Een wandelend nieuwsblad
en een Hollandse visser
D.D.D.
Oudheidkundige vondsten aan de
Oudeweg naar Spaarnwoude
De mensen
ASPIRIN
Deviezenvoorraad
weer gestegen
,,Ik prefereer Ike"
'V* Kleine Wtceld
DONDERDAG 24 JANUARI 1952
3
EEN EILAND IN DE ATLANTISCHE OCEAAN
Van hier vertrok de boot naar het bagno
Agenda voor Haarlem
Kasposilie van het rijk verbeterd
Amphibievaartuig brengt
uitkomst voor Ameland
Vanfrstcijfers van de
„Willem Barendsz"
Gevonden bij de graafwerken m de Waarderpolder
ZO, daar zijn we weer. I>k neem u nu
mee naar St. Martin de Ré, !het groot
ste dorp van het eiland. Dat is van ons café
maar een rukje van drie kilometer. Een
heerlijk wandelingetje.
Ziet ge daar recht voor u uit die vesting?
Dat is de beroemde Citadel, een fort ge
bouwd tijdens de regering van Lodewijk
XIV. Hier werden in 1627 de eilandbewo
ners belegerd door de Engelsen. Dat was
tijdens de godsdienst-oorlog. Van hieruit
werden ze ook verslagen en van het eiland
verdreven. Dat het er lang niet mals is toe
gegaan, kunt u straks in St. Martin zien
aan de ruïnes van de toen gedeeltelijk ver
woeste kerk. In die kerk vindt u ook nog
de getrouwe copieën van de 44 vlaggen die
op de Engelsen veroverd werden. De origi
nele vlaggen zijn tijdens de revolutie ver
brand.
Het is wel een machtig brok, die Citadel,
vindt u niet? Ge. ziet trouwens al aan de
gewone huizen dat men in die tijd alles nog
al stevig aanpakte. Met. noodwoningen hield
men zich toen nog niet op.
Wat bedoelt ge? Die gebouwen daar
achter die dikke muur, aan het eind van
die laan? Tja, mijn vrind, dat is een triest
geval. Die laan heet „Allée de la Guyane".
En die gebouwen vormen een gevangenis.
Tot aan de laatste wereldoorlog werden
van hieruit de gevangenen naar het eiland
Guyana gedeporteerd. „Les bagnards" wer
den ze genoemd. Tijdens zo'n transport
mocht zich geen kip op straat bevinden.
Zelfs de luiken moesten voor de ramen
zijn. In St. Martin werden ze in kleine
bootjes geladen en zo naar het op stroom
liggende grote schip „La Martinière" ge
bracht. Ik heb clandestien gemaakte foto's
gezien en ik verzeker u dat ik er stil van
werd. Men ziet de ongelukkigen tussen
een aan weerskanten opgestelde driedub
bele haag van Senegalese soldaten, helm op
het hoofd, bajonet op het geweer, zwaar
bepakt voortstrompelen.
Gelukkig dat er aan dit mensonterende
werk een eind gekomen' is. Na de oorlog
werden er in de Citadel politieke delin
quenten opgeborgen en menige beroemd
heid heeft hier enige tijd doorgebracht. Nu
worden er tot levenslang veroordeelde be
roepsmisdadigers opgesloten. Ziet ge die
zwai-e, fraai gebeeldhouwde poort? Zijn
de deuren achter een gevangene dichtgeval
len, dan worden ze nog maar één maal voor
hem geopend, en wel voor zijn sobere be
grafenis op een kerkhof in de buurt. Als ge
daar aan denkt, is het net of de zon ineens
niet zo warm schijnt. Daar valt misschien
iets uit te leren.
Maar komaan, ziet ge die grote borden
overal: Ministerie van Justitie, het is ver
boden, enz. enz. Laten we er een schepje
opdoen, dan zijn we zo in St. Mai-tin, waar
ik u zal tracteren op een dozijntje oesters
met een glaasje witte wijn. Ge moet dat
wijntje van Rivedoux eens proberen. Als
ge dat proeft, weet ik zeker dat al uw som
bere gedachten zullen vexwliegen als rook
en dat ge u weer zo lekker als kip zult
voelen. Ik zal u dan intussen vertellen
van m'n vrind Arie.
