lad Mist Theo Bruins voor Muzen Forum Huis vol mysterie Knutselwerk SLEUTEL WEG? Rijdend postkantoor op de Grote Markt Tammer voor Radio Haarlems Trio speelde Besteldienst A.B.C. Iets werkelijk goeds f 22.50 4 „DE SLEUTELSPECIALIST" behoeft geen „nummer" Haarlemse D.U.W.- arbeiders bepleiten verbeteringen Burgerlijke Stand van Haarlem N.V. Wijnhandel W. JAGER CERLINCS FEUILLETON door Jane England ZATERDAG 20 DECEMBER 1952 JRANT XXXXDOOOOOOOOOOOOOCOOOOOOOCOOCOl Je weet toch wel wie Pluvio is? Hij is dat rare mannetje dat geen huis heeft. Sommige mensen zeggen dat hij in Schotland woont, andere denken dat het in Nederland is. Maar dat is niet waar. Hij woont overal en nergens. Hij heeft alleen een lucht vol wolken nodig om in rond te reizen. Dat doet hij dan ook. Alsof hij uit de lucht valt, duikt hij op, nu eens hier, dan daar. De boe ren zitten soms om hem te springen, vooral 's zomers. Midden in hun land vol koren en aardappels, staan ze op hem te wachten. Als er een klein wolk je voor de zon schuift, zuchten ze van opluchting. „Daar komt hij," zeggen ze. En ja hoor, even later hoor je hem op trippeltenen over het koren en de boom blaadjes. „Tikketikketik", gaat het. „Toe maar," zeggen de boeren en door de ramen van hun boerderij knikken ze tegen Pluvio. Maar mensen zijn rare wezens, opeens hebben ze genoeg van hem. Ze schelden op hem en schrijven in de kranten dat hij nu maar weer op moet schieten. Maar Pluvio trekt zich niet veel aan van wat de mensen zeg gen. Hij gaat en komt, wanneer hij wil. Het was November en Pluvio was in het land. „Brr," zei de melkboer, „houdt dat nou nooit op?" „Afschuwelijk," zei de mevrouw met haar gummilaarsjes. En de jongens, die niet mochten voetballen, omdat Pluvio over straat liep, keken met boze gezichten uit het raam. Dat hoorde en zag de zuster van Plu vio, die Blanche heet en ook op wolken door de lucht reist, meestal in het hoge Noorden, waar het altijd koud is. Ze riep haar vriendinnen en liet zich op een grijze wolkentrein door de Oosten wind naar Nederland blazen. Nog vóór ze er was, merkte Pluvio al, dat er iets ging gebeuren. Hij sloop weg. Waar hij liep, tikte het nog even na op de straat stenen en de daken. Toen werd het heel stil. In de verte zag hij zijn zuster aan komen op haar grijze wolk. Hij dook gauw in de vijver van het park. Maar zijn zuster zag hem wel. Ze gooide handenvol sneeuw naar beneden en toen ze hem uitlachte, viel er een stortvloed van fijne scherpe naaldjes uit haar mantel, die op het water bleven drij ven. Ze werden groter en groter, ze grepen elkaar vast en vormden een spiegel van ijs. Het vroor. Pluvio zat gevangen. Hij lag doodstil op de bodem van de vijver, een dag, twee dagen en nog langer. En op de vierde dag hoorde hij 's morgens boven zijn hoofd praten. Dat waren de jongens die het ijs probeerden, eerst nog voetje voor voetje, maar al gauw gleden ze brutaal over hem heen. Plu vio bromde van woede. „Krak," zei het ijs toen, maar er gebeurde niets, 's Mid dags kwamen ze terug. Ze bonden hun schaatsen aan en vlogen kriskras over de baan op de vijver. De volgende dag kwamen hun vaders ook en de dag daar- TAN TP. HOFMAN op de grootvaders, die met stijve benen krullen draaiden boven het modderbed van Pluvio. Hij kreunde niet eens meer alleen één keertje nog, toen de dikke slager op het ijs kwam en viel. Een grote ster keek opeens als een zwart oog door het ijs; het oog van Pluvio. „Nu is het genoeg," dacht hij en toen het 's avonds stil geworden was, tikte hij met één vinger tegen de onder kant van het ijs. Dat hoorden zijn vrien den: de Zuiden- en de Westenwind, die hem al gezocht hadden. Eerst zetten ze de zuster van Pluvio weer op haar wolk en bliezen