lad
Mist
Theo Bruins voor Muzen Forum
Huis vol mysterie
Knutselwerk
SLEUTEL WEG?
Rijdend postkantoor
op de Grote Markt
Tammer voor Radio
Haarlems Trio speelde
Besteldienst A.B.C.
Iets werkelijk goeds
f 22.50
4
„DE SLEUTELSPECIALIST"
behoeft geen „nummer"
Haarlemse D.U.W.-
arbeiders bepleiten
verbeteringen
Burgerlijke Stand
van Haarlem
N.V. Wijnhandel W. JAGER CERLINCS
FEUILLETON
door Jane England
ZATERDAG 20 DECEMBER 1952
JRANT
XXXXDOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOCOOCOl
Je weet toch wel wie Pluvio is? Hij
is dat rare mannetje dat geen huis heeft.
Sommige mensen zeggen dat hij in
Schotland woont, andere denken dat
het in Nederland is. Maar dat is niet
waar. Hij woont overal en nergens. Hij
heeft alleen een lucht vol wolken nodig
om in rond te reizen. Dat doet hij dan
ook. Alsof hij uit de lucht valt, duikt
hij op, nu eens hier, dan daar. De boe
ren zitten soms om hem te springen,
vooral 's zomers. Midden in hun land
vol koren en aardappels, staan ze op
hem te wachten. Als er een klein wolk
je voor de zon schuift, zuchten ze van
opluchting. „Daar komt hij," zeggen ze.
En ja hoor, even later hoor je hem op
trippeltenen over het koren en de boom
blaadjes. „Tikketikketik", gaat het.
„Toe maar," zeggen de boeren en door
de ramen van hun boerderij knikken ze
tegen Pluvio. Maar mensen zijn rare
wezens, opeens hebben ze genoeg van
hem. Ze schelden op hem en schrijven
in de kranten dat hij nu maar weer op
moet schieten. Maar Pluvio trekt zich
niet veel aan van wat de mensen zeg
gen. Hij gaat en komt, wanneer hij wil.
Het was November en Pluvio was in
het land. „Brr," zei de melkboer, „houdt
dat nou nooit op?"
„Afschuwelijk," zei de mevrouw met
haar gummilaarsjes. En de jongens,
die niet mochten voetballen, omdat
Pluvio over straat liep, keken met boze
gezichten uit het raam.
Dat hoorde en zag de zuster van Plu
vio, die Blanche heet en ook op wolken
door de lucht reist, meestal in het hoge
Noorden, waar het altijd koud is. Ze
riep haar vriendinnen en liet zich op
een grijze wolkentrein door de Oosten
wind naar Nederland blazen. Nog vóór
ze er was, merkte Pluvio al, dat er iets
ging gebeuren. Hij sloop weg. Waar hij
liep, tikte het nog even na op de straat
stenen en de daken. Toen werd het heel
stil. In de verte zag hij zijn zuster aan
komen op haar grijze wolk. Hij dook
gauw in de vijver van het park. Maar
zijn zuster zag hem wel. Ze gooide
handenvol sneeuw naar beneden en toen
ze hem uitlachte, viel er een stortvloed
van fijne scherpe naaldjes uit haar
mantel, die op het water bleven drij
ven. Ze werden groter en groter, ze
grepen elkaar vast en vormden een
spiegel van ijs.
Het vroor. Pluvio zat gevangen. Hij
lag doodstil op de bodem van de vijver,
een dag, twee dagen en nog langer. En
op de vierde dag hoorde hij 's morgens
boven zijn hoofd praten. Dat waren de
jongens die het ijs probeerden, eerst
nog voetje voor voetje, maar al gauw
gleden ze brutaal over hem heen. Plu
vio bromde van woede. „Krak," zei het
ijs toen, maar er gebeurde niets, 's Mid
dags kwamen ze terug. Ze bonden hun
schaatsen aan en vlogen kriskras over
de baan op de vijver. De volgende dag
kwamen hun vaders ook en de dag daar-
TAN TP. HOFMAN
op de grootvaders, die met stijve benen
krullen draaiden boven het modderbed
van Pluvio. Hij kreunde niet eens meer
alleen één keertje nog, toen de dikke
slager op het ijs kwam en viel.
