Taxi? 18000
Een kwakkel winter
,Het Engelse Handschrift
Het 17de-eeuzvse intérieur
Het onherroepelijk verleden
S LOAN'S
De oude Ned. Herv. Kerk
in Heemstede
Gestalten in de nevel
Interessante expositie in Museum Enschedé
twtwtw
ZATERDAG 15 MAART 19 5 2
HAARLEMS DAGBLAD
- OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
3
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Hötelbouw in Zandvoort
PIJNLIJKE GEWRICHTEN?
it it it it it
fW»
tit tit tut tit
Medische keuring van
toekomstige onderwijzers
Nachtdienst apotheken
Schoonheid in Haarlem en omgeving
Nieuwe politiechef in
Den Haag geïnstalleerd
WEINIG AUTEURS zijn in hun schrijversloopbaan even hardnekkig trouw ge
bleven aan de aanvankelijke verdiensten en tekorten van hun talent als Johan
van der Woude. Niet dat hij na zijn eerste, avontuurlijke roman Straat Magellanes",
een opmerkelijk debuut destijds, is blijven stilstaan. Van der Woude heeft sindsdien
met taaie volharding zijn sterke kwaliteiten boek na boek ontwikkeld, maar onver
mijdelijk daarmee óók zijn „gebreken". Onvermijdelijk: het één kan bij hem niet
zonder het ander, als zijnde twee zeer tegengestelde, maar onafscheidelijke kanten
van zijn persoonlijkheid. Zelfs maakt deze tweezijdigheid om niet te zeggen tegen
strijdigheid voor een niet gering deel de bekoring uit van zijn romans en verklaart
ze tevens waarom elke daarvan steeds weer een onbestemd gevoel van onbevredigd
heid nalaat. Er steekt in Van der Woude's huid onmiskenbaar een romanticus, die
zich verbonden voelt aan het onbepaalbare dat de realiteit te buiten en te boven gaat
en bovendien een ongemeen-gevoellg zintuig bezit voor het fantastische en irreële,
het onheilspellende, in de ban waarvan de levens van zijn romanfiguren, ondanks
hun anders-willen, door „het lot" worden gevoegd naar de wetten van het onont
koombare.
Maar niet minder is in Van der Woude
de ontledingsdrift gevaren van de realist,
wiens scherpspiedende blik, beurtelings
het individuele en het sociale verkennend,
het onverklaarbare met een zekere intel
lectuele triomfantelijkheid wil ontraadse
len.
Van die dubbele geaardheid is zijn werk
een getrouwe afspiegeling: in stijl, perso
nages, motieven, sfeer en compositie-pro
cédé. Uit de nevel van het geheimzinnige
en zo verloopt ook zijn onlangs ver
schenen roman „Marianne Biron"*)
treden gedaanten naai* yoren, die een
steeds reëler, steeds levendiger en mense
lijker gestalte aannemen. Zelden is het hun
echter vergund aan hun nevelig wezen ge
heel en al te ontkomen en tot op zekere
hoogte is dit nu juist het tekort dat in een
verdienste verkeert. Doorzichtig maar toch
duister, vaak tastbaar-nabij maar niette
min onwézenlijk, zetten zij onder de regie
van de auteur het samenspel van hun le
vens voort, waarvan de voorgeschiedenis
in het verleden (of juister:, achter het mys
terieuze schemergordijn van hun her
komst) verborgen ligt. Het onafwendbare
voltooit zijn loop, de tragedie voltrekt zich
in het end en de sluier van het geheimenis,
dat leed en geluk naar onnaspeurlijke
maatstaven aan de nietige aardse schep
selen toebedeelt, ontfermt zich over deze
figuranten der „onkenbare machten": ze
lossen zich weer op in het ongewisse. „Zo
zijn wij schijn-vrij dus, na vele jaren be
narder er aan toe dan wij aanvankelijk
waren", dichtte Goethe en boven dit ge
dicht schreef hij „Anangkè", wat vrij ver
taald zoveel zeggen wil als: onontkoom
baarheid.
