Organiseer nooit een nachtfeest
maar bezoek het wel
„De Hartekamp"
Mozarts Requiem
De waarheid in plastic
OVER MUZIEK
Schoonheid in Haarlem en omgeving
3
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
La nouvelle mode 1952
Het geschenk in de Boekenweek
Heringa Wuthrich
Coiffure Louis Pièrlöt
Aanzienlijke orders voor
burgerlijke verdediging
Werkstuk voor model-
bouwwedstrijd
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1952
ADVERTENTIE
Ligne „l'Amphore"
Deze tekening maakte de schilder Hans
Wiesman voor de omslag van het ■pro
gramma van Haarlems Nachtfeest
In Juli 1791, toen hij 35 jaar oud was,
begon Mozart met de compositie van het
Requiem. Het waren emotionele dagen:
vermoeid door het schrijven van de opera
,,De Toverfluit" en de voorbereidingen
voor de opvoering van het werk, bezorgd
om de gezondheid van zijn vrouw terwijl
hij zich zelf niet goed voelde, nooit vrij van
muzikale aandoeningen, welke zijn zenu
wen beheersten, was de componist verlan
gend naar rust. Maar hij begon, zeer ge
ïnspireerd aan het Requiem, dat hem op
gedragen was te maken. Op zekere dag
namelijk had zich bij de componist iemand
gemeld die hem vroeg of hij bereid zou
zijn een dodenmis te schrijven, hoeveel tijd
hij er voor nodig zou hebben en hoeveel
geldelijke beloning hij er voor zou vragen.
De bezoeker wilde zich niet bekend ma
ken; hij zeide slechts de boodschapper te
zijn van een ander en overhandigde een
ongetekende brief, waarin de vragen be
vestigd stonden.
Dat Mozart werd opgedragen een werk
te maken, was niet iets bijzonders, maar
dit verzwijgen van de herkomst der be
stelling was vreemd. En het feit dat het
werk een Requiem, een dodenmis, moest
zijn maakte op de nerveuze componist een
diepe indruk. Pas lang na de dood van
Mozart, terwijl allerlei mensen in "Wenen
zich al geruime tijd bezighielden met vele
kwesties betreffende het manuscript, maak
te de opdrachtgever zich bekend. Het was
de graaf Franz Walsegg van Stuppack, die
in Juli 1791 zijn intendant Lentgeb naar
Mozart had gezonden met de bestelling van
het Requiem. Hij had de bedoeling dat het
werk zou worden uitgevoerd met zijn eigen
naam als die van de componist. Wallsegg
verzamelde de losse gedeelten van de com
positie en noteerde boven de aanhef: Re
quiem Composto del conté Walsegg. (Re
quiem gecomponeerd door graaf Walsegg).
Als eigenaar dirigeerde hij zelfs een uit
voering op 14 December 1793.
Intussen was bij vele ingewijden het
werk als compositie van Mozart bekend.
Dat wil zeggen: men wist dat de jonge
meester enkele delen volledig had gecom
poneerd en van de overige stukken de
hoofdzaken had genoteerd. Om twee rede
nen kon de compositie van het Requiem
niet ongestoord voortgaan. Ten eerste had
de componist voor de aflevering van an
dere werken te zorgen en ten tweede ver
zwakte hij lichamelijk. Zijn levenslustige
geest werd door deze lichamelijke tegen
spoed zeer gekweld. De kracht van zijn
muzikaal genie werd niet aangetast, maar
het besef dat de dood zijn lichaam zou op
eisen, en hij daardoor het Reqiem niet zou
voltooien, maakte hem weemoedig. Meer
malen trof men Mozart aan met betraande
ogen boven zijn papieren. Kwamen er
vertrouwde, muzikale vrienden, dan richtte
hij zich op en zong de melodieën die hij
geschreven had. Ik weet niet of men mag
zeggen dat hij koortsachtig werkte, maar
zeker is het dat de schoonheid van het
werk uit diepe bronnen van verbeelding
en sentiment is voortgekomen. Geen spoor
van soberheid en zwaarte is er in zijn
muziek. Dé ernst van het Introitus is even
liefelijk als de elegantie van het Recordare
en wat hij schetste tot nadere uitwerking
verraadt, evenzeer de behoefte om met
lichte vleugelslag de inhoud van de oude
Latijnse woorden te zingen.
