Genezing door gebed
UW SKI-LIFT
Doopsgezinde Kerk te Haarlem
Au Bonheur des Dames
-Xtf-
In naam der humaniteit
Voltaire's „Candide" is van
vroeger, heden en morgen
Bezorgdheid over steun
aan beeldende kunst
Critiek op Holland Festival
Harold Kreutzberg
''ïWm
tS v" mi 1 wê ffi
ZATERDAG 15 NOVEMBER 19S2
3
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
naar de winierspori
^7
Schoonheid in Haarlem en omgeving
Ornithophiléa
koninklijk
Kerkelijk Nieuws
KERKELIJK LEVEN
D. R. A. van Langen
benoemd
Kinderverlamming
LEEST MEN HEM nog, de auteur wiens oeuvre in de zeventig delen van de uit
gave anno 1828 tragedies en comedies, historische studies en filosofische
verlogen, verzen en epigrammen, romans en vertellingen, brieven (bij machten!) en
een heldendicht bedekt door het stof van anderhalve eeuw van vooruitgang, van
een vergeten boekenplank neerziet op de verlichte lezer van de twintigste eeuw?
Leest men inderdaad nog het werk van de man, die in Versailles een vleier en een
vitter, in Parijs een „wijsgeer", in de „Académie" de vijand der filosofen, in Rome
de antichrist, in het Parlement de leermeester van het despotisme heette en zichzelf
„zo glad als een aal, ongrijpbaar als een hagedis en onvermoeibaar als een eek
hoorn" noemde? Leest men nog deze „bourgeois" Frangois Arouet, die als de aristo
craat Voltaire het een al niet minder tijdelijk dan het ander de vriend van
Frederik de Grote en de gunsteling van de Dauphin was, en niettemin beurtelings
verguisd en vereerd, gekerkerd en bemind, verbannen en gevierd, gekastijd en toe
gejuicht werd?
Goethe noemde deze „eersteling" der
Verlichting een „bron van licht", de cle
rus verfoeide hem als een bron van ver
derf en in de rose-gecapitonneerde salons
van de „wereld die zich verveelt" werd
hij geprezen als een bron van vermaak.
Wat van dat al was Voltaire? Misschien
wel het een als het ander in zijn tijd
althans, in die galante achttiende eeuw,
waarin de weelde zich zo wonderwel met
de geest, de geest zich zo voortreffelijk
met de charme en de charme zich zo on
gehoord met de liederlijkheid verdroeg.
Sindsdien is er een Franse Revolutie, een
Keizerrijk en een Restauratie geweest,
nóg een Revolutie, een Republiek en een
Keizerrijk, eindelijk een nieuwe Repu
bliek, en in al die jaren natuurlijk oorlog
maar Voltaire staat nog op zijn plank,
in zeventig delen, in één waarvan dat éne
woord moet staan, dat een ieder van
hem kent: dat woord over het gemene,
het liederlijke, dat vernietigd, uitgedelgd
moet worden: het „écrasez l'infame!"
Voltaire delgde het uit, hij trachtte het
tenminste uit te roeien in zeventig de
len, zou men geneigd zijn te zeggen, als
men niet wist dat de Voltaire van vóór
1755, de Voltaire die met alle geweld
klassiek begeerde te zijn en zich groot
wilde tonen in monumentale werken, er
Voltaire
tweederde deel van zijn leven voor nodig
had gehad om te ontdekken, dat hij daar
het grootst was, dat hij daar het infame
de dodelijkste steken toebracht, waar hij
zich bij het kleine hield, bij zijn „kliek
jes" en „pasteitjes" zoals hij het noemde,
bij zijn vertellingen, zijn satires die
weergaas-kostelijke, boeiende, elegante en
vernietigend-sarcastische „romans" of
verhalen.
Voltaire die men niet leest
Wie leest nog zijn tragedies met uit
zondering misschien van „Oedipe" (om
dat er een schandaaltje aan verbonden
was), wie nog zijn oervervelend-klassieke
heldendicht „Henriade" of zijn doodern
stige „Eeuw van Lodewijk XIV"? Zelfs
zijn proeve in het haast-obscene, zijn
„Pucelle", een stoutigheidje van zijn jeug
dige overmoed, „doet" het niet meer: men
is er aan gewend geraakt, dergelijke spij
zen méér gekruid en minder charmant
opgediend te krijgen, a la cafetaria.
