Nederland heeft een creditsaldo
in de Europese Betalingsunie
Chefariite A
'Paf té 'y,
Het Hek van de Dam
De dame achter ons
Griepbeslrijding mei
4 middelen iegelijk!
Toneelwedstrijd van
„Amicitia" begonnen
In de hoofdstad uit
3
EERZAMER
Geen nieuwe gezichtspunten bij het debat over het
toezicht op het credietwezen
Agenda voor Haarlem
Ir. W. H. van Leeuwen
jubileert
„Radmar" nog muurvast
op de Maasvlakte
Koning Faroek heeft
een stamhouder
Overschot in December
bij Europese Betalingsunie
Waar het leder dartelt
Van de sloot
Op de wal
var» vriiwiljicre Brandweer
WOENSDAG 16 JANUARI 1952
(Van onze parlementaire redacteur)
Voordat minister Lieftinck gisteravond
begon met de beantwoording van de spre
kers die het woord hebben gevoerd over
het wetsontwerp inzake toezicht op het
credietwezen deelde hij mee dat de debet
stand van Nederland in de Europese Be
talingsunie dezer dagen is overgegaan in
een creditstand.
De tegenstanders van het wetsontwerp
openden gistermiddag terstond het vuur.
De eerste was mr De Wilde (A.R.), die
blijkbaar na de komende Kamerontbin
ding niet meer in de Eerste Kamer wil te
rugkeren. Hij zei namelijk, dat het eind
van zijn politieke loopbaan in zicht is.
Een dringendè reden voor het wetsont
werp achtte hij niet aanwezig, aangezien
de minister van Financiën en de Neder
landse Bank toch al over middelen be
schikken om te ver gaande geldschepping
tegen te gaan. Het ging in feite volgens
mr. De Wilde om inwilliging van een es
sentiële wens van de Partij van de Arbeid.
Enig toezicht is wel nodig, maar de ter
tafel liggende regeling veroorzaakt te veel
machtssamentrekking bij de minister. Vol
gens de spreker was het tijdelijk karakter
later te kunnen beweren dat de Communis
ten haar de middelen ter voorkoming van
een monetaire chaos hadden onthouden.
De heer Van Tilburg (P. v. d. A.)
hield zich in zijn maidenspeech vooral
bezig met weerlegging van de beweringen
van de tegenstanders en zeilde verder op
het kompas van zijn geestverwant in de
Tweede Kamer, de heer Hofstra. Ook hij
ontkende, dat het ontwerp een socialistisch
karakter zou hebben.
Minister Lieftinck begon zijn
verdediging van het wetsontwerp met de
mededeling over de verbetering van onze
betalingsbalans. Hij betoogde voorts dat
de in 1948 tot stand gekomen Bankwet
--üeeds een wettelijke regeling van het toe
zicht op het credietwezen in uitzicht stelt.
Met dit uitgangspunt viel, wat mr. Pollema
over het hoofd had gezien, rekening te
houden. Overigens herinnerde de bewinds
man eraan, dat er aanwijzingen bestonden
om te betwijfelen of er een gesloten blok
zou zijn van C.H. en V.V.D. tegen het aan
hangige wetsontwerp. Bovendien brengen
goede staatsrechtelijke opvattingen, die
prof. Lieftinck van zeer nabij in de C.H.
Unie had gekend, met zich mee dat een
kabinet niet de exponent van de Kamer
van het ontwerp zinloos, want het is on- fracties is. Tot mr. De Wilde zei de minis-
mogelijk het na drie jaar ongedaan te
maken.
Fel en bewogen was het betoog van mr.
Pollema (C.H.), die afkeurde, dat mi
nister Lieftinck met het nog onder het
vorige kabinet geboren ontwerp was voort
gegaan in het tegenwoordige kabinet, door
de formateur prof. Romme aangediend als
steunend op alle partijen, uitgezonderd de
Communisten en de Anti-Revolutionnai-
ren. Een minister, die zich laat vinden voor
een' portefeuille in een kabinet op bi-ede
basis, behoort zich van zijn positie daarin
bewust te zijn. Aangezien hij tevoren wist,
op de oppositie van twee van de zogenaam
de regeringspartijen', de Chr.-Historischen
en de V.V.D.te kunnen rekenen, had hij
het ontwerp moeten laten rusten. Deze
bewindsman heeft nu, zo zei mr. Pollema,
getoond, door terug te vallen op de smalle
basis van K.V.P. en P. v. d. A., deze keer
bekroond door de Communisten, óf niet
thuis te horen in het tegenwoordige kabi
net, óf de brede grondslag van de forma
teur niet verstaan te hebben. Hij is daar
aan in elk geval ontrouw geworden. Jam
mer, aldus mr. Pollema, dat minister Lief
tinck thans niet de lauwöi'krans van een
nationale figuur blijkt te willen dragen,
maar zich laat zien als socialist.