Men weet dat het niet de eerste keer
was dat Mozart zich met kerkelijke teksten
bezighield. Met vespergezangen en andere
liturgische liederen was hij. al musicerende,
omgegaan. Als een tweede Fra Angelico
had hij de godsdienstige woorden in licht
voetige beelden gecomponeerd. En de
goudglans van zijn harmonieën zou in zijn
eigen stervenszang niet verbleken.
Op de laatste avond voor zijn dood heeft
hij nog eens met een paar getrouwen frag
menten uit het Requiem gezongen; daarna
was hij tot zwijgen gedoemd. En toen de
componist begraven was, moest men zake
lijk en wel overleggen hoe de onvoltooide
gedeelten zouden worden uitgewerkt, want
de bestelling moest worden afgeleverd.
Mozart's weduwe verzocht aan Joseph
Eybler, leerling en vriend van de meestér,
het werk ter hand te nemen. Eybler begon
er aan. maar liet het later over aan een
an dekt. zéér toegewijde leerling: Süss-
rnaver. Daar het handschrift van Siissmaver
zéér geleek op Mozart's wijze van schrij
ven, heeft men lange tijd in het onzekere
verkeerd in hoeverre de notities van de
hand van Mozart waren. De tijd heeft ech
ter veel opgehelderd; op vele 'punten heeft
men uit de orchestratie kunnen herkennen
wat de aanduiding van de componist en
wat de goedbedoelde uitwerking van de
leerling was. Ongetwijfeld heeft Mozart aan
Siissmayer nog wel inlichtingen gegeven
en het zou niet zeer fraai zijn Süssmayer's
moeilijke werk volkomen te veroordelen.
De wereld bezit in Mozart's Requiem een
meesterwerk dat als een onsterfelijke lief
de de dood trotseert en waarvan het engel
achtige karakter bij uitvoerders en hoor
ders gevoelens van licht en schoonheid
wekt. Alle overwegingen over het plan
van graaf Walsegg, over de bemoeiingen
van Mozart's weduwe, over het gescharrel
met manuscripten en uitgaven en zelfs
over de verwaarlozing van Mozart's stof
felijk overschot na zijn begrafenis, ver
dwijnen als sneeuw voor de zon bij het
besef van de levenswaarde van dit Requim.
HENDRIK ANDRIESSEN.
ZONDER ENIGE AARZELING aldus werd bekend gemaakt heeft de jury
(gevormd door IJella S. Haasse, Antoon Coolen, Ben Stroman, Garmt Stuiveling en
drie leden der „Commissie voor de Propaganda van het Nederlandse Boek") de
novelle „Insecten in Plastic" uit 33 inzendingen van merendeels algemeen bekende
auteurs gekozen en bekroond als „Geschenk" der zeventiende Boekenweek. Dat wekt
méér dan de gebruikelijke verwachting. Het geeft hoop dat de even gelijk- als mid
delmatige lijn, die zich sinds 1940 aftekent in de Nederlandse prozakunst, bij verras
sing wordt doorbroken cjoor een novelle die hoewel dan misschien niet uitmuntend
toch uitmunt boven het zomin goede als slechte dat allengs gangbaar is geworden.
En dan één uit de 33 dat zegt wat, mag men aannemen. Het zegt inderdaad iets,
als men „Insecten in Plastic" geïnteresseerd maar niet geboeid, met volmondige
erkenning van de intelligentie waarmee hier een „probleem" is gesteld en ontwikkeld,
maar mét matige waardering voor de taalkwaliteiten, ten einde heeft gelezen.
„Insecten in Plastic" stélt niet alleen
„een" probleem, het werpt zelfs het pro
bleem der problemen op, dat sinds on
heugelijke tijden de mens in het diepst
van zijn denken en gevoelen heeft geraakt,
hem bevleugelde en verontrustte sedert hij,
uit de onschuld verbannen, de eerste vraag
stelde naar het „waarom". Het gaf gloed
aan religies, het gaf vorm aan wijsgerige
Eén der illustraties door Jean Paul Vroom
hij de bekroonde novelle „Insecten in
plastic" van een nog onbekende schrijver,
verschenen als geschenk 1952 ter gelegen
heid van de Nederlandse Boekenweek.
stelsels, en wat aan cultuur kwam en ging,
droeg positief of negatief daarvan de on
miskenbare tekenen. Wat zo luidt het
wat is dè waarheid, dè schoonheid, dè ze
delijkheid? En dus ook: wat is waan, wat
lelijk, wat slecht?
