Cliefarisie
Jean Delattre de Tassigny,
maarschalk van Frankrijk
2 fl v.Empelen
Er was nog iemand in mijnkamer
Haarlems architect ontwierp complex
van tien verdiepingen
Verkoudon? DAMPO
Van bollenschuur tot Tinholthuis
■Clowntje Riek
Verhey dirigeerde een
Beethovenprogramma
Aanschouwelijke voorstelling
van stof uit leerboeken
Griepbestrijding met
4 middelen tegelijk!
Jean d'Esme sprak over:
WOENSDAG 17 DECEMBER 1952
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
i
Project voor Stationsplein
Kerstspel van M. Nijhoff
in Minervatheater
Vier mille voor de HOV
Kerstfeest in Van Goyenstraat
r
Voor de kinderen
Komt U ook
onze Kerstetalage zien?
Een schets van het Stationsplein met naaste omgeving zoals dit er in het eindstadium
van het plan van architect B.N.A. Corn, van Gelder zal uitzien.
De Haarlemse architect Corns, van Gel
der heeft een plan ontworpen voor de be
bouwing van het Stationsplein te Haarlem,
ter vervanging van het met de dag onoog
lijker wordende pakhuis, waarvoor het
vroegere complex van Beijnes thans wordt
gebruikt.
Het plan van de heer Van Gelder voor
ziet allereerst in het slopen van de oude
fabrieksgebouwen.
Ongeveer 23 meter van de dan vrijge
komen ruimte wordt over de gehele lengte
aan het Stationsplein toegevoegd. Dit wordt
dan dubbel zo breed, waardoor het moge
lijk wordt op het middenterrein een auto-
busstation te stichten, waarbij de bussen
niet in de lengterichting van het plein
worden geparkeerd, maar diagonaalsgewijs.
De wachtende taxi's kunnen dan als van
ouds onder de overkapping van het station
een standplaats krijgen.
Voorts ontwierp architect Van Gelder
eer. gebouwencomplex met tien verdiepin
gen op het terrein van Beijnes aan de
Lange Molenstraat, Dit complex bestaat uit
zeven eenheden, waarbij meegerekend is
het gedeelte aan de Lange Molenstraat, dat
aan andere eigenaren behoort. Het is even
wel niet noodzakelijk dat die gedeelten
onmiddellijk worden uitgevoerd. Begonnen
kan worden met de bebouwing op het
voormalige fabrieksterrein. Als uiteindelijk
doel heeft de heer Van Gelder wel het ver
dwijnen van de gehele huidige bebouwing
van het Stationsplein op het oog, hetgeen
dus de verplaatsing van hotel „Royal" en
de overige bedrijven zou betekenen.
Elk van de zeven eenheden in het ge
hele gebouw bestaat uit een dubbele show
room, winkel of cafébedrijf op de begane
grond, kantoorruimte op de eerste verdie
ping en flatwoningen van de tweede tot en
met de tiende verdieping.
Elk dezer flats bevat, behalve een ge
meenschappelijk trappenhuis met dubbele
liftinstallatie de volgende ruimten: ruime
corridor, waarop uitkomen een grote woon
kamer van vijf bij tien meter met loggia
op het Zuiden; een ruime slaapkamer aan
sluitende aan de loggia; een badkamer, een
ruime eetkamer en een keuken met aan
sluitend balkon op het Noorden.
63 van deze flatwoningen hebben boven
dien nog een extra kamer op het Noorden,
geschikt als werk- of logeerkamer. Elke
flat zal telefonisch zijn verbonden met de
algemene hal op de begane grond. Voorts
zijn alle flats natuurlijk centraal verwarmd
en bovendien voorzien van warmwater-
installatie.
Alle bewoners der flats vinden in de
kelder een gemeenschappelijke rijwielstal
ling, welke door middel van een trap met
rijwielgoot in het centrale trappenhuis in
verbinding staat met de achteruitgang van
elk flatgebouw aan de Lange Molenstraat.
De liften in dit centrale trappenhuis lopen
door tot in de kelder.
Aan de achterzijde van het gebouw, de
Lange Molenstraat, zijn een viertal gara
ges, geschikt voor het plaatsen van acht
autos ontworpen.
Op het (platte) dak van elk flatgebouw
is gedacht aan een gelegenheid voor zonne
baden of een daktuin. De reeds meer ge
noemde trap en eveneens de liften lopen
door naar dit solarium, waarbij zich een
bergplaatsje (voor ligstoelen en parasols),
een kleedkamer en enige toiletten bevinden.
