Een wandelend nieuwsblad en een Hollandse visser D.D.D. Oudheidkundige vondsten aan de Oudeweg naar Spaarnwoude De mensen ASPIRIN Deviezenvoorraad weer gestegen ,,Ik prefereer Ike" 'V* Kleine Wtceld DONDERDAG 24 JANUARI 1952 3 EEN EILAND IN DE ATLANTISCHE OCEAAN Van hier vertrok de boot naar het bagno Agenda voor Haarlem Kasposilie van het rijk verbeterd Amphibievaartuig brengt uitkomst voor Ameland Vanfrstcijfers van de „Willem Barendsz" Gevonden bij de graafwerken m de Waarderpolder ZO, daar zijn we weer. I>k neem u nu mee naar St. Martin de Ré, !het groot ste dorp van het eiland. Dat is van ons café maar een rukje van drie kilometer. Een heerlijk wandelingetje. Ziet ge daar recht voor u uit die vesting? Dat is de beroemde Citadel, een fort ge bouwd tijdens de regering van Lodewijk XIV. Hier werden in 1627 de eilandbewo ners belegerd door de Engelsen. Dat was tijdens de godsdienst-oorlog. Van hieruit werden ze ook verslagen en van het eiland verdreven. Dat het er lang niet mals is toe gegaan, kunt u straks in St. Martin zien aan de ruïnes van de toen gedeeltelijk ver woeste kerk. In die kerk vindt u ook nog de getrouwe copieën van de 44 vlaggen die op de Engelsen veroverd werden. De origi nele vlaggen zijn tijdens de revolutie ver brand. Het is wel een machtig brok, die Citadel, vindt u niet? Ge. ziet trouwens al aan de gewone huizen dat men in die tijd alles nog al stevig aanpakte. Met. noodwoningen hield men zich toen nog niet op. Wat bedoelt ge? Die gebouwen daar achter die dikke muur, aan het eind van die laan? Tja, mijn vrind, dat is een triest geval. Die laan heet „Allée de la Guyane". En die gebouwen vormen een gevangenis. Tot aan de laatste wereldoorlog werden van hieruit de gevangenen naar het eiland Guyana gedeporteerd. „Les bagnards" wer den ze genoemd. Tijdens zo'n transport mocht zich geen kip op straat bevinden. Zelfs de luiken moesten voor de ramen zijn. In St. Martin werden ze in kleine bootjes geladen en zo naar het op stroom liggende grote schip „La Martinière" ge bracht. Ik heb clandestien gemaakte foto's gezien en ik verzeker u dat ik er stil van werd. Men ziet de ongelukkigen tussen een aan weerskanten opgestelde driedub bele haag van Senegalese soldaten, helm op het hoofd, bajonet op het geweer, zwaar bepakt voortstrompelen. Gelukkig dat er aan dit mensonterende werk een eind gekomen' is. Na de oorlog werden er in de Citadel politieke delin quenten opgeborgen en menige beroemd heid heeft hier enige tijd doorgebracht. Nu worden er tot levenslang veroordeelde be roepsmisdadigers opgesloten. Ziet ge die zwai-e, fraai gebeeldhouwde poort? Zijn de deuren achter een gevangene dichtgeval len, dan worden ze nog maar één maal voor hem geopend, en wel voor zijn sobere be grafenis op een kerkhof in de buurt. Als ge daar aan denkt, is het net of de zon ineens niet zo warm schijnt. Daar valt misschien iets uit te leren. Maar komaan, ziet ge die grote borden overal: Ministerie van Justitie, het is ver boden, enz. enz. Laten we er een schepje opdoen, dan zijn we zo in St. Mai-tin, waar ik u zal tracteren op een dozijntje oesters met een glaasje witte wijn. Ge moet dat wijntje van Rivedoux eens proberen. Als ge dat proeft, weet ik zeker dat al uw som bere gedachten zullen vexwliegen als rook en dat ge u weer zo lekker als kip zult voelen. Ik zal u dan intussen vertellen van m'n vrind Arie. Zo, daar zijn we al. Nu zullen we daar op het terras van hótel-restaurant „Saint- I-Iubert" gaan zitten, dan hebt ge een mooi gezicht op de haven. Kijk "eens