Crisis van het geweten
De auteur van „Insecten in Plastic" laat
en dat is inderdaad een vondst de
„Ik" van zijn verhaal geen mogelijkheid
meer, zich door een beschouwelijke wijs
gerigheid of een vrijblijvende levenshou
ding aan de verantwoordelijkheid van een
„keuze" (men herkent het existentialis
tisch accent) te onttrekken. Het mag hier
in deze novelle een kunstcriticus zijn die
als problematisch mens in de letterlijk
onontkoombare situatie wordt geplaatst
zijn houding te herzien omtrent „lelijk" en
„mooi" en zich te vereenzelvigen met de
dictatoriale schoonheidsnormen van de
nieuwe orde der ontwijfelbare zekerheid,
in de loop van het verhaal veralgemeent
zich dit dilemma tot een totale crisis in het
individuele geweten en in de handhaving
der persoonlijkheid een crisis waarvan
niet kan worden gezegd dat ze de moderne
mens vreemd is.
Opgeroepen en verschenen ten burele
van „het gebouw voor kunstzaken" wordt
aan de „Ik" der novelle door de ambtelijke
schilder Richard, de representant van het
„nieuwe stelsel", een uitspraak ontlokt om
trent een schilderij der „nieuw-realistische
school". Het is „lelijk" meent de „Ik"
het is „mooi" verklaart Richard.
Wit en zonder vestens zijn de muren van
de kamer, die het slachtoffer niet meer als
vrije persoonlijkheid zal verlaten. Wit is
het ballonlicht dat, doordringend als een
brandende vraag die-geen rust laat, dag
noch nacht dooft. Wit, kleurloos, is ook de
stilte. Deze „Ik", hulpeloos insect in de
werveling der menselijke onzekerheden, is
afgesloten van de wereld en zijn gelijk
gezinden, en aangewezen op niets dan zich
zelf, waarbij hij te rade zal moeten gaan
omtrent de onvermijdelijke keuze. Want
het baat niet meer of hij zich met alle be
proefde kunstgrepen van het zelfbehoud
vastklampt aan dat „Zelf": zich voorhoudt
dat „in het licht der eeuwigheid" zijn oor
deel een nietigheid is of zich de trouw voor
ogen houdt, die hij verschuldigd is aan
zijn geweten, aan zijn schoonheids- en
waarheidsgevoel, zijn geestelijke vrijheid.
Waar blijft de norm, zodra dit „Zelf" het
begeeft?
„Mooi" heeft Richard verklaard. En
Richard, het stelsel, vertegenwoordigt mil-
lioerien mensen, hij „verpersoonlijkt" de
massa der onpersoonlijken. Richard wéét
wat waar is, wat schoon is, wat goed is. Hij
en de zijnen, verlost van de twijfel, de
angst, de wanhoop, de schuld en de boete,
zijn gelukkig.
Steeds dreigender ingesloten door de
„massale waarheid" der rechtlijnigen, ge
plaatst buiten tijd en ruimte, gevangen in
de lichte leegheid, aarzelend tussen een
zwichtend gevoel en een zich teweerstel-
lend verstand, ontpelt het slachtoffer zijn
geweten laag na laag. Wat vraagt hij
zich af was mijn schoonheid? Was ze
waar? En wat is dan de waarheid? Is zij
goed? En wat is dan het kwaad? Ben ik
ADVERTENTIE
HAARLEM
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
Geen hoorspel bekroond
In April van het vorige jaar schreef de
Nederlandse Radio Unie een prijsvraag uit
voor een hoorspel, dat de stichting van de
volksplanting aan de Kaap door Jan van
Riebeeck in 1652 zou memoreren en dra
matiseren. De beoordelingscommissie heeft
thans bekend gemaakt de beschikbaar ge
stelde prijs van 750 niet te kunnen toe
kennen, aangezien geen der 24 inzendingen
voor bekroning voldoende geacht wordt.
schuldig als mijn waarheid, mijn schoonheid,
mijn zedelijkheid, niet eensluidend is met
die der velen? En, indien schuldig, schul
dig voor wie? Voor mijzelf, de mensheid,
God? Is de boete, die ik mezelf getrouw
blijvend doe, een boete jegens méér dan
mezelf? Wie schaad ik als ik volhard? Wie
dien ik als ik zwicht? Richards „gelukkige
mensheid"?
