Nog eenmaal naar de Ruïne
van Brederode
KLM...
UW SKI-LIFT
Een nieuweFrans Hals in
Londen tentoongesteld
A genda voor
Haarlem
De Nobelprijs voor Mauriac
GEERVLIET
Romancier van het mene tekel
Beiaardier Peters tot
oude liefde teruggekeerd
Internationale wedstrijd
voor componisten
naar de wintersport!
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Schoonheid in Haarlem en omgeving
OUDE MEESTER IN NIEUW LICHT
ZATEBDAG 20 DECEMBER 1952
Jong al wist hij zich een prooi van dit
aards onvolkomene, voelde hij „zijn han
den gebonden," zich „met ketenen belast"
ketenen van instincten, banden van het
duistere, driftige bloed. „Met twintig",
heeft Mauriac geschreven, „zijn de teer
lingen geworpen", is het wereld-, het
levensbeeld bepaald. Toen hij, een jong
mens nog, zijn geboorteplaats Bordeaux,
de provincie, verliet, sloeg er, diep in hem,
een deur dicht: Maurice was de „gevan
gene" van een dicht-ommuurde, nauwe
lijks doorzichtige, benauwende wereld,
waarvan „de provincie" „oord van in
spiratie, bron van alle conflict" het
symbool werd.
Nooit is hij dit conflict lafhartig ont
weken. Hij zocht het zelfs, met een reli
gieus-zedelijke moed. Evenals ea onder
de invloed van Marcel Proust, is hij de
weg der verloren jaren teruggegaan, maar
hoe anders van zin en doel: teruggegaan
namelijk tot de dageraad van zijn persoon
lijkheid, tot het beslissende uur waarop die
vlam in zijn leven, in zijn werk sloeg, een
helse vlam, een vlam des oordeels, zwavel-
kleurig van gloed, in het spookachtige licht
waarvan allen die doende zijn in deze men
selijke bedrijvigheid hem verschenen met
het slangenhoofd van een Gorgone, van het
mythologische wezen dat, door de goden
verstoten, onder de mensen moest gaan,
verlokkend èn afschrikwekkend, schoon
maar verderfelijk.
In de schaduw van het Kwaad
Sindsdien zag hij ik doel op zijn
toneelstuk „Passage du Malin" (1948)
steeds de Boze voorbijgaan, de mens in het
dubbele licht van zijn hemelse herkomst
en wereldse verdeling, Christus in de scha
duw van Judas, de natuur bezwangerd met
onheil. Het broeide in zijn werk. Het
broeide „atmosferisch" in de wereld die
hij bevolkte met zijn door het lot gedreven
en verdoemde gestalten een wereld
waarboven gedurig de engel der wrake en
der liefde van zijn schrijnende genius, van
zijn diep-verontruste, diep-gelovige mens
zijn zweefde.
„Ik heb," bekende hij eens, „geloofd dat
Mozart, die de poorten van het paradijs
voor mij opende, een zwerm engelen in
mijn werk zou lotlaten, die niet zwart
waren. Maar ik zette mij nog niet aan het
schrijven of alles nam weer die onver
mijdelijke vorm aan: mijn personages ver
schenen in dat zwavelige licht „cette
lumière sulfureuse" dat het mijne is."
En daarbij bleef het, zijn leven lang.
Hij heeft zijn romanfiguren liefgehad,
hij heeft ze gehaat. Hij drukte op hen het
mene tekel, blies hun de adem van demo
nische machten in, nam hen bij de hand,
voerde ze tot boven menselijke afgronden,
liet hen los om hen prijs te geven aan de
beproeving, de bezoeking van het kwaad,
aan hun schuld, hun zonde, hun berouw.
En nimmer liet hij er één van, zelfs zijn
meest geliefde Thérèse Desqueyroux niet,
de verlossing deelachtig worden, zolang de
ziel de genade niet had verworven.
Zich te zuiveren, van „zijn jeugd te ge
nezen", een zielestaat te veroveren, die alle
driften te boven is, en zo in het aangezicht
Gods te zien, dat was hem het hoogste. Het
was de inzet van elke nieuwe roman. Het
was een werven, een worstelen, een wed
loop tussen goed en kwaad, ziel en bloed,
bovenmenselijke en menselijke liefde. Een
tweestrijd tussen geloof en leer, berusten
en leven, God en Duivel, de duistere aan
trekkingskracht van het aardse en een
vederlicht opstijgen tot een staat van ge
nade.
