Hoogste bomen ter wereld vormen samen sprookjesachtig woud Honden worden bewakers van Nederlandse vliegvelden Ballonwedstrijd inZandvoort KLEINKUNST MET EEN GROTE K -Clowntje Riek Grote belangstelling voor luchtvaartkamp PER AUTO AMERIKA ROND Werkloosheidbestr ij ding in Amsterdam Veenendaalse politie-agent tenslotte vrijgesproken Van snotneus tot neon Voor de kinderen FEUILLETON Flamingo Eiland door Dorothy Quentin Kerkelijk Nieuws DONDERDAG 7 AUGUSTUS 1952 4 Bij het Luchtmachtbewakingskorps wor den op het ogenblik honden gebruikt voor de bewaking van vliegvelden. Deze honden komen van het honden dépot, dat in November door de Lucht macht is opgericht. Zeven honden zijn reeds ingeschakeld bü de bewaking van de vlieg basis Soesterberg, vijftien zijn thans in op leiding. Dit aantal zal nog belangrijk wor den uitgebreid. Dat van de drie onderdelen der strijd macht juist de Luchtmacht begonnen is met het gebruik van surveillance-honden vindt zijn oorzaak in het feit, dat vliegvelden door hun uitgestrektheid moeilijk te bewa ken zijn. De majoor A. E. Kelder van de Luchtmachtstaf, die de supervisie heeft over de hondenbrigade, vertelde dat de er varing heeft uitgewezen, dat een patrouille van één man en één hond doelmatiger werkt dan twee patrouilles van twee man. Het gebruik van honden drukt dus de kos ten van de bewaking. De honden, die voor dit werk geschikt zijn, zijn Bouviers en Hollandse en Belgische herders. Bij de aan koop deze honden kosten gemiddeld 75 gulden wordt niet gekeken naar ras en schoonheid maar naar het karakter van de dieren. Zij moeten speurzin hebben en moed, goed kunnen bijten en geen angst kennen voor een schot of laag langs de grond gierende straalvliegtuigen. Die hon den worden afgericht door de brigadier Kieft van de Haagse gemeentepolitie, die voor dit werk ter beschikking* van de Luchtmacht is gesteld. Het africhten van de dieren geschiedt tegelijk met de oplei ding van de met zorg uitgekozen honden geleiders, zodat man en dier op de duur een team vormen. Het inschakelen van honden bij militaire eenheden is niet iets van de laatste tijd. Reeds in de Griekse en Romeinse legers werden honden gebruikt voor het over brengen van berichten. Het Nederlandse leger heeft honden gekend als trekdieren voer de zware mitrailleurs. In de tweede wereldoorlog waren bij de Engelsen per bataljon vier honden ingedeeld. Aan het Oostelijke front gebruikten de Russen met springstof bepakte honden voor het opbla zen van Duitse tanks. Ook in Korea doen thans honden dienst. De Amerikanen heb ben daar de ondervinding opgedaan, dat een patrouille die een hond meeneemt, minder verliezen lijdt. Aan de waakzaam heid van de viervoeters heelt reeds menig soldaat het leven te danken. ADVERTENTIE j Zuiver en ontsmet uw huid 8jlll(lllOClmet de helder vloeibare X UlljIJtjlJ0-0'0- De ieuk bedaart, J de ziektekiemen worden gedood en dehuid geneest., GENEESMIDDEL TEGEN HUIDAANDOENINGEN. Voor het luchtvaartkamp, dat de Ko ninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart dit jaar van 916 Augustus houdt op het kampeercentrum de Paalberg te Ermelo, is de belangstelling zo groot, dat extra tenten moesten worden bijgeplaatst om de 130 inschrijvers te herbergen. De KNWL houdt elk jaar een dergelijk lucht vaartkamp. Jeugdige modelvliegtuigbou wers afkomstig uit de vele luchtvaartclubs van de KNVVL zullen in Ermelo een week lang onderlinge wedstrijden houden, mo delvliegtuigen bouwen en technische tips uitwisselen. Op verscheidene avonden wor den lezingen gehouden en bij de prominen te personen uit de luchtvaartwereld, die het kamp bezoeken, bevinden zich de heer J. W. F. Backer, directeur-generaal van de Rijksluchtvaartdienst en dr. A. Plesman, president-directeur van de K.L.M. Ook zal het kamp bezocht worden door de Ameri kaanse en Canadese luchtvaartcadetten, die in Nederland vertoeven