Hoogste bomen ter wereld vormen
samen sprookjesachtig woud
Honden worden bewakers
van Nederlandse vliegvelden
Ballonwedstrijd inZandvoort
KLEINKUNST MET EEN GROTE K
-Clowntje Riek
Grote belangstelling
voor luchtvaartkamp
PER AUTO AMERIKA ROND
Werkloosheidbestr ij ding
in Amsterdam
Veenendaalse politie-agent
tenslotte vrijgesproken
Van snotneus tot neon
Voor de kinderen
FEUILLETON
Flamingo Eiland
door Dorothy Quentin
Kerkelijk Nieuws
DONDERDAG 7 AUGUSTUS 1952
4
Bij het Luchtmachtbewakingskorps wor
den op het ogenblik honden gebruikt voor
de bewaking van vliegvelden.
Deze honden komen van het honden
dépot, dat in November door de Lucht
macht is opgericht. Zeven honden zijn reeds
ingeschakeld bü de bewaking van de vlieg
basis Soesterberg, vijftien zijn thans in op
leiding. Dit aantal zal nog belangrijk wor
den uitgebreid.
Dat van de drie onderdelen der strijd
macht juist de Luchtmacht begonnen is met
het gebruik van surveillance-honden vindt
zijn oorzaak in het feit, dat vliegvelden
door hun uitgestrektheid moeilijk te bewa
ken zijn. De majoor A. E. Kelder van de
Luchtmachtstaf, die de supervisie heeft
over de hondenbrigade, vertelde dat de er
varing heeft uitgewezen, dat een patrouille
van één man en één hond doelmatiger
werkt dan twee patrouilles van twee man.
Het gebruik van honden drukt dus de kos
ten van de bewaking. De honden, die voor
dit werk geschikt zijn, zijn Bouviers en
Hollandse en Belgische herders. Bij de aan
koop deze honden kosten gemiddeld 75
gulden wordt niet gekeken naar ras en
schoonheid maar naar het karakter van de
dieren. Zij moeten speurzin hebben en
moed, goed kunnen bijten en geen angst
kennen voor een schot of laag langs de
grond gierende straalvliegtuigen. Die hon
den worden afgericht door de brigadier
Kieft van de Haagse gemeentepolitie, die
voor dit werk ter beschikking* van de
Luchtmacht is gesteld. Het africhten van
de dieren geschiedt tegelijk met de oplei
ding van de met zorg uitgekozen honden
geleiders, zodat man en dier op de duur
een team vormen.
Het inschakelen van honden bij militaire
eenheden is niet iets van de laatste tijd.
Reeds in de Griekse en Romeinse legers
werden honden gebruikt voor het over
brengen van berichten. Het Nederlandse
leger heeft honden gekend als trekdieren
voer de zware mitrailleurs. In de tweede
wereldoorlog waren bij de Engelsen per
bataljon vier honden ingedeeld. Aan het
Oostelijke front gebruikten de Russen met
springstof bepakte honden voor het opbla
zen van Duitse tanks. Ook in Korea doen
thans honden dienst. De Amerikanen heb
ben daar de ondervinding opgedaan, dat
een patrouille die een hond meeneemt,
minder verliezen lijdt. Aan de waakzaam
heid van de viervoeters heelt reeds menig
soldaat het leven te danken.
ADVERTENTIE
j Zuiver en ontsmet uw huid
8jlll(lllOClmet de helder vloeibare
X UlljIJtjlJ0-0'0- De ieuk bedaart,
J de ziektekiemen worden
gedood en dehuid geneest.,
GENEESMIDDEL TEGEN
HUIDAANDOENINGEN.