haar terug naar het Noor den. Die kon geen kwaad meer doen. De Oostenwind werd in een hoek ge drongen. Pluvio zette zijn schouders onder het ijs en duwde. „Krak, krak," ging het en er kwam een plas water op te staan. Waar de ster in het ijs zat, kwam een wak. De winden bliezen het verder open. Pluvio was vrij! De jongens, de vaders en de groot vaders, die helemaal rozig van het schaatsenrijden in bed lagen en nog droomden van al het plezier dat ze had den gehad, hoorden Pluvio op het dak en in de straat. Tik, tik, tik, tik. „Het regent," zeiden ze. Nü weet je zeker wel, wie Pluvio is. Hij is het regenmannetje dat overal en nergens woont, dat gaat en komt als hij zin heeft. Zon en vorst zijn z'n vijanden, maar de Westenwinden, die van zee komen, z'n vrienden. Voor altijd en eeuwig wisselen ze elkaar af. Regen en zonlicht, zonlicht en regen, ze vallen uit de hemel en verdwijnen weer. Al leen de Bilt weet waarheen. Vind je het. Kerstfeest ook zo'n ge zellig feest? Als het buiten donker is en binnen de kaarsen in de kerstboom branden, is het zo aardig als er een kerststukje op tafel staat. Zo'n kerststukje gaan we zelf maken. De tekeningen 1, 2 en 3 worden op triplex overgetrokken en uitgezaagd. Lijm de vier zijden van het dak aan el kaar en doe hetzelfde met de zijkanten en de bodem. Schilder alles wit en plak achter de raampjes van de lantaarn rood papier. In het gat in de bodem komt een rond stokje, dat je moet lij men op de ene zijde van een ovaal plankje. Op het andere eind lijm je een halve De wereld is vandaag zo klein nog kleiner dan de straat En wat er in die wereld staat, staat achter een gordijn. De mist is als een wolk zo dik Daaronder en daarvoor en dan opeens weer dwars er door daar lopen jij en ik. De auto's komen groot en zwart als boten op je aan. Ze toetren als ze langs je gaan als scheepstoeters zo hard. De bomen wijzen om zich heen als reuzen in een bos, met al hun natte haren los en grijpvingers van steen. De hemel houdt zijn ogen dicht, maar 't blijft niet zo vandaag: er schiet een vlindertje omlaag, een vlindertje van licht. Nu zit het op de torenhaan, die wordt opeens van goud. 't Is net of hij de zon vasthoudt en hem niet meer laat gaan. Dag haan, ik had je al gemist, ik en de hele stad. Wat dacht je toen je daar zo zat? Ik wou dat ik het wist. MIES BOUHUYS De Nederlandse pianist Theo Bruins heeft gisteravond in gebouw Domi voor Bloemendaals Muzen Forum zijn jeugdige bezieling, zijn mannelijke kracht, zijn ge zonde muzikaliteit en zijn technisch mees terschap getoond. De ruimte waarin hij zich liet horen was op menig moment te klein voor zijn geweldige spanningen, maar het zou onredelijk zijn van een herschep pend kunstenaar van zijn gehalte te ver wachten, dat hij „wegens omstandigheden" slechts op halve kracht zou spelen. Dit zou immers betekenen de impulsiviteit te rem men en door koele berekening het vuur te doven, dat gelukkig zo laaiend brandt in deze kunstenaarsziel. Theo Bruins heeft zich op dit recital ten volle gegeven en daar kon men hem dankbaar voor zijn. Hij opende zijn programma met de rijke Partita in c van Bach, die in haar objec tieve gedaante zulk een schat van subjec tieve gevoelens weerspiegelt. Tussen de stoer-trotse aanhef van de Sinfonia, waar mee het stuk begint, en het geestig vir tuoze vertoon van het Capriccio, waarmee het besluit, leeft een Bach die velen te op pervlakkig kennen. Een vertolking als die van Bruins deze avond vermocht het genie Bach op te roepen als mens onder de men sen, in zijn uitgelaten joligheid zowel als in zijn ernst en hartelijkheid. Met de Symphonische Etudes van Schu mann leverde de jeugdige interpreet een zeldzaam sterke krachtproeve. Deze vrije