Zo, daar zijn we al. Nu zullen we daar
op het terras van hótel-restaurant „Saint-
I-Iubert" gaan zitten, dan hebt ge een mooi
gezicht op de haven. Kijk "eens naar de
overkant, naar die huizen in het zonlicht.
Het doet haast pijn aan de ogen, nietwaar?
Het eiland wordt dan ook niet voor niets
„l'Ile de Lumière" (eiland van het licht)
genoemd. Hier heb ik nu drie weken ge
woond. Daar verderop aan de kade, in dat
grote huis. Toen ik daar aankwam, zwaar
bepakt en bezakt, werd ik opgewacht door
een klein meisje, zo van omtrent drie tur
ven hoog. Het was mijn nichtje, Minoute.
een aardige naam. Ze keek me met haar
gi-ote donkere ogen eventjes verlegen aan,
stak toen met een resoluut gebaar haar
handje uit en zei: bonjour cousin hollan
dais, dag Hollandse neef. Na een zeer har
telijke begroeting door de overige huisge
noten, kreeg ik te horen dat er een land
genoot in het dorp woonde. Een Scheve-
ningse visser. Dat was Arie. Het bootje
waarop hij voer was uit en zo zag ik hem
dus niet vóór de volgende morgen. Hij was
toen aan de overkant bij dat cafétje, zo
midden op straat, met z'n twee collega's
bezig de gevangen vis te verkopen. Toen
ik gr aankwam, viel het me niet moeilijk te
raden wie Arie was. Van de drie mannen
was er een met hoogblond baar en helder
blauwe ogen, enfin een gezicht zo Hollands
als het maar zijn kan. Op mijn begroeting:
„Goeie morgen. Arie", sprong hij overeind
en mompelde iets zeer kernachtigs, iets wat
ik nog nooit in een krant gelezen heb. en
dus hier ook maar gevoeglijk weg zal laten.
Wel, Arie Harteveld en ik zijn goede
ADVERTENTIE
Bij spit en rheumolitk
Alleen.Aspirin is voorzien van het Bayer-
kruis, Het synibóol ;Van vertrouwen.
DONDERDAG 24 JANUARI
Frans Halsmuseum: Kamermuziekavond,
Haarlems Trio, 8 uur. Minerva (Heemstede):
8.15 u. „Liebe '47", 18 j. Frans Hals: „Samson
en Dalilah", 14 j„ 8 uur. Rembrand»: „De ma
niak", 18 j., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace:
„Moeder Augustina", alle leeft., 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Luxor: „Morgen is te laat", 14 j.,
7 en 9.15 uur. City: „Variété", 7 en 9.15 uur.
Spaarne: „Het rimboemeisje", 14 j., 7 en
9.15 uur.
VRIJDAG 25 JANUARI
Concertgebouw: Concert Koninklijke Lie
dertafel „Zang en Vriendschap". Palace,
Rembrand»: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: 2,
7 en 9.15 uur. Frans Hals: 2.30 en 8 uur.
Spaarne: 2.30, 7 en 9.15 uur. City: 2.15, 4.30,
7 en 9.15 uur. Minerva (Heemstede): 2.30 en
8.15 uur.
Wij vervolgen onze verkenningstocht
onder leiding van de Haarlemse schil
der en tekenaar Frans Funke over het
lie de Ré, een eilandje tegenover de
Franse kust in de Atlantische Oceaan,
een dikke duizend kilometer van het
Spaarne verwijderd. Een typisch door
kijkje illustreert dit reisverhaal.
vrienden geworden en de laatste avond van
mijn verblijf alhier, heb ik bij hem gegeten.
Diezelfde Arie heeft het, om zo te zeggen,
best geschoten. Hij is namelijk door zijn
huwelijk familie geworden van de schip-
per-eigenaar van het vissersvaartuig waar
op hij vaart. Die schipper is een stuk ouder
dan hij, zodat Arie automatisch zijn opvol
ger Wordt. En dan moet je het vrouwtje
zien van die schavuit, en zijn dochtertje,
gewoon een schoonheid. En tochin
datzelfde cafétje daar aan de overkant „Au
lever du soleil" (De opkomende zon) heeft
Arie me, onder het genot van een glaasje
„pineau", iets wat men bij ons een zoet
slokje zou noemen, enige bekentenissen
gedaan.