Een grote ster keek opeens als een
zwart oog door het ijs; het oog van
Pluvio. „Nu is het genoeg," dacht hij en
toen het 's avonds stil geworden was,
tikte hij met één vinger tegen de onder
kant van het ijs. Dat hoorden zijn vrien
den: de Zuiden- en de Westenwind, die
hem al gezocht hadden. Eerst zetten ze
de zuster van Pluvio weer op haar wolk
en bliezen haar terug naar het Noor
den. Die kon geen kwaad meer doen.
De Oostenwind werd in een hoek ge
drongen. Pluvio zette zijn schouders
onder het ijs en duwde. „Krak, krak,"
ging het en er kwam een plas water
op te staan. Waar de ster in het ijs zat,
kwam een wak. De winden bliezen het
verder open. Pluvio was vrij!
De jongens, de vaders en de groot
vaders, die helemaal rozig van het
schaatsenrijden in bed lagen en nog
droomden van al het plezier dat ze had
den gehad, hoorden Pluvio op het dak
en in de straat. Tik, tik, tik, tik. „Het
regent," zeiden ze.
Nü weet je zeker wel, wie Pluvio is.
Hij is het regenmannetje dat overal en
nergens woont, dat gaat en komt als hij
zin heeft. Zon en vorst zijn z'n vijanden,
maar de Westenwinden, die van zee
komen, z'n vrienden. Voor altijd en
eeuwig wisselen ze elkaar af. Regen en
zonlicht, zonlicht en regen, ze vallen
uit de hemel en verdwijnen weer. Al
leen de Bilt weet waarheen.
Vind je het. Kerstfeest ook zo'n ge
zellig feest? Als het buiten donker is
en binnen de kaarsen in de kerstboom
branden, is het zo aardig als er een
kerststukje op tafel staat.
Zo'n kerststukje gaan we zelf maken.
De tekeningen 1, 2 en 3 worden op
triplex overgetrokken en uitgezaagd.
Lijm de vier zijden van het dak aan el
kaar en doe hetzelfde met de zijkanten
en de bodem. Schilder alles wit en plak
achter de raampjes van de lantaarn
rood papier. In het gat in de bodem
komt een rond stokje, dat je moet lij
men op de ene zijde van een ovaal
plankje.
Op het andere eind lijm je een halve
De wereld is vandaag zo klein
nog kleiner dan de straat
En wat er in die wereld staat,
staat achter een gordijn.
De mist is als een wolk zo dik
Daaronder en daarvoor
en dan opeens weer dwars er door
daar lopen jij en ik.
De auto's komen groot en zwart
als boten op je aan.
Ze toetren als ze langs je gaan
als scheepstoeters zo hard.
De bomen wijzen om zich heen
als reuzen in een bos,
met al hun natte haren los
en grijpvingers van steen.
De hemel houdt zijn ogen dicht,
maar 't blijft niet zo vandaag:
er schiet een vlindertje omlaag,
een vlindertje van licht.
Nu zit het op de torenhaan,
die wordt opeens van goud.
't Is net of hij de zon vasthoudt
en hem niet meer laat gaan.
Dag haan, ik had je al gemist,
ik en de hele stad.
Wat dacht je toen je daar zo zat?
Ik wou dat ik het wist.