Voor het luchtvaartkamp, dat de Ko
ninklijke Nederlandse Vereniging voor
Luchtvaart dit jaar van 916 Augustus
houdt op het kampeercentrum de Paalberg
te Ermelo, is de belangstelling zo groot, dat
extra tenten moesten worden bijgeplaatst
om de 130 inschrijvers te herbergen. De
KNWL houdt elk jaar een dergelijk lucht
vaartkamp. Jeugdige modelvliegtuigbou
wers afkomstig uit de vele luchtvaartclubs
van de KNVVL zullen in Ermelo een week
lang onderlinge wedstrijden houden, mo
delvliegtuigen bouwen en technische tips
uitwisselen. Op verscheidene avonden wor
den lezingen gehouden en bij de prominen
te personen uit de luchtvaartwereld, die het
kamp bezoeken, bevinden zich de heer J.
W. F. Backer, directeur-generaal van de
Rijksluchtvaartdienst en dr. A. Plesman,
president-directeur van de K.L.M. Ook zal
het kamp bezocht worden door de Ameri
kaanse en Canadese luchtvaartcadetten, die
in Nederland vertoeven als gevolg van de
uitwisseling van luchtvaartgezinde jeugd
tussen Nederland, Amerika en Canada.
(Van onze correspondent in Amerika)
SEATTLE. Augustus Wie
eens in sprookjes heeft ge
loofd, kan nog altijd het woud
terugvinden van zijn jeugd, het
woud bij uitnemendheid, met
een geheimzinnige, absolute
stilte tussen loodrecht omhoog-
rijzende stammen. Dat bos be
gint ten Noorden van San
Francisco en bedekt grote ge
deelten van Noord-Californië
en Oregon. Dit is het rijk der
Redwood-bomen. Verschillen
de van deze statige Redwoods
zijn hoger dan de Domtoren
van Utrecht en ouder ook.
De Founders-Tree, de hoogste
van alle, rijst 125 meter om
hoog en zijn leeftijd schat men
op 1200 jaar.
Een enkele keer zijn de'stam
men van onderen vreemd uit
gehold. In een van deze gewel
dige bomen heeft men een
huisje gemaakt, door een an
dere kan men heen rijden met
een brede, Amerikaanse auto.
Maar dat zijn eigenlijk maar
grapjes voor kinderen of voor
kinderlijke volwassenen. Wat
waarlijk overweldigt, is de
donkere stilte tussen de stam
men, een verhevenheid als in
geen kerk ter wereld.
De grote autoweg van San
Francisco naar het Noorden
gaat dwars door dit onvergete
lijke bosgebied. Urenlang rijdt
men daar tussen de machtige
stammen. Maar die waarlijk
deze sfeer in zich wil opnemen,
moet de auto een kleine zijweg
insturen en dan te voet verder
gaan. Daar zijn geen toeristen
meer, daar hoort men ook al
spoedig niets meer van de
grommende motoren der
vrachtauto's, die geweldige
stukken boomstam naar de
zagerijen brengen. Geen land
schap op deze hele tocht
door Amerika was tot dus
verre indrukwekkender dan
deze bosstreek.
Vooruitgang
Verder naar het Noorden wor
den de stammen wat lager.
Maar de Douglas-sparren van
de Amerikaanse staten Oregon
en Washington en van de Ca
nadese staat Brits-Columbia
mogen er niettemin ook zijn.
Het landschap wordt daar
gaandeweg wat Scandinavi-
scher, en er is reden om dit
gehele Noordwesten, dat de
laatste twintig jaar zulke ge
weldige ontwikkeling heeft
meegemaakt, als één groot ge-
bied-in-opkomst te beschou
wen. Zeker: er zijn verschillen.
De stad Portland, in Oregon, is
conservatief, vergeleken met
het democratisch Seattle, dat
in de staat Washington ligt. En
Vancouver, de grootste haven
stad aan Canada's Westkust, is,
ondanks veel Amerikaanse in
vloed, toch enigszins Engels
gebleven, al was het alleen
maar door de vele kleine En
gelse auto's misschien meer
nog door de radio-uitzendin
gen van de B.B.C.