„Eenmaal is er iets gebeurd"
Onontkoombaarheid, Noodlot zo had
deze roman van Marianne Biron inderdaad
kunnen heten. Onherroepelijk heeft het
verleden alle personen van dit boek met
elkander verbonden, heeft het 'hun levens
verweven, verwikkeld, tragisch ver
strengeld. „U en ik", zegt één der vrou
wenfiguren, Rosalie, „hebben de vrijheid
al lang verloren. Iedereen heeft haar ver
loren! Een schijnbaar onbelangrijk voorval
heeft er een eind aan gemaakt en dat on
beduidende voorval heeft de noodlottigste
gevolgen, voor jezelf, voor andere. Je weet
niet eens meer precies wat het is geweest,
maar eenmaal is er iets gebeurd. Iets, waar
je bij betrokken werd en waarvan je de
betekenis niet begreep. Je speelde er in
mee. Je deed iets, of zei iets, en dat. heeft
eens en vooral bepaald wat er verder met
je gebeuren zal. Tot het eind
Men kent dit motief uit vroeger werk
van Van der Woude: er is niet alleen een
sociale samenleving, ook de menselijke
zielen vormen een gemeenschap, zodra zij
elkaar, hoe dan ook, hebben_geraakt. Hier
en daar blijft er iets na, een woord, de
herinnering aan een daad. Het bezinkt,
wordt vergeten, leeft voort op de bodem
van een menselijke ziel. „Je weet niet pre
cies v/at het is geweest", maar ongedaan
is het niet meer te maken en vroeg of laat
zal het zich, als de zee die teruggeeft wat
zij genomen heeft, van de vergetelheid los
maken en als wrakhout van het verleden
aanspoelen aan het strand van het geheu
gen. Er is niet alleen en dat is een ge
dachte die Van der Woude zeer na ligt
een zielsverwantschap, die Goethe koos tot
motief van een onsterfelijke roman, er is
ook een zielsverbondenheid door de ran
cune, de wraak, de onvervulde liefde, een
verbond van het noodlot. Dat is de mense
lijke onvrijheid, de tegenspeelster van de
existentialistische „vrije keuze". En deze
is het, de onvrijwilligheid, die Van der
Woude als regulatieve gedachte in de ogen
schijnlijke chaos der menselijke betrek
kingen tot onderwerp van zijn nieuwste
roman heeft gemaakt.
In een zeer kort tijdsbestek (na de we
reldoorlog) en op een even beperkte plaats
(het landgoed Morbihan van de reder,
grootgrondbezitter, geld'baron en streek-
tyran Biron) trekt Van der Woude al de
onheilspellende krachten, die het verleden
heeft opgestapeld, samen. Hier komen alle
draden die de levens van zijn figuren on
ontwarbaar verbinden, bijeen. Morbihan
is het web van hun geheimen, de smelt
kroes van de verborgen roerselen van hun
zielen, de offerplaats van het Noodlot.
Het aantal pei'sonen, hun intieme ver
houdingen, het ragfijne spinsel van gevoe
lens en herinneringen dat in deze roman
ieder der figuren tot mede- of 'tegenspeler
maakt van de ander,- heel dit samenstel van-
verwikkelingen geeft aanleiding tot een tè
verwarrende kluwen van gebeurtenissen,
dan dat een samenvatting van de inhoud
van dit zeer merkwaardige boek, waarop
Van der Woude al de krachten van zijn
schrijverschap geconcentreerd schijnt te
hebben, recht zou doen wedervaren.
Verdienstelijk èn teleurstellend
„Marianne Biron" verrast herhaaldelijk
door zijn sfeer, sleept mee door zijn vaart,
beklemt door zijn suggestieve onheilsstem
ming, bekoort door de sober ingelaste „na
tuurbeschrijving", ontroert soms ook wel
door de menselijkheid van wat „de pro-
fundis" uit de diepte van de ziel ge
sproken wordt.
Maar evenveel keren stelt het teleur:
ADVERTENTIE
eist veel van Uw lichamelijk uithou
dingsvermogen. Zorg daarom voor een
goede, volledige voeding en gebruik
dagelijks VITAMINE GISTVLOKKEN
bij Uw maaltijden. Want VITAMINE
GISTVLOKKEN, een product van de
Koninklijke Nederlandse Gist- en Spi
ritusfabriek, bevatten het volledige
Vitamine B complex, benevens een
hoog percentage eiwit. Zij houden U
lichamelijk op peil.
