Cliefarisie Jean Delattre de Tassigny, maarschalk van Frankrijk 2 fl v.Empelen Er was nog iemand in mijnkamer Haarlems architect ontwierp complex van tien verdiepingen Verkoudon? DAMPO Van bollenschuur tot Tinholthuis ■Clowntje Riek Verhey dirigeerde een Beethovenprogramma Aanschouwelijke voorstelling van stof uit leerboeken Griepbestrijding met 4 middelen tegelijk! Jean d'Esme sprak over: WOENSDAG 17 DECEMBER 1952 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT i Project voor Stationsplein Kerstspel van M. Nijhoff in Minervatheater Vier mille voor de HOV Kerstfeest in Van Goyenstraat r Voor de kinderen Komt U ook onze Kerstetalage zien? Een schets van het Stationsplein met naaste omgeving zoals dit er in het eindstadium van het plan van architect B.N.A. Corn, van Gelder zal uitzien. De Haarlemse architect Corns, van Gel der heeft een plan ontworpen voor de be bouwing van het Stationsplein te Haarlem, ter vervanging van het met de dag onoog lijker wordende pakhuis, waarvoor het vroegere complex van Beijnes thans wordt gebruikt. Het plan van de heer Van Gelder voor ziet allereerst in het slopen van de oude fabrieksgebouwen. Ongeveer 23 meter van de dan vrijge komen ruimte wordt over de gehele lengte aan het Stationsplein toegevoegd. Dit wordt dan dubbel zo breed, waardoor het moge lijk wordt op het middenterrein een auto- busstation te stichten, waarbij de bussen niet in de lengterichting van het plein worden geparkeerd, maar diagonaalsgewijs. De wachtende taxi's kunnen dan als van ouds onder de overkapping van het station een standplaats krijgen. Voorts ontwierp architect Van Gelder eer. gebouwencomplex met tien verdiepin gen op het terrein van Beijnes aan de Lange Molenstraat, Dit complex bestaat uit zeven eenheden, waarbij meegerekend is het gedeelte aan de Lange Molenstraat, dat aan andere eigenaren behoort. Het is even wel niet noodzakelijk dat die gedeelten onmiddellijk worden uitgevoerd. Begonnen kan worden met de bebouwing op het voormalige fabrieksterrein. Als uiteindelijk doel heeft de heer Van Gelder wel het ver dwijnen van de gehele huidige bebouwing van het Stationsplein op het oog, hetgeen dus de verplaatsing van hotel „Royal" en de overige bedrijven zou betekenen. Elk van de zeven eenheden in het ge hele gebouw bestaat uit een dubbele show room, winkel of cafébedrijf op de begane grond, kantoorruimte op de eerste verdie ping en flatwoningen van de tweede tot en met de tiende verdieping. Elk dezer flats bevat, behalve een ge meenschappelijk trappenhuis met dubbele liftinstallatie de volgende ruimten: ruime corridor, waarop uitkomen een grote woon kamer van vijf bij tien meter met loggia op het Zuiden; een ruime slaapkamer aan sluitende aan de loggia; een badkamer, een ruime eetkamer en een keuken met aan sluitend balkon op het Noorden. 63 van deze flatwoningen hebben boven dien nog een extra kamer op het Noorden, geschikt als werk- of logeerkamer. Elke flat zal telefonisch zijn verbonden met de algemene hal op de begane grond. Voorts zijn alle flats natuurlijk centraal verwarmd en bovendien voorzien van warmwater- installatie. Alle bewoners der flats vinden in de kelder een gemeenschappelijke rijwielstal ling, welke door middel van een trap met rijwielgoot in het centrale trappenhuis in verbinding staat met de achteruitgang van elk flatgebouw aan de Lange Molenstraat. De liften in dit centrale trappenhuis lopen door tot in de kelder. Aan de achterzijde van het gebouw, de Lange Molenstraat, zijn een viertal gara ges, geschikt voor het plaatsen van acht autos ontworpen. Op het (platte) dak van elk flatgebouw is gedacht aan een gelegenheid voor zonne baden of een daktuin. De reeds meer ge noemde trap en eveneens de liften lopen door naar dit solarium, waarbij zich een bergplaatsje (voor ligstoelen en parasols), een kleedkamer en enige