„Geen sprake van terugneming Arabische vluchtelingeninlsrael" Europese Unie is noodzakelijk, desnoods zonder achterblijvers Het Hek van de Dam Israel's minister van Buitenlandse Zaken: Elk desbetreffend voorstel zal worden afgewezen wintertijd In de hoofdstad uit J 3 Agenda voor Haarlem Reserve-officieren voor Centrale Raad van Beroep Brandschade in October: f 8.047.165 SENATOR HUMPHREY: Heringa Wuthrich BLIKSEMAFLEIDERS Het leven een zandbak Wachten op Bennie Heimwee WOENSDAG 28 NOVEMBER 1951 U (door dr. E. VAN RAALTE) Een bezoek aan de Parijse UNO-verga- dering verschafte mij het journalistieke buitenkansje, met de eerste gedelegeerde van Israel, de minister van Buitenlandse Zaken Sharet, een onderhoud te hebben. Hij heeft het te Parijs overdruk, mede door de verwikkelingen in verband met de daar zetelende verzoeningscommissie voor Pa lestina. Voordat ik het tere „vluchtelin- gen"-vraagstuk aanroerde, kwam het eerst op Israels buitenlands beleid in het alge meen. Op mijn vraag, wat de regering er toe gebracht had haar „neutraliteitspoli tiek" te laten varen, om zich als het ware aan de zijde van het Westen te scharen, kreeg ik terstond te horen, dat deze voor stelling van zaken onjuist was. Israel blijft in de tegenstelling tussen West en Oost een eigen standpunt innemen. Nu de inter nationale omstandigheden zich gewijzigd hebben en de kwestie van de verdediging, lees aldus Sharet de handhaving van de v*ede in 't Midden-Oosten en de beveili ging daarvan, een nieuw, tevens actueel aspect heeft gekregen, kon het niet anders of Israel moest duidelijk maken, dat het zeer wel beseft niet te leven in „splendid isolation". Daarbij komt nog, dat het land zowel met het oog op zijn veiligheid als in verband met de ontzaggelijke economische problemen, waarvoor het zich geplaatst ziet, medewerking behoeft van staten, welke daartoe tengevolge van allerlei fac toren bereid zijn. In dat licht moet men dan zien, wat sommigen wel eens de om. buiging in Westelijke richting noemen. Fi nanciële en economische steun kan Israel bijvoorbeeld van Amerika krijgen. En dus is het logisch dat er een daarop gericht beleid wordt gevoerd. Maar dat is nog heel iets anders zo ongeveer de strekking van wat minister Sharet mij kenbaar maakte dan een zich scharen bij het Westen en een zich keren tegen het Oosten. Wij wensen ons eigen zelfstandig oordeel te handhaven en zullen dat ook in deze Assemblée van de UNO doen. Ook wilde de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken op de voorgrond plaatsen, dat zijn land niet meedoet aan enige blokpolitiek. Het vluchtelingenprobleem Het gesprek kwam vervolgens op de kwestie van de vluchtelingen. Welke vluch telingen bedoelt u, kreeg ik zeer snedig te horen, de Joodse vluchtelingen uit verschil lende Arabische landen, die het daar niet meer kunnen uithouden of de Arabieren, die destijds, toen de Arabische staten Is rael, terstond na de uitroeping van de on afhankelijkheid, overvielen, op aansporing van de Arabische leiders buiten Israel, het land hebben verlaten? Natuurlijk was het mij om dit laatste probleem te doen, aan gezien het immers een van de grote moei lijkheden oplevert wat betreft het tot stand doen komen van betere verstandhouding tussen Israel en zijn naburen. Minister Sharet vestigde er de aandacht op, dat zich in Israel ongeveer 170 duizend Arabieren bevinden, die niet gevlucht zijn, die daar rustig kunnen wonen en volop alle rechten als burgers van de staat be zitten. Israel denkt er niet aan die mensen te