Oude Kerstliederen uit een kindermond
Bloemen en planten met Kerstmis
Mondelinge nalatenschap van middeleeuwse
gedachten in winters Kempenland
i
Met Kerstmis stond de oorlog stil
NJ
Een herinnering aan Haarlems beleg
Kerstboom was
I eidens symbool
l-i rr:u. v: /-.• r-
ip
I
EEN DECORATIEVE, STEMMIGE VER
SIERING TER VERHOGING VAN DE SFEER
St. Thomasklokken klinken
over Zuid-Oost-Friesland
Kerstkribben
DINSDAG 23 DECEMBER 1952
HET aantal oud-Nederlandse volksliederen (waaronder begrepen de Kerstliederen)
die ons enkel mondeling zijn overgeleverd, is naar verhouding vrij gering. Al
vroeg werden in de Nederlanden liederen opgetekend, zelfs met hun melodieën,
zoals bijvoorbeeld blijkt uit het bewaarde Gruuthuzer handschrift uit de veertiende
eeuw. Na de uitvinding der boekdrukkunst vond het lied bij ons ruime verspreiding
door vliegende blaadjes en verzamelingen in boekvorm. Dit heeft het ons betrekkelijk
gemakkelijk gemaakt een inzicht te krijgen omtrent hetgeen onze voorouders zongen
en een uitgebreide schat van liederen aan te leggen, waarin wij het leven van ons
volk door de eeuwen heen weerspiegeld vinden. In minder ontwikkelde gebieden,
waar het volkslied vrijwel alleen van mond tot mond ging en desondanks toch ook
de eeuwen trotseerde, kostte dat verzamelen meer moeite, ook al wegens de afwij
kingen en het door elkaar haspelen van verschillende teksten, waaraan deze in het
wilde levende liederen uiteraard blootstonden.
DE puriteinen onder de folkloristen en
specialisten op gebied van het volks
lied hechten aan deze laatste soort echter
het meeste belang. Onder hen is vooral te
noemen de Fransman .Tulien Tiersot, die
steeds van het standpunt uitging, dat het
volkslied de ku nst is van de on geletterden,
en dus alleen kon worden overgeleverd
door orale traditie. Vandaar dat deze grote
muzikale folklorist weinig belang hechtte
aan de in de Nederlanden verzamelde oude
volksliederen, waaronder er te weinig ge
vonden worden die, zonder opgetekend te
zijn, werkelijk door traditie zijn behou
den.
Melodische slijtage
DIT Is een zeer eng standpunt. Maar
het is onbetwistbaar, dat hetgeen op
die wijze bewaard gebleven is, aan stellige
eisen voldoet. Men moet echter de slijtage
niet onderschatten. Deze lijkt mij nog
meer de melodie te betreffen dan de tekst,
behalve bij volken die, met zangerige mu
zikale fantasie begaafd, een melodie wel
vervormen maar daarom niet ontkrachten,
integendeel haar soms verfraaien en le
vendiger impulsen geven, zoals dit in
Zuid- en Zuid-Oost-Europa al improvi
serend gebeurt. Op dit punt durven wij ons
geen illusies maken omtrent onze stam
genoten; zij hebben de oude liederen
meestal geleidelijk stuk gezongen, tot er
nog een drensdeuntje van overbleef. Zij
braken af wat soms het werk van
eeuwen was maar zij restaureerden
niet. Zo gezien mogen wij ons gelukkig
prijzen, dat we een rijke volksliederen
schat bezitten, die ons kunstmatig, door
geschrift of druk, overgeleverd is.
Dit neemt niet weg, dat wij de wilde
bloemen onzer muzikale folklore niet op
hoge prijs dienen te stellen. Tot deze be
horen vooral de kinderdeuntjes, aftelrijm
pjes, spelliedjes, enzovoorts. Zij verrassen
soms door hun rtiythme het motorisch
element van de dans en zijn hu en dan
niet gespeend van melodie. Doch meestal
draait het zangwijsje uit op een geijkte
formule van zes tonen het middeleeuw
se „hexaohord":
Het gebeurt zelfs vaak dat de laatste
helft van dit drensdeuntje wegblijft en
men zich beperkt tot het eerste gedeelte,
maar dan met afsluiting op g. Men kan
deze primitieve melodie de kern van het
kinderlied noemen. Voor zover het nog
zingen mag heten wat we met St. Maar
ten 's avonds langs de huizen horen, zal
men er deze formule in waarnemen. Even
zo in Sinterklaasliedjes.
