Nederland heeft een creditsaldo in de Europese Betalingsunie Chefariite A 'Paf té 'y, Het Hek van de Dam De dame achter ons Griepbeslrijding mei 4 middelen iegelijk! Toneelwedstrijd van „Amicitia" begonnen In de hoofdstad uit 3 EERZAMER Geen nieuwe gezichtspunten bij het debat over het toezicht op het credietwezen Agenda voor Haarlem Ir. W. H. van Leeuwen jubileert „Radmar" nog muurvast op de Maasvlakte Koning Faroek heeft een stamhouder Overschot in December bij Europese Betalingsunie Waar het leder dartelt Van de sloot Op de wal var» vriiwiljicre Brandweer WOENSDAG 16 JANUARI 1952 (Van onze parlementaire redacteur) Voordat minister Lieftinck gisteravond begon met de beantwoording van de spre kers die het woord hebben gevoerd over het wetsontwerp inzake toezicht op het credietwezen deelde hij mee dat de debet stand van Nederland in de Europese Be talingsunie dezer dagen is overgegaan in een creditstand. De tegenstanders van het wetsontwerp openden gistermiddag terstond het vuur. De eerste was mr De Wilde (A.R.), die blijkbaar na de komende Kamerontbin ding niet meer in de Eerste Kamer wil te rugkeren. Hij zei namelijk, dat het eind van zijn politieke loopbaan in zicht is. Een dringendè reden voor het wetsont werp achtte hij niet aanwezig, aangezien de minister van Financiën en de Neder landse Bank toch al over middelen be schikken om te ver gaande geldschepping tegen te gaan. Het ging in feite volgens mr. De Wilde om inwilliging van een es sentiële wens van de Partij van de Arbeid. Enig toezicht is wel nodig, maar de ter tafel liggende regeling veroorzaakt te veel machtssamentrekking bij de minister. Vol gens de spreker was het tijdelijk karakter later te kunnen beweren dat de Communis ten haar de middelen ter voorkoming van een monetaire chaos hadden onthouden. De heer Van Tilburg (P. v. d. A.) hield zich in zijn maidenspeech vooral bezig met weerlegging van de beweringen van de tegenstanders en zeilde verder op het kompas van zijn geestverwant in de Tweede Kamer, de heer Hofstra. Ook hij ontkende, dat het ontwerp een socialistisch karakter zou hebben. Minister Lieftinck begon zijn verdediging van het wetsontwerp met de mededeling over de verbetering van onze betalingsbalans. Hij betoogde voorts dat de in 1948 tot stand gekomen Bankwet --üeeds een wettelijke regeling van het toe zicht op het credietwezen in uitzicht stelt. Met dit uitgangspunt viel, wat mr. Pollema over het hoofd had gezien, rekening te houden. Overigens herinnerde de bewinds man eraan, dat er aanwijzingen bestonden om te betwijfelen of er een gesloten blok zou zijn van C.H. en V.V.D. tegen het aan hangige wetsontwerp. Bovendien brengen goede staatsrechtelijke opvattingen, die prof. Lieftinck van zeer nabij in de C.H. Unie had gekend, met zich mee dat een kabinet niet de exponent van de Kamer van het ontwerp zinloos, want het is on- fracties is. Tot mr. De Wilde zei de minis- mogelijk het na drie jaar ongedaan te maken. Fel en bewogen was het betoog van mr. Pollema (C.H.), die afkeurde, dat mi nister Lieftinck met het nog onder het vorige kabinet geboren ontwerp was voort gegaan in het tegenwoordige kabinet, door de formateur prof. Romme aangediend als steunend op alle partijen, uitgezonderd de Communisten en de Anti-Revolutionnai- ren. Een minister, die zich laat vinden voor een' portefeuille in een kabinet op bi-ede basis, behoort zich van zijn positie daarin bewust te zijn. Aangezien hij tevoren wist, op de oppositie van twee van de zogenaam de regeringspartijen', de Chr.