In perfect Schevenings vei-telde hij me
dat-ie een uitgesproken hekel heeft aan de
Franse wijn, véél te zuur. En ook dat hij
niks van de Franse keuken moest hebben.
Allemaal liflafjes. Dat staat niet in de
maag. Geboren diplomaat als die Arie nu
eenmaal is, heeft hij een compromis ge
sloten met zijn vrouw. De ene dag kookt
zij op z'n Fi'ans, de volgende dag op z'n
Hollands. Zo is Arie volkomen gelukkig en
denkt er niet aan om ooit weg te gaan. Hij
heeft dan ook zijn naturalisatie als Frans
man aangevraagd, die in de loop van dit
jaar wel zal afkomen.
Zo, heeft het gesmaakt? Dat dacht ik wel.
Nee, dat is voor mijn rekening. Mocht ik
u ooit in Holland ontmoeten, dan wil ik
graag datzelfde voor uw rekening gebrui
ken. Wat mij op 75 cent komt, daar zult u
dan een gulden of acht, negen voor moeten
neertellen. Laten we nu opstappen, dan zal
ik u nog even door een paar schilderach
tige straatjes meenemen naar de kerk. Hé,
daar komt de „tambour de ville", de dorps-
omx'oeper aan. Kijk eens wat een type, met
dat magere pittige gezicht en die grote
grijze snor, waarvan de punten een beetje
omkrullen. Hij roert de trom alsof hij een
heel regiment ten aanval voert. Even luis
teren wat hij te vertellen heeft. „Avis," dat
is bericht: „Er is hedenmorgen een kleine
maat dameszwempak gevonden en op het
politiebureau gedeponeerd, alwaar het te
rug te bekomen is en verder kunt u verse
sardines kopen van 4 uur af op de hoek
bij Pierre Pinaud. Moi'gen ochtend om 10
uur zal de plechtige uitvaart plaats hebben
van Clémentine Girandeau". Zo is monsieur
Ezano de wandelende nieuwsbaak van St.
Martin de Ré.
ADVERTENTIE
AAR kom, we gaan nu hier dat straatje
nagr voren, het andere wijkt naar achter,
terwijl het ene huis maar nauwelijks met
zijn dak tot de halve hoogte van het huis
daarnaast komt. Bijna overal zijn er groene
blinden voor de ramen, die het grootste ge
deelte van de dag gesloten zijn om de zon
te weren.
Nu gaan we links dat straatje door, dan
komen we op het keidcplein. Ziet u dat
overal de huizen bijna wit zijn? Een beetje
vuil wit weliswaar. Soms doet het even aan
Algiers of Marokko denken.Hier is de vier
kante klokketoren met zijn kantelen, die
meer aan een fort of kesteel doet denken
dan aan een kerk. Zoals het in die tijd
meer gebruikelijk was, werd inderdaad de
kerk als een vesting gebouwd. In de kerk,
voor de preekstoel bevindt zich nog een
put, die tijdens belegeringen de bevolking
van water moest voorzien, en inderdaad als
zodanig zijn sporen verdiend heeft. De uit
bouw daar rechts is totaal verwoest. Daar
staan alleen nog de brokstukken van de
vier muren overeind met op elke hoek een
torentje, waarvan de punt zwart geverfd is.
Dat kunt u hier meer op het eiland zien,
die zwart geverfde torenspitsen. Die dienen
als bakens voor de zeelui.
De volgende keer zal ik u meenemen
voor het laatste deel van de tocht, maar
ik zou u ondertussen willen aanraden een
kijkje in de kerk te nemen. U zult daar de
namen aantreffen van hen, die de geschie
denis van het eiland maakten en over hun
heldendaden zoals:
Hier rust Céleste Benigne de Rabutin,
ridder, baron de Chantal. Afstammeling
van de familie St. Bernard, zoon van Ste.
Jeanne de Chantal. Vader van Madame la
Marquise de Sévignegevallen te Sablan-
ceaux op 27 Juli 1627 in een afweerge-
vecht tegen de landing der Engelsen, aan
het hoofd van een escadron vrijwilligers,
na een worsteling van 6 uur, waarin hij
27 verwondingen opliep en waarbij 2 paar
den onder hem gedood werden.
Zo ziet ge maar weer, dat het toen ook
geen doetjes waren.
FRANS FUNKE.