MIES BOUHUYS
De Nederlandse pianist Theo Bruins
heeft gisteravond in gebouw Domi voor
Bloemendaals Muzen Forum zijn jeugdige
bezieling, zijn mannelijke kracht, zijn ge
zonde muzikaliteit en zijn technisch mees
terschap getoond. De ruimte waarin hij
zich liet horen was op menig moment te
klein voor zijn geweldige spanningen, maar
het zou onredelijk zijn van een herschep
pend kunstenaar van zijn gehalte te ver
wachten, dat hij „wegens omstandigheden"
slechts op halve kracht zou spelen. Dit zou
immers betekenen de impulsiviteit te rem
men en door koele berekening het vuur te
doven, dat gelukkig zo laaiend brandt in
deze kunstenaarsziel. Theo Bruins heeft
zich op dit recital ten volle gegeven en
daar kon men hem dankbaar voor zijn.
Hij opende zijn programma met de rijke
Partita in c van Bach, die in haar objec
tieve gedaante zulk een schat van subjec
tieve gevoelens weerspiegelt. Tussen de
stoer-trotse aanhef van de Sinfonia, waar
mee het stuk begint, en het geestig vir
tuoze vertoon van het Capriccio, waarmee
het besluit, leeft een Bach die velen te op
pervlakkig kennen. Een vertolking als die
van Bruins deze avond vermocht het genie
Bach op te roepen als mens onder de men
sen, in zijn uitgelaten joligheid zowel als
in zijn ernst en hartelijkheid.
Met de Symphonische Etudes van Schu
mann leverde de jeugdige interpreet een
zeldzaam sterke krachtproeve. Deze vrije
variatiecyclus op een thema van Schu-
manns vermeende schoonvader in spe (de
jonge componist dong destijds in 1834
naar de hand van Ernestine von
Fricken, wier vader het componeren van
muziek als huisvlijt beoefende) blijkt nog
steeds een der stevigste pianocomposities
van de Duitse romantische periode. Het
„Sturm und Drang"-karakter vrijwaart
het niet alleen voor iedere zweem van
huisbakkenheid van de Biedermeierstijl,
maar ook voor het holle vertoon van de
techniek om de techniek. Alle virtuositeit
dient hier de karakteristiek van de elf
variaties, die evenveel verschillende aspec
ten zijn van de grondgedachte. Ondertus
sen werd het een kapitaal pianistisch
werk, dat het eeuwige leven verworven
schijnt te hebben door de rijke fantasie
van zijn inhoud.
Een overtuigende interpretatie van de
Sonate no. 3 van Hindemith kwam de
waarde van dit werk aantonen. Men zou
hier van nieuwe wijn in oude vaten kun
nen spreken en zelfs kunnen aantonen dat
het gistend proces van het jonge sap naar
de geur van het oude streeft, al zijn er dan
ook meer prikkelende kruiden aan toege
voegd.
aardappel in rood papier gewikkeld,
waarin een kaars gestoken wordt. Lijm
nu op het plankje wat watten en be
vestig met dun ijzerdraad of garen wat
hulst, sparrekegels en sparregroen aan
het stokje.
Je zult eens zien, wat een leuk stukje
dat is!
Theo Bruins vergastte zijn dankbaar
gehoor tenslotte op een drietal composities
van Ravel: Jeux d'eau, Oiseaux tristes en
Alborado del graciososo. Hij herschiep deze
muziek als een spectrum van fantastische
tinten en liet vooral het laatstgenoemde
nummer klinken met een speelsheid en een
bravour, die deze „aubade van een Spaan
se flierefluiter" toekomt.
De concertgever dankte voor de grote
bijval met Pastourelle van Poulenc.
JOS. DE KLERK
ADVERTENCE
ADVERTENTIE
LANGE VEERSTRAAT 10 - TEL. 11493
Maandag en Dinsdag is het rijdend post
kantoor wederom in Haarlem onder auspi
ciën van het plaatselijk comité kinder
zegels. Het zal die dagen van negen tot
vier uur staan op de Grote Markt. Er zul
len zowel postzegels als prentbriefkaarten
en Kerst- en Nieuwjaarskaarten verkocht
worden.
