„Een te gemakkelijke afzet in
binnenland remt de export"
De Eerste Kamer verwerpt de
verhoging van haar ledental
Agenda voor
Haarlem
Uitbreiding der Tweede Kamer met
geringe meerderheid goedgekeurd
Let er op!
N atuurazijn
heeft deze dop!
Fa. B. ENGELENBERG
Hulp aan export voor
overzeese markt gewenst
Couveuse-aapje
Lente-lach
Kamermuziek in
Teisterbant
3
Minister Van den Brink tot Tweede Kamer
OFFICiëLE VERKOOP SIKKENS LAKKEN
Leeftijdsgrens voor Kamerleden
wordt niet verlaagd
Ve Kleine Wecebf
DONDERDAG 8 MEI 1952
In zijn beantwoording van de sprekers
over de export-politiek heeft minister
Van den Brink gisteren verklaard, dat de
Nederlandse export thans te eenzijdig is
gericht op enkele Europese landen. Er is
spreiding nodig naar andere landen, vooral
omdat wij dollars nodig hebben. Die ex
port naar overzeese landen moet dus aan
trekkelijk worden gemaakt door garanties
en tegemoetkomingen op belastinggebied,
ter dekking van de grote kosten voor het
veroveren van overzeese markten en de
grotere ver lies-risico's. Er wordt die on
dernemers dus niet een onverdiend voor
deel in de schOQt geworpen. Indien men
ook de exporteurs naar Europese landen
dezelfde faciliteiten verleende dan zou het
niet gelukken de structuur van onze ex
port om te buigen, hetgeen beslist noodza
kelijk is.
De minister vestigde de aandacht op de
volgende grondgedachten voor de export-
politiek:
Er moet een juist afgestemde samen
werking zijn tussen de overheid en het be
drijfsleven. Het aanmoedigen van de ex
port kan alleen succes hebben indien de
zuigkracht van de binnenlandse vraag niet
te groot is, want dan hoeven de onderne
mers zich niet in te spannen om de export
uit te breiden. De vergroting van de ex
port moet vooral worden gezocht in in
dustrieproducten nu de Indonesische pro
ducten geen rol meer kunnen spelen in
onze handelspolitiek. Op lange termijn ge
zien moet de export-politiek de hoeksteen
vormen voor de werkgelegenheidspolitiek.
De regering is volkomen overtuigd van
de grote betekenis van een binnenlandse
markt als basis voor de export. In 1950 be
droeg de buitenlandse omzet 29 percent
van de binnenlandse omzet en in 1951 33.6
percent. Daaruit blijkt dat de verminder
de vraag in het binnenland een sterke
drang tot export heeft doen ontstaan.
Voor enkele bedrijfstakken, die in bij
zondere moeilijkheden verkeren, moeten
de lasten worden verlicht door verlaging
van de Omzetbelasting, maar een alge
mene verlaging van lasten zou de moei
lijkheden met de betalingsbalans weer
even groot maken als verleden jaar.
Het is niet de bedoeling de export naar
Europese landen terug te dringen maar
wèl om meer te exporteren naar andere
landen, vooral dollar-landen. Hiertoe zijn
thans reeds 23 combinaties van exporteurs
werkzaam. In het algemeen is bij het be
drijfsleven het besef aanwezig dat derge
lijke combinaties nuttig zijn. Het verle
nen van export-garanties moet worden
beschouwd als een experiment.
In antwoord op een vraag van de heer
Welter over de export naar China, deelde
minister Van den Brink mede dat deze na
„Korea" tot stilstand is gekomen, maar
dat hem juist enkele dagen geleden, waar
schijnlijk als uitvloeisel van de economi
sche conferentie te Moskou, op zijn depar
tement enige transacties ter beoordeling
zijn voorgelegd. Tot nu toe is de handel
tussen Nederland en Rusland tot stand
gekomen door bemiddeling van de rege
ringen. Plotseling is de houding van Rus
land nu veranderd. Indien dit betekent dat
Rusland drang zou willen uitoefenen op
particulieren om naar Moskou te komen,
dan zal daarmee bij de beoordeling van
transacties rekening worden gehouden.
