Het jonge meisje wil sportieve,
eenvoudige kleding
De verloren Paaseieren
^fcS-DEKENS
Voor de kinderen
Taxi? 18000
■Clowntje Riek
Mode voor de jeugd
U slaapt befer
4
De heer J. de Breuk Lzn
Dinsdag zeventig jaar
Eerste baadster in zee
Gouden jubileum bij
N.Z.H.V.M.
Twee bosbranden
Haarlems Christelijk
Mannenkoor
7oor de kinderen
Vleeshal opengesteld
T entoonstellingen
Nachtdienst apotheken
FEUILLETON
De fluistercampagne
15)
ZATERDAG 12 APRIL 1952
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
In de grote mode-centra gaat men zich
steeds meer bezig houden met het speciaal
ontwerpen van kleding voor het jonge
meisje. Moeders met aankomende „grote"
dochters zullen bemerkt hebben, dat ook in
ons land momenteel allerlei aantrekkelijke
modellen worden gebracht, die jeugdig en
sportief kleden en bovendien heel practisch
in -het dragen zijn.
Katoenen zomerjurkje met een apart des
sin, dat in zachte tinten grijs en toffee
beige is uitgevoerd. Een van de modellen
uit de jeugd-coüectie van Horrockses'
Fashions, Londen.
Op dit gebied is de keuze sinds enige tijd
dan ook veel minder moeilijk geworden en
in verschillende modezaken zijn zelfs spe
ciale afdelingen voor deze „teenagers"
(kinderen van tussen de 10 en de 20 jaar)
ingericht.
In deze afdelingen kan men allerlei spor
tieve, maar ook meer geklede jurkjes en
mantels aantreffen naast aardige mantel
pakjes, toppers, blouses, rokjes en truitjes,
die niet alleen naar stijl, maar ook in kleu
ren en stoffen geheel zijn afgestemd op
hetgeen het schoolgaande meisje, het jonge
studentje of de werkende jongedame graag
draagt.
Vooral in Amerika is de belangstelling
voor speciale jeugdkLeding groot en de ver
scheidenheid die daar in dit genre wordt
Aquascutum in Londen specialiseert zich
in regenmantels voor de jeugd. Dit spor
tieve model in smaragdgroen is ook zonder
capuchon en ceintuur te dragen en ver
vangt op koele dagen de zomerjas.
gebracht, heeft er zelfs invloed op de mode
voor de volwassenen.
In Londen en in Parijs kregen wij dit
seizoen enkele aantrekkelijke voorjaars
collecties te zien, die speciaal voor het jonge
meisje waren ontworpen.
Mantelpakjes en vlotte jasjes
De Londense ontwerpers leggen zich
daarbij vooral op het meer sportieve genre
toe. Behalve vlotte, practische mantelpakjes
van solide weefsels in frisse kleuren, is de
rok en blouse of sweater-combinatie daar
bij het jonge studerende of werkende meis
je ook in het voorjaar erg in trek. De man
telpakjes voor de jeugd, hebben veelal een
wijd klok- of plooirokje. Het jasje is niet
al te streng getailleerd en een vlotte kraag-
lijn alsmede aardige zakjes maken het tot
een kledingstuk, dat de bakvis met plezier
draagt.
Sportieve getailleerde mantels en swag
gers, die niet al te wijd zijn en waarvan de
mouwen en de schouderpartij eenvoudig
zijn gehouden, staan onze jongedames het
aardigst. Aan deze mantels geeft men in de
Londense jeugdcollecties dan ook meestal
de voorkeur. In het voorjaar en de zomer
kan echter dikwijls reeds met een topper;
fingertip „young-timer" of canadienne
worden volstaan.
Sportieve marine-blauwe mantel die door
de Parijse mode-ontwerper Jacques Heim
voor jongedames werd ontworpen. Het
kleine hoedje van wit vilt staat er aller
aardigst bij.
Wanneer er in de garderobe van de jon
gedame een regenjas aanwezig is, kan zij
in het warmere seizoen dikwijls wel met
zo'n kort jasje volstaan en is een lange
mantel niet eens altijd noodzakelijk.
