Het jonge meisje wil sportieve, eenvoudige kleding De verloren Paaseieren ^fcS-DEKENS Voor de kinderen Taxi? 18000 ■Clowntje Riek Mode voor de jeugd U slaapt befer 4 De heer J. de Breuk Lzn Dinsdag zeventig jaar Eerste baadster in zee Gouden jubileum bij N.Z.H.V.M. Twee bosbranden Haarlems Christelijk Mannenkoor 7oor de kinderen Vleeshal opengesteld T entoonstellingen Nachtdienst apotheken FEUILLETON De fluistercampagne 15) ZATERDAG 12 APRIL 1952 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT In de grote mode-centra gaat men zich steeds meer bezig houden met het speciaal ontwerpen van kleding voor het jonge meisje. Moeders met aankomende „grote" dochters zullen bemerkt hebben, dat ook in ons land momenteel allerlei aantrekkelijke modellen worden gebracht, die jeugdig en sportief kleden en bovendien heel practisch in -het dragen zijn. Katoenen zomerjurkje met een apart des sin, dat in zachte tinten grijs en toffee beige is uitgevoerd. Een van de modellen uit de jeugd-coüectie van Horrockses' Fashions, Londen. Op dit gebied is de keuze sinds enige tijd dan ook veel minder moeilijk geworden en in verschillende modezaken zijn zelfs spe ciale afdelingen voor deze „teenagers" (kinderen van tussen de 10 en de 20 jaar) ingericht. In deze afdelingen kan men allerlei spor tieve, maar ook meer geklede jurkjes en mantels aantreffen naast aardige mantel pakjes, toppers, blouses, rokjes en truitjes, die niet alleen naar stijl, maar ook in kleu ren en stoffen geheel zijn afgestemd op hetgeen het schoolgaande meisje, het jonge studentje of de werkende jongedame graag draagt. Vooral in Amerika is de belangstelling voor speciale jeugdkLeding groot en de ver scheidenheid die daar in dit genre wordt Aquascutum in Londen specialiseert zich in regenmantels voor de jeugd. Dit spor tieve model in smaragdgroen is ook zonder capuchon en ceintuur te dragen en ver vangt op koele dagen de zomerjas. gebracht, heeft er zelfs invloed op de mode voor de volwassenen. In Londen en in Parijs kregen wij dit seizoen enkele aantrekkelijke voorjaars collecties te zien, die speciaal voor het jonge meisje waren ontworpen. Mantelpakjes en vlotte jasjes De Londense ontwerpers leggen zich daarbij vooral op het meer sportieve genre toe. Behalve vlotte, practische mantelpakjes van solide weefsels in frisse kleuren, is de rok en blouse of sweater-combinatie daar bij het jonge studerende of werkende meis je ook in het voorjaar erg in trek. De man telpakjes voor de jeugd, hebben veelal een wijd klok- of plooirokje. Het jasje is niet al te streng getailleerd en een vlotte kraag- lijn alsmede aardige zakjes maken het tot een kledingstuk, dat de bakvis met plezier draagt. Sportieve getailleerde mantels en swag gers, die niet al te wijd zijn en waarvan de mouwen en de schouderpartij eenvoudig zijn gehouden, staan onze jongedames het aardigst. Aan deze mantels geeft men in de Londense jeugdcollecties dan ook meestal de voorkeur. In het voorjaar en de zomer kan echter dikwijls reeds met een topper; fingertip „young-timer" of canadienne worden volstaan. Sportieve marine-blauwe mantel die door de Parijse mode-ontwerper Jacques Heim voor jongedames werd ontworpen. Het kleine hoedje van wit vilt staat er aller aardigst bij. Wanneer er in de garderobe van de jon gedame een regenjas aanwezig is, kan zij in het warmere seizoen dikwijls wel met zo'n kort jasje volstaan en is een lange mantel niet eens altijd noodzakelijk. In Parijs is het de bekende mode-ontwer per Jacques Heim, die zich de problemen op kledinggebied van het jonge meisje spe ciaal heeft aangetrokken. Elk seizoen brengt Heim in een afzonderlijke afdeling van zijn modehuis een „jeunes filles"-collectie uit, die niet enkel