Het verlossende woord
Een heel leven, een levenswerk, was van
deze strijd vervuld. Het verlangen, eens een
boek te schrijven, het éne en enige, dat
ADVERTENTIE
is een
HOORTOESTEL
van
Koningstraat 11
Haarlem
HU LI IT 0 N E
(voor ideaal radioluisteren en telefoneren)
BLAUPUNKI - PHILIPS - AUDIUH
zich omtrent zijn zestigste levensjaar aan
kondigde door het terugtreden van de kleur
in zijn afnemende productie.
Opvatting en uitvoering treffen door
eigenschappen die ook de beeltenissen der
regentessen tot de hoogste aesthetische
waarde deden stijgen. Ook hier werd met
minimum materiaalgebruik vorm gegeven
aan de synthese. Men schenke bij voor
beeld aandacht aan de expressionistische
wijze waarop Hals het strikje legde van
de kraag en de aanduiding gaf van de oor
hangers. Een wonder is het hoe de meester
met enkele penseeltippen de parel opriep,
die als speldeknop het kapje boven het
voorhoofd vastzet en siert. Waarlijk een
wónder als men ziet hoe zulk een delicaat
kleinood door Vermeer of Terborch met
bedachtzame toets werd opgebouwd.
Van de geniaal geschilderde kille we
zens, door Hals in de regentenkamer van
het Oudemannenhuis rond de bestuurs
tafel geplaatst, vormt dit „nieuwe portret"
een congeniale tegenhanger. Maar het bood
daarenboven de verrassing dat het totaal
beeld van Hals' oeuvre er in dié zin door
werd gewijzigd, dat de geniale voleinding
van zijn scheppen thans wordt verhelderd
door de charme van de jeugd, die hij vóór
dertig jaar in kleuriger orchestratie had
bezongen!
H. P. BAARD.
hem van de plicht zou ontheffen nog een
pen op papier te zetten dat was niet
alleen de wensdroom van iedere schrijver,
het was de hunkering in hem naar het
verlossende woord. Daartoe herhaalde hij
zich telkens. Zijn figuren, hun situaties,
keerden, hoe ook gevariëerd, in al zijn
werken terug, van „De kus aan de
melaatse" tot zijn laatste roman „Galigaï",
steeds meer versoberd, met steeds meer
stijl tucht in hun haast klassieke vorm ge
smeed.
Kan men de lust, de rust, wellicht ook
de moed niet opbrengen, zich in het geheel
van dit levenswerk te verdiepen, men leze
zijn voorlaatste roman „Le Sagouin", waar
van onlangs een vertaling verscheen onder
de titel „Het snertjong" De gehele Mau
riac vat zich nog eens samen in dit ene
kleine, sublieme, tragische, aangrijpende
boek.
Hier nóg eens de haat, de verwoestende
haat van een eerzuchtige moeder voor haar
onwelkome kind, de kleine Gillou: een vie
zerik met mijn spillebenen, zijn snotneus,
zijn eeuwig hangende onderlip het even
beeld van zijn vader, een gedégénereerde,
onnozele baron. Hier wéér de grootmoeder
een adder vol listig venijn. En allen te
zamen „ommuurd", ingesloten door deze
burcht van demonie, die Kasteel der Cernès
heet een „woestijn der liefde" nog
steeds, „Le désert de l'amour", zoals Mau
riac de roman noemde, die hij een kwart
eeuw geleden schreef en waarvan de titel
naar zijn zeggen boven al zijn werk ge
schreven zou kunnen worden.
Een woestijn der liefde men moet de
mensen wel zeer liefhebben, om het zwaard
der cherubs zo onheilspellend te doen flik
keren. Men moet wel over een zeer groot
talent beschikken om aan deze verzengde
eenzaamheid een zo rijke oogst van werken
der kunst te ontworstelen. Vandaar de
Nobelprijs. C. J. E. DINAUX
Francois Mauriac: „Het snertjong" .ver
taald door Herluf van Meriet) („Parelsnoer"-
reeks, uitgeverij „Foreholte", voorhout).
Arie Peters
Wij vermelden Woensdag reeds dat de
heer Arie Peters te Nijmegen is benoemd
tot beiaardier van de St. Bavokerk te
Haarlem. Op Maandag- en Vrijdagochten
den en op de gebruikelijke hoogtijdagen
zal hij terugkeren tot een oude liefde: het
klokkenspel. Tot aan de verwoesting van
de St. Steven bespeelde de heer Peters
vele jaren het carillon van de Nijmeegse
St. Steven. Na de oorlog heeft de heer
Peters weliswaar verscheidene beiaard
concerten gegeven in Rotterdam, Den
Bosch, Amersfoort, Bergen op Zoom en
Maastricht en ook nam hij met succes aan
meerdere wedstrijden deel, maar de wens
naar een vaste beiaardstoel bleef voor
lopig onvervuld.