waar de handeling vertraagt, motieven (het
gejank van Katharina's meute!) worden
herhaald, de ingewikkelde intrige tè
samengesteld voor het krappe tijdsbestek
waarin ze geforceerd tot een catastrofe
möèt leiden de lezer dwingt tot terug
bladeren. En zeker kan het deze roman
niet als een verdienste worden aangere
kend, dat op verscheidene plaatsen de leg
kaart van deze menselijke betrekkingen
door de schrijver vooraf in stukken ge
knipt al te doorzichtig en nadrukkelijk
wordt gecompleteerd, al is de compositie,
die in een geraffineerde verstrengeling
van twee „tijdsprocessen" (dat van het
verleden en het heden) de vijfendertig
hoofdstukken sluitend weet te maken, nóg
zo spitsvondig. Hier moet de intelligentie
aanvullen wat aan creatieve intuïtie ont
breekt. C. J. E>. DINAUX
Jo-han van der Woude: „Marianne Bizon"
(Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen).
ADVERTENTIE
Uitslag der aanbesteding
Te Voorburg is onderhands aanbesteed
de bouw van een modern badhötel te
Zandvoort. Architect is de heer J. Wils te
Voorburg. De laagste inschrijfster, voor
een bedrag van f 861.000, was de N.V.
Aannemingsbedrijf Thunnissen te Heem
stede; hoogste inschrijfster was de N.V.
Aannemingsbedrijf voorheen Zwolsman te
Den Haag voor f 924.800. De begrotings
som bedroeg f 887.000.
Het hotel, dat 120 bedden zal bevatten,
wordt gebouwd voor rekening van de heer
N. W. Bouwes t'e Amsterdam.
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
De pijnlijke plaatsen direct behandelen met Sloan's.
Niet wrijven, alleen maar betten. Dan mindert
de pjjn snel!
Pas de snelwerkende Sloan's ook toe bij rheumatiek,
spit en spierpijnen
„GENEZENDE WARMTE"
Doodt pijn
99
-> Y-Y-Y YYYV Y YYYY-l
ill lU Ui Ul
Uit till till
i «WW
Grant to Utile children
Vision* hriykt oj~ thee
Guard. the sailors tossing
On the dxejx Irine sea
When the morning ivdkenij
Then. may I itrue
Pureand Jrcóki s inle. M
thij ha tij i'-ijcs.
n
u
i t
n héérlijke drank
uit zuiver fruit
In het museum van de N.V. Johan En
schedé en Zoon aan het Klokhuisplein is
gisteren een interessante expositie voor het
publiek opengesteld, die onder auspiciën
van de British Council is ingericht en een
overzicht geeft van twee zeer belangrijke
hulpmiddelen der schrijftaal: De pen en de
letter. Niet alleen de ontwikkelingsgeschie
denis van 't instrument en de symbolen der
schrijftaal echter wordt er zeer aanschouwe
lijk aangetoond, doch evenzeer krijgt de
bezoeker er een ruim begrip voor de aan
dacht, die het handschrift in Engeland heeft
verworven en voor de wijdverbreide actie,
die daar gevoerd wordt ter verbetering van
dal handschrift.
Op deze tentoonstelling zijn de kostbare
gedachtenissen aan grote Engelse figuren,
hun handschriften, in copievorm aanwezig.
Men ziet er fragmenten en complete repro
ducties van brieven, die bijvoorbeeld Ko
ningin Elizabeth in het midden van de zes
tiende eeuw schreef, en men komt bij de
verzameling beroemde namen tegen, als
die van Shakespeare, Oliver Cromwell,
John Keats, Edward Johnston en anderen.
De expositie geeft een chronologisch beeld
van de ontwikkeling der lettervormen
van Romeinse kapitalen tot vloeiende
schrijfletter, met aanduidingen van de ver
schillende stijlen die in de loop der jaren
invloed uitoefenden en de degeneratie-
verschijnselen, die gepaard gingen met de
overgang van veren op stalen pen. Deze
degeneratie op te heffen en het handschrift
te verbeteren tot een ongekunstelde karak
teristieke uiting die voldoet aan de eerste
eis duidelijke leesbaarheid en te
gelijk een aesthetisch verantwoord beeld
geeft, is het doel van de moderne schrijf-
paedagogen in Engeland, van wie Marion
Richardson een der voornaamste is.