ADVERTENTIE
Niet krabben. De helder vloei
bare D.D.D. kalmeert de jeuk
in enkele seconden, doodt de
ziektekiemen, geneest tot diep in de huidporiën.
GENEESMIDDEL TEGEN
HUIDAANDOENINGEN
De post schatkistpapier rechtstreeks door
de bank in disconto genomen, die sinds Mei
vorig jaar regelmatig met een flink bedrag
op de weekstaat van de Nederlandse Bank
voorkwam, blijkt thans tot nihil te zijn
gereduceerd. Wissels en promessen in dis
conto zijn van 50.150.000,verminderd
tot 105.000,waarvan 100.000,bij de
hoofdbank en 5000,bij de agentschap
pen, zonder schatkistpapier rechtstreeks bij
de bank. Bovendien is het saldo van 's rijks
schatkist met ruim 12 millioen gestegen
tot 167.490.258,in totaal dus een voor
uitgang voor het rijk van ruim 62 millioen.
Niet minder groot is de verbetering, die
onze deviezenpositie heeft ondergaan. De
resultante van de zeven posten, die de de
viezenvoorraad bepalen, geeft ditmaal een
vooruitgang te zien van 86,7 millioen
waarmede de deviezenreserve thans tot
634,7 millioen in aangegroeid. Op 23 April
van vorig jaar, enkele dagen nadat de
Nederlandse Bank haar disconto met 1 per
cent had verhoogd, was er een deficit in
deze reserve van 35 millioen. Het zal
vooral wel deze gunstige ontwikkeling in de
laatste maanden geweest zijn, die de Neder
landse Bank aanleiding gaf het disconto
met ingang van vandaag met een half per
cent te vetlagen. Goud en deviezen tezamen
belopen thans 1830 millioen.
Bevredigend ook blijft de circulatie
van de bankbiljetten, die opnieuw gedaald
is en wel met circa 32 millioen tot 2.837
millioen.
De aanslibbing va,n het wad tussen Hol-
werd en Ameland is vaak zodanig dat de
postboot de steiger niet kan bereiken. Ten
einde de isolatie van het eiland tot een mi
nimum te beperken is een amphibievaar-
tuig in gebruik gesteld. Reeds enkele dagen
heeft dit vaartuig post, passagiers en goe
deren van Holwerd af over het slib naar
de geul gebracht, waar de postboot in diep
water blijft liggen. Het vaartuig rijdt met
zijn rupsbanden zonder bezwaar over de
aangeslibde oppervlakte. Het behoeft geen
diepwatergeulen te mijden, da5r het ook
kan varen.
De „Willem Barendsz", die op 2 Januari
begonnen is met de jacht op baardwalvis-
scn, heeft tot en met 13 Januari geprodu
ceerd 2711 ton traan. In het vorige seizoen
werd gedurende de eerste twaalf dagen 2012
ton traan geproduceerd.
In het voorseizoen heeft de „Willem Ba
rendsz" reeds totaal 2825 ton spermolie ge
produceerd tegen 2032 ton vorig jaar. De
traan zal door de Nedei'landse regering
worden overgenomen tegen 1223,50 per
ton.
hoe die huizen schots en scheef tegen el
kaar aanleunen. Het ene staat een eindje
Ondanks de vage verklaringen van generaal Eisenhower zijn in alle delen van de
Verenigde Staten acties ontketejid voor de verkiezing van Eisenhower tot candidaat
voor het presidentschap. Een baby-olifant, in dierist van de verkiezingscampagne,
propageert in San Francisco's straten met een meter hoge ,,I like Ike"-affiche, een
vergroting van het speldje, waarmede Eisenhowers aanhangers zich tooien.
ADVERTENTIE
Vleescentrale - Rotterdam. Fabrieken en Bedrijven te Akkrum, Assen, Enschede,
Twello, Utrecht en Wierden
De amateur-archaeologen, de heer en me
vrouw De Raaf te Heemstede, deelden ons
het volgende mede:
In verband met de aanleg van de grote
verkeersweg welke is geprojecteerd dooi
de Waarderpolder, worden op het ogenblik
graafwerkzaamheden verricht op enige
percelen gi'ond gelegen aan de Oudeweg,
nabij het bi'uggetje over het Vuilrak, dat
toegang geeft tot de Waardei-polder.