toiletten bevinden. Deze kantoren op de eerste verdieping krijgen een eigen ingang met bijbehorende trappenhuizen vanaf het Stationsplein. De begane grond bevat, zoals reeds ge zegd, ruimten voor showrooms, winkels, cafés (met bijbehorende terrassen), reis- bureaux enz. en dan natuurlijk nog een ingang voor de flat. Deze ingang bestaat uit een vestibule, waarachter een centrale hal. In deze hal bevinden zich de huistelefoonaansluitingen voor de bezoekers en leveranciers, en de boodschappenlift gaande naar de woonver- diepingen. Vanuit deze hal komt men door een ge sloten deur (welke door de bewoners op telefonisch verzoek van de bezoekers elec- trisch wordt geopend) in het trappenhuis De heer Van Gelder heeft in zijn plan nog een ondergrondse parkeergelegenheid opgenomen, onder het autobusstation. De inrit is geprojecteerd aan de zijde van de Jansweg, de uitrit aan de Kruisweg. Deze parkeerplaats zou ook te bereiken zijn van de flatgebouwen uit. Financiën zwaartepunt Intussen staat en valt het gehele plan met de financiële mogelijkheden. En die moeten in dit geval voor de verwezenlij king nogal ruim zijn: voor aankoop van de oude fabriek van Beijnes een kwestie waarmee wel acht ton gemoeid is de bouw van het complex en de bijbehorende werken op het Stationsplein (dus nog niet eens gerekend eventuele bijkomstige ont eigeningsprocedures) zou zeven millioen nodig zijn. Tot nog toe is men er niet in geslaagd zo veel geld bijeen te krijgen. Bovendien heeft men in Haarlem nogal wat bezwaren tegen zo'n hoge bouw als hier wordt voorgesteld, naar wij vernamen omdat de omringende ruimte daartoe te gering is. Het project van de heer Van Gelder is echter interessant omdat het de eerste con crete uitwerking geeft van de mogelijk heden, die het Stationsplein biedt.. Tot nu toe is voor zover ons bekend geen enkele poging daartoe ondernomen. Het Kerstspel „De Ster van Bethlehem" werd door de bekende dichter M. Nijhoff in het oorlogsjaar 1941 geschreven, waar door hij in deze moeilijke tijden voor jong en oud een positieve gedachte wenste te brengen. Bij de conceptie daarvan is hij trouw gebleven aan de bijbelse verkondi ging, hetgeen een bemoedigend en waarde vol kunstwerk ten gevolge heeft gehad. Dit Kerstspel werd daarom overal in ons land bijzonder geliefd en in tal van plaat sen omstreeks deze dagen tot opvoering gebracht. In Heemstede is het enige tijd geleden door in hoofdzaak Heemsteedse jongeren in studie genomen, waarbij Wim Paauw zich bereid verklaarde de regie en de al gehele leiding voor zijn rekening te nemen. De eerste opvoering vindt plaats Maandag 22 December in de aula van het Christelijk Lyceum te Haarlem, waarna het vervoTgdns Dinsdag 23 en Woensdag 24 December nog in het Minerva Theater zal worden opge voerd. ADVERTENTIE Toon Verhey dirigeerde op het vijfde Dinsdagavondconcert der H.O.V. een Beet hovenprogramma: Egmont-ouverture, Vijf de Pianoconcert en Achtste Symphonie. De goede bedoeling om het dramatisch hoog tepunt van de ouverture een ongemene spanning te geven mislukte, zoals de beste inzichten door nietige oorzaken wel eens meer falen. Er hoeft op een fataal mo ment maar iemand in de zaal een hoestbui te krijgen en een bereikte spanning is ver broken. En als dan bovendien nog een at taque in het orkest mankeert, is het ge droomde effect helemaal weg en blijft al leen de goede bedoeling te prijzen. Overi gens een levendige vertolking. In het Pia noconcert met de Amerikaan Abbey Simon als solist, kwamen dergelijke remmingen niet voor, maar er was ook geen hoog spanning. Kracht was er genoeg, evenals voldoende technische vaardigheid, maar muzikale hoogspanning kan nooit het re sultaat zijn van uiterlijke dynamiek, slechts van innerlijke bezieling. Zij hoeft ook niet per se een krachtsontplooiing te wezen en kan zich evengoed in een gene rale rust