Zij volgt een onderwijsmethode die op
merkelijke resultaten geeft. In bijgaande
illustratie vindt men een bladzijde van een
der boekjes voor schoolkinderen, waarin de
methode wordt toegepast. De kinderen be
ginnen niet met letters „tekenen" om door
langdurige herhaling van deze lettervor
men tot een bepaalde routine in het
vloeiend schrijven ervan te komen, doch
S. $itru\g Gould lS31t~l<m
Dit zijn twee tegenover elkaar liggende
bladzijden uit een der boekjes van Marion
Richardson. Links de figuren die het
rhythmisch bewegen van de hand bevor
deren volgens de basisvormender let
ters, rechts de letters die later door de
hand, welke aldus een „vooroefening in
aesthetica" heeft gehad en de vloeiende,
gelijkmatige bewegingen der oefenfiguren
zal volgen, zullen worden neergeschreven.
worden getraind op het losweg neerschrij
ven van vlotgevormde figuren, die de let
tervorm enigszins benaderen. Deze figuren
wennen de hand aan het vloeiend bewegen
in de banen, die terug te vinden zijn in de
vorm der letters. Het construeren met de
pen van deze figuren geeft het kind een
aesthetische „vooroefening" en vestigt in
zijn gedachten de impressie van een zekere
artisticiteit, die straks intuïtief zal worden
toegepast bij het neerschrijven van letters.
Men kan op deze expositie de resultaten
van de methode bewonderen, die blijk
geven van opmerkelijk succes.
De tentoonstelling is voor het publiek
geopend op de middagen van 19, 21, 22,
26 en 28 Maart van 2 tot 5 uur op de avon
den van 20 tot 27 Maart van 8 tot 10 uur.
Te verwachten is een wijziging der Lager
Onderwijswet, voorschrijvende een algemene
geneeskundige keuring voor onderwijzers
vóór zij tot. de school worden toegelaten. Deze
keuring zal naast die van het onderzoek op
tuberculose geschieden en ten doel hebben de
verlofregeling voor onderwijzers gelijk te
maken aan die, welke voor de ambtenaren
geldt.
Firma Duym en Keur, Keizerstraat 6, tele
foon 10378.
Apotheek Begeman en Sneltjes, Kruisweg
30. telefoon 10043.
Marnix-Apotheek, Marnixstraat 65, tele
foon 23525.
r
Na de hervorming zijn vele kerken, die
voor de R.K. eredienst gebouwd waren,
door de Protestanten in gebruik genomen.
Dit stelde de gebruikers voor moeilijk
heden, want nu konden vele gedeelten van
het bedehuis niet tot hun recht komen. Wie
een bezoek brengt aan een oude kathe
draal, ook de Grote Kerk te Haarlem, voelt
dit dadelijk. Het koor heeft in een Pro
testantse kerk geen bestemming en ook nu
ontwaart men een leegheid op de belang
rijkste plaats der kerk, omdat daar vroeger
het hoofdaltaar stond.
Geen wonder dan ook dat er al gauw na
de Hervorming de behoefte gevoeld werd
aan kerken die speciaal voor de Protestant
se eredienst waren gebouwd.
Enige van deze kerken bespraken wij al
in deze rubriek. De kei-ken in Bloemendaal
en Spaarndam.
Ook de Hervormde kerk van Heemstede,
het mooie een-beukige dorpskerkje op het
Wilhelminaplein, is uit het begin der 17e
eeuw. Het werd in 1625 gebouwd. Het
kerkje in Bennebroek is van iets latere tijd,
namelijk van 1660.
De manneren graftombe van Ridder
Adriaan Pauw.
De bouwers van deze kerken stonden
voor een moeilijke opgaaf. Het publiek was
gewend aan de R.K. kerken, waar veel
was dat het kunstzinnige oog trok. Schil
derijen, beelhouwwerk en versierde alta
ren. Aan deze kerken bouwers werd de eis
van soberheid gesteld, zodat zij het alleen
moesten zoeken in de lichtwerking van de
witte gewelven en het donkere eikenhout
van preekstoel en banken. Alleen de kope
ren kaarsenkronen waren de accenten die
toegestaan waren.
Maar in het algemeen zijn deze ker-
kenbouwers er in geslaagd aan die op
dracht te voldoen. Ook de bouwer van de
kerk in Heemstede.
In de middeleeuwen is er reeds een
kapel in Heemstede geweest. Deze ressor
teerde onder de parochiekerk in Haai-lem.