Maar in de kliekjes en pasteitjes, die
in het laatste deel van zijn leven de
hoofdschotel waren, liet hij zich met
alle cache-cache, die onontbeerlijk was in
een tijd dat iedere vrijdenkende en -spre
kende burger met één been in de Bastille
en met het andere in het buitenland stond
proeven als „onze" Voltaire, de wereld
burger Voltaire, als de eeuwige protestant
die men nóg leest, tot vermaak en be
schaming. Hij protesteerde in naam van
de geest tegen de macht, in naam van de
waarheid tegen de waan, in naam van de
vrijheid tegen de tyrannie. Hij protesteer
de galant, opdat een galante tijd hem zou
verstaan; hij bereidde zijn geestelijke ge
rechten even verfijnd toe als zijn tijdge
noot, de aartssmulpaap Grimod de la
Reynière, zijn culinaire lekkernijen: met
een snippertje gewaagdheid, een mespunt
boosaardigheid, een schepje avontuurlijk
heid en eetlepels vol sarcasme.
Hij schertst, onze Voltaire maar past
op uw zelfverzekerheid! Hij overdrijft tot
in het potsierlijk-onzinnige, maar houdt
het u voor gezegd! Want Voltaire is een
„moralist" in de gedaante van een nar.
Men denkt dat hij lacht, maar hij grijnst.
Men meent dat hij spot, maar hij geselt
met de fluwelen handschoen van een
edelman-van-de-geest.
Lees van die kliekjes het voortreffe
lijkste van de toen vierenzestig-jarige
meester op het rapier der verlichte Rede,
van deze aartsvijand van alle dogma's:
lees Candide Bijna twee eeuwen oud,
is het nog gloednieuw en frappant ac
tueel. Het décor van een wereld, waarin
men zich verveeld vermaakte met de prik
kelende romannetjes van Crébillon in de
ADVERTENTIE
Onrustig, gejaagd?
Mijnhardt's Zenuwtabletten
sterken en kalmeren Uw zenuwen.
zoals Henriëtte Roland Holst in haar
prachtige studie over Rousseau schreef
met „door melk en rozen gevoede cheru
bijntjes van Bouchez en Fragonard" ver
sierde salons, dat décor is vertreden door
de zware gang der jaren. Maar „Candide",
dat vervaarlijk-charmant, protest tegen
bijgeloof en fanatisme, oorlog en helden
verering, rassenhaat en gewetenskneve
ling, tegen leugens, leuzen en dogma's,
„Candide" is springlevend.
De beste aller werelden
Onze vijand mag dan niet meer de leer
zijn, dat alles goed is zoals het is en onze
wereld-„de best-denkbare van alle denk
bare werelden" moet worden genoemd
(zoals de achttiende-eeuwse optimistische
redeleer geloofde) laat Candide als
twijfelachtige zoon van een Westfaalse
baron, laat dat zachtmoedige jongemens,
„rechtvaardig van oordeel" en „eenvoudig
van geest", maar eens door andere landen
zwerven dan „zijn" Holland, Portugal,
Zuid-Amerika, Suriname, Frankrijk en
Venetië; laat hem maar eens door andere
tijden gaan: door de onze bijvoorbeeld,
en het zal blijken dat de waarheid van
Candide, de waarheid van Voltaire, nog
voor geen greintje een leugen is geworden.
Er zijn sindsdien erger rampen over de
wereld gekomen dan de aardbeving van
Lissabon (die Voltaire eerst in versmaat,
dan in proza, en in wat voor proza, tot
aanleiding diende van zijn „Candide").
De verlichte mensheid mag niet meer ge
loven dat neuzen expresselijk gemaakt
zijn om brillen, en benen om schoenen te
dragen; de Zuid-Amerikaanse opstand der
Jezuïeten tegen het Portugese moederland
en de Zevenjarige Oorlog en nog véél
meer onzaligheden mogen glorierijk over
troefd zijn door moderner revoluties, mo
derner oorlogen en heillozer beproevingen,
leed is kortweg leed gebleven, het be-
driegelijke bedrog, het liederlijke infaam
en het mensenlot een vraagteken, een
fraaie krul van verlangen en hoop boven
Geniet van een heerlijke, onbezorgde va-
cantie in één van Europa's beroemde win
tersportcentra. Geniet van het skiën, de zon,
de sneeuw en de mooie bergen.