verjagen. Daarentegen heeft het, aan gezien in Irak, in Yemen enzovoort de Jo den in een onmogelijke positie zijn ge bracht, die landen van hun Joodse min derheid bevrijd. Welaan, hoe zou het deze mensen te moede zijn wanneer zij, in Is rael gekomen, daar opnieuw in een uiter mate moeilijke positie zouden komen te verkeren doordat enige honderdduizenden Arabieren het land zouden binnenkomen. Voor hen, die Israel hebben verlaten, biedt het thans geen plaats meer. De veiligheid van het land laat de opneming van Ara bische vluchtelingen niet. toe en het is ook economisch onmogelijk. De interne rust zou volkomen verstoord worden. Nu zou het toch wel volkomen in strijd met heel de opzet en bedoelingen van het Handvest van de UNO zijn als deze organisatie door een besluit inzake terugkeer van de Ara bische vluchtelingen de binnenlandse vei ligheid, tevens de veiligheid van het land naar buiten (men denke aan de Arabische landen rondom Israel) zou gaan verstoren. ADVERTENTIE WOENSDAG 28 NOVEMBER Concertgebouw, tuinzaal: Nederlandse Kunstorganisatie Duinrell, optreden Laurens Bogtman (bariton) en Felix de Nobel (bege leiding). Gebouw Sint; Bavo: Haarlems Kunstgemeenschap, vertoning der film „Dead of night" 8.15 uur. Vishal: Sint Nicolaas- bazar Alg. Ned. Invalidenbond, 7 tot 12 uur. City: „Paul Vlaanderen trekt van leer", 18 j., 7 en 9.15 uur. Spaarne: „An old Spanish trail", 14 j„ 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De onoverwinnelijken", 18 j„ 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Vreemde eend in de bijt", alle leeft., 7 én 9.15 uur. Palace: „Levensgevaar lijk", 18 j., 7 en 9.15 uur. Luxor: „De gesloten deur", 14 j., 7 en 9.15 uur. DONDERDAG 29 NOVEMBER Brinkmann: IJsclub voor Haarlem en Om steken, ledenvergadering, 8 uur; Beweging van Europese federalisten, spreker Anton van Duinkerken, 8 uur. Gebouw HKB: Film avond voor aspirant-emigranten, 8 uur. Rembrandt, Palace en Luxor: 2, 4.15, 7 en 9-15 uur. Frans Hals: 2.30, 7 en 9.15 uur. City: ..Ingerukt Mars", alle leeft., 2.15 uur; „Paul Vlaanderen trekt van leer", 18 j., 4.30, 7 en 915 uur. Spaarne: 2.30, 7 en 9.15 uur. (Zie Programma van agenda van Woensdag). Mosje Sharet (met zijn handtekening in het Hebreeuws) „Is er dan niet enig compromis mogelijk, bijvoorbeeld in de vorm van een bereid verklaring van Israel om van de 800.000 buiten zijn grenzen levende Arabische vluchtelingen een beperkt aantal terug te nemen, laat ik bij wijze van voorbeeld eens zeggen, van 100.000?" Uit de onmiddellijke reactie van minis ter Sharet bleek me, dat hij iets dergelijks volkomen uitgesloten acht. Nog daargela ten, dat volgens hem geen enkel ander land zich ooit iets van die aard heeft laten op leggen of zou laten opleggen, dat een be sluit van dien aard volkem-echtelijk onver dedigbaar zou zijn, dat het praktisch on uitvoerbaar zou wezen, gaf hij te verstaan, dat men op die wijze het enige wat wel juist en doeltreffend is, volkomen zou gaan verlammen. Voor de 800.000 is in Israel geen plaats. Daarentegen hebben de Ara bische landen dringend behoefte aan be volkingsuitbreiding. Het komt er dus op aan langs de weg van internationale sa menwerking er zorg voor te dragen, dat be doelde vluchtelingen in die landen tot nut tige elementen kunnen worden. In een louter Arabische omgeving horen zij thuis. Daar moet men hun de gelegenheid ver schaffen zich blijvend neer te zetten. En nu zou men, door in het vooruitzicht te stellen, dat van de 800.000 toch nog enig contingent zich weer in Israel