Salarisherziening overheids
personeel nu niet mogelijk
Schoolgeneeskunde: nog een
vluchtig massa-onderzoek
CENTRA
Het Nut vraagt proef met kern- en
keuzevakken op enige scholen
Agenda voor
Haarlem
Een brief
De echte
Amerikaan!
f4.-
MINISTER BEEL:
Classificatie komt
spoedig aan de orde
Ridderkruisdragers ge
lasten vergadering af
Wintermantels
Winterjassen
f 4.-
Meer aandacht voor aanleg,
interesse en toekomstplannen
Schoolartsen congresseren
„Met 10.000 kinderen per schoolarts
moet dit werk devalueren"
PUROL
Nieuwe uitgaven
DONDERDAG 20 NOVEMBER 1952
3
Koninklijke belangstelling
voor intocht St. Nicolaas
Zeven smokkelaars
aangehouden
Een lekkernij:
verrukkelijk van
smaak, pittig van
aroma, croquant
van samenstelling.
35 ct. per 100 gr.
AMERIKAANS SYSTEEM
ZONDER VOORUITBETALING
Kennemerplein 1 - Haarlem - Tel.1W73
Straffen tegen leiders
van speelclub verhoogd
A.N.W.B. vraagt generale
staf voor het verkeer
(Van onze parlementaire redacteur)
Prof. Beel is een zeer goede minister van
Binnenlandse Zaken, maar als spreker in
's lands vergaderzaal blijkt hij zelden bij
machte te zijn het gehoor te boeien. Ook
Woensdagmiddag niet, toen hij op de om
vangrijke reeks van tijdens het debat ge
maakte opmerkingen en vragen inging, die
trouwens een boeiende beantwoording ook
heel moeilijk maakte. Toch wist hij één
van de afgevaardigden, de heer Maenen
(K.V.P.), bijkans lyrisch te stemmen. In
tweede instantie meende deze te mogen
verwachten, dat straks ten aanzien van
het vraagstuk van de classificatie der ge
meenten de kreet zou kunnen worden aan
geheven: „In 1953 begon de victorie". Dit
naar aanleiding van de mededeling van
minister Beel, dat hij niet van plan is om
nu weer, zoals de Sociaal-Economische
Kaad had aanbevolen, een commissie te be
noemen die zich nader met dit vraagstuk
zou bezig hebben te houden. Wel zal de
commissie voor het georganiseerd overleg
worden ingeschakeld.
Niet bevredigd was de heer Ritmeester
(V.V.D.) door hetgeen minister Beel ge
zegd had ter verdediging van het destijds
aan de Haagse hoofdcommissaris van poli
tie gegeven ontslag. Deze functionaris vol
deed namelijk niet meer - aldus de be
windsman - aan de eisen welke deze moei
lijke functie aan hem stelde, zodat van
het recht tot ontslag op 55-jarige leeftijd
gebruik gemaakt moest worden.
Wat de ambtenaren betreft, die ontsla
gen waren omdat hun houding in de be
zettingstijd, zonder bepaald fout te zijn ge
weest, toch niet voldoende vertrouwen in
boezemde, zei de minister dat in het op die
groep betrekking hebbend Koninklijk Be
sluit F 221 opzettelijk een slechts beperkt
beroepsrecht is opgenomen. Alleen ingeval
van een werkelijke afwijking van het ad
vies van de desbetreffende commissie is
beroep mogelijk. Toekenning van een al
gemeen beroepsrecht zou op een volledige
revisie van alle zaken neerkomen. Na zo
veel jaar is dit niet mogelijk. Aangezien
een onderzoek naar het aantal ontslagenen
dat voor beroep in aanmerking wenst te
komen ten onrechte toch allerlei niet in
vervulling gaande verwachtingen zou wek
ken voelde de minister hiervoor niets. Zijn
opmerking dat de ontslagen gemeente
secretaris van Krommenie „zijn ambtelijk
gezicht had verloren" gaf mr. Beernink
(C.H.) aanleiding ervoor te pleiten aan die
ontslagen ambtenaar een blij gezicht te be
zorgen.