Kleuters met de bedelzak
EN toch kan er grote bekoring van zo'n
simpel wijsje uitgaan, wanneer het
maar samen gaat met een even eenvou
dige kinderlijke tekst. Zo herinner ik mij
enige kinderdeuntjes, die ik in mijn jeugd
ieder jaar hoorde zingen op Oudejaarsdag
door groepjes kleuters, die met de bedel
zak er op uit trokken cm voor de huizen
een nieuwjaarswens te gaan zingen, in de
hoop een cent, een appel of snoepgoed te
krijgen. Het eigenaardige is, dat de meeste
dezer deuntjes Kerstliederen zijn, met een
nieuwsjaarswens tot besluit. Hier is er een
op de allereenvoudigste zangformule:
"Kope.t-oxe- bloemt ker*, wiV-[ujF da-ar
in da.\rkri-bbehenlEcn Icf&in kindje k^ein-
vvie zai- dal:Kindje Kussen z.Jnen.
H j" 1 r 7 J j r~
rozenmond met L^jesloten.
gloeiende kachel en we aten er met smaak
uit antieke Vlaamse tinnen borden en
dronken warme wijn uit Venetiaans kristal.
Tot het geblaf van de waakhond vreemd
bezoek aankondigde. Even luisteren: kin
derzang, het bekende drenswijsje, een
versie dat ik mij uit mijn jeugd herinner
de. Onze „kasteelheer" niet minder be
langstellend dan wij voor dergelijke din
gen nam ons mee naar boven en naar
buiten, waar tien kinderen hun liedjes
stonden af te dreunen. Er stond een mand
appelen en een zak pepernoten klaar,
maar het werd de jong? zangertjes duide
lijk gemaakt, dat ze eerst hun hele réper
toire moesten laten horen eer ze wat zou
den krijgen. Op enkele geringe wijzigingen
na, waren het, wat wij te horen kregen,
allemaal dezelfde Kerst-Nieuwjaarsliedjes
die ik als kind ook gehoord had. Op de
gewone deun maar met een naar de grond-
noot terugkerend slot, klonk aldus:
Zoete Jezus uitverkoren,
in wat stal zijde Gij geboren?
In het stalleken van Bethlehem.
Nacht en dag heeft het Kindje geleden,
'l bloed kwam uit zijn hartje gedreven;
ziet wat dat de liefde doet!
Als de noten beginnen te kraken,
zullen zij nog zo bitter smaken
binnen drie-en-dertig jaar.
'k Wens u 'ne zaligen Nieuwejaar!
En zonder verpozen:
Roze, roze bloemeken,
wie ligt daar in dat kribbeken.
Daarna een verrassing een fris
melodietje, maar toch ook binnen het be
stek van het „hexachord":
'k ZaI dz btdAike-ns ii.ten rijzenop'n
|?ercjslfen niet /er/<Ln mij. iOja ala.f-s
WAciroJa. dd-t's ivdar '/fWens 'ne.
Z&éi
V.
k\jeb een. fboiken^kebCcjerontJen
'k zdf het !pia.nten. ofo'thart v<w mij
rue-we-jüp.
En zo nog een paar andere, eer ze hun
appels en pepernoten verdiend hadden.
Het geval gaf ons stof om er hog een
hele tijd over na te praten, de liedjes te
ontleden en sommige versregels te verge
lijken met bijna gelijkluidende uit Mid
deleeuwse volksliederen, bijvoorbeeld:
,,'k Zal de blaaikems laten rijzen" met een
regel uit „Die Naohtegael van 't Cruce":
Sin bladerkens liet Hi risen, of: Ziet wat
dat de liefde doet een regel die men
vindt in een Kerstlied, opgetekend in
Frans Vlaanderen.
Mijn dichterlijke tochtgenoot wees op de
diepe zin van het liedje „Zoete Jezus uit
verkoren" en op de merkwaardige beeld
spraak van die volkspoëzie:
A Is de noten beginnen te kraken
zullen zij nog zo bitter smaken
binnen drie-en-dertig jaar.
En de vraag rees of we hier niet te
doen zouden hebben met zogenaamd „ge-
sunkenes Kuturgut", dat te toetsen zou
zijn aan de theorie van H. Naumann, die
pas te voren (in 1922) gepubliceerd was
en opgang maakte. Het was maar de kwes
tie het bewijs hiervoor te vinden. Ik ge
loof niet dat een van ons drieën dat bewijs
ooit gevonden heeft.