Vanouds en van nature was dit
gehele Noordwesten een streek
voor houthakkers en vissers,
en nog altijd zijn houtbewer
king en visconservering hier
van zeer groot belang. De
krachtige vooruitgang van dit
gebied in de laatste tijd had
echter een speciale oorzaak:
eerst in de laatste twintig jaar
is men op grote schaal gebruik
gaan maken van de water
kracht van de Columbia-rivier
en haar zijstromen. Zonder die
waterkracht was het niet mo-
gelijk geweest hier in de oor
log zulk een grote aluminium-
industrie te vestigen, zonder
de electriciteit van de Bonne
ville- en de Grand Coulee-dam
zou Kaiser zijn schepen niet zo
vlug hebben kunnen bouwen
en de Boeïing fabrieken te
Seattle zouden geen katis heb
ben gezien zoveel vliegtuigen
af te leveren. Zonder die elec
triciteit zou er te Hanford in
Washington niet een tweede
centrum voor atoom-energie
zijn ontstaan.
Om nog even op Kaiser terug
te komen: nog altijd raakt men
in deze streek niet uitgepraat
over de prestaties van zijn
scheepswerven in oorlogstijd.
In vier en een halve dag een
vrachtschip, en toen de pro
ductie op volle toeren was
iedere week een klein vlieg-
dekschip.
Zalmen, die trappen klimmen
De enigen die een bedenkelijk
gezicht zetten wanneer plan
nen voor nog meer stuwdam
men ter sprake komen, zijn de
zalmvisers in dit gebied. De
familie-tradities van mensen
kunnen sterk zijn, maar die
der zalmen zijn zo volstrekt,
dat het geslacht uitsterft wan
neer er niet aan voldaan kan
worden. De traditie wil dat de
zalmen, als zij een gezin gaan
stichten, terugkeren naar de
plaats, waar zij zelf voor het
eerst het licht en het water
aanschouwden.
Wat gebeurt er nu in de Co
lumbia-rivier?
Een zalm wordt bijvoorbeeld
geboren in 1948. Hij zwemt een
200 kilometer stroomafwaarts
en komt in de Stille Oceaan.
Daar blijft hij vier jaar in zee
zwemmen, maar aan het einde
van die vier jaar krijgt hij
precies als al zijn leeftijdgeno
ten de onweerstaanbare nei
ging om de Columhia-rvier
weer op te zwemmen. Alles
gaat goed tot hij, op bijvoor
beeld 150 kilometer van de zee,
zijn neus dreigt te stoten tegen
een dam, die de mensen daar
na 1948 hebben gebouwd. Geen
zalm zal er dan genoegen mee
nemen om dan maar op 150
kilometer afstand van de zee
in het huwelijk te treden. Met
alle geweld wil hij over die
dain heen, en hij zwemt en
springt zich liever dood dan
dat hij zou berusten. Wanneer
de vissers geen trap voor hem
hadden laten bouwen om tóch
boven te komen, dan zou de
zalm van de Columbia-rivier
snel uitsterven en dan zouden
de vissers naar ander emplooi
moeten omzien.
Maar ter zake: naast de Bonne-
ville-dam heeft men een vis-
trap gebouwd van anderhalve,
kilometer lengte. Die trap kan
men het best vergelijken met
een lange reeks van waterval
len, die juist zó laag zijn dat
de zalm telkens een trede ho
ger kan springen. Het is een
hele klim voor de dieren, maar
ze presteren het.
Meen niet dat men dergelijke
dure projecten maar voor de
curiositeit bouwt. In de paar
tijd is het zo druk bij die trap,
dat er zich dagelijks 30.000 zal
men naar boven worstelen.
Soms is het gedrang dermate
groot dat zich onderaan de trap
een school van wachtenden
verzamelt.
Voor al die toekomstige vaders
en moeders is dit de laatste reis.
Na de voortplanting gaat de
zalm dood.
De Grand Coulee-dam
De geweldigste dam in dit ge
bied, en tevens de machtigste
van geheel Amerika, is de
Grand Coulee. Wanneer er zo
veel water van de bergen komt,
dat de turbines niet alles kun
nen gebruiken, laat men het
overtollige water over de dam
heenstromen. De waterval, die
dan ontstaat, is tweemaal zo
hoog als de Niagara.