De staatscommissie ter bestudering van
een herziening van het kiesstelsel zal na
gaan, of en in hoeverre behoefte bestaat
dit stelsel te veranderen.
Minister Beel hoopte spoedig een wets
ontwerp betreffende de leesbibliotheken
alsmede een inzake het kamperen in te die
nen. Hij hoopt trouwens vele zaken met
voortvarendheid ter hand te nemen, zoals
bijvoorbeeld de definitieve regelingen in
zake de financiële verhouding tussen rijk
en gemeenten.
Over het bezoldigingsvraagstuk zei hij
dat een algehele verhoging van de salaris
sen van ambtenaren slechts mogelijk zou
zijn als er geen loonstop bestond.
Aan het slot van zijn rede somde hij nog
eens op wat hij allemaal in de loop van
dit parlementaire jaar met vrucht hoopt
aan te pakken, waaronder natuurlijk ook
de aangelegenheid politie-justitie. Het
klonk alsof de minister een zin voorlas uit
een Troonrede.
Bij de replieken merkte de heer Van
der Zanden (K.V.P.) over het door de
minister van Binnenlandse Zaken onbe
sproken gelaten vraagstuk der gehuwde
ambtenares op, dat zijn fractie ten aanzien
van dit vraagstuk verdeeld is. Zelf behoort
hij tot hen, die menen, dat de ambtenares,
die huwt, behoudens bepaalde uitzonde
ringsgevallen, ontslag behoort te krijgen en
dat als regel de gehuwde vrouw niet be
noemd moet worden. Andere leden van zijn
fractie - het had er veel van alsof deze af
gevaardigde een Voorlopig Verslag uit
bracht - menen, dat de overheid de beslis
sing aan de echtelieden moet overlaten.
Een door de heer Reuter (Comm.) inge
diende motie ten gunste van algehele ver
hoging van de ambtenarensalarissen wees
minister Beel als onaanvaardbaar van de
hand. Wat de huwende of gehuwde ambte
nares aangaat, bepaalde de bewindsman
er zich toe te verklaren met belangstelling
naar de uiteenzettingen van de heer Van
der Zanden te hebben geluisterd. De mi
nisterraad zal waarschijnlijk binnen enige
weken zijn standpunt bepalen naar aanlei
ding van het door de desbetreffende com
missie opgestelde rapport.
De eindstemming over de begroting
moet nog even wachten op de bij Nota van
Wijziging aan te brengen veranderingen
als gevolg van het feit, dat er een afzon
derlijk ministerie van Maatschappelijk
Werk in het leven is geroepen.
ADVERTENTIE
Koningin Juliana zal Zaterdagmiddag
met prinses Marijke de jaarlijkse intocht
van Sint Nicolaas in de hoofdstad van he
paleisbalcon af gade slaan.
In de stoet, die een halve kilometer lang
is, zal ook de delegatie van het comité
Cardiff Christmas Celebrations 1952 mee
rijden, die bestaat uit de ere-voorzitter
van dit comité, de Lord Mayor, W. H. J.
Muston, en de voorzitter en vice-voorzit-
ter. Mr. Muston zal zijn ambtscostuum
dragen: een zwart met goud bestikte man-i
tel, een driekante steek met witte veren
en de gouden ambtsketen.
Het Engelse comité heeft het initiatief
comité Amsterdam uitgenodigd met een)
delegatie, waarbij Sint Nicolaas, aanwezig!
te zijn bij de Santa Claus-optocht in Car
diff op 20 December. Een uit 500 meisjes!
bestaand koor in Cardiff is ru reeds druk!
aan het instuderen van een aantal Neder-i
landse Sinterklaasliedjes.
Bij de Duitse grens tussen Arcen en het,
Duitse dorp Walbeek hebben douane
ambtenaren een smokkelaarsbende van
zeven man verrast. Toen de smokkelaars
zich ontdekt zagen wierpen zij hun waren
weg. Toen zij in een gereedstaande auto
probeerden te ontvluchten, werden zij in
gerekend. Zij lieten een partij koffie en
thee achter ter waarde van 1200.De
smokkelaars bleken uit Mierlo en Helmond
afkomstig te zijn. Zij zijn naar het Hiuis
van Bewaring te Roermond overgebracht.