Nu de verkoop van de kaarten niet aan
de postkantoren mag geschieden is dit een
mooie gelegenheid voor hen, die dat nog
niet deden, een keuze te maken uit de bij
zonder aantrekkelijke collectie Kerstkaar
ten. Het comité hoopt, dat velen bij het
verzorgen van hun Kerst- en Nieuwjaars
correspondentie de actie voor het misdeel
de kind gedenken.
Voor de postzegelverzamelaars zij bo
vendien nog medegedeeld, dat alle met kin
derpostzegels gefrankeerde corresponden
tie aan het rijdend postkantoor van een
speciaal stempel wordt voorzien.
ADVERTENTIE
Talrijk zijn mijn Cliëntèle in Haarlem en
omstreken en allen zijn tevreden.
Uit voorraad leverbaar alle prijsklassen
en merken (Philips Radio vanaf 136.
Platenspelers, enz.)
Ook vakkundige en billijke reparatie-inricht.
KLEVERLAAN 176—178 (t. o. Sportterrein)
Telef. 14753. (Betaling te regelen).
voor vrienden van de H.O.V.
De vereniging „Vrienden van de H.O.V."
blijkt op haar beurt weer sympathieke
vrienden te hebben in de leden van Haar
lems Trio, de violist Jan Hoeben, de violon
cellist Onne van de Klashorst en de pianist
Fred Luyken.
Ten bate van genoemde vereniging
speelde dat trio gisteravond in de Renais-
sancezaal van het Frans Halsmuseum een
programma van kamermuziek, waarvoor
de belangstelling, gezien het doel, groter
had kunnen zijn. Door onze aanwezigheid
op een concert elders konden wij niet
tegenwoordig zijn bij de uitvoering van het
Pianokwartet opus 15 van Fauré, waaraan
in plaats van Louis Delachaux de altviolist
Jan Ay zijn medewerking verleende. Dit
verslag moet daarom beperkt blijven tot de
vertolkingen van het Trio opus 49 in d van
Felix Mendelssohn-Bartholdy en van het
Trio opus 15 in g van Smetana.
Groter muzikale tegenstellingen in een
zelfde genre muziek had men moeilijk
naast elkaar kunnen plaatsen. Mendels-
sohns evenwichtige, fijngevoelige muziek,
in volmaakte vorm geschreven, zorgvuldig
geïnstrumenteerd, naast de impulsieve,
worstelende, hevig geladen klank en taal
van Smetana. Het trio lijkt een improvisa
tie, opvallend door Slavische accenten. De
voimgeving, die in Mendelssohns trio een
der hoofdkenmerken is, treedt in het trio
van Smetana terug voor het improvisato
rische element, dat vaak de drie instru
menten gescheiden houdt.
Voor de uitvoeringen kan men terecht
veel waardering hebben. De klankverhou
dingen en de ontwikkeling van de melo
dieën vragen hier en daar om herziening
ter wille van een echt muzikale spanning.
Die verbeteringen kan men stellig ver
wachten, wanneer men denkt aan de nu al
bereikte hoogtepunten in de uitvoeringen:
het Scherzo in Mendelssohns trio bijvoor
beeld en het moderato van het Trio van
Smetana. P. ZWAANSWIJK
De Engelse filmster Joan Rice bleek niet voor een kleintje vervaard toen zij de-
dierentuin van Blackpool bezocht. Ze waagde zich tenminste in het hol van twee
leeuwinnen. Het bezoek leverde dit plaatje op.
Gistermiddag vergaderde in gebouw
„Flora" aan het Pretoriaplein in Haarlem-
Noord een comité van werklozen en
D.U.W.-arbeiders.
Na een inleidend woord van de voorzit
ter, de heer L. J. Bos, sprak de heer B. van
der Ham uit Amsterdam over de stituatie
waarin de D.U.W.-arbeiders door het
slechte weer de laatste tijd verkeren, het
geen vooral met het oog op de feestdagen
schrijnende vormen gaat aannemen.