naar de overkant, naar die huizen in het zonlicht. Het doet haast pijn aan de ogen, nietwaar? Het eiland wordt dan ook niet voor niets „l'Ile de Lumière" (eiland van het licht) genoemd. Hier heb ik nu drie weken ge woond. Daar verderop aan de kade, in dat grote huis. Toen ik daar aankwam, zwaar bepakt en bezakt, werd ik opgewacht door een klein meisje, zo van omtrent drie tur ven hoog. Het was mijn nichtje, Minoute. een aardige naam. Ze keek me met haar gi-ote donkere ogen eventjes verlegen aan, stak toen met een resoluut gebaar haar handje uit en zei: bonjour cousin hollan dais, dag Hollandse neef. Na een zeer har telijke begroeting door de overige huisge noten, kreeg ik te horen dat er een land genoot in het dorp woonde. Een Scheve- ningse visser. Dat was Arie. Het bootje waarop hij voer was uit en zo zag ik hem dus niet vóór de volgende morgen. Hij was toen aan de overkant bij dat cafétje, zo midden op straat, met z'n twee collega's bezig de gevangen vis te verkopen. Toen ik gr aankwam, viel het me niet moeilijk te raden wie Arie was. Van de drie mannen was er een met hoogblond baar en helder blauwe ogen, enfin een gezicht zo Hollands als het maar zijn kan. Op mijn begroeting: „Goeie morgen. Arie", sprong hij overeind en mompelde iets zeer kernachtigs, iets wat ik nog nooit in een krant gelezen heb. en dus hier ook maar gevoeglijk weg zal laten. Wel, Arie Harteveld en ik zijn goede ADVERTENTIE Bij spit en rheumolitk Alleen.Aspirin is voorzien van het Bayer- kruis, Het synibóol ;Van vertrouwen. DONDERDAG 24 JANUARI Frans Halsmuseum: Kamermuziekavond, Haarlems Trio, 8 uur. Minerva (Heemstede): 8.15 u. „Liebe '47", 18 j. Frans Hals: „Samson en Dalilah", 14 j„ 8 uur. Rembrand»: „De ma niak", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Moeder Augustina", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Morgen is te laat", 14 j., 7 en 9.15 uur. City: „Variété", 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Het rimboemeisje", 14 j., 7 en 9.15 uur. VRIJDAG 25 JANUARI Concertgebouw: Concert Koninklijke Lie dertafel „Zang en Vriendschap". Palace, Rembrand»: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: 2, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: 2.30 en 8 uur. Spaarne: 2.30, 7 en 9.15 uur. City: 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Minerva (Heemstede): 2.30 en 8.15 uur. Wij vervolgen onze verkenningstocht onder leiding van de Haarlemse schil der en tekenaar Frans Funke over het lie de Ré, een eilandje tegenover de Franse kust in de Atlantische Oceaan, een dikke duizend kilometer van het Spaarne verwijderd. Een typisch door kijkje illustreert dit reisverhaal. vrienden geworden en de laatste avond van mijn verblijf alhier, heb ik bij hem gegeten. Diezelfde Arie heeft het, om zo te zeggen, best geschoten. Hij is namelijk door zijn huwelijk familie geworden van de schip- per-eigenaar van het vissersvaartuig waar op hij vaart. Die schipper is een stuk ouder dan hij, zodat Arie automatisch zijn opvol ger Wordt. En dan moet je het vrouwtje zien van die schavuit, en zijn dochtertje, gewoon een schoonheid. En tochin datzelfde cafétje daar aan de overkant „Au lever du soleil" (De opkomende zon) heeft Arie me, onder het genot van een glaasje „pineau", iets wat men bij ons een zoet slokje zou noemen, enige bekentenissen gedaan. In perfect Schevenings vei-telde hij me dat-ie een uitgesproken hekel heeft aan de Franse wijn, véél te zuur. En ook dat hij niks van de Franse keuken moest hebben. Allemaal liflafjes. Dat