dorn heeft
die opmerking ook gehoord en hij heeft
blijkbaar zijn mond eveneens gehouden.
Tenminste: dat concludeer ik uit het feit
dat Vonk mij niet gevraagd heeft om het
verhaal van Dorn hieromtrent te bevesti
gen. Misschien heeft Dorn die opmerking
vergeten. Ik hoop het maar, dan kan ik mijn
best doen om haar eveneens te vergeten.
Ik heb verschrikkelijk met die arme me
vrouw Marter te doen. Zij ziet eruit als
een geest en loopt maar nerveus door het
huis zonder een spoor van die zakelijke,
organisatorische bedrijvigheid die zo'n in
druk op me gemaakt heeft toen ik haar
leerde kennen. Straks heeft ze hulp en
steun bij me gezocht. Zij kwam bij me zit
ten op de veranda en ik zag dat ze de
wanhoop nabij was. Ik probeerde haar te
troosten, maar ze begon te huilen en zei
dat ik de dingen mooier voorstelde dan ze
waren.
„U weet niet half wat een catastrofe dit
is", zei ze snikkend. „Ik denk niet alleen
aan mijn hotel. Dat kan me eigenlijk nog
het minst schelen op het moment. Maar
het is iets anders, iets.... O, ik heb een
vreselijke angst. Die politiemannen zijn wel
geschikt, geloof ik, ze proberen me te ont
zien en ze doen hun best om vriendelijk te
zijn, maar ik ril van hen. Ik ril van hen!"
„Inspecteur Vonk is een beste man",
zei ik troostend. „Hij zal u de dingen zo
gemakkelijk maken als hij maar kan. En
zijn assistent, die jonge Kool, och, die moet
nog leren en stelt zich erg gewichtig aan,
maar hij meent het niet zo kwaad. En
van die agenten in en om het huis moet
u zich niets aantrekken. Kom, bestel wat
te drinken en laten we eens over de zaak
praten. U zult zien dat dan alles veel
minder erg blijkt dan het schijnt".
Mevrouw Marter keek droevig en drome
rig in de verte, waar boven op de duin
rand kleine kinderen speelden. Ze leken
wel poppetjes zo in de verte, met zwaaiende
armen en wapperende kleertjes.
„Kinderen"zei mevrouw Marter. „Ik
wou dat ik kinderen had. Ik ben zo alleen,
ziet u. Dat voel ik nog sterker dan eerst.
Ik heb niemand die me een beetje helpen
kan...."
„Ik ben een vrouw, en niet meer zo jong",
zei ik kordaat. „Maar ik hoop dat u mijn
hulp accepteren wilt. Ik sta ook alleen,
maar ik ben eraan gewend geraakt. U kunt
op mij rekenen, mevrouw Marter, als er
iets is waarmee ik u van dienst kan zijn".
„U bent erg lief", zei ze zacht. „Wilt
uStella tegen me zeggen? Het zou me
een gevoel vanvan vriendschap geven,
ziet u. En dat is het wat ik nodig heb. Ik
heb wel eens gedacht dat ik dergelijke
dingen kon missen. Maar ik heb gemerkt,
dat ik me vergist heb".
Arme Stella! Als ze zo oud zal zijn ge
worden als ik, zal ze nog beter weten dat
géén mens, oud of jong, man of vrouw,
flink of zwak, ooit de steun van ware
vrienden missen kan.
„Is de inspecteur al wat verder gekomen,
denk je?" vroeg ik haar na een poosje.
Ze haalde de schouders op.
„Ik weet het niet", zei ze lusteloos. „Het
schijnt dat op het politie-laboratorium een
of ander snelwerkend vergif is aangetrof
fen in het glas met zuiveringszout, dat de
oude man iedere avond op zijn kamer wilde
hebben. Inspecteur Vonk heeft al dadelijk
toen hij boven kwam dat glas in beslag
genomen. Hij probeert nu uit te vinden
wat er met dat glas gebeurd is nadat ik
er in de keuken een dosis zuiveringszout
heb ingedaan. Ik heb het glas aan Clara
gegeven en die heeft het bovengebracht.