Deze kantoren op de eerste verdieping
krijgen een eigen ingang met bijbehorende
trappenhuizen vanaf het Stationsplein.
De begane grond bevat, zoals reeds ge
zegd, ruimten voor showrooms, winkels,
cafés (met bijbehorende terrassen), reis-
bureaux enz. en dan natuurlijk nog een
ingang voor de flat.
Deze ingang bestaat uit een vestibule,
waarachter een centrale hal. In deze hal
bevinden zich de huistelefoonaansluitingen
voor de bezoekers en leveranciers, en de
boodschappenlift gaande naar de woonver-
diepingen.
Vanuit deze hal komt men door een ge
sloten deur (welke door de bewoners op
telefonisch verzoek van de bezoekers elec-
trisch wordt geopend) in het trappenhuis
De heer Van Gelder heeft in zijn plan
nog een ondergrondse parkeergelegenheid
opgenomen, onder het autobusstation. De
inrit is geprojecteerd aan de zijde van de
Jansweg, de uitrit aan de Kruisweg. Deze
parkeerplaats zou ook te bereiken zijn van
de flatgebouwen uit.
Financiën zwaartepunt
Intussen staat en valt het gehele plan
met de financiële mogelijkheden. En die
moeten in dit geval voor de verwezenlij
king nogal ruim zijn: voor aankoop van de
oude fabriek van Beijnes een kwestie
waarmee wel acht ton gemoeid is de
bouw van het complex en de bijbehorende
werken op het Stationsplein (dus nog niet
eens gerekend eventuele bijkomstige ont
eigeningsprocedures) zou zeven millioen
nodig zijn.
Tot nog toe is men er niet in geslaagd zo
veel geld bijeen te krijgen.
Bovendien heeft men in Haarlem nogal
wat bezwaren tegen zo'n hoge bouw als
hier wordt voorgesteld, naar wij vernamen
omdat de omringende ruimte daartoe te
gering is.
Het project van de heer Van Gelder is
echter interessant omdat het de eerste con
crete uitwerking geeft van de mogelijk
heden, die het Stationsplein biedt.. Tot nu
toe is voor zover ons bekend geen enkele
poging daartoe ondernomen.
Het Kerstspel „De Ster van Bethlehem"
werd door de bekende dichter M. Nijhoff
in het oorlogsjaar 1941 geschreven, waar
door hij in deze moeilijke tijden voor jong
en oud een positieve gedachte wenste te
brengen. Bij de conceptie daarvan is hij
trouw gebleven aan de bijbelse verkondi
ging, hetgeen een bemoedigend en waarde
vol kunstwerk ten gevolge heeft gehad.
Dit Kerstspel werd daarom overal in ons
land bijzonder geliefd en in tal van plaat
sen omstreeks deze dagen tot opvoering
gebracht.
In Heemstede is het enige tijd geleden
door in hoofdzaak Heemsteedse jongeren
in studie genomen, waarbij Wim Paauw
zich bereid verklaarde de regie en de al
gehele leiding voor zijn rekening te nemen.
De eerste opvoering vindt plaats Maandag
22 December in de aula van het Christelijk
Lyceum te Haarlem, waarna het vervoTgdns
Dinsdag 23 en Woensdag 24 December nog
in het Minerva Theater zal worden opge
voerd.
ADVERTENTIE
Toon Verhey dirigeerde op het vijfde
Dinsdagavondconcert der H.O.V. een Beet
hovenprogramma: Egmont-ouverture, Vijf
de Pianoconcert en Achtste Symphonie. De
goede bedoeling om het dramatisch hoog
tepunt van de ouverture een ongemene
spanning te geven mislukte, zoals de beste
inzichten door nietige oorzaken wel eens
meer falen. Er hoeft op een fataal mo
ment maar iemand in de zaal een hoestbui
te krijgen en een bereikte spanning is ver
broken. En als dan bovendien nog een at
taque in het orkest mankeert, is het ge
droomde effect helemaal weg en blijft al
leen de goede bedoeling te prijzen. Overi
gens een levendige vertolking. In het Pia
noconcert met de Amerikaan Abbey Simon
als solist, kwamen dergelijke remmingen
niet voor, maar er was ook geen hoog
spanning. Kracht was er genoeg, evenals
voldoende technische vaardigheid, maar
muzikale hoogspanning kan nooit het re
sultaat zijn van uiterlijke dynamiek,
slechts van innerlijke bezieling. Zij hoeft
ook niet per se een krachtsontplooiing te
wezen en kan zich evengoed in een gene
rale rust of in een pianissimo manifeste
ren. Enfin, de noten waren er, maar de
geest van Beethoven, zoals een Willem
Andriessen, een Clara Haskil en zoveel
andere vermaarde pianisten die weten op
te roepen, bleef afwezig. Abbey Simon is
nog jong; hij kan er misschien nog achter
komen wat het betekent spanning in een
interpretatie te bereiken en een innerlijke
rijpheid te paren aan zijn uiterlijk bra-
vour.
