Veertig jaar „De Grafische
Opstand in Guadalajara
LOOSJES
Tuin- en theehuizen
HARTENDORP
Openstelling weg bij
Kraantjelek gevraagd
Prof. de Vries
nam afscheid
ZATERDAG 18 OCTOBER 1952
3
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Slauerhoffs laatste roman herdrukt
Natuurwacht heeft een
nieuwe leider
Schoonheid in Haarlem en omgeving
Anderhalf jaar geëist tegen
knoeiende kolenhandelaar
Jubileumtentoonstelling
in Stedelijk Museum
Motieven voor niet-
toetreding tot I.G.G.G.
EEN JAAR NA SLAUERHOFFS dood verscheen de eerste, niet eerder dan vijftien
jaren nadien de tweede druk van zijn laatste roman „De opstand van Guadala
jara"*). Vijftien Octobermaanden zijn voorbijgegaan sinds de dichter van „Een
eerlijk zeemansgraf", zo anders dan hij fel verlangd en weerbarstig gehoopt had,
te sterven lag „waar de getemden wonen": in een rusthuis te Hilversum, maar hoe
omheind dan ook door het hem èl te veilige burgerdomein, toch altijd nog als „groot
wild, dat aangeschoten ligt en in langzame stilte leegbloedt". Zo herkende A. Roland
Holst nog op dat sterfbed in een reddeloos gestrande de grootscheepse, roekeloze Vlie
gende Hollander, die altijd op doorreis was naar „verre eilanden en vreemde kusten",
de hevig gedreven rebel, steeds op jacht naar zichzelf, naar het beste, zuiverste in
zichzelf. En zo heeft Roland Holst, beter dan enig biograaf na hem, in één enkel
gedicht („In memoriam Slauerhoff") het wezenlijkste uitgedrukt, dat er van deze
weerspannige mens en dichter menselijkerwijs gezegd zou kunnen worden.
Inmiddels ontvielen ons Ter Braak,
Marsman en Du Perron, drie van één
zelfde generatie, waartoe ook Slauerhoff
behoorde. Niet velen daarvan zijn geble
ven: Vestdijk nog en Hendrik de Vries,
Anthony Donker en Albert Helman. En
verder? Binnendijk beperkte zich tot het
essay. Constant van Wessem, eens een zo
roerig lid van de groepen rond „Getij" en
„Vrije Bladen", trok zich meer en meer uit
het litterair tumult der na-oorlogse jaren
terug. Het is stil geworden voor wie van
dezelfde leeftijd zijn.
Eén zin en één herinnering
Juist omtrent de tijd dat Slauerhoffs
sterfdag weer verjaart is „De opstand van
Guadalajara" herverschenen. Bleven we
hem trouw genöèg? Werd hij in ons niet
overstemd door het luidruchtig-middel-
matige dat allengs de boventoon kreeg?
Het zijn gewetensvragen, waaraan men
zeker op een even traag-stervende herfst
dag als de vijfde October van 1936 niet
ontkomt bij het na een zolange ontrouw
herlezen van de openingsregels: „Soms
ligt aan den oever van een onbevaren
zee", staat er, „aan den voet van een on
bewoond en bar gebergte of midden in een
dorre vlakte, waar men nauwelijks een
gehucht of alleenstaande huizen meer
verwachtte, een stad". En mèt dat onher
bergzame landschap, dat bar gebergte, die
verdorde vlakte, mèt dat oord der vereen
zaming en die stad waar het leven schuw
uit wegvluchtte, rijst in de herinnering
het beeld op, dat met dat landschap en dié
verlatenheid verbonden bleef: het beeld
van Slauerhoff, van de piraat, de eenzame
reiziger op doortocht naar betere gewes
ten, naar het „ultra mare", het onbereik
baar verre, waarheen alleen „gevloekte
dichters" als hij, koppig en nors, ontem
baar en eenzelvig, telkens wéér uitvaren,
tot er niets gebleven zal zijn dan het
vluchtige schuim van een ebbende zee en
het as van een aan zijn vuur opgebrand
leven „Schuim en Asch", zoals Slauer
hoff een verzameling van vier van zijn
prachtigste novellen betitelde.