De „massale waarheid"
Het inkapselingsproces voltrekt zich.
Het felle ballonlicht laat geen schaduw
hoek van het menselijk wezen, waar de
ineenschrompelde persoonlijkheid een
heenkomen kan zoeken. Het plastic stolt.
Reddeloos wordt het insect ingeklemd na
dat de enige stem die van verlossing spreekt
Gods stem, hoorbaar als door een tele
foon de verlokking en vermaning van
Richard blijkt te zijn, van het „stelsel", de
nieuwe tijd, een andere orde, een mensdom
dat alle vragen tot zwijgen brengt door
de waarheid „in bezit" te nemen: massaal,
universeel, definitief.
Het schilderij is mooi besluit de „Ik".
De keuze is gedaan. Het insect is in plastic
gevat. Het laatste woord is aan de „niet-
ik". Daarom verbaast het des te meer, in de
eerste bladzijden deze gewezen „Ik", die
zijn „ontpersoonlijking" dan al achter de
rug heeft, te horen verhalen in de tegen
woordige tijd, in de trant van zijn „nog-ik-
zijn" een ernstige fout in de compositie
van dit overigens novellistisch uitstekend
gebouwde verhaal.
Zo prijzenswaard als de constructie, zo
onbevredigend is de taal. Dat deze korrelig
en zakelijk is („geserreerd" heet dat tegen
woordig) is een kwestie van stijl, waar
omtrent de waardering uiteenloopt. Maar
helderheid en onberispelijkheid van zins
bouw dat is een niet overdreven eis, die
men aan een bekroond werk mag en moet
stellen.
C. J. E. DINAUX
Foto Nell Herbert
ZIJLSTRAAT
TELEFOON 10083
k) „Insecten in Plastic". Geschenk - 1952. ver
schenen tergelegenhei'd van de Nederlandse
Boekenweek (uitgegeven door de „Vereeniging
ter Bevordering van de belangen der boek
handels", Amsterdam).
Yves Montand komt zingen
Begin Maart komt de jonge Franse
chansonnier Yves Montand voor het eerst
naar Nederland. Hij zal Maandag 3 Maart
in het Amsterdamse Concertgebouw op
treden en Dinsdag 4 Maart voor Radio
Hilversum. Op de avond van de vierde
Maart zingt Yves Montand in Den Haag.
Hij wordt begeleid door het ensemble van
Bob Castella.
Van officiële zijde is medegedeeld, dat
tot dusverre orders tot een bedrag van 26
millioen gulden zijn geplaatst voor mate
riaal ten behoeve van de burgerlijke ver
dediging. Bestellingen ter waarde van 12
millioen gulden zullen zeer binnenkort vol
gen. Het grootste deel van deze orders is
in eigen land geplaatst. Uit Amerikaanse
en Engelse dumps zijn motorspuiten ge
kocht.
FILM OVER HET SCHEVENINGSE
VISSERIJBEDRIJF
Woensdag 27 Februari zal in het Mu
seum voor het Onderwijs te 's Gravenhage
een van gemeentewege vervaardigde film
over het Scheveningse visserijbedrijf voor
het eerst worden vertoond. Deze film heeft
ten doel onder de schooljeugd, maar ook
onder andere belangstellenden meer be
kendheid te geven aan de Scheveningse
visserij.