variatiecyclus op een thema van Schu- manns vermeende schoonvader in spe (de jonge componist dong destijds in 1834 naar de hand van Ernestine von Fricken, wier vader het componeren van muziek als huisvlijt beoefende) blijkt nog steeds een der stevigste pianocomposities van de Duitse romantische periode. Het „Sturm und Drang"-karakter vrijwaart het niet alleen voor iedere zweem van huisbakkenheid van de Biedermeierstijl, maar ook voor het holle vertoon van de techniek om de techniek. Alle virtuositeit dient hier de karakteristiek van de elf variaties, die evenveel verschillende aspec ten zijn van de grondgedachte. Ondertus sen werd het een kapitaal pianistisch werk, dat het eeuwige leven verworven schijnt te hebben door de rijke fantasie van zijn inhoud. Een overtuigende interpretatie van de Sonate no. 3 van Hindemith kwam de waarde van dit werk aantonen. Men zou hier van nieuwe wijn in oude vaten kun nen spreken en zelfs kunnen aantonen dat het gistend proces van het jonge sap naar de geur van het oude streeft, al zijn er dan ook meer prikkelende kruiden aan toege voegd. aardappel in rood papier gewikkeld, waarin een kaars gestoken wordt. Lijm nu op het plankje wat watten en be vestig met dun ijzerdraad of garen wat hulst, sparrekegels en sparregroen aan het stokje. Je zult eens zien, wat een leuk stukje dat is! Theo Bruins vergastte zijn dankbaar gehoor tenslotte op een drietal composities van Ravel: Jeux d'eau, Oiseaux tristes en Alborado del graciososo. Hij herschiep deze muziek als een spectrum van fantastische tinten en liet vooral het laatstgenoemde nummer klinken met een speelsheid en een bravour, die deze „aubade van een Spaan se flierefluiter" toekomt. De concertgever dankte voor de grote bijval met Pastourelle van Poulenc. JOS. DE KLERK ADVERTENCE ADVERTENTIE LANGE VEERSTRAAT 10 - TEL. 11493 Maandag en Dinsdag is het rijdend post kantoor wederom in Haarlem onder auspi ciën van het plaatselijk comité kinder zegels. Het zal die dagen van negen tot vier uur staan op de Grote Markt. Er zul len zowel postzegels als prentbriefkaarten en Kerst- en Nieuwjaarskaarten verkocht worden. Nu de verkoop van de kaarten niet aan de postkantoren mag geschieden is dit een mooie gelegenheid voor hen, die dat nog niet deden, een keuze te maken uit de bij zonder aantrekkelijke collectie Kerstkaar ten. Het comité hoopt, dat velen bij het verzorgen van hun Kerst- en Nieuwjaars correspondentie de actie voor het misdeel de kind gedenken. Voor de postzegelverzamelaars zij bo vendien nog medegedeeld, dat alle met kin derpostzegels gefrankeerde corresponden tie aan het rijdend postkantoor van een speciaal stempel wordt voorzien. ADVERTENTIE Talrijk zijn mijn Cliëntèle in Haarlem en omstreken en allen zijn tevreden. Uit voorraad leverbaar alle prijsklassen en merken (Philips Radio vanaf 136. Platenspelers, enz.) Ook vakkundige en billijke reparatie-inricht. KLEVERLAAN 176—178 (t. o. Sportterrein) Telef. 14753. (Betaling te regelen). voor vrienden van de H.O.V. De vereniging „Vrienden van de H.O.V." blijkt op haar beurt weer sympathieke vrienden te hebben in de leden van Haar lems Trio, de violist Jan Hoeben, de violon cellist Onne van de Klashorst en de pianist Fred Luyken. Ten bate van genoemde vereniging speelde dat trio gisteravond in de Renais- sancezaal van het Frans Halsmuseum een programma van kamermuziek, waarvoor de belangstelling, gezien het doel, groter had kunnen zijn. Door onze aanwezigheid op een concert elders konden wij niet tegenwoordig zijn bij de uitvoering van het Pianokwartet opus 15 van Fauré, waaraan in plaats van Louis Delachaux de altviolist Jan Ay zijn medewerking verleende. Dit verslag moet daarom beperkt blijven tot de