Nog eenmaal naar de Ruïne van Brederode KLM... UW SKI-LIFT Een nieuweFrans Hals in Londen tentoongesteld A genda voor Haarlem De Nobelprijs voor Mauriac GEERVLIET Romancier van het mene tekel Beiaardier Peters tot oude liefde teruggekeerd Internationale wedstrijd voor componisten naar de wintersport! LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Schoonheid in Haarlem en omgeving OUDE MEESTER IN NIEUW LICHT ZATEBDAG 20 DECEMBER 1952 Jong al wist hij zich een prooi van dit aards onvolkomene, voelde hij „zijn han den gebonden," zich „met ketenen belast" ketenen van instincten, banden van het duistere, driftige bloed. „Met twintig", heeft Mauriac geschreven, „zijn de teer lingen geworpen", is het wereld-, het levensbeeld bepaald. Toen hij, een jong mens nog, zijn geboorteplaats Bordeaux, de provincie, verliet, sloeg er, diep in hem, een deur dicht: Maurice was de „gevan gene" van een dicht-ommuurde, nauwe lijks doorzichtige, benauwende wereld, waarvan „de provincie" „oord van in spiratie, bron van alle conflict" het symbool werd. Nooit is hij dit conflict lafhartig ont weken. Hij zocht het zelfs, met een reli gieus-zedelijke moed. Evenals ea onder de invloed van Marcel Proust, is hij de weg der verloren jaren teruggegaan, maar hoe anders van zin en doel: teruggegaan namelijk tot de dageraad van zijn persoon lijkheid, tot het beslissende uur waarop die vlam in zijn leven, in zijn werk sloeg, een helse vlam, een vlam des oordeels, zwavel- kleurig van gloed, in het spookachtige licht waarvan allen die doende zijn in deze men selijke bedrijvigheid hem verschenen met het slangenhoofd van een Gorgone, van het mythologische wezen dat, door de goden verstoten, onder de mensen moest gaan, verlokkend èn afschrikwekkend, schoon maar verderfelijk. In de schaduw van het Kwaad Sindsdien zag hij ik doel op zijn toneelstuk „Passage du Malin" (1948) steeds de Boze voorbijgaan, de mens in het dubbele licht van zijn hemelse herkomst en wereldse verdeling, Christus in de scha duw van Judas, de natuur bezwangerd met onheil. Het broeide in zijn werk. Het broeide „atmosferisch" in de wereld die hij bevolkte met zijn door het lot gedreven en verdoemde gestalten een wereld waarboven gedurig de engel der wrake en der liefde van zijn schrijnende genius, van zijn diep-verontruste, diep-gelovige mens zijn zweefde. „Ik heb," bekende hij eens, „geloofd dat Mozart, die de poorten van het paradijs voor mij opende, een zwerm engelen in mijn werk zou lotlaten, die niet zwart waren. Maar ik zette mij nog niet aan het schrijven of alles nam weer die onver mijdelijke vorm aan: mijn personages ver schenen in dat zwavelige licht „cette lumière sulfureuse" dat het mijne is." En daarbij bleef het, zijn leven lang. Hij heeft zijn romanfiguren liefgehad, hij heeft ze gehaat. Hij drukte op hen het mene tekel, blies hun de adem van demo nische machten in, nam hen bij de hand, voerde ze tot boven menselijke afgronden, liet hen los om hen prijs te geven aan de beproeving, de bezoeking van het kwaad, aan hun schuld, hun zonde, hun berouw. En nimmer liet hij er één van, zelfs zijn meest geliefde Thérèse Desqueyroux niet, de verlossing deelachtig worden, zolang de ziel de genade niet had verworven. Zich te zuiveren, van „zijn jeugd te ge nezen", een zielestaat te veroveren, die alle driften te boven is, en zo in het aangezicht Gods te zien, dat was hem het hoogste. Het was de inzet van elke nieuwe roman. Het was een werven, een worstelen, een wed loop tussen goed en kwaad, ziel en bloed, bovenmenselijke en menselijke liefde. Een tweestrijd tussen geloof en leer, berusten en leven, God en Duivel, de duistere aan trekkingskracht van het aardse en een vederlicht opstijgen tot een staat van ge nade. Het verlossende woord Een heel