Vereveningsheffing onmisbaar
Minister Lieftinck sloeg vervolgens alle
illusies de bodem in over een eventuele
opheffing van de vereveningsheffing, die
voor de bedrijven 4'A percent van de lo
nen bedraagt. Deze belasting brengt per
jaar 275 millioen op en dat bedrag kan
ADVERTENTIE
met de blauwe N
zacht en geurig
DONDERDAG 8 MEI
Palace: „Tarzan in gevaar", 14 jaar, 7 en
9.15 uur. Luxor: „Een van de daders ont
kwam", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Lido: „Men
sen in het wit", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. City:
„Hoogverraad", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaar-
ne: „Verborgen goud", „Alles op ijs", 14 jaar,
7 en 9.15 uur., Rembrandt: „Tramlijn be
geerte", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva:
„Grote verwachtingen", 14 jaar, 8.15 uur.
VRIJDAG 9 MEI
Minerva: 2.30 en 8.15 uur. Rembrandt,
Palace, Lido: 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor:
2. 7 en 9.15 uur. Spaarne: 2.30, 7 en 9.15 uur.
City: 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
2.30, 7 en 9.15 uur.
niet worden gemist. Aan het adres van de
heren Hofstra en Nederhorst, die ook niet
wilden weten van opheffing van de ver
eveningsheffing voor exporteurs naar
overzeese landen, verklaarde de minister
dat het hier geen specifieke bestemmings
heffing betreft en dat door de gedeelte
lijke vrijstelling dus geen sociale voorzie
ningen in het gedrang komen. De vrijstel
ling voor deze exporteurs werkt bovendien
gunstig omdat juist de meest arbeidsinten
sieve producten er mee worden gesteupd.
In de replieken werd nog eens de aan
dacht gevestigd op de onbillijkheid dat de
vereveningsheffing voor een groot deel zou
dienen om de ouderdomsvoorziening te fi
nancieren, terwijl deze belasting ook Wordt
geheven van bedrijven, die voor hun per
soneel voor een behoorlijke oudedags
voorziening hebben gezorgd.
„New look" voor Chinezen
Opmerk,el ijk was de wijze waarop de
heer Wel ter (K.N.P.) nog eens de aan
dacht vroeg voor de handel met Peking-
China. „Deze markt is van buitengewoon
belang", zei hij. „Als alle 440 millioen
Chinezen hun hemd eens tien centimeter
langer zouden maken dan zou er in de we
reld een tekort aan textiel zijn". Hij vroeg
wat de regering zélf heeft gedaan om tot
handel met China te komen.
De communisten dienden nog een motie
in waarvan minister Van den Brink zei,
dat deze wenselijkheden als mogelijkheden
schetst, die geen grond vinden in de wer
kelijkheid.
Het wachten is nu nog op de wetsont
werpen, die de faciliteiten voor de expor
teurs bevatten. Minister Lieftinck heeft,
naar hij zeide, er 60 a 70 millioen gulden
voor over om de export aan te moedigen.
Hij verklaarde voorts, dat de regering
goede hoop heeft, dat de Europese Beta-
lings Unie, die binnenkort afloopt, zal
worden voortgezet ook indien de Verenig
de Staten geen verdere gelden rechtstreeks
voor het fonds ter beschikking stellen.
De Tweede Kamer heeft gisteren met 25
tegen 46 stemmen het amendement van de
heer Donker (P.v.d.A.) verworpen om
de doodstraf alléén ten uitvoer te leggen
Indien de veiligheid van de staat en maat
schappij het eist. Tegen stemden de K.V.P.,
A.R., C.H.U. en S.G.P. en de heren De
Kadt, Scheps en Willems van de P.v.d.A.
Vóór het amendement stemden V.V.D.,
C.P.N. en de P.v.d.A. met uitzondering van
de bovengenoemden. Het wetsontwerp
Oorlogsstrafrecht werd daarna met 61 te
gen. 11 stemmen aangenomen,. Tegen
stemden de communisten en de heren Ne
derhorst, Stufkens, Vermeer, Van Lienden,
Boekhoven, De Loor en mevr. Ploeg-Ploeg
van de P.v.d.A. De Kamer hee/t gister
middag nog een begin gemaakt met de be
handeling van de overgangsregeling be
treffende de verzekering krachtens de
werkloosheidswet. Degenen, die vóór 1
Juli 1952 werkloos waren zullen geen aan
spraak kunnen doen gelden op wachtgeld
volgens de Werkloosheidswet. Achtereen
volgens voerden het woord de heren De
Kort (K.V.P.), Stapelkamp (A.R.), Weiter
(K.N.P.), Zegering Hadders (V.V.D.),
Gortzak (C.P.N.) en Suurhoff (P.v.d.A.).