Die eerste zinnen van „De opstand van
Guadalajara", die eerste bladzijden waar
in als ouverture de zin van deze tragische
farce meesterlijk is samengevat, zijn vol
doende om weer te beseffen hoe Slauer
hoff zijn korte leven lang blééf die hij als
dichter van zijn jeugdwerk „Archipel"
v/as: de zeeman uit „Larrios": de mens
die niet klein genoeg om zich met illu
sies te paaien het „zelfverlies" er op
waagde bij het scheepgaan voor iedere
„verlangenstocht".
Haatte deze schampere dichter, met zijn
brokkelig vers en zijn afwerend proza, het
leven? Was hij de „vernietiger" die hij in
„Dschengis" bezong? Hij verfoeide het le
ven dat men ervan gemaakt had: het
bloedloze, sluwe, verraderlijke. Hij ver
achtte dat in zichzelf het meest, als hem
onwaardig, telkens zodra hij gewaar werd
met de zovelen ontrouw te zijn geworden
aan „het spel van grote passies en ver
metel streven", aan zijn honger naar zui
ver leven, naar ruimte, naar verte. On
verzettelijk in zijn verzet koos hij „het
laatste schip dat weerloos werd voortge
smeten", koos hij de eenzaamheid, de ver
vreemding van allen boven een lauw
zwichten. Bitter was hij. Maar zijn er
velen die als Roland Holst in zijn ogen
„de dankbare zachtheid die hij steeds ver
beet" zagen velen die uit zijn werk
verstonden dat „om zo diep te worden te
leurgesteld als Slauerhoff men hoge ver
wachtingen moet hebben gehad", zoals
Van Wessem in zijn Slauerhoff-herinne-
nngen schrijft?
Nederlaag van het grootscheepse
Hij strandde, zoals hij eens dichtte, in
een dode stad. Op dit motief, dat terug
houdend of uitdagend in al zijn werk te
rugkeert, schreef hij „De opstand van
Guadalajara", betrekkelijk kort voor zijn
dood. Nog eens, als ten afscheid, vat
Slauerhoff in een ogenschijnlijk avontuur
lijk verhaal samen wat hem heeft gedre
ven en hem, verloren banneling, in een
onherstelbare nederlaag ontglipte; nog
eens herhaalt hij binnen het raam van een
vertelling, wat hij jaren tevoren had ge
dicht: „Hij had het land waarvoor hij
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
Speciaalzaak
Spaarne 3
Tel. 17696
De Stofzuiger
Gen. Cronjéstr. 43
Tel. 16990
Kruidbergerweg 51, Santpoort
Het speciale adres voor
STOFZUIGERS
Reparatiën en onderdelen
ADVERTENTIE
Gr. Houtstraat 100
Rijksstraatweg 125
KALENDERS - AGENDA'S
Ruime keuze
Wij verzenden voor U naar het buitenland
In de zomer heeft zich onder leiding van
de Natuurbeschermingscommissie voor
Zuid-Kennemerland een Natuurwacht ge
vormd. Er hebben zich reeds tweeënzeven
tig dames en heren opgegeven die op het
ogenblik in Haarlem en naaste omgeving
werkzaam zijn. Getracht zal worden het
aantal natuurwachters uit te breiden.
Als leider van de Natuurwacht trad de
heer E. Vogelenzang te Bloemendaal op.
Hij heeft het voorbereidende werk verricht.
Het is aan hem te danken, dat de Natuur
wacht in actie is gekomen en hier en daar
nuttig werk heeft verricht. Wegens ver
huizing naar Velp heeft de heer Vogelen
zang zijn functie moeten neerleggen.
