Oproep aan het volk van Nederland
HUNTER
Orkaan ranselde alles van het
strand en schiep chaos in haven
r
J
Agenda voor
Haarlem
Huis vol mysterie
Grote schade aan paviljoens
V-.
Grote schade door
overstroming en storm
Zandvoort zwaar gehavend
Duits schip op strand geworpen
Slaapt U slecht
4
Manifest van het Nederlandse Rampenfonds
Nood is neergedaald over ons vaderland. Help, help direct. Krachten, machtiger dan
welke menselijke machtsconcentraties ook, hebben in enkele uren tijds grote delen van
ons land in rouw gedompeld. Duizenden mensen werden in nachtelijke uren door het wrede
water van huis en haard verjaagd. Werk van eeuwen werd in luttele ogenblikken te niet
gedaan. Onbeschrijflijk is het leed, dat mensen en dieren heeft getroffen, met geen mo
gelijkheid te overzien de materiële schade, die met name het Westen van ons land is
toegebracht.
Hulp is plicht. Onder deze tragische omstandigheden is hulp aan de getroffen gebieden
plicht van iedere Nederlander. Hulp in goederen, maar ook en vooral, hulp in geld. Veel
geld, zeer veel geld om de geteisterde bronnen van onze welvaart, die ook uw welvaart
is, met de grootst mogelijke spoed te herstellen. Tast diep in uw buidel, ook als dit een
offer voor U mocht betekenen. Offer in het diepe besef dat het gaat om uw medemensen,
om uw vaderland en uiteindelijk om uw eigen belang. Doe het directStort uw bijdragen
op postgiro 9575 van het Nationale Rampenfonds Den Haag, stuur een postwissel naar
het secretariaat Statenlaan 81, of geef uw bijdrage af aan een van de bureaux van dit
blad, Grote Houtstraat 93 Haarlem, Soendaplein 37 Haarlem-Noord, Kennemerlaan 186
IJmuiden.
Radiostation en fabriek
onder water
Vuurtoren gaf geen licht
Gaten in boulevards
chaos in Rotonde
Reddingspost
omgeslagen
De Julius Rütgers
licht beschadigd
Heringa Wuthrich
Zeven dames aan een
lijntje
Geen viering lustrum
A en A-troepen
FEUILLETON
door Jane England
MAANDAG FEBRUARI 1958
ADVERTENTIE
En beiden hebben gelijk als ze
zeggen: Ha!... HUNTER HeerÜjkï
Hunter Mild in 'n pakje
Navy Cut in n doosje
MAANDAG 2 FEBRUARI
Spaarne: „De duivelsbrigade", 14 jaar, 7
en 9.15 uur. Rembrandt: „Het hunkerende
hart", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Palace: „Onvol
doende voorliefde", 14 jaar, 7 en 9.15
uur. Luxor: „Don Camillo", alle leeft., 7 en
9.15 uur. Lido: „Das Land das Lachelns", alle
leeft., 7 en 9.15 uur. City: „Jungle Jim in het
verboden land", 14 jaar, 7 en 9.15 uur.
Minerva: „Die Fledermaus", 18 jaar, 8.15 uur.
Frans Hals: „Aladdin en zijn lamp", 14 jaar,
7 en 9.15 uur.
DINSDAG 3 FEBRUARI
Concertgebouw: Concert H.O.V., 8 uur.
Westerhoutpark 1 a: S. von Gleich spreekt
over „Evolutie-tendenzen der mensheid in
de nabije toekomst", 8 uur. Rembrandt: „Het
hunkerende hart", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15
uur. Spaarne: De duivelsbrigade", 14 jaar,
2.30, 7 en 9.15 uur. Palace: „Onvoldoende
voorliefde", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15
uur. Luxor: „Don Camilo", alle leeft., 2, 7
en 9.15 uur. Lido: „Das Land des Lachelns",
alle leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Jungle
Jim in het verboden land", 14 jaar, 2.15,
4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Aladdin
en zijn lamp", 14 jaar, 2.30, 8 uur. Minerva:
Hervormde filmraad Heemstede „Nacht-
wache", 8.15 uur.