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
In verband met de aflossing van Korea-vrijwilligers, die
een jaar in Korea hebben gediend, bestaat opnieuw gele
genheid tot dienstneming bij het
NEDERLANDS DETACHEMENT VERENIGDE NATIES.
Aanmelding dient mondeling of schriftelijk te geschieden
bij het Aanmeldingsbureau Korea, Nwe. Frederikskazerne,
geb. E 4, kamer 19a te^ 's-Gravenhage, tel. 72 38 60.
Ook zij, die nimmer in militaire dienst zijn geweest, komen
voor uitzending in aanmerking.
Leeftijdsgrenzen van 19 tot 30 jaar (voor onderofficieren
tot 35 jaar).
(Van onze parlementaire redacteur)
Nadat enige maanden geleden in de Tweede Kamer het voorstel inzake een zich in
tweede aanleg met Grondwetsherziening bezig te houden Grondwetskamer was ver
worpen, heeft de senaat gisteren drie ontwerpen afgewezen, namelijk het ontwerp
omtrent de overgang naar de nieuwe rechtsorde, dat alleen de stemmen van de K.V.P.-
fractie kreeg en er met 16 tegen 34 stemmen aanging; het voorstel tot uitbreiding van
de Eerste Kamer, dat met 21 tegen 29 stemmen werd verworpen, en het voorstel tot
verlaging van de leeftijd voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer en van de
Provinciale Staten, dat 20 stemmen vóór, maar 30 stemmen tegen kreeg.
Doclstraat 3!l
STAALWOL - STAALBORSTELS
Drie andere herzieningsontwerpen be
haalden een. meerderheid. Maar één daar
van, betrekking hebbende op de te hand
haven leeftijd voor het Eerste Kamerlid
schap, was, na de afwijziging van het aan
brengen van een verandering inzake de
leeftijdsgrens voor de Tweede Kamerleden
overbodig geworden doordat nu de op het
ogenblik in de Grondwet voorkomende
tekst inzake de vereisten voor het senator
schap ongewijzigd dient te blijven. Men
kan er dan ook staat op maken, dat het
kabinet aan het Staatshoofd zal adviseren
door onthouding van de koninklijke hand
tekening aan dit zinloos geworden ontwerp
verheffing tot wet te voorkomen.
Zo resten er dus feitelijk slechts twee
voorstellen, die straks in het Staatsblad
zullen verschijnen, namelijk het voorstel
tot aanbrenging van een reeks verande
ringen in het hoofdstuk over de buiten
landse betrekkingen, dat tenslotte het suc
cesnummer is geworden, want het werd
met 44 tegen 5 stemmen aangenomen. Met
de drie communisten lieten alleen twee
van de vier V.V.D.'ers, mr. De Vos van
Steenwijk en de heer Louwes, het tegen
horen. En voorts het met 27 tegen 23
stemmen aangenomen ontwerp tot uit
breiding van de Tweede Kamer.
Deze gang van zaken in de Eerste Ka
mer was natuurlijk voor het kabinet al
lesbehalve prettig. Want Grondwetsher
ziening is toch zeker een kabinetsaange
legenheid. En indien de ministeriële ploeg
zelf niet onverdeeld geestdriftig voor de
herzieningsvoorstellen is geweest, wat
mogelijk de taak van de bewindsman, die
gisteren de mondelinge verdediging in de
senaat te voeren had niet vergemakkelijkt
heeft, dan houdt dit meteen een veroor
deling van het door het kabinet gevoerde
beleid in. Als men van die zijde voorstel
len tot Grondwetswijziging bepleit, moet
men er ook met hart en ziel achter staan,
Hieraan heeft het soms al te zeer ont
broken.
De Eerste Kamer liet zich gisteren van
een zo nu cn dan eigenaardige kant zien.
