Taxi? 18000 Een kwakkel winter ,Het Engelse Handschrift Het 17de-eeuzvse intérieur Het onherroepelijk verleden S LOAN'S De oude Ned. Herv. Kerk in Heemstede Gestalten in de nevel Interessante expositie in Museum Enschedé twtwtw ZATERDAG 15 MAART 19 5 2 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 3 LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Hötelbouw in Zandvoort PIJNLIJKE GEWRICHTEN? it it it it it fW» tit tit tut tit Medische keuring van toekomstige onderwijzers Nachtdienst apotheken Schoonheid in Haarlem en omgeving Nieuwe politiechef in Den Haag geïnstalleerd WEINIG AUTEURS zijn in hun schrijversloopbaan even hardnekkig trouw ge bleven aan de aanvankelijke verdiensten en tekorten van hun talent als Johan van der Woude. Niet dat hij na zijn eerste, avontuurlijke roman Straat Magellanes", een opmerkelijk debuut destijds, is blijven stilstaan. Van der Woude heeft sindsdien met taaie volharding zijn sterke kwaliteiten boek na boek ontwikkeld, maar onver mijdelijk daarmee óók zijn „gebreken". Onvermijdelijk: het één kan bij hem niet zonder het ander, als zijnde twee zeer tegengestelde, maar onafscheidelijke kanten van zijn persoonlijkheid. Zelfs maakt deze tweezijdigheid om niet te zeggen tegen strijdigheid voor een niet gering deel de bekoring uit van zijn romans en verklaart ze tevens waarom elke daarvan steeds weer een onbestemd gevoel van onbevredigd heid nalaat. Er steekt in Van der Woude's huid onmiskenbaar een romanticus, die zich verbonden voelt aan het onbepaalbare dat de realiteit te buiten en te boven gaat en bovendien een ongemeen-gevoellg zintuig bezit voor het fantastische en irreële, het onheilspellende, in de ban waarvan de levens van zijn romanfiguren, ondanks hun anders-willen, door „het lot" worden gevoegd naar de wetten van het onont koombare. Maar niet minder is in Van der Woude de ontledingsdrift gevaren van de realist, wiens scherpspiedende blik, beurtelings het individuele en het sociale verkennend, het onverklaarbare met een zekere intel lectuele triomfantelijkheid wil ontraadse len. Van die dubbele geaardheid is zijn werk een getrouwe afspiegeling: in stijl, perso nages, motieven, sfeer en compositie-pro cédé. Uit de nevel van het geheimzinnige en zo verloopt ook zijn onlangs ver schenen roman „Marianne Biron"*) treden gedaanten naai* yoren, die een steeds reëler, steeds levendiger en mense lijker gestalte aannemen. Zelden is het hun echter vergund aan hun nevelig wezen ge heel en al te ontkomen en tot op zekere hoogte is dit nu juist het tekort dat in een verdienste verkeert. Doorzichtig maar toch duister, vaak tastbaar-nabij maar niette min onwézenlijk, zetten zij onder de regie van de auteur het samenspel van hun le vens voort, waarvan de voorgeschiedenis in het verleden (of juister:, achter het mys terieuze schemergordijn van hun her komst) verborgen ligt. Het onafwendbare voltooit zijn loop, de tragedie voltrekt zich in het end en de sluier van het geheimenis, dat leed en geluk naar onnaspeurlijke maatstaven aan de nietige aardse schep selen toebedeelt, ontfermt zich over deze figuranten der „onkenbare machten": ze lossen zich weer op in het ongewisse. „Zo zijn wij schijn-vrij dus, na vele jaren be narder er aan toe dan wij aanvankelijk waren", dichtte Goethe en boven dit ge dicht schreef hij „Anangkè", wat vrij ver taald zoveel zeggen wil als: onontkoom baarheid. „Eenmaal is er iets gebeurd" Onontkoombaarheid, Noodlot zo had deze roman van Marianne Biron inderdaad kunnen heten. Onherroepelijk heeft het verleden alle personen van dit boek met elkander verbonden, heeft het 'hun levens verweven, verwikkeld, tragisch ver strengeld. „U