In Parijs is het de bekende mode-ontwer
per Jacques Heim, die zich de problemen
op kledinggebied van het jonge meisje spe
ciaal heeft aangetrokken. Elk seizoen brengt
Heim in een afzonderlijke afdeling van
zijn modehuis een „jeunes filles"-collectie
uit, die niet enkel sportieve, maar ook meer
geklede modellen omvat.
Jacques Heim toont in de eerste plaats
dat het jonge meisje zich heel goed ook een
meer gekleed jurkje of pakje kan permit
teren, als het model en de détails daarvan
maar geheel zijn aangepast aan haar eigen,
prille charme. Deze ontwerper streeft er
daarbij steeds naar, aan de wensen van de
jeugd zelf tegemoet te komen.
De jeugd aan het woord
Om van die wensen een algemene indruk
te krijgen, schrijft Heim elk jaar een inter
nationale ontwerp-wedstrijd uit, waaraan
jonge ontwerpers en ontwerpsters en ieder
die in die richting interesse heeft, kunnen
deelnemen. En weet u. waaraan dit seizoen
het grootste deel van de jeugd de voorkeur
geeft? Zowel het studerende als het wer
kende jonge meisje wenste in haar normale
garderobe een mantelpakje, dat op ver
schillende manieren te combineren zou zijn,
enkele fleurige zomerjurkjes van goed was-
baar materiaal, een sportieve regenjas, en
kele truitjes en blousjes en eventueel een
kort jasje om een en ander op koele dagen
te completeren. Een geklede jurk en een
avondjapon bleven dan nog als „wensdro
men" over.
Ook bij de avondtoiletten die Jaqu-es
Heim in zijn jeugd-collectie brengt, komt
de eenvoud op de eerste plaats. En dat er
op het gebied van de jeugdkleding momen
teel zoveel variatie is, danken wij voor een
groot deel aan de deskundige ontwerpers,
die hun gaven in dienst stelden van de ver
langens der jeugd op dit terrein.
FLORENCE.
Dinsdag 15 April zal de heer J. de Breuk
Lzn. te Heemstede zijn zeventigste verjaar
dag vieren. Hij zal die dag slechts een be
perkt aantal bezoekers kunnen ontvangen.
Na zijn H.B.S.-studie te hebben voltooid,
trok de heer De Brèuk voor enkele jaren
naar het buitenland, om zich te bekwamen
in het vak van zijn vader, die firmant was
van de glas- en verffabriek J. Sabelis en
Co. In 1905 nam hij de zaken van zijn
vader over.
Van 1923 tot 1927 was hij lid van de
Heemsteedse gemeenteraad, waarin hij de
Vrijheidsbond vertegenwoordigde. Bij de
annexatie moest hij evenwel aftreden. In
die tijd was hij lid van de commissie van
financiën en bedrijven. In 1927 werd hij
lid van de Haarlemse gemeenteraad, die hij
in 1929 weer vaarwel zei, omdat hij toen
de gehele leiding van de zaak op zich nam,
wat inhield dat er volgens hem niet genoeg
tijd zou overblijven om het raadslidmaat
schap waar te nemen op de wijze waarop
hij zich dit een plicht achtte. Zijn oom Joh.
de Breuk is lange tijd wethouder van Haar
lem geweest.
Sedex-t 1905 is de heer De Breuk commis
saris van de Nutsspaarbank.
Ook in sportkringen is hij geen onbe
kende. Zo is de heer De Breuk, dertien jaar
voorzitter geweest van de Roei- en zeil
vereniging „Het Spaarne" en penningmees
ter en later voorzitter van de voetbalver
eniging H.F.C. Van beide verenigingen is
hij al verscheidene jaren erelid.