sportieve, maar ook meer geklede modellen omvat. Jacques Heim toont in de eerste plaats dat het jonge meisje zich heel goed ook een meer gekleed jurkje of pakje kan permit teren, als het model en de détails daarvan maar geheel zijn aangepast aan haar eigen, prille charme. Deze ontwerper streeft er daarbij steeds naar, aan de wensen van de jeugd zelf tegemoet te komen. De jeugd aan het woord Om van die wensen een algemene indruk te krijgen, schrijft Heim elk jaar een inter nationale ontwerp-wedstrijd uit, waaraan jonge ontwerpers en ontwerpsters en ieder die in die richting interesse heeft, kunnen deelnemen. En weet u. waaraan dit seizoen het grootste deel van de jeugd de voorkeur geeft? Zowel het studerende als het wer kende jonge meisje wenste in haar normale garderobe een mantelpakje, dat op ver schillende manieren te combineren zou zijn, enkele fleurige zomerjurkjes van goed was- baar materiaal, een sportieve regenjas, en kele truitjes en blousjes en eventueel een kort jasje om een en ander op koele dagen te completeren. Een geklede jurk en een avondjapon bleven dan nog als „wensdro men" over. Ook bij de avondtoiletten die Jaqu-es Heim in zijn jeugd-collectie brengt, komt de eenvoud op de eerste plaats. En dat er op het gebied van de jeugdkleding momen teel zoveel variatie is, danken wij voor een groot deel aan de deskundige ontwerpers, die hun gaven in dienst stelden van de ver langens der jeugd op dit terrein. FLORENCE. Dinsdag 15 April zal de heer J. de Breuk Lzn. te Heemstede zijn zeventigste verjaar dag vieren. Hij zal die dag slechts een be perkt aantal bezoekers kunnen ontvangen. Na zijn H.B.S.-studie te hebben voltooid, trok de heer De Brèuk voor enkele jaren naar het buitenland, om zich te bekwamen in het vak van zijn vader, die firmant was van de glas- en verffabriek J. Sabelis en Co. In 1905 nam hij de zaken van zijn vader over. Van 1923 tot 1927 was hij lid van de Heemsteedse gemeenteraad, waarin hij de Vrijheidsbond vertegenwoordigde. Bij de annexatie moest hij evenwel aftreden. In die tijd was hij lid van de commissie van financiën en bedrijven. In 1927 werd hij lid van de Haarlemse gemeenteraad, die hij in 1929 weer vaarwel zei, omdat hij toen de gehele leiding van de zaak op zich nam, wat inhield dat er volgens hem niet genoeg tijd zou overblijven om het raadslidmaat schap waar te nemen op de wijze waarop hij zich dit een plicht achtte. Zijn oom Joh. de Breuk is lange tijd wethouder van Haar lem geweest. Sedex-t 1905 is de heer De Breuk commis saris van de Nutsspaarbank. Ook in sportkringen is hij geen onbe kende. Zo is de heer De Breuk, dertien jaar voorzitter geweest van de Roei- en zeil vereniging „Het Spaarne" en penningmees ter en later voorzitter van de voetbalver eniging H.F.C. Van beide verenigingen is hij al verscheidene jaren erelid. Het zee- en zonnebad Termes te Zand- voort moest gisteren reeds in actie komen want de eerste baadster van het seizoen meldde zich aan. Mevrouw Hildebrand uit de Zeestraat te Zandvoort zwom enige tijd in zee Dinsdag hoopt de heer- G. Liedmeijer, technisch ambtenaar bij de Noord Zuid Hollandse Vervoermaatschappij, zijn gou den jubileum te vieren. Hij heeft de pen sioengerechtigde leeftijd reeds bereikt, doch verricht nog belangrijk werk voor de maatschappij. De heer Liedmeijer heeft reeds een Koninklijke onderscheiding ont vangen, namelijk een eremedaille, verbon den aan de orde van Oranje Nassau. Donderdagmiddag om even voor 3 uur werd een uitslaande brand gemeld in een perceel aan de Merellaan te Aerdenhout. Daar bekend was. dat het betrokken per ceel een rieten dak had, werd terstond groot alarm gegeven. Het bleek evenwel, dat een stuk bos tussen de woonhuizen Merellaan 11 en 17 zeer