Misschien heeft de oude man het gif er
zelf in gedaan. Hij kan toch levensmoe ge
weest zijn?"
„Ja.Maar de sporen van inbraak en
de wanorde op zijn kamer maken de politie
natuurlijk geneigd om aan andere moge
lijkheden te denken. Maar wacht eens even!
Zei je dat Clara het glas boven heeft ge
bracht?"
„Ja. Hoezo?"
„Is „gossie" een stopwoord van Clara?"
Stella keek me verbaasd aan.
„Gossie? Ik weet nietjaik ge
loof dat ze dat wel eens zegt.Maar wat
heeft dat er mee te maken?"
Ik dacht een ogenblik gespannen na en
probeerde me de scène weer voor de geest
te halen van die avond, toen ik mijn shawl
ging halen omdat het me te koel werd
buiten. Dat was op de avond voor de dood
van Vandearn geweest! Bij de kamerdeur
van de multimillionnair had dat gegichel
en daarna dat „gossie" geklonken, en er
was een man snel weggelopen. Had dat iets
met de zaak te maken gehad?
Ik vertelde Stella wat ik overdacht had
en zij keek peinzend naar buiten. „Mis
schien is het goed dat u inspecteur Vonk
dit voorval vertelt", zei ze na een poos. „Het
kan onbelangrijk zijn, maar.Och.
Je kunt niet weten. Als het een onschul
dig stoeipartijtje was, had die man niet
zo vlug hoeven te verdwijnenOfschoon,
ja, je weet ook niet of hij liever zijn con
necties met een dienster verborgen hield.
Mannen zijn vaak zo schichtig met die
dingen".
„Denk je dat Vonk zich voor dergelijke
dingen interesseren zal?" vroeg ik weife
lend.
„Misschien", meende Stella. „Ik zou het
hem in ieder geval zeggen".
En ik besloot het dan ook maar onmid
dellijk te doen.
Vonk was een en al oor en overmatig
dankbaar.
„Als iedereen me zo hielp als u, zou de
zaak misschien snel opgelost zijn", zei hij.
„Ik zou trouwens aan u een soort.eh
bondgenootschap willen voorstellen.
U lijkt me begiftigd met meer dan voldoen
de onderscheidingsvermogen en mensen
kennis om me onschatbare diensten te be
wijzen. In ruil daarvoor wil ik
schrappen van mijn lijstje van verdachten!"
Hij lachte. Zijn assistent, de jonge Kool,
schaterde het uit, maar Vonk keek plotse
ling zo nijdig naar hem dat hij zijn lach
inslikte en zich over een stel papieren boog,
waarmee hij bezig was.
Ik voelde me allesbehalve op mijn ge
mak.
„Ik hoop niet dat u mij als een soort ver
klikster in dienst wilt nemen", zei ik af
werend. „Natuurlijk wil ik u helpen, maar
ik zie niet in hoe ik u van dienst kan zijn,
of u moest bedoelen met spionneren en af
luisteren bijvoorbeeld. En daar voel ik in
het geheel niets voor".
Vonk werd plotseling heel ernstig.
„Ik zal u straks vertellen wat ik be
doel", hij hij zacht. „Eerst moet ik onze
lieve Clara nog eens aan de tand voelen in
verband met hetgeen u mij hebt meege
deeld. Ze heeft dat incident zeer ingetogen
verzwegen. Hebt u over een uurtje gelegen
heid om nog eens met me te komen pra
ten?"
Ik kon moeilijk zeggen dat ik geen tijd
had en beloofde het hem.
Toen ik de deur uitging hoorde ik Vonk
tegen Kool zeggen:
„Zou je me het genoegen willen doen de
dienster Clara hier te bezorgen? En zal je
oppassen dat je onderweg niet in haar
netten verstrikt raakt?"
Wordt vervolgdh