Bij deze werkzaamheden werd niet al
leen een diepe sleuf gegraven door ten
Noorden van het Vuilrak gelegen grond,
doch ook het Vuilrak werd over enige af
stand afgedamd en uitgebaggerd, waardoor
een zeer groot aantal fragmenten van laat
16de eeuws en 17de eeuws aai'dewerk aan
het daglicht werd gebracht, welke door ons
ijverig werden vei'zameld. Behalve de gewo
ne vroeg Noord-Nederlandse Majolica(zoals
borden met stand.ring, met blauw of veel
kleurig décor op witte ondergrond, aan de
voorzijde voorzien van tinglazuur, aan de
achterzijde met loodglazuur), die zowel uit
genoemde sleuf als uit het Vuilrak te voor
schijn kwamen, werd door ons uit de uit
gebaggerde modder opgediept een groot
aantal rand- en bodemfragmenten van
kleinere en grotere schotels, zonder stand-
ring, met lichtbruine tot bi'uinrode onge
glazuurde scheiT aan de achterzijde, doch
aan de voorzijde overdekt met loodglazuur
en voorzien van een dekkende witte of
lichtgele slibversiering, hier en daar ge
markeerd door een doorzichtig groen lood
glazuur.
Deze zogenaamde „Wanfried-schotels".
die een zeer eigen karakter hebben, worden
tot dusver algemeen als van Duitse origine
beschouwd, zij werden vervaardigd in het
plaatsje Wanfried, gelegen aan de Werra,
een bronrivier van de Weser, vanwaar zij.
hetzij te water hetzij over land (vermoe
delijk langs de bekende Hessenwegen) aan
het einde der 16de en het begin der 17de
eeuw in grote getale naar ons land werden
geëxporteerd.
Voorts werden, behalve enige fragmenten
Bij ons op school was een
spichtige ble'ke jongen met
wie ï'eclame gemaakt werd
als de schoolopziener rond
kwam. Hij was om zo te zeg
gen het uithangbord van onze
klas, waaraan de opziener ge
waar kon worden wat we alle
maal in onze mars hadden.
Wij hadden niet alles in onze
mars wat op het uithangbord
stond dat kan nu na jaren
wel gezegd worden, zonder de
onderwijzer bij de opziener in
het ongerief te brengen. Want
zij zijn beiden gehemeld, en
waar zij nu zijn is het afge
lopen met witte voetjes pro
beren te halen.
Die magere tralie van een
jongen kon wat. Hij ratelde de
jaartallen van de Batavieren
tot aan de Vrede van Versail
les af zonder adem te schep
pen, als een mitrailleur zo vlot.
Dan vouwde de onderwijzer
zijn handen op de buik en
glimlachte zalig, en de school
opziener keek met bewonde
ring over zijn bril heen, alsof
hij voor de Niagara stond.
Het was een Niagara, een
waterval van historische ge
weldigheden, een stuk uit de
eeuwigheid in cijfers. De lot
gevallen der volken ratelden
door de klas alsof het allemaal
op een achtermiddag gebeurd
was. Wij hoorden dat aan en
meenden dat ons uithangbord
het prachtig gedaan had. De
schoolopziener zei dat wij wel
uitstekend op de hoogte bleken
te zijn van wat er op de we
reld zoal aan het handje was
geweest.
Dat meenden wij ook
maar achtei-af bezien wisten
we toen niet eens dat er achter
die jaartallen ook mensen had
den geleefd.
Mensen ach ja. Napoleon
trok de Alpen over en lijfde
Italië in. Hij won de slag bij
daar-en-daar en werd versla
gen bij zo-en-zo. Ons uithang
bord vei'telde dat indertijd als
of er niemand dan Napoleon
op de wereld was toen dat ge
beurde.
Maar naderhand moeten de
jongetjes en meisjes uit onze
klas toch hebben ontdekt, dat
het zo eenvoudig niet was met
dat overti'ekken van de Alpen.
Voor hun ogen moet lang
zamerhand die eenzame Napo
leon zijn uitgedijd tot een
grijze massa mensen, een
grauwe troep, die als een nevel
over de aarde trok van het jaar
nul tot het jaar zoveel. Een on
afzienbare rivier van mensen
die een bedding trok door de
tijd.