waarschijnlijk door het spelen met lucifers of een brand-s glas door kinderen in brand was geraakt. Met een slang op de waterleiding hadden de vrijwilligei-s van Aerdenhout de nogal hoog oplaaiende vlammen spoedig onder de knie. Nauwelijks een half uur later werd op nieuw een bosbrand gemeld. Ditmaal gold het een bosperceel, begrensd door een ge deelte van de Bovenweg en een zandpad achter en evenwijdig met de Juliana van Stolberglaan, eveneens te Aerdenhout. De brandwachten van Aerdenhout en Over- veen grepen het zich steeds uitbreidende vuur aan met drie stralen op de waterlei ding. Daarbij werd een zeer grote hoeveel heid slangenmateriaal gebruikt. Na onge veer drie kwartier hard werken was men de brand meester. DE PAASHAAS kon tevre den zijn! Al zijn eieren lagen prachtig gekleurd en versierd opgestapeld in een grote mand en strakjes, als het donker werd, zou hij er op uit trekken, om vele, vele kinde ren gelukkig te maken. Maar, omdat hij daarmee wel de hele nacht werk zou hebben, wou hij eerst nog een paar uurtjes slapen en, na nog eens een ge lukkige blik te hebben gewor pen op zijn werk, strekte Paas haas zich uit op zijn legertje en het duurde niet lang of hij sliep heerlijk. De zon zonk lager en lager en de avond was niet ver meer, toen Paashaas weer wakker werd. Hij voelde zich heerlijk uitgerust en hij opende tevre den zijn oogjes, maar wat was dat? Sliep hij nog? Met zijn voorpootjes wreef hij eens goed zijn oogjes uit, nog eens en nog eens, maar hoe hij ook wreef. hij zag zijn mand niet. De mand, de kostbare mand met paaseieren, waar hij zó lang en zó hai-d aan had gewerkt was weg! Even zat Paashaas dood stil, tè ontsteld om iets te doen; toen begon zijn bekje te trillen en haast zou hij zijn gaan hui len, toen hij ineens bedacht, dat dat niet zou helpen, en dat hij daardoor zijn prachtige eieren zeker niet terug kreeg. Neen, hij moest flink zijn en allei'eerst goed nadenken. En zie! plotseling wist hij, wat hem te doen stond. Hij zou naar Kabouter Weet-al gaan, die midden in het bos woonde en hèm om raad vragen en, zo gauw hij kon, rende hij met grote sprongen het bos in om zijn plan ten uitvoer te bren gen. Kabouter Weet-al was een heel oude kabouter, die heel vriendelijk was en die bijna alles wist, zodat hem door alle dieren raad werd gevraagd, wanneer zij in moeilijkheden zaten, en daarom had ook Paashaas aan hem gedacht. Toen hij buiten adem bij het huisje van Weet-al aankwam, klopte hij driemaal op het deurtje, en gelukkig, Ka bouter Weet-al was thuis. Hij deed zelf de deur open en met zijn lange witte baard, die tot aan zijn knietjes reikte, zijn rode jasje en zijn groene broekje, zag hij er uit als de liefste kabouter, die je je maar denken kunt! Toen hij de Paashaas daar zo ontsteld zag staan, zonder zijn mand met eieren op de avond voor Pasen, begreep Kabouter Weet-al, dat er iets ergs gebeurd moest zijn en hij sprak vriendelijk: „Maar Paashaas, jij hier, wat is er wel aan de hand?" „O, Kabouter Weet-al, zei Paashaas, mijn mand met eieren is weg, mijn mooie mand met al mijn prachtige eieren is verdwenen en wat moet ik nu wel beginnen? Het is al bijna tijd om om pad te gaan naar de kinderen". Kabouter Weet-al lei zijn vin gertje tegen zijn neusje en zei: „Daar moet ik eens ernstig over nadenken, Paashaas. Kom maar zolang binnen". Het duurde een heel poosje en nog altijd zei Kabouter Weet al niets, zodat Paashaas al een beetje ongeduldig begon te worden, maar toen kwam de vraag: „Mijn lieve Paashaas, waar woon je ook weer? Op de Heideweg, is 't niet?" „Ja, Ka bouter Weet-al". En wie zijn je buren, Paashaas?" „Aan de ene kant woont de familie Egel, zei de Paashaas en aan de an dere kant woont ook een haze- familie: Lampe