De Christelijk-Iiistorischen wensten be
drijfseconomisch toezicht op het bank
wezen maar langs de weg van de publiek
rechtelijke bedrijfsorganisatie. Hetzelfde
gold ook voor het sociaal-economisch toe
zicht. Zij zijn tegenstanders van het voor
gestelde sociaal-economisch toezicht, dat
aan de minister van Financiën een vrijwel
blanco machtiging geeft om op vrij wille
keurige wjjze in het credietwezen in te
grijpen.
Aan het slot van zijn rede vroeg mr.
Pollema zich af of de P. v. d. A., wier
woordvoerder in de Tweede Kamer, de
heer Hofstra zich hartstochtelijk tegen het
staatssocialisme had gekeerd, met een
ontwerp als het onderhavige toch niet hard
bezig is ons allemaal tot staatsslaven te
maken.
Volgens prof. Molenaar (V.V.D.
moet het bedrijfsleven nu als een moderne
Barbertje hangen, hoewel het zijns inziens
er geen schuld aan heeft, dat de minister
in de tweede helft van 1950 is vastgelo
pen met de financiering van de vlottende
schuld. Daarom wil minister Lieftinck
thans voor het rijk vrije toegang tot de
kapitaalmarkt krijgen. „De minister, met
zijn foutief beleid van onvoldoende conso
lideren van schatkistpapier, waartegen ik
herhaaldelijk heb gewaarschuwd, werpt
zich nu op als monetair verkeersagent",
aldus prof. Molenaar. Als de minister
mocht betogen, dat de grote bevoegdheden
niet bij de minister maar bij de Neder
landse Bank liggen, dan moet gezegd wor
den dat die Bank geenszins zo zelfstandig
is dat zij bij het overleg met de minister
van Financiën tegen diens verlangens zou
ingaan. Aandringen op verhoging van de
productiviteit en van verdere industriali
sering gaat niet goed samen met de voor
gestelde monetaire maatregelen.
Mr. R ego ut (K.V.P.), die breedvoerig
het tijdelijk krakter van de regeling be
sprak, zei dat zijn fractie ondanks enige
bezwaren met het ontwerp zou meegaan.
Dit deden eveneens de heren Van San
ten (Comm.) en Van Tilburg (P. v.
d. A.). De communistische senator wilde
de regering vooral geen gelegenheid geven
ADVERTENTIE
Elk labiel Chefarine „4" beval 4 ge
neesmiddelen, die in de gehele wereld
beroemd zijn geworden en millioenen
mensen al baal brachlen.
mensen ai oaat oracnien. ja
cCoeé ufionde/zeM.!
WOENSDAG 16 JANUARI
Minerva (Hcemsiede): Poppentheater van
de Poesjenellenkelder uit Maastricht, 2.30
uur, jeugdvoorstelling; 8.15 uur: „Het leven
van Doctor Faust". Spaarne: „In de schaduw
van de misdaad", 14 j., 2 en 9.15 uur. Frans
Hals: Samson en Delilah", 14 j„ 8 uur. Rem
brandt: „De melkweg heeft geen wegen
wacht", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace: „Het
ding", 18 j., 7 en 9.15 uur. Luxor: „Morgen
is te laat", 14 j„ 7 en 9.15 uur. City: „Three
little words", allle leeft., 7 en 9.15 uur.
DONDERDAG 17 JANUARI
Minerva (Heemstede): Wim Sonneveld's
cabaret „Artistenpension", 8.15 uur. Zuider
kapel: Spreker ds. J. Verboom, 8 uur. Rem
brandt, Palace: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor:
2, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: 2.30 en 8 uur.
Spaarne: 2.30, 7 en 9.15 uur. City: 2.15, 4.30,
7 en 9.15 uur. (Zie programma agenda van
Woensdag).
ter dat reeds zeer kort na het tot stand
komen van de Bankwet 1948 het ter tafel
liggende voorstel ter hand was genomen.
Het was dus geenszins ingediend om vlak
voor de verkiezingen speciaal de Partij van
de Arbeid een genoegen te doen.