Het zee- en zonnebad Termes te Zand-
voort moest gisteren reeds in actie komen
want de eerste baadster van het seizoen
meldde zich aan. Mevrouw Hildebrand uit
de Zeestraat te Zandvoort zwom enige tijd
in zee
Dinsdag hoopt de heer- G. Liedmeijer,
technisch ambtenaar bij de Noord Zuid
Hollandse Vervoermaatschappij, zijn gou
den jubileum te vieren. Hij heeft de pen
sioengerechtigde leeftijd reeds bereikt,
doch verricht nog belangrijk werk voor de
maatschappij. De heer Liedmeijer heeft
reeds een Koninklijke onderscheiding ont
vangen, namelijk een eremedaille, verbon
den aan de orde van Oranje Nassau.
Donderdagmiddag om even voor 3 uur
werd een uitslaande brand gemeld in een
perceel aan de Merellaan te Aerdenhout.
Daar bekend was. dat het betrokken per
ceel een rieten dak had, werd terstond
groot alarm gegeven. Het bleek evenwel,
dat een stuk bos tussen de woonhuizen
Merellaan 11 en 17 zeer waarschijnlijk
door het spelen met lucifers of een brand-s
glas door kinderen in brand was geraakt.
Met een slang op de waterleiding hadden de
vrijwilligei-s van Aerdenhout de nogal hoog
oplaaiende vlammen spoedig onder de knie.
Nauwelijks een half uur later werd op
nieuw een bosbrand gemeld. Ditmaal gold
het een bosperceel, begrensd door een ge
deelte van de Bovenweg en een zandpad
achter en evenwijdig met de Juliana van
Stolberglaan, eveneens te Aerdenhout. De
brandwachten van Aerdenhout en Over-
veen grepen het zich steeds uitbreidende
vuur aan met drie stralen op de waterlei
ding. Daarbij werd een zeer grote hoeveel
heid slangenmateriaal gebruikt. Na onge
veer drie kwartier hard werken was men
de brand meester.
DE PAASHAAS kon tevre
den zijn! Al zijn eieren
lagen prachtig gekleurd en
versierd opgestapeld in een
grote mand en strakjes, als het
donker werd, zou hij er op uit
trekken, om vele, vele kinde
ren gelukkig te maken. Maar,
omdat hij daarmee wel de hele
nacht werk zou hebben, wou
hij eerst nog een paar uurtjes
slapen en, na nog eens een ge
lukkige blik te hebben gewor
pen op zijn werk, strekte Paas
haas zich uit op zijn legertje
en het duurde niet lang of hij
sliep heerlijk.
De zon zonk lager en lager en
de avond was niet ver meer,
toen Paashaas weer wakker
werd. Hij voelde zich heerlijk
uitgerust en hij opende tevre
den zijn oogjes, maar wat was
dat? Sliep hij nog? Met zijn
voorpootjes wreef hij eens goed
zijn oogjes uit, nog eens en nog
eens, maar hoe hij ook wreef.
hij zag zijn mand niet. De
mand, de kostbare mand met
paaseieren, waar hij zó lang en
zó hai-d aan had gewerkt was
weg! Even zat Paashaas dood
stil, tè ontsteld om iets te doen;
toen begon zijn bekje te trillen
en haast zou hij zijn gaan hui
len, toen hij ineens bedacht,
dat dat niet zou helpen, en dat
hij daardoor zijn prachtige
eieren zeker niet terug kreeg.
Neen, hij moest flink zijn en
allei'eerst goed nadenken.
En zie! plotseling wist hij, wat
hem te doen stond. Hij zou
naar Kabouter Weet-al gaan,
die midden in het bos woonde
en hèm om raad vragen en, zo
gauw hij kon, rende hij met
grote sprongen het bos in om
zijn plan ten uitvoer te bren
gen.
Kabouter Weet-al was een
heel oude kabouter, die heel
vriendelijk was en die bijna
alles wist, zodat hem door alle
dieren raad werd gevraagd,
wanneer zij in moeilijkheden
zaten, en daarom had ook
Paashaas aan hem gedacht.