staat niet in de maag. Geboren diplomaat als die Arie nu eenmaal is, heeft hij een compromis ge sloten met zijn vrouw. De ene dag kookt zij op z'n Fi'ans, de volgende dag op z'n Hollands. Zo is Arie volkomen gelukkig en denkt er niet aan om ooit weg te gaan. Hij heeft dan ook zijn naturalisatie als Frans man aangevraagd, die in de loop van dit jaar wel zal afkomen. Zo, heeft het gesmaakt? Dat dacht ik wel. Nee, dat is voor mijn rekening. Mocht ik u ooit in Holland ontmoeten, dan wil ik graag datzelfde voor uw rekening gebrui ken. Wat mij op 75 cent komt, daar zult u dan een gulden of acht, negen voor moeten neertellen. Laten we nu opstappen, dan zal ik u nog even door een paar schilderach tige straatjes meenemen naar de kerk. Hé, daar komt de „tambour de ville", de dorps- omx'oeper aan. Kijk eens wat een type, met dat magere pittige gezicht en die grote grijze snor, waarvan de punten een beetje omkrullen. Hij roert de trom alsof hij een heel regiment ten aanval voert. Even luis teren wat hij te vertellen heeft. „Avis," dat is bericht: „Er is hedenmorgen een kleine maat dameszwempak gevonden en op het politiebureau gedeponeerd, alwaar het te rug te bekomen is en verder kunt u verse sardines kopen van 4 uur af op de hoek bij Pierre Pinaud. Moi'gen ochtend om 10 uur zal de plechtige uitvaart plaats hebben van Clémentine Girandeau". Zo is monsieur Ezano de wandelende nieuwsbaak van St. Martin de Ré. ADVERTENTIE AAR kom, we gaan nu hier dat straatje nagr voren, het andere wijkt naar achter, terwijl het ene huis maar nauwelijks met zijn dak tot de halve hoogte van het huis daarnaast komt. Bijna overal zijn er groene blinden voor de ramen, die het grootste ge deelte van de dag gesloten zijn om de zon te weren. Nu gaan we links dat straatje door, dan komen we op het keidcplein. Ziet u dat overal de huizen bijna wit zijn? Een beetje vuil wit weliswaar. Soms doet het even aan Algiers of Marokko denken.Hier is de vier kante klokketoren met zijn kantelen, die meer aan een fort of kesteel doet denken dan aan een kerk. Zoals het in die tijd meer gebruikelijk was, werd inderdaad de kerk als een vesting gebouwd. In de kerk, voor de preekstoel bevindt zich nog een put, die tijdens belegeringen de bevolking van water moest voorzien, en inderdaad als zodanig zijn sporen verdiend heeft. De uit bouw daar rechts is totaal verwoest. Daar staan alleen nog de brokstukken van de vier muren overeind met op elke hoek een torentje, waarvan de punt zwart geverfd is. Dat kunt u hier meer op het eiland zien, die zwart geverfde torenspitsen. Die dienen als bakens voor de zeelui. De volgende keer zal ik u meenemen voor het laatste deel van de tocht, maar ik zou u ondertussen willen aanraden een kijkje in de kerk te nemen. U zult daar de namen aantreffen van hen, die de geschie denis van het eiland maakten en over hun heldendaden zoals: Hier rust Céleste Benigne de Rabutin, ridder, baron de Chantal. Afstammeling van de familie St. Bernard, zoon van Ste. Jeanne de Chantal. Vader van Madame la Marquise de Sévignegevallen te Sablan- ceaux op 27 Juli 1627 in een afweerge- vecht tegen de landing der Engelsen, aan het hoofd van een escadron vrijwilligers, na een worsteling van 6 uur, waarin hij 27 verwondingen opliep en waarbij 2 paar den onder hem gedood werden. Zo ziet ge maar weer, dat het toen ook geen doetjes waren. FRANS FUNKE. ADVERTENTIE Niet krabben. De helder vloei bare D.D.D. kalmeert de jeuk in enkele seconden, doodt de ziektekiemen, geneest tot diep in de huidporiën. GENEESMIDDEL