Maar het werd geen verloren avond,
want we kregen nog een heerlijke ver
klanking van de verrukkelijk blije Achtste
symphonie. Haar bijzondere waarde werd
pas laat erkend en Beethoven zelf mocht
het niet meer beleven. Ze heette lang de
„kleine" Symphonie in F. De grote in F,
dat was de zesde, de Pastorale. Men vond
het beneden Beethovens waardigheid dat
er geen expressief langzaam deel in was
en dat een doodgewoon Menuet met een
Trio, dat aan verouderde kamermuziek
voor blazers herinnerde, de plaats van het
Scherzo weer innam. Maar evenals men
Mozarts kracht in zijn eenvoud en zijn
klaarheid leerde bewonderen, zo rijpte
ook het besef welk een waarde deze zon
nige en doorzichtige symphonie vertegen
woordigde, tezamen met de erkenning dat
het geestige wel eens tegen de ernst en
zeker tegen het pathos kan opwegen. Het
Allegretto Scherzando en de zeer uitge
werkte, lachende Finale vormen wel iets
enigs in het symphonisch oeuvre van
Beethoven. Verhey's interpretatie van de
Achtste verraadde een levendig besef van
het uitzonderlijk karakter van het werk.
JOS. DE KLERK
Tijdens de begrotingsdebatten in Velsen
is gisteren bekend gemaakt, dat de ge
meente 4100,subsidie zal verlenen aan
de HOV.
Evenals andere jaren, heeft het bestuur
van de Jan van Goyenstraatvereniging be
sloten ter gelegenheid van Kerstmis een
eenvoudige versiering in de straat aan te
brengen. Er zullen enige grote kerstbomen
worden geplaatst, welke van een passende
verlichting worden voorzien.
„Het Tinholt Huis" staat met donkere
letters geschreven boven het gebouw aan
de Vrijburglaan 17 te Overveen, waar tot
het vorig najaar de Koningin Wilhelmina-
school gevestigd was en dat ook in die tijd
nog als „de school in de bollenschuur" be
kend stond. Toen met het. in gebruik ne
men van de nieuwe Koningin Wilhelmina-
school voor Christelijk lager onderwijs aan
de Dompvloedslaan tevens de huisvesting
van de. Bloemendaalse scholen onder ogen
werd gezien, werd besloten twee inrich
tingen voor uitgebreid lager onderwijs in
de Hartenlustschool aan de Vijverweg on
der te brengen. Daardoor moest de verza
meling van de heer K. Tinholt, die hier
reeds enige jaren was ondergebracht, naar
een ander gebouw overgeplaatst worden.
Daarvoor werd de voormalige Christelijke
school aan de Vrijburglaan gekozen, de
school waar eerst de inrichting voor open
baar U.L.O. in ondergebracht had zullen
worden.
Geschonken aan de gemeente
De heer Tinholt heeft zijn verzameling
in 1950 aan de gemeente geschonken. In
de vergadering van 26 Januari van dat
jaar ging de raad van Bloemendaal ac-
coord met het voorstel van B. en W. om
- gelet op het belang van deze verzame
ling voor het onderwijs - de schenking in
dank te aanvaarden, zodat de collectie niet
verloren kan gaan, zoals in de oorlog met
de eerste verzameling het geval is geweest.
Eerst was de collectie in de Bornwater-
school ondergebracht, maar op 29 Maart
1.950 had de officiële overdracht plaats in
het gebouw van de Hartenlustschool. Sinds
Januari van dit jaar kan men de „Verza
meling Tinholt" - zoals wethouder Roh-
ling in eerder genoemde raadsvergadering
had gezegd de verzameling officieel aan
geduid te willen zien - elke morgen van
(ien tot twaalf uur bezichtigen in het ge
bouw aan de Vrijburglaan.
Daar kan men de heer Tinholt aanti-ef-
fen, die zich nog steeds met de verzorging
en uitbreiding der collectie belast, maar
zo langzamerhand toch wel gaat uitzien
naar een geschikte plaatsvervanger.