Dat wordt een vacantie, waarvan U geen
uur zult willen missen, dus zéker geen
dagen! Verlies daarom geen tijd metreizen-
vlieg er heen per KLM!
De KLM brengt U naar het centrum
dat U verkiest:
OOSTENRIJK ZWITSERLAND HAUTE SAVOIE
DE BEIERSE ALPEN SCANDINAVIË
de geheimzinnige punt van het eeuwig-
onbekende.
Is de avontuurlijke levenservaring van
Candide een leerschool van het pessi
misme of van het optimisme? Het is een
strijdvraag. Maar waarom een duivels
kunstenaar als Voltaire met alle geweld
bij het een of het ander in te iijven? Al
leen een moedig scepticus als Voltaire
een scepticus ondanks zijn geloof kan
een Candide aan het eind van zijn om
zwervingen uit het slijk van zoveel in-
famie een korreltje wijsheid doen putten:
„zijn tuin te bewerken", het werk van de
dag te doen. Laat het een wijsheid „ad
absurdum" zijn: het is een levenshouding,
de enig zinvolle misschien.
C. J. E. DINAUX
Voltaire: „Candide of het optimisme", ver
taald door dir. M.J. Premise la (L. J. Veen's Uit
geversmaatschappij N.V., te Amsterdam).
Wij kunnen er niet aan denken een over
zicht te geven van de geschiedenis van de
Doopsgezinden te Haarlem, want die is zó
omvangrijk dat, al zouden wij ons beper
ken tot de voornaamste feiten, daarvoor
te veel plaatsruimte nodig zou zijn. De
verklaring daarvan ligt allereerst in de
omstandigheid dat de Doopsgezinden in de
16e, 17e en 18e eeuw in Haarlem niet alleen
talrijk waren, maar in het bijzonder in het
feit dat er veel invloedrijke personen toe
behoorden, die hun stempel gezet hebben
op de gang van zaken in het Haarlem van
die tijden.
Reeds voor Menno Simons zich in 1536
aan de zijde van de toen in ons land nog
slechts kleine schare Doopsgezinden stelde,
woonden er in verhouding van het totaal,
reeds velen in Haarlem. In de historieboe-
ken is aangetekend dat er in 1532 twee
om het geloof ter dood gebracht werden.
Maar trots die vervolging groeide de
groep Doopsgezinden in Haarlem sterk. Dit
kwam omdat vele geloofsgenoten uit het
buitenland naar Holland de wijk namen
en zich in Haarlem vestigden. Enkele na
men willen wij noemen. De schilder Karei
van Mander (de schrijver van het bekende
Schildersboek) kwam uit Vlaanderen en
Pieter Teyler van der Hulst (aan wie
Haarlem niet alleen het ontstaan van de
Teylerstichting en het Teylershofje dankt.,
maar die nog in vele andere opzichten
medewerkte aan de bloei van Haarlem) uit
Engeland.
De omstandigheid dat er zoveel Doops
gezinden uit andere oorden zich in Haar
lem vestigden, werkte in de hand dat de
meningen onder die groep onderling nogal
verschilden. Dat verklaart het feit dat er
zoveel gemeenten van Doopsgezinden
waren. In 1686 waren er, hoewel er toen
al enkele groepen samengesmolten waren,
nog zes. Maar tenslotte werden de tegen
stellingen toen in zover opgeheven dat in
1784 besloten werd tot stichting van een
Verenigde Doopsgezinde gemeente. Er wa
ren verscheidene kerkgebouwen in ge
bruik. Het grootste, staande op een terrein
dat omsloten wordt door de Grote Hout
straat, de Peuzelaarsteeg en de Franke-
straat, werd de plaats waar de verenigde
gemeente voortaan haar samenkomsten
hield. Boven de ingang in de Grote Hout
straat staat in Romeinse cijfers het jaartal
1757. In dat jaar is de kerk dus gebouwd.
Vermoedelijk is aan het gebouw niet veel
veranderd, wel zijn de bijgebouwen aan de
zijde van de Frankestraat van veel latere
tijd.
De deur in de Grote Houtstraat ontsluit
een lange wit-gepleisterde gang, die naai
de eigenlijke kerk leidt. Dit is een vierkant
gebouw, waarvan het middengedeelte
steunt op vier pilaren. Een nadeel is, dat
het kerkgebouw op een ingebouwde plaats
staat, zodat er bijvoorbeeld achter de gor
dijnen naast de preekstoel wel raamprofie
len zitten, maar die zijn dichtgemetseld.
