Organiseer nooit een nachtfeest maar bezoek het wel „De Hartekamp" Mozarts Requiem De waarheid in plastic OVER MUZIEK Schoonheid in Haarlem en omgeving 3 LITTERAIRE KANTTEKENINGEN La nouvelle mode 1952 Het geschenk in de Boekenweek Heringa Wuthrich Coiffure Louis Pièrlöt Aanzienlijke orders voor burgerlijke verdediging Werkstuk voor model- bouwwedstrijd ZATERDAG 23 FEBRUARI 1952 ADVERTENTIE Ligne „l'Amphore" Deze tekening maakte de schilder Hans Wiesman voor de omslag van het ■pro gramma van Haarlems Nachtfeest In Juli 1791, toen hij 35 jaar oud was, begon Mozart met de compositie van het Requiem. Het waren emotionele dagen: vermoeid door het schrijven van de opera ,,De Toverfluit" en de voorbereidingen voor de opvoering van het werk, bezorgd om de gezondheid van zijn vrouw terwijl hij zich zelf niet goed voelde, nooit vrij van muzikale aandoeningen, welke zijn zenu wen beheersten, was de componist verlan gend naar rust. Maar hij begon, zeer ge ïnspireerd aan het Requiem, dat hem op gedragen was te maken. Op zekere dag namelijk had zich bij de componist iemand gemeld die hem vroeg of hij bereid zou zijn een dodenmis te schrijven, hoeveel tijd hij er voor nodig zou hebben en hoeveel geldelijke beloning hij er voor zou vragen. De bezoeker wilde zich niet bekend ma ken; hij zeide slechts de boodschapper te zijn van een ander en overhandigde een ongetekende brief, waarin de vragen be vestigd stonden. Dat Mozart werd opgedragen een werk te maken, was niet iets bijzonders, maar dit verzwijgen van de herkomst der be stelling was vreemd. En het feit dat het werk een Requiem, een dodenmis, moest zijn maakte op de nerveuze componist een diepe indruk. Pas lang na de dood van Mozart, terwijl allerlei mensen in "Wenen zich al geruime tijd bezighielden met vele kwesties betreffende het manuscript, maak te de opdrachtgever zich bekend. Het was de graaf Franz Walsegg van Stuppack, die in Juli 1791 zijn intendant Lentgeb naar Mozart had gezonden met de bestelling van het Requiem. Hij had de bedoeling dat het werk zou worden uitgevoerd met zijn eigen naam als die van de componist. Wallsegg verzamelde de losse gedeelten van de com positie en noteerde boven de aanhef: Re quiem Composto del conté Walsegg. (Re quiem gecomponeerd door graaf Walsegg). Als eigenaar dirigeerde hij zelfs een uit voering op 14 December 1793. Intussen was bij vele ingewijden het werk als compositie van Mozart bekend. Dat wil zeggen: men wist dat de jonge meester enkele delen volledig had gecom poneerd en van de overige stukken de hoofdzaken had genoteerd. Om twee rede nen kon de compositie van het Requiem niet ongestoord voortgaan. Ten eerste had de componist voor de aflevering van an dere werken te zorgen en ten tweede ver zwakte hij lichamelijk. Zijn levenslustige geest werd door deze lichamelijke tegen spoed zeer gekweld. De kracht van zijn muzikaal genie werd niet aangetast, maar het besef dat de dood zijn lichaam zou op eisen, en hij daardoor het Reqiem niet zou voltooien, maakte hem weemoedig. Meer malen trof men Mozart aan met betraande ogen boven zijn papieren. Kwamen er vertrouwde, muzikale vrienden, dan richtte hij zich op en zong de melodieën die hij geschreven had. Ik weet niet of men mag zeggen dat hij koortsachtig werkte, maar zeker is het dat de schoonheid van het werk uit diepe bronnen van verbeelding en sentiment is voortgekomen. Geen spoor van soberheid en zwaarte is er in zijn muziek. Dé ernst van het Introitus is even liefelijk als