In de geschiedenisboeken
leest ge achter de jaartallen de
namen van enkelen, die hun
koppen hebben opgestoken bo
ven de massa uit. En bij een
ander jaartal leest ge dan
meestal hoe die kop er werd
afgeslagen. Ge leest hoe een
oorlog duurde van het ene
cijfer tot het andere, en dat na
de slag van Daar de vi-ede van
Ginder gesloten werd.
Maar de mensen?
De gi-auwe menigte trok door,
over de jaartallen heen. Zij
bi'okkelde af en groeide aan,
zij bloedde en bevroor, zij stierf
en werd geboren, zij verloor
slagen en won ze. Zij trok
voort achter de mannen die
hun koppen omhoogstaken. Zij
juichte en verguisde.
En zij trekt nóg voort, dwars
door de propere rijen cijfers,
die ons uithangbord zo prompt
kon noemen.
Wat wist die ratelende bleek-
oor van mensen?
Wij hoorden niets over de
mensen. Maar nu wij tot men
sen gegroeid zijn, hebben wij
met een duizeling gemerkt dat
wij zelf over de Alpen zijn
getrokken en bij Waterloo tot
gehakt geslagen werden.
Wij hebben de barre tocht
door de Russische steppen ge
maakt, heen en terug. Onze
voeten zijn bevroren en wij
zijn kopje onder gegaan in de
koude Berezina. Wij hebben
de sfinxen op ons zien neder-
blikken en wij hebben ons la
ten wijsmaken dat we de we
reld regeerden.
Wij waren toen, en wij zijn
nog, alleen maar gewone men
sen. Maar geleerd hebben wij
niet veel van die bevroren
voeten en die Alpen, om zo te
zeggen.
Want thans willen wij een
wereldrevolutie ontketenen en
werelddelen onder de voet
lopen. Wij willen Atlantische
pacten sluiten en onze grond
volzetten met tanks, zodat we
onze buik moeten inhouden om
er tussendoor te lopen.
Wij willen dat allemaal, ge
kunt daar van opaan. Mis
schien denkt ge dat ge het niet
wilt, maar de geschiedenisboe
ken van over honderd jaar
zullen u een ander wijsje voor
spelen.
Wij willen souvereiniteiten
behouden en handelsbalansen
verbeteren, wij willen nog veel
meer. Wij moeten er niet zo
gering over denken wat wij
allemaal willen.
Ge zult zeggen: Ik wil alleen
maar rustig leven en verder
geen tierlantijntjes. Ik wil de
wei'eld schoon vinden en op
zijn tijd een stuk van het leven
pi'oeven, als van een suiker
taart. Ik wil wat kinderen
grootbrengen en voor hen
werken.
Dat kan zijn, maar later zal
blijken wat ge allemaal nog
méér gewild hebt. Ge wilt
werelddelen verenigen en hoge
autoriteiten instellen, maar ook
grenzen behouden en eigen
baas blijven. Ge wilt de vrede
bewaren maar ook uw prestige
op de hoge kast zetten onder
een glazen stolp. Ge wilt met
anderen praten in assemblées
en vergaderingen, maar niet te
veel naar hen luisteren om niet
zwak te schijnen. Ge wilt
vreedzaam blijven, maar ge
zegt dat een oorlog niet onver
mijdelijk zou kunnen zijn.
Naderhand, in de geschiede
nisboeken, zoudt ge kunnen
zien dat ge de een of andere
Napoleon bereid gevonden hebt
om dat alles voor u op te knap
pen. Zijt maar niet bang, uw
naam zal er buitgn worden ge
houden. Dan zijt ge zedig ver
zonken in de grauwe massa,
die niet op de uithangborden
komt.
De mensen ach ja. Zo uit
de verte gezien willen zij vast
beraden en trots dit en dat.
Maar als ik u spreek, dan
wilt ge alleen maar leven
en laten leven.
Waarom zegt ge dat nooit
eens wat harder, en allen te-
samen? J. L.
van zogenaamde Jacoba-kannetjes en van
het Nassauer steengoed, vele brokstukken
verzameld van nog ongeglazuurde vroeg-
Nederlandse Majolica (tegels, borden, e.d.)
dat blijkbaar wegens gebreken of bi'euk is
afgekeurd en weggeworpen nog voor het
glazuur werd opgebracht. Tenslotte kwam
een tiental gave en vele fragmenten van
„proenen" te voorschijn uit een dikke laag
zand, welke in het profiel van de genoemde
sleuf ongeveer op halve diepte voorkomt
en waai'boven een laag zichtbaar is, welke
veel aai'dewei'kscherven uit het einde van
de 16de en het begin der 17de eeuw be
vatte.