Noemt men het ontwerp misschien
socialistisch omdat uiteindelijk de beslis
sing over het monetaire beleid wordt voor
behouden aan de centrale monetaire auto-
ADVERTENTIE
DOBBELMANN
lekker man l
riteiten? Het is een ernstig misverstand te
menen dat de Nederlandse Bank alle zelf
standigheid zou hebben verloren nu de
staat de aandelen heeft.
Voorts zei de minister dat Nederland,
wat de door dit onwerp aan de centrale
bankinstelling toe te kennen middelen
voor het toezicht op het credietwezen be
treft, bij het buitenland achteraan komt.
Wegens de meningsverschillen die er nog
bestaan over de in het ontwerp voorgestel
de methoden, is de regering bereid ge
weest de regeling een tijdelijk karakter
te geven.
De minister zette vervolgens uiteen,
waarom de bepalingen, die het sociaal-
economisch toezicht mogelijk maken, ur
gent zijn. Men moet bedacht zijn op een
minder gunstige gang van zaken met de
betalingsbalans; daarom dient de Neder
landse Bank de sociaal-economische be
voegdheden te hebben die het ontwerp
geeft. Een voordeel van de tijdelijkheid dei-
regeling is, dat als de ontwikkeling van de
publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie dat
toelaat, men de bedrijfseconomische be
voegdheden in nog ruimere mate aan be
drijfsorganen zal kunnen opdragen dan
nu volgens het wetsontwerp mogelijk zal
zijn. Tot mr. De Wilde, mr. Pollema en
prof. Molenaar zei de minister dat het on
juist is te stellen, dat de rente- en conso-
lidatiepolitiek de regering tot deze maat
regelen genoopt heeft.
Vandaag worden de debatten voortgezet.
In Zuid-Afrika wordt tijdens de Jan van Riebeeck-feesten een serie speciale her
denkingszegels uitgegeven, die alle betrekking hebben op de landing van de Neder
landse chirurgijn Jan van Riebeeck bij Kaap de Goede Hoop, driehonderd jaar geleden.
De afbeeldingen van de vijf zegels stellen voor: (boven links) het Grootzegel van de
Verenigde Oost-Indische Compagnie zoals dit voorkomt op een brief van Van Riebeeck
van 25 Juni 1657, die berust bij het Rijksarchief in Den Haag; (boven rechts): De
aankomst van Van Riebeeck's kleine vloot in de Tafelbaai. Öp de achtergrond de
Tafelberg; (onder links): Jan van Riebeeck, naar een portret van Dirk Craey in het
Rijksmuseum; (onder midden): De landing van Van Riebeeck aan de Kaap. Volgens
een schilderij van Charles Bell in de Zuid-Afrikaanse bibliotheek te Kaapstad; (onder
rechts): Maria de la Quellerie, echtgenote van Jan van Riebeeck. Naar een portret
van Dirk Craey in het Rijksmuseum.
Op 1 Februari is het veertig jaar gele
den. dat ir. W. H. van Leeuwen, president
directeur van de N.V. Koninklijke Neder
landse Gist- en Spiritusfabriek te Delft,
aan die onderneming werd verbonden.
In 1912 behaalde de heer Van Leeuwen
aan de Technische Hogeschool met lol' het
diploma voor werktuigkundig ingenieur.
Reeds kort daarop trad hij bij de gist- en
spiritusfabriek in dienst. Aanvankelijk wa
ren zijn werkzaamheden van zuiver tech
nische aard, maar al spoedig werd hij be
trokken bij de moeilijke commerciële en
economische leiding van de onderneming.
In 1920 volgde zijn benoeming tot direc
teur en in 1925, na het aftreden van dr. F.
G. Waller, tot president-directeur.
Ir. van Leeuwen maakt deel uit van de
Nijverheidsorganisatie voor Toegepast Na
tuurwetenschappelijk Onderzoek en van
verscheidene commissies van de Sociaal
Economische Raad. Hij is voorzitter van
de Contactgroep Opvoering Productiviteit
bestuurslid van de Nederlandse afdeling
van de Internationale Kamer van Koop
handel, van de Raad van Advies van het
Nederlands-Amerikaans Instituut voor In
dustriële Samenwerking en van het Na
tionaal Comité voor Samenwerking met de
Voedsel- en Landbouworganisatie van de
U.N.O.
De heer Van Leeuwen is commissaris
van de N.V. Machinefabriek Gebr. Stork
en Co.. van de Nederlandse Bank, de Kon.