de elegantie van het Recordare en wat hij schetste tot nadere uitwerking verraadt, evenzeer de behoefte om met lichte vleugelslag de inhoud van de oude Latijnse woorden te zingen. Men weet dat het niet de eerste keer was dat Mozart zich met kerkelijke teksten bezighield. Met vespergezangen en andere liturgische liederen was hij. al musicerende, omgegaan. Als een tweede Fra Angelico had hij de godsdienstige woorden in licht voetige beelden gecomponeerd. En de goudglans van zijn harmonieën zou in zijn eigen stervenszang niet verbleken. Op de laatste avond voor zijn dood heeft hij nog eens met een paar getrouwen frag menten uit het Requiem gezongen; daarna was hij tot zwijgen gedoemd. En toen de componist begraven was, moest men zake lijk en wel overleggen hoe de onvoltooide gedeelten zouden worden uitgewerkt, want de bestelling moest worden afgeleverd. Mozart's weduwe verzocht aan Joseph Eybler, leerling en vriend van de meestér, het werk ter hand te nemen. Eybler begon er aan. maar liet het later over aan een an dekt. zéér toegewijde leerling: Süss- rnaver. Daar het handschrift van Siissmaver zéér geleek op Mozart's wijze van schrij ven, heeft men lange tijd in het onzekere verkeerd in hoeverre de notities van de hand van Mozart waren. De tijd heeft ech ter veel opgehelderd; op vele 'punten heeft men uit de orchestratie kunnen herkennen wat de aanduiding van de componist en wat de goedbedoelde uitwerking van de leerling was. Ongetwijfeld heeft Mozart aan Siissmayer nog wel inlichtingen gegeven en het zou niet zeer fraai zijn Süssmayer's moeilijke werk volkomen te veroordelen. De wereld bezit in Mozart's Requiem een meesterwerk dat als een onsterfelijke lief de de dood trotseert en waarvan het engel achtige karakter bij uitvoerders en hoor ders gevoelens van licht en schoonheid wekt. Alle overwegingen over het plan van graaf Walsegg, over de bemoeiingen van Mozart's weduwe, over het gescharrel met manuscripten en uitgaven en zelfs over de verwaarlozing van Mozart's stof felijk overschot na zijn begrafenis, ver dwijnen als sneeuw voor de zon bij het besef van de levenswaarde van dit Requim. HENDRIK ANDRIESSEN. ZONDER ENIGE AARZELING aldus werd bekend gemaakt heeft de jury (gevormd door IJella S. Haasse, Antoon Coolen, Ben Stroman, Garmt Stuiveling en drie leden der „Commissie voor de Propaganda van het Nederlandse Boek") de novelle „Insecten in Plastic" uit 33 inzendingen van merendeels algemeen bekende auteurs gekozen en bekroond als „Geschenk" der zeventiende Boekenweek. Dat wekt méér dan de gebruikelijke verwachting. Het geeft hoop dat de even gelijk- als mid delmatige lijn, die zich sinds 1940 aftekent in de Nederlandse prozakunst, bij verras sing wordt doorbroken cjoor een novelle die hoewel dan misschien niet uitmuntend toch uitmunt boven het zomin goede als slechte dat allengs gangbaar is geworden. En dan één uit de 33 dat zegt wat, mag men aannemen. Het zegt inderdaad iets, als men „Insecten in Plastic" geïnteresseerd maar niet geboeid, met volmondige erkenning van de intelligentie waarmee hier een „probleem" is gesteld en ontwikkeld, maar mét matige waardering voor de taalkwaliteiten, ten einde heeft gelezen. „Insecten in Plastic" stélt niet alleen „een" probleem, het werpt zelfs het pro bleem der problemen op, dat sinds on heugelijke tijden de mens in het diepst van zijn denken en gevoelen heeft geraakt, hem bevleugelde en verontrustte sedert hij, uit de onschuld verbannen, de eerste vraag stelde naar