Toen hij buiten adem bij het
huisje van Weet-al aankwam,
klopte hij driemaal op het
deurtje, en gelukkig, Ka
bouter Weet-al was thuis. Hij
deed zelf de deur open en met
zijn lange witte baard, die tot
aan zijn knietjes reikte, zijn
rode jasje en zijn groene
broekje, zag hij er uit als de
liefste kabouter, die je je maar
denken kunt! Toen hij de
Paashaas daar zo ontsteld zag
staan, zonder zijn mand met
eieren op de avond voor Pasen,
begreep Kabouter Weet-al, dat
er iets ergs gebeurd moest zijn
en hij sprak vriendelijk:
„Maar Paashaas, jij hier, wat
is er wel aan de hand?"
„O, Kabouter Weet-al, zei
Paashaas, mijn mand met
eieren is weg, mijn mooie
mand met al mijn prachtige
eieren is verdwenen en wat
moet ik nu wel beginnen? Het
is al bijna tijd om om pad te
gaan naar de kinderen".
Kabouter Weet-al lei zijn vin
gertje tegen zijn neusje en zei:
„Daar moet ik eens ernstig
over nadenken, Paashaas. Kom
maar zolang binnen".
Het duurde een heel poosje en
nog altijd zei Kabouter Weet
al niets, zodat Paashaas al een
beetje ongeduldig begon te
worden, maar toen kwam de
vraag: „Mijn lieve Paashaas,
waar woon je ook weer? Op de
Heideweg, is 't niet?" „Ja, Ka
bouter Weet-al". En wie zijn
je buren, Paashaas?" „Aan de
ene kant woont de familie Egel,
zei de Paashaas en aan de an
dere kant woont ook een haze-
familie: Lampe met zijn
vrouw".
„Zooo", zei Kabouter Weet-al
en hij keek heel ernstig,
„woont Lampe naast je? En is
Lampe wel niet eens vaak
jaloei-s, omdat jij de Paashaas
bent en hij niet?"
„Ja, dat geloof ik wel, Kabou
ter Weet-al", antwoordde
Paashaas.
„Dan, een, twee drie naar
Lampe", zei Kabouter Weet-al.
Hij trok zijn springschoentjes
aan, waarmee hij even grote
sprongen kon maken als Paas
haas en samen holden ze terug,
tot ze voor het huisje van
Lampe stil hielden. Maar op
de weg ervoor zagen ze Vrouw
Paashaas lopen, die, zodra ze
haar man zag, luid jammerend
op hem toekwam, roepende:
„Maar man, wat is er gebeurd?
En waar zijn je eieren? O",
viel ze toen zichzelf in de rede,
„dag Kabouter Weet-al; ik had
u helemaal niet gezien, wat is
er toch allemaal?"
„Wel, Vrouw Paashaas", zei
Kabouter Weet-al, „hebt u
soms iets van die mooie eieren
aan Vrouw Lampe verteld?"
„Jj ja, ja zeker", stotterde
Vrouw Paashaas, „ik vond 'ze
dit jaar zó prachtig, dat ik heel
eventjes de mand aan haar heb
laten zien, toen mijn man sliep,
maar we zijn er niet aan ge
komen, wei'kelijk niet".
„O, o," zei Kabouter Weet-al
en hij schudde zijn hoofdje,
„die vrouwen, die vrouwen
toch" en meteen stapte hij bij
Lampe binnen. Maar daar was
niemand te bekennen, zodat
Kabouter Weet-al begon met
enige malen hard op de grond
te stampen en toen dat niet
hielp riep hij luide: „Lampe,
kom eens hier! Vrouw Lampe,
waar ben je?"
Eindelijk het leek Paashaas
na een eeuwigheid kwam
heel bedremmeld Vrouw Lam
pe naar voren geschuifeld en
direct vroeg Kabouter Weet-al
haar: „Waar is Lampe?"
„Dat weet ik niet, Kabouter
Weet-al", stotterde Vrouw
Lampe, „daar weet ik niets
van".
Toen werd Kabouter Weet-al
boos en hij riep verontwaar
digd: „Weet jij dat niet?
Schaam je, Vrouw Lampe!
Pas op, als je nog meer durft
jokken; ik zal het je nog één
keer vragen: „Waar is je
man?" Bevend en half hui
lend, zei toen Vrouw Lampe:
„Hij is naar de markt, geloof
ik". „Zooo", zei Weet-al, „dan
weet ik voldoende" en zonder
de arme Vrouw Lampe ver
der met een blik te verwaar
digen, zei hij tegen Paashaas:
„Kom direct mee, we moeten
onmiddellijk naar de markt.