Onvergetelijke Silvesteravond
ADAT wij ons de weg hadden laten
wijzen naar het Spokenhof, waar
vriend nummer 2 woonde, namen wij af
scheid van de bewoners van het Rozen
hof en stapten verder over de besneeuw
de wegen, door het landschap, waarin
Timmermans zijn kostelijk Kerstverhaal
„Het Kindeken Jesus in Vlaanderen" laat
afspelen. Wij waren in een stemming ge
raakt om tegen de eerste de beste vent
die wij tegenkwamen „Dag .Kruisduit te
zeggen en hem de weg naar het stalleken
te vragen. Getoeter in de verte en voor en
achter ons de zang van groepjes kinderen,
die van huis tot huis, van hoeve tot hoeve
trokken, verinnigde nog die sfeer der ver
beelding. Wij haalden een troep zangertjes
in en volgden hen op het voorplein van
een hofstede, waar ze begonnen te zingen
van:
Sterre, ge moet er zo stil niet staan,
ge moet er met ons naar Bethlehem gaan,
naar Bethlehem, naar die schone stad.
waar Maria met haar kindje zat.
't Kindje heeft zolang geleefd,
dat 't hemel en aarde geschapen heeft,
hemel en aarde en altegaar,
'k wens u een zalig nieuwejaar.
Ook dit drensliedje kende ik sedert mijn
prille jeugd; er was geen woord aan ver
anderd. En terwijl ik zo stond te overwe
gen hoe wonderlijk die ongeschreven en
door niemand aangeleerde versjes zich on
gerept handhaven en zich van generatie op
generatie voortplanten over uitgestrekte
en ver afgelegen gebieden, zei mijn tocht
genoot: Zeg eens, maat, daar heb je weer
een eigenaardig staaltje van gedegradeerd
cultuurbezit, want de hoofdzaak van dit
deuntje stamt regelrecht uit het oude
„Driekoningenlied": Het kwamen drij
Koningen ut veiTe landen, waarvan ik ze
ker weet dat het in liedboekjes van de zes
tiende eeuw voorkomt.
Wij hebben die dag het Spokenhof van
onze andere muzikale vriend niet bereikt.
Want met de zingende kinderen te volgen,
in de hoop nog onbekende dingen te ho
ren, waren wij een verkeerde weg inge
slagen en doolden op goed geluk verder,
tot we tegen het vallen van de avond op
een ons onbekend dorp terecht kwamen,
waar we ons konden verkwikken aan een
goed landelijk maal en een stevige pot
bier. Hoe we dan verder thuis geraakt zijn
is een historie op zich zelf, die met de syn
these van dit artikel niets te maken heeft.
Maar deze voor mij onvergetelijke Sil-
vesteravond heeft toch een staartje gehad.
Want eer we op onze bestemming waren,
had mijn dichterlijke reisgezel een drietal
stroofjes op papier staan, die doortrokken
waren van de sfeer van deze winterdag.
/Us de geest vaardig is kan men ook dich
ten aan een herbergtafel. Ik heb toen zelfs
ondervonden dat men. in die conditie ook
componeren kan met een alarmerende
maag.
En zo kwam het dat de lezers van Haar
lems Dagblad in het Kerstnummer van het
volgende jaar een „Kerst-Pastorale" afge
drukt vonden tekst en muziek waar
in iets (ik geloof zelfs nog al véél) was
blijven hangen van de sfeer van onze
poëtische wandeltocht in de vorige Kerst
tijd. Daar heeft natuurlijk niemand iets
van gemerkt.
Maar telkens wanneer ik dit spontaan
geschreven lied voor mij neem en de vers
regels lees:
Buurman, hoor toch, laat ons gaan,
daar blijft de sterre stille staan:
ons werd een God geboren!
verzen die gedragen worden door een
haast middeleeuwse melodie, dan voel ik
maar al te goed wat dit lied dankt aan de
kinderen die we over de winterse wegen
van het poëtische Kempenland hoorden
zingen en aan hun ontelbare voorganger -
tjes van vroegere geslachten, die ze
eeuwen lang van mond tot mond hebben
doorgegevert.