Arie Peters is recensent van het Nijmeegs
Dagblad. Als leraar aan de muziekschool
(orgel en piano), organist van de Stevens
kapel, leider van het Arnhems Kamerkoor
en het kerkkoor van de St. Steven geniet
de heer Peters eveneens bekendheid, niet
alleen in Nijmegen, maar in geheel Gel
derland.
In 1936 vestigde de heer Peters zich in
Nijmegen als beiaardier en organist van
de St. Steven. Als beiaardier kwam hij uit
de school van Jan Wagenaar waar hij zijn
eerste practijklessen kreeg op de Utrechtse
Dom. In Mechelen zette hij zijn studies
voort, totdat de oorlog daaraan een eind
maakte. Ons land telt niet zoveel beiaar
diers, daar er geen school voor dit „wel
luidende beroep" bestaat. Mechelen is de
bekendste en de dichtst bijzijnde. Binnen
kort komt er echter ook een school in
Amersfoort. In verschillende beiaardwed
strijden behaalde de heer Peters prijzen.
Ook schreef hij enkele composities voor
klokkenspel.
Voor het komende jaar wordt een „Inter
nationale muziek wedstrijd Koningin Elisa
beth van België" uitgeschreven, waaraan
componisten van alle nationaliteiten en leef
tijden kunnen mededingen. Er zijn twaalf
prijzen beschikbaar gesteld, bestaande uit
médailles en bedragen van 150.000 tot 10.000
Belgische francs. De mededingers moeten
hun composities onder schuilnaam inzenden
met in afzonderlijke enveloppe hun perso
nalia en foto. De in te zenden compositie
(symphonie, symphonisch gedicht, suite,
rhapsodie of andere symphonische vorm'
moet nog nimmer uitgegeven of uitgevoerd
zijn. De leiding van de wedstrijd berust bij
Marcel Cuvelier, Paleis van Schone Kunsten
te Brussel.
Verspil geen kostbare vacantietijd.
Geniet zo lang mogelijk van de
wintersport. Vlieg naar zon en sneeuw.
Peze gravure uit de 16e eeuw laat zien dat de vernieling van het hasteel door de
Spanjaardennn 1573 niet volledig was.
De KLM zorgt voor recht
streek se autohunerbinding
met Uw uitverkoren
ski-oord in
de Haute Savoie.
Ski's en skistokken kunt
U, wanneer U overbagage
hebt, voor nog geen
drie gulden meenemen.
23 daagse retours
ZWITSERSE ALPEN tn VORARLBERQ
Amsterdam-Ziirich f 185.—
HAUTE SAVOIE*
Amsterdam-Genève f 208.—
TIROL en BEIERSE ALPEN
Amsterdam-Münchenf 210.—
SALZKAMMERGUT
Amsterdam-Salzburg f 240.—
pleziertje was om in zo'n kasteel te wonen.
Maar die indruk is toch verkeerd. Inte
ressant is in het boekje „De Ruïne van
Brederode" (geschreven door de heer J. S.
Visser en verschenen bij de firma C. A.
Mees te Santpoort) te lezen hoe de graaf
en de zijnen daar woonden. Het was er
best om uit te houden! Wij geven hierbij
een foto van een vensternis in de Donjon,
zoals er enige in de woonkamer waren.
Nu zijn alleen de stenen overgebleven,
maar men moet zich deze nissen inden
ken omtimmerd met donker gekleurd
eikenhout. Op de banken waren donzen
kussens gelegd, zodat het daar een heer
lijk zitje was, om ongestoord te genieten
van het prachtige uitzicht op de omge
ving. De begroeide duinen, de bossen en
de weilanden. In de verte het IJ dat tot
Spaarndam kwam.
Zo vensterriis - zo gehele woonkamer.
Een zolder was eikenhout. Moer- en kin
derbalken. De muren beneden beschoten
met een lambrizering van eikenhout, van
boven versierd met kleurige gobelin tapij
ten. In de wintertijd en op koude dagen
in het voor- en najaar brandde in de open
haard een vrolijk vuur van blokken hout.
Alleen de verlichting was nog erg primi
tief; zij bestond slechts uit waskaarsen.