vertolkingen van het Trio opus 49 in d van Felix Mendelssohn-Bartholdy en van het Trio opus 15 in g van Smetana. Groter muzikale tegenstellingen in een zelfde genre muziek had men moeilijk naast elkaar kunnen plaatsen. Mendels- sohns evenwichtige, fijngevoelige muziek, in volmaakte vorm geschreven, zorgvuldig geïnstrumenteerd, naast de impulsieve, worstelende, hevig geladen klank en taal van Smetana. Het trio lijkt een improvisa tie, opvallend door Slavische accenten. De voimgeving, die in Mendelssohns trio een der hoofdkenmerken is, treedt in het trio van Smetana terug voor het improvisato rische element, dat vaak de drie instru menten gescheiden houdt. Voor de uitvoeringen kan men terecht veel waardering hebben. De klankverhou dingen en de ontwikkeling van de melo dieën vragen hier en daar om herziening ter wille van een echt muzikale spanning. Die verbeteringen kan men stellig ver wachten, wanneer men denkt aan de nu al bereikte hoogtepunten in de uitvoeringen: het Scherzo in Mendelssohns trio bijvoor beeld en het moderato van het Trio van Smetana. P. ZWAANSWIJK De Engelse filmster Joan Rice bleek niet voor een kleintje vervaard toen zij de- dierentuin van Blackpool bezocht. Ze waagde zich tenminste in het hol van twee leeuwinnen. Het bezoek leverde dit plaatje op. Gistermiddag vergaderde in gebouw „Flora" aan het Pretoriaplein in Haarlem- Noord een comité van werklozen en D.U.W.-arbeiders. Na een inleidend woord van de voorzit ter, de heer L. J. Bos, sprak de heer B. van der Ham uit Amsterdam over de stituatie waarin de D.U.W.-arbeiders door het slechte weer de laatste tijd verkeren, het geen vooral met het oog op de feestdagen schrijnende vormen gaat aannemen. Daarom bepleitte hij een gratificatie ter gelegenheid van Kerstmis en jaarwisseling. Besloten werd de minister van Sociale Zaken attent te maken op de ontoereiken de uitkeringen aan D.U.W.-arbeiders die wegens vorstverlet en dergelijke niet kun nen werken. Gevraagd wordt de uitkering te verhogen tot 90 °/o van het bruto-loon, zodat er dan overeenstemming bestaat met de regeling die geldt in de bouwbedrijven. Voorts wordt dan een Kerstgratificatie gevraagd. Een. afschrift van dit verzoek is naar de besturen der Haarlemse afdelingen van N.V.V., K.A.B., C.N.V. en E.V.C. gezonden. Een gelijkluidend verzoek is tot de Haarlemse wethouder van Sociale Zaken gericht. ADVERTENTIE Voor goed en billijk vervoer neemt men alleen BARREVOETESTRAAT 3 HAARLEM Tel. 18428, na 6 uur 14810 - 14155 HAARLEM, 19 December 1952 ONDERTROUWD: 19 Dec.. P. J. Hagens en N. Wielhouwer. GEHUWD: 19 Dec.. A. Labrujere en M. M. Kater. BEVALLEN van een zoon: 17 Dec., H. S. Kruyswijkvan Eikeren; A. C. Castelein— van der Valk; S. H. Kooijman—Kuiper; 18 Dec., M. HavemanStam; J. M. Visscher Kuijper; 19 Dec., M. M. Dankelman—Keur; J. Duiverman—Rabenberg; L. G. Lohman— Kwakkel; F. E. Boschde Jel. BEVALLEN van een dochter: 18 Dec., M. G. J. Cazander—Splint; 19 Dec., A. A. van Assema—Hoeker; J. A. M. van Dieden—Vle gels. OVERLEDEN: 17 Dec., P. RoosWagema- ker, 88 j., Grote Houtstraat; 18 Dec., P. M. de Waal—de Zwart, 73 j., Zomervaart; C. J. Ho- remanMelchior, 62 j., Thorbeckestraat; J. M. Kunis, 17 j., Cornells van Noordenstraat; 19 Dec., M. J. van Heijl—Lamie, 79 j., Witte Herenstraat. AA Ai ADVERTENTIE AAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAi f 1 SAINT EMILION 1949 1 GRAVES SUPéRIEUR DOUX 1 BEAUJOLAIS 1949 1 VIN PERLé LUXEMBOURGEOIS 1 RODE DOURO PORT 1 PALE DRY SHERRY Alles inbegrepen, franco huis door geheel Neder land. verpakt in practische kelderdoos. SPAARNE 86—92 HAARLEM ▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼▼VTVVTTVVVWVVVTVTTVVVVVVVVVV 3) Constance draaide het nummer van