Ned. Petroleum Mij. en de Ned. Dok- en
Scheepsbouwmaatschappij. Hij is com
mandeur in de Orde van Oranje Nassau,
groot-officier in de Orde van Leopold II
en groot-officier in de Kroonorde vari
België. In 1950 werd hem de gouden ere
penning van de gemeente Delft toegekend.
Britse opvarende gewond
De sleepboten „Witte Zee", „Ganges" en
„Blankenburg" zijn Dinsdagmiddag om
streeks vier uur weer begonnen met hun
pogingen om het op de Maasvlakte voor
Hoek van Holland gestrande Britse schip
„Radmar" los te slepen. Om tien minuten
over half vijf mislukte de eerste poging
om een tros over te brengen. Een Engels
lid van de bemanning van de „Radmar"
kwam in aanraking met de winch en is
naar het schijnt, vrij ernstig gewond. Deze
man, wiens naam niet bekend is, zoü door
de reddingboot „President Jan Leis" aan
land worden gebracht. Later op de middag
zijn de drie slepers onverrichterzake terug
gekeerd. Ook in de afgelopen nacht mis
skien de pogingen weer.
Hedenmiddag tussen vier en zes uur zul
len de sleepboten opnieuw trachten de
„Radmar" los te slepen.
CAIRO, (Reuter) Koningin Narriman
van Egypte heeft Woensdagmorgen het
leven geschonken aan een zoon. Het kind
zal Prins Ahmed Foead worden genoemd,
naar zijn grootvader Koning Foead.
In „Musis Sacrum", de toneelzaal van het
Provinciaal Ziekenhuis te Santpoort, die over
een zeer behoorlijke accomodalie beschikt en
plaats biedt aan ongeveer 300 toeschouwers,
werd Dinsdagavond een begin gemaakt met
de door „Amicitia" uitgeschreven toneelwed
strijd Dit concours werd door deze vereni
ging, die voornamelijk uit verplegend en
ander personeel van deze inrichting bestaat,
georganiseerd ter viering van haar 40-jarig
bestaan, gedurende welke tijd zij met haar
opvoeringen voor de patiënten een bron van
vreugde en vermaak is geweest.
De wedstrijd werd geopend door de toneel
vereniging ..Concordia" uit Velsen. die voor
deze gelegenheid onder regie van de heer
L. W. Boeree, een opvoering gaf van het
boeiende toneelspel „Van ander ras". Dit
stuk van Arnaud d' Usseau en James Gow
werd precies vijf jaar geleden door de toen
malige Stichting Amsterdams-Rotterdams
Toneelgezelschap onder regie van Louis Saal-
born in ons land geïntroduceerd en behaalde
een groot aantal succesrijke opvoeringen
waaraan vooral Paul Huf, als de geweten
loze senator Langdon, zijn naam verbonden
heeft. Sinds korte tijd is het stuk ook voor
het amateurstoneel beschikbaar en het ziet
er naar uit dat onze dilettanten zich druk
beijveren de looptijd te prolongeren. Zoals
bekend mag worden verondersteld, wordt in
dit melodrama het in Amerika nog steeds
actuele probleem der rassendiscriminatie be
handeld.
Een boeiend stuk, in contrastrijke tinten
getekend, waarbij de schrijvers voor geen
enkel effect zijn teruggeschrokken om het
gestelde doel te bereiken. Wij kunnen ons
daarom heel goed voorstellen, dat een serieuze
vereniging er zich toe voelt aangetrokken
omdat het de spelers in ongecompliceerde
taferelen de gelegenheid biedt hun kunnen
te demonstreren. De bijzondere moeilijkheid
ligt echter in de hoge eisen stellende type
ring van drie negerfiguren. Of het daarom
van „Concordia" wel verstandig was het zich
voor een wedstrijd zo buitengewoon moeilijk
te maken is een vraag, waarbij de jury
voorlopig met de beantwoording is belast
Gewoontegetrouw stellen wij ons oordeel
daarom uit.
Zoals minister Lieftinck in de Eerste
Kamer heeft medegedeeld, is het debetsaldo
van Nederland in de Europese Betalings
unie in een creditsaldo veranderd.
In de weekstaat van de Nederlandse
Bank per 14 Januari wordt vermeld, dat
het surplus van Nederland in de Europese
Betalingsunie over December 1951 ruim
f 164 millioen heeft bedragen. Het is aan
gewend tot vermindering van onze schuld
aan de E.B.U.. die thans nog bijna 88 mil-
lipen .groot is. De saldo's in buitenlands,
geld ziin dientengevolge van f 298 millioen
tot 123 millioen' gedaald.