het „waarom". Het gaf gloed aan religies, het gaf vorm aan wijsgerige Eén der illustraties door Jean Paul Vroom hij de bekroonde novelle „Insecten in plastic" van een nog onbekende schrijver, verschenen als geschenk 1952 ter gelegen heid van de Nederlandse Boekenweek. stelsels, en wat aan cultuur kwam en ging, droeg positief of negatief daarvan de on miskenbare tekenen. Wat zo luidt het wat is dè waarheid, dè schoonheid, dè ze delijkheid? En dus ook: wat is waan, wat lelijk, wat slecht? Crisis van het geweten De auteur van „Insecten in Plastic" laat en dat is inderdaad een vondst de „Ik" van zijn verhaal geen mogelijkheid meer, zich door een beschouwelijke wijs gerigheid of een vrijblijvende levenshou ding aan de verantwoordelijkheid van een „keuze" (men herkent het existentialis tisch accent) te onttrekken. Het mag hier in deze novelle een kunstcriticus zijn die als problematisch mens in de letterlijk onontkoombare situatie wordt geplaatst zijn houding te herzien omtrent „lelijk" en „mooi" en zich te vereenzelvigen met de dictatoriale schoonheidsnormen van de nieuwe orde der ontwijfelbare zekerheid, in de loop van het verhaal veralgemeent zich dit dilemma tot een totale crisis in het individuele geweten en in de handhaving der persoonlijkheid een crisis waarvan niet kan worden gezegd dat ze de moderne mens vreemd is. Opgeroepen en verschenen ten burele van „het gebouw voor kunstzaken" wordt aan de „Ik" der novelle door de ambtelijke schilder Richard, de representant van het „nieuwe stelsel", een uitspraak ontlokt om trent een schilderij der „nieuw-realistische school". Het is „lelijk" meent de „Ik" het is „mooi" verklaart Richard. Wit en zonder vestens zijn de muren van de kamer, die het slachtoffer niet meer als vrije persoonlijkheid zal verlaten. Wit is het ballonlicht dat, doordringend als een brandende vraag die-geen rust laat, dag noch nacht dooft. Wit, kleurloos, is ook de stilte. Deze „Ik", hulpeloos insect in de werveling der menselijke onzekerheden, is afgesloten van de wereld en zijn gelijk gezinden, en aangewezen op niets dan zich zelf, waarbij hij te rade zal moeten gaan omtrent de onvermijdelijke keuze. Want het baat niet meer of hij zich met alle be proefde kunstgrepen van het zelfbehoud vastklampt aan dat „Zelf": zich voorhoudt dat „in het licht der eeuwigheid" zijn oor deel een nietigheid is of zich de trouw voor ogen houdt, die hij verschuldigd is aan zijn geweten, aan zijn schoonheids- en waarheidsgevoel, zijn geestelijke vrijheid. Waar blijft de norm, zodra dit „Zelf" het begeeft? „Mooi" heeft Richard verklaard. En Richard, het stelsel, vertegenwoordigt mil- lioerien mensen, hij „verpersoonlijkt" de massa der onpersoonlijken. Richard wéét wat waar is, wat schoon is, wat goed is. Hij en de zijnen, verlost van de twijfel, de angst, de wanhoop, de schuld en de boete, zijn gelukkig. Steeds dreigender ingesloten door de „massale waarheid" der rechtlijnigen, ge plaatst buiten tijd en ruimte, gevangen in de lichte leegheid, aarzelend tussen een zwichtend gevoel en een zich teweerstel- lend verstand, ontpelt het slachtoffer zijn geweten laag na laag. Wat vraagt hij zich af was mijn schoonheid? Was ze waar? En wat is dan de waarheid? Is zij goed? En wat is dan het kwaad? Ben ik ADVERTENTIE HAARLEM CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS Geen hoorspel bekroond In April van het vorige jaar schreef de Nederlandse Radio Unie een prijsvraag uit voor een hoorspel, dat de stichting van de