-Historischen en de V.V.D.te kunnen rekenen, had hij het ontwerp moeten laten rusten. Deze bewindsman heeft nu, zo zei mr. Pollema, getoond, door terug te vallen op de smalle basis van K.V.P. en P. v. d. A., deze keer bekroond door de Communisten, óf niet thuis te horen in het tegenwoordige kabi net, óf de brede grondslag van de forma teur niet verstaan te hebben. Hij is daar aan in elk geval ontrouw geworden. Jam mer, aldus mr. Pollema, dat minister Lief tinck thans niet de lauwöi'krans van een nationale figuur blijkt te willen dragen, maar zich laat zien als socialist. De Christelijk-Iiistorischen wensten be drijfseconomisch toezicht op het bank wezen maar langs de weg van de publiek rechtelijke bedrijfsorganisatie. Hetzelfde gold ook voor het sociaal-economisch toe zicht. Zij zijn tegenstanders van het voor gestelde sociaal-economisch toezicht, dat aan de minister van Financiën een vrijwel blanco machtiging geeft om op vrij wille keurige wjjze in het credietwezen in te grijpen. Aan het slot van zijn rede vroeg mr. Pollema zich af of de P. v. d. A., wier woordvoerder in de Tweede Kamer, de heer Hofstra zich hartstochtelijk tegen het staatssocialisme had gekeerd, met een ontwerp als het onderhavige toch niet hard bezig is ons allemaal tot staatsslaven te maken. Volgens prof. Molenaar (V.V.D. moet het bedrijfsleven nu als een moderne Barbertje hangen, hoewel het zijns inziens er geen schuld aan heeft, dat de minister in de tweede helft van 1950 is vastgelo pen met de financiering van de vlottende schuld. Daarom wil minister Lieftinck thans voor het rijk vrije toegang tot de kapitaalmarkt krijgen. „De minister, met zijn foutief beleid van onvoldoende conso lideren van schatkistpapier, waartegen ik herhaaldelijk heb gewaarschuwd, werpt zich nu op als monetair verkeersagent", aldus prof. Molenaar. Als de minister mocht betogen, dat de grote bevoegdheden niet bij de minister maar bij de Neder landse Bank liggen, dan moet gezegd wor den dat die Bank geenszins zo zelfstandig is dat zij bij het overleg met de minister van Financiën tegen diens verlangens zou ingaan. Aandringen op verhoging van de productiviteit en van verdere industriali sering gaat niet goed samen met de voor gestelde monetaire maatregelen. Mr. R ego ut (K.V.P.), die breedvoerig het tijdelijk krakter van de regeling be sprak, zei dat zijn fractie ondanks enige bezwaren met het ontwerp zou meegaan. Dit deden eveneens de heren Van San ten (Comm.) en Van Tilburg (P. v. d. A.). De communistische senator wilde de regering vooral geen gelegenheid geven ADVERTENTIE Elk labiel Chefarine „4" beval 4 ge neesmiddelen, die in de gehele wereld beroemd zijn geworden en millioenen mensen al baal brachlen. mensen ai oaat oracnien. ja cCoeé ufionde/zeM.! WOENSDAG 16 JANUARI Minerva (Hcemsiede): Poppentheater van de Poesjenellenkelder uit Maastricht, 2.30 uur, jeugdvoorstelling; 8.15 uur: „Het leven van Doctor Faust". Spaarne: „In de schaduw van de misdaad", 14 j., 2 en 9.15 uur. Frans Hals: Samson en Delilah", 14 j„ 8 uur. Rem brandt: „De melkweg heeft geen wegen wacht", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Palace: „Het ding", 18 j., 7 en 9.15 uur. Luxor: „Morgen is te laat", 14 j„ 7 en 9.15 uur. City: „Three little words", allle leeft., 7 en 9.15 uur. DONDERDAG 17 JANUARI Minerva (Heemstede): Wim Sonneveld's cabaret „Artistenpension", 8.15 uur. Zuider kapel: Spreker ds. J. Verboom, 8 uur. Rem brandt, Palace: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: 2, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: 2.30 en 8 uur. Spaarne: 2.30, 7 en 9.15 uur. City: 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. (Zie programma agenda van Woensdag). ter dat reeds zeer kort na het tot stand komen van de Bankwet 1948 het ter tafel liggende voorstel ter hand was genomen. Het was dus geenszins ingediend om vlak voor de verkiezingen speciaal de Partij van de Arbeid een genoegen te doen. Noemt men het ontwerp misschien socialistisch omdat uiteindelijk de beslis sing over het monetaire beleid wordt voor behouden aan