en ik", zegt één der vrou wenfiguren, Rosalie, „hebben de vrijheid al lang verloren. Iedereen heeft haar ver loren! Een schijnbaar onbelangrijk voorval heeft er een eind aan gemaakt en dat on beduidende voorval heeft de noodlottigste gevolgen, voor jezelf, voor andere. Je weet niet eens meer precies wat het is geweest, maar eenmaal is er iets gebeurd. Iets, waar je bij betrokken werd en waarvan je de betekenis niet begreep. Je speelde er in mee. Je deed iets, of zei iets, en dat. heeft eens en vooral bepaald wat er verder met je gebeuren zal. Tot het eind Men kent dit motief uit vroeger werk van Van der Woude: er is niet alleen een sociale samenleving, ook de menselijke zielen vormen een gemeenschap, zodra zij elkaar, hoe dan ook, hebben_geraakt. Hier en daar blijft er iets na, een woord, de herinnering aan een daad. Het bezinkt, wordt vergeten, leeft voort op de bodem van een menselijke ziel. „Je weet niet pre cies v/at het is geweest", maar ongedaan is het niet meer te maken en vroeg of laat zal het zich, als de zee die teruggeeft wat zij genomen heeft, van de vergetelheid los maken en als wrakhout van het verleden aanspoelen aan het strand van het geheu gen. Er is niet alleen en dat is een ge dachte die Van der Woude zeer na ligt een zielsverwantschap, die Goethe koos tot motief van een onsterfelijke roman, er is ook een zielsverbondenheid door de ran cune, de wraak, de onvervulde liefde, een verbond van het noodlot. Dat is de mense lijke onvrijheid, de tegenspeelster van de existentialistische „vrije keuze". En deze is het, de onvrijwilligheid, die Van der Woude als regulatieve gedachte in de ogen schijnlijke chaos der menselijke betrek kingen tot onderwerp van zijn nieuwste roman heeft gemaakt. In een zeer kort tijdsbestek (na de we reldoorlog) en op een even beperkte plaats (het landgoed Morbihan van de reder, grootgrondbezitter, geld'baron en streek- tyran Biron) trekt Van der Woude al de onheilspellende krachten, die het verleden heeft opgestapeld, samen. Hier komen alle draden die de levens van zijn figuren on ontwarbaar verbinden, bijeen. Morbihan is het web van hun geheimen, de smelt kroes van de verborgen roerselen van hun zielen, de offerplaats van het Noodlot. Het aantal pei'sonen, hun intieme ver houdingen, het ragfijne spinsel van gevoe lens en herinneringen dat in deze roman ieder der figuren tot mede- of 'tegenspeler maakt van de ander,- heel dit samenstel van- verwikkelingen geeft aanleiding tot een tè verwarrende kluwen van gebeurtenissen, dan dat een samenvatting van de inhoud van dit zeer merkwaardige boek, waarop Van der Woude al de krachten van zijn schrijverschap geconcentreerd schijnt te hebben, recht zou doen wedervaren. Verdienstelijk èn teleurstellend „Marianne Biron" verrast herhaaldelijk door zijn sfeer, sleept mee door zijn vaart, beklemt door zijn suggestieve onheilsstem ming, bekoort door de sober ingelaste „na tuurbeschrijving", ontroert soms ook wel door de menselijkheid van wat „de pro- fundis" uit de diepte van de ziel ge sproken wordt. Maar evenveel keren stelt het teleur: ADVERTENTIE eist veel van Uw lichamelijk uithou dingsvermogen. Zorg daarom voor een goede, volledige voeding en gebruik dagelijks VITAMINE GISTVLOKKEN bij Uw maaltijden. Want VITAMINE GISTVLOKKEN, een product van de Koninklijke Nederlandse Gist- en Spi ritusfabriek, bevatten het volledige Vitamine B complex, benevens een hoog percentage eiwit. Zij houden U lichamelijk op peil. waar de handeling vertraagt, motieven (het gejank van Katharina's meute!) worden herhaald, de ingewikkelde intrige tè samengesteld voor het krappe tijdsbestek waarin ze geforceerd tot een