JOS. DE KLERK
Sneeuw op dennen is er een stemmiger Kerstlandschap denkbaar? Deze foto stamt
niet uit Noorwegen of Hongarije, niet uit de Oekraïne of Finland, doch werd genomen
in onze eigen Kennemerduinen, toen er nog sneeuw lag. Onze Kerstmis is dit jaar
niet wit, doch in onze huiskamer staan de kunstmatig besneeuwde dennebomen als
symbolen van ons verlangen naar een rein, wit, blinkend feest.
De mens schijnt er in alle eeuwen sinds
de geboorte van Christus voor terugge
schrokken te zijn het zwaard op te nemen
in de stille, heilige nacht.
Ook in de sombere tijd van het beleg
van Haarlem, nu 280 jaar geleden, was
dat het geval en dat is des te opmerke
lijker omdat de belegering maar nauwe
lijks begonnen was.
Nog op de twintigste December hadden
de Spanjaarden anderhalf uur storm ge
lopen tegen het bolwerk, zonder succes
overigens hetgeen de roep van onoverwin
nelijkheid, welke de troepen van Don
Fredrik omgaf, niet ten goede kwam. Bo
vendien wist men een Spaanse soldaat ge
vangen te nemen, die, voordat hij aan de
galg de laatste adem uitblies, nog enige
waardevolle inlichtingen verstrekte.
De volgende dagen werd weliswaar en
kele keren p«t etmaal alarm geslagen voor
een nieuwe bestorming, maar er gebeur
de niets.
In de stad bereidde men zich in de dagen
voor Kerstmis voor op een beleg van lange
duur. Zo vermeldt de geschiedschrijver dr.
J. W. Wijn dat collectanten rondgingen bij
de burgerij, de kerken en de kloosters om
zilver in te zamelen opdat daar noodmun
ten van konden worden geslagen.
Met de Kerstdagen gebeurde er niets.
Het was alleen maar koud en de Haar
lemmers hadden honger. Want pas de dag
na Kerstmis zou een transport van 32 sle
den met proviand de beproefde stad bin
nenkomen. En op de 29ste zouden twee
mannen worden aangesteld om de nog in
de stad aanwezige honden dood te slaan.
aÏ oven &Lu.ize-neljea-wVyhij wordt iveer
IIJ -Ü—J (|IË
o|oen cjten meucvej.eu*^
Daar hebben we de zuiverste volks
poëzie, passend in kindermond, vloeiend en
gerhythmeerd met onopzettelijke stofrij-
men, die, zoals Gezelle zegt, „als de stap-
stenen zijn, waarop de stemme steunt". onderling verschillen. Hoe rustiger de ver
deling is, des te beter zal het voldoen.
Een vrij belangrijk onderdeel van de
huiselijke kerstviering is de versiering van
de kersttafel; een prettig werkje, dat geen
enkele huisvrouw zich zal laten ontnemen.
Het kan met dure bloemen, doch men kan
het ook eenvoudig doen en toch alle huis
genoten en gasten voldoening schenken.
Om te beginnen: Laat het gekleurde ta
felgoed voor de feestdagen nu eens rustig
in de kast liggen en gebruik een laken
van glanzend damast. Goed, niet iedereen
bezit wit damast, doen met een helder wit
laken is ongeveer hetzelfde effect te be
reiken. Dan gaan we de tafel verdelen in
gelijke stukken met rood lint. Bijvoorbeeld
één lint over het midden van de tafel in
de lengte en twee linten in de breedte,
bijna aan de einden. De tafel is dan ver
deeld in zes delen. Dit kunnen vakken zijn
van gelijke grootte, doch ze mogen ook
ONGEVEER dertig jaar geleden was ik
mijn Kerstvacantie gaan doorbrengen
m de buurt varn Antwerpen. Op de laatste
ttag van het jaar stelde mijn gastheer
een bekend dichter voor een wan
deling te maken over. de besneeuwde we
gen tussen Antwerpen en Lier. We zouden
twee vrienden gaan bezoeken, die op
een uur afstarods van elkaar beiden een
oud kasteeltje bewoonden. Het was een
prachtige winterdag en de bevroren
sneeuw kraak'e onder onze stappen, die
leidden naar het „Rozenhof" van vriend
nummer één, pianist, componist, folklorist,
musicoloog en verwoed antiquiteiten-ver
zamelaar. Zijn kasteeltje was letterlijk vol
gepropt met zeldzame oude meubels,
kerksieraden, kabinetorgels en oude
folianten. Zelf leefde deze maniak met zijn
gezin in de vochtige kelderkeuken onder
het waterpeil van de hofgracht.