Volgens een oveidevering zou die kapel in
1345 gebouwd zijn doer Johanna van Bra-
Ons huls is de rui
mere omkleding van
onze persoonlijkheid.
Deze uitspraak van G.
Sevensma-Themmen
definieert het inté
rieur als het persoon
lijk décor van de be
woner. In collectief
verband is het inté
rieur echter ook te
beschouwen als décor
van een tijd en als
zodanig kan men in
Berlage's definitie
„Kunst is de aestheti
sche afspiegeling van
de maatschappelijke
ideologie" ook de
binnenhuis-architec
tuur onderbrengen.
Bewust of onbewust
is de mens drager
ener ideologie en als
kind van zijn tijd om
ringt hij zich dus veel
al met meubilair en
accessoires die als ka
rakteristiek kunnen
worden beschouwd
voor de geestelijke
krachten die zijn tijd
beheersen.
Ook voor de ouder
wets ingerichte wo
ning geldt bovenge
noemde zienswijze,
want de opvatting en
smaak van het indi
vidu kunnen behou
dend of modern zijn.
Eike tijd vormt ten
slotte een stadium in
de stroom der steeds wisselende stijl
aspecten. Bij de woninginrichting hangt
het er dus van af hoe de bewoner zich
qua leeftijd en geestelijke instelling ver
houdt tot de algemene stijlontwikkeling,
of scherper geformuleerd waar het
raakpunt ligt tussen tijdstroom en indi
vidu.
Evenals de mode was ook de woningin
richting in de zeventiende eeuw niet aan
de snelle wisseling onderhevig, die ons, mo
derne mensen, op beiderlei gebied ietwat
vermoeid naar de „dernier cri" doet uit
zien. Is het aspect van het zeventiende-
eeuwse binnenhuis dus meer stationnair
dan bijvoorbeeld dat der negentiende eeuw
of van de halve eeuw die achter ons ligt, de
vergelijking tussen een intérieur van om
streeks 1600 en van 1700 vertoont niet
temin een enorme tegenstelling. In deze
tegenstelling ligt de sterk veranderde-
levenssfeer uitgedrukt, die ook tot uiting
komt in de portretten van de bewoners dier
intérieurs. Men spreekt nog al gemakkelijk
van de zeventiende eeuw, zonder zich te
realiseren dat de fictie „eeuw" een uiterst
betrekkelijk begrip is, dat cultuurhistorisch
gezien nimmer het willekeurig afgerond
aantal jaren kan rechtvaardigen waarin
Ier afperking van de abstractie „tijd"
de eeuwigheid wordt ingedeeld.Zo is
ook de zeventiende eeuw op te vatten als
de voortzetting van de zestiende en een
aankondiging van de achttiende eeuw: in
térieurs en uiterlijke verschijning der be
woners uit genoemde jaren maken zulks
aanschouwelijk.
Kan het begrip eeuw in feite dus niet
strak worden omlijnd, evenzeer is het on
juist het „zeventiende-eeuwse" intérieur te
vereenzelvigen met de binnenhuizen van
Pieter de Hoogh en Vermeer van Delft.
Wanneer wordt gewaagd van het „oud-
Hollandse binnenhuis" komen immers de
intérieurs door of in de trant van deze
meesters ons onwillekeurig voor de geest.
Dit laatste duidt er intussen op dat het wis
selend aspect van het oud-Hollandse inté
rieur zijn hoogtepunt (of als men wil
een synthese) vond in de behuizing zoals
wij die kennen uit de genrestukken van de
vijftiger en zestiger jaren der zeventiende
eeuw.
Nu we als synthese van het begrip „ze-
ventiende-eeuws intérieur" de beperking
hebben gevonden in het binnenhuis uit het
derde kwart der gouden eeuw rest nog de
keuze van de kunstenaar onder wiens lei
ding we dit binnenhuis zullen betreden. Ik
zocht daartoe niét Vermeer of Pieter de
Hoogh aan, omdat deze tot de grote mees
ters van dit genre behoren. Het is namelijk
mijn bedoeling om meer de nadruk te leg
gen op het binnenhuis als zodanig, dan op
de aesthetische verbeeldingen daarvan, zo
als genoemde kunstenaars ons die op zo
klassieke wijze hebben gegeven. De schil
der-muzikant Janssens Elinga vond zijn
kracht juist in de objectieve weergeving
van het intérieur als intérieur. Blijkbaar
onmachtig de psysionomie zijner modellen
te treffen, liet hij zijn binnenhuizen onbe
volkt, of plaatste zijn figuren er in met de
rug naar de beschouwer gekeerd.