Jeugd en museumbezoek
In het Bulletin van de Koninklijke Ne
derlandse Oudheidkundige Bond van 15
Juli 1951 wordt aandacht aan de Verza
meling Tinholt besteed. Het blad schrijft:
„In verband met het vraagstuk van de
verhouding tussen jeugd en museum, dat
op het ogenblik zo urgent is, komt het ge
wenst voor de aandacht te vestigen op de
natuur-historische collecties, welke, be
heerd door de heer K. Tinholt, thans
eigendom zijn van do gemeente Bloemen
daal. Reeds veertig jaar geleden werd de
grondslag gelegd en ook nu nog wordt dit
werk op zeer energieke wijze voortgezet.
Destijds zelf aan een lagere school ver
bonden, heeft de heer Tinholt ingezien
van hoeveel belang het is de stof uit de
leerboeken door aanschouwelijke voor
stelling voor de leerlingen te doen leven.
Na het verloren gaan van het vroegere
Tinholthuis, nabij de Ruïne van Brederode,
is in de korte tijd van twee jaar wederom
Z'
yy y/ .-
Zc moesten nog wachten, tot alle wagens en mensen van de pont aan zoal gegaan
warentoen kwamen zij aan de beurt. Voorzichtig reed oom Tripje de bus over de
brug op het dek van de boot. Het ging best; Bunkie hoefde zich niet ongerust te maken.
Nu ze de pont van dichtbij zagenwisten ze, dat het een grote en stevige boot was,
die heel wat dragen kon!
Er gingen nog meer auto's mee; die reden achter hun bus aan en kregen allemaal een
plaatsje op het dek. En toen iedereen er op was, gaf de kapitein een sein met de stoom
fluit, en de brug werd opgeklapt. De pont verliet de kant en begon weer dwars over
de rivier te varen.
De jongens keken vol belangstelling toe. Ze waren uit de bus gestapt en keken eens
rond.
„Leuk gaat dat, hè?", zei Rick.
Ze keken, hoe de pont naar de andere kant van de rivier dobberde.
„Nou laten ze de klep aan de andere kant neer", zei Bunkie, toen de pont aanlegde.
Zo gebeurde het ook. En de bus reed nu aan de andere kant van de rivier.
Hier stuurde oom Tripje de bus over de weg, die over de dijk liep. Het was nogal
smal, dus hij moest goed uitkijken en niet al te hard rijden.
een belangrijke verzameling bijeenge
bracht, voorzien van bijschriften, geba
seerd op de indeling die in de leerboeken
van geschiedenis, aardrijkskunde en na
tuurlijke historie wordt gegeven.
Voor een belangrijk deel is dit te dan
ken geweest aan de leerlingen, in het bij
zonder de oud-leerlingen, die - verenigd
in de Tinholtclub - niet gerust hebben,
voordat ze weer tal van voorwerpen als
vlinders, vogels, schelpen, wieren, fossie
len enzovoorts, die de kern der collecties
vormden, hadden verzameld. Voorts werd
een afdeling „Indonesië" tot stand ge
bracht. Ook aan de groep beroepen werd
aandacht besteed; onder meer is de be
werking van de katoen van plant tot af
gewerkt product te volgen. Voor het bij
brengen van enig besef van zeden en ge
woonten in vroeger tijden kan gebruik ge
maakt worden van prenten, een harnas,
tegels en gebruiksvoorwerpen, zoals een
tondeldoos, pijpen, een oliekan en derge
lijke.
Juist uit het feit, dat het vooral de oud
leerlingen zijn geweest, die hebben mee
gewerkt om deze verzameling weer op te
bouwen, kan blijken hoezeer deze methode
de jeugd heeft gepakt en hoezeer de heer
Tinholt is geslaagd in zijn opzet: het be
vorderen der zelfwerkzaamheid. Het on
derhoud, het vervaardigen van diorama's,
van kaartsystemen en bijschriften wordt
door de leerlingen zelf gedaan; met hoe
veel zorg dit geschiedt, blijkt wel uit het
keurig verzorgde uiterlijk van deze op
lange tafels en in kleine wandkastjes en
vitrines opgestelde collecties. Tot dusver
rust de taak van het rondleiden geheel op
de schouders van de heer Tinholt; de hoop
mag echter worden uitgesproken, dat in
de naaste toekomst vele leerkrachten de
ze taak kunnen overnemen en aldus ge-
ADVERTENT1E
Elk tablet Chetarine „4" bevat 4 ge
neesmiddelen, die in de gehele wereld
beroemd zijn geworden en millioenen
mensen al baat brachten.