de taxi-onderneming. Sara kon zo nu en dan werkelijk bespottelijke dingen zeggen.... Er was niemand aan het verlaten sta tionnetje, toen het boemeltreintje stil hield. Constance was de enige reiziger, die uitstapte, en gedurende een ogenblik bleef ze op het perronnetje stil staan en keek om zich heen. De rust deed wonderlijk weldadig aan. De kaartjes-beambte was vriendelijk en zakelijk „Ik heb die auto van de Finchams een half uurtje geleden langs zien komen", deelde hij mede, „de jonge meneer Fineham zat erin en waar schijnlijk is hij naar Lindon door gereden om u daar op te pikken. Bezoekers voor de Finchams stappen meestal in Lindon uit om het boemeltreintje te vermijden. „Omaar als hij me daar niet vindt, zal hij wel weer hierheen komen", merkte Constance op. „Zou dat lang duren?" „Ik zou 't niet kunnen zeggen", ant woordde de beambte. „Ik heb de indruk, dat ze u met een latere trein verwachtten, anders was hij al weer eerder langs ge komen. Ik heb zo'n idee, dat hij u om 4 uur in Lindon wil opppikken. En als dat zo is, dan duurt het ongeveer nog een uur, voordat hij hier weer langs zal komen." „Het lijkt me 't beste om dan maar te wachten", zei Constance op berustende toon. Iemand moest het uur van haar aan komst verkeerd begrepen hebben, dacht ze enigszins geprikkeld, en het was waar schijnlijker, dat de vergissing bij de Fin chams lag dan bij David Parkinson. „Het is niet ver lopen", merkte de spoor wegbeambte op. „Als u niet tegen 'n klein wandelingetje opziet.Het is een mooie weg en ik zou uw bagage hier kunnen hou den en aan meneer Fincham meegeven, wanneer hij hier straks weer langs komt. Dat lijkt me werkelijk de beste oplossing. Het moet niet prettig voor u zijn hier rond te hangen". „Nee, niet bepaald", gaf Constance toe. Het dorpje, dat er slaperig en vreedzaam uitzag in de stralende najaarszon, zou waarschijnlijk niet één behoorlijke gele genheid om thee te drinken hebben. En meer dan naar iets anders verlangde ze naar vele koppen sterke thee. Bovendien zou ze in de dorpsstraat opzien baren. Ze kende zulke dorpjes. Iedereen zou haar aanstaren en ze zou zich niet op haar ge mak voelen. Ze wilde 't niet riskeren haar zelfverzekerdheid te verliezen. Ze was overgevoelig op dit punt. Sara plaagde haar er dikwijls mee en noemde het een vorm van ij delheid. kijkt," zei Sara, „en je kunt 't je eenvoudig niet indenken, dat geen mens speciale in teresse in je zou hebben". „Kijk", zei de spoorweg-beambte, „u kunt die weg linksaf nemen en dan wan delt u maar rechtuit. U kunt niet mis lopen, het huis van de Finchams is aan het eind van die weg." „Dank u", zei Constance, terwijl ze hem charmant toelachte. Deze charmante lach was iets, waarin ze zich speciaal geoefend had. Je nam er de mensen snel mee voor je in en ze vond het een uitstekend wapen voor een intelligente jonge vrouw. De kaartjes-beambte kwam er echter niet van onder de indruk. Zijn reactie was anders dan die van de mensen in Londen, die al tijd onmiddellijk haar charme schenen te ondergaan. Hij knikte langzaam en ze ver wonderde zich even over het gebrek aan reactie bij deze eenvoudige dorpsman. Hij scheen haast te hebben om haar kwijt te raken en het stationnetje te verlaten.... Constance lachte hem nogmaals toe, iets minder charmant en stralend, en begon in de aangeduide richting te wandelen. Ze voelde het als een slecht begin. Bovendien vond ze het vervelend, dat ze moest wan delen. Het was heel onaangenaam te voet bij de Finchams aan te komen, waar onmid dellijk allerlei drukte gemaakt zou worden over het misverstand inzake het uur van haar aankomst. Ze sloeg de weg in, die de spoorwegman „Je denkt altijd, dat iedereen naar je l haar gewezen h*d. Het duurde