of in een pianissimo manifeste ren. Enfin, de noten waren er, maar de geest van Beethoven, zoals een Willem Andriessen, een Clara Haskil en zoveel andere vermaarde pianisten die weten op te roepen, bleef afwezig. Abbey Simon is nog jong; hij kan er misschien nog achter komen wat het betekent spanning in een interpretatie te bereiken en een innerlijke rijpheid te paren aan zijn uiterlijk bra- vour. Maar het werd geen verloren avond, want we kregen nog een heerlijke ver klanking van de verrukkelijk blije Achtste symphonie. Haar bijzondere waarde werd pas laat erkend en Beethoven zelf mocht het niet meer beleven. Ze heette lang de „kleine" Symphonie in F. De grote in F, dat was de zesde, de Pastorale. Men vond het beneden Beethovens waardigheid dat er geen expressief langzaam deel in was en dat een doodgewoon Menuet met een Trio, dat aan verouderde kamermuziek voor blazers herinnerde, de plaats van het Scherzo weer innam. Maar evenals men Mozarts kracht in zijn eenvoud en zijn klaarheid leerde bewonderen, zo rijpte ook het besef welk een waarde deze zon nige en doorzichtige symphonie vertegen woordigde, tezamen met de erkenning dat het geestige wel eens tegen de ernst en zeker tegen het pathos kan opwegen. Het Allegretto Scherzando en de zeer uitge werkte, lachende Finale vormen wel iets enigs in het symphonisch oeuvre van Beethoven. Verhey's interpretatie van de Achtste verraadde een levendig besef van het uitzonderlijk karakter van het werk. JOS. DE KLERK Tijdens de begrotingsdebatten in Velsen is gisteren bekend gemaakt, dat de ge meente 4100,subsidie zal verlenen aan de HOV. Evenals andere jaren, heeft het bestuur van de Jan van Goyenstraatvereniging be sloten ter gelegenheid van Kerstmis een eenvoudige versiering in de straat aan te brengen. Er zullen enige grote kerstbomen worden geplaatst, welke van een passende verlichting worden voorzien. „Het Tinholt Huis" staat met donkere letters geschreven boven het gebouw aan de Vrijburglaan 17 te Overveen, waar tot het vorig najaar de Koningin Wilhelmina- school gevestigd was en dat ook in die tijd nog als „de school in de bollenschuur" be kend stond. Toen met het. in gebruik ne men van de nieuwe Koningin Wilhelmina- school voor Christelijk lager onderwijs aan de Dompvloedslaan tevens de huisvesting van de. Bloemendaalse scholen onder ogen werd gezien, werd besloten twee inrich tingen voor uitgebreid lager onderwijs in de Hartenlustschool aan de Vijverweg on der te brengen. Daardoor moest de verza meling van de heer K. Tinholt, die hier reeds enige jaren was ondergebracht, naar een ander gebouw overgeplaatst worden. Daarvoor werd de voormalige Christelijke school aan de Vrijburglaan gekozen, de school waar eerst de inrichting voor open baar U.L.O. in ondergebracht had zullen worden. Geschonken aan de gemeente De heer Tinholt heeft zijn verzameling in 1950 aan de gemeente geschonken. In de vergadering van 26 Januari van dat jaar ging de raad van Bloemendaal ac- coord met het voorstel van B. en W. om - gelet op het belang van deze verzame ling voor het onderwijs - de schenking in dank te aanvaarden, zodat de collectie niet verloren kan gaan, zoals in de oorlog met de eerste verzameling het geval is geweest. Eerst was de collectie in de Bornwater- school ondergebracht, maar op 29 Maart 1.950 had de officiële overdracht plaats in het gebouw van de Hartenlustschool. Sinds Januari van dit jaar kan men de „Verza meling Tinholt" - zoals wethouder Roh- ling in eerder genoemde raadsvergadering had gezegd de verzameling officieel aan geduid te willen zien - elke morgen van (ien tot twaalf uur bezichtigen in het ge bouw aan de Vrijburglaan. Daar kan men de heer Tinholt aanti-ef- fen, die zich nog steeds met de verzorging en uitbreiding der collectie belast, maar zo langzamerhand toch wel gaat uitzien naar een geschikte