met zijn vrouw". „Zooo", zei Kabouter Weet-al en hij keek heel ernstig, „woont Lampe naast je? En is Lampe wel niet eens vaak jaloei-s, omdat jij de Paashaas bent en hij niet?" „Ja, dat geloof ik wel, Kabou ter Weet-al", antwoordde Paashaas. „Dan, een, twee drie naar Lampe", zei Kabouter Weet-al. Hij trok zijn springschoentjes aan, waarmee hij even grote sprongen kon maken als Paas haas en samen holden ze terug, tot ze voor het huisje van Lampe stil hielden. Maar op de weg ervoor zagen ze Vrouw Paashaas lopen, die, zodra ze haar man zag, luid jammerend op hem toekwam, roepende: „Maar man, wat is er gebeurd? En waar zijn je eieren? O", viel ze toen zichzelf in de rede, „dag Kabouter Weet-al; ik had u helemaal niet gezien, wat is er toch allemaal?" „Wel, Vrouw Paashaas", zei Kabouter Weet-al, „hebt u soms iets van die mooie eieren aan Vrouw Lampe verteld?" „Jj ja, ja zeker", stotterde Vrouw Paashaas, „ik vond 'ze dit jaar zó prachtig, dat ik heel eventjes de mand aan haar heb laten zien, toen mijn man sliep, maar we zijn er niet aan ge komen, wei'kelijk niet". „O, o," zei Kabouter Weet-al en hij schudde zijn hoofdje, „die vrouwen, die vrouwen toch" en meteen stapte hij bij Lampe binnen. Maar daar was niemand te bekennen, zodat Kabouter Weet-al begon met enige malen hard op de grond te stampen en toen dat niet hielp riep hij luide: „Lampe, kom eens hier! Vrouw Lampe, waar ben je?" Eindelijk het leek Paashaas na een eeuwigheid kwam heel bedremmeld Vrouw Lam pe naar voren geschuifeld en direct vroeg Kabouter Weet-al haar: „Waar is Lampe?" „Dat weet ik niet, Kabouter Weet-al", stotterde Vrouw Lampe, „daar weet ik niets van". Toen werd Kabouter Weet-al boos en hij riep verontwaar digd: „Weet jij dat niet? Schaam je, Vrouw Lampe! Pas op, als je nog meer durft jokken; ik zal het je nog één keer vragen: „Waar is je man?" Bevend en half hui lend, zei toen Vrouw Lampe: „Hij is naar de markt, geloof ik". „Zooo", zei Weet-al, „dan weet ik voldoende" en zonder de arme Vrouw Lampe ver der met een blik te verwaar digen, zei hij tegen Paashaas: „Kom direct mee, we moeten onmiddellijk naar de markt. Loop je niet, zo heb je niet!" Weg schoten ze, als een pijl uit de boog en zo duurde het niet al te lang, of de hazen- markt lag vóór hen. Die markt werd gehouden in een grote duinpan en nu op de avond vóór Pasen krioelde het ex- van konijnen, hazen, egels, eekhoorns en allex'lei andere dieren, die hier allemaal him inkopen kwamen doen en die hun oogjes uitkeken naar al het fraais, wat er te zien was! Helemaal rondom een klein kraampje, stond het nog vol ler dan oyeral elders en, na dat Kabouter Weet-al boven van het duin af, scherp had rond gekeken, liep hij regel recht op dat kraampje af. En jawel, hoor, wie zat daar? Lampe! En vóór hem stond de mand met eieren van de Paashaas.Toen ze vlak bij waren, hoorden ze hem roe pen: „Wie koopt er prachtige Paaseieren? Eén hazencent per stuk. Uitzoeken maar!!" Doch vreemd, hoewel alle die ren met open mond naar al die heex-lijkheden stonden te kijken, was er niemand die er iets van kocht en toch was Lampe volstreekt niet duur met zijn waar! Het was, of iedereen begreep, dat hij hier niet eerlijk aangekomen was en Kabouter Weet-al en Paas haas hoorden juist, hoe een paar oude konijnen tegen el kaar zeiden: „Ik geloof nooit, dat dat zuivere koffie is. Het kon haast de mand van Paas haas wel zijn, zulke prachtige eieren zijn erin". Het werd Paashaas warm om zijn hart je, toen hij dat hoorde en Ka bouter Weet-al lachte zachtjes in zijn lange witte baard. Toen liep hij door de dierenmenigte heen, die eerbiedig uiteen week om Kabouter Weet-al dóór te laten en bleef met Paashaas vlak voor Lampe staan. Hij keek hem heel lang