als gevolg van de uitwisseling van luchtvaartgezinde jeugd tussen Nederland, Amerika en Canada. (Van onze correspondent in Amerika) SEATTLE. Augustus Wie eens in sprookjes heeft ge loofd, kan nog altijd het woud terugvinden van zijn jeugd, het woud bij uitnemendheid, met een geheimzinnige, absolute stilte tussen loodrecht omhoog- rijzende stammen. Dat bos be gint ten Noorden van San Francisco en bedekt grote ge deelten van Noord-Californië en Oregon. Dit is het rijk der Redwood-bomen. Verschillen de van deze statige Redwoods zijn hoger dan de Domtoren van Utrecht en ouder ook. De Founders-Tree, de hoogste van alle, rijst 125 meter om hoog en zijn leeftijd schat men op 1200 jaar. Een enkele keer zijn de'stam men van onderen vreemd uit gehold. In een van deze gewel dige bomen heeft men een huisje gemaakt, door een an dere kan men heen rijden met een brede, Amerikaanse auto. Maar dat zijn eigenlijk maar grapjes voor kinderen of voor kinderlijke volwassenen. Wat waarlijk overweldigt, is de donkere stilte tussen de stam men, een verhevenheid als in geen kerk ter wereld. De grote autoweg van San Francisco naar het Noorden gaat dwars door dit onvergete lijke bosgebied. Urenlang rijdt men daar tussen de machtige stammen. Maar die waarlijk deze sfeer in zich wil opnemen, moet de auto een kleine zijweg insturen en dan te voet verder gaan. Daar zijn geen toeristen meer, daar hoort men ook al spoedig niets meer van de grommende motoren der vrachtauto's, die geweldige stukken boomstam naar de zagerijen brengen. Geen land schap op deze hele tocht door Amerika was tot dus verre indrukwekkender dan deze bosstreek. Vooruitgang Verder naar het Noorden wor den de stammen wat lager. Maar de Douglas-sparren van de Amerikaanse staten Oregon en Washington en van de Ca nadese staat Brits-Columbia mogen er niettemin ook zijn. Het landschap wordt daar gaandeweg wat Scandinavi- scher, en er is reden om dit gehele Noordwesten, dat de laatste twintig jaar zulke ge weldige ontwikkeling heeft meegemaakt, als één groot ge- bied-in-opkomst te beschou wen. Zeker: er zijn verschillen. De stad Portland, in Oregon, is conservatief, vergeleken met het democratisch Seattle, dat in de staat Washington ligt. En Vancouver, de grootste haven stad aan Canada's Westkust, is, ondanks veel Amerikaanse in vloed, toch enigszins Engels gebleven, al was het alleen maar door de vele kleine En gelse auto's misschien meer nog door de radio-uitzendin gen van de B.B.C. Vanouds en van nature was dit gehele Noordwesten een streek voor houthakkers en vissers, en nog altijd zijn houtbewer king en visconservering hier van zeer groot belang. De krachtige vooruitgang van dit gebied in de laatste tijd had echter een speciale oorzaak: eerst in de laatste twintig jaar is men op grote schaal gebruik gaan maken van de water kracht van de Columbia-rivier en haar zijstromen. Zonder die waterkracht was het niet mo- gelijk geweest hier in de oor log zulk een grote aluminium- industrie te vestigen, zonder de electriciteit van de Bonne ville- en de Grand Coulee-dam zou Kaiser zijn schepen niet zo vlug hebben kunnen bouwen en de Boeïing fabrieken te Seattle zouden geen katis heb ben gezien zoveel vliegtuigen af te leveren. Zonder die elec triciteit zou er te Hanford in Washington niet een tweede centrum voor atoom-energie zijn ontstaan. Om nog even op Kaiser terug te komen: nog altijd raakt men in deze streek niet uitgepraat over de prestaties van zijn scheepswerven in oorlogstijd. In vier en een halve dag een vrachtschip, en toen de pro ductie op volle toeren was iedere week een klein vlieg- dekschip. Zalmen, die trappen klimmen De enigen die een bedenkelijk gezicht zetten wanneer plan nen voor nog meer stuwdam men ter sprake komen, zijn de zalmvisers in dit gebied. De familie-tradities van mensen kunnen sterk zijn, maar die der zalmen zijn zo volstrekt, dat