'n 2$lje doet wonderen J
bruik zullen maken van de gelegenheid,
het onderwijs op bovengeschetste wijze
aan te vullen."
Antwoord op vragen
Talrijke mensen beseften ohvoldoende
wat de verzameling Tinholt te bieden
heeft. In ons blad verscheen onlangs een
bericht over de zeldzame verschijning van
een zee-arend in het nationale park „De
Kennemerduinen". Velen zullen zich heb
ben afgevraagd hoe groot zo 'n vogel
eigenlijk is. Om deze vraag te beantwoor
den behoeft men slechts een bezoek aan
het Tinholthuis te brengen, waar men in
een der zes lokalen, waarin deze verza
meling is ondergebracht, een opgezette
zee-arend kan aantreffen. En in de ru
briek .„Toch is het zo" werd onlangs een
en ander verteld over de wesp, die een
valluik in de grond maakt. Hoe dit te werk
gaat, kan men in Overveen eveneens tot
in de finesses zien uitgebeeld.
Uit onderwijskringen in Bloemendaal
wordt ons nog gemeld, dat het Tinholthuis
veelvuldig wordt bezocht door leerlingen
zowel van lagere scholen als van inrich
tingen voor voortgezet onderwijs. Maar
ook vele volwassenen tonen hun belang
stelling.
Voor „Les conférences frangaises" heeft
gisteravond in Brinkmann Jean d'Esme
het verhaal verteld van het leven van een
van Frankrijks schilderachtigste en bril-
liantste figuren: wijlen maarschalk Jean
Delattre de Tassigny. De spreker, die zich
achter het pseudoniem Jean d'Esme ver
borg, een persoonlijk vriend van de maar
schalk, schilderde hem als een „grand
seigneur" van de vijftiende eeuw, die toe
valligerwijze in de negentiende eeuw was
geboren. En wel even toevallig in het
plaatsje waar ook Clemenceau het levens
licht zag: Mouilleron-en-Parets in de Ven-
dée. Na zijn jeugdjaren, die zo onstuimig
waren dat zijn moeder waar zij ook ging
jodium en verbandwatten met zich mee
droeg, ging hij naar de militaire academie
in Saint-Cyr en hij begon zijn militaire
carrière in de eerste wereldoorlog, die
hem evenveel verwondingen als onder
scheidingen opleverde. In 1922 ging hij
naar Marokko, waar het ook toen niet be
paald rustig was, zodat hij ruimschoots
gelegenheid kreeg nieuwe onderscheidin
gen èn verwondingen toe te voegen, aan
degene die hij reeds had geoogst.
De tweede wereldoorlog echter zou hem
op het toppunt van zijn roem brengen. Hij
commandeerde de vierde divisie aan het
front en joeg keer op keer de Duitsers
terug. Toen hij tenslotte terug moest trek
ken om één front te vormen met terugge
dreven Franse divisies, zei hij woedend:
„Waarom trekken die andere kerels niet
op om één front met mij te vormen".
De regering-Vichy heeft lange tijd met
deze onstuimige generaal in haar maag
gezeten, omdat hij noch in het onbezette
Frankrijk noch in Tunesië, waar hij later
heen werd gezonden, zijn hautaine minach
ting voor de Duitsers, die hèm nimmer
hadden verslagen, verborg. Hij werd ten
slotte in Frankrijk gearresteerd, maar de
gevangenismuren bleken voor hem niet
dik genoeg. Samen met Vincent Auriol
vluchtte hij naar Engeland, waar hij later
aan het hoofd werd gesteld van het Franse
leger, dat in Augustus 1944 zijn glorieuze
zegetocht naar de oevers van de Donau
begon. Met een klein oponthoud in de El-
zas tijdens het Kerst-offensief van Von
Runstedt dan. Eisenhower beval een tij
delijke terugtocht, maar Delattre dacht er
niet. over Straatsburg aan de wraak van
de Duitsers over te laten. Hij appelleerde
aan zijn oude vriend Juin, maar Eisen
hower zei: „Ik moet alleen maar deze
oorlog winnen, Straatsburg kan mij niets
schelen". Waarop Juin zei: „Zeer juist.
Wanneer ik als Frans generaal Amerika
moest bevrijden, zou het lot van Washing
ton mij ook niet deren". Toen glimlachte
„Ike" en Delattre mocht Straatsburg ver
dedigen.