De discussies hadden allerminst de indruk
gewekt, dat er onder onze senatoren nog
meer en groter bezwaren bestonden tegen
uitbreiding van de Eerste Kamer dan
tegen die van de Tweede Kamer. Niette
min bleek dit uiteindelijk bij verrassing
uit de stemmingen. Vóór de uitbreiding
van de Tweede Kamer waren alle vier
V.V.D.-ers, vier van de zeven Anti-Revolu-
tionnairen, elf van de zestien K.V.P.'ers
en acht van de veertien P. v. d. A-senato
ren. Bij de 23 tegenstemmers waren de
drie Communisten, alle zes Christelijk-
Historischen alsmede zes P. v. d. A-ers,
vijf K.V.P.-ers en drie Anti-Revolution-
nairen. Toen hét voorstel tot verhoging van
het aantal Eerste Kamerleden van 50 tot
75 in stemming kwam, bleken zonder dat
hiervoor enige verklaring was gegeven, vier
K.V.P.-ers en twee P. v. d. A.-ers naar het
kamp der tegenstanders te zijn overgelo
pen. Resultaat: verwerping met 21 tegen
29 stemmen. Denkbaar blijft, dat tenge
volge van onderhandelingen bij de ko
mende kabinetsformatie alsnog bereikt zou
worden dat in tweede aanleg in elk der
beide Kamers toch voor uitbreiding van
de Tweede Kamer een twee-derde meer
derheid wordt gehaald. De kans hierop
lijkt voorshands gering. Onze senatoren
zijn juist bij deze Grondwetsherziening
sterk geneigd hun eigen gang te gaan en
voor menigeen hunner kan, nu vaststaat,
dat de Eerste Kamer haar tegenwoordige
omvang zal behouden, hierin een extra
bezwaar gelegen zijn om mee te werken
aan uitbreiding van de Kamer aan de
overzijde van het Binnenhof.
Van de neiging hun eigen gang te gaan,
hebben de tot de fractie van de P. v. d.
A. behorende Eerste Kamerleden een
merkwaardig' staaltje laten zien door een
stemmig het ontwerp inzake overgang
naar de nieuwe rechtsorde af te wijzen,
nadat hun fractiegenoten in de Tweede
Kamer eenstemmig het vóór hadden laten
ADVERTENTIE
horen. Ook deze gang van zaken is waar
schijnlijk een pijnlijke vex-rassing voor het
kabinet geweest.
Vermeld is reeds dat het voorstel tot
verlaging van de leeftijdsgrens voor
Tweede Kamer- en Statenleden met 20
tegen 30 stemmen verworpen werd. De
drie Communisten stemden voor, de zeven
Anti-Revolutionnairen en'de zes Christe-
lijk-Historischen lieten allen het tegen
hoi-en.
De drie overige fracties vielen precies
in twee helften uiteen.
Minister Beel, die ook namens zijn
ambtgenoot Stikker sprak, erkende, dat
de instelling van de Staatscommissie in
April 1950 te laat was geweest om nog
vóór de verkiezingen van 1952 een alge
mene Grondwetshei'ziening gereed te kun
nen hebben. Dit is te betreuren, maar om
dat te bereiken zou men op een veel
vroeger tijdstip, toen allerlei nog niet vol
doende gerijpt was, met de voorbereiding
hebben moeten beginnen.
Ronduit verklaarde hij niet te kunnen
ingaan op het denkbeeld-Molenaar om nu
maar te zeggen, dat de komende Kamer
ontbinding alleen dient ten einde na te
gaan, of de volksvertegenwoordiging nog
wel voldoende representatief te achten
valt. Veeleer gold het hier toch een volks
raadpleging over de herzieningsvoorstellen.
Zij die dat niet mochten onderschrijven
moesten bedenken, dat tengevolge van de
door de Grondwet zelf gebezigde termen
vaststaat, dat na een ontbindingsbesluit
het parlement het zedelijk gezag mist dan
nog herzieningsontwerpen te behandelen.
Dus: van nieuwe indiening van een voor
stel tot uitbreiding van de Tweede Kamer,
na verwerping eerst door de Eerste Kamer
van het met het amendement-Andriessen
ontsierde huidige ontwerp hetgeen prof.