Maar het was er gezellig bij de rood-
Om de gevouwen servetten doet men een
rode strik. Aldus heeft men al een keurige
tafel, waarbij zelfs geen bloemen te pas
komen, doch het feestelijk aanzien kan men
aanmerkelijk verhogen door op de kruis
punten enkele takjes rode beshulst neer
te leggen, die er dit jaar in overvloed is en
die dus niet zo erg prijzig zal zijn. Met
enkele takjes sparregroen kan men ook al
wonderen verrichten.
Leuk is het om een paar kransjes te ma
ken van sparregroen, met een rode strik
er op en eventueel een paar sparreappels
als men die kan bemachtigen. De kransjes
worden aan ijzerdraad langs de wand op
gehangen, terwijl het ijzerdraad ook met
rood lint wordt omwoeld. Een of meer
kaarsjes kunnen dan de feestelijke aan
blik nog verhogen. Het moet mij van het
hart, dat de kerstversieringen wel eens in
een boerenbruiloft ontaarden, alles vol
groen en slingers, doch dat zal niemand in
de juiste stemming brengen, een stemming
die bij het eigenlijke kerstfeest toch niet
mag ontbreken. Er zijn eenvoudige mid
delen, die geen geld behoeven te kosten en
waarmee men werkelijk die stemming kan
bereiken. Neem een gewone kleerhanger
uit de kast, omwind het ding met groen en
plaats aan de uiteinden verticaal een paar
rode of witte kaarsen en u heeft weer iets
moois. Gebruik er echter geen moderne
gele of lila kaarsen voor, zij passen niet bij
het kerstfeest, de rode en vooral ook witte
moeten dan domineren. Denkt u ook eens
om het portret van hem of haar, die er niet
meer bij kan zijn, doch aan wie u juist in
deze dagen denkt. Steek er een takje hulst
bij.
Welkom
Misschien zit u met een probleem wat de
standaards voor u kaarsen betreft, doch er
is een zeer eenvoudige en goedkope op
lossing. Neem een aardappel, snijd er een
platte kant aan, zodat het geval niet meer
kan omrollen en hol haar van boven iets
uit, zodat uw kaars er precies in past. Wik
kel die aardappel in rood papier en u hebt
een passende en goedkope versiering. U
kunt er ook takjes korte beshulst in steken
en u zult eens zien wat een wonderen er
van zo'n doodgewone aardappel zijn te ma
ken. Krijgt u gasten, vergeet dan niet in de
hal of vestibule een soort welkom te maken
in de vorm van een paar takken sparre
groen of wat beshulst, die eventueel langs
de trapleuning aangebracht kunnen wor
den. Daar zit wel een dikke knop waarop
u het kunt bevestigen, eventueel steekt u
er een paar kaarsen in.
Wie beslist bloemen wenst, kan hiervoor
witte kerstrozen nemen (geen echte rozen).
Deze leggen we echter eerst vierentwintig
uur van tevoren in een kom met water, an
ders hangen de bloemen op de kerstavond
na een paar uur beslist slap.. Zét ze dus
niet in het water, doch leg ze er helemaal
in. Wilt u cyclamenbloemen, snijdt u dan
eerst een stukje van de 9tengels af en splijt
die daarna een eindje met een scherp mesje
open. Zorg dat u ze een dag van tevoren
in huis hebt en zet ze tot aan hun nek in
het water, dan houden ze het op kerst
avond en ook de volgende dagen op water
best uit. Dan behoeven ze ook niet meer in
het water te staan.
Wilt u beslist een middenstukje, dan
kunt u zelf een schaaltje opvullen met en
kele rode tulpjes - met bol en al kopen-
en dan verder bijvullen met wat beshulst,
zo'n schaaltje kost niet veel en doet het
heel aardig.
De bloemist-winkelier maakt aardige
stukjes, dure, doch ook goedkope en als ge
het aan hem overlaat, komt alles in orde.