Loop je niet, zo heb je niet!"
Weg schoten ze, als een pijl
uit de boog en zo duurde het
niet al te lang, of de hazen-
markt lag vóór hen. Die markt
werd gehouden in een grote
duinpan en nu op de avond
vóór Pasen krioelde het ex-
van konijnen, hazen, egels,
eekhoorns en allex'lei andere
dieren, die hier allemaal him
inkopen kwamen doen en die
hun oogjes uitkeken naar al
het fraais, wat er te zien was!
Helemaal rondom een klein
kraampje, stond het nog vol
ler dan oyeral elders en, na
dat Kabouter Weet-al boven
van het duin af, scherp had
rond gekeken, liep hij regel
recht op dat kraampje af. En
jawel, hoor, wie zat daar?
Lampe! En vóór hem stond
de mand met eieren van de
Paashaas.Toen ze vlak bij
waren, hoorden ze hem roe
pen: „Wie koopt er prachtige
Paaseieren? Eén hazencent
per stuk. Uitzoeken maar!!"
Doch vreemd, hoewel alle die
ren met open mond naar al
die heex-lijkheden stonden te
kijken, was er niemand die er
iets van kocht en toch was
Lampe volstreekt niet duur
met zijn waar! Het was, of
iedereen begreep, dat hij hier
niet eerlijk aangekomen was
en Kabouter Weet-al en Paas
haas hoorden juist, hoe een
paar oude konijnen tegen el
kaar zeiden: „Ik geloof nooit,
dat dat zuivere koffie is. Het
kon haast de mand van Paas
haas wel zijn, zulke prachtige
eieren zijn erin". Het werd
Paashaas warm om zijn hart
je, toen hij dat hoorde en Ka
bouter Weet-al lachte zachtjes
in zijn lange witte baard. Toen
liep hij door de dierenmenigte
heen, die eerbiedig uiteen
week om Kabouter Weet-al
dóór te laten en bleef met
Paashaas vlak voor Lampe
staan.
Hij keek hem heel lang en
ernstig aan en onder die blik
werd zelfs de verstokte Lam
pe rood door zijn bruine vel
letje heen en toen Kabouter
Weet-al hem vroeg: „Hoe kom
jij aan die mand, Lampe?",
barstte hij in snikken uit en
bekende alles.
Kabouter Weet-al was heel
bedroefd, toen Lampe zweeg
en alle dieren in het rond
zuchtten van schrik en afkeer
over zoveel boosheid.
Toen strekte Kabouter Weet
al zijn armpje uit naar de
kant van Lampe's huis en
heel stil, met gebogen kopje,
sloop de dief weg
Maar Paashaas kon tevreden
zijn: hij had zijn mand, zijn
kostbare mand met eieren on
geschonden terug en boven
dien was hij nu al prachtig op
weg naar Mensenstad! Lampe
had tenslotte alleen maar de
zwar-e mand een heel eind
voor Paashaas gedragen!
T. VAN DOKKUM
ADVERTENTIE
Donderdag 17 Apx-il geeft Haarlems
Christelijk Mannenkoor onder leiding van
zijn dirigent Bernard Verboom zijn voor
jaarsconcert in het Gemeentelijk Con
certgebouw. Medewerking verlenen Albert
de Klerk als organist en Han le Fèvre als
tenor. Met orgelbegeleiding van Albert de
Klerk wordt uitgevoerd het indrukwek
kende Credo uit de Missa Maria Magda-
lenae van Ph. Loots. Verder worden ten
gehore gebracht werken van Bruckner en
Diepenbrock en van de Haarlemse compo
nisten Nico Hoogerwerf, Jos. de Klerk en
01. Koop.
Maar oei!dat liep verkeerd af!
Want de trap, die Rick tegen de bal gaf, was stevig genoeg; maar hij had niet goed
gemikt.In plaats van recht op het doel af vloog de bal een heel andere kant uit,
dan Rick had bedoeld. En hard ook. Maar toen.