Toch is de bouwer van de kerk er in ge
slaagd een geheel te verkrijgen waarin wij
ding en stemming zitten. De eeuwen die
sindsdien verstreken hebben er ook toe
bijgedragen dat het geheel als het ware
overtogen werd van een gloed van ouder
dom die tot eerbied dwingt.
In de bijgebouwen zijn enkele mooie ka
mers, die ook de aandacht vragen door de
meubilering, maar die, jammer genoeg, te
donker van toon zijn om een foto te leve
ren die geschikt is om in een courant af
gedrukt te worden. Daarom volstaan wij
met de foto van het kerkintérieur.
C. J. VAN T.
De Commissaris der Koningin in de
provincie Utrecht, de heer M. A. Reinalda
heeft Vrijdagmiddag de internationale
pluimveetentoonstelling „Ornithophilia"
geopend, die tot en met Zondag in de
Jaarbeursgebouwen gehouden wordt.
Daarbij deelde hij namens de Koningin
mede, dat de vereniging Ornithophilia
voortaan gerechtigd is het praedicaat
„Koninklijke" aan haar naam toe te voe
gen. De heer Reinalda zei het werk van
de vereniging van groot algemeen belang
te achten, omdat het hier een vrijetijds
besteding betreft, die niet alleen met veel
deskundigheid, maar ook met grote liefde
voor het kleine dier wordt beoefend. „En
dit alles in een bewogen en eigenlijk be
zeten tijd, waarin de mensen elkaar on
derling voortdurend bestrijden", aldus de
Commissaris. „Door het fokken en het ver
edelen van het kleine dier brengt gij een
stuk beschaving en ge zijt daarmede be
zig te werken aan de opbouw die in mén
selijke betekenis van grote waarde'is".
Het stemmige intérieur van het kerkgebouw in de Grote Houtstraat.
In de kunsthandel Leffelaar aan de Grote
Markt kan men, evenals op veel andere
plaatsen, gewaar worden dat de feestdagen
op komst zijn en het is bekend dat in dat
seizoen de toch steeds tot „winkelen" ge
neigde dames pas goed op drift raken.
Voor de man zal dit een natuurverschijn
sel blijven, dat hij tot aan het einde zijner
dagen met belangstelling en bezorgdheid
blijft gadeslaan. Zonder het te doorgron
den zal hij het berustend aanvaarden, want
hij begrijpt dat het even dwaas zou zijn het
zwermen der bijen en het trekken dei-
vogels tegen te willen houden, als zijn
vrouw of geliefde te belemmeren in haar
onderzoekingstochten naar fraaie nieuwig
heden.
De vrouw laat zich nimmer door de veel
heid van de wijs brengen. Waar de man
door de bomen het bos niet ziet, weet zij
met absolute trefzekerheid nog een minis-
cuul plantje te ontdekken. Recht door een
overdaad van kleedjes, stofjes, bakjes,
plantjes en totaal ondefinieerbare sierlijk-
heidjes, stuurt zij lijnrecht aan op het enig
mooie servies, dat zij zich wenst. Waar de
man totaal van de wijs raakt en met een
glazige blik uit het raam gaat staan staren
naar een grijs stukje herfstlucht, verliest
de vrouw geen ogenblik haar concentratie
en ernstige aandacht.
Au bonheur des Dames! Met snelle vin
gers weten sommige vrouwen uit niets een
wonder te toveren. Zij zijn vlug en toch
geduldig. Vlug is Josje Smit, die met een
luchtig voorbijzien der wetmatigheid en
orde der natuur, dieren en planten tot or
nament en arabesk omtovert op aardewerk
of wandkleed. Geduldig en -toegewijd is
mevrouw LootzBossschard, maar wat zou
haar dat baten, als zij niet door een zuiver
gevoel voor compositie, kleur en materie
geleid werd? Haar twee variaties op het
motief der „Verkondiging" zijn wonderlijk
mooie kunstwerkjes. Vooral het zilver
grijze op lichtblauwe fond is zeldzaam
subtiel.