en ernstig aan en onder die blik werd zelfs de verstokte Lam pe rood door zijn bruine vel letje heen en toen Kabouter Weet-al hem vroeg: „Hoe kom jij aan die mand, Lampe?", barstte hij in snikken uit en bekende alles. Kabouter Weet-al was heel bedroefd, toen Lampe zweeg en alle dieren in het rond zuchtten van schrik en afkeer over zoveel boosheid. Toen strekte Kabouter Weet al zijn armpje uit naar de kant van Lampe's huis en heel stil, met gebogen kopje, sloop de dief weg Maar Paashaas kon tevreden zijn: hij had zijn mand, zijn kostbare mand met eieren on geschonden terug en boven dien was hij nu al prachtig op weg naar Mensenstad! Lampe had tenslotte alleen maar de zwar-e mand een heel eind voor Paashaas gedragen! T. VAN DOKKUM ADVERTENTIE Donderdag 17 Apx-il geeft Haarlems Christelijk Mannenkoor onder leiding van zijn dirigent Bernard Verboom zijn voor jaarsconcert in het Gemeentelijk Con certgebouw. Medewerking verlenen Albert de Klerk als organist en Han le Fèvre als tenor. Met orgelbegeleiding van Albert de Klerk wordt uitgevoerd het indrukwek kende Credo uit de Missa Maria Magda- lenae van Ph. Loots. Verder worden ten gehore gebracht werken van Bruckner en Diepenbrock en van de Haarlemse compo nisten Nico Hoogerwerf, Jos. de Klerk en 01. Koop. Maar oei!dat liep verkeerd af! Want de trap, die Rick tegen de bal gaf, was stevig genoeg; maar hij had niet goed gemikt.In plaats van recht op het doel af vloog de bal een heel andere kant uit, dan Rick had bedoeld. En hard ook. Maar toen. Rinkinkeldekinkü Dat was het akelige geluid van brekend glas. Verschrikt keken ze achter zich. Ja, dat was lelijkde bal was recht door een raam gevlogen, en de scherven van de ruit rinkelden op de straatstenen! „Ojee!", zei Bunkie verschrikt. „Nou zullen we 't hebben!" Rick keek heel bedrukt. Hij wist, dat hij de bal door het raam had getrapt, en daar zat hij nu erg mee in. Natuurlijk hadden ze gemakkelijk hard kunnen weglopen, voordat de bewoners van het huis naar buiten gekomen waren; maar daarvoor waren de jongens te eerlijk. Nu keken ze bedremmeld naar de kapotte ruit en wachtten ongerust af, wat er\ komen zou. 79-80 ADVERTENTIE Het bestuur van de Stichting „Haar lems Bloei" heeft met ingang van van middag de Vleeshal opengesteld voor het publiek. In de benedenzaal van het gebouw is door een sobere aankleding en een fraaie keuze uit de topografische verzameling van het Gemeente-archief een aantrekke lijke expositie tot stand gekomen, welke echter geheel ondergeschikt is gehouden aan het doel van de openstelling: landge noot en vreemdeling in de gelegenheid te stellen ook de architectonische schoon heid van het intérieur te kunnen bewon deren. Op het ogenblik worden in Haarlem de volgende tentoonstellingen gehouden: Vleeshal: keuze uit de topografische verza meling van het gemeente-archief 10 tot 13 en 14 tot 17 uur. Vishal: „De Noordzee" 10 tot 13, 14 tot 17, 19 tot 22 uur (Zondag van 10 tot 18 en van 19 tot 22 uur) tot en met 21 April. Huis Van Looy: werken van leden van „Kunst zij ons Doel" 10 tot 17 uur (Zondag 13 tot 17 uur) tot en met 27 April. Plein 13: Spoorwegspeelkamer ten bate van het Vierde Prinsenkind 10 tot 12, 14 tot 16.30 en 20 tot 22 uur. (Zondagochtend gesloten) tot 20 April. Bos en Vaart-apotheek, Bos en Vaartstraat 26, telefoon 13290. Apotheek v.h. Florijn, Grote Houtstraat 78, telefoon 10500. H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6, tele foon 10354. Noorder-apotheek, Jan Gijzenkade 181, telefoon 23821. Koningin Elizabeth II van Engeland is Donderdag voor de eerste maal sinds zij tot Koningin werd uitgeroepen, in het openbaar verschenen. Zij nam deel aan de traditionele plechtigheid op Witte Donder dag in de Westminster