Indachtig de raadgevingen van Simon
Carmiggelt over een groot aantal dingen
die ge nooit moet doen, had ik mij natuur
lijk direct dienen te verontschuldigen met
een beroep op gebrek aan tijd. Maar ge
weet hoe dat in zijn werk gaat. Op een
avond (en achteraf zullen we waarschijn
lijk wel mogen zeggen: op een goede
avond) komt Georgette Hagedoorn de
sociëteit Teisterbant binnenvallen met een
bijzonder hartelijk plan: we gaan een pro
gramma vertonen speciaal ten bate van de
noodlijdende kunstenaars. Ze verklaart
zich zelfs bereid om. als dat nodig mocht
zijn met het oog op de datum, er haar op
treden in Parijs voor uit te stellen. Na
tuurlijk ben je direct vol geestdrift en doe
je mee.
Ja, zo begon het. Er werden direct twee
commissies in elkaar gedraaid. De ene
houdt zich bezig met het samenstellen van
een lijst van de het meest voor een uit
kering bij wijze van verrassing in aanmer
king komende noodgevallen. De andere,
bestaande uit Frans Hesmerg en mezelf,
zou voor het artistieke gedeelte zorgen.
Binnen een paar uur na onze „benoeming"
hadden we al de beschikking over een
gratis bioscoop, het Rembrandt Theater,
van middernacht tot half drie. Zoiets geeft
een rijk gevoel, dat kan ik u verzekeren.
Bij latere inspectie bleek het noodzakelijk
ergens anders de voor aankleding van het
toneel benodigde gordijnen vandaan te
halen. Maar uit de Schouwburg konden
we ze niet krijgen. Dat was de eerste
schadepost, want nu moesten we ze huren
en dat betekende dat er minder geld voor
de noodlijdende kunstenaars zou over
blijven. Gelukkig zijn we toch voordelig
geslaagd, niet alleen daarmee, maar ook
met de gewenste vleugelpiano's.
De volgende middag begonnen we artis-
ten te „engageren" en daarin slaagden we
boven iedere verwachting. Wim Kan zei
al „ja, ik wil" voor we helemaal uitge
sproken waren en verklaarde zich boven
dien bereid met zijn stralende tanden het
spits af te bijten, dat wil zeggen als eer
ste op te treden. Er waren natuurlijk ook
teleurstellingen. Kent u die gesprekken
vol met „hè gunst wat jammer nou" en
toevallige afspraken of verjaardagen? We
hebben er heel wat gevoerd. Daarbij dien
den wij natuurlijk met fijne tact allerlei
rivaliteitsgevoelens te ontzien, vooral waar
het actrices gold. „U vindt het toch niet
vervelend samen met die-en-die in één
programma te staan en bent u niet bang
dat uw beider genres teveel overeenstem
ming vertonen?" Waarop dan steevast het
antwoord kwam: „Met die-en-die? O,
maar hoe kom je erbij, die is toch onver
gelijkelijk. En je hoorde haar denken:
„Ja, dat mens zal er niet éérder bij zijn
geweest met haar kouwe drukte...."
Toch was binnen een dag alles voor el
kaar. Maar een week of wat later kwamen
de eerste afzeggingen binnen, natuurlijk
net toen de drukproeven van de affiche al
gecorrigeerd waren. Annie Schmidt kon
niet meedoen door de tussenkomst van haar
inmiddels geboren zoon Filip, waarmee wij
haar haastig hebben gelukgewenst. Tot
onze vreugde was Mary Dresselhuys direct
bereid haar plaats in te nemen. Zij zal een
verhaal voordragen dat zij jaren geleden ge
stolen heeft, zoals zij ons vertelde. Nou ja,
bewerkt. Na enig napluizen bleek het van
Stephen Leacock afkomstig te zijn, maar
als u 't hoort zult u bemerken, dat het veel
meer van Mary Dresselhuys is. En toen
werd Wim Sonneveld ziek. Maar die kwam
met althans voor ons geruststellende mede
deling dat het niet optreden hem veel
meer kwaad zou doen dan het wel optreden,
daar de ergernis een heftige koortsverwek
ker is.