Als de zon was ondergegaan werd er in
zo'n kasteel niet veel meer gewerkt. Dan
verzamelde de graaf zijn getrouwen om de
haard, om de tijd met gezellige kout te
verdrijven. Soms kwam een zanger als
gast en dan was er vrolijkheid. Dan gingen
de roemers rond!
Wij schreven reeds in een vorig artikel
dat het kasteel Brederode in de loop der
eeuwen vier keer verwoest en -driemaal
herbouwd is. De laatste vernieling dateert
uit 1573, toen de Spanjaarden, na het be
leg van Haarlem, het slot vernielden.
Maar toch is er toen nog vrij veel van
blijven staan. Om dit te bewijzen drukken
wij een gravure af die in de 17de eeuw is
gemaakt. Blijkbaar waren er toen schuren
in de nabijheid geplaatst, waardoor het
nog mogelijk was in de Ruïne te huizen.
In de 18de eeuw is voor het boek „Zegen-
pralent Kennemerlant" weer een gravure
gemaakt en die toont aan dat er toen nog
slechts de restanten van de torens ston
den. Het dak van de Donjon was ook ver
dwenen. Na de tijd ging het verval nog
sneller.
In 1874 werd de Ruïne gelukkig eigen
dom van het rijk. Toen stond de Donjon er
nog wel, maar van de andere drie torens
was veel verdwenen. Hoe, weten wij niet.
Afgebrokkeld is onaannemelijk; daarvoor
was het metselwerk immers te hecht.
Misschien had men ergens puin nodig.
Maar gelukkig ontfermde het rijk zich
toen over de Ruïne. De gehele omgeving
was onder zand bedolven, zodat van het
grondplan weinig meer te zien was. Het
zand is weggegraven en het puin werd uit
de grachten gehaald. Met dit werk gingen
enkele jaren heen. Het is in deze tijd juist
75 jaar geleden dat de Ruïne voor bezoe
kers te bezichtigen werd gesteld.
En sinds die tijd zorgt het rijk op voor
treffelijke wijze voor de Ruïne. Elk jaar
wordt een bedrag van enkele duizenden
besteed voor herstelwerk. Enkele jaren ge
leden is, nadat eerst een dak op de Donjon
was gezet, daar ook een klein daktorentje
gebouwd. Nu zullen in de komende jaren
de walmuren in de oorspronkelijke toe
stand worden gebracht.
Van veel belang is dat bij dit herstel
gestreefd wordt naar het herkrijgen van
de oude toestand. Er kan natuurlijk niet
aan gedacht worden de Ruïne weer zover
op te bouwen dat het weer een kasteel gaat
lijken. Maar dat is ook geenszins nodig.
Maar er liggen overal nog zoveel stenen
verspreid dat er op verscheidene punten
nog wat te herbouwen is. C. J. v. T.
Nadere inlichtingen bij Uw
reisbureau of een der
KLM-kantoren.
In de groepspor-
P.".:
schilderd, ontpopt de
oude meester zich als '^Éggl
een partijdiger waar- H^H^H^H|^Hpff
nemer van karakters, H^^H^HK||
dan we dit tot dat
I
standigheden maken gHsinHB^BS^ i
het verklaarbaar dat «BHIf 'N
de armlastige kunste-
naar in de zestiger WmtÊï\
jaren minder welwil- SBgraaf,*' -N--
lend stond tegenover jHHHF. w* 4 ^llllll-
het ijdelheidsvertoon aMBL ||fk
van genoemde regen- HsHBj^. fln
ten en aanziénlijk jBH
minder tegenover dat flH| Jl^HH
der schrale regentes- gHBUHBHBIMfe^/ «BH
sen dan de twin-
N-;. N ;:v': ;::-
'A-;..;'"
de m^mmBÊÊBÊBÊBIÊBÊÊÊÊÊÊÊÊmlBBÊ^KÊm
praal en autoriteit,
waarmee zij in hun
wereldje paradeer
den.
De ondeugend tin
telende blik van de
„man met de slappe hoed" in het museum j een kunstenaar betrekkelijk nauwkeurig.
Meisjesportret door Frans Hals (59,5 x 54 centimeter) uit de
collectie van George Wyndham, thans in Londen
tentoongesteld.
te Kassei, korte tijd voor de laatste groeps
portretten ontstaan, alsook de geruststel
lende aanwezigheid van de gestichtsmoe
der op het doek der regentessen zélf, heb
ben bewezen dat het regentschap van het
oudemannenhuis de inbreuk op het tradi
tionele décorum, dat het aan zich zag vol
trekken, aan zichzelf te wijten had: genoem
de voorbeelden immers leveren het bewijs
dat de oude Hals in zijn maatschappelijke
nood wel degelijk „redelijk" bleef tegen
over het model dat zich in zijn sympathie
mocht verheugen. Een onlangs ontdekt
meesterwerk van zijn hand heeft dit be
wijs nog méér kracht bijgezet.