de centrale monetaire auto- ADVERTENTIE DOBBELMANN lekker man l riteiten? Het is een ernstig misverstand te menen dat de Nederlandse Bank alle zelf standigheid zou hebben verloren nu de staat de aandelen heeft. Voorts zei de minister dat Nederland, wat de door dit onwerp aan de centrale bankinstelling toe te kennen middelen voor het toezicht op het credietwezen be treft, bij het buitenland achteraan komt. Wegens de meningsverschillen die er nog bestaan over de in het ontwerp voorgestel de methoden, is de regering bereid ge weest de regeling een tijdelijk karakter te geven. De minister zette vervolgens uiteen, waarom de bepalingen, die het sociaal- economisch toezicht mogelijk maken, ur gent zijn. Men moet bedacht zijn op een minder gunstige gang van zaken met de betalingsbalans; daarom dient de Neder landse Bank de sociaal-economische be voegdheden te hebben die het ontwerp geeft. Een voordeel van de tijdelijkheid dei- regeling is, dat als de ontwikkeling van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie dat toelaat, men de bedrijfseconomische be voegdheden in nog ruimere mate aan be drijfsorganen zal kunnen opdragen dan nu volgens het wetsontwerp mogelijk zal zijn. Tot mr. De Wilde, mr. Pollema en prof. Molenaar zei de minister dat het on juist is te stellen, dat de rente- en conso- lidatiepolitiek de regering tot deze maat regelen genoopt heeft. Vandaag worden de debatten voortgezet. In Zuid-Afrika wordt tijdens de Jan van Riebeeck-feesten een serie speciale her denkingszegels uitgegeven, die alle betrekking hebben op de landing van de Neder landse chirurgijn Jan van Riebeeck bij Kaap de Goede Hoop, driehonderd jaar geleden. De afbeeldingen van de vijf zegels stellen voor: (boven links) het Grootzegel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie zoals dit voorkomt op een brief van Van Riebeeck van 25 Juni 1657, die berust bij het Rijksarchief in Den Haag; (boven rechts): De aankomst van Van Riebeeck's kleine vloot in de Tafelbaai. Öp de achtergrond de Tafelberg; (onder links): Jan van Riebeeck, naar een portret van Dirk Craey in het Rijksmuseum; (onder midden): De landing van Van Riebeeck aan de Kaap. Volgens een schilderij van Charles Bell in de Zuid-Afrikaanse bibliotheek te Kaapstad; (onder rechts): Maria de la Quellerie, echtgenote van Jan van Riebeeck. Naar een portret van Dirk Craey in het Rijksmuseum. Op 1 Februari is het veertig jaar gele den. dat ir. W. H. van Leeuwen, president directeur van de N.V. Koninklijke Neder landse Gist- en Spiritusfabriek te Delft, aan die onderneming werd verbonden. In 1912 behaalde de heer Van Leeuwen aan de Technische Hogeschool met lol' het diploma voor werktuigkundig ingenieur. Reeds kort daarop trad hij bij de gist- en spiritusfabriek in dienst. Aanvankelijk wa ren zijn werkzaamheden van zuiver tech nische aard, maar al spoedig werd hij be trokken bij de moeilijke commerciële en economische leiding van de onderneming. In 1920 volgde zijn benoeming tot direc teur en in 1925, na het aftreden van dr. F. G. Waller, tot president-directeur. Ir. van Leeuwen maakt deel uit van de Nijverheidsorganisatie voor Toegepast Na tuurwetenschappelijk Onderzoek en van verscheidene commissies van de Sociaal Economische Raad. Hij is voorzitter van de Contactgroep Opvoering Productiviteit bestuurslid van de Nederlandse afdeling van de Internationale Kamer van Koop handel, van de Raad van Advies van het Nederlands-Amerikaans Instituut voor In dustriële Samenwerking en van het Na tionaal Comité voor Samenwerking met de Voedsel- en Landbouworganisatie van de U.N.O. De heer Van Leeuwen is commissaris van de N.V. Machinefabriek Gebr. Stork en Co.. van de Nederlandse Bank, de Kon. Ned. Petroleum Mij. en de Ned. Dok- en Scheepsbouwmaatschappij. Hij is com mandeur in de Orde