Rinkinkeldekinkü
Dat was het akelige geluid van brekend glas.
Verschrikt keken ze achter zich. Ja, dat was lelijkde bal was recht door een
raam gevlogen, en de scherven van de ruit rinkelden op de straatstenen!
„Ojee!", zei Bunkie verschrikt. „Nou zullen we 't hebben!"
Rick keek heel bedrukt. Hij wist, dat hij de bal door het raam had getrapt, en daar
zat hij nu erg mee in.
Natuurlijk hadden ze gemakkelijk hard kunnen weglopen, voordat de bewoners van
het huis naar buiten gekomen waren; maar daarvoor waren de jongens te eerlijk.
Nu keken ze bedremmeld naar de kapotte ruit en wachtten ongerust af, wat er\
komen zou. 79-80
ADVERTENTIE
Het bestuur van de Stichting „Haar
lems Bloei" heeft met ingang van van
middag de Vleeshal opengesteld voor het
publiek.
In de benedenzaal van het gebouw is
door een sobere aankleding en een fraaie
keuze uit de topografische verzameling
van het Gemeente-archief een aantrekke
lijke expositie tot stand gekomen, welke
echter geheel ondergeschikt is gehouden
aan het doel van de openstelling: landge
noot en vreemdeling in de gelegenheid te
stellen ook de architectonische schoon
heid van het intérieur te kunnen bewon
deren.
Op het ogenblik worden in Haarlem de
volgende tentoonstellingen gehouden:
Vleeshal: keuze uit de topografische verza
meling van het gemeente-archief 10 tot 13
en 14 tot 17 uur.
Vishal: „De Noordzee" 10 tot 13, 14 tot 17,
19 tot 22 uur (Zondag van 10 tot 18 en van
19 tot 22 uur) tot en met 21 April.
Huis Van Looy: werken van leden van
„Kunst zij ons Doel" 10 tot 17 uur (Zondag
13 tot 17 uur) tot en met 27 April.
Plein 13: Spoorwegspeelkamer ten bate van
het Vierde Prinsenkind 10 tot 12, 14 tot
16.30 en 20 tot 22 uur. (Zondagochtend
gesloten) tot 20 April.
Bos en Vaart-apotheek, Bos en Vaartstraat
26, telefoon 13290.
Apotheek v.h. Florijn, Grote Houtstraat 78,
telefoon 10500.
H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6, tele
foon 10354.
Noorder-apotheek, Jan Gijzenkade 181,
telefoon 23821.
Koningin Elizabeth II van Engeland is
Donderdag voor de eerste maal sinds zij
tot Koningin werd uitgeroepen, in het
openbaar verschenen. Zij nam deel aan de
traditionele plechtigheid op Witte Donder
dag in de Westminster Abdij. Koningin
Elizabeth verlaat hierbegeleid door de
deken van de Westminster Abdij, het
gebouw na de plechtigheid.
door Andrew Mackenzie
Vertaald uit het Engels
Van nu af aan zult u niet meer lastig
gevallen worden, zei de detective rustig.
Ik kan u echter niet het hoe en waarom
onthullen. U zult mij op m'n woord moeten
geloven. Het zal het beste zijn, als u het
wat klampjes aan gaat doen. Blijf 's avonds
in het hotel en ga overdag niet naar plaat
sen, waar u niet permanent gezien kan
worden.
Professor Porter keek verrast op, maar
hij toonde generlei angst.
Verkeer ik in gevaar?
Het zou kunnen! U moet niet vergeten,
dat u ons land diensten bewijst, die niet
vervangen kunnen worden.
Maar wie zou mij uit de weg willen
ruimen?
Brannigan haalde zijn schouders op.
Dat is een andex-e kwestie. Het is
mogelijk, dat ik dat in de nabije toekomst
uit kan vissen.
Professor Pox-ter stond op en hij wreef
even met zijn hand over het voorhoofd.
U heeft mij wat kalmer gestemd,
hoofdinspecteur. Als ik maar wist, wat er
gaande wasNog steeds in zichzelf
mompelend, verliet hij de kamer.