In zijn plaats is tot leider benoemd de
heer D. Klay. Er is een commissie van
toezicht op de Natuurwacht samengesteld,
waarin zitting hebben drs H. J. Jonker,
drs E. C. Kolvoort, ir E. C. M. Roderkerk
en de heer M. Deutekom.
scheep ging lief maar toen het
lag ontdekt, leek het verraad". De zwer
ver, die hier door het Mexicaanse land
gaat, over bergketenen en door vlakten,
op zoek naar de door geen menselijke
laagheid meer vertroebelde ruimte, her
kent men bij zijn eerste verschijnen: het is
Slauerhoff zelf, Slauerhoff zoals hij had
willen zijn en ten dele ook werd. Waar is
voor een zo dolende een gemeenschap, die
hem als een eindelijke bestemming een
rustplaats zal bieden? Guadalajara, de In-
dianenstad waaruit het leven gevlucht is
voor de cultuur, blijkt een verraderlijke
hinderlaag op zijn eindeloze zwerftocht:
de gedweeën die daar nog wonen zij
„die misschien ale hoop verloren, maar
niet het verlangen" houden hem voor
de Verlosser, de Messias; maar de listigen
betrekken hem in baatzuchtige plannen,
in een opstand tenslotte, die geen enkel
heil, maar niets dan verachtelijk eigen
belang dient.
Of het nu de eerzuchtige Indianen-
priester Tarabana, de afgezant van de re-
volutionnair Benito Juérez of de rijke In
diaanse grondbezitter en slavenhouder
Escuatla is ze plegen allen verraad aan
het leven: de een door de rijkdom, de
ander door de macht, een derde door zijn
„heilsleer", een vierde door zijn „dogma",
en misbruiken daarbij de tegen zijn wil
tot Verlosser uitgeroepen zwerver, die zélf
op zoek is naar verlossing; ze kruisigen
hem tenleste, kruisigen hem ten halve.
Verminkt komt hij uit dit avontupr, dat
men zich ook denken kan, misschien zelfs
denken moet, „als een drukkende droom
van een stad die in steen bestond en er
toch niet was", te voorschijn.
Misschien zéker wel, eigenlijk was
het ook deze zwerver evenals Slauerhoff,
meer naar geest en haat, meer „naar het
bloed" geweest, in vliegende storm als
laatste man op het laatste schip hoog op
de golven ten onder te gaan in een groot
scheepse nederlaag.
Wie weet of in het end dat andere in
Slauerhoff, dat niet als zijn uitgeteerde
lichaam moest zwichten wie weet of
niet geest en hart toch nog roekeloos in
de doodsnacht vergingen. En wie weet
waar hij is gebleven.
C. J. E. DINAUX
J. Sl®u«rthoi£: ..De opstand van G-uadala-
jara" Nimmer-Dralende"-Reeks, Nijgti en van
DÜitmairRo'tiUeixtern's-Grave ruhagie)
Constant van Wessem: „SlauerhcKff, een
levensbeschrijving" ((A. A. M. Stals, 's-G-ra-
venihage).
De Natuurbeschermingscommissie Zuid-
Kennemerland heeft zich met een brief tot
ir. W. Burdet gewend over het sluiten van
de weg tussen Kraantje Lek en de Zan
derijvaart te Overveen. De commissie
schrijft, dat zij het standpunt ten volle kon
begrijpen, doch zij betreurt het in hoge
mate, dat een groot aantal rustige natuur
liefhebbers thans niet meer kan genieten
van een der mooiste wandelingen in deze
omgeving.
Dit zou echter weer mogelijk kunnen
worden door van het sedert kort afgesloten
gebied uitsluitend de w e g open te stellen
voor het publiek.
Van de zijde der commissie zal gaarne
bevorderd worden dat de Natuurwacht
door speciaal toezicht wangedrag voor
komt c.q. vermindert. De commissie koes
tert de hoop, dat ir. Burdet in het belang
van de echte natuurliefhebbers, die zich
zullen gedragen naar de algemeen gelden
de maatregelen, alsnog zal willen beslui
ten de weg toegankelijk te stellen.
