„Een te gemakkelijke afzet in binnenland remt de export" De Eerste Kamer verwerpt de verhoging van haar ledental Agenda voor Haarlem Uitbreiding der Tweede Kamer met geringe meerderheid goedgekeurd Let er op! N atuurazijn heeft deze dop! Fa. B. ENGELENBERG Hulp aan export voor overzeese markt gewenst Couveuse-aapje Lente-lach Kamermuziek in Teisterbant 3 Minister Van den Brink tot Tweede Kamer OFFICiëLE VERKOOP SIKKENS LAKKEN Leeftijdsgrens voor Kamerleden wordt niet verlaagd Ve Kleine Wecebf DONDERDAG 8 MEI 1952 In zijn beantwoording van de sprekers over de export-politiek heeft minister Van den Brink gisteren verklaard, dat de Nederlandse export thans te eenzijdig is gericht op enkele Europese landen. Er is spreiding nodig naar andere landen, vooral omdat wij dollars nodig hebben. Die ex port naar overzeese landen moet dus aan trekkelijk worden gemaakt door garanties en tegemoetkomingen op belastinggebied, ter dekking van de grote kosten voor het veroveren van overzeese markten en de grotere ver lies-risico's. Er wordt die on dernemers dus niet een onverdiend voor deel in de schOQt geworpen. Indien men ook de exporteurs naar Europese landen dezelfde faciliteiten verleende dan zou het niet gelukken de structuur van onze ex port om te buigen, hetgeen beslist noodza kelijk is. De minister vestigde de aandacht op de volgende grondgedachten voor de export- politiek: Er moet een juist afgestemde samen werking zijn tussen de overheid en het be drijfsleven. Het aanmoedigen van de ex port kan alleen succes hebben indien de zuigkracht van de binnenlandse vraag niet te groot is, want dan hoeven de onderne mers zich niet in te spannen om de export uit te breiden. De vergroting van de ex port moet vooral worden gezocht in in dustrieproducten nu de Indonesische pro ducten geen rol meer kunnen spelen in onze handelspolitiek. Op lange termijn ge zien moet de export-politiek de hoeksteen vormen voor de werkgelegenheidspolitiek. De regering is volkomen overtuigd van de grote betekenis van een binnenlandse markt als basis voor de export. In 1950 be droeg de buitenlandse omzet 29 percent van de binnenlandse omzet en in 1951 33.6 percent. Daaruit blijkt dat de verminder de vraag in het binnenland een sterke drang tot export heeft doen ontstaan. Voor enkele bedrijfstakken, die in bij zondere moeilijkheden verkeren, moeten de lasten worden verlicht door verlaging van de Omzetbelasting, maar een alge mene verlaging van lasten zou de moei lijkheden met de betalingsbalans weer even groot maken als verleden jaar. Het is niet de bedoeling de export naar Europese landen terug te dringen maar wèl om meer te exporteren naar andere landen, vooral dollar-landen. Hiertoe zijn thans reeds 23 combinaties van exporteurs werkzaam. In het algemeen is bij het be drijfsleven het besef aanwezig dat derge lijke combinaties nuttig zijn. Het verle nen van export-garanties moet worden beschouwd als een experiment. In antwoord op een vraag van de heer Welter over de export naar China, deelde minister Van den Brink mede dat deze na „Korea" tot stilstand is gekomen, maar dat hem juist enkele dagen geleden, waar schijnlijk als uitvloeisel van de economi sche conferentie te Moskou, op zijn depar tement enige transacties ter beoordeling zijn voorgelegd. Tot nu toe is de handel tussen Nederland en Rusland tot stand gekomen door bemiddeling van de rege ringen. Plotseling is de houding van Rus land nu veranderd. Indien dit betekent dat Rusland drang zou willen uitoefenen op particulieren om naar Moskou te komen, dan zal daarmee bij de beoordeling van transacties rekening