TEGEN HUIDAANDOENINGEN De post schatkistpapier rechtstreeks door de bank in disconto genomen, die sinds Mei vorig jaar regelmatig met een flink bedrag op de weekstaat van de Nederlandse Bank voorkwam, blijkt thans tot nihil te zijn gereduceerd. Wissels en promessen in dis conto zijn van 50.150.000,verminderd tot 105.000,waarvan 100.000,bij de hoofdbank en 5000,bij de agentschap pen, zonder schatkistpapier rechtstreeks bij de bank. Bovendien is het saldo van 's rijks schatkist met ruim 12 millioen gestegen tot 167.490.258,in totaal dus een voor uitgang voor het rijk van ruim 62 millioen. Niet minder groot is de verbetering, die onze deviezenpositie heeft ondergaan. De resultante van de zeven posten, die de de viezenvoorraad bepalen, geeft ditmaal een vooruitgang te zien van 86,7 millioen waarmede de deviezenreserve thans tot 634,7 millioen in aangegroeid. Op 23 April van vorig jaar, enkele dagen nadat de Nederlandse Bank haar disconto met 1 per cent had verhoogd, was er een deficit in deze reserve van 35 millioen. Het zal vooral wel deze gunstige ontwikkeling in de laatste maanden geweest zijn, die de Neder landse Bank aanleiding gaf het disconto met ingang van vandaag met een half per cent te vetlagen. Goud en deviezen tezamen belopen thans 1830 millioen. Bevredigend ook blijft de circulatie van de bankbiljetten, die opnieuw gedaald is en wel met circa 32 millioen tot 2.837 millioen. De aanslibbing va,n het wad tussen Hol- werd en Ameland is vaak zodanig dat de postboot de steiger niet kan bereiken. Ten einde de isolatie van het eiland tot een mi nimum te beperken is een amphibievaar- tuig in gebruik gesteld. Reeds enkele dagen heeft dit vaartuig post, passagiers en goe deren van Holwerd af over het slib naar de geul gebracht, waar de postboot in diep water blijft liggen. Het vaartuig rijdt met zijn rupsbanden zonder bezwaar over de aangeslibde oppervlakte. Het behoeft geen diepwatergeulen te mijden, da5r het ook kan varen. De „Willem Barendsz", die op 2 Januari begonnen is met de jacht op baardwalvis- scn, heeft tot en met 13 Januari geprodu ceerd 2711 ton traan. In het vorige seizoen werd gedurende de eerste twaalf dagen 2012 ton traan geproduceerd. In het voorseizoen heeft de „Willem Ba rendsz" reeds totaal 2825 ton spermolie ge produceerd tegen 2032 ton vorig jaar. De traan zal door de Nedei'landse regering worden overgenomen tegen 1223,50 per ton. hoe die huizen schots en scheef tegen el kaar aanleunen. Het ene staat een eindje Ondanks de vage verklaringen van generaal Eisenhower zijn in alle delen van de Verenigde Staten acties ontketejid voor de verkiezing van Eisenhower tot candidaat voor het presidentschap. Een baby-olifant, in dierist van de verkiezingscampagne, propageert in San Francisco's straten met een meter hoge ,,I like Ike"-affiche, een vergroting van het speldje, waarmede Eisenhowers aanhangers zich tooien. ADVERTENTIE Vleescentrale - Rotterdam. Fabrieken en Bedrijven te Akkrum, Assen, Enschede, Twello, Utrecht en Wierden De amateur-archaeologen, de heer en me vrouw De Raaf te Heemstede, deelden ons het volgende mede: In verband met de aanleg van de grote verkeersweg welke is geprojecteerd dooi de Waarderpolder, worden op het ogenblik graafwerkzaamheden verricht op enige percelen gi'ond gelegen aan de Oudeweg, nabij het bi'uggetje over het Vuilrak, dat toegang geeft tot de Waardei-polder. Bij deze werkzaamheden werd niet al leen een diepe sleuf gegraven door ten Noorden van het Vuilrak gelegen grond, doch ook het Vuilrak werd over