van Oranje Nassau, groot-officier in de Orde van Leopold II en groot-officier in de Kroonorde vari België. In 1950 werd hem de gouden ere penning van de gemeente Delft toegekend. Britse opvarende gewond De sleepboten „Witte Zee", „Ganges" en „Blankenburg" zijn Dinsdagmiddag om streeks vier uur weer begonnen met hun pogingen om het op de Maasvlakte voor Hoek van Holland gestrande Britse schip „Radmar" los te slepen. Om tien minuten over half vijf mislukte de eerste poging om een tros over te brengen. Een Engels lid van de bemanning van de „Radmar" kwam in aanraking met de winch en is naar het schijnt, vrij ernstig gewond. Deze man, wiens naam niet bekend is, zoü door de reddingboot „President Jan Leis" aan land worden gebracht. Later op de middag zijn de drie slepers onverrichterzake terug gekeerd. Ook in de afgelopen nacht mis skien de pogingen weer. Hedenmiddag tussen vier en zes uur zul len de sleepboten opnieuw trachten de „Radmar" los te slepen. CAIRO, (Reuter) Koningin Narriman van Egypte heeft Woensdagmorgen het leven geschonken aan een zoon. Het kind zal Prins Ahmed Foead worden genoemd, naar zijn grootvader Koning Foead. In „Musis Sacrum", de toneelzaal van het Provinciaal Ziekenhuis te Santpoort, die over een zeer behoorlijke accomodalie beschikt en plaats biedt aan ongeveer 300 toeschouwers, werd Dinsdagavond een begin gemaakt met de door „Amicitia" uitgeschreven toneelwed strijd Dit concours werd door deze vereni ging, die voornamelijk uit verplegend en ander personeel van deze inrichting bestaat, georganiseerd ter viering van haar 40-jarig bestaan, gedurende welke tijd zij met haar opvoeringen voor de patiënten een bron van vreugde en vermaak is geweest. De wedstrijd werd geopend door de toneel vereniging ..Concordia" uit Velsen. die voor deze gelegenheid onder regie van de heer L. W. Boeree, een opvoering gaf van het boeiende toneelspel „Van ander ras". Dit stuk van Arnaud d' Usseau en James Gow werd precies vijf jaar geleden door de toen malige Stichting Amsterdams-Rotterdams Toneelgezelschap onder regie van Louis Saal- born in ons land geïntroduceerd en behaalde een groot aantal succesrijke opvoeringen waaraan vooral Paul Huf, als de geweten loze senator Langdon, zijn naam verbonden heeft. Sinds korte tijd is het stuk ook voor het amateurstoneel beschikbaar en het ziet er naar uit dat onze dilettanten zich druk beijveren de looptijd te prolongeren. Zoals bekend mag worden verondersteld, wordt in dit melodrama het in Amerika nog steeds actuele probleem der rassendiscriminatie be handeld. Een boeiend stuk, in contrastrijke tinten getekend, waarbij de schrijvers voor geen enkel effect zijn teruggeschrokken om het gestelde doel te bereiken. Wij kunnen ons daarom heel goed voorstellen, dat een serieuze vereniging er zich toe voelt aangetrokken omdat het de spelers in ongecompliceerde taferelen de gelegenheid biedt hun kunnen te demonstreren. De bijzondere moeilijkheid ligt echter in de hoge eisen stellende type ring van drie negerfiguren. Of het daarom van „Concordia" wel verstandig was het zich voor een wedstrijd zo buitengewoon moeilijk te maken is een vraag, waarbij de jury voorlopig met de beantwoording is belast Gewoontegetrouw stellen wij ons oordeel daarom uit. Zoals minister Lieftinck in de Eerste Kamer heeft medegedeeld, is het debetsaldo van Nederland in de Europese Betalings unie in een creditsaldo veranderd. In de weekstaat van de Nederlandse Bank per 14 Januari wordt vermeld, dat het surplus van Nederland in de Europese Betalingsunie over December 1951 ruim f 164 millioen heeft bedragen. Het is aan gewend tot vermindering van onze schuld aan de E.B.U.. die thans nog bijna 88 mil- lipen .groot is. De saldo's in buitenlands, geld ziin dientengevolge van f 298 millioen tot 123 millioen' gedaald. In