Té „grand seigneur"
Bij de Duitse capitulatie tekende Delat
tre voor Frankrijk en daarna brak de pe
riode aan, waarin Delattre commandant
van de Franse Zone werd, een periode die
zich onderscheidde door weergaloze fees
ten en ontvangsten in Lindau, waarbij
Delattre zich „grand seigneur" op zijn
grootst toonde. De Franse politici waar
deerden dit echter minder en Delattre
werd van zijn commando ontheven. Het
geen niet wegnam, dat toen Indochina op
vallen stond de Franse regering hem op
droeg de zaak te redden, omdat hij de man
was die „krankzinnig genoeg was zo'n op
dracht te accepteren en geniaal genoeg om
haar te volvoeren". En inderdaad, Delattre
redde Indochina voor Frankrijk.
De oorlog in Indochina brak nochtans
deze onbreekbare figuur. Zij trof hem in
zijn liefste bezit, zijn zoon Bernard, die er
als jong officier sneuvelde. Van toen af
aan ging het snel bergafwaarts en in Ja
nuari 1952 stierf de generaal Delattre de
Tassigny. En daarmee verloor Frankrijk,
dat hem de dag na zijn dood tot maarschalk
maakte (zelfs de communistische afge
vaardigden stemden vóór), een van zijn
grootste mannen. Een man, die 21 uur per
etmaal kon werken, een brilliant generaal
in de allerbeste Franse traditie. Een man
waarover Eisenhower zei: „Als ik een zeer
belangrijke, moeilijke campagne zou moe
ten voeren, zou ik Juin kiezen. Als ik een
verloren slag zou willen winnen, zou ik
Delattre nemen".
ADVERTENTIE
Het is inderdaad een expositie
van originele, zeer aparte Kerst
stukjes reeds vanaf 2-50.
Prima Hulst, Mistletoe en
Dennegroen.
Onze Kerstbomen zijn dit jaar
buitengewoon mooi.
Komt U tijdig uitzoeken?
Bloemenmagazijn
Binnenweg 18
Telefoon 3-80-80
Heemstede
XK schrijf dit in mijn kamer in een klein
hotel, diep en ver weg in de provincie
Het is een hotelletje met acht kamers en
zes daarvan worden bewoond, vast be
woond door oude dames, die behoefte heb
ben aan rust. In de zevende zit op het ogen
blik een jong vrouwtje met een baby. Ze is
kort geleden van haar man weggelopen en
•zit hier blijkbaar te bekomen van de
emotie. Zij heeft zich tot nu toe nauwe
lijks vertoond. Alleen voor de maaltijden
moet zij naar beneden komen, want het
hotel doet niet aan maaltijden, die op de
kamers bezorgd worden. De achtste gast
ben ik. Ik doe ook niets. Ik slaap tot elf uur
's ochtends, want meestal slaag ik er niet
in om voor vier of vijf uur 's ochtends in
slaap te vallen en zelfs dan is het nog een
soort hazenslaapje, waar ik telkens uit
wakker schrik, 's Middags probeer ik weer
te slapen, maar ook dat heeft meestal wei
nig succes. Als het dan niet lukt, wil ik
een van de boeken gaan lezen, die mijn fa
milie hier naar toe heeft gestuurd. Maar
ik kan mijn gedachten er niet bijhouden en
de enige lectuur, die ik nu in de afgelopen
week heb gehad, bestaat uit een stuk of
wat geïllustreerde weekbladen. De boek
handel hier in het dorp is er vrij goed in
gesorteerd en ik heb me er over verbaasd,
hoeveel weekbladen er te koop zijn, die
eigenlijk alleen maar bestaan uit foto's met
kleine regeltjes onderschrift. Er zijn er, die
zich op spert specialiseren' of op misdaad
=n andere sensatie, maar vrijwel allemaal
^bren ze wel een paar plaatjes van film
sterren. Ik heb in deze week 37 maal het
portret van Doris Day gezien en elf keer
haar beknopte levensloop gelezen.
Maar dat doet allemaal niet ter zake. Ik
dwaal af. Ik heb alleen maar even dat ho
tel willen noemen om aan te geven, dat
waar ik nu verder over ga schrijven, alle
maal echt gebeurd is. Historisch, zoals dat
gewoonlijk wordt aangeduid. Maar ik zie
het nog bepaald niet als historie. Het staat
me allemaal nog zo helder voor de geest,
dat het lijkt alsof het gisteren was. Giste
ren, dat ik op Schiphol in het vliegtuig
stapte en gisteren, dat
Maar het is nu al allemaal al acht dagen
geleden en als ik hier op etenstijd om me
heen kijk, kan ik het me niet voorstellen.