ADVERTENTIE
m Geslaagd dank zij..-.\
KcSd - Hilversum
- -.(Bekende Schriftelijke Cursüi)
i3S£smm*a«eM
Het stijlvolle tuinhuis achter de vroegere ambtswoning van de commissaris der
Koningin, Nieuwe Gracht 7 te Haarlem.
Toen wij, enkele weken geleden, over het
natuurschoon aan de Kennemerweg te
Bloemendaal schreven en daarbij van de
koepel van „Wildhoef" een foto plaatsten,
beloofden wij later iets meer te vertellen
over thee- en tuinhuizen.
Die thee- en tuinhuizen waren zeer ge
liefd in de 17e, 18e en ook nog wel in het
begin van de 19e eeuw. Elk buiten, waar
van het huis niet dicht bij de openbare weg
stond, had er een, zodat de bewoners zich
konden verlustigen in het aanschouwen
van het verkeer en daarbij genieten van
een kopje thee. In die tijd kon men aan die
rust en dat onschuldig genot uren offeren,
In onze eeuw van zenuwachtig jachten,
hebben wij daarvoor geen gelegenheid
meer. Er zou anders nu in die uitkijkposten
heel wat meer te zien zijn. Vroeger slechts
enkele diligences, vracht- en hooiwagens
op een hele middag, nu duizenden auto's,
motor-, brom- en „stomme" fietsen.
Die theehuisjes waren niet zelden kamers.
Er kon in vele van deze een kachel bran
den, want ook in de wintertijd moesten de
uren besteed worden. Bovendien moest er
gelegenheid zijn om theewater tejcoken.
Enkele buitens hadden ook wel tuin
huizen, die dan meestal niet aan de open
bare weg stonden, maar bedoeld waren om
de bewoners in de stille intimiteit van de
afgesloten tuin te laten genieten van de
rust en de mooie omgeving.
Een bijzonder voorbeeld daarvan is het
tuinhuis dat staat in de tuin van het per
ceel Nieuwe Gracht 7, de vroegere ambts
woning van de Commissaris der Koningin.
Van dit huis gaven we reeds eerder foto's
en een beschrijving, maar ook het tuinhuis
mag in deze serie niet ontbreken. Het huis
is in het laatste deel van de 18e eeuw ge
bouwd. Er wordt aangenomen dat het tuin
huis ouder is, waaruit dan zou volgen dat
dit er al stond toen met de bouw van het
huis begonnen werd. De achtergevel van
het tuinhuis staat in de Ridderstraat, maar
die doet niet vermoeden dat er zo iets moois
achter is.
Het theehuis op de vroegere buitenplaats
„Boekenrode" aan de Boekenrodeweg in
Aerdenhout (thans is daar het klooster
St. Franciscus Alverna) is ook uit de 18e
eeuw. Het staat in het midden van de
fraaie tuin, zodat het indertijd ook niet als
„uitkijkpost" gebouwd werd.
Het huisje is in twee vertrekjes ver
deeld, een zitkamer en een klein keukentje.
Juist toen wij er enkele weken geleden een
foto maakten, was de timmerman aan een
grondige restauratie bezig, zodat het be
houd van het huisje nu weer voor lange
tijd verzekerd is. In het klooster komen,
zo vernamen wij, zusters uit de Maria-
stichting te Haarlem, die rust behoeven.
Daar zitten in dat mooie theehuisje, in
deze rustige omgeving, moet een verkwik
king zijn.
Het theehuisje, dat op het landgoed „Jagt-
huis" in Aerdenhout aan de driesprong
van de Zwarte weg
staat, is ook 18e
eeuws. Het is afkom
stig van het buiten
„Bosch en Hoven",
dat aan de Herenweg
even ten Zuiden van
de Spanjaardslaan
stond en dat nu on
geveer veertig jaar
geleden in handen
van de sloper viel.
Het tuinhuisje dat
weer werd opge
bouwd is aardig,
maar het buiten dat
verloren ging was
nog mooier. Er ston
den oudtijds aan de
Herenweg een groot
aantal buitens, onder
andere „Bosch en
Vaart", „Eindenhout",
en „Spruit en Bosch".