de kaspositie van het rijk is' opnieuw een verbetering gekomen. Wel is het saldo bij de bank met 6.5 millioen gedaald, maar daar staat tegenover, dat het recht streeks bij de bank geplaatste schatkist papier met 75 millioen is verminderd en thans nog 50 millioen groot is. Renteloze voorschotten aan het rijk zijn niet verstrekt. De bank'oiljettencirculatie is tot een nor maler peil teruggekeerd, dat nog slechts weinig boven het bedrag aan in omloop zijnde biljetten van medio December is gelegen. Wij hebben enige voetbalwedstrijden be zocht. Er streden eersteklassers in. Er zat telkens die amphitheaters-gewijs gerang schikte mensenmassa omheen, die immer dezelfde schijnt te zijn. Dat is natuurlijk gezichtsbedrog, maar wij vinden het merk waardig dat mensenmassaas zo sprekend op elkaar lijken. Tot haar bestanddelen bleek een dame te behoren, die twee rijen achter ons zat. Het was viermaal een an dere dame, maar het leek steeds dezelfde te zijn. Zij begeleidde het spel met een ononderbroken verslag. Zij deed dit met grote energie en warme bewogenheid. Er waren ogenblikken van spanning in haar voordracht, die aan radio-omroepers van landen-wedstrijden in hun beste vorm deden denken. Men stelt zich tijdens hun spreek-snelvuur millioenen luistervinken voor, die allemaal zitten te trillen op hun nesten. De dame achter ons evenaarde het spreektempo der omroepers. Ook zij deed zich kennen als een woorden-mitrailleur. Er bleken niettemin verschillen. Ten eerste in nuttigheid. De massa, aan dewelke de omroeper zijn gerateld verslag toe- toetert, is niet bij de wedstrijd aanwezig. Zij zit thuis. Wij daarentegen zagen het spel voor onze ogen. Het had dus weinig zin ons toe te roepen „Korrener!" „Tege de lat" of zelfs: ..Hij zit", want wij zagen dat alles zelf. Ook als Piet de bal naar Karei plaatste, die hem niet bemachtigde omdat hij gedekt stond, was het overbodig ons mede te delen „Hij staat gedekt", om dat ons dit eveneens duidelijk was. Niettemin bestond het verslag van de dame achter ons voor een groot deel uit zulke mededelingen. Enigszins verklaarbaar zouden haar commentaren nog zijn geweest, als die van bijzondere spelkennis hadden getuigd. Ook op dit punt kon zij zich even wel niet in de verte meten met de omroe per Ir. Van Emmenes, niet zozeer omdat zij denkelijk niet in Delft had gestudeerd als omdat zij zelf nooit had gevoetbald. Aangezien wij dat in onze jeugd jarenlang wel hebben gedaan was het harerziids een hachelijke onderneming, ons absoluut te willen voorlichten. Hetzelfde sold ongetwij feld ten aanzien van de meeste andere mannen op de voorste rijen. Het speet ons dus toen de dame, na een reeks onver diende verwijten aan het adres van een lang-niet-kwade linksbuiten genaamd Kees, hem toekreet dat hij afschuwelijk was en beter naar huis kon gaan. Op dit ogenblik stond hij namelijk op de zijlijn, slechts- weinige meters van orrs verwijderd. Hij moest dit wel horen. Het leek ons te streng dat de dame van een andere speler, die omringd door drie tegenstanders de bal nog naar een clubgenoot wist te krijgen, grim mig eiste dat hij zuiverder zou plaatsen. Wij waren verbaasd toen zij een schot- tegen-de-lat voorzag van de commentaar „Dat is het werk". Het werk is immers, in het doel en niet er tegenaan te schieten. Zij kreet meer commentaren: vooral in de vorm van verwijten aan het adres van de spelers der thuisclub en van spot aan dat der tegenpartij. Als'regel onverdiend. Toch voelen wij wel mee met de dame achter ons. Temidden van een menigte mannen, die maar af en toe eens applau disseren en van wie de meesten zelden tot gejuich overgaan, is zij tenminste ononder broken enthousiast. Kan zij het helpen dat nooit gevoetbald heeft en daarom niet De defensie-productie van het Atlan tisch pact heeft