In de kaspositie van het rijk is' opnieuw
een verbetering gekomen. Wel is het saldo
bij de bank met 6.5 millioen gedaald,
maar daar staat tegenover, dat het recht
streeks bij de bank geplaatste schatkist
papier met 75 millioen is verminderd en
thans nog 50 millioen groot is. Renteloze
voorschotten aan het rijk zijn niet verstrekt.
De bank'oiljettencirculatie is tot een nor
maler peil teruggekeerd, dat nog slechts
weinig boven het bedrag aan in omloop
zijnde biljetten van medio December is
gelegen.
Wij hebben enige voetbalwedstrijden be
zocht. Er streden eersteklassers in. Er zat
telkens die amphitheaters-gewijs gerang
schikte mensenmassa omheen, die immer
dezelfde schijnt te zijn. Dat is natuurlijk
gezichtsbedrog, maar wij vinden het merk
waardig dat mensenmassaas zo sprekend
op elkaar lijken. Tot haar bestanddelen
bleek een dame te behoren, die twee rijen
achter ons zat. Het was viermaal een an
dere dame, maar het leek steeds dezelfde
te zijn. Zij begeleidde het spel met een
ononderbroken verslag. Zij deed dit met
grote energie en warme bewogenheid. Er
waren ogenblikken van spanning in haar
voordracht, die aan radio-omroepers van
landen-wedstrijden in hun beste vorm
deden denken. Men stelt zich tijdens hun
spreek-snelvuur millioenen luistervinken
voor, die allemaal zitten te trillen op hun
nesten. De dame achter ons evenaarde het
spreektempo der omroepers. Ook zij deed
zich kennen als een woorden-mitrailleur.
Er bleken niettemin verschillen. Ten
eerste in nuttigheid. De massa, aan dewelke
de omroeper zijn gerateld verslag toe-
toetert, is niet bij de wedstrijd aanwezig.
Zij zit thuis. Wij daarentegen zagen het
spel voor onze ogen. Het had dus weinig
zin ons toe te roepen „Korrener!" „Tege
de lat" of zelfs: ..Hij zit", want wij zagen
dat alles zelf. Ook als Piet de bal naar
Karei plaatste, die hem niet bemachtigde
omdat hij gedekt stond, was het overbodig
ons mede te delen „Hij staat gedekt", om
dat ons dit eveneens duidelijk was.
Niettemin bestond het verslag van de
dame achter ons voor een groot deel uit
zulke mededelingen. Enigszins verklaarbaar
zouden haar commentaren nog zijn geweest,
als die van bijzondere spelkennis hadden
getuigd. Ook op dit punt kon zij zich even
wel niet in de verte meten met de omroe
per Ir. Van Emmenes, niet zozeer omdat
zij denkelijk niet in Delft had gestudeerd
als omdat zij zelf nooit had gevoetbald.
Aangezien wij dat in onze jeugd jarenlang
wel hebben gedaan was het harerziids een
hachelijke onderneming, ons absoluut te
willen voorlichten. Hetzelfde sold ongetwij
feld ten aanzien van de meeste andere
mannen op de voorste rijen. Het speet ons
dus toen de dame, na een reeks onver
diende verwijten aan het adres van een
lang-niet-kwade linksbuiten genaamd Kees,
hem toekreet dat hij afschuwelijk was en
beter naar huis kon gaan. Op dit ogenblik
stond hij namelijk op de zijlijn, slechts-
weinige meters van orrs verwijderd. Hij
moest dit wel horen. Het leek ons te streng
dat de dame van een andere speler, die
omringd door drie tegenstanders de bal nog
naar een clubgenoot wist te krijgen, grim
mig eiste dat hij zuiverder zou plaatsen.
Wij waren verbaasd toen zij een schot-
tegen-de-lat voorzag van de commentaar
„Dat is het werk". Het werk is immers, in
het doel en niet er tegenaan te schieten. Zij
kreet meer commentaren: vooral in de
vorm van verwijten aan het adres van de
spelers der thuisclub en van spot aan dat
der tegenpartij. Als'regel onverdiend.