het geslacht uitsterft wan neer er niet aan voldaan kan worden. De traditie wil dat de zalmen, als zij een gezin gaan stichten, terugkeren naar de plaats, waar zij zelf voor het eerst het licht en het water aanschouwden. Wat gebeurt er nu in de Co lumbia-rivier? Een zalm wordt bijvoorbeeld geboren in 1948. Hij zwemt een 200 kilometer stroomafwaarts en komt in de Stille Oceaan. Daar blijft hij vier jaar in zee zwemmen, maar aan het einde van die vier jaar krijgt hij precies als al zijn leeftijdgeno ten de onweerstaanbare nei ging om de Columhia-rvier weer op te zwemmen. Alles gaat goed tot hij, op bijvoor beeld 150 kilometer van de zee, zijn neus dreigt te stoten tegen een dam, die de mensen daar na 1948 hebben gebouwd. Geen zalm zal er dan genoegen mee nemen om dan maar op 150 kilometer afstand van de zee in het huwelijk te treden. Met alle geweld wil hij over die dain heen, en hij zwemt en springt zich liever dood dan dat hij zou berusten. Wanneer de vissers geen trap voor hem hadden laten bouwen om tóch boven te komen, dan zou de zalm van de Columbia-rivier snel uitsterven en dan zouden de vissers naar ander emplooi moeten omzien. Maar ter zake: naast de Bonne- ville-dam heeft men een vis- trap gebouwd van anderhalve, kilometer lengte. Die trap kan men het best vergelijken met een lange reeks van waterval len, die juist zó laag zijn dat de zalm telkens een trede ho ger kan springen. Het is een hele klim voor de dieren, maar ze presteren het. Meen niet dat men dergelijke dure projecten maar voor de curiositeit bouwt. In de paar tijd is het zo druk bij die trap, dat er zich dagelijks 30.000 zal men naar boven worstelen. Soms is het gedrang dermate groot dat zich onderaan de trap een school van wachtenden verzamelt. Voor al die toekomstige vaders en moeders is dit de laatste reis. Na de voortplanting gaat de zalm dood. De Grand Coulee-dam De geweldigste dam in dit ge bied, en tevens de machtigste van geheel Amerika, is de Grand Coulee. Wanneer er zo veel water van de bergen komt, dat de turbines niet alles kun nen gebruiken, laat men het overtollige water over de dam heenstromen. De waterval, die dan ontstaat, is tweemaal zo hoog als de Niagara. In Juni is de dam op zijn mooist. Van de rand stort zich een brede, gladde en groene stroom razend snel naar bene den, maar reeds op ongeveer een derde van de hoogte ver andert die gladde, groene wa termand in wit schuim, en be neden stuift het water tiental len meters ver weg. De Grand Coulee is zo ver stroomop waarts, dat hier geen zalmen meer langs behoeven. De jaarlijkse ballonnendag voor de Zandvoortse jeugd van de stichting „Touring Zand voort" werd Woensdag gehouden. Reeds vroeg in de morgen waren alle ballonnen uitgegeven en velen moesten worden teleurgesteld. Om halfeen volgde de massale oplating nabij de Rotonde. De ruim 300 ballons bereikten direct een flinke hoogte. Daar de wind Oost-Zuid-Oost was, koersten zij naar zee en bleven nog lange tijd in het gezicht. De ballons waren voorzien van het opschrift: „Bezoekt Zandvoort-Bad, parel der Noordzee". Aan elke ballon bevond zich een kaart, vermeldende naam en adres van degene, die hem had opgelaten. Men verwacht echter hiervan 'n gering resul taat, daar de meeste zo niet alle ballons boven zee wel verloren zullen gaan. De werkloosheid in Amsterdam is in vergelijking met het vorig jaar sterk toe genomen (Mei 1951: 7786, Mei 1952: 12.777), zo schrijven B. en W. van Am sterdam aan de gemeenteraad. Ter bestrij ding van deze werkloosheid hebben B. en W. de raad voorgesteld om een vijftal wer ken te laten uitvoeren als objecten van de gemeentelijke sociale werkvoorziening, waarin 5600 werklozen te werk kunnen worden gesteld. De werkzaamheden betreffen de ver betering van een aantal paden en de aan leg van nieuwe paden in het Flevopark, de verharding van de paden in het