FRANKFORT (Reuter) De bijeen
komst van ongeveer 1000 ridderkruisdra
gers, die het komende week-einde te Bad-
Homburg bij Frankfort zou worden gehou
den, gaat niet door. De voormalige kolonel
bij de luchtmacht Dickfeld, voorzitter van
de vereniging van ridderkruisdragers, ver
klaarde, dat het houden van de bijeen
komst, gezien de ontwikkelingen met be
trekking tot het Europese legerverdrag, op
het ogenblik „niet opportuun" zou zijn. De
bijeenkomst is voor onbepaalde tijd uitge
steld en zal volgend jaar worden belegd,
zo verklaarde hij.
Op de bijeenkomst werden ook ridder-
kruisdragers uit Scandinavië, Nederland
en België verwacht.
Volgens gewoonlijk goedingelichte kringen
in Bonn had onlangs een regeringsverte
genwoordiger Dickfeld meegedeeld, dat de
regering het houden van de bijeenkomst
niet verstandig achtte.
ADVERTENTIE
ADVERTENTIE
KINGFABRIEKEN TONNEMA N.V.
p.w.
p.w.
HET GESLOTEN HUIS
BEVERWIJK: A. DEKKER, Alkmaarseweg 93
Het gerechtshof te Amsterdam heeft uit
spraak gedaan in de zaak tegen de leiding
van de speelclub „Eureka" te Amsterdam.
De rechtbank had de voorzitter, de 36-
jarige planter P. T. uit Den Haag, en de
secretaris-penningmeester E. P. H. V. te
Amsterdam, veroordeeld tot een maand
gevangenisstraf voorwaardelijk. Het hof
veroordeelde hen tot dezelfle voorwaarde
lijke straf en bovendien tot een boete van
f500.
Vier croupiers die in eerste instantie wa
ren vrijgesproken, werden thans veroor
deeld tot een maand voorwaardelijke ge
vangenisstraf en f 100 boete.
De drie „technische spelleiders" kregen
elk een maand voorwaardelijk en f 1000
boete. Zij waren eveneens door de recht
bank vrijgesproken.
Het hoofdbestuur der Maatschappij tot
Nut van 't Algemeen heeft zich tot de
minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen gericht met het verzoek, in
een beperkt aantal scholen voor voorbe
reidend hoger en middelbaar onderwiis
onder bijzonder toezicht van de inspectie
een proef te nemen met een stelsel van
kern- en keuzevakken. Hierbij wordt aan
alle leerlingen een vaste kern van leervak
ken voorgeschreven, maar hun wordt
daarbij toegestaan onder goedkeuring van
ouders en school uit de andere leervakken
een keuze te doen in verband met hun aan
leg, belangstelling en toekomstplannen.
De maatschappij vestigt er de aandacht
van de minister op, dat zulk een proefne
ming alleen dan kans van slagen biedt,
wanneer de diploma's, na het eindexamen
uitgereikt, recht geven op het afleggen van
academische examens in de faculteiten,
waartoe de studie heeft vooi-bereid. Op het
diploma zal dus moeien worden aange
tekend, welke vakken met voldoende succes
zijn gevolgd en gedurende welke tijd. Aan
een leerling wiens cijfers voor wis- en na
tuurkunde zwak of onvoldoende zijn, zal
dus geen toegang worden verleend tot
Delft of de wis- en natuurkundige facul
teiten der universiteiten. In zeker opzicht
kan dit een verzwaring geven. Thans belet
niets een abituriënt met zwakke cijfers in
bepaalde vakken, juist daar in door te gaan.
Anderzijds kan aan een leerling met ge
ringe aanleg bijvoorbeeld voor de talen
een diploma worden uitgereikt dat hem
anders zou zijn onthouden, maar dat hem
nu de toegang tot de exacte studie opent.