Daarom bepleitte hij een gratificatie ter
gelegenheid van Kerstmis en jaarwisseling.
Besloten werd de minister van Sociale
Zaken attent te maken op de ontoereiken
de uitkeringen aan D.U.W.-arbeiders die
wegens vorstverlet en dergelijke niet kun
nen werken. Gevraagd wordt de uitkering
te verhogen tot 90 °/o van het bruto-loon,
zodat er dan overeenstemming bestaat met
de regeling die geldt in de bouwbedrijven.
Voorts wordt dan een Kerstgratificatie
gevraagd.
Een. afschrift van dit verzoek is naar de
besturen der Haarlemse afdelingen van
N.V.V., K.A.B., C.N.V. en E.V.C. gezonden.
Een gelijkluidend verzoek is tot de
Haarlemse wethouder van Sociale Zaken
gericht.
ADVERTENTIE
Voor goed en billijk vervoer
neemt men alleen
BARREVOETESTRAAT 3 HAARLEM
Tel. 18428, na 6 uur 14810 - 14155
HAARLEM, 19 December 1952
ONDERTROUWD: 19 Dec.. P. J. Hagens en
N. Wielhouwer.
GEHUWD: 19 Dec.. A. Labrujere en M. M.
Kater.
BEVALLEN van een zoon: 17 Dec., H. S.
Kruyswijkvan Eikeren; A. C. Castelein—
van der Valk; S. H. Kooijman—Kuiper; 18
Dec., M. HavemanStam; J. M. Visscher
Kuijper; 19 Dec., M. M. Dankelman—Keur;
J. Duiverman—Rabenberg; L. G. Lohman—
Kwakkel; F. E. Boschde Jel.
BEVALLEN van een dochter: 18 Dec.,
M. G. J. Cazander—Splint; 19 Dec., A. A. van
Assema—Hoeker; J. A. M. van Dieden—Vle
gels.
OVERLEDEN: 17 Dec., P. RoosWagema-
ker, 88 j., Grote Houtstraat; 18 Dec., P. M. de
Waal—de Zwart, 73 j., Zomervaart; C. J. Ho-
remanMelchior, 62 j., Thorbeckestraat;
J. M. Kunis, 17 j., Cornells van Noordenstraat;
19 Dec., M. J. van Heijl—Lamie, 79 j., Witte
Herenstraat.
AA Ai
ADVERTENTIE
AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAi
f
1 SAINT EMILION 1949
1 GRAVES SUPéRIEUR DOUX
1 BEAUJOLAIS 1949
1 VIN PERLé LUXEMBOURGEOIS
1 RODE DOURO PORT
1 PALE DRY SHERRY
Alles inbegrepen, franco huis door geheel Neder
land. verpakt in practische kelderdoos.
SPAARNE 86—92
HAARLEM
▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼VTVVTTVVVWVVVTVTTVVVVVVVVVV
3)
Constance draaide het nummer van de
taxi-onderneming. Sara kon zo nu en dan
werkelijk bespottelijke dingen zeggen....
Er was niemand aan het verlaten sta
tionnetje, toen het boemeltreintje stil
hield. Constance was de enige reiziger, die
uitstapte, en gedurende een ogenblik bleef
ze op het perronnetje stil staan en keek
om zich heen. De rust deed wonderlijk
weldadig aan. De kaartjes-beambte was
vriendelijk en zakelijk „Ik heb die auto
van de Finchams een half uurtje geleden
langs zien komen", deelde hij mede, „de
jonge meneer Fineham zat erin en waar
schijnlijk is hij naar Lindon door gereden
om u daar op te pikken. Bezoekers voor
de Finchams stappen meestal in Lindon
uit om het boemeltreintje te vermijden.
„Omaar als hij me daar niet vindt,
zal hij wel weer hierheen komen", merkte
Constance op. „Zou dat lang duren?"