plaatsvervanger. Jeugd en museumbezoek In het Bulletin van de Koninklijke Ne derlandse Oudheidkundige Bond van 15 Juli 1951 wordt aandacht aan de Verza meling Tinholt besteed. Het blad schrijft: „In verband met het vraagstuk van de verhouding tussen jeugd en museum, dat op het ogenblik zo urgent is, komt het ge wenst voor de aandacht te vestigen op de natuur-historische collecties, welke, be heerd door de heer K. Tinholt, thans eigendom zijn van do gemeente Bloemen daal. Reeds veertig jaar geleden werd de grondslag gelegd en ook nu nog wordt dit werk op zeer energieke wijze voortgezet. Destijds zelf aan een lagere school ver bonden, heeft de heer Tinholt ingezien van hoeveel belang het is de stof uit de leerboeken door aanschouwelijke voor stelling voor de leerlingen te doen leven. Na het verloren gaan van het vroegere Tinholthuis, nabij de Ruïne van Brederode, is in de korte tijd van twee jaar wederom Z' yy y/ .- Zc moesten nog wachten, tot alle wagens en mensen van de pont aan zoal gegaan warentoen kwamen zij aan de beurt. Voorzichtig reed oom Tripje de bus over de brug op het dek van de boot. Het ging best; Bunkie hoefde zich niet ongerust te maken. Nu ze de pont van dichtbij zagenwisten ze, dat het een grote en stevige boot was, die heel wat dragen kon! Er gingen nog meer auto's mee; die reden achter hun bus aan en kregen allemaal een plaatsje op het dek. En toen iedereen er op was, gaf de kapitein een sein met de stoom fluit, en de brug werd opgeklapt. De pont verliet de kant en begon weer dwars over de rivier te varen. De jongens keken vol belangstelling toe. Ze waren uit de bus gestapt en keken eens rond. „Leuk gaat dat, hè?", zei Rick. Ze keken, hoe de pont naar de andere kant van de rivier dobberde. „Nou laten ze de klep aan de andere kant neer", zei Bunkie, toen de pont aanlegde. Zo gebeurde het ook. En de bus reed nu aan de andere kant van de rivier. Hier stuurde oom Tripje de bus over de weg, die over de dijk liep. Het was nogal smal, dus hij moest goed uitkijken en niet al te hard rijden. een belangrijke verzameling bijeenge bracht, voorzien van bijschriften, geba seerd op de indeling die in de leerboeken van geschiedenis, aardrijkskunde en na tuurlijke historie wordt gegeven. Voor een belangrijk deel is dit te dan ken geweest aan de leerlingen, in het bij zonder de oud-leerlingen, die - verenigd in de Tinholtclub - niet gerust hebben, voordat ze weer tal van voorwerpen als vlinders, vogels, schelpen, wieren, fossie len enzovoorts, die de kern der collecties vormden, hadden verzameld. Voorts werd een afdeling „Indonesië" tot stand ge bracht. Ook aan de groep beroepen werd aandacht besteed; onder meer is de be werking van de katoen van plant tot af gewerkt product te volgen. Voor het bij brengen van enig besef van zeden en ge woonten in vroeger tijden kan gebruik ge maakt worden van prenten, een harnas, tegels en gebruiksvoorwerpen, zoals een tondeldoos, pijpen, een oliekan en derge lijke. Juist uit het feit, dat het vooral de oud leerlingen zijn geweest, die hebben mee gewerkt om deze verzameling weer op te bouwen, kan blijken hoezeer deze methode de jeugd heeft gepakt en hoezeer de heer Tinholt is geslaagd in zijn opzet: het be vorderen der zelfwerkzaamheid. Het on derhoud, het vervaardigen van diorama's, van kaartsystemen en bijschriften wordt door de leerlingen zelf gedaan; met hoe veel zorg dit geschiedt, blijkt wel uit het keurig verzorgde uiterlijk van deze op lange tafels en in kleine wandkastjes en vitrines opgestelde collecties. Tot dusver rust de taak van het rondleiden geheel op de schouders van de heer Tinholt; de hoop mag echter worden uitgesproken, dat in de naaste toekomst vele leerkrachten de ze taak kunnen overnemen en aldus ge- ADVERTENT1E Elk tablet Chetarine „4" bevat 4 ge neesmiddelen, die in de gehele wereld beroemd zijn geworden en millioenen mensen al baat brachten. 