Toch voelen wij wel mee met de dame
achter ons. Temidden van een menigte
mannen, die maar af en toe eens applau
disseren en van wie de meesten zelden tot
gejuich overgaan, is zij tenminste ononder
broken enthousiast. Kan zij het helpen dat
nooit gevoetbald heeft en daarom niet
De defensie-productie van het Atlan
tisch pact heeft Maandagmiddag dui
zend man-uren moeten ontberen, door
dat ter hoogte van het Victoria-hötel
een kleine bestel-autö in de plomp was
gereden. Er zat gelukkig niemand in,
zodat niets de vreugde kon verstoren
van de duizend hoofdstedelingen, die
zich prompt in de nabije omtrek instal
leerden om het bergingswerk gade te
slaan.
Wij waren daar ook bij en kortten de
tijd waarin op de brandweer moest
worden gewacht met enige korte bespie
gelingen over het goedhartige en royale
karakter van Amsterdam, dat zijn in
woners op gezette tijden op zulke aar
dige verzetjes onthaalt. Het was allemaal
keurig in scène gezet. Ten eerste was
er een hele grote brug in de buurt met
een comfortabele leuning, waarover
men lekker kon hangen. Ten tweede
was het uitstekend weer: een koesteren
de winterzon scheen uit een helder
blauwe hemel en de lucht bezat een
plezierig tintelend karakter. Voorts
scheerden er meeuwen over het water
en langs de oude geveltjes en tenslotte
speelde ergens een carillon.
Het was allemaal zo behaaglijk, dat
wij er een sigaartje bij opstaken en er
nog een weggaven aan een naast ons.
staande auto-monteur, teneinde verze
kerd te zijn van zijn deskundig commen
taar, wanneer straks de berging mis zou
gaan. Iedereen voelde zich al echt pret
tig bij dat vooruitzicht. Amsterdam
mocht dan geen Flying Enterprise heb
ben, het bezat nu toch zijn eigen in de
majem gereden bestelauto.
Het was inmiddels ook tot de politie
doorgedrongen, dat er iets was geschied
en 18 agenten kwamen met waardige
pas aanschrijden om te vernemen wat
of er gaande was. Zij zeiden eerst: „Wat-
mottathier mense" en „Doorlope, er is
niks aan de hand" en „Rijweg vrijlate",
maar toen bleek dat er zulk een uit
nemend schouwspel op handen was,
gingen zij iets doen, waardoor wij erg
veel van hen gingen houden. Zij gingen
de mensen zo opstellen, dat iedereen
wat kon zien, lieten de kleintjes voor
aan staan en sommeerden de fietsers
hun rijwielen weg te zetten, opdat nie-
mands genot gestoord zou worden door
het stoten van trappers tegen de sche
nen. Toen dit alles was geschied, maak
ten zij ook nog een plaatsje vrij voor de
brandweer, die inmiddels bellend en
loeiend aan was komen snellen. Het feit
dat de brandweer is aangewezen om
auto's uit het water te halen, moet ons
inziens worden toegeschreven aan het
verschijnsel, dat in Amsterdam alleen
haar mannen voldoende met het genie
pige karakter van de vloeistof water op
de hoogte zijn.
De 23 brandweermannen, die dit var
kentje even kwamen wassen, arriveer
den met de oudste auto, die wij ooit
hebben waargenomen. Hij was heel
groot en heel rood en bewoog zich steu
nend voort op massieve banden. Achter
op stond een enorme hijskraan die op
de motor werkte. De mannen begonnen
eerst onder leiding van hun brandmees
ter de takelsystemen voor paarden, hon
den, fietsen en motorrijwielen uit te
pakken en daarna kwam er een hele
lange stok te voorschijn met een haak
er aan, waaraan ook weer een staalkabel
zat.
Met deze haak begon men vervolgens
in het stinkende water te poeren net
zolang tot men beet had. De staalkabel
zou vervolgens aan de hijskraan moeten
worden bevestigd, maar daarop bleek,
dat de wagen nog tien meter verderop
stond. Nadat'de chauffeur onder aan
vurende kreten van het publiek alles in
het werk had gesteld om ook de brand
weerwagen in de gracht te rijden, iets
waar hij helaas niet in slaagde, stond hij
eindelijk op de plaats van bestemming.
De kabel werd aan de hijskraan beves
tigd en daarop kon het hijsen een aan
vang nemen.
Toen sloeg de motor af.
Een zucht van gelukzaligheid voer
door de menigte. Had men met reden
kunnen vrezen, dat de berging in vijf
minuten geschied zou zijn en dat men
weer zich aan zijn patroon zou moeten
wijden, nu was er weer een geldige
reden om nog wat te toeven in de heer
lijke zon, te luisteren naar het carillon,
te trekken aan de meegebrachte rook
artikelen en te kijken naar het verrich
ten van werkzaamheden door anderen.