Als ik meen u de synthese van het oud-
Hollandse intérieur tastbaar voor te kun
nen stellen in dit soort intérieurs, dan ont
leen ik deze vrijheid aan de harmonie die
in dit binnenhuis-type waarneembaar is.
Een harmonie, waarin we het evenwicht
herkennen tussen de ideologie van de ster-
bant, weduwe van Graaf Willem IV „tot
lafenis van de ziel van haar gemaal". Door
Hertog Willem V is die kapel in 1347 tot
parochiekerk verheven. Daar Willem V in
zijn bekendmaking spreekt van „de nieuwe
kapel" is de veronderstelling gewettigd dat
er nog een oudere kapel is geweest. Waar
die gestaan heeft werd nooit aangetoond.
De kapel die op dezelfde plek stond als
nu de kerk was indertijd gewijd aan Onze
Lieve Vrouwe Hemelvaart. In 1573 werd
de kerk door de Spanjaarden tijdens het
beleg van Haaxdem verwoest. Pas in 1622
werd er in Heemstede een predikant aan
gesteld. Hij kwam met zijn gemeente de
eerste tijd bijeen in de bouwval van de
oude R.K. kerk. Er werd toen besloten
met de bouw van een nieuwe kerk te be
ginnen. Die kon in 1625 in gebruik geno
men worden.
Op de plaats waar in de oude kerk het
koor was werd in 1653 een marmeren graf
tombe opgericht voor de Ridder en Staats
man Adriaan Pauw, Heer van Heemstede,
die op het Slot Heemstede gewoond heeft.
Van zijn trotse burcht
is nog slechts een
bouwval over.
Onder de bekende
predikanten die op de
kansel in deze kerk
gestaan hebben noe
men wij Nicolaas
Beets. In deze tijd
wordt daaraan herin
nerd omdat over en
kele weken het feit
herdacht wordt dat
het een eeuw geleden
is dat ds. Beets in
Heemstede een Pro
testantse school
stichtte.
De kerk is enige
keren gei-estaureerd,
omdat het nodig was
dat er voor meer be
zoekers plaatsen kwa
men. Heemstede
groeide van een dorp
je tot een welvarende
forensengemeente.Die
restauratie is vooral
in de laatste tijd mei
pijnlijke nauwgezet
heid verzorgd, waar
door het mogelijk was
minder fraaie dingen,
die in de loop dei-
eeuwen gemaakt wa
ren, door betere te f'
vervangen.Kerkvoog-"
den en architect heb
ben daarbij verdien
stelijk werk gedaan.
C. J, VAN T. Het mooie intérieur in deze uitstekend onderhouden kerk.
Binnenhuis van het type, dat het „décor" vormde van de
genrestukken door Pieter de Hoogh, Vermeer van Delft,
Èmanuel de Witte en anderen. Geschilderd door Pieter Jans
sens Elinga, muzikant en schilder, werkzaam te Rotterdam
en Amsterdam, gedurende het derde kwart der
zeventiende eeuw.
ke generatie der gouden eeuw en de sobere
welstand van het woonhuis. Het is dezelfde
harmonie die we in gesublimeerde vorm
alreeds aantroffen in de ijle ruimten van
Saenredam's kerken, maar ook in de onbe
rispelijke orde van het streng-pralende lin
nen, rond de halzen der gepoartretteerden.
Later in de zeventiende eeuw en we zien
dit in toenemende mate, onder meer in de
intérieurs van Pieter de Hoogh uit de ze
ventiger en tachtiger jaren neemt de
luxe hand over hand toe, waarmee dan ook
de prélude op de Frans georiënteerde acht
tiende eeuw is ingezet!