volksplanting aan de Kaap door Jan van Riebeeck in 1652 zou memoreren en dra matiseren. De beoordelingscommissie heeft thans bekend gemaakt de beschikbaar ge stelde prijs van 750 niet te kunnen toe kennen, aangezien geen der 24 inzendingen voor bekroning voldoende geacht wordt. schuldig als mijn waarheid, mijn schoonheid, mijn zedelijkheid, niet eensluidend is met die der velen? En, indien schuldig, schul dig voor wie? Voor mijzelf, de mensheid, God? Is de boete, die ik mezelf getrouw blijvend doe, een boete jegens méér dan mezelf? Wie schaad ik als ik volhard? Wie dien ik als ik zwicht? Richards „gelukkige mensheid"? De „massale waarheid" Het inkapselingsproces voltrekt zich. Het felle ballonlicht laat geen schaduw hoek van het menselijk wezen, waar de ineenschrompelde persoonlijkheid een heenkomen kan zoeken. Het plastic stolt. Reddeloos wordt het insect ingeklemd na dat de enige stem die van verlossing spreekt Gods stem, hoorbaar als door een tele foon de verlokking en vermaning van Richard blijkt te zijn, van het „stelsel", de nieuwe tijd, een andere orde, een mensdom dat alle vragen tot zwijgen brengt door de waarheid „in bezit" te nemen: massaal, universeel, definitief. Het schilderij is mooi besluit de „Ik". De keuze is gedaan. Het insect is in plastic gevat. Het laatste woord is aan de „niet- ik". Daarom verbaast het des te meer, in de eerste bladzijden deze gewezen „Ik", die zijn „ontpersoonlijking" dan al achter de rug heeft, te horen verhalen in de tegen woordige tijd, in de trant van zijn „nog-ik- zijn" een ernstige fout in de compositie van dit overigens novellistisch uitstekend gebouwde verhaal. Zo prijzenswaard als de constructie, zo onbevredigend is de taal. Dat deze korrelig en zakelijk is („geserreerd" heet dat tegen woordig) is een kwestie van stijl, waar omtrent de waardering uiteenloopt. Maar helderheid en onberispelijkheid van zins bouw dat is een niet overdreven eis, die men aan een bekroond werk mag en moet stellen. C. J. E. DINAUX Foto Nell Herbert ZIJLSTRAAT TELEFOON 10083 k) „Insecten in Plastic". Geschenk - 1952. ver schenen tergelegenhei'd van de Nederlandse Boekenweek (uitgegeven door de „Vereeniging ter Bevordering van de belangen der boek handels", Amsterdam). Yves Montand komt zingen Begin Maart komt de jonge Franse chansonnier Yves Montand voor het eerst naar Nederland. Hij zal Maandag 3 Maart in het Amsterdamse Concertgebouw op treden en Dinsdag 4 Maart voor Radio Hilversum. Op de avond van de vierde Maart zingt Yves Montand in Den Haag. Hij wordt begeleid door het ensemble van Bob Castella. Van officiële zijde is medegedeeld, dat tot dusverre orders tot een bedrag van 26 millioen gulden zijn geplaatst voor mate riaal ten behoeve van de burgerlijke ver dediging. Bestellingen ter waarde van 12 millioen gulden zullen zeer binnenkort vol gen. Het grootste deel van deze orders is in eigen land geplaatst. Uit Amerikaanse en Engelse dumps zijn motorspuiten ge kocht. FILM OVER HET SCHEVENINGSE VISSERIJBEDRIJF Woensdag 27 Februari zal in het Mu seum voor het Onderwijs te 's Gravenhage een van gemeentewege vervaardigde film over het Scheveningse visserijbedrijf voor het eerst worden vertoond. Deze film heeft ten doel onder de schooljeugd, maar ook onder andere belangstellenden meer be kendheid te geven aan de Scheveningse visserij. Indachtig de raadgevingen van Simon Carmiggelt over een groot aantal dingen die ge nooit moet doen, had ik mij natuur lijk direct dienen te verontschuldigen