Evenals bij de werken van andere kun
stenaars die tezamen een oeuvre vormen,
ervaren we ook bij Frans Hals dat zijn
schilderijen ons vertrouwd en dierbaar
zijn als de kinderen van een groot gezin.
Artistieke kinderen, wier eigenschappen
wij beter leerden kennen al naar mate we
intiemer met ze verkeerden en waarvan
wij de diverse karakters onderscheidden,
niettegenstaande ze, van één geestelijke
vader stammend, zo sterk op elkander
gelijken. De gezamenlijke scheppingen
omlijnen dus de geestelijke gestalte van
Schitterend ligt het restant van het kasteel der Brederode's op een der mooiste
plekjes van Zuid-Kennemerland.
Betrékkelijk nauwkeurig, want we weten
met zekerheid dat tal van artistieke kin
deren in de loop der eeuwen ten onder
gingen of verdwaalden.... Zo zou men
zich kunnen afvragen: hoe zou nu een
meisjesportret zijn uitgevallen wanneer
Frans Hals zulk een beeltenis had ge
schilderd in de laatste periode van zijn
leven? En nou zulk een portret nog eni
gerlei wijziging hebben teweeggebracht
in het totale beeld dat wij ons van de kun
stenaar hebben eigen gemaakt? Welnu,
doordat een van Hals „kinderen", achter
een vuile vernislaag verdwaald, weer
in het licht trad, werd deze vraag
door de realiteit beantwoord! Een anoniem
portret uit de zeventiende eeuw (thans in
de collectie van George Wyndham, vele
jaren in bezit van de familie en voordien
waarschijnlijk verworven door de vierde
Graaf van Egremont) bleek na schoon
maak de sublieme beeltenis te zijn van
een onbekend meisje door Frans Hals. Het
doek wordt thans voor het eerst tentoon
gesteld in de Royal Academy te Londen.
Een Haarlemse joffer
Schilderwijze en costuum verraden dat
het portret in Hals laatste levensjaren
moet zijn ontstaan. Zó vereeuwigde Frans
Hals dus een (waarschijnlijk Haarlemse)
joffer omtrent de periode dat ook de beel
tenissen van de man met de slappe hoed
en der regentessen ontstonden. De nieuwe
aanwinst in Hals' levenswerk kan als een
opmerkelijke verruiming daarvan worden
beschouwd. Mijns inziens is deze ontdek
king belangrijker voor het totaal-aspect
van Hals' oeuvre dan een artistiek-gelijk-
waardige beeltenis uit een vroegere perio
de van 's meesters werkzaamheid had kun
nen zijn. Het plaatst namelijk de verstoorde
eonterfeiter der regentessen in een milder
licht. Maakte Hals laatstgenoemden onge
wild tot draagsters van zijn kwade luim,
het meisjesportret bewijst dat de kunste
naar onder zijn benarde omstandigheden
nog even open stond voor de bekoorlijk
heid van de jeugd als in vroeger jaren,
toen hij zijn sprankelende kinderportret
jes schilderde. Niet door uiterlijke schoon
heid boeit dit meisjesportret, maar door
een aantrekkelijkheid van hoger orde: de
geniale tastbaarmaking van het kinderlijk
sentiment, de onbevangenheid van een
gave jeugd. Het wezen, dieper gepeild dan
in zijn vroege portretten, is gevangen in
een zachte melancholie die we ook niet
in dié mate in zijn kleuriger periode aan
troffen. Wellicht dat deze voordracht in
mineur ten dele ook weerklank is van de
somberder gemoedsstemming van de
meester zelf, een gemoedsstemming die
VOOR DE ACHTSTE keer in het verloop van een halve eeuw is de Nobelprijs voor
litteratuur ten deel gevallen aan een Fransman: Frangois Mauriac, dichter, ro
mancier en toneelschrijver, die van zijn schrijverschap een beklemmende, een bittere
ernst heeft gemaakt. Het was zijn roeping, als men daaronder de volstrekte dienst
baarheid aan een beginsel, een idee, hier een geloof, wil verstaan, waarvoor men
stóót met heel zijn waarachtigheid, met de volle overgave van zijn persoon en zijn
gaven. Zijn leven, zijn werk, was één kwellend gewetensonderzoek, niet om de vruch
ten daarvan meer bittere dan zoele te toetsen aan enige wereldlijke moraal,
maar om ze aan het hoogste oordeel, aan de zekerheid waarvan de Katholiek Mauriac
ook in zijn duistere uren nimmer heeft getwijfeld, te onderwerpen, als mens, als
een uit het paradijs der zondeloosheid verstotene, zich diep en schrijnend bewust
van zijn menselijke schuld en hogere verantwoordelijkheid.