W. H. Vliegenbos, het stichten van een houten wijkgebouw aan de Zaanstraat ten behoe ve van het wijkcentrum in de Spaarn- dammerbuurt, het stichten van een open luchttheater nabij Tuindorp-Oostzaan en het doortrekken van een rijwielpad nabij het sportveldencomplex Voorland in de Watergraafsmeer met de aanleg van voet paden. De agent van politie S. A. G., die een in het politiebureau te Veenendaal gedepo neerd oud kinderfietsje, dat inmiddels was terechtgekomen bij oude rommel, had meegenomen om te laten opknappen voor een jarig dochtertje, is door het Arnhemse gerechtshof vrijgesproken. De eis van de procureur-generaal luidde drie dagen gevangenisstraf; de Arnhemse politierechter had de agent veroordeeld tot drie weken gevangenisstraf, nadat de officier een maand had geëist. Dezer dagen heeft het kleinkunst- ensemble „Arabesque" zich in het Leidse- plein Theater te Amsterdam voorgesteld aan een overwegend uit toneelminnaars bestaand publiek, dat zeer geestdriftig op het gebodene reageerde. Het is een ge durfde onderneming die Hetty Blok en Cruys Voorbergh, tezamen met de voor treffelijke pianist en componist Cor Le- maire, op touw hebben gezet. Hun „Van snotneus tot neon" getitelde programma bestaat zo goed als geheel uit chansons of op muziek gezette gedichten, niet verbon den door de gebruikelijke conférence, doch door met spaarzame humor gekruide in formaties. Er is geen enkele reden om hier niet van een cabaret te spreken, al bestaat er wel enige grond voor de veronderstel ling dat een dergelijke cyclus nog beter tot zijn recht zal komen in de vorm van een recital, bij voorbeeld in de kleine zaal van het Concertgebouw, of in combinatie met een costuumshow. Maar hoe dan ook: het geheel staat op een uitzonderlijk ni veau, mede doordat er geen concessies worden gedaan aan wat men lichtvaardig als „de smaak van de uitgaande massa" pleegt te beschouwen. Een arabesque is een versieringsmotief en men moet dan ook niet verwachten dat men hier zoiets als de ontwikkeling van het lied in de loop der eeuwen zou krij gen voorgespeeld Het programma is wel iswaar verdeeld in zes perioden, bepaald door de aard van de heersende verlich tingsmiddelen, doch dit betekent geens zins dat er een volledig cultuur-historisch beeld van al deze tijdperken gegeven wordt. Het is eigenlijk te dwaas dat men zoiets nog als het ware verontschuldigend moet constateren, maar blijkbaar bestaat er een omvangrijke categorie van mensen die men alleen tevreden kan stellen met het laten zien van grote lijnen. Dezulken vergeten dat in menig opzicht de toepas sing van het gaslicht van meer betekenis voor de dramatische kunst is geweest dan bijvoorbeeld de Franse revolutie en dat men heel wat omtrent de aard van de menselijke beschaving kan leren door het op de keper beschouwen van een haarlint of een wandelstok. En waarom zou men dan niet, zonder door rijk gedocumenteer de schoolmeesters bestraffend op de vingers te worden getikt, zomaar een stuk of wat liedjes uit alle tijden mogen zingen omdat men te mooi of aardig, typisch of ontroerend vindt? Dat is namelijk precies wat dit artistieke drietal wil. Het hoogtepunt van het programma werd naar mijn smaak gevormd door de afdeling „Kaars" in het begin. Hierin legde Cruys Voorbergh een waarlijk fenomenaal trans formatievermogen aan de dag door in een oogwenk uit de pieus-aandoenlijke sfeer van het oud-Bretonse „Disons le Chapelet" om te schakelen naar de navrante humor van „La femme du bossu" (De vrouw van 'de gebochelde) en onmiddellijk daarop te zamen met Hetty Blok in de gezongen dia- c Soms kunnen jongens toch wel erg onvoorzichtig en ondeugend zijn Rick en Bunkie kwamen uit school en ze waren op weg naar huis, toen Bunkie opeens naar iets weesTegen de muur van een kerk stond een lange ladder; blijkbaar waren daar werklieden aan het werk geweest. „Zou jij daar helemaal op durven