leven, een levenswerk, was van deze strijd vervuld. Het verlangen, eens een boek te schrijven, het éne en enige, dat ADVERTENTIE is een HOORTOESTEL van Koningstraat 11 Haarlem HU LI IT 0 N E (voor ideaal radioluisteren en telefoneren) BLAUPUNKI - PHILIPS - AUDIUH zich omtrent zijn zestigste levensjaar aan kondigde door het terugtreden van de kleur in zijn afnemende productie. Opvatting en uitvoering treffen door eigenschappen die ook de beeltenissen der regentessen tot de hoogste aesthetische waarde deden stijgen. Ook hier werd met minimum materiaalgebruik vorm gegeven aan de synthese. Men schenke bij voor beeld aandacht aan de expressionistische wijze waarop Hals het strikje legde van de kraag en de aanduiding gaf van de oor hangers. Een wonder is het hoe de meester met enkele penseeltippen de parel opriep, die als speldeknop het kapje boven het voorhoofd vastzet en siert. Waarlijk een wónder als men ziet hoe zulk een delicaat kleinood door Vermeer of Terborch met bedachtzame toets werd opgebouwd. Van de geniaal geschilderde kille we zens, door Hals in de regentenkamer van het Oudemannenhuis rond de bestuurs tafel geplaatst, vormt dit „nieuwe portret" een congeniale tegenhanger. Maar het bood daarenboven de verrassing dat het totaal beeld van Hals' oeuvre er in dié zin door werd gewijzigd, dat de geniale voleinding van zijn scheppen thans wordt verhelderd door de charme van de jeugd, die hij vóór dertig jaar in kleuriger orchestratie had bezongen! H. P. BAARD. hem van de plicht zou ontheffen nog een pen op papier te zetten dat was niet alleen de wensdroom van iedere schrijver, het was de hunkering in hem naar het verlossende woord. Daartoe herhaalde hij zich telkens. Zijn figuren, hun situaties, keerden, hoe ook gevariëerd, in al zijn werken terug, van „De kus aan de melaatse" tot zijn laatste roman „Galigaï", steeds meer versoberd, met steeds meer stijl tucht in hun haast klassieke vorm ge smeed. Kan men de lust, de rust, wellicht ook de moed niet opbrengen, zich in het geheel van dit levenswerk te verdiepen, men leze zijn voorlaatste roman „Le Sagouin", waar van onlangs een vertaling verscheen onder de titel „Het snertjong" De gehele Mau riac vat zich nog eens samen in dit ene kleine, sublieme, tragische, aangrijpende boek. Hier nóg eens de haat, de verwoestende haat van een eerzuchtige moeder voor haar onwelkome kind, de kleine Gillou: een vie zerik met mijn spillebenen, zijn snotneus, zijn eeuwig hangende onderlip het even beeld van zijn vader, een gedégénereerde, onnozele baron. Hier wéér de grootmoeder een adder vol listig venijn. En allen te zamen „ommuurd", ingesloten door deze burcht van demonie, die Kasteel der Cernès heet een „woestijn der liefde" nog steeds, „Le désert de l'amour", zoals Mau riac de roman noemde, die hij een kwart eeuw geleden schreef en waarvan de titel naar zijn zeggen boven al zijn werk ge schreven zou kunnen worden. Een woestijn der liefde men moet de mensen wel zeer liefhebben, om het zwaard der cherubs zo onheilspellend te doen flik keren. Men moet wel over een zeer groot talent beschikken om aan deze verzengde eenzaamheid een zo rijke oogst van werken der kunst te ontworstelen. Vandaar de Nobelprijs. C. J. E. DINAUX Francois Mauriac: „Het snertjong" .ver taald door Herluf van Meriet) („Parelsnoer"- reeks, uitgeverij „Foreholte", voorhout). Arie Peters Wij vermelden Woensdag reeds dat de heer Arie Peters te Nijmegen is benoemd tot beiaardier van de St. Bavokerk te Haarlem. Op Maandag- en Vrijdagochten den en op de gebruikelijke hoogtijdagen zal hij terugkeren tot een oude liefde: het klokkenspel. Tot aan de verwoesting van de St. Steven bespeelde de heer Peters vele jaren het carillon van de Nijmeegse St. Steven. Na de oorlog heeft de heer Peters