catastrofe möèt leiden de lezer dwingt tot terug bladeren. En zeker kan het deze roman niet als een verdienste worden aangere kend, dat op verscheidene plaatsen de leg kaart van deze menselijke betrekkingen door de schrijver vooraf in stukken ge knipt al te doorzichtig en nadrukkelijk wordt gecompleteerd, al is de compositie, die in een geraffineerde verstrengeling van twee „tijdsprocessen" (dat van het verleden en het heden) de vijfendertig hoofdstukken sluitend weet te maken, nóg zo spitsvondig. Hier moet de intelligentie aanvullen wat aan creatieve intuïtie ont breekt. C. J. E>. DINAUX Jo-han van der Woude: „Marianne Bizon" (Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen). ADVERTENTIE Uitslag der aanbesteding Te Voorburg is onderhands aanbesteed de bouw van een modern badhötel te Zandvoort. Architect is de heer J. Wils te Voorburg. De laagste inschrijfster, voor een bedrag van f 861.000, was de N.V. Aannemingsbedrijf Thunnissen te Heem stede; hoogste inschrijfster was de N.V. Aannemingsbedrijf voorheen Zwolsman te Den Haag voor f 924.800. De begrotings som bedroeg f 887.000. Het hotel, dat 120 bedden zal bevatten, wordt gebouwd voor rekening van de heer N. W. Bouwes t'e Amsterdam. ADVERTENTIE ADVERTENTIE De pijnlijke plaatsen direct behandelen met Sloan's. Niet wrijven, alleen maar betten. Dan mindert de pjjn snel! Pas de snelwerkende Sloan's ook toe bij rheumatiek, spit en spierpijnen „GENEZENDE WARMTE" Doodt pijn 99 -> Y-Y-Y YYYV Y YYYY-l ill lU Ui Ul Uit till till i «WW Grant to Utile children Vision* hriykt oj~ thee Guard. the sailors tossing On the dxejx Irine sea When the morning ivdkenij Then. may I itrue Pureand Jrcóki s inle. M thij ha tij i'-ijcs. n u i t n héérlijke drank uit zuiver fruit In het museum van de N.V. Johan En schedé en Zoon aan het Klokhuisplein is gisteren een interessante expositie voor het publiek opengesteld, die onder auspiciën van de British Council is ingericht en een overzicht geeft van twee zeer belangrijke hulpmiddelen der schrijftaal: De pen en de letter. Niet alleen de ontwikkelingsgeschie denis van 't instrument en de symbolen der schrijftaal echter wordt er zeer aanschouwe lijk aangetoond, doch evenzeer krijgt de bezoeker er een ruim begrip voor de aan dacht, die het handschrift in Engeland heeft verworven en voor de wijdverbreide actie, die daar gevoerd wordt ter verbetering van dal handschrift. Op deze tentoonstelling zijn de kostbare gedachtenissen aan grote Engelse figuren, hun handschriften, in copievorm aanwezig. Men ziet er fragmenten en complete repro ducties van brieven, die bijvoorbeeld Ko ningin Elizabeth in het midden van de zes tiende eeuw schreef, en men komt bij de verzameling beroemde namen tegen, als die van Shakespeare, Oliver Cromwell, John Keats, Edward Johnston en anderen. De expositie geeft een chronologisch beeld van de ontwikkeling der lettervormen van Romeinse kapitalen tot vloeiende schrijfletter, met aanduidingen van de ver schillende stijlen die in de loop der jaren invloed uitoefenden en de degeneratie- verschijnselen, die gepaard gingen met de overgang van veren op stalen pen. Deze degeneratie op te heffen en het handschrift te verbeteren tot een ongekunstelde karak teristieke uiting die voldoet aan de eerste eis duidelijke leesbaarheid en te gelijk een aesthetisch verantwoord beeld geeft, is het doel van de moderne schrijf- paedagogen in Engeland, van wie Marion Richardson een der voornaamste is. Zij volgt een onderwijsmethode die op merkelijke resultaten geeft. In bijgaande illustratie vindt men een bladzijde van een der boekjes voor schoolkinderen, waarin de methode wordt toegepast. De kinderen be