Al heeft Kennemerland niet de verwoestende kracht van het water onder
vonden, waar de Zuidelijke provincies sinds gisternacht onder gebukt
gaan, de langdurige orkaan van dit rampzalige weekeinde heeft niettemin
dusdanig huisgehouden ook in onze contreien, dat de schade in de vele
tienduizenden guldens loopt. Reddingsdiensten, sleepboten, kustwacht en
havenposten hebben continu onder hoogspanning gewerkt; de storm heeft
met vernietigende kracht langs de kuststrook geveegd en op het gebouwtje
van de IJmuider Reddingsbrigade alle zomerhuisjes en consumptietenten
in spaanders geranseld.
Het abnormaal hoge water (dertig cen
timeter beneden de rand van de sluisdeu
ren!) veroorzaakte een ware zondvloed in
de omgeving van de hqvens, waardoor
onder meer de kalkzandsteenfabriek
IJmuiden onderliep en het gebouw van
Scheveningen-Radio op het Sluiseiland be
dreigd werd: Zaterdagavond liep door de
riolering de kelder vol en het heeft veel
moeite gekost, eer de zaken weer geklaard
werden. Burgemeester Kwint en commis
saris Weijburg waren aanwezig.
Inmiddels gonsde de aether van de SOS-
seinen: nadat in de Zaterdagavond de bot
tel' OD 17 bij Noordwijk op het strand was
gelopen, strandde op vier kilometer ten
Noorden van Noordwijk-radio de Duitse
teertanker „Julius Rütgers".
Het strand had door de woede der ele
menten een orkaan, zoals zelfs degenen,
die de storm van 1929 hebben meegemaakt
zich niet kunnen herinneren een vol
ledige gedaanteverwisseling ondergaan. Bij
de IJmuidense Zuidpier is van de eerste
duinenrij vijftien meter afgehakt en ook
verder langs de kust rijzen de duinen lood
recht uit zee op.
Schepen door elkaar gegooid
In de beide vissershavens werd een ware
chaos veroorzaakt doordat ettelijke schepen
op drift raakten en naar de Oostzijde af
dreven. In de haringhaven kwam de Poolse
trawler Korab II, die voor de bunker ge-
De kleine IJmuidense vuurtoren heeft
Zaterdag ook al het loodje moeten leggen.
Het „buitenlicht" is door de kabelstoring
om 2.47 uur uitgevallen en om 3.20 uur was
het weer hersteld. Dank zij de automatische
reserve is het licht van de grote toren
blijven branden.
De kribbelichten van de strekdammen
vielen eveneens uit als gevolg van de kort
sluiting. Het personeel van de Rijks-kust-
verlichting heeft de hele nacht doorge
werkt.
meerd lag, in een penibele situatie, toen
het wassende water het schip tot boven de
kade ophief en deed kantelen. De waehts-
man zond vuurpijlen de lucht in, maar toen
het water zakte bleek alles mee te vallen;
de Neeltje Jacoba moest echter wel in
grijpen bij de kolenschepen en de kraan
aan de Westkant van de Haringhaven; er
bestond gevaar voor kapseizen van de
kraan der V.S. en de vrouwen en kinderen
werden van de kolenschepen gehaald.
Slepers zijn de hele dag bezig geweest,
orde in de chaos te scheppen, zodat tegen
Zondagavond de schepen weer heel wat
beter in het gelid lagen.
Eigenlijk lagen we die nacht van Zaterdag op Zondag een nacht om nooit te ver
geten te wachten op het seintje dat ons melden zou, dat ook voor de kust van
Zandvoort schepen in nood zouden verkeren. Dat kón bijna niet anders want de zware
orkaan, die over Zandvoort raasde met ongekende kracht en hevigheid deed huizen
schudden en muren scheuren. Even over half vijf rinkelde de telefoon! De kustwacht
waarschuwde ons: Kom naar het botenhuis in de Zeestraat, de bemanning van de
reddingboot is opgeroepen, een Duitse tanker kruist voor de kust en verkeert in nood.
Door de duisternis in deze onheilsnacht, moeizaam worstelend tegen de aanstormende
rukwinden spoeden we ons naar het botenhuis waar de voltallige bemanning, gekleed
in oliejas en zuidwester, wacht op nadere instructies. En we horen al spoedig, dat het
welhaast onmogelijk zal zijn, indien daartoe het sein zou worden gegeven, de boot in
zee te brengen. Het moet een ravage langs het strand zijn, zoals men die zich nauwe
lijks kan voorstellen. De zeereep is voor een groot deel verdwenen en steil rijst de
duinwand op uit een kolkende, kokende zee.