worden gehouden. Vereveningsheffing onmisbaar Minister Lieftinck sloeg vervolgens alle illusies de bodem in over een eventuele opheffing van de vereveningsheffing, die voor de bedrijven 4'A percent van de lo nen bedraagt. Deze belasting brengt per jaar 275 millioen op en dat bedrag kan ADVERTENTIE met de blauwe N zacht en geurig DONDERDAG 8 MEI Palace: „Tarzan in gevaar", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Een van de daders ont kwam", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Men sen in het wit", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „Hoogverraad", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaar- ne: „Verborgen goud", „Alles op ijs", 14 jaar, 7 en 9.15 uur., Rembrandt: „Tramlijn be geerte", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Grote verwachtingen", 14 jaar, 8.15 uur. VRIJDAG 9 MEI Minerva: 2.30 en 8.15 uur. Rembrandt, Palace, Lido: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: 2. 7 en 9.15 uur. Spaarne: 2.30, 7 en 9.15 uur. City: 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: 2.30, 7 en 9.15 uur. niet worden gemist. Aan het adres van de heren Hofstra en Nederhorst, die ook niet wilden weten van opheffing van de ver eveningsheffing voor exporteurs naar overzeese landen, verklaarde de minister dat het hier geen specifieke bestemmings heffing betreft en dat door de gedeelte lijke vrijstelling dus geen sociale voorzie ningen in het gedrang komen. De vrijstel ling voor deze exporteurs werkt bovendien gunstig omdat juist de meest arbeidsinten sieve producten er mee worden gesteupd. In de replieken werd nog eens de aan dacht gevestigd op de onbillijkheid dat de vereveningsheffing voor een groot deel zou dienen om de ouderdomsvoorziening te fi nancieren, terwijl deze belasting ook Wordt geheven van bedrijven, die voor hun per soneel voor een behoorlijke oudedags voorziening hebben gezorgd. „New look" voor Chinezen Opmerk,el ijk was de wijze waarop de heer Wel ter (K.N.P.) nog eens de aan dacht vroeg voor de handel met Peking- China. „Deze markt is van buitengewoon belang", zei hij. „Als alle 440 millioen Chinezen hun hemd eens tien centimeter langer zouden maken dan zou er in de we reld een tekort aan textiel zijn". Hij vroeg wat de regering zélf heeft gedaan om tot handel met China te komen. De communisten dienden nog een motie in waarvan minister Van den Brink zei, dat deze wenselijkheden als mogelijkheden schetst, die geen grond vinden in de wer kelijkheid. Het wachten is nu nog op de wetsont werpen, die de faciliteiten voor de expor teurs bevatten. Minister Lieftinck heeft, naar hij zeide, er 60 a 70 millioen gulden voor over om de export aan te moedigen. Hij verklaarde voorts, dat de regering goede hoop heeft, dat de Europese Beta- lings Unie, die binnenkort afloopt, zal worden voortgezet ook indien de Verenig de Staten geen verdere gelden rechtstreeks voor het fonds ter beschikking stellen. De Tweede Kamer heeft gisteren met 25 tegen 46 stemmen het amendement van de heer Donker (P.v.d.A.) verworpen om de doodstraf alléén ten uitvoer te leggen Indien de veiligheid van de staat en maat schappij het eist. Tegen stemden de K.V.P., A.R., C.H.U. en S.G.P. en de heren De Kadt, Scheps en Willems van de P.v.d.A. Vóór het amendement stemden V.V.D., C.P.N. en de P.v.d.A. met uitzondering van de bovengenoemden. Het wetsontwerp Oorlogsstrafrecht werd daarna met 61 te gen. 11 stemmen aangenomen,. Tegen stemden de communisten en de heren Ne derhorst, Stufkens, Vermeer, Van Lienden, Boekhoven, De Loor en mevr. Ploeg-Ploeg van de P.v.d.A. De Kamer hee/t gister