ginnen niet met letters „tekenen" om door langdurige herhaling van deze lettervor men tot een bepaalde routine in het vloeiend schrijven ervan te komen, doch S. $itru\g Gould lS31t~l<m Dit zijn twee tegenover elkaar liggende bladzijden uit een der boekjes van Marion Richardson. Links de figuren die het rhythmisch bewegen van de hand bevor deren volgens de basisvormender let ters, rechts de letters die later door de hand, welke aldus een „vooroefening in aesthetica" heeft gehad en de vloeiende, gelijkmatige bewegingen der oefenfiguren zal volgen, zullen worden neergeschreven. worden getraind op het losweg neerschrij ven van vlotgevormde figuren, die de let tervorm enigszins benaderen. Deze figuren wennen de hand aan het vloeiend bewegen in de banen, die terug te vinden zijn in de vorm der letters. Het construeren met de pen van deze figuren geeft het kind een aesthetische „vooroefening" en vestigt in zijn gedachten de impressie van een zekere artisticiteit, die straks intuïtief zal worden toegepast bij het neerschrijven van letters. Men kan op deze expositie de resultaten van de methode bewonderen, die blijk geven van opmerkelijk succes. De tentoonstelling is voor het publiek geopend op de middagen van 19, 21, 22, 26 en 28 Maart van 2 tot 5 uur op de avon den van 20 tot 27 Maart van 8 tot 10 uur. Te verwachten is een wijziging der Lager Onderwijswet, voorschrijvende een algemene geneeskundige keuring voor onderwijzers vóór zij tot. de school worden toegelaten. Deze keuring zal naast die van het onderzoek op tuberculose geschieden en ten doel hebben de verlofregeling voor onderwijzers gelijk te maken aan die, welke voor de ambtenaren geldt. Firma Duym en Keur, Keizerstraat 6, tele foon 10378. Apotheek Begeman en Sneltjes, Kruisweg 30. telefoon 10043. Marnix-Apotheek, Marnixstraat 65, tele foon 23525. r Na de hervorming zijn vele kerken, die voor de R.K. eredienst gebouwd waren, door de Protestanten in gebruik genomen. Dit stelde de gebruikers voor moeilijk heden, want nu konden vele gedeelten van het bedehuis niet tot hun recht komen. Wie een bezoek brengt aan een oude kathe draal, ook de Grote Kerk te Haarlem, voelt dit dadelijk. Het koor heeft in een Pro testantse kerk geen bestemming en ook nu ontwaart men een leegheid op de belang rijkste plaats der kerk, omdat daar vroeger het hoofdaltaar stond. Geen wonder dan ook dat er al gauw na de Hervorming de behoefte gevoeld werd aan kerken die speciaal voor de Protestant se eredienst waren gebouwd. Enige van deze kerken bespraken wij al in deze rubriek. De kei-ken in Bloemendaal en Spaarndam. Ook de Hervormde kerk van Heemstede, het mooie een-beukige dorpskerkje op het Wilhelminaplein, is uit het begin der 17e eeuw. Het werd in 1625 gebouwd. Het kerkje in Bennebroek is van iets latere tijd, namelijk van 1660. De manneren graftombe van Ridder Adriaan Pauw. De bouwers van deze kerken stonden voor een moeilijke opgaaf. Het publiek was gewend aan de R.K. kerken, waar veel was dat het kunstzinnige oog trok. Schil derijen, beelhouwwerk en versierde alta ren. Aan deze kerken bouwers werd de eis van soberheid gesteld, zodat zij het alleen moesten zoeken in de lichtwerking van de witte gewelven en het donkere eikenhout van preekstoel en banken. Alleen de kope ren kaarsenkronen waren de accenten die toegestaan waren. Maar in het algemeen zijn deze ker- kenbouwers er in geslaagd aan die op dracht te voldoen. Ook de bouwer van de kerk in Heemstede. In de middeleeuwen is er reeds een kapel in Heemstede geweest. Deze ressor teerde onder de parochiekerk in Haai-lem. Volgens een oveidevering zou die kapel in 1345 gebouwd zijn doer Johanna van