De oude dametjes vormen het toppunt van
rust en kalmte in deze wereld en het jonge
vrouwtje ziet er dan wel wat bleek en weg
getrokken uit ik geloof eigenlijk, dat ze
elk ogenblik weer naar haar man terug
kan gaan maar het is zo vredig alle
maal. Zo ongeëmotioneerd en oud-platte
lands, dat alleen een soort ongewilde wils
kracht me er toe kan brengen de dingen
van vorige week weer voor me te zien.
Duidelijk en helder voor me te zien, zodat
ik weer dat gevoel krijg, dat ik weg zal
zakken in een soort diepte en een hele
tijd niet meer bijkomen. In de grond van
de zaak is dat natuurlijk gewoon angst.
Gewoon angst, zeg ik daar zo vlotweg, maar
het is helemaal niét gewoon.
Ik zie nu wel, dat ik het toch allemaal
moet vertellen. Als een soort zelf-therapie.
Misschien dat er als ik het allemaal eens
punt voor punt ga vertellen, een oplossing
komt, een uitweg uit mijn morele toestand
op dit ogenblik. Op een goed moment moet
ik tenslotte weer normaal aan het werk,
gewoon mijn plaats innemen onder de col
lega's op kantoor.
Ik zal proberen het van het begin af te
vertellen. Niets over te slaan.
Het is nu zowat drie maanden geleden,
dat ik in een restaurant in Amsterdam ken
nis maakte met een Engels echtpaar. Het
ging allemaal volkomen toevallig. Wij
kwamen samen binnen en liepeq achter
elkaar naar de garderobe. Toen zij bij het
hokje van de garderobe-juffrouw waren,
struikelde de vrouw over iets en liet haar
tasje vallen. Het kwam open op de grond
terecht en de nogal uitgebreide inhoud
rolde tot in alle hoeken van het kleine
halletje.
Ik hielp een beetje bij het oprapen en
merkte aan het kleingeld op de vloer, zowel
als aan haar commentaren dat het Engelsen
waren. Toen alles bijeen gegaard was, be
dankte de man mij. Hij zag blijkbaar, dat ik
alleen was en vroeg of ik bij hen aan tafel
wilde komen zitten. Zij waren een paar
dagen met vacantie in Holland
We konden het goed samen vin
den en hadden veel gezamenlijke belang
stelling. Toen we afscheid namen, spraken
we af elkaar de volgende dag weer te ont
moeten. Ik zou hun dan wat meer van Am
sterdam laten zien. Ik heb hun toen mee
genomen op zo'n rondvaart door de grach
ten en later nog wat rondgewandeld door
het centrum,
De daaropvolgende vier dagen zag ik hen
elke avond. Toen ze tenslotte weg gingen,
nodigden zij mij uit om eens bij hen te ko
men logeren, als ik toevallig in Engeland
zou zijn. Het klonk als een werkelijk ge
meende invitatie en ik nam me voor er in
derdaad eens gebruik van te maken.
Nu ongeveer drie weken geleden kreeg
ik opdracht een paar dagen naar Engeland
te gaan en omdat er in die dagen een
weekend viel, schreef ik mijn Engelse
vrienden een briefje om te vragen of ze
mij zouden kunnen ontvangen. Drie dagen
later al kwam er een bijzonder hartelijk
kaartje terug. Zij zouden het erg leuk vin
den, schreven zij en ik kon zo lang blijven
als ik wilde. Alleen konden ze mij de Za
terdagmiddag, dat ik wilde komen, niet af
halen omdat ze het een of andere bezoek
hadden af te leggen. Maar ze zouden tegen
vijf uur 's middags weer thuis zijn. Of ik
dus een taxi wilde nemen naar hun huis.
Ze woonden niet ver van het kleine station
netje van een dorp, vlak ten Zuiden van
Londen.
Het valt misschien wat op, dat ik telkens
over „ze" en „hun" en „hén" spreek, maar
ik doe dat met opzet. Wat er allemaal ge
beurd is kuftnen zij niet helpen en ze zou
den het zeker niet prettig vinden om nog
eens over de tong te gaan. Hun naam is al
genoeg in de Engelse kranten verschenen
in verband met dit alles.
En dan is er nog iets, dat ik even wil ver
tellen alvorens verder te gaan. Ik ben niet
bang. Dat wil zeggen, ik ben niet banger
dan de meeste mensen. Ik heb tot nog toe
in mijn leven al eens in een paar vreemde
situaties gezeten, maar ben nooit uitzon
derlijk angstig geweest. Niet dat ik een held
ben verre van dat maar mijn zenu
wen kunnen toch wel het een en ander
verdragen.