Deze twee stukjes naaldwerk zijn een
„teken aan de wand" en een bezinning op
de waarde der andere vlinderachtigheden,
die in een volgend seizoen vergeten en ver
sleten zijn.
Maar laten wij niet zwaar op de hand
zijn, de seizoenen keren immers weer
O. d. K.
ADVERTENTIE
Een blyvend bezit!
Horlogerie ten Boom
Barteljorisstr. 19 Haarlem. Tel. 11541
Firma W. Voet en Zonen
Anegang 15, Haarlem, Tel. 10574
Bij Koninklijk Besluit van 2 October is
aan mr, J. P. G. Goossen met ingang van 1
Januari 1953 eervol ontslag verleend uit zijn
betrekking van administrateur bij het mi
nisterie van Justitie, wegens verandering in
de inrichting van het dienstvak waarbij hij
werkzaam is.
Met waardering hebben vele leden van
de Tweede Kamer zo blijkt uit het
Voorlopig Verslag van de commissie van
rapporteurs naar aanleiding van de be
groting van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen kennis genomen van ae
zorg voor het behoud van het culturele
leven van ons volk, zoals deze blijkt uit
de gevarieerde steun aan de kunst. Wel
werd met enige bezorgdheid de vraag ge
steld, aan welke oorzaken het te wijten is,
dat het artistieke leven steeds minder ge
voed wordt door de maatschappij zelf en
derhalve in stijgende mate afhankelijk
wordt van de financiële hulp der over
heid.
Vele andere leden stellen voorop, dat
men om een goed begrip te krijgen van
de taak, die de overheid op dit terrein te
vervullen heeft moet onderscheiden
tussen twee aspecten. Enerzijds vraagt de
sociale zorg voor de kunstenaars de aan
dacht der regering, anderzijds de zorg
voor het niveau van onze beschaving. Dat
de massificatie een ernstig gevaar voor de
cultuur betekent, stemden deze leden toe.
Om dit gevaar zoveel mogelijk te bezwe
ren, zal van overheidswege nog meer ge
daan moeten worden dan tot nu toe in het
algemeen is geschied.
Andere leden van de Tweede Kamer
betwijfelden of de steun die de regering
aan de beeldende kunst verstrekt, wel in
redelijke verhouding staat tot de nood,
die er op dit terrein heerst. Opgemerkt
werd dat beelhouwers en schilders in een
grote stad een op basis van contra
prestatie uitkering ontvangen (indien ze
kostwinner zijn) van maximaal f 45 per
week gedurende ten hoogste 32 weken.
Wie kennis heeft genomen van de, rap
porten over de nood van de kunstenaars
enerzijds en anderzijds van de hierboven
genoemde bedragen en van de desbetref
fende posten op de begroting, zal moeten
erkennen, dat hogere uitgaven nodig zijn
om aan de ernstige nood enigermate tege
moet te komen, aldus deze leden.
Van verschillende zijden vroeg men
zich af, of men eigenlijk wel te
recht kan spreken van een „Holland"-
festival, daar de uitvoering van werken
van eigen bodem en het optreden
van Nederlandse kunstenaars een wel zeer
bescheiden plaats innemen. Gevraagd
werd of de minister wil bevorderen, dat
deze kunstmanifestatie een meer specifiek
Nederlands karakter ontvangt. Dit natio
nale karakter komt trouwens ook in het
gedrang, zo werd verder opgemerkt, door
dat als gevolg van de hoge toegangsprijzen
slechts een zeer gering deel van ons volk
van de uitvoeringen kan genieten.
Andere leden achtten het wenselijk, dat
het Holland-Festival op een geheel andere
leest zou worden geschoeid en wel in dier
voege, dat men ook aan aantrekkelijke
kunstvormen, welke in de provincies ge
vonden worden, gelegenheid tot uiting
geeft.
Verscheidene leden beklaagden zich ern
stig over het feit, dat er zeven jaar na de
bevrijding nog geen definitief radiobestel
tot stand gekomen is. Voor de zevende
maal hebben zij nu gelezen, dat een Om
roepwet in gevorderde staat van voorbe
reiding is.
ADVERTENTIE
R Geslaagd dank zij...
GS cl - Hilversum
(Bekende Schriftelijke Cursus)
Staatsprakt. dipl. - Hoofdcorr. (Fr., D., Eng.)
Ned. Herv. kerk
Beroepen te Aal ten (toez.) D. Groene-
boer te Mijdrecht; te Nederlangbroek J. v.
d. Heuvel te Schoonhoven.