middag nog een begin gemaakt met de be handeling van de overgangsregeling be treffende de verzekering krachtens de werkloosheidswet. Degenen, die vóór 1 Juli 1952 werkloos waren zullen geen aan spraak kunnen doen gelden op wachtgeld volgens de Werkloosheidswet. Achtereen volgens voerden het woord de heren De Kort (K.V.P.), Stapelkamp (A.R.), Weiter (K.N.P.), Zegering Hadders (V.V.D.), Gortzak (C.P.N.) en Suurhoff (P.v.d.A.). ADVERTENTIE ADVERTENTIE In verband met de aflossing van Korea-vrijwilligers, die een jaar in Korea hebben gediend, bestaat opnieuw gele genheid tot dienstneming bij het NEDERLANDS DETACHEMENT VERENIGDE NATIES. Aanmelding dient mondeling of schriftelijk te geschieden bij het Aanmeldingsbureau Korea, Nwe. Frederikskazerne, geb. E 4, kamer 19a te^ 's-Gravenhage, tel. 72 38 60. Ook zij, die nimmer in militaire dienst zijn geweest, komen voor uitzending in aanmerking. Leeftijdsgrenzen van 19 tot 30 jaar (voor onderofficieren tot 35 jaar). (Van onze parlementaire redacteur) Nadat enige maanden geleden in de Tweede Kamer het voorstel inzake een zich in tweede aanleg met Grondwetsherziening bezig te houden Grondwetskamer was ver worpen, heeft de senaat gisteren drie ontwerpen afgewezen, namelijk het ontwerp omtrent de overgang naar de nieuwe rechtsorde, dat alleen de stemmen van de K.V.P.- fractie kreeg en er met 16 tegen 34 stemmen aanging; het voorstel tot uitbreiding van de Eerste Kamer, dat met 21 tegen 29 stemmen werd verworpen, en het voorstel tot verlaging van de leeftijd voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer en van de Provinciale Staten, dat 20 stemmen vóór, maar 30 stemmen tegen kreeg. Doclstraat 3!l STAALWOL - STAALBORSTELS Drie andere herzieningsontwerpen be haalden een. meerderheid. Maar één daar van, betrekking hebbende op de te hand haven leeftijd voor het Eerste Kamerlid schap, was, na de afwijziging van het aan brengen van een verandering inzake de leeftijdsgrens voor de Tweede Kamerleden overbodig geworden doordat nu de op het ogenblik in de Grondwet voorkomende tekst inzake de vereisten voor het senator schap ongewijzigd dient te blijven. Men kan er dan ook staat op maken, dat het kabinet aan het Staatshoofd zal adviseren door onthouding van de koninklijke hand tekening aan dit zinloos geworden ontwerp verheffing tot wet te voorkomen. Zo resten er dus feitelijk slechts twee voorstellen, die straks in het Staatsblad zullen verschijnen, namelijk het voorstel tot aanbrenging van een reeks verande ringen in het hoofdstuk over de buiten landse betrekkingen, dat tenslotte het suc cesnummer is geworden, want het werd met 44 tegen 5 stemmen aangenomen. Met de drie communisten lieten alleen twee van de vier V.V.D.'ers, mr. De Vos van Steenwijk en de heer Louwes, het tegen horen. En voorts het met 27 tegen 23 stemmen aangenomen ontwerp tot uit breiding van de Tweede Kamer. Deze gang van zaken in de Eerste Ka mer was natuurlijk voor het kabinet al lesbehalve prettig. Want Grondwetsher ziening is toch zeker een kabinetsaange legenheid. En indien de ministeriële ploeg zelf niet onverdeeld geestdriftig voor de herzieningsvoorstellen is geweest, wat mogelijk de taak van de bewindsman, die gisteren de mondelinge verdediging in de senaat te voeren had niet vergemakkelijkt heeft, dan houdt dit meteen een veroor deling van het door het kabinet gevoerde beleid in. Als men van die zijde voorstel len tot Grondwetswijziging bepleit, moet men er ook met hart en ziel achter staan, Hieraan heeft het soms al te zeer ont broken. De Eerste Kamer liet zich gisteren van een zo nu cn dan eigenaardige kant zien. De discussies hadden allerminst de indruk gewekt, dat er onder onze senatoren nog meer en groter bezwaren bestonden tegen uitbreiding van de Eerste Kamer dan tegen die van de Tweede Kamer. Niette min bleek dit uiteindelijk bij verrassing uit de stemmingen. Vóór de uitbreiding van de Tweede Kamer waren alle vier V.V.D.