weliswaar verscheidene beiaard concerten gegeven in Rotterdam, Den Bosch, Amersfoort, Bergen op Zoom en Maastricht en ook nam hij met succes aan meerdere wedstrijden deel, maar de wens naar een vaste beiaardstoel bleef voor lopig onvervuld. Arie Peters is recensent van het Nijmeegs Dagblad. Als leraar aan de muziekschool (orgel en piano), organist van de Stevens kapel, leider van het Arnhems Kamerkoor en het kerkkoor van de St. Steven geniet de heer Peters eveneens bekendheid, niet alleen in Nijmegen, maar in geheel Gel derland. In 1936 vestigde de heer Peters zich in Nijmegen als beiaardier en organist van de St. Steven. Als beiaardier kwam hij uit de school van Jan Wagenaar waar hij zijn eerste practijklessen kreeg op de Utrechtse Dom. In Mechelen zette hij zijn studies voort, totdat de oorlog daaraan een eind maakte. Ons land telt niet zoveel beiaar diers, daar er geen school voor dit „wel luidende beroep" bestaat. Mechelen is de bekendste en de dichtst bijzijnde. Binnen kort komt er echter ook een school in Amersfoort. In verschillende beiaardwed strijden behaalde de heer Peters prijzen. Ook schreef hij enkele composities voor klokkenspel. Voor het komende jaar wordt een „Inter nationale muziek wedstrijd Koningin Elisa beth van België" uitgeschreven, waaraan componisten van alle nationaliteiten en leef tijden kunnen mededingen. Er zijn twaalf prijzen beschikbaar gesteld, bestaande uit médailles en bedragen van 150.000 tot 10.000 Belgische francs. De mededingers moeten hun composities onder schuilnaam inzenden met in afzonderlijke enveloppe hun perso nalia en foto. De in te zenden compositie (symphonie, symphonisch gedicht, suite, rhapsodie of andere symphonische vorm' moet nog nimmer uitgegeven of uitgevoerd zijn. De leiding van de wedstrijd berust bij Marcel Cuvelier, Paleis van Schone Kunsten te Brussel. Verspil geen kostbare vacantietijd. Geniet zo lang mogelijk van de wintersport. Vlieg naar zon en sneeuw. Peze gravure uit de 16e eeuw laat zien dat de vernieling van het hasteel door de Spanjaardennn 1573 niet volledig was. De KLM zorgt voor recht streek se autohunerbinding met Uw uitverkoren ski-oord in de Haute Savoie. Ski's en skistokken kunt U, wanneer U overbagage hebt, voor nog geen drie gulden meenemen. 23 daagse retours ZWITSERSE ALPEN tn VORARLBERQ Amsterdam-Ziirich f 185.— HAUTE SAVOIE* Amsterdam-Genève f 208.— TIROL en BEIERSE ALPEN Amsterdam-Münchenf 210.— SALZKAMMERGUT Amsterdam-Salzburg f 240.— pleziertje was om in zo'n kasteel te wonen. Maar die indruk is toch verkeerd. Inte ressant is in het boekje „De Ruïne van Brederode" (geschreven door de heer J. S. Visser en verschenen bij de firma C. A. Mees te Santpoort) te lezen hoe de graaf en de zijnen daar woonden. Het was er best om uit te houden! Wij geven hierbij een foto van een vensternis in de Donjon, zoals er enige in de woonkamer waren. Nu zijn alleen de stenen overgebleven, maar men moet zich deze nissen inden ken omtimmerd met donker gekleurd eikenhout. Op de banken waren donzen kussens gelegd, zodat het daar een heer lijk zitje was, om ongestoord te genieten van het prachtige uitzicht op de omge ving. De begroeide duinen, de bossen en de weilanden. In de verte het IJ dat tot Spaarndam kwam. Zo vensterriis - zo gehele woonkamer. Een zolder was eikenhout. Moer- en kin derbalken. De muren beneden beschoten met een lambrizering van eikenhout, van boven versierd met kleurige gobelin tapij ten. In de wintertijd en op koude dagen in het voor- en najaar brandde in de open haard een vrolijk vuur van blokken hout. Alleen de verlichting was nog erg primi tief; zij bestond slechts uit waskaarsen. Als de zon was ondergegaan werd er in zo'n kasteel niet veel meer gewerkt. Dan verzamelde de graaf zijn getrouwen om de