In Juni is de dam op zijn
mooist. Van de rand stort zich
een brede, gladde en groene
stroom razend snel naar bene
den, maar reeds op ongeveer
een derde van de hoogte ver
andert die gladde, groene wa
termand in wit schuim, en be
neden stuift het water tiental
len meters ver weg. De Grand
Coulee is zo ver stroomop
waarts, dat hier geen zalmen
meer langs behoeven.
De jaarlijkse ballonnendag voor de Zandvoortse jeugd van de stichting „Touring Zand
voort" werd Woensdag gehouden. Reeds vroeg in de morgen waren alle ballonnen
uitgegeven en velen moesten worden teleurgesteld. Om halfeen volgde de massale
oplating nabij de Rotonde. De ruim 300 ballons bereikten direct een flinke hoogte.
Daar de wind Oost-Zuid-Oost was, koersten zij naar zee en bleven nog lange tijd in
het gezicht. De ballons waren voorzien van het opschrift: „Bezoekt Zandvoort-Bad,
parel der Noordzee". Aan elke ballon bevond zich een kaart, vermeldende naam en
adres van degene, die hem had opgelaten. Men verwacht echter hiervan 'n gering resul
taat, daar de meeste zo niet alle ballons boven zee wel verloren zullen gaan.
De werkloosheid in Amsterdam is in
vergelijking met het vorig jaar sterk toe
genomen (Mei 1951: 7786, Mei 1952:
12.777), zo schrijven B. en W. van Am
sterdam aan de gemeenteraad. Ter bestrij
ding van deze werkloosheid hebben B. en
W. de raad voorgesteld om een vijftal wer
ken te laten uitvoeren als objecten van
de gemeentelijke sociale werkvoorziening,
waarin 5600 werklozen te werk kunnen
worden gesteld.
De werkzaamheden betreffen de ver
betering van een aantal paden en de aan
leg van nieuwe paden in het Flevopark,
de verharding van de paden in het W. H.
Vliegenbos, het stichten van een houten
wijkgebouw aan de Zaanstraat ten behoe
ve van het wijkcentrum in de Spaarn-
dammerbuurt, het stichten van een open
luchttheater nabij Tuindorp-Oostzaan en
het doortrekken van een rijwielpad nabij
het sportveldencomplex Voorland in de
Watergraafsmeer met de aanleg van voet
paden.
De agent van politie S. A. G., die een in
het politiebureau te Veenendaal gedepo
neerd oud kinderfietsje, dat inmiddels
was terechtgekomen bij oude rommel, had
meegenomen om te laten opknappen voor
een jarig dochtertje, is door het Arnhemse
gerechtshof vrijgesproken.
De eis van de procureur-generaal luidde
drie dagen gevangenisstraf; de Arnhemse
politierechter had de agent veroordeeld
tot drie weken gevangenisstraf, nadat de
officier een maand had geëist.
Dezer dagen heeft het kleinkunst-
ensemble „Arabesque" zich in het Leidse-
plein Theater te Amsterdam voorgesteld
aan een overwegend uit toneelminnaars
bestaand publiek, dat zeer geestdriftig op
het gebodene reageerde. Het is een ge
durfde onderneming die Hetty Blok en
Cruys Voorbergh, tezamen met de voor
treffelijke pianist en componist Cor Le-
maire, op touw hebben gezet. Hun „Van
snotneus tot neon" getitelde programma
bestaat zo goed als geheel uit chansons of
op muziek gezette gedichten, niet verbon
den door de gebruikelijke conférence, doch
door met spaarzame humor gekruide in
formaties. Er is geen enkele reden om hier
niet van een cabaret te spreken, al bestaat
er wel enige grond voor de veronderstel
ling dat een dergelijke cyclus nog beter
tot zijn recht zal komen in de vorm van
een recital, bij voorbeeld in de kleine zaal
van het Concertgebouw, of in combinatie
met een costuumshow. Maar hoe dan ook:
het geheel staat op een uitzonderlijk ni
veau, mede doordat er geen concessies
worden gedaan aan wat men lichtvaardig
als „de smaak van de uitgaande massa"
pleegt te beschouwen.