'n 2$lje doet wonderen J bruik zullen maken van de gelegenheid, het onderwijs op bovengeschetste wijze aan te vullen." Antwoord op vragen Talrijke mensen beseften ohvoldoende wat de verzameling Tinholt te bieden heeft. In ons blad verscheen onlangs een bericht over de zeldzame verschijning van een zee-arend in het nationale park „De Kennemerduinen". Velen zullen zich heb ben afgevraagd hoe groot zo 'n vogel eigenlijk is. Om deze vraag te beantwoor den behoeft men slechts een bezoek aan het Tinholthuis te brengen, waar men in een der zes lokalen, waarin deze verza meling is ondergebracht, een opgezette zee-arend kan aantreffen. En in de ru briek .„Toch is het zo" werd onlangs een en ander verteld over de wesp, die een valluik in de grond maakt. Hoe dit te werk gaat, kan men in Overveen eveneens tot in de finesses zien uitgebeeld. Uit onderwijskringen in Bloemendaal wordt ons nog gemeld, dat het Tinholthuis veelvuldig wordt bezocht door leerlingen zowel van lagere scholen als van inrich tingen voor voortgezet onderwijs. Maar ook vele volwassenen tonen hun belang stelling. Voor „Les conférences frangaises" heeft gisteravond in Brinkmann Jean d'Esme het verhaal verteld van het leven van een van Frankrijks schilderachtigste en bril- liantste figuren: wijlen maarschalk Jean Delattre de Tassigny. De spreker, die zich achter het pseudoniem Jean d'Esme ver borg, een persoonlijk vriend van de maar schalk, schilderde hem als een „grand seigneur" van de vijftiende eeuw, die toe valligerwijze in de negentiende eeuw was geboren. En wel even toevallig in het plaatsje waar ook Clemenceau het levens licht zag: Mouilleron-en-Parets in de Ven- dée. Na zijn jeugdjaren, die zo onstuimig waren dat zijn moeder waar zij ook ging jodium en verbandwatten met zich mee droeg, ging hij naar de militaire academie in Saint-Cyr en hij begon zijn militaire carrière in de eerste wereldoorlog, die hem evenveel verwondingen als onder scheidingen opleverde. In 1922 ging hij naar Marokko, waar het ook toen niet be paald rustig was, zodat hij ruimschoots gelegenheid kreeg nieuwe onderscheidin gen èn verwondingen toe te voegen, aan degene die hij reeds had geoogst. De tweede wereldoorlog echter zou hem op het toppunt van zijn roem brengen. Hij commandeerde de vierde divisie aan het front en joeg keer op keer de Duitsers terug. Toen hij tenslotte terug moest trek ken om één front te vormen met terugge dreven Franse divisies, zei hij woedend: „Waarom trekken die andere kerels niet op om één front met mij te vormen". De regering-Vichy heeft lange tijd met deze onstuimige generaal in haar maag gezeten, omdat hij noch in het onbezette Frankrijk noch in Tunesië, waar hij later heen werd gezonden, zijn hautaine minach ting voor de Duitsers, die hèm nimmer hadden verslagen, verborg. Hij werd ten slotte in Frankrijk gearresteerd, maar de gevangenismuren bleken voor hem niet dik genoeg. Samen met Vincent Auriol vluchtte hij naar Engeland, waar hij later aan het hoofd werd gesteld van het Franse leger, dat in Augustus 1944 zijn glorieuze zegetocht naar de oevers van de Donau begon. Met een klein oponthoud in de El- zas tijdens het Kerst-offensief van Von Runstedt dan. Eisenhower beval een tij delijke terugtocht, maar Delattre dacht er niet. over Straatsburg aan de wraak van de Duitsers over te laten. Hij appelleerde aan zijn oude vriend Juin, maar Eisen hower zei: „Ik moet alleen maar deze oorlog winnen, Straatsburg kan mij niets schelen". Waarop Juin zei: „Zeer juist. Wanneer ik als Frans generaal Amerika moest bevrijden, zou het lot van Washing ton mij ook niet deren". Toen glimlachte „Ike" en Delattre mocht Straatsburg ver dedigen. Té „grand seigneur" Bij de Duitse capitulatie tekende Delat tre voor Frankrijk en daarna brak de pe riode aan, waarin Delattre