met een beroep op gebrek aan tijd. Maar ge weet hoe dat in zijn werk gaat. Op een avond (en achteraf zullen we waarschijn lijk wel mogen zeggen: op een goede avond) komt Georgette Hagedoorn de sociëteit Teisterbant binnenvallen met een bijzonder hartelijk plan: we gaan een pro gramma vertonen speciaal ten bate van de noodlijdende kunstenaars. Ze verklaart zich zelfs bereid om. als dat nodig mocht zijn met het oog op de datum, er haar op treden in Parijs voor uit te stellen. Na tuurlijk ben je direct vol geestdrift en doe je mee. Ja, zo begon het. Er werden direct twee commissies in elkaar gedraaid. De ene houdt zich bezig met het samenstellen van een lijst van de het meest voor een uit kering bij wijze van verrassing in aanmer king komende noodgevallen. De andere, bestaande uit Frans Hesmerg en mezelf, zou voor het artistieke gedeelte zorgen. Binnen een paar uur na onze „benoeming" hadden we al de beschikking over een gratis bioscoop, het Rembrandt Theater, van middernacht tot half drie. Zoiets geeft een rijk gevoel, dat kan ik u verzekeren. Bij latere inspectie bleek het noodzakelijk ergens anders de voor aankleding van het toneel benodigde gordijnen vandaan te halen. Maar uit de Schouwburg konden we ze niet krijgen. Dat was de eerste schadepost, want nu moesten we ze huren en dat betekende dat er minder geld voor de noodlijdende kunstenaars zou over blijven. Gelukkig zijn we toch voordelig geslaagd, niet alleen daarmee, maar ook met de gewenste vleugelpiano's. De volgende middag begonnen we artis- ten te „engageren" en daarin slaagden we boven iedere verwachting. Wim Kan zei al „ja, ik wil" voor we helemaal uitge sproken waren en verklaarde zich boven dien bereid met zijn stralende tanden het spits af te bijten, dat wil zeggen als eer ste op te treden. Er waren natuurlijk ook teleurstellingen. Kent u die gesprekken vol met „hè gunst wat jammer nou" en toevallige afspraken of verjaardagen? We hebben er heel wat gevoerd. Daarbij dien den wij natuurlijk met fijne tact allerlei rivaliteitsgevoelens te ontzien, vooral waar het actrices gold. „U vindt het toch niet vervelend samen met die-en-die in één programma te staan en bent u niet bang dat uw beider genres teveel overeenstem ming vertonen?" Waarop dan steevast het antwoord kwam: „Met die-en-die? O, maar hoe kom je erbij, die is toch onver gelijkelijk. En je hoorde haar denken: „Ja, dat mens zal er niet éérder bij zijn geweest met haar kouwe drukte...." Toch was binnen een dag alles voor el kaar. Maar een week of wat later kwamen de eerste afzeggingen binnen, natuurlijk net toen de drukproeven van de affiche al gecorrigeerd waren. Annie Schmidt kon niet meedoen door de tussenkomst van haar inmiddels geboren zoon Filip, waarmee wij haar haastig hebben gelukgewenst. Tot onze vreugde was Mary Dresselhuys direct bereid haar plaats in te nemen. Zij zal een verhaal voordragen dat zij jaren geleden ge stolen heeft, zoals zij ons vertelde. Nou ja, bewerkt. Na enig napluizen bleek het van Stephen Leacock afkomstig te zijn, maar als u 't hoort zult u bemerken, dat het veel meer van Mary Dresselhuys is. En toen werd Wim Sonneveld ziek. Maar die kwam met althans voor ons geruststellende mede deling dat het niet optreden hem veel meer kwaad zou doen dan het wel optreden, daar de ergernis een heftige koortsverwek ker is. Doch wij zullen u al onze avonturen be sparen. Al ons telefoneren heeft ons ten slotte een keur van uitstekende kunstenaars opgeleverd: de pianisten