haard, om de tijd met gezellige kout te verdrijven. Soms kwam een zanger als gast en dan was er vrolijkheid. Dan gingen de roemers rond! Wij schreven reeds in een vorig artikel dat het kasteel Brederode in de loop der eeuwen vier keer verwoest en -driemaal herbouwd is. De laatste vernieling dateert uit 1573, toen de Spanjaarden, na het be leg van Haarlem, het slot vernielden. Maar toch is er toen nog vrij veel van blijven staan. Om dit te bewijzen drukken wij een gravure af die in de 17de eeuw is gemaakt. Blijkbaar waren er toen schuren in de nabijheid geplaatst, waardoor het nog mogelijk was in de Ruïne te huizen. In de 18de eeuw is voor het boek „Zegen- pralent Kennemerlant" weer een gravure gemaakt en die toont aan dat er toen nog slechts de restanten van de torens ston den. Het dak van de Donjon was ook ver dwenen. Na de tijd ging het verval nog sneller. In 1874 werd de Ruïne gelukkig eigen dom van het rijk. Toen stond de Donjon er nog wel, maar van de andere drie torens was veel verdwenen. Hoe, weten wij niet. Afgebrokkeld is onaannemelijk; daarvoor was het metselwerk immers te hecht. Misschien had men ergens puin nodig. Maar gelukkig ontfermde het rijk zich toen over de Ruïne. De gehele omgeving was onder zand bedolven, zodat van het grondplan weinig meer te zien was. Het zand is weggegraven en het puin werd uit de grachten gehaald. Met dit werk gingen enkele jaren heen. Het is in deze tijd juist 75 jaar geleden dat de Ruïne voor bezoe kers te bezichtigen werd gesteld. En sinds die tijd zorgt het rijk op voor treffelijke wijze voor de Ruïne. Elk jaar wordt een bedrag van enkele duizenden besteed voor herstelwerk. Enkele jaren ge leden is, nadat eerst een dak op de Donjon was gezet, daar ook een klein daktorentje gebouwd. Nu zullen in de komende jaren de walmuren in de oorspronkelijke toe stand worden gebracht. Van veel belang is dat bij dit herstel gestreefd wordt naar het herkrijgen van de oude toestand. Er kan natuurlijk niet aan gedacht worden de Ruïne weer zover op te bouwen dat het weer een kasteel gaat lijken. Maar dat is ook geenszins nodig. Maar er liggen overal nog zoveel stenen verspreid dat er op verscheidene punten nog wat te herbouwen is. C. J. v. T. Nadere inlichtingen bij Uw reisbureau of een der KLM-kantoren. In de groepspor- P.".: schilderd, ontpopt de oude meester zich als '^Éggl een partijdiger waar- H^H^H^H|^Hpff nemer van karakters, H^^H^HK|| dan we dit tot dat I standigheden maken gHsinHB^BS^ i het verklaarbaar dat «BHIf 'N de armlastige kunste- naar in de zestiger WmtÊï\ jaren minder welwil- SBgraaf,*' -N-- lend stond tegenover jHHHF. w* 4 ^llllll- het ijdelheidsvertoon aMBL ||fk van genoemde regen- HsHBj^. fln ten en aanziénlijk jBH minder tegenover dat flH| Jl^HH der schrale regentes- gHBUHBHBIMfe^/ «BH sen dan de twin- N-;. N ;:v': ;::- 'A-;..;'" de m^mmBÊÊBÊBÊBIÊBÊÊÊÊÊÊÊÊmlBBÊ^KÊm praal en autoriteit, waarmee zij in hun wereldje paradeer den. De ondeugend tin telende blik van de „man met de slappe hoed" in het museum j een kunstenaar betrekkelijk nauwkeurig. Meisjesportret door Frans Hals (59,5 x 54 centimeter) uit de collectie van George Wyndham, thans in Londen tentoongesteld. te Kassei, korte tijd voor de laatste groeps portretten ontstaan, alsook de geruststel lende aanwezigheid van de gestichtsmoe der op het doek der regentessen zélf, heb ben bewezen dat het regentschap van het oudemannenhuis de inbreuk op het tradi tionele décorum, dat het aan zich zag vol trekken, aan zichzelf te wijten had: genoem de voorbeelden immers leveren het bewijs dat de oude Hals in zijn maatschappelijke nood wel degelijk „redelijk" bleef tegen over het model dat zich in zijn sympathie mocht verheugen. Een onlangs ontdekt meesterwerk van zijn hand heeft dit be wijs nog