Ik zal Scotland Yax'd vragen met de
grootst mogelijke spoed enkele mensen te
stux-en om hem te schaduwen, zei Branni
gan, nadat hij enige tijd heen en weer ge
lopen had. Hij staat op 't punt ineen
te storten. Als wij hem z'n gang zouden
laten gaan, kon het best wel eens gebeux-en,
dat hij een dezer dagen in de haven dreef
of dat hij zichzelf voor een trein zou wer
pen. De Yard moet er zou gauw mogelijk
achter komen, wat hier feitelijk aan het
handje is.
Bob Arlen bood zijn vrouw vuur aan,
en nam zelf ook een sigaret.
Zou je de plaatselijke politie niet
kunnen inlichten?, stelde hij voor.
Brannigan fronste zijn wenkbrauwen.
Daar voel ik weinig voor. De Fransen
hebben een hoog ontwikkeld practisch ge
voel, ofschoon je licht zou denken, dat zij
te veel fantasie hebben. Nee, zij zouden
Monte Carlo overhoop halen. Als ik maar
iemand wist, die ik geheel en al kon ver
trouwen
Hij maakte zijn zin niet af. Op de deur
werd geklopt. Maar voordat iemand iets
kon zeggen, werd deze reeds open gedaan.
Een vrij forse man in een helder wit pak
stond in de kamer.
Ik denk wel, dat ik u kan helpen,
inspecteur, verklaarde hij met een sterk
Amerikaans accent.
HOOFDSTUK VI.
Ik hoorde toevallig, dat de beroemde
hoofdinspecteur in Monte Carlo was, ver
klaarde de nieuw aangekomene. Daar
om kwam ik maar eens langs. Mijn naam
is Hector Blair.
Judith stelde zó'n belang in de Ameri
kaan, dat zij naar hem staarde als was hij
een wereldwonder. Zijn gezicht, dat diep
bruin gekleurd was door de zon, vertoonde
honderden rimpeltjes en zijn ogen twin
kelden zonder ophouden alsof hij zich bui
tengewoon vermaakte met wat hij zag. In
een van zijn smalle handen hield hij een
wandelstok geklemd, in de andere een
Panamahoed. Zijn haar was sneeuw-wit,
alhoewel hij zeker niet ouder dan 60 jaar
kon zijn.
Brannigan bood de bezoeker een stoel
aan.
Ik stel het zeer op prijs u te ontmoe
ten, mijnheer Blair, uw reputatie strekt
zich tot Engeland uit.
Daar Arlen en zijn vx-ouw nog steeds
vei-baasd keken, voegde Brannigan hier
nog aan toe: De heer Blair is Amerika's
meest bekende criminalist. Hij heeft het
bendewezen van Chicago opgeruimd.
Was Amerika's meest bekende cri
minalist, verbeterde Hector Blair. Ik
heb mij uit de politiewereld tex-uggetrok-
ken. Ik kweek nu rozen in de tuin van
mijn villa, hier in Monte Carlo, op een van
de heuvels. Ik kijk altijd graag naar de
mensen, en Monte Carlo is een uitstekende
plaats daarvoor. Amerika is wel cosmopo-
litisch, maar Monte Carlo lijkt mij meer
op een Babyion.
De detective haalde een sigarenkoker
te voorschijn en stak een lange dunne si
gaar aan.
Ik vermoed, dat een iets ernstiger
zaak dan deviezensmokkel u naar Monte
Carlo heeft gebracht, vervolgde hij. Het
is niet goed afgelopen met Lord Temple-
ham. Het leek mij nogal een geschikte ke
rel, hoewel iets opvliegend soms. Hij wist
echter wat zaken doen was, en daar heb
ben wij in Amerika steeds bewondering
voor. Zijn zelfmoord kwam mij overigens
nogal vreemd voor. Maar het kan niet
anders dan zo gebeurd zijn.
Hoe weet u dat?, vroeg Bx-annigan
ogenblikkelijk.