commandant van de Franse Zone werd, een periode die zich onderscheidde door weergaloze fees ten en ontvangsten in Lindau, waarbij Delattre zich „grand seigneur" op zijn grootst toonde. De Franse politici waar deerden dit echter minder en Delattre werd van zijn commando ontheven. Het geen niet wegnam, dat toen Indochina op vallen stond de Franse regering hem op droeg de zaak te redden, omdat hij de man was die „krankzinnig genoeg was zo'n op dracht te accepteren en geniaal genoeg om haar te volvoeren". En inderdaad, Delattre redde Indochina voor Frankrijk. De oorlog in Indochina brak nochtans deze onbreekbare figuur. Zij trof hem in zijn liefste bezit, zijn zoon Bernard, die er als jong officier sneuvelde. Van toen af aan ging het snel bergafwaarts en in Ja nuari 1952 stierf de generaal Delattre de Tassigny. En daarmee verloor Frankrijk, dat hem de dag na zijn dood tot maarschalk maakte (zelfs de communistische afge vaardigden stemden vóór), een van zijn grootste mannen. Een man, die 21 uur per etmaal kon werken, een brilliant generaal in de allerbeste Franse traditie. Een man waarover Eisenhower zei: „Als ik een zeer belangrijke, moeilijke campagne zou moe ten voeren, zou ik Juin kiezen. Als ik een verloren slag zou willen winnen, zou ik Delattre nemen". ADVERTENTIE Het is inderdaad een expositie van originele, zeer aparte Kerst stukjes reeds vanaf 2-50. Prima Hulst, Mistletoe en Dennegroen. Onze Kerstbomen zijn dit jaar buitengewoon mooi. Komt U tijdig uitzoeken? Bloemenmagazijn Binnenweg 18 Telefoon 3-80-80 Heemstede XK schrijf dit in mijn kamer in een klein hotel, diep en ver weg in de provincie Het is een hotelletje met acht kamers en zes daarvan worden bewoond, vast be woond door oude dames, die behoefte heb ben aan rust. In de zevende zit op het ogen blik een jong vrouwtje met een baby. Ze is kort geleden van haar man weggelopen en •zit hier blijkbaar te bekomen van de emotie. Zij heeft zich tot nu toe nauwe lijks vertoond. Alleen voor de maaltijden moet zij naar beneden komen, want het hotel doet niet aan maaltijden, die op de kamers bezorgd worden. De achtste gast ben ik. Ik doe ook niets. Ik slaap tot elf uur 's ochtends, want meestal slaag ik er niet in om voor vier of vijf uur 's ochtends in slaap te vallen en zelfs dan is het nog een soort hazenslaapje, waar ik telkens uit wakker schrik, 's Middags probeer ik weer te slapen, maar ook dat heeft meestal wei nig succes. Als het dan niet lukt, wil ik een van de boeken gaan lezen, die mijn fa milie hier naar toe heeft gestuurd. Maar ik kan mijn gedachten er niet bijhouden en de enige lectuur, die ik nu in de afgelopen week heb gehad, bestaat uit een stuk of wat geïllustreerde weekbladen. De boek handel hier in het dorp is er vrij goed in gesorteerd en ik heb me er over verbaasd, hoeveel weekbladen er te koop zijn, die eigenlijk alleen maar bestaan uit foto's met kleine regeltjes onderschrift. Er zijn er, die zich op spert specialiseren' of op misdaad =n andere sensatie, maar vrijwel allemaal ^bren ze wel een paar plaatjes van film sterren. Ik heb in deze week 37 maal het portret van Doris Day gezien en elf keer haar beknopte levensloop gelezen. Maar dat doet allemaal niet ter zake. Ik dwaal af. Ik heb alleen maar even dat ho tel willen noemen om aan te geven, dat waar ik nu verder over ga schrijven, alle maal echt gebeurd is. Historisch, zoals dat gewoonlijk wordt aangeduid. Maar ik zie het nog bepaald niet als historie. Het staat me allemaal nog zo helder voor de geest, dat het lijkt alsof het gisteren was. Giste ren, dat ik op Schiphol in het vliegtuig stapte en gisteren, dat Maar het is nu al allemaal al acht dagen geleden en als ik hier op etenstijd om me heen kijk, kan ik het me niet voorstellen. De oude dametjes vormen het toppunt van rust en kalmte in deze wereld en het jonge vrouwtje