Molenaar het liefst gezien had kon niets
komen. De uitbreiding van de Tweede
(insgelijks van de Eerste) Kamer, reeds te
rechtvaardigen op grond van het feit, dat
sinds 1887 de bevolking en het kiezers
corps enorm zijn toegenomen, zodat daar
om alleen al, wil het parlement een even
sterk vertegenwoordigend karakter heb
ben, verhoging van het aantal afgevaar
digden (op het ogenblik nog steeds gelijk
aan dat van 1887) geboden is, noemde de
bewindsman inderdaad gewenst met het
oog op het landsbelang. Meer zei hij er
niet van, zodat het hoongelach, dat volgde
op de door hem kenbaar gemaakte hoop
met deze verklaring de K.V.P.-fractie be
vredigd te hebben, wel enigermate begrij
pelijk was. Wat het gebeurde met de
amendementen-Andriessen betreft, de mi
nister erkende een zekei'e mate van mede-
aanspx-akelijkheid, nu hij in de Tweede
Kamer het onaanvaardbaar achterwege
had gelaten, met name wat het amende
ment inzake de stemoverdracht betreft.
Uit tal van interrupties bleek, dat in onze
Senaat de stelling van de bewindsman, dat
hij destijds, niets bereikt zou hebben met
intrekking van het geamendeerde ontwerp
en vervolgens wederindiening zonder dat
amendement, allesbehalve bijval ont
moette! De verklaring in de Memorie van
Antwoord over het voorlopig in de ijskast
blijven van een eventueel wetsontwerp tot
regeling van de stemoverdracht zou vol
gens minister Beel, als een volgend kabinet
toch tot de indiening daarvan zou over
gaan, voor de Eerste Kamer een extra-
ruggesteun zijn om dan tegen te stemmen,
een opmerking, die met geenszins van in
stemming getuigend gelach begroet werd.
Intussen bleek later prof. Molenaar met
zijn partijgenoten toch bereid om ten op
zichte van het voorstel tot uitbreiding van
de Tweede Kamer de minister te volgen.
Te meer, aangezien na de door alle fracties
eenstemmig uitgesproken afkeuring over
het amendement'-Andriessen, wel zonne
klaar was, dat een wettelijke regeling van
de stemoverdracht in de Eerste Kamer
nooit een meerderheid zal halen.
's Ochtends had mr. Van Walsum
(P. v. d. A.) aangekondigd, dat zijn fractie
ernstig bezwaar had het ontwerp overgang
naar de nieuwe rechtsorde te aanvaarden,
nu tengevolge van een amendement-De
Graaf niet meer in het ontwerp stond, dat
wijziging (regeling) van de rechtstoestand
van Nieuw-Guinea eventueel ook bij ver
drag zou kunnen plaats vinden. Minister
Beel trachtte die afgevaardigde en diens
vrienden tot andex-e gedachten te brengen
door er op te wijzen, dat ook nu het aan
gaan van een verdrag daarover mogelijk
blijft, dat het amendement-De Graaf al
leen hieraan geen extra reliëf had willen
geven en dat voor alle verdragen, die
goedkeux'ing van de Staten-Genex'aal be
hoeven, een w%t nodig is. Deze argumenten
baatten echter niet. Zou men door ver
werping van het aanhangige ontwerp
Het is mij duidelijk geworden,
dat de lente het belangrijkste
der vier seizoenexx is. Ge kunt
dat van mij aannemen, want ik
heb er rijpelijk over gepeinsd
om niet over één-nachts-ijs te
zullen gaan. Ik zou u niet over
de lente durven lastigvallen,
wanneer er geen serieuze reden
voor was. Ge moet niet den
ken dat ik over uw drempel
wil komen vallen met zoetig
heden die wij als moderne
mensen ontwend zijn ge
kent dat uit oude, vexwelende
boeken die in uw grootvaders
boekenkast stonden: Er waren
titels die bij u de tenen bij el
kander doen knijpen van nuch
tere ergernis: De Liefde van
Johanna en Frederik, bijvoor
beeld, en Hij Vond Haar Ten-
leste. Ook was er nog een dat
De Maagd in het Rozenprieel
heette en waarvan uw
grootvader zegde dat het een
lentevex-haal was, om welke
reden hij het in de lange win
teravonden nog eens herlas.