méér kracht bijgezet. Evenals bij de werken van andere kun stenaars die tezamen een oeuvre vormen, ervaren we ook bij Frans Hals dat zijn schilderijen ons vertrouwd en dierbaar zijn als de kinderen van een groot gezin. Artistieke kinderen, wier eigenschappen wij beter leerden kennen al naar mate we intiemer met ze verkeerden en waarvan wij de diverse karakters onderscheidden, niettegenstaande ze, van één geestelijke vader stammend, zo sterk op elkander gelijken. De gezamenlijke scheppingen omlijnen dus de geestelijke gestalte van Schitterend ligt het restant van het kasteel der Brederode's op een der mooiste plekjes van Zuid-Kennemerland. Betrékkelijk nauwkeurig, want we weten met zekerheid dat tal van artistieke kin deren in de loop der eeuwen ten onder gingen of verdwaalden.... Zo zou men zich kunnen afvragen: hoe zou nu een meisjesportret zijn uitgevallen wanneer Frans Hals zulk een beeltenis had ge schilderd in de laatste periode van zijn leven? En nou zulk een portret nog eni gerlei wijziging hebben teweeggebracht in het totale beeld dat wij ons van de kun stenaar hebben eigen gemaakt? Welnu, doordat een van Hals „kinderen", achter een vuile vernislaag verdwaald, weer in het licht trad, werd deze vraag door de realiteit beantwoord! Een anoniem portret uit de zeventiende eeuw (thans in de collectie van George Wyndham, vele jaren in bezit van de familie en voordien waarschijnlijk verworven door de vierde Graaf van Egremont) bleek na schoon maak de sublieme beeltenis te zijn van een onbekend meisje door Frans Hals. Het doek wordt thans voor het eerst tentoon gesteld in de Royal Academy te Londen. Een Haarlemse joffer Schilderwijze en costuum verraden dat het portret in Hals laatste levensjaren moet zijn ontstaan. Zó vereeuwigde Frans Hals dus een (waarschijnlijk Haarlemse) joffer omtrent de periode dat ook de beel tenissen van de man met de slappe hoed en der regentessen ontstonden. De nieuwe aanwinst in Hals' levenswerk kan als een opmerkelijke verruiming daarvan worden beschouwd. Mijns inziens is deze ontdek king belangrijker voor het totaal-aspect van Hals' oeuvre dan een artistiek-gelijk- waardige beeltenis uit een vroegere perio de van 's meesters werkzaamheid had kun nen zijn. Het plaatst namelijk de verstoorde eonterfeiter der regentessen in een milder licht. Maakte Hals laatstgenoemden onge wild tot draagsters van zijn kwade luim, het meisjesportret bewijst dat de kunste naar onder zijn benarde omstandigheden nog even open stond voor de bekoorlijk heid van de jeugd als in vroeger jaren, toen hij zijn sprankelende kinderportret jes schilderde. Niet door uiterlijke schoon heid boeit dit meisjesportret, maar door een aantrekkelijkheid van hoger orde: de geniale tastbaarmaking van het kinderlijk sentiment, de onbevangenheid van een gave jeugd. Het wezen, dieper gepeild dan in zijn vroege portretten, is gevangen in een zachte melancholie die we ook niet in dié mate in zijn kleuriger periode aan troffen. Wellicht dat deze voordracht in mineur ten dele ook weerklank is van de somberder gemoedsstemming van de meester zelf, een gemoedsstemming die VOOR DE ACHTSTE keer in het verloop van een halve eeuw is de Nobelprijs voor litteratuur ten deel gevallen aan een Fransman: Frangois Mauriac, dichter, ro mancier en toneelschrijver, die van zijn schrijverschap een beklemmende, een bittere ernst heeft gemaakt. Het was zijn roeping, als men daaronder de volstrekte dienst baarheid aan een beginsel, een idee, hier een geloof, wil verstaan, waarvoor men stóót met heel zijn waarachtigheid, met de volle overgave van zijn persoon en zijn gaven. Zijn leven, zijn werk, was één kwellend gewetensonderzoek, niet om de vruch ten daarvan meer bittere dan zoele te toetsen aan enige wereldlijke moraal, maar