„Ik zou 't niet kunnen zeggen", ant
woordde de beambte. „Ik heb de indruk,
dat ze u met een latere trein verwachtten,
anders was hij al weer eerder langs ge
komen. Ik heb zo'n idee, dat hij u om 4
uur in Lindon wil opppikken. En als dat
zo is, dan duurt het ongeveer nog een uur,
voordat hij hier weer langs zal komen."
„Het lijkt me 't beste om dan maar te
wachten", zei Constance op berustende
toon. Iemand moest het uur van haar aan
komst verkeerd begrepen hebben, dacht ze
enigszins geprikkeld, en het was waar
schijnlijker, dat de vergissing bij de Fin
chams lag dan bij David Parkinson.
„Het is niet ver lopen", merkte de spoor
wegbeambte op. „Als u niet tegen 'n klein
wandelingetje opziet.Het is een mooie
weg en ik zou uw bagage hier kunnen hou
den en aan meneer Fincham meegeven,
wanneer hij hier straks weer langs komt.
Dat lijkt me werkelijk de beste oplossing.
Het moet niet prettig voor u zijn hier rond
te hangen".
„Nee, niet bepaald", gaf Constance toe.
Het dorpje, dat er slaperig en vreedzaam
uitzag in de stralende najaarszon, zou
waarschijnlijk niet één behoorlijke gele
genheid om thee te drinken hebben. En
meer dan naar iets anders verlangde ze
naar vele koppen sterke thee. Bovendien
zou ze in de dorpsstraat opzien baren. Ze
kende zulke dorpjes. Iedereen zou haar
aanstaren en ze zou zich niet op haar ge
mak voelen. Ze wilde 't niet riskeren haar
zelfverzekerdheid te verliezen. Ze was
overgevoelig op dit punt. Sara plaagde
haar er dikwijls mee en noemde het een
vorm van ij delheid.
kijkt," zei Sara, „en je kunt 't je eenvoudig
niet indenken, dat geen mens speciale in
teresse in je zou hebben".
„Kijk", zei de spoorweg-beambte, „u
kunt die weg linksaf nemen en dan wan
delt u maar rechtuit. U kunt niet mis
lopen, het huis van de Finchams is aan het
eind van die weg."
„Dank u", zei Constance, terwijl ze hem
charmant toelachte. Deze charmante lach
was iets, waarin ze zich speciaal geoefend
had. Je nam er de mensen snel mee voor
je in en ze vond het een uitstekend wapen
voor een intelligente jonge vrouw. De
kaartjes-beambte kwam er echter niet van
onder de indruk. Zijn reactie was anders
dan die van de mensen in Londen, die al
tijd onmiddellijk haar charme schenen te
ondergaan. Hij knikte langzaam en ze ver
wonderde zich even over het gebrek aan
reactie bij deze eenvoudige dorpsman. Hij
scheen haast te hebben om haar kwijt te
raken en het stationnetje te verlaten....
Constance lachte hem nogmaals toe, iets
minder charmant en stralend, en begon in
de aangeduide richting te wandelen. Ze
voelde het als een slecht begin. Bovendien
vond ze het vervelend, dat ze moest wan
delen.
Het was heel onaangenaam te voet bij
de Finchams aan te komen, waar onmid
dellijk allerlei drukte gemaakt zou worden
over het misverstand inzake het uur van
haar aankomst.
Ze sloeg de weg in, die de spoorwegman
„Je denkt altijd, dat iedereen naar je l haar gewezen h*d. Het duurde enkele
ogenblikken, voordat ze zich bewust werd
van de sterke bloemengeur, welke de
bloeiende bomen verspreidden. De lucht
was ermee bezwangerd en boven haar
hoofd was een wolkenloze lichtblauwe he
mel. Opeens kwam de droom uit haar
jeugd in haar gedachten en ze voelde zich
verstijven.
„Onzin", hield ze zich zelf voor, „Onzin!
Overal in Engeland bloeien op dit moment
de bomen, overal hangt deze geur van
bloesem.