Het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen verwacht, dat van univer
sitaire kringen tegen een dergelijk beperkt
experiment minder verzet te duchten is dan
tegen een volledige vernieuwing van het
onderwijssysteem. Het zou het voorberei
dend hoger- en middelbaar onderwijs ten
DONDERDAG 20 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „De ander", 8 uur. Con
certgebouw: Optreden van de pianist Leon
Fleisher, 8 uur. Zuiderkapel: Spreker ds. J.
Kroon, 8 uur. Minerva: „Ambassadeur der
muziek", alle leeft., 8.15 uur Palace: „O. K.
Nero", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Tranen
over Johannesburg", 14 jaar, 7 en 9.15 uur.
Frans Hals: „Politiespionnen", 18 jaar, 7 en^
9.15 uur. Lido: „Faust", 18 jaar, 7 en 9.15 uur.
City: „Van je familie moet je 't maar heb
ben", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Cap
tain China", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Rem
brandt: „Telefoon van een onbekende", 14
jaar, 7 en 9.15 uur.
VRIJDAG 21 NOVEMBER
Stadsschouwburg: „De Kersentuin" (Haag
se Comedie), 8 uur. Lange Veerstraat 16:
Openbare psychometrische avond Geestelijk
Leven. 8 uur. Nassauplein 8: Theosofische
Vereniging, spreker prof. ir. E. L. Selleger
..Dogma en denkvermogen", 8 u. Bioscopen:
Nieuw programma, middag- en avondvoor
stellingen.
goede kunnen komen en het pad kunnen
effenen voor meer omvattende veranderin
gen.
Gecentraliseerd onderwijs
De algemene secretaris der Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen gaf in een onder
houd hierop de volgende toelichting:
Het onderwijs in Nederland is streng ge
centraliseerd. Dit betekent dat op alle ge
lijksoortige scholen gelijksoortige leerstof
wordt onderwezen in gelijk tempo en dat
een leerling zich de gehele leerstof van het
schooltype dat hij bezoekt in een bepaalde
tijd moet eigen maken. Doet hij dit niet,
dan blijft hij zitten. In verreweg de meeste
gevallen betekent dit, dat hij gedwongen
wordt een hoeveelheid vakken te herhalen,
die hij gedurende de vorige cursus goed
kon volgen, omdat hij in andere vakken is
tekort geschoten.
Waren het nu slechts uitzonderingen, dan
zou men er zich niet druk over hoeven te
maken. Maar het betreft bijna een kwart
van het aantal leerlingen per jaar.
In betere toelatingsexamens moet men
volgens deze zegsman de oplossing niet
zoeken, want uit de statistische gegevens
blijkt dat het percentage zittenblijvers in
alle klassen van het V.H.M.O. ongeveer
even groot is. De veronderstelling dat de
lagere school leerlingen naar het V.H.M.O.
zendt, die daar niet thuis horen, maar die
men niet kan selecteren omdat men niet
weet hoe, is volgens hem onjuist. Dan zou
den alleen in de eerste klassen van het
V.H.M.O. velen afgewezen moeten worden,
maar daarna niet meer.
Van een jaar waarover wij extra goed
zijn ingelicht, bleef van het totaal der eer-
ste-klassers (dus door het toelatingsexa
men geselecteerd) 31 percent zitten, van
de tweede-klassers (tweemaal leselecteerd)
28 percent, van de derde-klassers 22 per
cent, van de vierde-klassers 28 percent en
van degenen die tot de 5e klas waren toe
gelaten en die dus vijfmaal geselecteerd
waren, zakte nog 13 percent. Selectie ver
mindert dus de kans op zitten-blijven niet.
Het is kennelijk een fictie te menen dat het
mogelijk is een aantal leerlingen, ongeacht
hun begaafdheid en belangstelling, in de
zelfde tijd hetzelfde te leren.
Meer vrijheid
Daarom wordt thans voorgesteld het
schoolverband, het klasseverband iets los
ser te maken en de leerling de gelegenheid
te laten zich wat meer in het bijzonder met
de speciale vakken bezig te houden die
zijn belangstelling hebben en wat minder
met een aantal vakken waarvoor hij min
der aanleg heeft.