zou kun nen vestigen, bij alle 800.000 de verwach ting wekken, dat elk van hen de kans zou krijgen om naar Israel terug te keren! Waarmee dus natuurlijk precies het omge keerde zou worden bereikt van een rijp maken der vluchtelingen om in de Arabi sche landen blijvend deel uit te maken van de gemeenschap waartoe zij behoren en er een behoorlijk bestaan te vinden. Kort en goed, van wederopneming van Arabische vluchtelingen in Israel, zo trachtte minister Sharet mij aan het ver stand te brengen, kan geen sprake zijn. De eerste gedelegeerde van Israel bleek vast overtuigd, dat zijn land in deze ge heel en al in zijn recht is, dat het princi pieel noch praktisch doenlijk is, Israel tot opneming van Arabische vluchtelingen te dwingen. Hoe andere staten, hoe andere gedelegeerden ter Assemblée er over zul len blijven denken, vermocht hij niet te voorspellen. Maar ik kon als vaststaand aannemen, dat Israel op enig voorstel in zake opneming van Arabische vluchtelin gen kortweg met neen, neen en nog eens neen zou antwoorden. ADVERTENTIE N.V. Ml}. „HOLSTER" OVERVEEN Tel. K 2500 - 15597 en 19057 Centrale verwarming Airconditioning Aut oliestook Vordering van een rijkstoelage Voor de Centrale Raad van Beroep te Utrecht dienden Dinsdag de zaken van de reserve-kapitein C. Kloos. kunstschilder, en B. J. H. van Roosmalen, directeur van een levsenverzekeringsmaatschappij aldaar, contra de minister van Oorlog. Beiden had den een vordering ingediend tot uitkering van de in 1941 door 't afwikkelingsbureau van het departement van Oorlog op instig- natie van de bezetters tijdelijk opgeschorte rijkstoelage reserve-officieren. Het ambtenarengerecht te Den Haag had hen in het ongelijk gesteld, op grond van het feit, dat het aan het rijk geoorloofd is eenzijdig wijziging te brengen in de bezol- digingsvoorwaarden van de ambtenaren, omdat het hier publiekrecht geldt. De heer Kloos betoogde voor de Centrale Raad dat de beslissing van het ambtenaren gerecht niet juist was. De motivering daar van is juridisch mogelijk van toepassing op de categorie van reserve-officieren, wier positie met die van de ambtenaren gelijkgesteld kan worden, maar niet voor de officieren, die zich vrijwillig voor een dienstverband met het rijk hebben aan gemeld, zo zei hij. Hij achtte het op morele gronden ontoelaatbaar, dat het rijk een zijdig aangegane verbintenissen opheft. De heer Van Roosmalen, verklaarde zijn ver plichtingen tegenover het rijk geheel naar behoren vervuld te hebben en achtte het derhalve een kwestie van moraal en fat soen, dat nu ook het rijk zijn verplichtin gen tegenover hem vervult. Het standpunt van de minister van Oor log werd verdedigd door mr. M. Muider- man. En drie mensenlevens Gedurende de maand October verloren tengevolge van brand 3 personen het leven en werden 33 personen door brand gewond, van wie 13 brandweerlieden. De directe schade als gevolg van brand wordt geraamd op 8.047.165, (de vorige maand: ƒ6.527.975 en in October 1950: 1.888.205). Er waren 35 branden, die elk een schade van 20.000 of meer veroorzaakten. Tweeëntwintig boerderijen werden ge heel of gedeeltijk vernield en de totale directe schade daarvan wordt geraamd op 1.143.220 (vorige maand 15 boerderijen met een totale schade van 999.900 en in Oct. 1950: 8 boerderijen, schade ƒ406.200). Handel en industrie kregen door 11 branden een schade van 6.328.000 (vorige maand 8 branden met een schade van ƒ4.911.000 en in October 1950: 11 bran den, schade ƒ831.000). Faillissementen De rechtbank te Haarlem