Doch wij zullen u al onze avonturen be
sparen. Al ons telefoneren heeft ons ten
slotte een keur van uitstekende kunstenaars
opgeleverd: de pianisten Ans Bouter en
Miep van Luin, de Spaanse danseres Maria
RuizPetrelli, het klassieke danspaar
Mascha Stom en Pieter van der Sloot, de
parodisten Conny Stuart en Albert Mol, de
acteurs Cor Ruys en Cruys Voorbergh, de
cabaretiers Wim Kan en Wim Sonneveld
met hun pianisten. En dan de reeds ge
noemden: Georgette Hagedoorn (met Pierre
Verdonck) en Mary Dresselhuys. Na afloop
van de voorstelling in het Rembrandt Thea
ter speelt in restaurant Brinkmann een van
Nederlands beste dansorkesten: The Dixie
land Pipers uit Den Haag, alom bekend
door veelvuldig optreden voor de radio.
Dank zij al deze geheel belangeloze mede
werking zullen wij straks vele Haarlemse
artisten een uiterst welkom douceurtje ter
hand kunnen stellen.
Tenminste, als u ook komt. Daar mogen
wij toch wel op rekenen ?Want natuurlijk
kan ik u niet allemaal opbellen, hoe graag
ik dat ook zou willen.
DAVID KONING.
P.S. Het. feest heeft plaats in de nacht van
26 op 27 Februari, Burgemeester Cremers
spreekt, ingeleid door Godfried Bomaos, het
openingswoord.
ADVERTENTIE
DOBBELMANN lekker man I
Van de balzaal komt men in de bibliotheek waar behalve de betimmering met mooi
snijwerk ook een schouw in bewondering wekt.
Onze lezers weten reeds dat de „Har
tekamp" aan de Herenweg te Heemstede
in veiling komt. Op 10 Maart wordt ge
boden en op 24 Maart volgt (beide in
„Frascati" te Amsterdam) de afslag. Dan
zal dus over het lot van dit mooie buiten
beslist worden. Althans indien er dan een
koper komt. Reeds enige tijd is „de Har
tekamp", nadat eerst zonder resultaat ge
tracht was er belangstelling voor te wek
ken bij het Heemsteed se gemeentebestuur,
uit de hand te koop, maar er kwam tot
heden geen gegadigde die een aannemelijk
bod deed. Er wordt gehoopt dat die op de
veiling wel komt. Het aantal mensen dat
in staat is zo'n buiten te bewonen is
immers klein. De kans bestaat intussen dat
een stichting als koper zal optreden. Dan
zou gelukkig bereikt worden dat het voort
bestaan van dit buiten verzekerd wordt.
Voor conferentieoord is het buiten zeer
geschikt omdat er verscheidene zalen zijn
die zich uitstekend lenen voor het houden
van vergaderingen.
Ook voor hötel-restaurant zou „de Har
tekamp" geschikt zijn, maar het is de
vraag" of de exploitatie lonend zou kunnen
zijn.
„De Hartekamp" is, zoals men dit in
veilingtermen aanduidt, een „kapitale" bui
tenplaats. Het terrein (voor het grootste
deel onder Heemstede gelegen, want er is
slechts een klein stuk dat onder Benne-
broelc valt) is 273.768 m2 (ruim 27j4 ha.)
groot.
Voor de verkoop is het buiten in drie
objecten verdeeld: le. het herenhuis,
koetshuis en orangerie met 99.410 m2
grond; 2e. hetzelfde mc« 180228 m2 grond,
en 3e. de bezitting mè' rile grond.
Hieruit mag niet afgeleid worden dat
stukken van het buiten verkaveld kunnen
worden tot bouwterrein. „De Hartekamp
staat op de monumentenlijst en bovendien
is de gehele bezitting op het uitbreidings
plan van Heemstede buiten de bebouwing
gehouden.
Het huis bevat 8 grote en 11 kleinere
kamers. Er zijn, dit feit geeft een indruk
van de weelderige inrichting, niet minder
dan 5 volledig ingerichte badkamers. De
bouw dateert uit de 18e eeuw. De laatste
bewoonster, mevrouw C. von Pannwitz,
heeft er, nadat zij het buiten in 1911 had
gekocht, veel aan laten verbouwen en er
ook vleugels laten aanbouwen.
De makelaars delen in een prospectus
mee, dat zij meer dan een millioen gulden
aan koop, restauratie en verfraaiing heeft
uitgegeven.