-ers, vier van de zeven Anti-Revolu- tionnairen, elf van de zestien K.V.P.'ers en acht van de veertien P. v. d. A-senato ren. Bij de 23 tegenstemmers waren de drie Communisten, alle zes Christelijk- Historischen alsmede zes P. v. d. A-ers, vijf K.V.P.-ers en drie Anti-Revolution- nairen. Toen hét voorstel tot verhoging van het aantal Eerste Kamerleden van 50 tot 75 in stemming kwam, bleken zonder dat hiervoor enige verklaring was gegeven, vier K.V.P.-ers en twee P. v. d. A.-ers naar het kamp der tegenstanders te zijn overgelo pen. Resultaat: verwerping met 21 tegen 29 stemmen. Denkbaar blijft, dat tenge volge van onderhandelingen bij de ko mende kabinetsformatie alsnog bereikt zou worden dat in tweede aanleg in elk der beide Kamers toch voor uitbreiding van de Tweede Kamer een twee-derde meer derheid wordt gehaald. De kans hierop lijkt voorshands gering. Onze senatoren zijn juist bij deze Grondwetsherziening sterk geneigd hun eigen gang te gaan en voor menigeen hunner kan, nu vaststaat, dat de Eerste Kamer haar tegenwoordige omvang zal behouden, hierin een extra bezwaar gelegen zijn om mee te werken aan uitbreiding van de Kamer aan de overzijde van het Binnenhof. Van de neiging hun eigen gang te gaan, hebben de tot de fractie van de P. v. d. A. behorende Eerste Kamerleden een merkwaardig' staaltje laten zien door een stemmig het ontwerp inzake overgang naar de nieuwe rechtsorde af te wijzen, nadat hun fractiegenoten in de Tweede Kamer eenstemmig het vóór hadden laten ADVERTENTIE horen. Ook deze gang van zaken is waar schijnlijk een pijnlijke vex-rassing voor het kabinet geweest. Vermeld is reeds dat het voorstel tot verlaging van de leeftijdsgrens voor Tweede Kamer- en Statenleden met 20 tegen 30 stemmen verworpen werd. De drie Communisten stemden voor, de zeven Anti-Revolutionnairen en'de zes Christe- lijk-Historischen lieten allen het tegen hoi-en. De drie overige fracties vielen precies in twee helften uiteen. Minister Beel, die ook namens zijn ambtgenoot Stikker sprak, erkende, dat de instelling van de Staatscommissie in April 1950 te laat was geweest om nog vóór de verkiezingen van 1952 een alge mene Grondwetshei'ziening gereed te kun nen hebben. Dit is te betreuren, maar om dat te bereiken zou men op een veel vroeger tijdstip, toen allerlei nog niet vol doende gerijpt was, met de voorbereiding hebben moeten beginnen. Ronduit verklaarde hij niet te kunnen ingaan op het denkbeeld-Molenaar om nu maar te zeggen, dat de komende Kamer ontbinding alleen dient ten einde na te gaan, of de volksvertegenwoordiging nog wel voldoende representatief te achten valt. Veeleer gold het hier toch een volks raadpleging over de herzieningsvoorstellen. Zij die dat niet mochten onderschrijven moesten bedenken, dat tengevolge van de door de Grondwet zelf gebezigde termen vaststaat, dat na een ontbindingsbesluit het parlement het zedelijk gezag mist dan nog herzieningsontwerpen te behandelen. Dus: van nieuwe indiening van een voor stel tot uitbreiding van de Tweede Kamer, na verwerping eerst door de Eerste Kamer van het met het amendement-Andriessen ontsierde huidige ontwerp hetgeen prof. Molenaar het liefst gezien had kon niets komen. De uitbreiding van de Tweede (insgelijks van de Eerste) Kamer, reeds te rechtvaardigen op grond van het feit, dat sinds 1887 de bevolking en het kiezers corps enorm zijn toegenomen, zodat daar om alleen al, wil het parlement een even sterk vertegenwoordigend karakter heb ben, verhoging van het aantal afgevaar digden (op het ogenblik nog steeds gelijk aan dat van 1887) geboden is, noemde de bewindsman inderdaad gewenst met het oog op het landsbelang. Meer zei hij er niet van, zodat het hoongelach, dat volgde op de door hem kenbaar gemaakte hoop met deze verklaring de K.V.P.