Een arabesque is een versieringsmotief
en men moet dan ook niet verwachten dat
men hier zoiets als de ontwikkeling van
het lied in de loop der eeuwen zou krij
gen voorgespeeld Het programma is wel
iswaar verdeeld in zes perioden, bepaald
door de aard van de heersende verlich
tingsmiddelen, doch dit betekent geens
zins dat er een volledig cultuur-historisch
beeld van al deze tijdperken gegeven
wordt. Het is eigenlijk te dwaas dat men
zoiets nog als het ware verontschuldigend
moet constateren, maar blijkbaar bestaat
er een omvangrijke categorie van mensen
die men alleen tevreden kan stellen met
het laten zien van grote lijnen. Dezulken
vergeten dat in menig opzicht de toepas
sing van het gaslicht van meer betekenis
voor de dramatische kunst is geweest dan
bijvoorbeeld de Franse revolutie en dat
men heel wat omtrent de aard van de
menselijke beschaving kan leren door het
op de keper beschouwen van een haarlint
of een wandelstok. En waarom zou men
dan niet, zonder door rijk gedocumenteer
de schoolmeesters bestraffend op de
vingers te worden getikt, zomaar een stuk
of wat liedjes uit alle tijden mogen zingen
omdat men te mooi of aardig, typisch of
ontroerend vindt? Dat is namelijk precies
wat dit artistieke drietal wil.
Het hoogtepunt van het programma werd
naar mijn smaak gevormd door de afdeling
„Kaars" in het begin. Hierin legde Cruys
Voorbergh een waarlijk fenomenaal trans
formatievermogen aan de dag door in een
oogwenk uit de pieus-aandoenlijke sfeer
van het oud-Bretonse „Disons le Chapelet"
om te schakelen naar de navrante humor
van „La femme du bossu" (De vrouw van
'de gebochelde) en onmiddellijk daarop te
zamen met Hetty Blok in de gezongen dia-
c
Soms kunnen jongens toch wel erg onvoorzichtig en ondeugend zijn
Rick en Bunkie kwamen uit school en ze waren op weg naar huis, toen Bunkie opeens
naar iets weesTegen de muur van een kerk stond een lange ladder; blijkbaar
waren daar werklieden aan het werk geweest.
„Zou jij daar helemaal op durven klimmen?"vroeg Bunkie.
„Ik, wel!", beweerde Rick.
„Poeh!", lachte Bunkie. „Dat zeg je nou wel, maar
„O, dacht je van niet?", zei Rick, terwijl hij een hoge borst opzette.
„Helemaal bovenop?", vroeg Bunkie twijfelend.
„Welja, waarom niet?", pochte Rick. „Kom maar mee, dan zal ik 't je laten zien!"
Nu werd Bunkie toch wel 'n beetje ongerust.
„Ja. maar.als die werklui nou eens komen en je zien?"
„Ach, kom", lachte Rick. „Die zijn naar huis, denk ik. Nou, vooruit, daar ga ik....
Doe je mee?"
Ja, daar wou Bunkie zich niet mee laten kennen.
„Vooruit maar. ik doe het ook!", zei hij.
En toen klommen die twee ondeugden tegen de hoge ladder op
vertaald uit het Engels.
8)
Ook zijn ze jaloers op de voordelen, verbon
den aan een baantje als het hare. Toni, die
't beste verpleegstersexamen van haar jaar
had gedaan en die weinig over geld nage
dacht had, voelde zich enigszins onthutst
over deze houding van de mensen. Op de
grote mailstomer had ze er niet zo veel van
gemerkt, omdat de andere passagiers meest
ook rijk waren geweest, zodat mevrouw
Burden één onder velen was. Maar op de
„San Diego" was ze een persoon van be
lang: mevrouw Olivia Burden van Floriana,
die na een vacantie in Europa, naar huis
terugkeerde! Zij zat met haar gezelschap
aan de tafel van de kapitein. Toni vroeg
zich af, of iedereen, die ze ontmoette, zou
denken, dat ze op Olivia's geld uit was. De
gedachte vervulde haar met afkeer, maar
ze was te eerlijk om niet te beseffen, dat
vele mensen waarschijnlijk zo iets van haar
dachten. Met een lachje bedacht ze, dat ze
eigenlijk een bord om moest hangen waar
op geschreven stond: „Mevrouw Burden
geeft me nooit cadeautjes en ik sta niet in
haar testament genoemd. Ik geef toe, dat ik
mijn salaris op dit moment nog niet met
hard werken verdien, maar ik zal dat doen,
zodra mevrouw ziek zou worden."