klimmen?"vroeg Bunkie. „Ik, wel!", beweerde Rick. „Poeh!", lachte Bunkie. „Dat zeg je nou wel, maar „O, dacht je van niet?", zei Rick, terwijl hij een hoge borst opzette. „Helemaal bovenop?", vroeg Bunkie twijfelend. „Welja, waarom niet?", pochte Rick. „Kom maar mee, dan zal ik 't je laten zien!" Nu werd Bunkie toch wel 'n beetje ongerust. „Ja. maar.als die werklui nou eens komen en je zien?" „Ach, kom", lachte Rick. „Die zijn naar huis, denk ik. Nou, vooruit, daar ga ik.... Doe je mee?" Ja, daar wou Bunkie zich niet mee laten kennen. „Vooruit maar. ik doe het ook!", zei hij. En toen klommen die twee ondeugden tegen de hoge ladder op vertaald uit het Engels. 8) Ook zijn ze jaloers op de voordelen, verbon den aan een baantje als het hare. Toni, die 't beste verpleegstersexamen van haar jaar had gedaan en die weinig over geld nage dacht had, voelde zich enigszins onthutst over deze houding van de mensen. Op de grote mailstomer had ze er niet zo veel van gemerkt, omdat de andere passagiers meest ook rijk waren geweest, zodat mevrouw Burden één onder velen was. Maar op de „San Diego" was ze een persoon van be lang: mevrouw Olivia Burden van Floriana, die na een vacantie in Europa, naar huis terugkeerde! Zij zat met haar gezelschap aan de tafel van de kapitein. Toni vroeg zich af, of iedereen, die ze ontmoette, zou denken, dat ze op Olivia's geld uit was. De gedachte vervulde haar met afkeer, maar ze was te eerlijk om niet te beseffen, dat vele mensen waarschijnlijk zo iets van haar dachten. Met een lachje bedacht ze, dat ze eigenlijk een bord om moest hangen waar op geschreven stond: „Mevrouw Burden geeft me nooit cadeautjes en ik sta niet in haar testament genoemd. Ik geef toe, dat ik mijn salaris op dit moment nog niet met hard werken verdien, maar ik zal dat doen, zodra mevrouw ziek zou worden." Daar zo iets onzinnigs natuurlijk uitge sloten was, moest Toni de mensen maar laten denken wat ze wilden. In de avonden behoefde ze niet meer met Nigel te dansen. Er was geen goede dansmuziek op de „San Diego", alleen maar een gramofoon en harmonicamuziek van de bemanning. Ook was er geen luxueuze ruime hal met palmen, noch een zwembad. Maar meer nog dan op het grote schip had Toni ge legenheid te genieten van de zee en haar eenzame dekwandelingen waren haar grootste genoegen. Na jaren lang altijd te midden van de mensen geleefd te hebben, vond ze het heerlijk nu tijd voor zich zelf te hebben en na te kunnen denken. „De oude mevrouw Burden behandelt u als een eigen dochter, hè?", merkte een van de Amerikaanse vrouwen eens op, nadat ze Toni onder een of ander voorwendsel aan gesproken had. Toni maakte het steeds aan iedereen duidelijk, dat ze mevrouw Bur den's verpleegster was. „Helemaal niet", antwoordde ze onmiddellijk. „Ik heb alleen maar het geluk, dat de lieve oude dame op het ogenblik niets mankeert, wat heel verwonderlijk is op haar hoge leeftijd". „Alle mensen, dat is geloof ik de eerste keer dat ik iemand van de Burden-farnilie lief heb horen noemen", zei de vrouw vol nieuwsgierigheid. „Hoewel Paul en de jonge Fisk eigenlijk heel aardig zijn. Ieder een houdt van Fisk. Maar ik heb altijd gehoord, dat de oude vrouw in haar tijd ontzettend was. Ze woont als een koningin op Floriana; volkomen dwaas om in tijden als deze de oude stijl te willen volhouden! „Wij zelf kunnen onze huisjongens nauwe lijks langer dan twee maanden houden". „Terwijl mevrouw Burden haar mensen in verschillende generaties aan zich weet te binden", merkte Toni zacht op. Ze liet de vrouw alleen staan. Ze wist niet, dat de oude Olivia die in haar rolstoel achter een ventilator zat, deze woorden opving en er zich intens over verkneukelde. Olivia voelde zich tevreden. Het meisje had pre cies op de juiste wijze gereageerd op de nieuwsgierigheid van de andere vrouw! Ze was volkomen loyaal. Niet voor niets had ze zich