-fractie be vredigd te hebben, wel enigermate begrij pelijk was. Wat het gebeurde met de amendementen-Andriessen betreft, de mi nister erkende een zekei'e mate van mede- aanspx-akelijkheid, nu hij in de Tweede Kamer het onaanvaardbaar achterwege had gelaten, met name wat het amende ment inzake de stemoverdracht betreft. Uit tal van interrupties bleek, dat in onze Senaat de stelling van de bewindsman, dat hij destijds, niets bereikt zou hebben met intrekking van het geamendeerde ontwerp en vervolgens wederindiening zonder dat amendement, allesbehalve bijval ont moette! De verklaring in de Memorie van Antwoord over het voorlopig in de ijskast blijven van een eventueel wetsontwerp tot regeling van de stemoverdracht zou vol gens minister Beel, als een volgend kabinet toch tot de indiening daarvan zou over gaan, voor de Eerste Kamer een extra- ruggesteun zijn om dan tegen te stemmen, een opmerking, die met geenszins van in stemming getuigend gelach begroet werd. Intussen bleek later prof. Molenaar met zijn partijgenoten toch bereid om ten op zichte van het voorstel tot uitbreiding van de Tweede Kamer de minister te volgen. Te meer, aangezien na de door alle fracties eenstemmig uitgesproken afkeuring over het amendement'-Andriessen, wel zonne klaar was, dat een wettelijke regeling van de stemoverdracht in de Eerste Kamer nooit een meerderheid zal halen. 's Ochtends had mr. Van Walsum (P. v. d. A.) aangekondigd, dat zijn fractie ernstig bezwaar had het ontwerp overgang naar de nieuwe rechtsorde te aanvaarden, nu tengevolge van een amendement-De Graaf niet meer in het ontwerp stond, dat wijziging (regeling) van de rechtstoestand van Nieuw-Guinea eventueel ook bij ver drag zou kunnen plaats vinden. Minister Beel trachtte die afgevaardigde en diens vrienden tot andex-e gedachten te brengen door er op te wijzen, dat ook nu het aan gaan van een verdrag daarover mogelijk blijft, dat het amendement-De Graaf al leen hieraan geen extra reliëf had willen geven en dat voor alle verdragen, die goedkeux'ing van de Staten-Genex'aal be hoeven, een w%t nodig is. Deze argumenten baatten echter niet. Zou men door ver werping van het aanhangige ontwerp Het is mij duidelijk geworden, dat de lente het belangrijkste der vier seizoenexx is. Ge kunt dat van mij aannemen, want ik heb er rijpelijk over gepeinsd om niet over één-nachts-ijs te zullen gaan. Ik zou u niet over de lente durven lastigvallen, wanneer er geen serieuze reden voor was. Ge moet niet den ken dat ik over uw drempel wil komen vallen met zoetig heden die wij als moderne mensen ontwend zijn ge kent dat uit oude, vexwelende boeken die in uw grootvaders boekenkast stonden: Er waren titels die bij u de tenen bij el kander doen knijpen van nuch tere ergernis: De Liefde van Johanna en Frederik, bijvoor beeld, en Hij Vond Haar Ten- leste. Ook was er nog een dat De Maagd in het Rozenprieel heette en waarvan uw grootvader zegde dat het een lentevex-haal was, om welke reden hij het in de lange win teravonden nog eens herlas. Wij kennen tegenwoordig geen lentevcx-haleix meer. Wij weten maar al te goed, dat de