Dit kan gebeuren door een stelsel van
kern- en keuzevakken. Een absolute con
sequentie daarvan zou zijn, dat de eind
diploma's gedifferentieerd zouden worden.
Dit is heel eenvoudig te regelen. Wie naar
Delft wil, moet voor de wis- en natuur
kundige vakken en tekenen bijvoorbeeld
minstens zevens hebben, maar hij mag een
paar andere vakken, waarmee hij later
niets meer heeft uit te staan, laten schie
ten. Uit zulk een diploma zou de eenzijdige
begaafdheid van de leerling blijken. Hij
zou door die eenzijdigheid echter niet ge
handicapt worden, zoals nu het geval is.
De huidige toestand, dat vele instanties
met het verkeer te maken hebben, maar
ieder slechts met één of meer bepaalde
facetten, waardoor elke mogelijkheid tot
een gericht verkeersbeheer ontbreekt, acht
de A.N.W.B. bij de voortdurende uitbrei
ding van het verkeer en de steeds groeien
de maatschappelijke betekenis ervan on
gewenst en onhoudbaar.
De bond acht de vorming van een gene
rale staf voor het verkeer onontbeerlijk
en heeft de minister van Verkeer en Wa
terstaat gevraagd te bevorderen, dat een
begin wordt gemaakt met de uitvoering
van deze gedachte. Het scheppen van een
wettelijke basis hiervoor door opneming
van een desbetreffend artikel in de We
genverkeerswet zou daartoe wellicht nood
zakelijk zijn, aldus de A.N.W.B.
A nT/«^DTlr,>N'T7E,
Geen ruwe handen, schrale
huid, ruwe lippen met
In het Koninklijk Instituut voor de Tro
pen is vandaag het Nederlandse Congres
voor Schoolgeneeskunde geopend met een
rede van prof. R. Hornstra, die zeide dat de
schoolgeneeskunde nog te kort schiet en de
hoop uitsprak dat dit congres zal bijdragen
tot de oplossing ervan.
Hij vestigde de aandacht op de povere
sociaal-geneeskundige opleiding van de
schoolartsen. Het publiek en ook veel ge
meentebesturen, schoolbesturen, artsen en
zelfs wel enkele schoolartsen denken, dat
de waarde van een schoolartsendienst
hoofdzakelijk bepaald wordt door het sy
stematisch routine-onderzoek en het schrij
ven van briefjes aan huisartsen. Voor dit
vluchtige massa-onderzoek heeft men in
derdaad niet een bijzonder zware geeste
lijke bagage nodig. Als het resultaat ervan
alleen maar aan papier wordt toever
trouwd, dan is het inderdaad zo, dat dit
systematische onderzoek het gehele gebouw
der schoolgeneeskunde moet dragen en dit
draagvlak is daartoe onvoldoende breed.
„Wij staan nu voor de phase", zo zeide
prof. Hornstra, „waarin de psycho-hygiëni-
sche zorg meer naar voren zal komen en
waarbij het moet komen tot een samen
werking van de onderwijzer als paedagoog,
de schoolarts als psycho-hygiënist en de
school als maatschappelijk werkster. Hoe
veel onderwijzers, schoolartsen en sociale
werksters zijn thans voldoende uitgerust
voor deze gezamenlijke benadering? Zo ge
zien is de schoolgeneeskunde pas aan het
begin en kan zij veel groter vruchten af
werpen als preventieve dienst en ten be
hoeve van de positieve gezondheidszorg."
Zoals het thans is met 10.000 kinderen
en meer per schoolarts moet dit werk de
valueren. „Wil men de schoolarts zijn kans
geven om zijn bijdrage te leveren ten be
hoeve van volksgezondheid en wetenschap,
dan zal men moeten komen tot veel klei
nere districten of tot het ter beschikking
stellen van hulpkrachten, waardoor een
andere organisatie van het werk mogelijk
wordt", zo besloot de spreker.