Ze wandelde stevig door. „Als ik het
huis eerst maar zie, dan zal ik weten, dat
het onzin is. Verbeelding en toevallige ge
lijkenis. mompelde ze zacht voor zich
heen.
Ze voelde echter, dat ze zichzelf niet
meer in de hand had, en opeens draaide
ze zich om en begon hard terug te lopen,
terwijl haar hart bonsde en haar adem
moeilijk kwam. De aanblik van een kleine,
slordig geklede jongen, die met een geit
aan een touw aan kwam wandelen, bracht
haar tot bezinning. De jongen sloeg haar
vol verwondering en belangstelling gade.
Ook scheen er iets van spot in zijn ogen te
zijn. Ze hield stil en keek hem aan. Wat
zou deze jongen wel van haar denken? Ze
moest een dwaze vertoning opgeleverd
hebben: rennend langs een landweg in een
elegant grijs mantelpak en hooggehakte
pumps.
„Was u bang voor de stier?" vroeg het
jongetje argeloos.
„De stier?" Constance keek hem vragend
aan.
„Er is een stier in de wei bij het huis",
legde de jongen uit. „Hij is kwaadaardig en
soms komt hij wel eens op de weg, als me
neer Neill vergeet het hek te sluiten.
„Dat is heel onattent van meneer Nell",
zei Constance, terwijl ze haastig bij zich
zelf overwoog of ze de stier als voorwend
sel voor haar dwaze vlucht zou gaan ge
bruiken. Niets was natuurlijker dan angst
voor een stier. Ze was zelfs als de dood
voor een simpele koe!
Aan de andere kant zou dit ventje, met
zijn pientere blauwe ogen straks heel ge
makkelijk kunnen ontdekken, dat de stier
rustig in zijn wei stond. Of had de non
chalante meneer Neill werkelijk het hek
opengelaten
De mogelijkheid was helemaal niet uit
gesloten.
„Meneer Neill is nogal verstrooid", zei
de jongen met een lach, „hij schrijft ge
dichten, zeggen ze".
„O, juist", zei Constance langzaam. Ze
concludeerde, dat meneer Neill waar
schijnlijk de neef was, die niets uitvoerde
en litteraire aspiraties had. Juist de ge
schikte figuur om hekken open te laten,
waardoor gevaarlijke stieren op een arge
loos publiek losgelaten werden
De jongen keek haar nadenkend aan en
gaf dan een ruk aan het touw, waarmee
hij de geit vasthield, die van de gelegen
heid gebruik had gemaakt om van 't jonge
gras te smullen. „Ik moet in de richting
van het huis", zei hij. „U kunt wel met mij
meelopen, als u dat wüt. Ik ken de stier
en ik weet, dat hij eigenlijk helemaal zo
kwaad niet is".
„Dat is erg aardig aangeboden", ant
woordde Constance vriendelijk. Het ge
sprek over de stier had de gedachte aan
haar nachtmerrie verdrongen en alles
scheen weer normaal te zijn. Ze liep op
een doodgewone, mooie landweg op een
zonnige lentedag en het enige wat vrees
zou kunnen aanjagen, was een weggelopen
stier.
„Ik zag helemaal geen stier", bekende
ze opeens eerlijk. „Ik werd alleen ineens
erg bang, ik kan zelf niet goed verklaren,
waarom".
„U komt zeker uit Londen", zei de jon
gen philosophisch. „Mensen uit de grote
stad krijgen buiten altijd allerlei nare
angsten. Misschien werd u verschrikt door
een geluid of zo
„Ja, dat zal 't geweest zijn", zei Con
stance. „Ik heb me heel dwaas aangesteld
en ik ben blij, dat ik jou tegenkwam en
dat je met je geit zover met me mee wilt
lopen".
„In orde", zei het ventje gewichtig en
trok aan het touw van de geit.
„Vooruit!" beval hij autoritair.
(Wordt vi'rvolqd.)