lexxte ieder jaar pleegt terug te ko men, evenals de voetbalcom petitie, en dat het spel van de uitbottende bomen en de bloeiende boomgaarden eigen lijk even ouderwets geworden is ais ganzeborden. Uit de boe ken vaxx grootvader weet ge, dat in vroeger tijden die lente bij voorkeur door de jongens en meisjes werd aangegrepen om elkander zoete geheimen toe te fluisteren. Zij deden dat, wanneer zij het zo konden plooien, het liefst onder een seringenboom of een jasmijn. En zij vergaten daarbij maar al te vaak, hoeveel belangrij ker zaken er in de wereld op' hen lagen te wachten. Neen, de lente heeft niets met liefde of romantiek te maken. Daar moeten we toch wel gans van doordrongen zijn, al is 'het te begrijpen dat de ongewone kleuren in dit seizoen menig een zouden kunnen verleiden om zich ouderwetse zotternijen in het hoofd te halen. Waarom nochtans de lente het belangrijkste der seizoenen is? Niet, zoals ge soms denken moogt, omdat in dit jaargetijde de beslissing in de voetbalcom petitie pleegt te vallen. Ook niet, wat eveneens voor de hand zou kunnen liggen, omdat de lente met een dichte lintjes regen gepaard pleegt te gaan. De lente is zo belangrijk, om dat de moderne mens haar zon der enige sentimentaliteit of romantische zoetelijkheid kan begroeten als het seizoen,waar naar in de andere jaargetijden zijn gedachten uitgaan. Iti de winter verlangt ge naai de lente. In de zomer herinnert ge u de verkwikkingen van diezelfde lente. In de herfst ziet ge uit naar de winter als de voorbode van de lente. En in de lente voelt ge u een ko ning op aarde, om zo te zeggen. Waarom? Dat weet ik echter niet. Waarom zouden onze over grootvaders dit schone seizoen vex-beuzeld hebben in prieeltjes en onder jasmijnen? Het kan zijn dat zij de ware betekenis van dat jaaxgetijde nog niet hadden ontdekt. Liefdes ver klaren kunt ge onder een kale knotwilg evenzeer, met uw voeten in de sneeuw, en uw aangebedene in een wollen vex-pakking. Ge weet dat zeer wel, want ge hebt het zonder twijfel gedaan, als moderne mens. Wij hebben thuis een koekjes trommel waarop een van onze overgrootvaders zijn liefde staat te fluisteren tegen een jongedame in crinoline. De wei waarin zij staan is zo groen als onze pasgeverfde x-aamkozijnen en er bloeien witte margrieten in ter grootte van een schotel tje. Boven hun hoofden welft zich een' seringenboom, waar aan meer bloesem dan blade ren zitten. En zij kijken beiden in opperste zaligheid naar een golvend schildje aan hun voe ten, waarop met sierlijke let ters „Lente-idylle" staat. Dit koekjestrommeltje is over gebleven uit een tijd van barre beuzelarij'. De lente komt jaar lijks terug zoals door de eeuwen heen, maar de idylles zijn er af geslepen door de scherpe kanten van de tijd. De lente is het belangrijkste seizoen gebleven, doch niet om wat men vroeger op koek jestrommeltjes meende te moetexi schilderen. ft Ik heb dit alles overpeinsd en opgeschreven. Het is een vol doening, de dingen in hun ware gedaante vierkant te kunnen zeggen. Er is geen reden het leven schoner te doen schijnen dan het is. Nu ik zo over de wex-eld kijk, zoals die onder een milde zon van het voorjaar ligt te ge nieten zonder sentimenteel te worden, besef ik hoe wij mo derne mensen onszelf hebben oevrijd van zovele tierlantijnen, die het leven zouden kunnen vertroebelen en vertragen. Wij houden de tijd over om te wer ken en te streven, zonder dat onze gedachten rare reizen in de schijnwereld der fantasie gaan maken. Nu wij niet meer hoeven te fluisteren in prieeltjes, kun nen wij belang stellen in de politiek en er het onze over