om ze aan het hoogste oordeel, aan de zekerheid waarvan de Katholiek Mauriac ook in zijn duistere uren nimmer heeft getwijfeld, te onderwerpen, als mens, als een uit het paradijs der zondeloosheid verstotene, zich diep en schrijnend bewust van zijn menselijke schuld en hogere verantwoordelijkheid. ADVERTENTIE Een vensternis; vroeger was die betimmerd met eikenhout. Wij schreven hierboven dat de Ruïne en haar omgeving in de zomermaanden het mooist zijn. Maar niemand moet zich daardoor laten weerhouden om er óók in de winter eens heen te gaan. Zelfs dezer dagen bood de Ruïne in een sneeuwland schap een wondermooi beeld. Alleen is het beklimmen der steenklompen dan niet aanlokkelijk! Dan is het in alle ruimten ook extra tochtig; vensters zijn er niet, overal heeft de wind vrij spel. Dan krijgt men gauw de indruk dat het in vroeger eeuwen ook geen ZATERDAG 20 DECEMBER Naar belofte gaan wij ook nu nog naar de Ruïne van Brederode. Wat is dat toch een mooi plekje aan de Bloemendaalse grens van Santpoort. De foto die wij hierbij geven is in de zo mermaanden gemaakt, want dan is alles daar een lustoord. De hoge bomen onttrek ken juist zoveel van het geschonden kas teel, dat de littekens niet storen. Het uit- zich op de uiterlijk intact gebleven Donjon is vrijgelaten. Van veel betekenis is dat de Ruïne om geven is door een open terrein. Wat „doet" het weiland met de koeien het uitstekend als voorgrond! Er is alles voor te zeggen dat ook in de toekomst de bebouwing op voldoende afstand wordt gehouden. Het mag niet zo gaan als in Lisse, waar de huizen de Ruïne van Teylingen veel te dicht genaderd zijn. ZONDAG 21 DECEMBER Stadsschouwburg: „Miss Poes" (A. T. G.), 8 uur. Frans Hals: „De onderdaan", 18 jaar, 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: Zondag morgenvoorstelling „Een onvergetelijke me lodie", alle leeft., 11 uur. „Detective story", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Tarzan de aapmens", 14 jaar, 2, 4.15, 7 eri 9.15 uur. Luxor: „Scrooge", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Lido: „Always in my heart", alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Bij de marine", ale leeft., 2.15 uur. „De madonna der zeven manen", 18 jaar, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De dood speelt mee", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Schat-eiland", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. MAANDAG 22 DECEMBER Concertgebouw: Piano-avond Jan Smeterlin, 8 u. Frans Hals: „De onderdaan", 18 j. 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Detective story", 13 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „Tar zan de aapmens", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Scrooge", alle leeft., 2, 7 en 9.15 uur. Lido: „Always in my heart", alle leeft., 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Bij de marine", alle leeft., 2.15 uur. „De madonna der zeven manen". 18 jaar, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „De dood speelt mee", 18 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Schat-eiland", 14 jaar, 2.30 en 8.15 uur. Stadsschouwburg: Ballet recital onder lei ding van Sonja Gaskel, 8 uur. Frans Hals: „De onderdaan", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Rem brandt: „Detective story", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Palace: „Tarzan de aapmens", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Scrooge", alle leeft., 7 en 9.15 uur. Lido: „Always in my heart", alle leeft., 7 en 9.15 uur. City: „De madonna der zeven manen", 18 jaar, 7 en 9.15 uur Spaarne: „De dood speelt mee", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Minerva: „Schat-eiland", 14 jaar, 7 en 9.15 uur.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 5