Grote mogelijkheden
Nadat vervolgens de heer D. de Vries,
schoolarts te Woerden, had gesproken over
verleden en toekomst van de schoolgenees
kunde, waarbij hij de aandacht vestigde op
de status van de schoolarts, die volgens
hem die van een rijksambtenaar dient te
zijn, kwam prof. dr. A. Querido, directeur
van het Centraal Bureau voor de Open
bare Gezondheidszorg der gemeente Am
sterdam, aan het woord. Deze besprak de
schoolgeneeskunde, gezien tegen de achter-
Het is een kunstwerk wat niet
na te maken is, de wereld en
alles wat erbij behoort: De sei
zoenen, die steevast weerom
komen met hun eigene schoon
heden, de bloemen, de wolken,
de sneeuw, de regen, de zonne
schijn, de vogels; en de men
sen. Maar een kunstwerk of
niet, soms merkt ge toch dat er
iets vergeten is.
Het is niet om aanmerkingen
te maken, maar als ik een
handje had mogen helpen bij
de schepping indertijd, zou ik
er hier en daar nog wat bij
hebben gemaakt wat de men
sen zouden kunnen gebruiken.
En vooral: Ik zou gezorgd heb
ben voor een echte Sinterklaas.
Hoe rijk is het leven in de
vroege jaren van drie tot zeven:
als ge nog vertrouwen kunt op
sen grote, goede vrind, die al
les weet en alles vergeeft. Een
vrind die zijn dagen vult met
te denken aan de kinderen en
hun liefhebberijen, en er zijn
werk van maakt de schoonste
sierlijkheden bij verrassing in
uw schoen onder de schoor
steen te stoppen. Een man die
niet saai en dor zijn geld ver
dient met cijfers in boeken te
schrijven of op een schrijf-
machien te ratelen, doch een
ambacht gevonden heeft in het
voorbereiden van een jaarlijks
feest. Een man die ergens in
Spanje pleegt te wonen, doen
even trouw als Kerst en Pasen
telkenjare opduikt en nooit
verstek laat gaan. Een vrind,
aan wie ge brieven schrijven
kunt die altijd aankomen, ook
al zet ge alleen zijn naam er
op.
Een naam als een belleklank,
een naam met vlokken sneeuw
eraan: Sinterklaas.
Het is een droeve gedachte,
dat het slechts een naam is en
niets meer. Een legende met
schone franje, een leugen in
kardinaalsrood. Bedrog met
een mijter op, wat ijdel gepraat
in een goudpapiertje met een
lintje erom. De kinderen
schrijven lange brieven aan
een ledepop, die met een starre
maskeradelach staat te doen
alsof zij mens is. Zij leggen
hun zieltjes bloot aan een
schim zonder hart, aan een
silhouet dat met. houtskool ge
tekend staat op het witte vel
van hun fantasie.
Als ik de wereld mee had mo
gen scheppen, zou ik er een
echte Sinterklaas bij gemaakt
hebben. Ik zou hem met een
klap op zijn eerwaarde schou
der de wereld in hebben ge
stuurd, met een opdracht die
alle andere heiligen hem zou
den hebben benijd. De bood
schap om één dag in het jaar
de mensen en hun kinderen te
verrassen met de kleine, goede
dingen van het leven.
Hij zou in Spanje of waar ook
ter wereld hebben mogen gaan
wonen, hii zou zwarte of groe
ne of gele knechten hebben
mogen aanschaffen, en hij zou
een baard of geen baard heb
ben mogen dragen, gelijk hij
dat het plezierigste vond. Maai
hij zou één ding goed in de
"gaten hebben moeten houden:
Dat hij een Sinterklaas zou
moeten zijn voor iedereen, zon
der uitzondering, van top tot
teen.
Nu draag ik een brief in mijn
zak, die niet voor mij bestemd
is. Hij is mij in de hand gestopt
door onze kleine meid, met het
verzoek hem te posten. Zij
heeft uren zitten zwoegen met
een rood hoofd en veel geknab
bel op het end van haar pot
lood, maar zij is er mee klaar
gekomen. En op de dichtge
plakte enveloppe prijkt met
stijve, pasgeleerde letters: Aan
Sint Nicolaas, te Spanje.