Nou, hoofdinspecteur, ik werk wel
niet meer, maar stom ben ik nog niet,
mérkte de detective op. Toen ik hoorde,
dat Lord Templeham ovex-leden was, heb
ik wat informaties ingewonnen. Zeker, ik
heb hier en daar mijn licht eens opgesto
ken. Als ik wat te weten wil komen, lukt
mij dat altijd. Dat phenol-bax-biton is be-
roex-d spul. Dr. Merlin verstrekte hem
zoveel, dat hij zonder enige twijfel zou
sterven, als hij alles tegelijk innam. Nou,
en zo is het ook gebeurd, niet waar?
Hector Blair begon weer kringetjes te
blazen. De hoofdinspecteur schonk een glas
whiskey voor hem in, zonder zich de moei
te te getroosten om hem te vragen of hij
't wel wilde hebben. In een oogwenk was
het glas leeg....
Maar laten wij nu zaken gaan doen.
Hector Blair ging wat rechterop in zijn
stoel zitten. Er worden hier in Monte
Carlo veel te veel sprookjes verteld. U wilt
dat dit ophoudt. Wel, dat is niet zo moei
lijk. Maar waarom al die praatjes? Dat is
een geheel andere kwestie. Wat is uw ziens
wijze? Veltelt u eens!
Brannigan staarde lichtelijk verbaasd
naar zijn bezoeker, die geheel en al de
leiding van het gespx'ek op zich genomen
had.
Maar waarom zou ik dat?, vroeg hij.
De Amex-ikaan trok even een bedenke
lijk gezicht. Hij greep zijn Panamahoed en
wandelstok.
Indien u er zo over denkt, is het mij
ook goed. Ik heb altijd wel geweten, dat
jullie Engelsen tex-ughoudend zijn, maar
ik dacht, dat u wel anders zou zijn. Ik ken
Monte Carlo véél beter dan u. Ik had u
van dienst kunnen zijn.
Ga weer zitten, zei Brannigan kortaf.
Het spijt mij, u kwam binnen op een
onbewaakt ogenblik. Maar u kunt mij ze
ker uitstekend helpen. Hoe wist u van die
praatjes, die hier de ronde doen?
Hector Blair scheen plotseling geheel te
veranderen. Het legde hoed en wandelstok
weer neer.
Ik ving wat op, toen die geestelijke
mij op een goede dag voorbijliep. Ik heb
nogal bewondering voor die kerel. Hij pro
beert op een voorbeeldige wijze opruiming
'in Londen te houden. Zeker, Hunt is een
man uit één stuk, dat zal niemand kunnen
ontkennen. Zelfs in Chicago bewondert men
hem. Ik geloof zelf óók in de min of meer
stx-ijdvaardige Chx-istenleer. Een kerel, die
kennnelijk een buitenlander was, zei en
kele hoogst onaangename dingen over
Hunt en het was zeker de bedoeling, dat
hij dat zou hox-en. De geestelijke kreeg
kennelijk een flinke schok toen hij die
woorden opving. Het lijkt mij toe, dat hij
op 't punt staat ineen te storten. Hij ver
keert geestelijk werkelijk in een zeer la
biele toestand en dat is bepaald gevaarlijk.
Inderdaad. Heeft u verder nog wat
gehoord?
Een of ander dubieus uitziende juf
frouw zei enkele bijzonder vervelende din
gen over die rijke weduwe, die dat jacht
in de haven heeft.
Lady Adèle Foster, merkte Arlen op.
Ja, die bedoel ik. Zij heeft zqker nog
aantrekkelijkheden, maar zij doet haar
uiterste best die kwijt te raken door te
vaak naar schoonheidssalons te gaan. Dat
doet zij nu zeker al dexiig jaar lang! Ik
begrijp het overigens niet, waarom die
vrouwen allemaal hetzelfde masker willen
dragen. Ik vond hetgeen ik hoorde zó on
belangrijk, dat ik er geen aandacht aan
schonk.
Er is véél meer voorgevallen, zei
Brannigan, en hij schildex-de wat zij ont
dekt hadden gedurende de laatste tijd.
(Wordt vervolgd).