Ans Bouter en Miep van Luin, de Spaanse danseres Maria RuizPetrelli, het klassieke danspaar Mascha Stom en Pieter van der Sloot, de parodisten Conny Stuart en Albert Mol, de acteurs Cor Ruys en Cruys Voorbergh, de cabaretiers Wim Kan en Wim Sonneveld met hun pianisten. En dan de reeds ge noemden: Georgette Hagedoorn (met Pierre Verdonck) en Mary Dresselhuys. Na afloop van de voorstelling in het Rembrandt Thea ter speelt in restaurant Brinkmann een van Nederlands beste dansorkesten: The Dixie land Pipers uit Den Haag, alom bekend door veelvuldig optreden voor de radio. Dank zij al deze geheel belangeloze mede werking zullen wij straks vele Haarlemse artisten een uiterst welkom douceurtje ter hand kunnen stellen. Tenminste, als u ook komt. Daar mogen wij toch wel op rekenen ?Want natuurlijk kan ik u niet allemaal opbellen, hoe graag ik dat ook zou willen. DAVID KONING. P.S. Het. feest heeft plaats in de nacht van 26 op 27 Februari, Burgemeester Cremers spreekt, ingeleid door Godfried Bomaos, het openingswoord. ADVERTENTIE DOBBELMANN lekker man I Van de balzaal komt men in de bibliotheek waar behalve de betimmering met mooi snijwerk ook een schouw in bewondering wekt. Onze lezers weten reeds dat de „Har tekamp" aan de Herenweg te Heemstede in veiling komt. Op 10 Maart wordt ge boden en op 24 Maart volgt (beide in „Frascati" te Amsterdam) de afslag. Dan zal dus over het lot van dit mooie buiten beslist worden. Althans indien er dan een koper komt. Reeds enige tijd is „de Har tekamp", nadat eerst zonder resultaat ge tracht was er belangstelling voor te wek ken bij het Heemsteed se gemeentebestuur, uit de hand te koop, maar er kwam tot heden geen gegadigde die een aannemelijk bod deed. Er wordt gehoopt dat die op de veiling wel komt. Het aantal mensen dat in staat is zo'n buiten te bewonen is immers klein. De kans bestaat intussen dat een stichting als koper zal optreden. Dan zou gelukkig bereikt worden dat het voort bestaan van dit buiten verzekerd wordt. Voor conferentieoord is het buiten zeer geschikt omdat er verscheidene zalen zijn die zich uitstekend lenen voor het houden van vergaderingen. Ook voor hötel-restaurant zou „de Har tekamp" geschikt zijn, maar het is de vraag" of de exploitatie lonend zou kunnen zijn. „De Hartekamp" is, zoals men dit in veilingtermen aanduidt, een „kapitale" bui tenplaats. Het terrein (voor het grootste deel onder Heemstede gelegen, want er is slechts een klein stuk dat onder Benne- broelc valt) is 273.768 m2 (ruim 27j4 ha.) groot. Voor de verkoop is het buiten in drie objecten verdeeld: le. het herenhuis, koetshuis en orangerie met 99.410 m2 grond; 2e. hetzelfde mc« 180228 m2 grond, en 3e. de bezitting mè' rile grond. Hieruit mag niet afgeleid worden dat stukken van het buiten verkaveld kunnen worden tot bouwterrein. „De Hartekamp staat op de monumentenlijst en bovendien is de gehele bezitting op het uitbreidings plan van Heemstede buiten de bebouwing gehouden. Het huis bevat 8 grote en 11 kleinere kamers. Er zijn, dit feit geeft een indruk van de weelderige inrichting, niet minder dan 5 volledig ingerichte badkamers. De bouw dateert uit de 18e eeuw. De laatste bewoonster, mevrouw C. von Pannwitz, heeft er, nadat zij het buiten in 1911 had gekocht, veel aan laten verbouwen en er ook vleugels laten aanbouwen. De makelaars delen in een prospectus mee, dat zij meer dan een millioen gulden aan koop, restauratie en verfraaiing heeft uitgegeven. In het huis is een balzaal met een bij