Wij kennen tegenwoordig geen
lentevcx-haleix meer. Wij weten
maar al te goed, dat de lexxte
ieder jaar pleegt terug te ko
men, evenals de voetbalcom
petitie, en dat het spel van de
uitbottende bomen en de
bloeiende boomgaarden eigen
lijk even ouderwets geworden
is ais ganzeborden. Uit de boe
ken vaxx grootvader weet ge,
dat in vroeger tijden die lente
bij voorkeur door de jongens
en meisjes werd aangegrepen
om elkander zoete geheimen
toe te fluisteren. Zij deden
dat, wanneer zij het zo konden
plooien, het liefst onder een
seringenboom of een jasmijn.
En zij vergaten daarbij maar
al te vaak, hoeveel belangrij
ker zaken er in de wereld op'
hen lagen te wachten.
Neen, de lente heeft niets met
liefde of romantiek te maken.
Daar moeten we toch wel gans
van doordrongen zijn, al is 'het
te begrijpen dat de ongewone
kleuren in dit seizoen menig
een zouden kunnen verleiden
om zich ouderwetse zotternijen
in het hoofd te halen.
Waarom nochtans de lente het
belangrijkste der seizoenen is?
Niet, zoals ge soms denken
moogt, omdat in dit jaargetijde
de beslissing in de voetbalcom
petitie pleegt te vallen. Ook
niet, wat eveneens voor de
hand zou kunnen liggen, omdat
de lente met een dichte lintjes
regen gepaard pleegt te gaan.
De lente is zo belangrijk, om
dat de moderne mens haar zon
der enige sentimentaliteit of
romantische zoetelijkheid kan
begroeten als het seizoen,waar
naar in de andere jaargetijden
zijn gedachten uitgaan.
Iti de winter verlangt ge naai
de lente. In de zomer herinnert
ge u de verkwikkingen van
diezelfde lente. In de herfst
ziet ge uit naar de winter als
de voorbode van de lente. En
in de lente voelt ge u een ko
ning op aarde, om zo te zeggen.
Waarom? Dat weet ik echter
niet.
Waarom zouden onze over
grootvaders dit schone seizoen
vex-beuzeld hebben in prieeltjes
en onder jasmijnen? Het kan
zijn dat zij de ware betekenis
van dat jaaxgetijde nog niet
hadden ontdekt. Liefdes ver
klaren kunt ge onder een kale
knotwilg evenzeer, met uw
voeten in de sneeuw, en uw
aangebedene in een wollen
vex-pakking. Ge weet dat zeer
wel, want ge hebt het zonder
twijfel gedaan, als moderne
mens.
Wij hebben thuis een koekjes
trommel waarop een van onze
overgrootvaders zijn liefde
staat te fluisteren tegen een
jongedame in crinoline. De wei
waarin zij staan is zo groen als
onze pasgeverfde x-aamkozijnen
en er bloeien witte margrieten
in ter grootte van een schotel
tje. Boven hun hoofden welft
zich een' seringenboom, waar
aan meer bloesem dan blade
ren zitten. En zij kijken beiden
in opperste zaligheid naar een
golvend schildje aan hun voe
ten, waarop met sierlijke let
ters „Lente-idylle" staat.
Dit koekjestrommeltje is over
gebleven uit een tijd van barre
beuzelarij'. De lente komt jaar
lijks terug zoals door de
eeuwen heen, maar de idylles
zijn er af geslepen door de
scherpe kanten van de tijd.
De lente is het belangrijkste
seizoen gebleven, doch niet
om wat men vroeger op koek
jestrommeltjes meende te
moetexi schilderen.
ft
Ik heb dit alles overpeinsd en
opgeschreven. Het is een vol
doening, de dingen in hun
ware gedaante vierkant te
kunnen zeggen. Er is geen
reden het leven schoner te
doen schijnen dan het is.
Nu ik zo over de wex-eld kijk,
zoals die onder een milde zon
van het voorjaar ligt te ge
nieten zonder sentimenteel te
worden, besef ik hoe wij mo
derne mensen onszelf hebben
oevrijd van zovele tierlantijnen,
die het leven zouden kunnen
vertroebelen en vertragen. Wij
houden de tijd over om te wer
ken en te streven, zonder dat
onze gedachten rare reizen in
de schijnwereld der fantasie
gaan maken.