ziet er dan wel wat bleek en weg getrokken uit ik geloof eigenlijk, dat ze elk ogenblik weer naar haar man terug kan gaan maar het is zo vredig alle maal. Zo ongeëmotioneerd en oud-platte lands, dat alleen een soort ongewilde wils kracht me er toe kan brengen de dingen van vorige week weer voor me te zien. Duidelijk en helder voor me te zien, zodat ik weer dat gevoel krijg, dat ik weg zal zakken in een soort diepte en een hele tijd niet meer bijkomen. In de grond van de zaak is dat natuurlijk gewoon angst. Gewoon angst, zeg ik daar zo vlotweg, maar het is helemaal niét gewoon. Ik zie nu wel, dat ik het toch allemaal moet vertellen. Als een soort zelf-therapie. Misschien dat er als ik het allemaal eens punt voor punt ga vertellen, een oplossing komt, een uitweg uit mijn morele toestand op dit ogenblik. Op een goed moment moet ik tenslotte weer normaal aan het werk, gewoon mijn plaats innemen onder de col lega's op kantoor. Ik zal proberen het van het begin af te vertellen. Niets over te slaan. Het is nu zowat drie maanden geleden, dat ik in een restaurant in Amsterdam ken nis maakte met een Engels echtpaar. Het ging allemaal volkomen toevallig. Wij kwamen samen binnen en liepeq achter elkaar naar de garderobe. Toen zij bij het hokje van de garderobe-juffrouw waren, struikelde de vrouw over iets en liet haar tasje vallen. Het kwam open op de grond terecht en de nogal uitgebreide inhoud rolde tot in alle hoeken van het kleine halletje. Ik hielp een beetje bij het oprapen en merkte aan het kleingeld op de vloer, zowel als aan haar commentaren dat het Engelsen waren. Toen alles bijeen gegaard was, be dankte de man mij. Hij zag blijkbaar, dat ik alleen was en vroeg of ik bij hen aan tafel wilde komen zitten. Zij waren een paar dagen met vacantie in Holland We konden het goed samen vin den en hadden veel gezamenlijke belang stelling. Toen we afscheid namen, spraken we af elkaar de volgende dag weer te ont moeten. Ik zou hun dan wat meer van Am sterdam laten zien. Ik heb hun toen mee genomen op zo'n rondvaart door de grach ten en later nog wat rondgewandeld door het centrum, De daaropvolgende vier dagen zag ik hen elke avond. Toen ze tenslotte weg gingen, nodigden zij mij uit om eens bij hen te ko men logeren, als ik toevallig in Engeland zou zijn. Het klonk als een werkelijk ge meende invitatie en ik nam me voor er in derdaad eens gebruik van te maken. Nu ongeveer drie weken geleden kreeg ik opdracht een paar dagen naar Engeland te gaan en omdat er in die dagen een weekend viel, schreef ik mijn Engelse vrienden een briefje om te vragen of ze mij zouden kunnen ontvangen. Drie dagen later al kwam er een bijzonder hartelijk kaartje terug. Zij zouden het erg leuk vin den, schreven zij en ik kon zo lang blijven als ik wilde. Alleen konden ze mij de Za terdagmiddag, dat ik wilde komen, niet af halen omdat ze het een of andere bezoek hadden af te leggen. Maar ze zouden tegen vijf uur 's middags weer thuis zijn. Of ik dus een taxi wilde nemen naar hun huis. Ze woonden niet ver van het kleine station netje van een dorp, vlak ten Zuiden van Londen. Het valt misschien wat op, dat ik telkens over „ze" en „hun" en „hén" spreek, maar ik doe dat met opzet. Wat er allemaal ge beurd is kuftnen zij niet helpen en ze zou den het zeker niet prettig vinden om nog eens over de tong te gaan. Hun naam is al genoeg in de Engelse kranten verschenen in verband met dit alles. En dan is er nog iets, dat ik even wil ver tellen alvorens verder te gaan. Ik ben niet bang. Dat wil zeggen, ik ben niet banger dan de meeste mensen. Ik heb tot nog toe in mijn leven al eens in een paar vreemde situaties gezeten, maar ben nooit uitzon derlijk angstig geweest. Niet dat ik een held ben verre van dat maar mijn zenu wen kunnen toch wel het een en ander verdragen. Vorige week Donderdag vertrok ik naar