Wellicht heeft men zelf een aardig schaal
tje, dat de bloemist dan wel voor u wil op
vullen, eventueel kan men zelf een vier
kant plankje nemen niet groter dan tien
centimeter in het vierkant - daarop bindt
men een balletje vochtig mos en in dat mos
plaatst u dan een lange witte kaars. Daar
om heen steekt u dan wat bestakjes en en
kele stukjes sparregroen en als men dan
nog een paar plukjes IJslands mos uit de
duinen kan bemachtigen, steekt men dat op
de voorgrond en eventueel aan de zijkanten
een paar sparreappels. U ziet het is alle
maal erg eenvoudig, doch het is maar een
weet.
De eerste seringen zijn er al weer; ze
zijn nogal teer, want de Aalsmeerse kwe
kers hebben er hard voor moeten stoken
en goedkoop kunnen ze ook niet zijn. Die
geurige takken zijn
nu echter iets bij
zonders en als men
er lang plezier van f
wil hebben, zal men Émil - V 1
met een scherp mes-
ie de houtige sten- - |l
gels van onderen een
eindje open moeten
splijten; ze zuigen
het water dan veel '»~IÉÉr
beter op en als men
de bloemist dan bo- 1
vendien naar chrysal
vraagt, kan men dat
in het water oplos
sen en uw kostelijke
bloemen zal een veel
langer leven bescho
ren zijn. Laat ze
's nachts ook niet in
'n met rook bezwan
gerde kamer staan,
doch zet ze liever in
de keuken of in de
kelder.
Rode anjers
Van rode anjers kan
men een aardig stuk
je opmaken, doch
men heeft niet zo
veel bloemen nodig
wanneer men pei
vaasje slechts een
vijftal bloemen ge
bruikt is dat al vol
doende. Anjers hou
den wel van eer
frisse omgeving er
de normale kamer-
warmte is voor hen
wat aan de hoge
kant, doch dat kan men ondervangen door
hen dicht bij het glas te plaatsen; dat is
de koelste plek.
Hier ert daar een aardig pulletje met
slechts enkele bloemen kan het ifttèrie'ur
in deze tijd-van het jaar een heel wat
vrolijker aanzien geven. Fresia's zijn er nu
weer te kust en te keur en hoewel men
over het algemeen rood en wit met kerst
mis in ere houdt, doen die lila en gele
tinten van de zacht geurende fresia's het
met elkaar toch ook voortreffelijk. Zet de
tere fresiabloemcn niet te dicht bij de
kachel; ze zijn koel opgekweekt en ver
dragen niet zo veel warmte en u zult er
het meeste genot van hebben in een matig
verwarmde kamer.
Witte cyclamen
De grootbloemige witte cyclamen is een
echte kerstplant geworden en u doet er ver
standig aan de plant niet in een normaal
verwarmde kamer te plaatsen. De tempe
ratuur is niet alleen voor haar te hoog, doch
de atmosfeer is er veel te droog; ze heeft
het veel beter naar haar zin in een matig
verwarmd vertrek en ze zal u dankbaar
zijn voor een zonnige vensterbank. In nor
maal verwarmde huiskamers vertoont ze
nog wel eens nukken; soms hangt de plant
binnen enkele dagen geheel uit elkaar en
zullen ook de bloemstengels te hoog op
groeien, waardoor ze hun stevigheid ver
liezen. Cyclamen kan men water op het
schoteltje geven, doch wanneer blijkt dat
ze het water na een half uur niet allemaal
opgebruikt hebben, zal men het restant
moeten verwijderen, want ze hebben een
hekel aan natte en koude voeten, daardoor
ontstaat veel geel blad. Houdt u er ook re
kening mee dat uw kamerplanten 's winters
niet met koud water begoten moeten wor
den, doe er liever een scheut warm water
door, de planten zullen u er dankbaar voor
zijn.
Dezelfde strenge winter die de bewoners
deed huiveren in hun veste had tenminste
het voordeel dat hij een ravitaillering over
het bevroren Haarlemmermeer mogelijk
maakte.
Met Kerstmis staat de oorlog stil. Maar
de dag daarop hernam de krijg weer volop
zijn rechten. En zo wordt er op de 27ste
December door de Haarlemmers een kleine
uitval uit de Schalkwijkerpoort onderno
men, waarbij een Waal in Spaanse dienst
gevangen werd genomen. Want het „Vrede
op aarde" verklonk in 1572 al even snel
als in onze tijd.