heeft in staat van faillissement verklaard: A. P. B. Koenen, aannemer, wonende te Badhoevedorp, gem. Haarlemmermeer, Slo- terweg 126. Rechler-commissaris: mr. N. Smits. Curator: mr. H. C. van der Woerdt, advocaat en procureur te Aalsmeer. Wegens gebrek aan actief werden opge heven de faillissementen van: J. J. P. Dibbets, vervoerder, wonende te Beverwijk, Zeestraat 82. A. Chr. H. J. Jeursen, koopman, wonende te Haarlem. Ie Emmastraat 10, handelende onder de naam „Teacobu", Technisch Advies- en Handelsbureau. Groothandel in gereed schappen, grove en fijne ijzerwaren. J. A. Schuyt, grossier in aardappelen en fruit, wonende te Beverwijk, Meerstraat 86. Bij vonnis van de rechtbank werd vernie tigd het vonnis dier rechtbank d.d. 13 No vember 1951, waarbij D. IJff, smid, wonende te Assendelft, Dorpsstraat 168, in staat van faillissement werd verklaard, met benoeming van mr. J. O. Baron, advocaat en procureur te Beverwijk, tot curator. Wegens het verbindend worden der enige uitdelingslijst is geëindigd het faillissement van: J. Griekspoor, wegenbouwer, wonende te Heemstede, Cruquiusweg 124. ADVERTENTIE Brjlcrum Products Lid, Stanmore, England - Imp. Jacq. Mot Jr, Amsterdam ADVERTENTIE Haarlem Met de gedurende dit seizoen in samen werking met de Nederlandse kunstorgani satie „Stichting Duinrell" in de tuinzaal van de Haarlemse Concertzaal te geven uitvoeringen wordt vanavond begonnen. Laurens Bogtman (zie foto) brengt dan de liederencyclus „Die Winterreise" van Schubert ten gehore, aan de vleugel bege leid door Felix de Nobel. (Van onze verslaggever) Op Schiphol hebben wij gistermiddag een onderhoud gehad met de Amerikaanse se nator Humphrey, die op doorreis was van Frankrijk naar Scandinavië. Hij heeft in Straatsburg deelgenomen aan de Ameri kaans-Europese discussie, die deze betrek kelijk jonge senator met zijn open Ameri kaans gezicht heeft verlevendigd door een aantal interrupties, die vooral de Scandi- naviërs en de Britten nog wel enige tijd zullen heugen. Tijdens ons onderhoud zei senator Hum phrey, het ten zeerste te betreuren, dat En geland en de Scandinavische landen zich afzijdig houden bij het streven naar fede rale unie in Europa. Hij persoonlijk achtte een Europese federatie op militair, econo misch en politiek gebied een levensbelang niet alleen voor ons werelddeel zelf, maar voor de ganse vrije wereld. Hoewel hij het niet juist zou achten, dat Amerika pressie op deze achterblijvers zou uitoefenen, meende hij wel, dat de Verenigde Staten de wenselijkheid van een Europese Unie duidelijk onder de ogen van de Britten en de Scandinaviërs zullen brengen. Precies om twee uur, de afgesproken tijd, namen wij gistermiddag plaats aan de tafel in Américain waar men zijn leeshonger kan stillen aan bedrukte vellen, die over enkele dagen als oud papier in het liefdewerk worden opge nomen. Dat het precies twee uur was konden wij zien op een grote wandklok waarvan de wijzers arglistig de indruk poogden te wekken dat het reeds een minuut of tien later zou zijn, een trucje waar men pas tegen middernacht be hoeft in te lopen. Wij zaten daar te wachten op een heer, uit wiens erva ringen wij enige stof voor deze rubriek wilden zuigen, doch die er blijkens zijn voortdurende afwezigheid meer voor voelde een verre vriend dan een goede Duur te zijn. Omstreeks drie uur hadden wij alle jeschikbare dagbladen verslonden, zo dat er voor ons geen twijfel meer kon bestaan aan het geruststellende feit dat de Rode Duivels weliswaar de wed strijd hadden gewonnen, doch