Abdij. Koningin Elizabeth verlaat hierbegeleid door de deken van de Westminster Abdij, het gebouw na de plechtigheid. door Andrew Mackenzie Vertaald uit het Engels Van nu af aan zult u niet meer lastig gevallen worden, zei de detective rustig. Ik kan u echter niet het hoe en waarom onthullen. U zult mij op m'n woord moeten geloven. Het zal het beste zijn, als u het wat klampjes aan gaat doen. Blijf 's avonds in het hotel en ga overdag niet naar plaat sen, waar u niet permanent gezien kan worden. Professor Porter keek verrast op, maar hij toonde generlei angst. Verkeer ik in gevaar? Het zou kunnen! U moet niet vergeten, dat u ons land diensten bewijst, die niet vervangen kunnen worden. Maar wie zou mij uit de weg willen ruimen? Brannigan haalde zijn schouders op. Dat is een andex-e kwestie. Het is mogelijk, dat ik dat in de nabije toekomst uit kan vissen. Professor Pox-ter stond op en hij wreef even met zijn hand over het voorhoofd. U heeft mij wat kalmer gestemd, hoofdinspecteur. Als ik maar wist, wat er gaande wasNog steeds in zichzelf mompelend, verliet hij de kamer. Ik zal Scotland Yax'd vragen met de grootst mogelijke spoed enkele mensen te stux-en om hem te schaduwen, zei Branni gan, nadat hij enige tijd heen en weer ge lopen had. Hij staat op 't punt ineen te storten. Als wij hem z'n gang zouden laten gaan, kon het best wel eens gebeux-en, dat hij een dezer dagen in de haven dreef of dat hij zichzelf voor een trein zou wer pen. De Yard moet er zou gauw mogelijk achter komen, wat hier feitelijk aan het handje is. Bob Arlen bood zijn vrouw vuur aan, en nam zelf ook een sigaret. Zou je de plaatselijke politie niet kunnen inlichten?, stelde hij voor. Brannigan fronste zijn wenkbrauwen. Daar voel ik weinig voor. De Fransen hebben een hoog ontwikkeld practisch ge voel, ofschoon je licht zou denken, dat zij te veel fantasie hebben. Nee, zij zouden Monte Carlo overhoop halen. Als ik maar iemand wist, die ik geheel en al kon ver trouwen Hij maakte zijn zin niet af. Op de deur werd geklopt. Maar voordat iemand iets kon zeggen, werd deze reeds open gedaan. Een vrij forse man in een helder wit pak stond in de kamer. Ik denk wel, dat ik u kan helpen, inspecteur, verklaarde hij met een sterk Amerikaans accent. HOOFDSTUK VI. Ik hoorde toevallig, dat de beroemde hoofdinspecteur in Monte Carlo was, ver klaarde de nieuw aangekomene. Daar om kwam ik maar eens langs. Mijn naam is Hector Blair. Judith stelde zó'n belang in de Ameri kaan, dat zij naar hem staarde als was hij een wereldwonder. Zijn gezicht, dat diep bruin gekleurd was door de zon, vertoonde honderden rimpeltjes en zijn ogen twin kelden zonder ophouden alsof hij zich bui tengewoon vermaakte met wat hij zag. In een van zijn smalle handen hield hij een wandelstok geklemd, in de andere een Panamahoed. Zijn haar was sneeuw-wit, alhoewel hij zeker niet ouder dan 60 jaar kon zijn. Brannigan bood de bezoeker een stoel aan. Ik stel het zeer op prijs u te ontmoe ten, mijnheer Blair, uw reputatie strekt zich tot Engeland uit. Daar Arlen en zijn vx-ouw nog steeds vei-baasd keken, voegde Brannigan hier nog aan toe: De heer Blair is Amerika's meest bekende criminalist. Hij heeft het bendewezen van Chicago opgeruimd. Was Amerika's meest bekende cri minalist, verbeterde Hector Blair. Ik heb mij uit de politiewereld tex-uggetrok- ken. Ik kweek nu rozen in de tuin van mijn villa, hier in Monte Carlo, op een van de heuvels. Ik kijk altijd graag naar de mensen, en Monte Carlo is een uitstekende plaats daarvoor. Amerika is wel cosmopo- litisch, maar Monte Carlo lijkt mij meer op een Babyion. De detective haalde een sigarenkoker te voorschijn en stak een lange dunne si gaar aan. Ik vermoed, dat een iets ernstiger