Wat moet dat met die brief?
Ik kan hem in de brievenbus
doen om een man van de post
voor een puzzle te zetten, die
hij wellicht zal oplossen door
de brief met een glimlach in
snippers te scheuren. Ik kan
hem opendoen en lezen, en
denken dat ikzelf de heilige
ben.
Het is een geheim schenden,
het is een kind bedriegen in
zijn vast geloof, maar vertel
me maar eens hoe het anders
aan de steel te steken.
De brief is in steile, moeizame
letters geschreven en heel een
voudig van gedachte. Het is
een epistel buiten vader en
moeder om, een boodschap van
een peuter aan zijn beste en
vertrouwdste vriend. Het is
een brief aan een heilige die
eigenlijk bestaan moest.
Beste Sint, heeft de kleine
meid geschreven, ik zal u maar
eens schrijven opdat ge weet
wat ik hebben wil als het zover
is. Er zijn in de winkels heel
wat mooie dingen, maar de
meeste zijn te duur. Dat zegt
mijn vader, die het weten kan.
Daarom vraag ik u iets goed
koops, en iets nuttigs ook. Of
eigenlijk twéé, namelijk een
negerpop met een rood jasje,
omdat ik zwart zo mooi vind
staan bij rood. En hét tweede
is een spaarpot met een gulden
erin. Maar een spaarpot met
een stevig slot, alstublieft, en
een sleutel die ik op zak kan
dragen. Want ge kunt nooit
weten, Sint, of vader en moe
der niet eens om klein geld
verlegen zitten. Dank u en tot
ziens.
Die brief zal ik maar verscheu
ren, alsof hij gepost en besteld
is waar hij wezen moest. De
negerpop en de spaarpot zul
len er zijn, als het zover is.
Maar op een of andere manier
zal ik haar toch moeten doen
begrijpen, dat ze wat minder
achterdochtig moet zijn.
En dat ze zelfs in haar corres-
oondentie met haar beste vrind
ie grenzen moet weten.
Als ik indertijd bij de schep
ping een handje had mogen
helpen wel, dan had ik zelf
Sinterklaas willen zijn. Want
het zou niet prettig zijn als
dergelijke brieven in andere
handen zouden komen, ook al
waren het de echte heilige
handen van een echte heilige
Sint. J. L.
grond van de volksgezondheid.
Terwijl de schoolgeneeskunde van begin
af vrijwel hetzelfde gebleven is, heeft de
volksgezondheid in dezelfde periode een
belangrijke ontwikkeling ondergaan. De
doelstellingen van de gezondheidszorg heb
ben zich ontwikkeld van het curatieve via
het preventieve naar het positieve, name
lijk dat niet meer het bestrijden van ziek
ten en zelfs niet meer het voorkomen daar
van het voornaamste doel moet zijn, maar
dat thans het bevorderen en versterken
van de gezondheid zelf gezondheid in de
driedubbele betekenis: lichamelijk, gees
telijk en maatschappelijk welzijn als
het centrale doel moet worden gesteld.
„Het moet dus worden betwijfeld of de
schoolgeneeskunde nog wel geheel past in
het kader van de moderne gezondheids
zorg", aldus de spreker. „De schoolarts
staat op een van de belangrijkste sociaal-
geneeskundige observatieposten en zou deze
positie beter kunnen gebruiken dan thans
het geval is. Teveel wordt in de school
geneeskunde gezondheid nog vereenzelvigd
met afwezigheid van lichamelijke defec
ten. Het geneeskundig schooltoezicht zou
een voortreffelijk middel zijn om de doel
matigheid van onze geneeskundige voor
zieningen te peilen, Dit is een punt waarop
de volksgezondheid zich tot de schoolge
neeskunde zou willen wenden omdat de
laatste kan helpen een nog slecht bekend
gebied van de algemene gezondheidszorg
in kaart te brengen."