(Van onze correspondent in Bonn)
Het is opvallend, hoe in Duitsland de
Kerstboom steeds meer de straat begint te
veroveren. Op pleinen, op kruispunten en
op de hoogten, waardoor de Duitse steden
zo vaak omringd zijn, treft men tegen
woordig veel meer dan vroeger een reus
achtige Kerstboom aan, die 's avonds
electrisch verlicht wordt. Ook grote ad
ventskransen boven de straten en de voor
gevels van de huizen, vooral die van win
kels, worden steeds talrijker met kleine,
niet verlichte Kerstboompjes versierd, die
overdag aan het straatbeeld een gezellige
warmte verlenen.
Het interessante aan deze ontwikkeling
is dat de kerstboom hiermee min of meer
tot zijn uitgangspunt terugkeert. Oor
spronkelijk werd hij namelijk niet bin
nenshuis, maar buitenshuis opgesteld.
Toen had hij echter nóg een heidense in
slag. De Kerstboom is veel jonger dan het
Kerstfeest zelf, dat uit het midden van de
vierde eeuw dateert. Zijn geboortegrond
schijnt de Elzas' te zijn, van waaruit hij
zich eerst óver Duitsland en daarna over
de rest van de wereld verbreid heeft. Dit
proces is echter opmerkelijk langzaam
gegaan.
De kerk heeft zich tot in de negentien
de eeuw tegen de verbinding van een boom
aan het feest van Christus' geboorte ver
zet, die door zijn groen midden in de
winter de kracht van de zich steeds ver
nieuwende vegetatie symboliseerde en
door zijn lichtjes de herinnering aan oude
gewoonten van demonen-afweer wakker
riep.
Voor het eerst wordt de Kerstboom
vermeld in een Straatsburger kroniek uit
het jaar 1539. De Elzasser boeren plachten
met Nieuwjaar dennengroen op hun hui
zen aan te brengen wat als gelukbrengend
werd beschouwd. Deze heidense gewoonte
werd door de beroemde Straatsburger
kanselredenaar Geiler von Kaisersberg
(1445-1519) scherp aan de kaak gesteld.
Dat kon echter niet verhinderen, dat de
burgers van Straatsburg de boeren uit de
omgeving van hun stad navolgden. Zij
veranderden het gebruik echter in zoverre
dat zij het in plaats van met Nieuwjaar,
met Kerstmis toepasten en - daarmee
„kerstenden". Met deze Christelijke cor
recties hing waarschijnlijk ook samen, dat
nu binnenshuis een denneboom werd op
gesteld, die met papieren bloemen werd
versierd. Lichtjes kende de Kerstboom
echter ook nog niet. Daarvan hoorde men
oas twee eeuwen later. De kerk zag in de
kaarsen een rest van de Germaanse vuur-
cultus en pas toen zij op de gedachte
kwam, deze kaarsen met het hemelse licht
van het kerstverhaal in verband te bren
gen, gaf zij haar verzet langzamerhand op.
De aandrang om met Kerstmis een den-
nebooln met brandende kaarsen te hebben,
schijnt in de eerste plaats van het volk
uitgegaan te zijn. Nog in 1807 gold de
Kerstboom in Berlijn als „ordinair". Goethe
heeft hem in zijn jeugd niet gekend. Meer
malen werd hij door de overheid zelfs
verboden.
Over de bossen en velden van Zuid-Oost
Friesland klinkt sinds Zondagnacht weer
het midwinterlied van de St. Thomas-
klokken. Volgens overleveringen zou men
in de midwintertijd door het luiden van de
klokken de zon willen wakker beieren, op
dat deze dan weer met kracht haar licht
op de aarde kan laten schijnen.
In Oudehorne en Katlijk is dit volksge
bruik levend gebleven. Wanneer de St. Tho
masklokken klinken, verzamelt de manne
lijke bevolking zich rondom de klokken
stoel en trekt bij toerbeurt aan het klokke-
touw.
In de kerken van het Zwarte Woud vindt
men oude kribben, die getuigen van de
rijke phantasie harer scheppers. In de
jongste tijd wordt gelukkig weer meer
aandacht besteed aan het „kribbensnijden".
Karl Otto Schimpf uit Offenburg, de eige
naar van een mooi, oud hótel, die zelf een
vermaard kribben-snijder is, geeft aan de
jeugd van zijn streek les in deze mooie
kunst. En zo kan men thans in de Kerst
tijd, vaak zelfs tot Maria Lichtmis, op de
2de Februari, alsom aan de Boven-Rijn
mooie Kerstkribben bewonderen.