altijd beroemd op grote men senkennis! HOOFDSTUK VII. Op de morgen, dat ze op Flamingo Ei land aan zouden komen, was Toni al om vijf uur aan dek. Ze had de onbeschrijfe lijke schoonheid van het aanbreken van de dag in de tropen leren kennen, en ze vond 't een grootser schouwspel dan de maannachten en het ondergaan van de zon Ze vond 't iets heerlijks het dek voor zich- alleen te hebben in de vage warme scheme ring, die aan de eerste zonnestralen voor afging. De bemanning, die al aan 't werk was, stoorde haar niet. Ze bewogen geruis loos voort op hun blote voeten en leken op geestverschijningen. Zelfs de bel van de brug klonk vaag op dit vroege morgen uur. Niemand schonk enige aandacht aan het meisje, dat over de railing leunde en voor zich uit staarde naar het land, dat nog niet zichtbaar was. De laatste flonkerende sterren waren verdwenen en de hele we reld scheen in een grauw-grijze nevel ge huld te zijn. Alles scheen te wachten, dacht Toni. Zelfs de machines van het schip maakten minder lawaai dan anders, leek 't en het water van de zee was geluidloos. Het was moeilijk een horizon te onder scheiden. Hemoi en zee gingen in elkaar over. Toni's hart klopte vol verwachting. Ergens hier vlak bij in deze omsluierde wereld lag Flamingo Eiland. Het beteken de het begin van een nieuwe fase in haar leven. Op z'n minst zou 't een tussenspel zijn, een avontuur, dat de dagelijkse rou tine van haar verpleegstersbestaan zou on derbreken. Op z'n best, zou het een won derheerlijke tijd betekenen „Je zult 't zelf zien", hadden Olivia en Nigel haar verschillende malen gezegd. Nigel had daarbij gedoeld op iets myste rieus dreigends, en een dodelijke verveling, maar Nigel hield nu eenmaal niet van het leven op Floriana. Olivia had gedoeld op iets anders en in haar schorre stem had ontroering geklonken, toen ze zeide: „Als je 't er drie maanden uithoudt, m'n kind, zul je er nooit meer weg willen". Toni vroeg zich af, wie van hen beiden gelijk zou krijgen. Ze had wel eens van plaatsen gehoord, die de bezoekers zó onder hun bekoring brachten, dat deze er steeds weer terug keerden. Misschien zou het eiland z'n be koring voor haar hebben. Dit vreedzame vroege uur bracht een mens aan het den ken over zijn leven en toekomst.... Toni glimlachte. Ze kon gemakkelijk aan romantische gedachten toegeven, hier alleen op zee in de grauwgrijze morgen schemering. In het daglicht zou ze straks weer de correcte, practische zuster Martin zijn. Ze had nooit veel gesproken over wat ze tot dusver gedaan had. De oorlogsjaren waren zwaar en hard geweest, totdat ze John had ontmoet. John was vijf maanden voor het eind van de oorlog gesneuveld en sindsdien had Toni nooit weer van iemand gehouden. Hoewel verschillende vap de dokters, met wie ze samenwerkte, haar hoopvol benaderden, had ze hen allen af gewezen. Hier, alleen op het verlaten dek staande, trachtte Toni het met zichzelf eens te wor den, of ze vijf jaar lang ti-ouw was ge bleven aan de herinnering aan John, of dat er enkel en alleen maar niemand in haar leven was gekomen, die zijn plaats in kon nemen en die haar meer belang inboezemde dan haar werkAls ze eer lijk was, moest ze toegeven, dat dit laatste het geval was. Ze had heel veel van John gehouden, maar vijf jaar is een lange tijd loog van het amoureuze boerinnetje en de pastoor „Simone et son curé" een onver beterlijk staaltje van schalkse typeerkunst voor het voetlicht te brengen. In de vol gende episode „Moderateur" hoorde men met genoegen twee sprookjes van Ander sen terug, waarin de lichtelijk malicieuze intonatie de uitwerking zodanig ten goede kwam, dat het leek alsof men voor het eerst de diepere bedoeling begreep. Zo zou ik maar het is eigenlijk een onvrucht baar bedrijf, want men moet het zelf gaan zien en beleven aan het opsommen kun nen blijven. Doch in ieder geval dient hier nog het komische