Daar zo iets onzinnigs natuurlijk uitge
sloten was, moest Toni de mensen maar
laten denken wat ze wilden. In de avonden
behoefde ze niet meer met Nigel te dansen.
Er was geen goede dansmuziek op de
„San Diego", alleen maar een gramofoon
en harmonicamuziek van de bemanning.
Ook was er geen luxueuze ruime hal met
palmen, noch een zwembad. Maar meer
nog dan op het grote schip had Toni ge
legenheid te genieten van de zee en haar
eenzame dekwandelingen waren haar
grootste genoegen. Na jaren lang altijd te
midden van de mensen geleefd te hebben,
vond ze het heerlijk nu tijd voor zich zelf
te hebben en na te kunnen denken.
„De oude mevrouw Burden behandelt u
als een eigen dochter, hè?", merkte een van
de Amerikaanse vrouwen eens op, nadat ze
Toni onder een of ander voorwendsel aan
gesproken had. Toni maakte het steeds aan
iedereen duidelijk, dat ze mevrouw Bur
den's verpleegster was. „Helemaal niet",
antwoordde ze onmiddellijk. „Ik heb alleen
maar het geluk, dat de lieve oude dame
op het ogenblik niets mankeert, wat heel
verwonderlijk is op haar hoge leeftijd".
„Alle mensen, dat is geloof ik de eerste
keer dat ik iemand van de Burden-farnilie
lief heb horen noemen", zei de vrouw vol
nieuwsgierigheid. „Hoewel Paul en de
jonge Fisk eigenlijk heel aardig zijn. Ieder
een houdt van Fisk. Maar ik heb altijd
gehoord, dat de oude vrouw in haar tijd
ontzettend was. Ze woont als een koningin
op Floriana; volkomen dwaas om in tijden
als deze de oude stijl te willen volhouden!
„Wij zelf kunnen onze huisjongens nauwe
lijks langer dan twee maanden houden".
„Terwijl mevrouw Burden haar mensen
in verschillende generaties aan zich weet
te binden", merkte Toni zacht op. Ze liet
de vrouw alleen staan. Ze wist niet, dat
de oude Olivia die in haar rolstoel achter
een ventilator zat, deze woorden opving
en er zich intens over verkneukelde. Olivia
voelde zich tevreden. Het meisje had pre
cies op de juiste wijze gereageerd op de
nieuwsgierigheid van de andere vrouw!
Ze was volkomen loyaal. Niet voor niets
had ze zich altijd beroemd op grote men
senkennis!
HOOFDSTUK VII.
Op de morgen, dat ze op Flamingo Ei
land aan zouden komen, was Toni al om
vijf uur aan dek. Ze had de onbeschrijfe
lijke schoonheid van het aanbreken van
de dag in de tropen leren kennen, en ze
vond 't een grootser schouwspel dan de
maannachten en het ondergaan van de zon
Ze vond 't iets heerlijks het dek voor zich-
alleen te hebben in de vage warme scheme
ring, die aan de eerste zonnestralen voor
afging. De bemanning, die al aan 't werk
was, stoorde haar niet. Ze bewogen geruis
loos voort op hun blote voeten en leken
op geestverschijningen. Zelfs de bel van
de brug klonk vaag op dit vroege morgen
uur. Niemand schonk enige aandacht aan
het meisje, dat over de railing leunde en
voor zich uit staarde naar het land, dat nog
niet zichtbaar was. De laatste flonkerende
sterren waren verdwenen en de hele we
reld scheen in een grauw-grijze nevel ge
huld te zijn. Alles scheen te wachten, dacht
Toni. Zelfs de machines van het schip
maakten minder lawaai dan anders, leek
't en het water van de zee was geluidloos.