zaak dan deviezensmokkel u naar Monte Carlo heeft gebracht, vervolgde hij. Het is niet goed afgelopen met Lord Temple- ham. Het leek mij nogal een geschikte ke rel, hoewel iets opvliegend soms. Hij wist echter wat zaken doen was, en daar heb ben wij in Amerika steeds bewondering voor. Zijn zelfmoord kwam mij overigens nogal vreemd voor. Maar het kan niet anders dan zo gebeurd zijn. Hoe weet u dat?, vroeg Bx-annigan ogenblikkelijk. Nou, hoofdinspecteur, ik werk wel niet meer, maar stom ben ik nog niet, mérkte de detective op. Toen ik hoorde, dat Lord Templeham ovex-leden was, heb ik wat informaties ingewonnen. Zeker, ik heb hier en daar mijn licht eens opgesto ken. Als ik wat te weten wil komen, lukt mij dat altijd. Dat phenol-bax-biton is be- roex-d spul. Dr. Merlin verstrekte hem zoveel, dat hij zonder enige twijfel zou sterven, als hij alles tegelijk innam. Nou, en zo is het ook gebeurd, niet waar? Hector Blair begon weer kringetjes te blazen. De hoofdinspecteur schonk een glas whiskey voor hem in, zonder zich de moei te te getroosten om hem te vragen of hij 't wel wilde hebben. In een oogwenk was het glas leeg.... Maar laten wij nu zaken gaan doen. Hector Blair ging wat rechterop in zijn stoel zitten. Er worden hier in Monte Carlo veel te veel sprookjes verteld. U wilt dat dit ophoudt. Wel, dat is niet zo moei lijk. Maar waarom al die praatjes? Dat is een geheel andere kwestie. Wat is uw ziens wijze? Veltelt u eens! Brannigan staarde lichtelijk verbaasd naar zijn bezoeker, die geheel en al de leiding van het gespx'ek op zich genomen had. Maar waarom zou ik dat?, vroeg hij. De Amex-ikaan trok even een bedenke lijk gezicht. Hij greep zijn Panamahoed en wandelstok. Indien u er zo over denkt, is het mij ook goed. Ik heb altijd wel geweten, dat jullie Engelsen tex-ughoudend zijn, maar ik dacht, dat u wel anders zou zijn. Ik ken Monte Carlo véél beter dan u. Ik had u van dienst kunnen zijn. Ga weer zitten, zei Brannigan kortaf. Het spijt mij, u kwam binnen op een onbewaakt ogenblik. Maar u kunt mij ze ker uitstekend helpen. Hoe wist u van die praatjes, die hier de ronde doen? Hector Blair scheen plotseling geheel te veranderen. Het legde hoed en wandelstok weer neer. Ik ving wat op, toen die geestelijke mij op een goede dag voorbijliep. Ik heb nogal bewondering voor die kerel. Hij pro beert op een voorbeeldige wijze opruiming 'in Londen te houden. Zeker, Hunt is een man uit één stuk, dat zal niemand kunnen ontkennen. Zelfs in Chicago bewondert men hem. Ik geloof zelf óók in de min of meer stx-ijdvaardige Chx-istenleer. Een kerel, die kennnelijk een buitenlander was, zei en kele hoogst onaangename dingen over Hunt en het was zeker de bedoeling, dat hij dat zou hox-en. De geestelijke kreeg kennelijk een flinke schok toen hij die woorden opving. Het lijkt mij toe, dat hij op 't punt staat ineen te storten. Hij ver keert geestelijk werkelijk in een zeer la biele toestand en dat is bepaald gevaarlijk. Inderdaad. Heeft u verder nog wat gehoord? Een of ander dubieus uitziende juf frouw zei enkele bijzonder vervelende din gen over die rijke weduwe, die dat jacht in de haven heeft. Lady Adèle Foster, merkte Arlen op. Ja, die bedoel ik. Zij heeft zqker nog aantrekkelijkheden, maar zij doet haar uiterste best die kwijt te raken door te vaak naar schoonheidssalons te gaan. Dat doet zij nu zeker al dexiig jaar lang! Ik begrijp het overigens niet, waarom die vrouwen allemaal hetzelfde masker willen dragen. Ik vond hetgeen ik hoorde zó on belangrijk, dat ik er geen aandacht aan schonk. Er is véél meer voorgevallen, zei Brannigan, en hij schildex-de wat zij ont dekt hadden gedurende de laatste tijd. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 6