Engeland, per vliegtuig, omdat ik dat altijd een prettige manier van reizen heb gevon den, 's Middags om een uur of drie was ik geïnstalleerd in mijn hotel en begon aan het werk. Ik moest vrij veel mensen spreken en tot diep in de Vrijdagavond had ik het ver schrikkelijk druk. Zaterdagochtend zijn de meeste kantoren in Londen gesloten en ik besloot wat langer te slapen. Ik was om tien uur aan het ontbijt karig maar goed, herinner ik me en nadat ik nog een paar boodschappen in de stad had gedaan, de ochtendbladen gelezen had en geluncht, ging ik naar Waterloostation. De trein deed er niet veel meer dan drie kwartier over en voor wie van „Waterloo" vertrekt betekent dat vrijwel de gehele reis tussen de Lon- dense huizenzeeën door. Toen we net een minuut of tien door fris, herfstig land had den gereden, was ik op de plaats van be stemming. Ik stapte uit, gaf mijn kaartje af aan de enige man, die op dat uur blijkbaar dienst had op het kleine éón perrons-sta tionnetje en slaagde er buiten in nog net de enige taxi van het dorp te bemachtigen vóór een man met een uiterlijk als een be roepsoplichter met een overladen pro gramma. Het was een kwartiertje rijden naar hun huis en toen ik het zag, was ik nog ver heugder dan tevoren, dat ik hen aan de uitnodiging had gehouden. Het was een enorm soort buitenhuis met een groot park er om heen. De grasvelden waren zo goed onderhouden als je dat alleen maar in Enge land vindt, en 't huis ademde een soort Vic toriaanse sereniteit. Het leek de ideale plaats om een weekend door te brengen. Ik reken de af met de taxi-chauffeur, gaf hem uit pure tevredenheid te veel fooi en liep de statige treden op van de trap naar de voor deur. Er was geen bel, alleen een omvang rijke klopper. Ik liet het ding een beschei den stukje vallen en beleefde toen een soort geamuseerde schrik bij het idéé, dat de mensen in het huis waarschijnlijk hun j theekopjes uit de handen hadden laten val- Ien uit paniek over het dreunend geweld aan de voordeur. Maar de volstrekt traditionele butler, die j een halve minuut later open deed, zag er niet geschrokken uit. Hij was het soort man, waar je tegenwoordig eigenlijk alleen nog maar over leest in boeken uit een vroeger tijd, het perfecte voorbeeld van de „gentleman's gentleman", in rok gestoken en met een onopvallend keurig gezicht. Hij wist van mijn komst, zei hij, maar hij moest meneer en mevrouw's oprechte ver ontschuldigingen aanbieden. Er was een oom van mevrouw overleden en nu hadden ze overhaast naar Lancashire moeten ver trekken om een paar zaken in verband met de begrafenis te regelen. Ze zouden waar schijnlijk pas Zondagochtend thuis komen. Als ze mijn adres in Londen geweten had den, zouden ze me wel hebben gebeld of getelegrafeerd, zei de butler. Nu had hij opdracht om alles zo goed en gemakkelijk mogelijk voor mij te maken en morgen ochtend zouden meneer en mevrouw hun plicht als gastvrouw en gastheer kunnen waarnemen. Ze hadden al gezegd, dat ze graag zouden willen, dat ik ook Maandag nog bleef. De butler nam mijn kleine beetje bagage en ging me vóór de trap op, naar mijn ka mer. Het was een grote, gezellige kamer, maar weer kwam de man met verontschul digingen, ditmaal omdat dit nog een van de weinige kamers zonder centrale verwar ming was. Hij had de gashaard maar vast aangestoken om de kamer wat op tempera tuur te brengen en het was er behagelijk warm. Daarna liet hij mij alleen met de mededeling, dat ik maar zou hebben te bel len als ik iets wenste. Mocht ik iets van de omgeving willen zien, dan zou de chauffeu1- me graag rond rijden. Ik besloot binnen te blijven en wat te lezen. Het werd een bij zonder rustige Zaterdag. Om zeven uur ging ik beneden eten en maakte daar ken nis met de andere leden van het personeel. (Zie vervolg, op pag. 5)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 6