Het was moeilijk een horizon te onder
scheiden. Hemoi en zee gingen in elkaar
over. Toni's hart klopte vol verwachting.
Ergens hier vlak bij in deze omsluierde
wereld lag Flamingo Eiland. Het beteken
de het begin van een nieuwe fase in haar
leven. Op z'n minst zou 't een tussenspel
zijn, een avontuur, dat de dagelijkse rou
tine van haar verpleegstersbestaan zou on
derbreken. Op z'n best, zou het een won
derheerlijke tijd betekenen
„Je zult 't zelf zien", hadden Olivia en
Nigel haar verschillende malen gezegd.
Nigel had daarbij gedoeld op iets myste
rieus dreigends, en een dodelijke verveling,
maar Nigel hield nu eenmaal niet van het
leven op Floriana. Olivia had gedoeld op
iets anders en in haar schorre stem had
ontroering geklonken, toen ze zeide: „Als
je 't er drie maanden uithoudt, m'n kind,
zul je er nooit meer weg willen".
Toni vroeg zich af, wie van hen beiden
gelijk zou krijgen.
Ze had wel eens van plaatsen gehoord,
die de bezoekers zó onder hun bekoring
brachten, dat deze er steeds weer terug
keerden. Misschien zou het eiland z'n be
koring voor haar hebben. Dit vreedzame
vroege uur bracht een mens aan het den
ken over zijn leven en toekomst....
Toni glimlachte. Ze kon gemakkelijk
aan romantische gedachten toegeven, hier
alleen op zee in de grauwgrijze morgen
schemering. In het daglicht zou ze straks
weer de correcte, practische zuster Martin
zijn. Ze had nooit veel gesproken over wat
ze tot dusver gedaan had. De oorlogsjaren
waren zwaar en hard geweest, totdat ze
John had ontmoet. John was vijf maanden
voor het eind van de oorlog gesneuveld en
sindsdien had Toni nooit weer van iemand
gehouden. Hoewel verschillende vap de
dokters, met wie ze samenwerkte, haar
hoopvol benaderden, had ze hen allen af
gewezen.
Hier, alleen op het verlaten dek staande,
trachtte Toni het met zichzelf eens te wor
den, of ze vijf jaar lang ti-ouw was ge
bleven aan de herinnering aan John, of
dat er enkel en alleen maar niemand in
haar leven was gekomen, die zijn plaats
in kon nemen en die haar meer belang
inboezemde dan haar werkAls ze eer
lijk was, moest ze toegeven, dat dit laatste
het geval was. Ze had heel veel van John
gehouden, maar vijf jaar is een lange tijd
loog van het amoureuze boerinnetje en de
pastoor „Simone et son curé" een onver
beterlijk staaltje van schalkse typeerkunst
voor het voetlicht te brengen. In de vol
gende episode „Moderateur" hoorde men
met genoegen twee sprookjes van Ander
sen terug, waarin de lichtelijk malicieuze
intonatie de uitwerking zodanig ten goede
kwam, dat het leek alsof men voor het
eerst de diepere bedoeling begreep. Zo zou
ik maar het is eigenlijk een onvrucht
baar bedrijf, want men moet het zelf gaan
zien en beleven aan het opsommen kun
nen blijven. Doch in ieder geval dient hier
nog het komische meesterstukje „Linde
man, Lindeman, wat gaan jou de meisjes
an" te worden genoemd, omdat deze herin
nering aan de „gay nineties" door de
kwasterige détails nog authentieker aan
deed dan soortgelijke voordrachten, die ik
in het speciaal op het Victoriaanse tijdperk
afgestemde Players Theatre in Londen heb
gehoord.