Alle hadden, zoals nog
op afbeeldingen in
„Zegepralend Kenne-
merland" te zien is,
hun theekoepels aan
de Heren- of Wagen
weg.
Tenslotte geven wij
ook een foto van de
theekoepel van huize
„De Rijp" aan de
Bloemendaalse weg
te Bloemendaal, die
ook in de 18e eeuw
is gebouwd.
Het zou voor de
welgesteldheid van dit
wegdeel jammer zijn
als die verdween. Het
zijn zulke aardige
herinneringen uit een
vervlogen tijd.
C. J. VAN T.
De officier van justitie heeft Vrijdag voor
de Arnhemse rechtbank een jaar en zes
maanden gevangenisstraf geëist tegen de
kolenhandelaar Van D. uit Nijmegen, we
gens uitlokking van fraude en het indie
nen van onjuiste facturen over geleverde
kolen aan de P.G.E.M. te Nijmegen. De
klerk van de P.G.E.M. J. H., die ook de
boeken bijhield van verdachte, zond deze
facturen, die niet in overeenstemming wa
ren met het geleverde, aan de P.G.E.M. H.
heeft hiervoor verschillende malen geld
bedragen van verdachte ontvangen. Eens
f 400. De opzichter van de P.G.E.M. Van
G. ontving een bedrag van f 3500, om een
auto te kopen en later nog eens f 500.
Van G. zorgde voor onjuiste taxaties van
ladingen van kolenschepen. Deze onjuiste
taxaties waren in het voordeel van ver
dachte. De officier wilde rekening houden
met het feit, dat twee ambtenaren door
verdachtes toedoen gevangen hebben ge
zeten. Indien de controle bij de P.G.E.M.
strenger was geweest, zou verdachte geen
kans hebben gehad. Ook hiermede wilde
de officier rekening houden bij het bepa
len van de strafmaat.
De verdediger belichtte in hoofdzaak de
menselijke aspecten van de zaak. Lang
heeft verdachte in onzekerheid verkeerd.
Hij werd gearresteerd, vrijgelaten en weer
gearresteerd en dat heeft zo geruime tijd
geduurd. Van D., die zijn zaken tot grote
hoogte had opgewerkt, bezit thans niets
meer'. Tenslotte vroeg pleiter de onmid
dellijke in vrijheidsstelling van zijn cliënt,
die thans tien maanden in voorarrest heeft
gezegen. De rechtbank besliste echter na in
raadkamer te zijn geweest dat er geen ter
men aanwezig waren om verdachte op
vrije voeten te stellen. Uitspraak over
veertien dagen.
Op verzoek van de Nederlandse regering
zullen Lord Ismay, Secretaris-Generaal van
de Noord Atlantische Verdrags Organisatie
en Lady Ismay van 23 tot en met 26 October
een bezoek aan Nederland brengen. Lord en
Lady Ismay arriveren Donderdag 23 October
omstreeks 5 uur in de namiddag op Schip
hol, waar een erewacht van de luchtmacht
aanwezig zal zijn.
In de aula van de Nederlandse Economi
sche Hogeschool te Rotterdam heeft prof.
mr. C. W. de Vries Donderdagmiddag zijn
afscheidscollege gegeven met als onder
werp „Cort van der Linden, de visie van
een groot staatsman, zulks in verband met
onze tegenwoordige staatkundige verhou
dingen".
„Cort van der Linden, minister-president
van 1914-1918, heeft met de Kamerleden
en met de leiders der politieke partijen veel
moeilijkheden gekregen over zijn leer van
de regering van de volkswil. Reeds dadelijk
in December 1913 kwam Cort van der
Linden in de moeilijkheid, dat men hem
verdacht het parlement op zijde te willen
zetten. Later, met name nog in 1917, heeft
Cort van der Linden de onjuistheid van
deze opvatting in het parlement zelf be
toogd. Maar wanneer vele jaren later Cort
van der Linden zich tegenover een inter
viewer uitspreekt, dan heet het: „Neen, ik
ben niet geslaagd. Mijn hoofd-idee als mi
nister heb ik niet kunnen verwezenlijken.