Nu wij niet meer hoeven te
fluisteren in prieeltjes, kun
nen wij belang stellen in de
politiek en er het onze over
denken. Wij kunnen examens
doen en diploma's halen. Wij
kunnen in verenigingen gaan
en onszelf ontwikkelen in de
exacte vakken.
Zie daar zo'n modern meisje
eens. Zij zit zonder schroom
alleen op dit café-terras, zon
der crinoline, zonder chape
ronne, zonder lasten en on
nutte versierselen. Zij heeft
zich losgewerkt uit het prieel
tje, zij is gevlucht van het
koekjestrommeltje om haar
eigen weg te gaan. Hoevelen
als deze hebben in het verle
den haar tijd verknoeid met
aan de jasmijn te ruiken en
te wachten tot een onzer
overgrootvadex-s die kant uit
kwam?
De lente is schoon, ook in het
moderne leven. Ook zonder
seringenboom en zoete gehei
men. Het meisje kijkt mij
aan, zij zou dat vijftig jaar
geleden niet hebben mogen
doen.
Eix plotseling zie ik, midden
op deze moderne dag, de lente
oplichten alsof er een tweede
zon aan de hemel is bijgeko
men. Wat gebeurt er?
Is er een wolk verschoven?
Neen, want er is tot aan de
horizon geen wolk als een
speldeknop zelfs te zien.
Het feest van deze lentemiddag
is ineens een dubbel feest ge
worden. De kleuren zijn met
één slag vele malen helderder
geworden, het gouden licht is
gaan glanzen alsof het in een
spiegel schijnt. Er is iets ge
beurd dat de wereld met een
handomdraai nog schoner heeft
gemaakt dan zij al was.
En weet ge wat er gebeurd is?
Het meisje heeft gelachen ep
zij lacht nog. Het is alsof de
feestverlichting wordt aange
draaid.
Het kan tóch 'zijn dat onze
overgrootvaders het niet zo
verkeerd aan de steel gestoken
hebben. De lente is voor hen
misschien nog belangrijker ge
weest dan voor ons dank zij
hunne prieeltjes.
Ik heb er zeker in den beginne
nog niet genoeg over nage
dacht. Maar thans weet ik
waarom een man zich koning
op aarde kan voelen. Ik zou er
nu niets meer op tegen hebben,
in een grasgroene wei zoete ge
heimen te fluisteren.
Ge kunt er als moderne mens
wellicht om lachen maar ik
•zou zelfs met haar op een
ouderwets koekjestrommeltje
willen staan. J* L-
Enige dagen geleden is in de dierentuin
Artis te Amsterdam een aapje te vroeg
geboren. De moeder heeft haar kind ver
stoten en thans treden twee jonge zoölogen
als pleegvaders op. Zij hebben het beestje
in een couveuse geplaatst. Het krijgt acht
keer per dag een flesje en evenveel keren
een schone ..luier".
waarin nog allerlei staat over Indonesië,
dat inmiddels werkelijk is uitgewerkt, on
gewijzigd laten, dan zou dit neerkomen op
handhaving van een grote tegenstelling
tussen schijn en werkelijkheid. Ook deze
argumentatie van de bewindsman kon, be
halve bij de K.V.P., geen instemming ont
moeten. Bij zijn verdediging van het voor
stel omtrent de wijzigingen, aan te bren
gen in het hoofdstuk over de buitenlandse
betrekkingen, keerde minister Beel zich
nog eens tegen de opneming van het toet-
singsx'echt, al verklaarde hij wel, dat de
regering toch voldoende vertrouwen stelt
in de rechterlijke macht om te kunnen
verwachten, dat de Nederlandse rechter
dit recht op verantwoorde wijze zal toe
passen.
De minister toonde oog te hebben voor
de groei en de betekenis van de interna
tionale samenleving. Bij de zeer korte
replieken, die overigens niets verblijaends
voor hem opleverden, mocht minister Beel
tenminste het genoegen smaken zich door
mr. Kropman geprezen te zien wegens de
voortreffelijke verdediging van het voor
stel over de internationale betrekkingen.