Als wij door Elinga geïntroduceerd
via de grote kamer met de schouwde inti
miteit zijn binnengetreden, worden we ver
rast door de aanwezigheid van de dienst
maagd, doende de marmervloer zijn dage
lijkse beurt te geven. Opzettelijk koos ik
het tijdstip waarop men geen bezoek pleegt
af te leggen: alleen dan namelijk kunnen
we de Hollandse vrouw in haar element
betrappen. De Hollandse vrouw, die de ziel
is van deze schone orde (de begrippen
„schoon" en „orde" op te vatten in dubbele
betekenis!). Dat de ingeboren behoefte der
Hollanders naar properheid toch een die
pere, gééstelijke ondergrond heeft, formu
leerde Huizinga voortreffelijk aldus: „Mis
schien ligt de behoefte aan het schoonge-
poetste en het gewassene toch ook wel die
per in de bodem van het volkskarakter. De
Nederlander heeft steeds de dingen van het
gewone leven hoog geschat en de waarde
van het alledaagse begrepen. Het strookte
met zijn innige vroomheid, dit alles te
waarderen als gaven Gods. en die waar
dering deed ze hem genieten als schoon
heid, en maakte ze hem de moeite waard,
om ze heel te houden en als nieuw te on
derhouden, met poetsen en boenen en stop
pen, wat hem tot een hartstocht werd. Het
kwam hem te stade, dat water altijd bij de
hand was en dat de vochtige lucht en de
zeewind de atmosfeer meestal vrij van stof
hielden. Het was een huisbakken deugd, die
zindelijkheid, maar het was niet bot mate
rialisme, veeleer het tegendeel. De eigen
schap hangt samen met een sterke werke
lijkheidszin, in de diepere betekenis dat
men de wereld en de dingen als werkelijk
aanvaardt, de werkelijkheidszin, die, hetzij
philosophisch gebaseerd of niet, de dingen
als inderdaad en elk voor zich bestaande
erkent en waardeert. Er spiegelt zich in die
zindelijkheid iets van een ethisch even
wicht, dat de Nederlandse vorm van vroom
heid typeert".
Ook in deze, door Huizinga diepzinnig
geanalyseerde eigenschap, die tot op deze
dag ons intérieur zijn „glans" verleent, her
kennen we een karakteristiek element van
de „ruimere omkleding van onze persoon
lijkheid", deze persoonlijkheid dan weer
gezien als kenmerkend onderdeel der na
tionale gesteldheid.
H. P. BAARD.
De burgemeester van Den Haag, nar. F.
M. A. Schokking, heeft de heer J. H. A. K.
Gualthérie van Weezei, tot voor kort de
commandant van het Korps Commando
troepen te R.oozendaal, Vrijdagmiddag op
het hoofdbureau van politie geïnstalleerd
als hoofdcommissaris van de Haagse ge
meentepolitie.
De nieuwe hoofdcommissaris werd op
het hoofdbureau verwelkomd door de
waarnemend hoofdcommissaris, de heer J.
Vrijdag. Namens het corps bood deze zijn
gelukwensen aan met de benoeming. „Gij
kunt er van verzekerd zijn, dat het corps
het volste vertrouwen heeft in zijn nieuwe
chef" zo zei hij tot de heer Gualthérie van
Weezei
Burgemeester Schokking zeide, dat het
Haagse politiecorps in de heer Gualthérie
van Weezei een chef heeft gekregen, met
wie het goed is samen te werken. De taak
van de politie in een stad als Den Haag,
residentie, regeringscentrum en stad van
het corps diplomatique is naar hij zeide
bijzonder zwaar.
Vervolgens nam de nieuwe hoofdcom
missaris het woord, die uiteen zette welke
stellingen aan zijn beleid ten .grondslag
zullen liggen. „De politie is dienstbaar aan
de samenleving. Met het leger heeft zij
tot taak de rust en veiligheid in het land te
handhaven. De taak van de politie is ech
ter psychologisch gezien moeilijker dan die
van het leger, omdat zij in de eerste plaats
met de burgerij te maken heeft. Dit optre
den moet van kracht getuigen maar het
moet ook soepel en gemoedelijk kunnen
zijn. Voor alles heeft de politie te waken
tegen kleinzieligheid. Zij moet er zich van
bewust zijn een opvoedend element in de
samenleving te zijn", aldus de heer Gual
thérie van Weezel.
„Er zullen fouten worden gemaakt", zo
besloot de nieuwe hoofdcommissaris. „Er-
zijn echter drie soorten fouten, die ik aan
reken, namelijk die, welke ervan getuigen,
dat men geen begrip heeft voor de verhou
ding politie-samenleving, fouten, die af
breuk doen aan het teamverband en fouten
waardoor de politieman verhinderd wordt
zijn taak naar behoren te vervullen".