ADVERTENTIE
Een vensternis; vroeger was die betimmerd
met eikenhout.
Wij schreven hierboven dat de Ruïne en
haar omgeving in de zomermaanden het
mooist zijn. Maar niemand moet zich
daardoor laten weerhouden om er óók in
de winter eens heen te gaan. Zelfs dezer
dagen bood de Ruïne in een sneeuwland
schap een wondermooi beeld. Alleen is het
beklimmen der steenklompen dan niet
aanlokkelijk!
Dan is het in alle ruimten ook extra
tochtig; vensters zijn er niet, overal heeft
de wind vrij spel. Dan krijgt men gauw de
indruk dat het in vroeger eeuwen ook geen
ZATERDAG 20 DECEMBER
Naar belofte gaan wij ook nu nog naar
de Ruïne van Brederode. Wat is dat toch
een mooi plekje aan de Bloemendaalse
grens van Santpoort.
De foto die wij hierbij geven is in de zo
mermaanden gemaakt, want dan is alles
daar een lustoord. De hoge bomen onttrek
ken juist zoveel van het geschonden kas
teel, dat de littekens niet storen. Het uit-
zich op de uiterlijk intact gebleven Donjon
is vrijgelaten.
Van veel betekenis is dat de Ruïne om
geven is door een open terrein. Wat „doet"
het weiland met de koeien het uitstekend
als voorgrond! Er is alles voor te zeggen
dat ook in de toekomst de bebouwing op
voldoende afstand wordt gehouden. Het
mag niet zo gaan als in Lisse, waar de
huizen de Ruïne van Teylingen veel te
dicht genaderd zijn.
ZONDAG 21 DECEMBER
Stadsschouwburg: „Miss Poes" (A. T. G.),
8 uur. Frans Hals: „De onderdaan", 18 jaar,
2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: Zondag
morgenvoorstelling „Een onvergetelijke me
lodie", alle leeft., 11 uur. „Detective story",
18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Tarzan
de aapmens", 14 jaar, 2, 4.15, 7 eri 9.15 uur.
Luxor: „Scrooge", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15
uur. Lido: „Always in my heart", alle leeft.,
2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Bij de marine",
ale leeft., 2.15 uur. „De madonna der zeven
manen", 18 jaar, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne:
„De dood speelt mee", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en
9.15 uur. Minerva: „Schat-eiland", 14 jaar, 2,
4.15, 7 en 9.15 uur.
MAANDAG 22 DECEMBER
Concertgebouw: Piano-avond Jan Smeterlin,
8 u. Frans Hals: „De onderdaan", 18 j. 2.30, 7
en 9.15 uur. Rembrandt: „Detective story",
13 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Tar
zan de aapmens", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
Luxor: „Scrooge", alle leeft., 2, 7 en 9.15
uur. Lido: „Always in my heart", alle leeft.,
2. 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Bij de marine",
alle leeft., 2.15 uur. „De madonna der zeven
manen". 18 jaar, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne:
„De dood speelt mee", 18 jaar, 2.30, 7 en 9.15
uur. Minerva: „Schat-eiland", 14 jaar, 2.30
en 8.15 uur.
Stadsschouwburg: Ballet recital onder lei
ding van Sonja Gaskel, 8 uur. Frans Hals:
„De onderdaan", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rem
brandt: „Detective story", 18 jaar, 7 en 9.15
uur. Palace: „Tarzan de aapmens", 14 jaar,
7 en 9.15 uur. Luxor: „Scrooge", alle leeft.,
7 en 9.15 uur. Lido: „Always in my heart",
alle leeft., 7 en 9.15 uur. City: „De madonna
der zeven manen", 18 jaar, 7 en 9.15 uur
Spaarne: „De dood speelt mee", 18 jaar, 7 en
9.15 uur. Minerva: „Schat-eiland", 14 jaar,
7 en 9.15 uur.