Geref. kerken
Tweetal te .Assen (3e pred.pl.) J. v. d.
Berg te Ottoland en A. Brouwer te Barne-
veld. Beroepen te Putten, vac. L. Kwak-
kelstein, L. T. Stolk te Hantum.
Geref. gemeenten
Tweetal te Ederveen H. Ligtenberg te
Rotterdam-West en D. L. Aangeenbrug te
Terneuzen; te H. I. Ambacht H Ligtenberg
te Rotterdam-West en A van Stuyvenberg
te Nunspeet.
Ds. J. S. Koppert
Naar wij vernemen zal ds J. C. Koppert,
Ned. Herv. predikant te Drumpt als re-
serve-legerpredikant naar Korea vertrek
ken teneinde ds. J. Couvée. Geref. predi
kant te Roodeschool, die thans daar als zo
danig werkzaam is, af te lossen.
tf? i wmm.
i tzmmmWssm
V' m MWAm
d
A i
- m tEkmmÈsm
ssgpglWi
'7 7 Mi
De danser Harald Kreutzberg, die zojuist
voor de vijftiende keer een tournée door
de Verenigde Staten heeft gemaakt, treedt
Dinsdagavond in het Minerva-Theater in
Heemstede op met een programma van
overwegend nieuwe creaties. Hij is sinds
jaren een van de zeer zeldzame figuren,
die over voldoende persoonlijkheid en
scheppingskracht beschikt om van de
zogenaamde vrije dans een boeiende kunst
vorm te maken. Hij geldt nog steeds als
de grootmeester van de metamorfose en
dient zijn veelzijdigheid met een fijnzinnig
uitgewerkte bewegingstechniek. De foto
laat hein in één van zijn karakteristieke
dansen zien.
Men kan in de laatste maanden nauwe
lijks een kerkelijke periodiek in handen
nemen of men komt het woord gebedsge
nezing tegen. Vooral door het optreden
van de Duitse fabrikant Zaiss is deze wijze
van genezen in de belangstelling van vele
duizenden gekomen. De beoordeling valt
zeer uiteen. Naast enthousiasme en scep
ticisme is er ook fel verzet. Wat dit laatste
betreft: in Duitsland heeft de kerkeraad
van de Gemeente, waartoe Zaiss behoort,
zeer ernstig tegen zijn optreden gewaar
schuwd. Ook in Nederland worden grote
bezwaren geuit. En in Engeland heeft bij
voorbeeld de aartsbisschop van York
waarschuwend zijn stem laten horen.
Deze aartsbisschop, dr. Garbett, spreekt
over de sensationele genezingsdiensten,
die op het ogenblik in Engeland worden
geh-ouden en hij schrijft onder anderen:
„Er is soms het gevaar, dat er een scherp
onderscheid wordt gemaakt tussen de ge
nezing door de wetenschap en die door
het geloof, alsof de een van de mens af
komstig is en de ander van God. Een
christen moet toch erkennen, dat alles wat
er goed is in de geneeskunde van God
komt.
Het wijst er op, dat dc proporties op ge
vaarlijke wijze uit het oog zijn verloren,
wanneer een betrekkelijk klein aantal ge
vallen, waarin geestelijke genezing heeft
plaats gevonden, worden toegejuicht en
wereldkundig gemaakt als de werken
Gods, terwijl vergeten wordt dat er tien
duizenden mensen zijn, die een gelukkig
en nuttig leven leiden en die lang ge
leden, hulpeloze invaliden zouden zijn ge
weest of gestorven zouden zijn, indien
God niet gebruik had gemaakt van de
bekwaamheid, de wetenschap en de zorg
van de doktoren, chirurgen en verpleeg
sters.
In de methoden, die gebruikt worden bij
de gebedsgenezingen is er niets specifiek
christelijks: dezelfde methoden kan men
vinden bij niet-christelijke godsdiensten.
Hoewel er bij de patiënt verwachtingen
mogen worden gewekt, dat hij door de
genezingsdienst een zegen zal ontvangen,
mogen er volstrekt geen beloften worden
gegeven over een mogelijke lichamelijke
genezing. Dit zou kunnen gebeuren en
men mag er om bidden, doch wij hebben
niet het recht dit te garanderen.