In het huis is een balzaal met een bij
zonder mooi plafond en bijpassende kro
nen. De bibliotheek is voorzien van fraai
houtsnijwerk. Beide vertrekken hebben
schoorsteenmantels, die ook een bijzondere
kunstwaarde hebben.
Enkele foto's die wij hierbij plaatsen
geven een indruk van de inrichting van
het huis, waarvan terecht gezegd kan wor
den dat er kosten noch moeite aan ge
spaard werden om een schitterend geheel
te verkrijgen. Geen wonder dat omwonen
den wel spraken van „Het Paleis". Natuur
lijk was het huis nog bewonderenswaar
diger toen het gemeubileerd was. Mevrouw
Von Pannwitz had niet alleen een smaak
volle inboedel met veel antiek, maar ook
een schilderijencollectie die op hoog peil
stond.
Het is bekend dat mevrouw Von Pann
witz naar het buitenland vertrokken is.
Op het terrein zijn ook nog behalve de
reeds genoemde orangerie woningen voor
een tuinbaas, een huisknecht en een chauf
feur. Voorts een koetshuis en een antiek
theehuis, broeikassen,
schuren, enz.
Het terrein, dat zich
van de Herenweg uit-
strekt tot de Leidse
vaart, is ook mooi. Er
zijn grote bospartijen,
zodat wij gaarne de
juistheid van de tel
ling aannemen dat er
1600 bomen zijn. Ook
enkele waterpartijen
zijn schilderachtig.
Wij herinneren er
aan dat de beroemde
Zweedse natuuron
derzoeker Linnaeus
(1707-1778) enige tijd
op „De Hartekamp"
verblijf gehouden
heeft als gast van de
Amsterdamse burge
meester Clifford. Hij
schreef er zijn beken
de werk „Hortus Clif-
fortianus". Ter zijner
herinnering is in 1907
op „De Hartekamp"
Een hoek van de bal
zaal, die een bijzon
der fraai plafond
heeft. Door de eiken
houten betimmering,
met rode bekleding
van de vakken is
een mooi geheel ver
kregen. In deze zaal
hangen kronen die
in deze omgeving
passen.
Van „de Hartekamp" zelf gaven ivij enige
dagen geleden reeds een afbeelding. Hier
ziet men een van de twee mooie beelden
die, in nissen geplaatst, de voorgevel
sieren. Diana met een hert.
een borstbeeld op marmeren voetstuk ge
plaatst.
Linnaeus was door Clifford uitgenodigd
omdat hij een bijzender mooie collectie
bloemen en planten had die beschreven
moest worden.
C. J. van T.
Van Riebeeck's schip
Ter gelegenheid van de Jan van Rie-
beeck-herdenking hebben in onderlinge
samenwerking de herdenkingscomités in
Nederland en Zuid-Afrika, de ambassade
van de Unie, het Nederlands-Zuid-Afri-
kaanse genootschap, het Zuid-Afrikaanse
jeugdblad „Die Jongspan" en het Neder
landse hobbyblad „Handig bekeken" een
internationale scheepsbouw-modelbouw-
wedstrijd georganiseerd, die verdeeld is in
drie groepen: groep 1: het maken van een
verplicht model en wel dat van de „Drom-
medaris" (schaal 1:200), (een van de
schepen waarmee Van Riebeeck naar de
Kaap de Goede Hoop voer) en groep 2:
vrije modellen. Groep 3 is speciaal voor de
jeugd tot en met 16 jaar, die zowel het ver
plichte als een vrij model kan insturen. De
modellen moeten vóór 1 April worden in
gezonden aan de Muiderkring, Nijverheids
werf 19-21, Bussum, waar ook de wed-
strijdformulieren en een bouwbeschrijving
van de „Drommedaris" verkrijgbaar zijn.
Voor elke groep is een afzonderlijke jury
samengesteld. De hoofdprijs is een retour-
reis per boot voor twee personen naar
Genua. De bekroonde modellen zullen van
Zaterdag, 5 April af tentoongesteld worden
in de étalages van het Afrikahuis te Am
sterdam.
Het aantal aangegeven nieuwe gevallen
van kindei-verlamming in de week van 10
tot en met 16 Februari bedroeg twee, één in
Tubbergen en één in Apeldoorn.