zonder mooi plafond en bijpassende kro nen. De bibliotheek is voorzien van fraai houtsnijwerk. Beide vertrekken hebben schoorsteenmantels, die ook een bijzondere kunstwaarde hebben. Enkele foto's die wij hierbij plaatsen geven een indruk van de inrichting van het huis, waarvan terecht gezegd kan wor den dat er kosten noch moeite aan ge spaard werden om een schitterend geheel te verkrijgen. Geen wonder dat omwonen den wel spraken van „Het Paleis". Natuur lijk was het huis nog bewonderenswaar diger toen het gemeubileerd was. Mevrouw Von Pannwitz had niet alleen een smaak volle inboedel met veel antiek, maar ook een schilderijencollectie die op hoog peil stond. Het is bekend dat mevrouw Von Pann witz naar het buitenland vertrokken is. Op het terrein zijn ook nog behalve de reeds genoemde orangerie woningen voor een tuinbaas, een huisknecht en een chauf feur. Voorts een koetshuis en een antiek theehuis, broeikassen, schuren, enz. Het terrein, dat zich van de Herenweg uit- strekt tot de Leidse vaart, is ook mooi. Er zijn grote bospartijen, zodat wij gaarne de juistheid van de tel ling aannemen dat er 1600 bomen zijn. Ook enkele waterpartijen zijn schilderachtig. Wij herinneren er aan dat de beroemde Zweedse natuuron derzoeker Linnaeus (1707-1778) enige tijd op „De Hartekamp" verblijf gehouden heeft als gast van de Amsterdamse burge meester Clifford. Hij schreef er zijn beken de werk „Hortus Clif- fortianus". Ter zijner herinnering is in 1907 op „De Hartekamp" Een hoek van de bal zaal, die een bijzon der fraai plafond heeft. Door de eiken houten betimmering, met rode bekleding van de vakken is een mooi geheel ver kregen. In deze zaal hangen kronen die in deze omgeving passen. Van „de Hartekamp" zelf gaven ivij enige dagen geleden reeds een afbeelding. Hier ziet men een van de twee mooie beelden die, in nissen geplaatst, de voorgevel sieren. Diana met een hert. een borstbeeld op marmeren voetstuk ge plaatst. Linnaeus was door Clifford uitgenodigd omdat hij een bijzender mooie collectie bloemen en planten had die beschreven moest worden. C. J. van T. Van Riebeeck's schip Ter gelegenheid van de Jan van Rie- beeck-herdenking hebben in onderlinge samenwerking de herdenkingscomités in Nederland en Zuid-Afrika, de ambassade van de Unie, het Nederlands-Zuid-Afri- kaanse genootschap, het Zuid-Afrikaanse jeugdblad „Die Jongspan" en het Neder landse hobbyblad „Handig bekeken" een internationale scheepsbouw-modelbouw- wedstrijd georganiseerd, die verdeeld is in drie groepen: groep 1: het maken van een verplicht model en wel dat van de „Drom- medaris" (schaal 1:200), (een van de schepen waarmee Van Riebeeck naar de Kaap de Goede Hoop voer) en groep 2: vrije modellen. Groep 3 is speciaal voor de jeugd tot en met 16 jaar, die zowel het ver plichte als een vrij model kan insturen. De modellen moeten vóór 1 April worden in gezonden aan de Muiderkring, Nijverheids werf 19-21, Bussum, waar ook de wed- strijdformulieren en een bouwbeschrijving van de „Drommedaris" verkrijgbaar zijn. Voor elke groep is een afzonderlijke jury samengesteld. De hoofdprijs is een retour- reis per boot voor twee personen naar Genua. De bekroonde modellen zullen van Zaterdag, 5 April af tentoongesteld worden in de étalages van het Afrikahuis te Am sterdam. Het aantal aangegeven nieuwe gevallen van kindei-verlamming in de week van 10 tot en met 16 Februari bedroeg twee, één in Tubbergen en één in Apeldoorn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 5