enige af stand afgedamd en uitgebaggerd, waardoor een zeer groot aantal fragmenten van laat 16de eeuws en 17de eeuws aai'dewerk aan het daglicht werd gebracht, welke door ons ijverig werden vei'zameld. Behalve de gewo ne vroeg Noord-Nederlandse Majolica(zoals borden met stand.ring, met blauw of veel kleurig décor op witte ondergrond, aan de voorzijde voorzien van tinglazuur, aan de achterzijde met loodglazuur), die zowel uit genoemde sleuf als uit het Vuilrak te voor schijn kwamen, werd door ons uit de uit gebaggerde modder opgediept een groot aantal rand- en bodemfragmenten van kleinere en grotere schotels, zonder stand- ring, met lichtbruine tot bi'uinrode onge glazuurde scheiT aan de achterzijde, doch aan de voorzijde overdekt met loodglazuur en voorzien van een dekkende witte of lichtgele slibversiering, hier en daar ge markeerd door een doorzichtig groen lood glazuur. Deze zogenaamde „Wanfried-schotels". die een zeer eigen karakter hebben, worden tot dusver algemeen als van Duitse origine beschouwd, zij werden vervaardigd in het plaatsje Wanfried, gelegen aan de Werra, een bronrivier van de Weser, vanwaar zij. hetzij te water hetzij over land (vermoe delijk langs de bekende Hessenwegen) aan het einde der 16de en het begin der 17de eeuw in grote getale naar ons land werden geëxporteerd. Voorts werden, behalve enige fragmenten Bij ons op school was een spichtige ble'ke jongen met wie ï'eclame gemaakt werd als de schoolopziener rond kwam. Hij was om zo te zeg gen het uithangbord van onze klas, waaraan de opziener ge waar kon worden wat we alle maal in onze mars hadden. Wij hadden niet alles in onze mars wat op het uithangbord stond dat kan nu na jaren wel gezegd worden, zonder de onderwijzer bij de opziener in het ongerief te brengen. Want zij zijn beiden gehemeld, en waar zij nu zijn is het afge lopen met witte voetjes pro beren te halen. Die magere tralie van een jongen kon wat. Hij ratelde de jaartallen van de Batavieren tot aan de Vrede van Versail les af zonder adem te schep pen, als een mitrailleur zo vlot. Dan vouwde de onderwijzer zijn handen op de buik en glimlachte zalig, en de school opziener keek met bewonde ring over zijn bril heen, alsof hij voor de Niagara stond. Het was een Niagara, een waterval van historische ge weldigheden, een stuk uit de eeuwigheid in cijfers. De lot gevallen der volken ratelden door de klas alsof het allemaal op een achtermiddag gebeurd was. Wij hoorden dat aan en meenden dat ons uithangbord het prachtig gedaan had. De schoolopziener zei dat wij wel uitstekend op de hoogte bleken te zijn van wat er op de we reld zoal aan het handje was geweest. Dat meenden wij ook maar achtei-af bezien wisten we toen niet eens dat er achter die jaartallen ook mensen had den geleefd. Mensen ach ja. Napoleon trok de Alpen over en lijfde Italië in. Hij won de slag bij daar-en-daar en werd versla gen bij zo-en-zo. Ons uithang bord vei'telde dat indertijd als of er niemand dan Napoleon op de wereld was toen dat ge beurde. Maar naderhand moeten de jongetjes en meisjes uit onze klas toch hebben ontdekt, dat het zo eenvoudig niet was met dat overti'ekken van de Alpen. Voor hun ogen moet lang zamerhand die eenzame Napo leon zijn uitgedijd tot een grijze massa mensen, een grauwe troep, die als een nevel over de aarde trok van het jaar nul tot het jaar zoveel. Een on afzienbare rivier van mensen die een bedding trok door de tijd. In de geschiedenisboeken leest ge achter de jaartallen de namen van enkelen, die hun koppen hebben opgestoken