Bra- Ons huls is de rui mere omkleding van onze persoonlijkheid. Deze uitspraak van G. Sevensma-Themmen definieert het inté rieur als het persoon lijk décor van de be woner. In collectief verband is het inté rieur echter ook te beschouwen als décor van een tijd en als zodanig kan men in Berlage's definitie „Kunst is de aestheti sche afspiegeling van de maatschappelijke ideologie" ook de binnenhuis-architec tuur onderbrengen. Bewust of onbewust is de mens drager ener ideologie en als kind van zijn tijd om ringt hij zich dus veel al met meubilair en accessoires die als ka rakteristiek kunnen worden beschouwd voor de geestelijke krachten die zijn tijd beheersen. Ook voor de ouder wets ingerichte wo ning geldt bovenge noemde zienswijze, want de opvatting en smaak van het indi vidu kunnen behou dend of modern zijn. Eike tijd vormt ten slotte een stadium in de stroom der steeds wisselende stijl aspecten. Bij de woninginrichting hangt het er dus van af hoe de bewoner zich qua leeftijd en geestelijke instelling ver houdt tot de algemene stijlontwikkeling, of scherper geformuleerd waar het raakpunt ligt tussen tijdstroom en indi vidu. Evenals de mode was ook de woningin richting in de zeventiende eeuw niet aan de snelle wisseling onderhevig, die ons, mo derne mensen, op beiderlei gebied ietwat vermoeid naar de „dernier cri" doet uit zien. Is het aspect van het zeventiende- eeuwse binnenhuis dus meer stationnair dan bijvoorbeeld dat der negentiende eeuw of van de halve eeuw die achter ons ligt, de vergelijking tussen een intérieur van om streeks 1600 en van 1700 vertoont niet temin een enorme tegenstelling. In deze tegenstelling ligt de sterk veranderde- levenssfeer uitgedrukt, die ook tot uiting komt in de portretten van de bewoners dier intérieurs. Men spreekt nog al gemakkelijk van de zeventiende eeuw, zonder zich te realiseren dat de fictie „eeuw" een uiterst betrekkelijk begrip is, dat cultuurhistorisch gezien nimmer het willekeurig afgerond aantal jaren kan rechtvaardigen waarin Ier afperking van de abstractie „tijd" de eeuwigheid wordt ingedeeld.Zo is ook de zeventiende eeuw op te vatten als de voortzetting van de zestiende en een aankondiging van de achttiende eeuw: in térieurs en uiterlijke verschijning der be woners uit genoemde jaren maken zulks aanschouwelijk. Kan het begrip eeuw in feite dus niet strak worden omlijnd, evenzeer is het on juist het „zeventiende-eeuwse" intérieur te vereenzelvigen met de binnenhuizen van Pieter de Hoogh en Vermeer van Delft. Wanneer wordt gewaagd van het „oud- Hollandse binnenhuis" komen immers de intérieurs door of in de trant van deze meesters ons onwillekeurig voor de geest. Dit laatste duidt er intussen op dat het wis selend aspect van het oud-Hollandse inté rieur zijn hoogtepunt (of als men wil een synthese) vond in de behuizing zoals wij die kennen uit de genrestukken van de vijftiger en zestiger jaren der zeventiende eeuw. Nu we als synthese van het begrip „ze- ventiende-eeuws intérieur" de beperking hebben gevonden in het binnenhuis uit het derde kwart der gouden eeuw rest nog de keuze van de kunstenaar onder wiens lei ding we dit binnenhuis zullen betreden. Ik zocht daartoe niét Vermeer of Pieter de Hoogh aan, omdat deze tot de grote mees ters van dit genre behoren. Het is namelijk mijn bedoeling om meer de nadruk te leg gen op het binnenhuis als zodanig, dan op de aesthetische verbeeldingen daarvan, zo als genoemde kunstenaars ons die op zo klassieke wijze hebben gegeven. De schil der-muzikant Janssens Elinga vond zijn kracht juist in de objectieve weergeving van het intérieur als intérieur. Blijkbaar onmachtig de psysionomie zijner