Ik wilde een correctief scheppen op de
eenzijdigheid van het parlement in de pu
blieke opinie. Het is een legende, dat de
volkswil in het parlement voldoende tot
uiting komt". Naast het parlement van de
volkswil is er een regering van de volks
wil.
Cort van der Linden wilde afstand ne
men van de overdrijving van het partij
wezen. Hij stond wezenlijk boven de poli
tieke strijd van de dag.
Cort van der Linden begreep dat het
kabinet zich moest distanciëren van de
partijpolitiek in de Tweede Kamer. Spre
ker ziet het zo dat elke regering daartoe is
genoopt, speciaal onze tegenwoordige
regering.
VERZENDING VAN ZEEPOST
Met de volgende schepen kan zeepost
worden verzonden. De data waarop de
correspondentie uiterlijk ter post moet
zijn bezorgd, staan, tussen haakjes, ach
ter de naam van het schip vermeld:
Indonesië en Nieuw-Guinea: m.s. „Oranje"
(27 Oct.); Antillen: m.s. „Willemstad"
(28 Oct.); Suriname: s.s. „Cottica" (29
Oct.); Canada: s.s. „Groote Beer' (18
Oct.) en m.s. „Westerdam" (23 Oct.):
Unie van Zuid-Afrika en Zuid-West-
Afrika: m.s. „Bloemfontein" (21 Octo
ber); Zuid-Amerika, Argentinië, Uruguay,
Bolivia, Brazilië, Chili en Paraguay s.s.
„Argentina Star" (20 Oct.)
99
Deze koepel, staande bij het „Jagthuis" in Aerdenhout, stond
vroeger bij het buiten „Bosch en Hoven" aan de Herenweg
even ten Zuiden van de Spanjaardslaan.
De grafische kunst heeft in Nederland
gedurende de laatste veertig jaren ver
schillende evoluties doorgemaakt. De
meeste impulsen tot vernieuwing kwamen
echter van buitenaf en de bezoeker van de
tentoonstelling van „De Grafische", die tot
3 November in het Stedelijk Museum te
Amsterdam gehouden wordt, zal ervaren
dat er eigenlijk nauwelijks van een typisch
Nederlandse grafiek gesproken kan wor
den.
De eigenlijke emancipatie van de grafi
sche kunst had veertig jaar geleden plaats
en het was vooral de houtsnede die een
nieuw aanzien kreeg. Het rationalisme in
architectuur en kunstnijverheid, al vroeger
door mannen als Berlage, Lion Cachet en
anderen verdedigd, bracht er verschillende
kunstenaars toe om de karakteristieke
eigenschappen van techniek en materiaal
te laten gelden. Dit rationalisme heeft stel
lig een heilzame invloed op de Nederlandse
grafiek uitgeoefend en Jessurun de Mes-
quita, Ryer Stolk en ook Dirk Nijland heb
ben een verfrissing gebracht, die grote ver
wachtingen opriep. Maar deze zijn niet in
vervulling gegaan. De mooie houtsneden
en litho's van deze kunstenaars, evenals
die van Veldheer en Th. van Hoytema, zijn
gelukkig blijvende getuigen van deze korte
Gereformeerde Synode
De bespreking van de conclusies van de
commissie voor oecumenische samenwer
king door de generale synode der Gerefor
meerde Kerken in Rotterdam, die de vorige
week waren opgeschort, nadat de princi
piële beslissing was gevallen om niet toe te
treden tot de I.C.C.C. (International Coun
cil of Christian Churches), zijn gisteren
voortgezet. De langdurige besprekingen
leidden er toe, dat de genoemde conclusies,
voorzover zij de motivering van deze be
slissing betreffen, werden gewijzigd.