enkele ogenblikken, voordat ze zich bewust werd van de sterke bloemengeur, welke de bloeiende bomen verspreidden. De lucht was ermee bezwangerd en boven haar hoofd was een wolkenloze lichtblauwe he mel. Opeens kwam de droom uit haar jeugd in haar gedachten en ze voelde zich verstijven. „Onzin", hield ze zich zelf voor, „Onzin! Overal in Engeland bloeien op dit moment de bomen, overal hangt deze geur van bloesem. Ze wandelde stevig door. „Als ik het huis eerst maar zie, dan zal ik weten, dat het onzin is. Verbeelding en toevallige ge lijkenis. mompelde ze zacht voor zich heen. Ze voelde echter, dat ze zichzelf niet meer in de hand had, en opeens draaide ze zich om en begon hard terug te lopen, terwijl haar hart bonsde en haar adem moeilijk kwam. De aanblik van een kleine, slordig geklede jongen, die met een geit aan een touw aan kwam wandelen, bracht haar tot bezinning. De jongen sloeg haar vol verwondering en belangstelling gade. Ook scheen er iets van spot in zijn ogen te zijn. Ze hield stil en keek hem aan. Wat zou deze jongen wel van haar denken? Ze moest een dwaze vertoning opgeleverd hebben: rennend langs een landweg in een elegant grijs mantelpak en hooggehakte pumps. „Was u bang voor de stier?" vroeg het jongetje argeloos. „De stier?" Constance keek hem vragend aan. „Er is een stier in de wei bij het huis", legde de jongen uit. „Hij is kwaadaardig en soms komt hij wel eens op de weg, als me neer Neill vergeet het hek te sluiten. „Dat is heel onattent van meneer Nell", zei Constance, terwijl ze haastig bij zich zelf overwoog of ze de stier als voorwend sel voor haar dwaze vlucht zou gaan ge bruiken. Niets was natuurlijker dan angst voor een stier. Ze was zelfs als de dood voor een simpele koe! Aan de andere kant zou dit ventje, met zijn pientere blauwe ogen straks heel ge makkelijk kunnen ontdekken, dat de stier rustig in zijn wei stond. Of had de non chalante meneer Neill werkelijk het hek opengelaten De mogelijkheid was helemaal niet uit gesloten. „Meneer Neill is nogal verstrooid", zei de jongen met een lach, „hij schrijft ge dichten, zeggen ze". „O, juist", zei Constance langzaam. Ze concludeerde, dat meneer Neill waar schijnlijk de neef was, die niets uitvoerde en litteraire aspiraties had. Juist de ge schikte figuur om hekken open te laten, waardoor gevaarlijke stieren op een arge loos publiek losgelaten werden De jongen keek haar nadenkend aan en gaf dan een ruk aan het touw, waarmee hij de geit vasthield, die van de gelegen heid gebruik had gemaakt om van 't jonge gras te smullen. „Ik moet in de richting van het huis", zei hij. „U kunt wel met mij meelopen, als u dat wüt. Ik ken de stier en ik weet, dat hij eigenlijk helemaal zo kwaad niet is". „Dat is erg aardig aangeboden", ant woordde Constance vriendelijk. Het ge sprek over de stier had de gedachte aan haar nachtmerrie verdrongen en alles scheen weer normaal te zijn. Ze liep op een doodgewone, mooie landweg op een zonnige lentedag en het enige wat vrees zou kunnen aanjagen, was een weggelopen stier. „Ik zag helemaal geen stier", bekende ze opeens eerlijk. „Ik werd alleen ineens erg bang, ik kan zelf niet goed verklaren, waarom". „U komt zeker uit Londen", zei de jon gen philosophisch. „Mensen uit de grote stad krijgen buiten altijd allerlei nare angsten. Misschien werd u verschrikt door een geluid of zo „Ja, dat zal 't geweest zijn", zei Con stance. „Ik heb me heel dwaas aangesteld en ik ben blij, dat ik jou tegenkwam en dat je met je geit zover met me mee wilt lopen". „In orde", zei het ventje gewichtig en trok aan het touw van de geit. „Vooruit!" beval hij autoritair. (Wordt vi'rvolqd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1952 | | pagina 6