Maandagmiddag dui zend man-uren moeten ontberen, door dat ter hoogte van het Victoria-hötel een kleine bestel-autö in de plomp was gereden. Er zat gelukkig niemand in, zodat niets de vreugde kon verstoren van de duizend hoofdstedelingen, die zich prompt in de nabije omtrek instal leerden om het bergingswerk gade te slaan. Wij waren daar ook bij en kortten de tijd waarin op de brandweer moest worden gewacht met enige korte bespie gelingen over het goedhartige en royale karakter van Amsterdam, dat zijn in woners op gezette tijden op zulke aar dige verzetjes onthaalt. Het was allemaal keurig in scène gezet. Ten eerste was er een hele grote brug in de buurt met een comfortabele leuning, waarover men lekker kon hangen. Ten tweede was het uitstekend weer: een koesteren de winterzon scheen uit een helder blauwe hemel en de lucht bezat een plezierig tintelend karakter. Voorts scheerden er meeuwen over het water en langs de oude geveltjes en tenslotte speelde ergens een carillon. Het was allemaal zo behaaglijk, dat wij er een sigaartje bij opstaken en er nog een weggaven aan een naast ons. staande auto-monteur, teneinde verze kerd te zijn van zijn deskundig commen taar, wanneer straks de berging mis zou gaan. Iedereen voelde zich al echt pret tig bij dat vooruitzicht. Amsterdam mocht dan geen Flying Enterprise heb ben, het bezat nu toch zijn eigen in de majem gereden bestelauto. Het was inmiddels ook tot de politie doorgedrongen, dat er iets was geschied en 18 agenten kwamen met waardige pas aanschrijden om te vernemen wat of er gaande was. Zij zeiden eerst: „Wat- mottathier mense" en „Doorlope, er is niks aan de hand" en „Rijweg vrijlate", maar toen bleek dat er zulk een uit nemend schouwspel op handen was, gingen zij iets doen, waardoor wij erg veel van hen gingen houden. Zij gingen de mensen zo opstellen, dat iedereen wat kon zien, lieten de kleintjes voor aan staan en sommeerden de fietsers hun rijwielen weg te zetten, opdat nie- mands genot gestoord zou worden door het stoten van trappers tegen de sche nen. Toen dit alles was geschied, maak ten zij ook nog een plaatsje vrij voor de brandweer, die inmiddels bellend en loeiend aan was komen snellen. Het feit dat de brandweer is aangewezen om auto's uit het water te halen, moet ons inziens worden toegeschreven aan het verschijnsel, dat in Amsterdam alleen haar mannen voldoende met het genie pige karakter van de vloeistof water op de hoogte zijn. De 23 brandweermannen, die dit var kentje even kwamen wassen, arriveer den met de oudste auto, die wij ooit hebben waargenomen. Hij was heel groot en heel rood en bewoog zich steu nend voort op massieve banden. Achter op stond een enorme hijskraan die op de motor werkte. De mannen begonnen eerst onder leiding van hun brandmees ter de takelsystemen voor paarden, hon den, fietsen en motorrijwielen uit te pakken en daarna kwam er een hele lange stok te voorschijn met een haak er aan, waaraan ook weer een staalkabel zat. Met deze haak begon men vervolgens in het stinkende water te poeren net zolang tot men beet had. De staalkabel zou vervolgens aan de hijskraan moeten worden bevestigd, maar daarop bleek, dat de wagen nog tien meter verderop stond. Nadat'de chauffeur onder aan vurende kreten van het publiek alles in het werk had gesteld om ook de brand weerwagen in de gracht te rijden, iets waar hij helaas niet in slaagde, stond hij eindelijk op de plaats van bestemming. De kabel werd aan de hijskraan beves tigd en daarop kon het hijsen een aan vang nemen. Toen sloeg de motor af. Een zucht van gelukzaligheid voer door de menigte. Had men met reden kunnen vrezen, dat de berging in vijf minuten geschied zou zijn en dat men weer zich aan zijn patroon zou moeten wijden, nu was er weer een geldige reden om nog wat te toeven in de heer