Hans Alma: „Carmen zonder make
up". Uitg. H. J. W. Becht, Amsterdam.
Is een lukrake zwerftocht van enkele we
ken voldoende voor een diepgaande analyse
van een vreemd land, zijn volk en zijn
zeden? De journalist Hans Alma vindt van
wel, al noemt hij zijn boek voorzichtigheids
halve „een vrijmoedig verhaal over een
vreemde reis door Spanje" en al voegt hij
daaraan toe, zich niet om gangbare meningen
te hebben bekommerd. In een paar weken
tijds heeft hij blijkbaar gans het mysterie-
Spanje doorgrond (waarvoor b.v. wijlen prof.
Brouwer decennia nodig had) en zag hij
bovendien ruimschoots voldoende van het
systeem-Franco, om zich ook aan een waar
debepaling van dat regiem te wagen, het
geen natuurlijk een volstrekte onmogelijk
heid is.
Daar komt bij, dat Alma zijn inlichtingen
blijkbaar uitsluitend „op straat" vond: ner
gens althans blijkt, dat hij enige Spaanse
autoriteit, op wat voor gebied ook, geraad
pleegd heeft, hetgeen de betrouwbaarheid
van zijn oordeel stellig niet ten goede komt.
Maar wie het boek neemt voor wat het is:
een aardig, vlot geschreven reisverhaal zon
der meer, die zal er veel in te waarderen
vinden. De schrijver debiteert rake dingen
over de huwelijkszeden van de Spanjaard,
over zijn trots en „grandeza" en over andere
opmerkelijke trekken in het Spaanse volks
karakter. Ook zijn beschrijvingen van het
natuur- en stedenschoon, de folkloristische
feesten en de „verschrikkelijke schoonheid"
van het stierengevecht zijn in al haar sum
mierheid bewijzen van een scherp obser
vatievermogen, al generaliseert de auteur
hier wel eens wat teveel. De tekeningen van
Teun van der Veer hebben sfeer, de foto's
van de schrijver zijn over het algemeen zeer
karakteristiek. Wel heel erg vrijmoedig is
overigens met de Spaanse orthografie om
gesprongen: spelfouten als Alcala de He-
nerss, hermozzas, ferrocarrilles, mujers (in-
plaats van mu.ieres) zijn aan de orde van de
dag. terwijl hier en daar ook danig tegen
de Nederlandse taal gezondigd word, b.v.
in „de kellner kon die kade!" (bldz. 56).
H. C.
Dr. W. E. de Mol van Oud Loos-
drecht: Röntgenstralen en bloembol
len. Dr. Martin J. Premsela: Ik vind
Frans zo'n mooie taal, Nederlandse
Uitgeversmaatschappij, Leiden.
Bovengenoemde boekjes verschenen in de
serie „Onderwijs, Kuntsen en Wetenschap
pen". Het werkje van dr. De Mol geeft in
kort bestek een overzicht van mutaties,
modificaties, evolutie en veredelen, in het
bijzonder bij de bloembol en licht de lezers
in over de bestralingsproeven die de auteur
sinds 1922 onderneemt alsmede over de
resultaten waarop hij kan bogen. Dr. De Mol
hield een en ander in een gemakkelijk te
volgen betoogtrant, die nog verduidelijkt
wordt door veel illustraties.
Het deeltje van dr. Premsela bevat een
reeks praatjes over studerenden en leken
over de uitspraak van het Frans, waarbij de
auteur uiteraard volop de gelegenheid heeft
de staf te breken over de veelal slordige
of zelfs totaal onjuiste wijze waarop er door
Nederlanders Frans wordt gesproken.
Daarom behandelt hij de eerste twee
étappen van het leren van een taal: horen en
uitspreken, de grondslagen van de later vol
gende fasen: spreken en schrijven.
Zelfs voor wie zich met de gedachte heeft
gevleid dat hij al „een aardig mondje Frans
spreekt", behelst het boekje van Premsela
tal van goede raadgevingen niet alleen,
maar ook veel nieuwe gezichtspunten die
een juiste uitspraak zullen bevorderen.
J. H. B.