Ik ben van mening, aldus de aartsbis
schop, dat de genezingsdiensten een groot
kwaad kunnen aanrichten door hun hyste
rische en emotionele atmosfeer en door op
onverantwoorde wijze de nadruk te leggen
op de genezing".
Ook in Nederland worden dergelijke
waarschuwende woorden vernomen. In
Rotterdam, waar Zaiss zijn eerste grootse
samenkomst heeft gehouden tijdens zijn
onlangs in ons land gehouden tournée,
was een predikant, die later zijn bezwa
ren op schrift stelde en publiceerde. Hij
geeft eerst zijn persoonlijke indrukken
weer en vat dan zijn bezwaren samen.
„Jezus is de totale grenzenloze Heiland.
Hij vraagt algehele overgave. Men kan
niet iets van Hem willen hebben, bijvoor
beeld genezing. Overgave aan Jezus biedt,
aldus Zaiss „de grootst mogelijk kans" op
genezing In Amsterdam zei hij: „Indien
gij gelooft hebt gij geen dokter nodig".
De conclusie die Zaiss en zijn aanhan
gers trekken is: „Als u niet genezen wordt,
deugt uw geloof niet". Hier zet mijn aller
felste critiek in: voor de vele, vele onge
holpen zieken die met gespannen ver
wachtingen naar Zaiss gingen betekent hij
een extra last op hun ziel, een geestelijke
knauw, die radicaal in strijd is met het
Evangelie". „Ik vind deze vertoning
schokkend en ergerlijk", aldus de Rotter
damse predikant: „Hier wordt het Evan
gelie geperverteerd. Hier wordt in uren
lange bijeenkomsten een geestelijke
hoogspanning geschapen, een psycholo
gische toer, die men verwart met de Hei
lige Geest.
Heeft deze beweging dan niets te zeg
gen? Ja! Zij legt de vinger op een wonde-
plek in het kerkelijk leven. Er is een ont
zaglijke nood, die wij te weinig opvangen.
Maar tegelijk is het antwoord, dat deze
beweging op de nood der zielen en een
zamen geeft, minstens even fout.
Onze zorg voor de zieken.... Ja, daar
aan mankeert veel. Weten zij zich gedra
gen door een levende Gemeente, die voor
hen bidt en gelooft in Gods overwinnende
liefde? Maar al te dikwijls: neen!
Doch men spare ons alle tam-tam. Men
wekke geen verwachtingen op wonderbare
genezingen hier of daar. Dit werk der
christelijke broederschap geschiedt stiller,
nuchterder, inniger, van mens tot mens,
en waar de Gemeente vergadert. Dan.
schreeuwen we niet op de straten.
Zaiss? Nóóit! Maar wèl een nieuwe aan
dacht voor de zieken en eenzamen en een
waarachtig dragen van eikaars lasten. Dan
zal het geloof in het Grote Wonder ver
sterkt worden, en de kleine wonderen
nu, die zullen ons bovendien geschonken
worden". Tot zover het relaas van de Rot
terdamse predikant.
Hoofdinspecteur brandweerwezen
Tot hoofdinspecteur voor het brandweer
wezen is benoemd de heer D. R. A. van
Langen te 's-Gravenhage.
De heer Van Langen is 54 jaar. Van 1919
tot 1937 was hij, met een korte onderbre
king, officier bij het Koninklijk Neder
lands-Indische leger. In 1937 werd hij ge
plaatst op de afdeling defensie van het
toenmalige ministerie van Koloniën in
Den Haag. In 1940 werd hij als krijgs
gevangene door de bezetter naar Duits
land gevoerd. Na in 1944 ontvlucht te zijn
keerde hij na de bevrijding naar Indonesië
terug, waar hij van 1946 tot 1949 com
mandant was van de T-brigade.
In de jaren 1949 en 1950 was hij chef
van de generale staf der Nederlandse
troepen in Indonesië. Na bij de opheffing
van het K.N.I.L. gepensionneerd te zijn
werd hij in 1951 rijksinspecteur voor de
bescherming der bevolking in Overijsel en
Gelderland.
In de week van 2 tot en met 8 Novem
ber zijn totaal acht gevallen van kinder-
lamming aangegeven, namelijk 1 in Fries
land, 1 in Overijsel, 2 in Noordholland,
1 in Zeeland, 2 in Noord-Brabant en 1 in
Limburg.