meesterstukje „Linde man, Lindeman, wat gaan jou de meisjes an" te worden genoemd, omdat deze herin nering aan de „gay nineties" door de kwasterige détails nog authentieker aan deed dan soortgelijke voordrachten, die ik in het speciaal op het Victoriaanse tijdperk afgestemde Players Theatre in Londen heb gehoord. Hetty Blok, bij de radio begonnen en in het ensemble van Wim Sonneveld snel tot populariteit gekomen, bevindt zich hier eindelijk in haar ware element. Men zegt in Nederland altijd zo graag dat uitvoeren de kunstenaars weer enorm zijn vooruit gegaan en helaas zie ik geen kans om deze machteloze term te vermijden, want het is inderdaad verbazingwekkend hoeveel zij in korte tijd van een regisseur met een ge degen vakkennis en een verfijnde smaak als Cruys Voorbergh heeft opgestoken. Haar vitaliteit en haar bruisende humor.die nu bij voorbeeld blijken uit het Ameri kaanse voortrekkerslied en genoemde Franse chansons waren bekend genoeg en bleken ook nu sterke troeven. Deze kant van haar talent heeft aan beheersing ge wonnen. Maar er komt ook een andere zijde naar voren: het vermogen tot het op roepen van een breekbare stemming of bijna bittere ernst, zoals in de kleine ge dichten van Carl Sandburg met een senti mentele ondertoon, die met de juiste dose ring van gevoel doortrilde. Niettemin oogstte zij het meeste succes met haar reeds •bekende imitatie van Edith Piaf op een tekst van Dick Swidde. Natuurlijk waren er wel enkele kleine inzinkingen hoe zou het anders kunnen in een reeks van meer dan twintig num mers. Zo was er bepaald teveel van Jacques Prévert opgenomen, een genre waarin geen van beiden zich helemaal thuis voelde. De tekst van Annie Schmidt voor de stieren vechter die het tegen een kudde bureaucra tische runderen moet opnemen was niet zo gelukkig als wij van haar gewend zijn, on danks de aardige vondst. Maar de tekort komingen betreffen over het algemeen slechts bijzaken, die gemakkelijk verhol pen kunnen worden. Oneindig veel belang rijker is het feit dat drie artisten want men mag zeker de uitmuntende pianist Cor Lemaire niet vergeten het hebben aangedurfde met de sleur van het gang bare cabaret te breken, zich geheel te wij den met inzet van hun rijkgeschakeerde persoonlijkheid en zuiver kunnen aan het beoefenen van kleinkunst met een grote K, op een manier die het chanson weer maakt tot een levend lied. Uiteraard was de aankleding van dit alles perfect. DAVID KONING. Ned. Herv. kerk Beroepen te Poortugaal, J. H. H. Jansen te Heerewaarden te Goederede, dr. J. C. Hooykaas, woonachtig te Scheveningen. Het was heel moeilijk het nu alle maal precies uit te maken. In die verwarde oorlogsjaren leek alles zo twijfelachtig, iedereen had de liefde, die 'm geboden werd, aangenomen, en John was heel lief voor haar geweest. Ze was bovendien toen pas twintig! „Ik ga naar Europa om daar de rommel op te ruimen en kom dan bij je terug. Houd je goed", had hij gezegd. Iedereen in het ziekenhuis wist van hun verloving en de eerste weken na het vre selijke nieuws waren heel moeilijk voor Toni geweest. Hierna had de directrice haar naar een van de neven-ziekenhuizen ver plaatst, wat heel verstandig was, want hier moest ze zo hard werken, dat er niet veel tijd voor verdriet overbleef. Naderhand had ze getracht niet al te veel aan John te denken. Ze wilde niet een soort legende om hem heen weven. Tenslotte kende ze hem nog maar oppervlakkig. Hij was een wees geweest, zodat er geen banden tus sen haar en zijn familie bestonden. Ze was er enigszins verwonderd over, dat ze op deze tropische morgen zo intensief aan John dacht, terwijl hij toch niet meer dan een vage schim voor haar was momenteel. Mis schien, dacht ze met een glimlach, was ze zichzelf aan 't voorbereiden om weer ver liefd te worden.en ditmaal op een soort wonderland! (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 6