lijke zon, te luisteren naar het carillon, te trekken aan de meegebrachte rook artikelen en te kijken naar het verrich ten van werkzaamheden door anderen. Men ging eens op het andere been staan en keek met innige verrukking hoe de drieëntwintig brandweerlieden wantrouwig onder de enorme motorkap van de Renault stonden te gluren. Heel voorzichtig trokken zij af en toe aan een palletje, drukten op een nippeltje en plukten aan een kabeltje. Niets hielp echter. Na vijf minuten vruchteloos pogen stelden zij zich op enige afstand op om onder de helmen te krabben en de zaak door te nemen. Daarop begon de goedige Renault ineens geheel uit zichzelf weer te tsjoeke-tsjoeken. De agenten, die dromerig heen en weer beenden, schrokken wakker. „Hoe bestaattut", zeiden zij eerbiedig. Heel voorzichtig werd daarna de hijs kabel bevestigd en nog veel voorzichti ger begon men te hijsen. De kabel liep strak en het ging zwaar. „Hij hep tuk", zei onze monteur, die zo te zien een fijne Amsterdamse hand van karpervissen had. Duizend gelukkige kinderen in grote mensen-kleren staarden vol verwach ting in de diepte. Langzaam verrees uit de grijs-groene wateren een oud, blauw bestel-autotje, dat verwijtend uit zijn koplampen keek, alsof het zeggen wil de: „Kannikket hellepe". Maar die goe dige. ouwe. grote Renault hees het rustig op de kade en zette het op zijn vier wielen, gelijk een moeder die een ge vallen kind van de straat raapt. De brandweerlieden zetten hun hel men achter op het hoofd alsof zij een zeer zwaar karwei hadden verricht, sloegen zich het stof van de broeken en deden zich in het algemeen voor met de achteloze bescheidenheid van zeerobben, die zojuist tweehonderd drenkelingen voor de poorten van de hel van Biscaje hebben weggehaald. De politie nam ook haar deel van het eerbetoon, want zij had op kundige wijze de afzetting ver zorgd en tijdens de berging al onder elkaar beslist, dat het zo en niet anders zou lukken. De toeschouwers gingen tevreden heen, want zij hadden waar voor geen geld gehad en de mens, die dat kan krijgen moogt gij benijden. En wij zelve zijn naar een café gegaan, waar drie gepensionneerde kapiteins van de bin nenvaart bereid bleken met belangstel ling naar ons verslag over deze gebeur tenis te luisteren. We dronken een glaasje moed en keken naar de blauwe hemel en de meeuwen en de geveltjes en luisterden naar het carillon en daar na met vertedering naar een Frans valsje over de radio. En waarom het was weten we niet, maar we waren ineens zó gelukkig dat we in Europa mogen wonen, dat we er Hedenavond heeft de Amsterdamse afscheidsvoorstelling door de Ballets Jooss plaats. Op het programma slaat onder meer het nieuwste werk: „Dithyrambus" op muziek van Han del, met als solisten: Georg Alexan der, Hans Zü-Uig, Noëlle de Mosa en Beatrijs Vitringa. Eveneens in de Stadsschouwburg geeft het A.T.G. op Donderdag 17 Januari een reprise van „Het man netje in de maan" van R. C. Hunter, met dien verstande dat men thans Jenny van Mgërlant kan zien in de rol die eerst door Loudi Nijhojf werd vervuld. In Krasnapolsky komt het Ballet der Lage Landen morgen met een gedeel telijk nieuw programma voor hel voetlicht. Nieuw zijn „Rijst" van Max Dooyes en „Riquet met de kuif" van Pieter van der Sloot. Vrijdagavond voert de Nederlandse Opera „Cavalleria Rusticana" van Leoncavallo en „Paljas" van Mas- cagni uit onder leiding van Berthold Goldsmith, met Greet Koeman en Paolo Gorin. Vandaag en morgen kan men voor het laatst van de dansparodieën van Cilly Wang genieten, want daarna richt Wim. Sonneveld het Leidseplcin Theater weer tot „Artistenpension" in. In de Kleine Komedie staat Toon Hermans dagelijks als „Harten dwaas" op de planken. In de Bachzaal speelt het trio Pas- quier voor de Kunstkring op Vrij dagavond werken van