Zoals men weet zijn „proenen" driehoe
kige aardewerk-plaquetten, aan elk der
drie hoeken voorzien van een klein voetje,
waarvan er telkens één tussen twee te bak
ken voox-werpen werd geplaatst, teneinde
het aan elkaar bakken daarvan te voor
komen. Het vroege Majolica-goed draagt
daarvan dan ook in de regel de sporen
door drie ruige plekjes in het glazuur, ter
wijl het ..Delfts" drie streepjes vertoont.
De ongeglazuurde aardewerk-afval en de
„proenen" rechtvaardigen de veronderstel
ling dat op het einde der 16de, begin 17de
eeuw, wellicht ter plaatse een pottenbak-
kersbedrijf gevestigd is geweest, waar
vroeg-Nederlandse Majolica werd vervaar
digd.
Het is bekend dat Haarlem een der eerste
Nederlandse steden is geweest waar Majo
lica een procédé via het Oosten, Italië,
Spanje en Antwerpen naar de Noordelijke
Nederlanden overgewaaid in de vorm
van tegels, borden, schotels, etc. werd ver
vaardigd.
Hoewel van verschillende Haarlemse
„Gleybackers" bekend is dat deze in de
stad hun werkplaats hadden, behoeft de
aanwezigheid van een pottenbakkerij aan
het Vuilrak geen verwondering te baren,
wanneer men bedenkt dat de Keuren van
verschillende steden, w.o. Amsterdam, be
paalden dat deze lieden, wegens het brand
gevaar, hun ovens buiten de bebouwde kom
moesten houden. Ook al zou Haarlem een
dergelijke Keur niet kennen, dan zou het
toch best mogelijk zijn dat een gildebroeder
uit eigen beweging zo verstandig is geweest
om zijn heil buiten de stad te zoeken. Ook
de vondst van enige ovenslakken zou onze
hypothese rnisschien bevestigen, doch wie
kan ons op dit punt beter inlichten?
Wat betreft de aanwezigheid van het
Wanfried aardewerk, twijfelen wij er aan
of onze hypothese ook daérvoor als ver
klaring mag gelden. Weliswaar werd dit in
zo'n grote hoeveelheid en met zo'n onein
dige variatie wat betreft afmeting en décor
aangetroffen, dat het weinig aannemelijk
is dat een en ander als weggeworpen ge
bruiksgoed van een vroegere boerderij ter
plaatse moet worden beschouwd, doch on-
geglazmirde fragmenten daarvan werden
door ons tot dusver niet gevonden, hetgeen
het weinig waarschijnlijk maakt dat onze
Haarlemse pottenbakker die dan boven
dien uit Duitsland hierheen geïmmigreerd
.zou moeten zijn ook deze stukken heeft
vervaardigd.
De enige mogelijkheid blijft dan nog dat
ter plaatse iemand heeft gewoond die de
kwaliteiten van pottenbakker èn handelaar
in Duits schotelgoed in zich verenigde.
Hoe dit zij, de zandlaag waaruit de
„proenen" te voorschijn kwamen, vormt
een stuk argument voor onze hypothese,
aangezien pottenbakkers voor hun procédé
de beschikking over een zekere voorraad
zand moeten hebben.
Er zijn echter nog andere mogelijkheden.
Wij staan op dit kruispunt van wegen na
melijk op historische grond, hetgeen de
vondst van een randscherf van een vroege
kogel pot van vóór het jaar 1000 bewijst.
Voor belangstellenden is het gevonden
materiaal (mits na telefonische afspraak)
te bezichtigen aan ons adres Bi'onsteeweg
1, Heemstede.
Het ligt in de bedoeling, dat bij de af
deling Vorming buiten Schoolverband van
het ministerie van Onderwijs een bureau
voor socïaal-paedagogische opleidingen wordt
gevestigd. Met de leiding hiervan zal worden
belast mr. H. M. L. H. Sark te 's Gravenhage,
aan wie tevens zal worden opgedragen het
toezicht op de scholen voor maatschappelijk
werk.