modellen te treffen, liet hij zijn binnenhuizen onbe volkt, of plaatste zijn figuren er in met de rug naar de beschouwer gekeerd. Als ik meen u de synthese van het oud- Hollandse intérieur tastbaar voor te kun nen stellen in dit soort intérieurs, dan ont leen ik deze vrijheid aan de harmonie die in dit binnenhuis-type waarneembaar is. Een harmonie, waarin we het evenwicht herkennen tussen de ideologie van de ster- bant, weduwe van Graaf Willem IV „tot lafenis van de ziel van haar gemaal". Door Hertog Willem V is die kapel in 1347 tot parochiekerk verheven. Daar Willem V in zijn bekendmaking spreekt van „de nieuwe kapel" is de veronderstelling gewettigd dat er nog een oudere kapel is geweest. Waar die gestaan heeft werd nooit aangetoond. De kapel die op dezelfde plek stond als nu de kerk was indertijd gewijd aan Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart. In 1573 werd de kerk door de Spanjaarden tijdens het beleg van Haaxdem verwoest. Pas in 1622 werd er in Heemstede een predikant aan gesteld. Hij kwam met zijn gemeente de eerste tijd bijeen in de bouwval van de oude R.K. kerk. Er werd toen besloten met de bouw van een nieuwe kerk te be ginnen. Die kon in 1625 in gebruik geno men worden. Op de plaats waar in de oude kerk het koor was werd in 1653 een marmeren graf tombe opgericht voor de Ridder en Staats man Adriaan Pauw, Heer van Heemstede, die op het Slot Heemstede gewoond heeft. Van zijn trotse burcht is nog slechts een bouwval over. Onder de bekende predikanten die op de kansel in deze kerk gestaan hebben noe men wij Nicolaas Beets. In deze tijd wordt daaraan herin nerd omdat over en kele weken het feit herdacht wordt dat het een eeuw geleden is dat ds. Beets in Heemstede een Pro testantse school stichtte. De kerk is enige keren gei-estaureerd, omdat het nodig was dat er voor meer be zoekers plaatsen kwa men. Heemstede groeide van een dorp je tot een welvarende forensengemeente.Die restauratie is vooral in de laatste tijd mei pijnlijke nauwgezet heid verzorgd, waar door het mogelijk was minder fraaie dingen, die in de loop dei- eeuwen gemaakt wa ren, door betere te f' vervangen.Kerkvoog-" den en architect heb ben daarbij verdien stelijk werk gedaan. C. J, VAN T. Het mooie intérieur in deze uitstekend onderhouden kerk. Binnenhuis van het type, dat het „décor" vormde van de genrestukken door Pieter de Hoogh, Vermeer van Delft, Èmanuel de Witte en anderen. Geschilderd door Pieter Jans sens Elinga, muzikant en schilder, werkzaam te Rotterdam en Amsterdam, gedurende het derde kwart der zeventiende eeuw. ke generatie der gouden eeuw en de sobere welstand van het woonhuis. Het is dezelfde harmonie die we in gesublimeerde vorm alreeds aantroffen in de ijle ruimten van Saenredam's kerken, maar ook in de onbe rispelijke orde van het streng-pralende lin nen, rond de halzen der gepoartretteerden. Later in de zeventiende eeuw en we zien dit in toenemende mate, onder meer in de intérieurs van Pieter de Hoogh uit de ze ventiger en tachtiger jaren neemt de luxe hand over hand toe, waarmee dan ook de prélude op de Frans georiënteerde acht tiende eeuw is ingezet! Als wij door Elinga geïntroduceerd via de grote kamer met de schouwde inti miteit zijn binnengetreden, worden we ver rast door de aanwezigheid van de dienst maagd, doende de marmervloer zijn dage lijkse beurt te geven. Opzettelijk koos ik het tijdstip waarop men geen bezoek pleegt af te leggen: alleen dan namelijk kunnen we de Hollandse vrouw in haar element betrappen. De Hollandse vrouw, die de ziel is van deze schone orde (de begrippen „schoon" en „orde" op te vatten in dubbele betekenis!). Dat de ingeboren behoefte der