denken. Wij kunnen examens doen en diploma's halen. Wij kunnen in verenigingen gaan en onszelf ontwikkelen in de exacte vakken. Zie daar zo'n modern meisje eens. Zij zit zonder schroom alleen op dit café-terras, zon der crinoline, zonder chape ronne, zonder lasten en on nutte versierselen. Zij heeft zich losgewerkt uit het prieel tje, zij is gevlucht van het koekjestrommeltje om haar eigen weg te gaan. Hoevelen als deze hebben in het verle den haar tijd verknoeid met aan de jasmijn te ruiken en te wachten tot een onzer overgrootvadex-s die kant uit kwam? De lente is schoon, ook in het moderne leven. Ook zonder seringenboom en zoete gehei men. Het meisje kijkt mij aan, zij zou dat vijftig jaar geleden niet hebben mogen doen. Eix plotseling zie ik, midden op deze moderne dag, de lente oplichten alsof er een tweede zon aan de hemel is bijgeko men. Wat gebeurt er? Is er een wolk verschoven? Neen, want er is tot aan de horizon geen wolk als een speldeknop zelfs te zien. Het feest van deze lentemiddag is ineens een dubbel feest ge worden. De kleuren zijn met één slag vele malen helderder geworden, het gouden licht is gaan glanzen alsof het in een spiegel schijnt. Er is iets ge beurd dat de wereld met een handomdraai nog schoner heeft gemaakt dan zij al was. En weet ge wat er gebeurd is? Het meisje heeft gelachen ep zij lacht nog. Het is alsof de feestverlichting wordt aange draaid. Het kan tóch 'zijn dat onze overgrootvaders het niet zo verkeerd aan de steel gestoken hebben. De lente is voor hen misschien nog belangrijker ge weest dan voor ons dank zij hunne prieeltjes. Ik heb er zeker in den beginne nog niet genoeg over nage dacht. Maar thans weet ik waarom een man zich koning op aarde kan voelen. Ik zou er nu niets meer op tegen hebben, in een grasgroene wei zoete ge heimen te fluisteren. Ge kunt er als moderne mens wellicht om lachen maar ik •zou zelfs met haar op een ouderwets koekjestrommeltje willen staan. J* L- Enige dagen geleden is in de dierentuin Artis te Amsterdam een aapje te vroeg geboren. De moeder heeft haar kind ver stoten en thans treden twee jonge zoölogen als pleegvaders op. Zij hebben het beestje in een couveuse geplaatst. Het krijgt acht keer per dag een flesje en evenveel keren een schone ..luier". waarin nog allerlei staat over Indonesië, dat inmiddels werkelijk is uitgewerkt, on gewijzigd laten, dan zou dit neerkomen op handhaving van een grote tegenstelling tussen schijn en werkelijkheid. Ook deze argumentatie van de bewindsman kon, be halve bij de K.V.P., geen instemming ont moeten. Bij zijn verdediging van het voor stel omtrent de wijzigingen, aan te bren gen in het hoofdstuk over de buitenlandse betrekkingen, keerde minister Beel zich nog eens tegen de opneming van het toet- singsx'echt, al verklaarde hij wel, dat de regering toch voldoende vertrouwen stelt in de rechterlijke macht om te kunnen verwachten, dat de Nederlandse rechter dit recht op verantwoorde wijze zal toe passen. De minister toonde oog te hebben voor de groei en de betekenis van de interna tionale samenleving. Bij de zeer korte replieken, die overigens niets verblijaends voor hem opleverden, mocht minister Beel tenminste het genoegen smaken zich door mr. Kropman geprezen te zien wegens de voortreffelijke verdediging van het voor stel over de internationale betrekkingen. Mr. de Vos v. Steenwijk (VVD) had 's ochtends zijn bezwaren tegen het voor stel uiteengezet. Al moge het streven naar samenwerking der volken best zijn, men moet er geen „eeriheidspap" van willen maken, zei deze afgevaardigde, die het zaak achtte zich te keren tegen de