Hetty Blok, bij de radio begonnen en in
het ensemble van Wim Sonneveld snel tot
populariteit gekomen, bevindt zich hier
eindelijk in haar ware element. Men zegt
in Nederland altijd zo graag dat uitvoeren
de kunstenaars weer enorm zijn vooruit
gegaan en helaas zie ik geen kans om deze
machteloze term te vermijden, want het is
inderdaad verbazingwekkend hoeveel zij
in korte tijd van een regisseur met een ge
degen vakkennis en een verfijnde smaak
als Cruys Voorbergh heeft opgestoken. Haar
vitaliteit en haar bruisende humor.die
nu bij voorbeeld blijken uit het Ameri
kaanse voortrekkerslied en genoemde
Franse chansons waren bekend genoeg
en bleken ook nu sterke troeven. Deze kant
van haar talent heeft aan beheersing ge
wonnen. Maar er komt ook een andere
zijde naar voren: het vermogen tot het op
roepen van een breekbare stemming of
bijna bittere ernst, zoals in de kleine ge
dichten van Carl Sandburg met een senti
mentele ondertoon, die met de juiste dose
ring van gevoel doortrilde. Niettemin
oogstte zij het meeste succes met haar reeds
•bekende imitatie van Edith Piaf op een
tekst van Dick Swidde.
Natuurlijk waren er wel enkele kleine
inzinkingen hoe zou het anders kunnen
in een reeks van meer dan twintig num
mers. Zo was er bepaald teveel van Jacques
Prévert opgenomen, een genre waarin geen
van beiden zich helemaal thuis voelde. De
tekst van Annie Schmidt voor de stieren
vechter die het tegen een kudde bureaucra
tische runderen moet opnemen was niet zo
gelukkig als wij van haar gewend zijn, on
danks de aardige vondst. Maar de tekort
komingen betreffen over het algemeen
slechts bijzaken, die gemakkelijk verhol
pen kunnen worden. Oneindig veel belang
rijker is het feit dat drie artisten want
men mag zeker de uitmuntende pianist
Cor Lemaire niet vergeten het hebben
aangedurfde met de sleur van het gang
bare cabaret te breken, zich geheel te wij
den met inzet van hun rijkgeschakeerde
persoonlijkheid en zuiver kunnen aan het
beoefenen van kleinkunst met een grote
K, op een manier die het chanson weer
maakt tot een levend lied. Uiteraard was
de aankleding van dit alles perfect.
DAVID KONING.
Ned. Herv. kerk
Beroepen te Poortugaal, J. H. H. Jansen
te Heerewaarden te Goederede, dr. J. C.
Hooykaas, woonachtig te Scheveningen.
Het was heel moeilijk het nu alle
maal precies uit te maken. In die verwarde
oorlogsjaren leek alles zo twijfelachtig,
iedereen had de liefde, die 'm geboden
werd, aangenomen, en John was heel lief
voor haar geweest. Ze was bovendien toen
pas twintig!
„Ik ga naar Europa om daar de rommel
op te ruimen en kom dan bij je terug. Houd
je goed", had hij gezegd.
Iedereen in het ziekenhuis wist van hun
verloving en de eerste weken na het vre
selijke nieuws waren heel moeilijk voor
Toni geweest. Hierna had de directrice haar
naar een van de neven-ziekenhuizen ver
plaatst, wat heel verstandig was, want hier
moest ze zo hard werken, dat er niet veel
tijd voor verdriet overbleef. Naderhand
had ze getracht niet al te veel aan John
te denken. Ze wilde niet een soort legende
om hem heen weven. Tenslotte kende ze
hem nog maar oppervlakkig. Hij was een
wees geweest, zodat er geen banden tus
sen haar en zijn familie bestonden. Ze was
er enigszins verwonderd over, dat ze op
deze tropische morgen zo intensief aan John
dacht, terwijl hij toch niet meer dan een
vage schim voor haar was momenteel. Mis
schien, dacht ze met een glimlach, was ze
zichzelf aan 't voorbereiden om weer ver
liefd te worden.en ditmaal op een soort
wonderland!
(Wordt vervolgd).