Mozart, Casa- desus en Schubert, met medewer king van Jean Antonietti (piano) en H. Stips (contrabas) Onder eliding van Rafael Kubelik geeft het Concertgebouw Orkest op Woensdag en Donderdag een abon nementsconcert. Uitgevoerd worden de ouverture „Rosamunde" van Schu bert, het Vioolconcert van Dvorak (met Jan Damen als solist) en de Berkshire Symphonies van Jurriaan Andriessen. Mario Prassinos exposeert in kunst handel Santee Landweer aan de Kei zersgracht grafisch werk. In de kof fiekamer van het theater Kriterion in de Roeterstraat kan men tot 21 Januari tekeningen van D. ter Hoedt zien. Vs haast tranen van in de ogen kregen. BOEDA. 7.11 weet hoe moeiliik het is en wanneer het bijzonder moeiliik valt? Zouden wij willen dat zii en haar zusteren, achter, voor en tegenover ons alsnog gingen voetballen en ervoeren, hoe de kuitspieren na een ..ren" en tweemaal-iemand-oassei-en krach teloos kunnen ziin als men een kogel, een suizende voltreffer, zou willen loslaten? Neen. alstublieft niet. Laat de natie dat besnaard bliiven. Wij hebben ééns een dames-voetbalmatch in Londen gezien en de herinnering doet ons nog rillen. De dame achter ons is gehandicant omdat zii seen verstand van voetbal heeft. Dat zii het bliive en one onrodeliike verslagen toe- roeoe. Zii ziin in elk geval verrassender dan die van Van Emmenes. ook al zien wij het snel vlak voor ons. En als het soel ver velend is heteeen voorkomt vormt zii een welkome afleiding %ii houde vol. Als wii een nmroenverenigin« waren zouden wii graag eens een stukie van baar repor tage opnemen en dat uitzenden. H. R. De minister van Binnenlandse Zaken zegt in ziin Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot regeling van het brandweerwezen dat de brandweer vanouds een zaak der gemeen te is geweest. Hij zou dit karakter van het brandweer wezen willen handhaven en is van mening, dat het brandweerwezen primair een aan gelegenheid der gemeenten is en dus geen rijkszaak. Hij zou het dan nok onjuist ach ten. indien aan de minister van Binnen landse Zaken of aan de Brandweerinspec- tie een leidinggevende of bevelvoerende taak werd opgedragen. Wel is het rijks belang er mee gemoeid, dat het gemeente lijke brandweerwezen efficiënt en in over eenstemming met de eisen des tiids georga niseerd en toegerust is. Een landeliike co ördinatie van het brandwperwezen dient zoveel mogelijk bevorderd te worden. Vele Kamerleden blijken aan een zoveel mogelijk od basis van vrijwilligheid ge aarde brandweer de voorkeur te geven. De minister kan deze voorkeur delen, al moet hij er op wijzen, dat de heslissing over deze vraag uitsluitend berust bij de gemeente besturen en eventueel bij Gedeputeerde Staten. Het wetsontwerp onthoudt zich op dit punt van enigerlei uitsnraak. Een zin, waaruit een aanwijzing voor het tegendeel werd afgeleid, zal vervallen. De minister heeft nagegaan in hoeverre de mogelijkheid om enige centrale voorzie ningen te treffen verzekerd kan worden zonder tekort te doen aan de zelfstandig heid der gemeenten. Schrapping van enige bepalingen zal de indruk wegnemen, dat de daarin bedoelde aanbevelingen bedoeld zouden zijn als bindende aanwijzingen-. Het vertrouwen in de waakzaamheid der ge meentebesturen heeft de minister doen be sluiten eveneens af te zien van de eis van goedkeuring van de benoeming van de commandant en de plaatsvervangende commandant der gemeentelijke brandweer en van het voorschrift, dat deze benoe mingen, voorzover de betrokkenen geen bei-oepsfunctionarissen ziin. telkens ge schiedt voor de tijd van drie jaar. De opleiding van het brandweerpersoneel wil de minister bij nadere overweging ge heel aan de gemeenten overlaten. De in spectie zal aandacht wijden aan de op dit gebied vereiste uniformiteit.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 5