Hollanders naar properheid toch een die pere, gééstelijke ondergrond heeft, formu leerde Huizinga voortreffelijk aldus: „Mis schien ligt de behoefte aan het schoonge- poetste en het gewassene toch ook wel die per in de bodem van het volkskarakter. De Nederlander heeft steeds de dingen van het gewone leven hoog geschat en de waarde van het alledaagse begrepen. Het strookte met zijn innige vroomheid, dit alles te waarderen als gaven Gods. en die waar dering deed ze hem genieten als schoon heid, en maakte ze hem de moeite waard, om ze heel te houden en als nieuw te on derhouden, met poetsen en boenen en stop pen, wat hem tot een hartstocht werd. Het kwam hem te stade, dat water altijd bij de hand was en dat de vochtige lucht en de zeewind de atmosfeer meestal vrij van stof hielden. Het was een huisbakken deugd, die zindelijkheid, maar het was niet bot mate rialisme, veeleer het tegendeel. De eigen schap hangt samen met een sterke werke lijkheidszin, in de diepere betekenis dat men de wereld en de dingen als werkelijk aanvaardt, de werkelijkheidszin, die, hetzij philosophisch gebaseerd of niet, de dingen als inderdaad en elk voor zich bestaande erkent en waardeert. Er spiegelt zich in die zindelijkheid iets van een ethisch even wicht, dat de Nederlandse vorm van vroom heid typeert". Ook in deze, door Huizinga diepzinnig geanalyseerde eigenschap, die tot op deze dag ons intérieur zijn „glans" verleent, her kennen we een karakteristiek element van de „ruimere omkleding van onze persoon lijkheid", deze persoonlijkheid dan weer gezien als kenmerkend onderdeel der na tionale gesteldheid. H. P. BAARD. De burgemeester van Den Haag, nar. F. M. A. Schokking, heeft de heer J. H. A. K. Gualthérie van Weezei, tot voor kort de commandant van het Korps Commando troepen te R.oozendaal, Vrijdagmiddag op het hoofdbureau van politie geïnstalleerd als hoofdcommissaris van de Haagse ge meentepolitie. De nieuwe hoofdcommissaris werd op het hoofdbureau verwelkomd door de waarnemend hoofdcommissaris, de heer J. Vrijdag. Namens het corps bood deze zijn gelukwensen aan met de benoeming. „Gij kunt er van verzekerd zijn, dat het corps het volste vertrouwen heeft in zijn nieuwe chef" zo zei hij tot de heer Gualthérie van Weezei Burgemeester Schokking zeide, dat het Haagse politiecorps in de heer Gualthérie van Weezei een chef heeft gekregen, met wie het goed is samen te werken. De taak van de politie in een stad als Den Haag, residentie, regeringscentrum en stad van het corps diplomatique is naar hij zeide bijzonder zwaar. Vervolgens nam de nieuwe hoofdcom missaris het woord, die uiteen zette welke stellingen aan zijn beleid ten .grondslag zullen liggen. „De politie is dienstbaar aan de samenleving. Met het leger heeft zij tot taak de rust en veiligheid in het land te handhaven. De taak van de politie is ech ter psychologisch gezien moeilijker dan die van het leger, omdat zij in de eerste plaats met de burgerij te maken heeft. Dit optre den moet van kracht getuigen maar het moet ook soepel en gemoedelijk kunnen zijn. Voor alles heeft de politie te waken tegen kleinzieligheid. Zij moet er zich van bewust zijn een opvoedend element in de samenleving te zijn", aldus de heer Gual thérie van Weezel. „Er zullen fouten worden gemaakt", zo besloot de nieuwe hoofdcommissaris. „Er- zijn echter drie soorten fouten, die ik aan reken, namelijk die, welke ervan getuigen, dat men geen begrip heeft voor de verhou ding politie-samenleving, fouten, die af breuk doen aan het teamverband en fouten waardoor de politieman verhinderd wordt zijn taak naar behoren te vervullen".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 5