Voor het besluit om niet toe te treden
werden nu onder meer als redenen vastge
legd, dat slechts weinig kerken, waarmee
de Gereformeerde Kerken in correspon- Hollandse grafici nog eens extra. Men mag
„La Camargue" (droge naald op astralon)
van J. Bezaan, wiens werken vroeger van
tijd tot tijd door J. H. de Bois in Haarlem
werden tentoongesteld.
opbloei, maar kort daarop werden de hout
sneden en de inférieure linoleumsnede door
minder begaafden misbruikt en tot een
minderwaardige modieuze wandversiering
gedegradeerd. Aldoor loopt de grafiek ge
vaar om tot banaliteit te vervallen, een
goedkoop surrogaat voor het schilderij, het
beruchte „aardige etsje".
Onder invloed van de Engelsman Buck-
land Wright komt daarna de houtgravure
in kopshout weer in zwang. Deze hout
gravure, zo bijzonder geëigend voor boek
illustratie, voor vignet en ex-libris, wordt
de laatste jaren weer veel toegepast, onder
meer door Pam Rueter en Dirk van Gelder.
Ook de ets staat de laatste jaren weer in
de belangstelling. Willem van Leusden en
J. M. Prange bereiken mooie resultaten. De
verbeelding, de droom en het visionnaire
spelen daarin een rol. De wereld van Odi-
lon Redon wordt opnieuw ontdekt.
Een afzonderlijke figuur is M. C. Escher,
wiens werk op deze plaats reeds herhaal
delijk werd besproken. Een zeer fraaie
kleuren houtsnede van een waterplas,
waarin kale bomen en de maan zich spie
gelen, is een nieuwe, heel boeiende prent
van deze graficus.
„De Grafische" memoreert op deze ten
toonstelling twee onlangs gestorven leden,
te weten Arend Hendriks en Joh. Bezaan.
Vakmanschap boven fantasie
Als men de tentoonstelling als geheel be
schouwt, dan komt men tot de conclusie
dat de grafiek te uitsluitend door vakmen
sen beoefend wordt. Dit klinkt een beetje
paradoxaal, maar ik wil er mee zeggen dat
het vakmanschap praevaleert boven de
fantasie en de inspiratie.
Uit de nogal moeilijk leesbare inleiding
tot de catalogus van prof. Van Regteren
Altena kan men deze opvatting ook distil
leren. Een te veel betreden van bekende
paden, te weinig durf om eens wat speels
te experimenteren, ook met kleur, te veel
rechtzinnigheid en dogmatiek, te weinig
uitbundigheid, dit alles maakt de verzame
ling een beetje monotoon.
De toevallige omstandigheid, dat tegelijk
met „de Grafische" tekeningen en litho's
van de Franse schilders Bonnard en Vuil-
'and in het Stedelijk Museum zijn geëxpo
seerd, accentueert het brave karakter der
dentie staan, tot de I.C.C.C. zijn toegetre
den; dat de toetreding ongewenste tegen
stellingen in de Gereformeerde Kerken zou
oproepen en dat er zowel onder de voor
als de tegenstanders van de andere organi
satie, de Wereldraad van Kerken, leden
zijn, die ernstig bezwaar hebben tegen de
I.C.C.C. De laatsten vragen zich af of de
bepaling der I.C.C.C., dat het lidmaatschap
van haar organisatie onverenigbaar is met
het lidmaatschap van de Wereldraad, wel
recht laat wedervaren aan de oecumenische
gedachte. De synode besloot wel een waar
nemer te zenden naar de vergadering der
I.C.C.C. in Amerika.
van ons Hollanders niet verwachten dat
wij een dergelijk geestig en geraffineerd
luchtig kleurenspel zullen bedrijven als de
Fransen, die daarin enig zijn. Maar toch,
waarom gaan de jonge Hollandse schilders
niet ook eens wat meer lithograferen?
Vooral de kleurenlitho biedt nog veel
perspectieven en in het buitenland (Zwit
serland bijvoorbeeld) worden hierin voor
treffelijke resultaten bereikt. „De Grafi
sche" zou hierdoor uit haar isolement wor
den gehaald. Een wisselwerking tussen
deze vakmensen en de schilders zou nog
veel verrassingen kunnen brengen.
OTTO B. DE KAT.