bo ven de massa uit. En bij een ander jaartal leest ge dan meestal hoe die kop er werd afgeslagen. Ge leest hoe een oorlog duurde van het ene cijfer tot het andere, en dat na de slag van Daar de vi-ede van Ginder gesloten werd. Maar de mensen? De gi-auwe menigte trok door, over de jaartallen heen. Zij bi'okkelde af en groeide aan, zij bloedde en bevroor, zij stierf en werd geboren, zij verloor slagen en won ze. Zij trok voort achter de mannen die hun koppen omhoogstaken. Zij juichte en verguisde. En zij trekt nóg voort, dwars door de propere rijen cijfers, die ons uithangbord zo prompt kon noemen. Wat wist die ratelende bleek- oor van mensen? Wij hoorden niets over de mensen. Maar nu wij tot men sen gegroeid zijn, hebben wij met een duizeling gemerkt dat wij zelf over de Alpen zijn getrokken en bij Waterloo tot gehakt geslagen werden. Wij hebben de barre tocht door de Russische steppen ge maakt, heen en terug. Onze voeten zijn bevroren en wij zijn kopje onder gegaan in de koude Berezina. Wij hebben de sfinxen op ons zien neder- blikken en wij hebben ons la ten wijsmaken dat we de we reld regeerden. Wij waren toen, en wij zijn nog, alleen maar gewone men sen. Maar geleerd hebben wij niet veel van die bevroren voeten en die Alpen, om zo te zeggen. Want thans willen wij een wereldrevolutie ontketenen en werelddelen onder de voet lopen. Wij willen Atlantische pacten sluiten en onze grond volzetten met tanks, zodat we onze buik moeten inhouden om er tussendoor te lopen. Wij willen dat allemaal, ge kunt daar van opaan. Mis schien denkt ge dat ge het niet wilt, maar de geschiedenisboe ken van over honderd jaar zullen u een ander wijsje voor spelen. Wij willen souvereiniteiten behouden en handelsbalansen verbeteren, wij willen nog veel meer. Wij moeten er niet zo gering over denken wat wij allemaal willen. Ge zult zeggen: Ik wil alleen maar rustig leven en verder geen tierlantijntjes. Ik wil de wei'eld schoon vinden en op zijn tijd een stuk van het leven pi'oeven, als van een suiker taart. Ik wil wat kinderen grootbrengen en voor hen werken. Dat kan zijn, maar later zal blijken wat ge allemaal nog méér gewild hebt. Ge wilt werelddelen verenigen en hoge autoriteiten instellen, maar ook grenzen behouden en eigen baas blijven. Ge wilt de vrede bewaren maar ook uw prestige op de hoge kast zetten onder een glazen stolp. Ge wilt met anderen praten in assemblées en vergaderingen, maar niet te veel naar hen luisteren om niet zwak te schijnen. Ge wilt vreedzaam blijven, maar ge zegt dat een oorlog niet onver mijdelijk zou kunnen zijn. Naderhand, in de geschiede nisboeken, zoudt ge kunnen zien dat ge de een of andere Napoleon bereid gevonden hebt om dat alles voor u op te knap pen. Zijt maar niet bang, uw naam zal er buitgn worden ge houden. Dan zijt ge zedig ver zonken in de grauwe massa, die niet op de uithangborden komt. De mensen ach ja. Zo uit de verte gezien willen zij vast beraden en trots dit en dat. Maar als ik u spreek, dan wilt ge alleen maar leven en laten leven. Waarom zegt ge dat nooit eens wat harder, en allen te- samen? J. L. van zogenaamde Jacoba-kannetjes en van het Nassauer steengoed, vele brokstukken verzameld van nog ongeglazuurde vroeg- Nederlandse Majolica (tegels, borden, e.d.) dat blijkbaar wegens gebreken of bi'euk is afgekeurd en weggeworpen nog voor het glazuur werd opgebracht. Tenslotte kwam een tiental gave en vele fragmenten van „proenen" te voorschijn uit een dikke laag zand, welke in het profiel van de genoemde sleuf ongeveer op halve