Vorige week Donderdag vertrok ik naar
Engeland, per vliegtuig, omdat ik dat altijd
een prettige manier van reizen heb gevon
den, 's Middags om een uur of drie was ik
geïnstalleerd in mijn hotel en begon aan het
werk. Ik moest vrij veel mensen spreken en
tot diep in de Vrijdagavond had ik het ver
schrikkelijk druk. Zaterdagochtend zijn de
meeste kantoren in Londen gesloten en ik
besloot wat langer te slapen. Ik was om
tien uur aan het ontbijt karig maar goed,
herinner ik me en nadat ik nog een paar
boodschappen in de stad had gedaan, de
ochtendbladen gelezen had en geluncht,
ging ik naar Waterloostation. De trein deed
er niet veel meer dan drie kwartier over en
voor wie van „Waterloo" vertrekt betekent
dat vrijwel de gehele reis tussen de Lon-
dense huizenzeeën door. Toen we net een
minuut of tien door fris, herfstig land had
den gereden, was ik op de plaats van be
stemming. Ik stapte uit, gaf mijn kaartje af
aan de enige man, die op dat uur blijkbaar
dienst had op het kleine éón perrons-sta
tionnetje en slaagde er buiten in nog net de
enige taxi van het dorp te bemachtigen
vóór een man met een uiterlijk als een be
roepsoplichter met een overladen pro
gramma.
Het was een kwartiertje rijden naar hun
huis en toen ik het zag, was ik nog ver
heugder dan tevoren, dat ik hen aan de
uitnodiging had gehouden. Het was een
enorm soort buitenhuis met een groot park
er om heen. De grasvelden waren zo goed
onderhouden als je dat alleen maar in Enge
land vindt, en 't huis ademde een soort Vic
toriaanse sereniteit. Het leek de ideale plaats
om een weekend door te brengen. Ik reken
de af met de taxi-chauffeur, gaf hem uit
pure tevredenheid te veel fooi en liep de
statige treden op van de trap naar de voor
deur. Er was geen bel, alleen een omvang
rijke klopper. Ik liet het ding een beschei
den stukje vallen en beleefde toen een
soort geamuseerde schrik bij het idéé, dat
de mensen in het huis waarschijnlijk hun j
theekopjes uit de handen hadden laten val-
Ien uit paniek over het dreunend geweld
aan de voordeur.
Maar de volstrekt traditionele butler, die j
een halve minuut later open deed, zag er
niet geschrokken uit. Hij was het soort
man, waar je tegenwoordig eigenlijk alleen
nog maar over leest in boeken uit een
vroeger tijd, het perfecte voorbeeld van de
„gentleman's gentleman", in rok gestoken
en met een onopvallend keurig gezicht. Hij
wist van mijn komst, zei hij, maar hij
moest meneer en mevrouw's oprechte ver
ontschuldigingen aanbieden. Er was een
oom van mevrouw overleden en nu hadden
ze overhaast naar Lancashire moeten ver
trekken om een paar zaken in verband met
de begrafenis te regelen. Ze zouden waar
schijnlijk pas Zondagochtend thuis komen.
Als ze mijn adres in Londen geweten had
den, zouden ze me wel hebben gebeld of
getelegrafeerd, zei de butler. Nu had hij
opdracht om alles zo goed en gemakkelijk
mogelijk voor mij te maken en morgen
ochtend zouden meneer en mevrouw hun
plicht als gastvrouw en gastheer kunnen
waarnemen. Ze hadden al gezegd, dat ze
graag zouden willen, dat ik ook Maandag
nog bleef.
De butler nam mijn kleine beetje bagage
en ging me vóór de trap op, naar mijn ka
mer. Het was een grote, gezellige kamer,
maar weer kwam de man met verontschul
digingen, ditmaal omdat dit nog een van
de weinige kamers zonder centrale verwar
ming was. Hij had de gashaard maar vast
aangestoken om de kamer wat op tempera
tuur te brengen en het was er behagelijk
warm. Daarna liet hij mij alleen met de
mededeling, dat ik maar zou hebben te bel
len als ik iets wenste. Mocht ik iets van de
omgeving willen zien, dan zou de chauffeu1-
me graag rond rijden. Ik besloot binnen te
blijven en wat te lezen. Het werd een bij
zonder rustige Zaterdag. Om zeven uur
ging ik beneden eten en maakte daar ken
nis met de andere leden van het personeel.
(Zie vervolg, op pag. 5)