onze Oranjehemden de glorie. Wij dachten met door Leo Pagano gewekte ontroe ring aan Henk Schijvenaar, die een paar honderd meter verder met een door Mermans per ongeluk gebroken been in het ziekenhuis op de Prinsengracht lag en wij meenden geheel in zijn geest te handelen door nog maar eens een kopje koffie te bestellen. Wij moesten namelijk iets hebben om onze aandoe ning mee weg te slikken. Wij hadden nog steeds hinder van die misselijke smaak, door de genoemde verslaggever met zijn aethercocktail van sentimen taliteit en chauvinisme over al zijn naar de radio luisterende landgenoten uitgestort. Om de bestelling wat in drukwekkender te maken lieten wij er een glaasje water bijbrengen. Om vier uur zaten wij nog steeds te wachten. Als het buiten niet zo verwoed geregend had, zouden wij allang ver dwenen zijn. Nu bleef ons niets anders over dan ons gevoel van eigenwaarde te strelen met overpeinzingen omtrent de nobelheid van ons plichtsbesef. Om dat het nog te vroeg voor een borrel was, lieten wij na rijp beraad en een vluchtige inspectie van onze kasmidde len een glaasje grenadine komen, bij tijds de uitspraak van Alfred Polgar indachtig dat grenadine zo'n heerlijke vloeistof is, omdat men het op kan drin ken maar ook kan laten staan. Wij herinnerden ons eens in dezelfoe droefgeestige stemming in de wacht kamer van een klein stationnetje ergens in de provincie te hebben vertoefd in gezelschap van twee heren, die er uit zagen als pelgrims uit Wladiwostok of een andere buitenplaats op de steppen. Ze zaten aandachtig in hun soep te roe ren, ieder in zijn eigen kommetje wel te verstaan, daarbij langdurige zuchten slakend om hun stilzwijgen kracht bij te zetten. Na zeven kwartier en tien minuten hief de oudste zijn onschuldige blauwe ogen op en zei met een ondoor grondelijke blik in de richting van het buffet: „Het leven is een zandbak!" Zijn metgezel geraakte hierdoor in de grootste opwinding, hetgeen zichtbaar was aan het trillen van de uiterste pun ten van zijn snorharen. Hij haalde een zakdoek te voorschijn en borg die, zon der zijn neus te heben gesnoten, weer omslachtig op. Toen er een half uur was verstreken vroeg hij smartelijk: „Hoe kom je daar bij?" De eerste woord voerder gaf geen enkel teken van le ven, laat staan van afkeuring of ver bazing. Alleen zei hij, juist toen de wouden in onze Noorse treinlectuur ein delijk ophielden met hun eeuwig rui sen, als of hij een belangrijke decisie had genomen: „Nou goed, laten we er niet langer over zeuren. Het leven is geen zandbak!" Toen wij amper zeventien jaar waren, in een bijna onheugelijk verleden tijd, hebben wij nog eens zo lang en zo ver geefs zitten wachten. Dat was om Ben nie Carter te horen, een befaamde trom pettist uit Amerika, die toen zou optre den in het Negro Palace op het Thor- beckeplein, waar onze oude vriend Freddy Johnson achter de piano op zijn vingers zat te kluiven, waar Kid Dyna mite of Coleman Hawkins een verrukke lijke melodie uit hun saxofoons plachten te zuigen. Maar nu zou Bennie Cax-ter komen, één der meest bewonderde hove lingen van koning Jazz! Het Negro Palace was een dure tent. Wij hadden zes weken lang niet gerookt en ons zakgeld terzijde gelegd om te sparen voor deze unieke gelegenheid. Wij hadden bijna drie gulden en gaven klokslag acht uur onze luttele overkle- ding in de vestiaire af. Om tien uur keek de kellner ons aan met een blik die te kennen gaf dat men geen halve dag in zo'n voornaam établissement op één consumptie kon blijven teren, zodat wij met