diepte voorkomt en waai'boven een laag zichtbaar is, welke veel aai'dewei'kscherven uit het einde van de 16de en het begin der 17de eeuw be vatte. Zoals men weet zijn „proenen" driehoe kige aardewerk-plaquetten, aan elk der drie hoeken voorzien van een klein voetje, waarvan er telkens één tussen twee te bak ken voox-werpen werd geplaatst, teneinde het aan elkaar bakken daarvan te voor komen. Het vroege Majolica-goed draagt daarvan dan ook in de regel de sporen door drie ruige plekjes in het glazuur, ter wijl het ..Delfts" drie streepjes vertoont. De ongeglazuurde aardewerk-afval en de „proenen" rechtvaardigen de veronderstel ling dat op het einde der 16de, begin 17de eeuw, wellicht ter plaatse een pottenbak- kersbedrijf gevestigd is geweest, waar vroeg-Nederlandse Majolica werd vervaar digd. Het is bekend dat Haarlem een der eerste Nederlandse steden is geweest waar Majo lica een procédé via het Oosten, Italië, Spanje en Antwerpen naar de Noordelijke Nederlanden overgewaaid in de vorm van tegels, borden, schotels, etc. werd ver vaardigd. Hoewel van verschillende Haarlemse „Gleybackers" bekend is dat deze in de stad hun werkplaats hadden, behoeft de aanwezigheid van een pottenbakkerij aan het Vuilrak geen verwondering te baren, wanneer men bedenkt dat de Keuren van verschillende steden, w.o. Amsterdam, be paalden dat deze lieden, wegens het brand gevaar, hun ovens buiten de bebouwde kom moesten houden. Ook al zou Haarlem een dergelijke Keur niet kennen, dan zou het toch best mogelijk zijn dat een gildebroeder uit eigen beweging zo verstandig is geweest om zijn heil buiten de stad te zoeken. Ook de vondst van enige ovenslakken zou onze hypothese rnisschien bevestigen, doch wie kan ons op dit punt beter inlichten? Wat betreft de aanwezigheid van het Wanfried aardewerk, twijfelen wij er aan of onze hypothese ook daérvoor als ver klaring mag gelden. Weliswaar werd dit in zo'n grote hoeveelheid en met zo'n onein dige variatie wat betreft afmeting en décor aangetroffen, dat het weinig aannemelijk is dat een en ander als weggeworpen ge bruiksgoed van een vroegere boerderij ter plaatse moet worden beschouwd, doch on- geglazmirde fragmenten daarvan werden door ons tot dusver niet gevonden, hetgeen het weinig waarschijnlijk maakt dat onze Haarlemse pottenbakker die dan boven dien uit Duitsland hierheen geïmmigreerd .zou moeten zijn ook deze stukken heeft vervaardigd. De enige mogelijkheid blijft dan nog dat ter plaatse iemand heeft gewoond die de kwaliteiten van pottenbakker èn handelaar in Duits schotelgoed in zich verenigde. Hoe dit zij, de zandlaag waaruit de „proenen" te voorschijn kwamen, vormt een stuk argument voor onze hypothese, aangezien pottenbakkers voor hun procédé de beschikking over een zekere voorraad zand moeten hebben. Er zijn echter nog andere mogelijkheden. Wij staan op dit kruispunt van wegen na melijk op historische grond, hetgeen de vondst van een randscherf van een vroege kogel pot van vóór het jaar 1000 bewijst. Voor belangstellenden is het gevonden materiaal (mits na telefonische afspraak) te bezichtigen aan ons adres Bi'onsteeweg 1, Heemstede. Het ligt in de bedoeling, dat bij de af deling Vorming buiten Schoolverband van het ministerie van Onderwijs een bureau voor socïaal-paedagogische opleidingen wordt gevestigd. Met de leiding hiervan zal worden belast mr. H. M. L. H. Sark te 's Gravenhage, aan wie tevens zal worden opgedragen het toezicht op de scholen voor maatschappelijk werk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 5