Men ging eens op het andere been
staan en keek met innige verrukking
hoe de drieëntwintig brandweerlieden
wantrouwig onder de enorme motorkap
van de Renault stonden te gluren. Heel
voorzichtig trokken zij af en toe aan
een palletje, drukten op een nippeltje
en plukten aan een kabeltje. Niets hielp
echter. Na vijf minuten vruchteloos
pogen stelden zij zich op enige afstand
op om onder de helmen te krabben en
de zaak door te nemen. Daarop begon
de goedige Renault ineens geheel uit
zichzelf weer te tsjoeke-tsjoeken.
De agenten, die dromerig heen en
weer beenden, schrokken wakker. „Hoe
bestaattut", zeiden zij eerbiedig.
Heel voorzichtig werd daarna de hijs
kabel bevestigd en nog veel voorzichti
ger begon men te hijsen. De kabel liep
strak en het ging zwaar. „Hij hep tuk",
zei onze monteur, die zo te zien een fijne
Amsterdamse hand van karpervissen
had.
Duizend gelukkige kinderen in grote
mensen-kleren staarden vol verwach
ting in de diepte. Langzaam verrees uit
de grijs-groene wateren een oud, blauw
bestel-autotje, dat verwijtend uit zijn
koplampen keek, alsof het zeggen wil
de: „Kannikket hellepe". Maar die goe
dige. ouwe. grote Renault hees het rustig
op de kade en zette het op zijn vier
wielen, gelijk een moeder die een ge
vallen kind van de straat raapt.
De brandweerlieden zetten hun hel
men achter op het hoofd alsof zij een
zeer zwaar karwei hadden verricht,
sloegen zich het stof van de broeken en
deden zich in het algemeen voor met de
achteloze bescheidenheid van zeerobben,
die zojuist tweehonderd drenkelingen
voor de poorten van de hel van Biscaje
hebben weggehaald. De politie nam ook
haar deel van het eerbetoon, want zij
had op kundige wijze de afzetting ver
zorgd en tijdens de berging al onder
elkaar beslist, dat het zo en niet anders
zou lukken.
De toeschouwers gingen tevreden
heen, want zij hadden waar voor geen
geld gehad en de mens, die dat kan
krijgen moogt gij benijden. En wij zelve
zijn naar een café gegaan, waar drie
gepensionneerde kapiteins van de bin
nenvaart bereid bleken met belangstel
ling naar ons verslag over deze gebeur
tenis te luisteren. We dronken een
glaasje moed en keken naar de blauwe
hemel en de meeuwen en de geveltjes
en luisterden naar het carillon en daar
na met vertedering naar een Frans
valsje over de radio.
En waarom het was weten we niet,
maar we waren ineens zó gelukkig dat
we in Europa mogen wonen, dat we er
Hedenavond heeft de Amsterdamse
afscheidsvoorstelling door de Ballets
Jooss plaats. Op het programma slaat
onder meer het nieuwste werk:
„Dithyrambus" op muziek van Han
del, met als solisten: Georg Alexan
der, Hans Zü-Uig, Noëlle de Mosa en
Beatrijs Vitringa.
Eveneens in de Stadsschouwburg
geeft het A.T.G. op Donderdag 17
Januari een reprise van „Het man
netje in de maan" van R. C. Hunter,
met dien verstande dat men thans
Jenny van Mgërlant kan zien in de
rol die eerst door Loudi Nijhojf werd
vervuld.
In Krasnapolsky komt het Ballet der
Lage Landen morgen met een gedeel
telijk nieuw programma voor hel
voetlicht. Nieuw zijn „Rijst" van Max
Dooyes en „Riquet met de kuif" van
Pieter van der Sloot.
Vrijdagavond voert de Nederlandse
Opera „Cavalleria Rusticana" van
Leoncavallo en „Paljas" van Mas-
cagni uit onder leiding van Berthold
Goldsmith, met Greet Koeman en
Paolo Gorin.
Vandaag en morgen kan men voor
het laatst van de dansparodieën van
Cilly Wang genieten, want daarna
richt Wim. Sonneveld het Leidseplcin
Theater weer tot „Artistenpension"
in. In de Kleine Komedie staat Toon
Hermans dagelijks als „Harten
dwaas" op de planken.