door hem wel bespeurde neiging om al te zeer „internationaal te huppelen en kopje te duikelen". Na de uiteenzettingen van mi nister Beel scheen er overigens weinig reden voor mr. De Vos van Steenwijk te bestaan te duchten, dat die bewindsman, en evenmin een van de andere leden van het kabinet op een dergelijk kopjeduikelen gesteld is. Wel om onze Grondwet aan te passen bij de eisen van de ontwikkeling der internationale gemeenschap. Het siert de Eerste Kamer, die ook zeer zeker voor het feit, dat alle vijftig leden waren opge- komen»een pluimpje verdient, dat zij met overgrote meerderheid haar steun aan die aanpassing heeft gegeven. Het duo-spel voor viool en alt, een vorm van kamermuziek die in de acht tiende eeuw veel bedreven werd doch in de negentiende zo goed als op dood spoor kwam te staan, geniet in onze.dagen her nieuwde belangstelling van vertolkers en componisten. Twee H.O.V.-leden, de vio list Lorenzo Pappolo en de altist Jan Ay, hebben zich geestdriftig op het genre ge worpen en vormen nu, na intense studie die het genre vergt, een duo dat gehoord mag worden. Kort na een optreden te Brussel hebben wij het tweetal hier te Haarlem gehoord en konden er een vleien de beoordeling van geven. Woensdagavond stelden Pappolo en Ay zich beschikbaar om voor de leden van Teisterbant te mu siceren. Zij voerden een belangrijk pro- gramma uit, beginnende met moderne composities, om met achttiende eeuwse muziek te besluiten. Men kreeg eerst te horen twee „Ma drigalen" van de Tsjechische componist Bohuslav Martinu, een gespierde muziek met markante rhythm en en dromerig Sla vische melodieën. Het werd bijzonder knap en met veel temperament gespeeld. Daar na vertolkte het duo een „Divertimento" van Sas Bunge, speciaal voor Pappolo en Ay geschreven. Het is een razend moeilijk capricieus stuk, dat grote vakkennis ver raadt, doch waarbij, naar het ons lijkt, de jonge componist zijn talent wel wat ge- forceerd heeft. Wij hoorden er zijn aan trekkelijke kwaliteiten niet in. De compo sitie lijkt ons meer interessant dan mooi. Als derde werk hoorden wij Duo opus 5 van Janosz Horphat, die zelf altist is en dientengevolge zijn stuk zeer bruikbaar uit de practijk concipieerde. De overwe gende lyriek er in is niet sterk, maar wel aangenaam voor het gehoor. Maar het rhythmisch element is er karakteristiek in toegepast. Het heeft kwaliteiten om op het eerste gehoor in de smaak te vallen. Als een soort intermezzo speelde het duo een der „Bicinia" tweestemmige solfège- oefenixigen, die Roland de Lassus, deels met en deels zonder tekst, voor de zangers van zijn kapel van Albert V van Beieren schreef. Tenslotte kwamen Pappolo en Ay nog met een echt instrumentaal stuk, name lijk het eerste Duo voor viool en alt van Mozart. Dit werk is evenals Mozarts tweede duo, eerst op naam van Michael Haydn bekend geworden. De aanleiding daarvan was deze, dat de oude Haydn de opdracht had om een reeks van zes duo's te componeren, doch wegens ziekte met de twee laatste niet tijdig klaar kon komen. Mozart, die de oude Salzburger kapel meester een goed hart toedroeg, toonde zich bereid op korte termijn de serie te voltooien. Het zijn de klassieke meester werken van het genre geworden. Als steeds bij Mozart is het de klare, logische conceptie en de natuurlijke charme die de muziek haar aantrekkelijke schoonheid verleent, de opperste schoonheid die altijd eenvoudig is en toch steeds de vereiste spanning bewaart. De vertolking werd een waardig besluit van deze avond van uit zonderlijke kamermuziek. JOS. DE KLERK

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 5