Mr. de Vos v. Steenwijk (VVD) had
's ochtends zijn bezwaren tegen het voor
stel uiteengezet. Al moge het streven naar
samenwerking der volken best zijn, men
moet er geen „eeriheidspap" van willen
maken, zei deze afgevaardigde, die het
zaak achtte zich te keren tegen de door
hem wel bespeurde neiging om al te zeer
„internationaal te huppelen en kopje te
duikelen". Na de uiteenzettingen van mi
nister Beel scheen er overigens weinig
reden voor mr. De Vos van Steenwijk te
bestaan te duchten, dat die bewindsman,
en evenmin een van de andere leden van
het kabinet op een dergelijk kopjeduikelen
gesteld is. Wel om onze Grondwet aan te
passen bij de eisen van de ontwikkeling
der internationale gemeenschap. Het siert
de Eerste Kamer, die ook zeer zeker voor
het feit, dat alle vijftig leden waren opge-
komen»een pluimpje verdient, dat zij met
overgrote meerderheid haar steun aan die
aanpassing heeft gegeven.
Het duo-spel voor viool en alt, een
vorm van kamermuziek die in de acht
tiende eeuw veel bedreven werd doch in
de negentiende zo goed als op dood spoor
kwam te staan, geniet in onze.dagen her
nieuwde belangstelling van vertolkers en
componisten. Twee H.O.V.-leden, de vio
list Lorenzo Pappolo en de altist Jan Ay,
hebben zich geestdriftig op het genre ge
worpen en vormen nu, na intense studie
die het genre vergt, een duo dat gehoord
mag worden. Kort na een optreden te
Brussel hebben wij het tweetal hier te
Haarlem gehoord en konden er een vleien
de beoordeling van geven. Woensdagavond
stelden Pappolo en Ay zich beschikbaar
om voor de leden van Teisterbant te mu
siceren. Zij voerden een belangrijk pro-
gramma uit, beginnende met moderne
composities, om met achttiende eeuwse
muziek te besluiten.
Men kreeg eerst te horen twee „Ma
drigalen" van de Tsjechische componist
Bohuslav Martinu, een gespierde muziek
met markante rhythm en en dromerig Sla
vische melodieën. Het werd bijzonder knap
en met veel temperament gespeeld. Daar
na vertolkte het duo een „Divertimento"
van Sas Bunge, speciaal voor Pappolo en
Ay geschreven. Het is een razend moeilijk
capricieus stuk, dat grote vakkennis ver
raadt, doch waarbij, naar het ons lijkt, de
jonge componist zijn talent wel wat ge-
forceerd heeft. Wij hoorden er zijn aan
trekkelijke kwaliteiten niet in. De compo
sitie lijkt ons meer interessant dan mooi.
Als derde werk hoorden wij Duo opus 5
van Janosz Horphat, die zelf altist is en
dientengevolge zijn stuk zeer bruikbaar
uit de practijk concipieerde. De overwe
gende lyriek er in is niet sterk, maar wel
aangenaam voor het gehoor. Maar het
rhythmisch element is er karakteristiek
in toegepast. Het heeft kwaliteiten om op
het eerste gehoor in de smaak te vallen.
Als een soort intermezzo speelde het duo
een der „Bicinia" tweestemmige solfège-
oefenixigen, die Roland de Lassus, deels
met en deels zonder tekst, voor de zangers
van zijn kapel van Albert V van Beieren
schreef.
Tenslotte kwamen Pappolo en Ay nog
met een echt instrumentaal stuk, name
lijk het eerste Duo voor viool en alt van
Mozart. Dit werk is evenals Mozarts
tweede duo, eerst op naam van Michael
Haydn bekend geworden. De aanleiding
daarvan was deze, dat de oude Haydn de
opdracht had om een reeks van zes duo's
te componeren, doch wegens ziekte met de
twee laatste niet tijdig klaar kon komen.
Mozart, die de oude Salzburger kapel
meester een goed hart toedroeg, toonde
zich bereid op korte termijn de serie te
voltooien. Het zijn de klassieke meester
werken van het genre geworden. Als
steeds bij Mozart is het de klare, logische
conceptie en de natuurlijke charme die de
muziek haar aantrekkelijke schoonheid
verleent, de opperste schoonheid die altijd
eenvoudig is en toch steeds de vereiste
spanning bewaart. De vertolking werd een
waardig besluit van deze avond van uit
zonderlijke kamermuziek.
JOS. DE KLERK