de moed van het vurige verlan gen een tweede glaasje sterke drank bestelden. Maar Bennie Carter was nog steeds niet verschenen. Tegen midder nacht kwam de tijding dat de fameuze trompettist moeilijkheden met zijn pas poort had en nu een dag later zou ar riveren. Met de laatste druppels jenever slik ten wij onze tranen weg. Na het afreke nen hadden wij nog precies twee kwar tjes over. De helft van dit zuur bezuinig de bedrag gaven wij bij het weggaan aan de portier in ruil voor onze regen jas. Hij was namelijk de gedienstigheid in persoon en behandelde ons alsof wij een schitterend uniform droegen en hij slechts een schamel sportjasje en een flanellen broek. „Toch jammer dat Bennie Carter niet gekomen is," zeiden wij heldhaftig, toen wij hem onze betaling voor zijn moeite deden. „Dacht je soms dat-ie voor dat onge lukkige kwartje van jou uit Parijs zou komen?" riep hij ons verachtelijk na. Waarmee wij maar wilden zeggen dat die heer, waarop wij in Américain zaten te wachten en die ons zo'n mooi verhaal had beloofd, ook niet is opgedaagd. Op het vliegveld Schiphol hadden wij nog even een ontmoeting met de Ame rikaanse senator Simms, die een tussen landing kwam maken. Hij was wel een aardige man en helemaal niet gewichtig en hij had een hoofddeksel op, dat er uit zag als een Eden-hoed, zoals een cowboy zich die voorstelt. Senator Simms vertelde ons onom wonden, dat hij Nederland het mooiste land ter wereld vond, al had hij het al leen maar uit de lucht gezien. De reden van deze bewondering lag in het feit, dat Nederland er net zo uitzag als de staat waar hij thuis is. Hij had er heim wee van gekregen, zei hij. Toen wij zei den, dat hij dan zeker al een hele tijd uit de V. S. weg was, knikte hij droevig en zei: „Ja. Al sinds 8 October". Helaas werd ons gesprek toen onder broken door iemand van het Ameri kaanse consulaat, die hem voor de keus stelde Holland te bezichtigen gedurende het halve uur, dat de tussenlanding hem liet of een kopje koffie te drinken. Hij dacht even na en zei toen: „Hol land zien. Koffie kan ik overal nog drin ken." En even later reed. hij geestdriftig naar Aalsmeer. BOEDA. De Haagse Comedie speelt deze week\ twee keer in de Stadsschouwburg: vanavond „Oidipoes en zijn moeder" van Max Croiset, met de schrijver en Willy Haak in de titelrollen. Vrij dagavond volgt een reprise van „Ve nus bespied" door Christopher Fry in de vertaling van Bert Voeten met Paul Steenbergen en vele anderen. Mario Cordone dirigeert Donderdag avond de Nederlandse Opera. Uit gevoerd wordt „La Traviata" van Verdi met als voornaamste solisten: Louise de Vries, Paolo Gorin en Chris Scheffer. Gisteren heeft in het Centraal Thea ter de honderdste voorstelling door de Hoofdstad-Operette van „Ich küsse ihre Hand, Madame" van Ro bert Stolz plaats gehad. Dit zangspel met de komieken Otto Aurich en Fritz Steiner wordt hier dagelijks herhaald. Tot 1 December is in het intieme Leidseplein Theater het Ar- tistenpension van Wim Sonneveld gevestigd en kan men in de Kleine Komedie de actrice Enny Mols de Leeuwe zeven rollen in „De appels van Eva" zien vervullen. Het abonnementsconcert van heden avond in het Concertgebouw, dat morgen herhaald wordt, staat onder leiding van Eduard van Beinum. Stefan Askenase is solist in het Pia noconcert van Schumann. Verder staan op het programma de Sinfo- nietta van Roussel en „Shéhérazade" van Rimsky-Korsakow. Het Christelijk gemengd koor „Jo- hann Sebastiaan Bach" voert Don derdag onder leiding van Simon C. Jansen in de Emmakerk