In de Bachzaal speelt het trio Pas-
quier voor de Kunstkring op Vrij
dagavond werken van Mozart, Casa-
desus en Schubert, met medewer
king van Jean Antonietti (piano) en
H. Stips (contrabas)
Onder eliding van Rafael Kubelik
geeft het Concertgebouw Orkest op
Woensdag en Donderdag een abon
nementsconcert. Uitgevoerd worden
de ouverture „Rosamunde" van Schu
bert, het Vioolconcert van Dvorak
(met Jan Damen als solist) en de
Berkshire Symphonies van Jurriaan
Andriessen.
Mario Prassinos exposeert in kunst
handel Santee Landweer aan de Kei
zersgracht grafisch werk. In de kof
fiekamer van het theater Kriterion
in de Roeterstraat kan men tot 21
Januari tekeningen van D. ter Hoedt
zien.
Vs
haast tranen van in de ogen kregen.
BOEDA.
7.11
weet hoe moeiliik het is en wanneer het
bijzonder moeiliik valt? Zouden wij willen
dat zii en haar zusteren, achter, voor en
tegenover ons alsnog gingen voetballen
en ervoeren, hoe de kuitspieren na een
..ren" en tweemaal-iemand-oassei-en krach
teloos kunnen ziin als men een kogel, een
suizende voltreffer, zou willen loslaten?
Neen. alstublieft niet. Laat de natie dat
besnaard bliiven. Wij hebben ééns een
dames-voetbalmatch in Londen gezien en
de herinnering doet ons nog rillen.
De dame achter ons is gehandicant omdat
zii seen verstand van voetbal heeft. Dat zii
het bliive en one onrodeliike verslagen toe-
roeoe. Zii ziin in elk geval verrassender
dan die van Van Emmenes. ook al zien wij
het snel vlak voor ons. En als het soel ver
velend is heteeen voorkomt vormt zii
een welkome afleiding %ii houde vol. Als
wii een nmroenverenigin« waren zouden
wii graag eens een stukie van baar repor
tage opnemen en dat uitzenden.
H. R.
De minister van Binnenlandse Zaken
zegt in ziin Memorie van Antwoord aan de
Tweede Kamer over het wetsontwerp tot
regeling van het brandweerwezen dat de
brandweer vanouds een zaak der gemeen
te is geweest.
Hij zou dit karakter van het brandweer
wezen willen handhaven en is van mening,
dat het brandweerwezen primair een aan
gelegenheid der gemeenten is en dus geen
rijkszaak. Hij zou het dan nok onjuist ach
ten. indien aan de minister van Binnen
landse Zaken of aan de Brandweerinspec-
tie een leidinggevende of bevelvoerende
taak werd opgedragen. Wel is het rijks
belang er mee gemoeid, dat het gemeente
lijke brandweerwezen efficiënt en in over
eenstemming met de eisen des tiids georga
niseerd en toegerust is. Een landeliike co
ördinatie van het brandwperwezen dient
zoveel mogelijk bevorderd te worden.
Vele Kamerleden blijken aan een zoveel
mogelijk od basis van vrijwilligheid ge
aarde brandweer de voorkeur te geven. De
minister kan deze voorkeur delen, al moet
hij er op wijzen, dat de heslissing over deze
vraag uitsluitend berust bij de gemeente
besturen en eventueel bij Gedeputeerde
Staten. Het wetsontwerp onthoudt zich op
dit punt van enigerlei uitsnraak. Een zin,
waaruit een aanwijzing voor het tegendeel
werd afgeleid, zal vervallen.
De minister heeft nagegaan in hoeverre
de mogelijkheid om enige centrale voorzie
ningen te treffen verzekerd kan worden
zonder tekort te doen aan de zelfstandig
heid der gemeenten. Schrapping van enige
bepalingen zal de indruk wegnemen, dat
de daarin bedoelde aanbevelingen bedoeld
zouden zijn als bindende aanwijzingen-. Het
vertrouwen in de waakzaamheid der ge
meentebesturen heeft de minister doen be
sluiten eveneens af te zien van de eis van
goedkeuring van de benoeming van de
commandant en de plaatsvervangende
commandant der gemeentelijke brandweer
en van het voorschrift, dat deze benoe
mingen, voorzover de betrokkenen geen
bei-oepsfunctionarissen ziin. telkens ge
schiedt voor de tijd van drie jaar.
De opleiding van het brandweerpersoneel
wil de minister bij nadere overweging ge
heel aan de gemeenten overlaten. De in
spectie zal aandacht wijden aan de op dit
gebied vereiste uniformiteit.