het orato rium „Samsoii" van Handel uit. Voor de Amsterdamse Kunstkring zingt de bariton Gérard Souzay op 30 November in de grote zaal van het Concertgebouw liederen van Schu mann, Brahms en Poulenc. In de kleine zaal geeft Orazio Frugoni een pianorecital, In kunsthandel Martinet en Michels aan de Oude Zijds Voorburgwal is vandaag een tentoonstelling van te keningen door Hiroshige, die tot 23 December zal duren, geopend. Nieu we werken van Paul Arntzenius kan men tot 16 December bij Huinck en Scherjon aan de Herengracht zien. In het Stedelijk Museum ivordt in de reeks „Vijf generaties" thans werk van de in 1947 overleden schilder Pierre Apol tentoongesteld. Veel van dit werk is in Indonesië gemaakt. Hij zei met zeer grote nadruk, er zeker van te zijn, dat het Amerikaanse Congres binnenkort ernst zal maken met de voorwaarde, die aan de hulp verlening (volgens de laatste wet daarop) is verbonden. De voorwaarde namelijk dat de hulp zal worden gege ven aan die landen in Europa, die ernst maken met het streven naar Europese eenwording, zodat op deze wijze de hulpverlening een aansporing zal zijn voor het tot stand komen van die een wording. Toch doorgaan In ieder geval achtte hij het noodzake lijk, dat het vasteland desnoods zonder En geland en Scandinavië voortgaat met het stichten van een Europese eenheid, hetzij op de federale of de functionele weg. Men moet in deze dingen niet te dogmatisch zijn, zei hij. Is er eenmaal zo'n statenbond tot stand gekomen, dan zullen de afwach- ters wel mee moeten, meende hij en wees erop, dat bij de stichting van de Verenigde Staten van Noord-Amerika aanvankelijk ook niet alle staten zich aangesloten heb ben. Wat de Amerikaans-Europese discussie in Straatsburg aangaat, vond hij, dat beide partijen iets geleerd hebben. De Amerika nen hebben de werkelijke moeilijkheden van dichtbij kunnen zien. Per slot is het heel makkelijk om daar van verre over te oordelen, zei senator Humphrey. Aan de andere kant hebben de Europeanen kennis kunnen maken met het Amerikaanse dis cussie-systeem, waarbij interrupties sche ring en inslag .zijn. Op die manier kan een spreker uit zijn tent worden gelokt en moet hij zijn stelling werkelijk verdedigen. Men vervalt dan niet in een eindeloze serie cliché-i'edevoeringen, waarin vaststaande standpunten worden meegedeeld. En het systeem viel best in de smaak, aldus de senator. Legende Senator Humphrey verzocht ons met na druk zijn verklaring te herhalen, dat de oorlogszucht van Amerika een dwaze le gende is. Het Amerikaaxxse volk, dat helaas in een positie gedrongen is waarin het billioenen moet uitgeven voor zijn strijd krachten, weet heel goed dat werkelijke kracht nooit in militaire macht gelegen kan zijn. De enige oorlog, die het wil voe ren, is die tegen onwetendheid, ziekte, ach terlijke sociale toestanden, natuurrrampen en andex-e dingen die de mensheid teiste- x-en. Een groot volk kan zich pas gerust voelen wanneer de ganse wex-eld econo misch, sociaal en politiek gezien wel vaart. ADVERTENTIE Geef ze 'n „gezonde' verrassing! Elke keer'n M bl(j gezicht! SSMiS' RED BAND - ROOSENDAAL - TURNHOUT Namens de Canadese regering en het „Canadian Committee for Universal Recon struction" is door de Canadese ambassadeur ir Nederland, de heer P. Dupuy. in de col legezaal van de medische faculteit der R.K. Universiteit te Nijmegen een zestal kostbare microscopen aangeboden voor de prae- clinische afdeling van deze universiteit.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1951 | | pagina 5