We wachten. De instructie blijft uit. Het
hoofd van de kustwacht staat in voort
durend contact met de kuststations, die
eindelijk melden, dat de boot Noordwaarts
is afgedreven en tenslotte bij IJmuiden is
gestrand. Maar de bemanning blijft op post
en wacht tot het eerste lichten van de da
geraad merkbaar is.
Dan begeven we ons in het schemerduis
ter, verbeten vechtend tegen de abnormaal
hevige windstoten, die het voortgaan bijna
onmogelijk maken, naar de Boulevard om
de Rotonde te bezien en vandaar de toe
stand in ogenschouw te nemen.
Het is een onbeschrijfelijk schouwspel
dat zich in het schemerig ochtendgloren
aan onze ogen voordoet. Gierend en brul
lend vertoont zich de zee, bedekt met wrak
hout, planken, balken, stoelen, tafels en
flarden van zinken platen, die een dakbe
dekking moeten hebben gevormd. We sta
ren in een heksenketel van losgebroken
elementen, een gapende, diepe afgrond, met
aanstormende golven van schuim. Ze bre
ken stuk tegen de duinwand, ze sleuren er
meter na meter af, het brokkelt hellingen
weg en sleept afrasteringen, strandafgan-
gen, gedeeltes van de rijwielpaden mee in
dit tomeloos geweld van ontembare kracht.
Het is majestueus en indrukwekkend,
doch tegelijkertijd angstaanjagend. De plot
seling in hun wilde vaart geremde golven
richten zich op tegen het duin en slaan
gordijnen van water over de Boulevard. In
de Rotonde is de chaos nauwelijks te ge
loven. Een groot gedeelte van de beide
toegangstrappen naar het strand is weg
geslagen. Zelfs de granieten treden zijn
weggerukt. De buitendeur is verdwenen, de
binnendeur eveneens. Over stapels balken,
planken en wrakhout klauteren we naar
binnen, waar tenslotte blijkt, dat de alhier
opgeslagen eigendommen van kampeerders
en strandpachters, dank zij deze naar bin
nen gespoelde barricade, slechts weinig
geleden hebben.
Het is inmiddels dag geworden en de
aanblik is nu nog troostelozer dan enkele
uren geleden. Zo ver het oog reikt, stijgt
de duinwand, waarvan grote stukken zijn
weggeslagen, loordecht uit zee omhoog.
Strandafgangen zijn niet meer te zien. Het
water, dat om ruim 5 uur zijn hoogste
stand had bereikt, zakt nu geleidelijk en
maakt het mogelijk, omstreeks 9 uur op
een smalle strook het strand te betreden.
Aan de achterzijde van het nog in aanbouw
Oom Tripje keek gauw rond, wat er gedaan kon worden. Toen hij zag, dat het niet
zo erg was als het leek en dat in de hoek van de keuken een oliestel in brand stond,
pakte hij een eindje slang, dat bij de gootsteen hing; die slang schoof hij op de kraan
entoen hij die wijd open draaide, spoot een flinke straal water eruit. Die richtte oom
Tripje op de vlammen, net zo lang, tot de laatste vlammetjes gedoofd waren. Het
siste en het rookte erg, maar het gevaar was voorbij.
„Ziezo", zei hij. „Dat is gelukkig goed afgelopen! Het is nu wel een rommeltje hier,
maar dat maken we morgen wel schoon".
Ja, er stond een hele plas water, maar dat kon geen kwaad. Morgen een dweil erover
en het was weer in orde. Het voornaamste was, dat het brandje was geblust.
De jongens stonden er stil bij. Ze waren erg geschrokken, nu ze zo uit hun slaap ge
haald waren. En al die rook had er wel erg gevaarlijk uit gezien!
„Hoe heb je gemerkt, dat er brand was?", vroeg oom Tripje aan Oepoetie.
Die vertelde, hoe hij door het blaffen van Krulletje wakker was geworden.
„Beste hond!", zei oom Tripje, Krulletje over zijn kop aaiend.
Krulletje kwispelde vrolijk, net of hij begreep, dat hij iets goeds had gedaan.
zijnde badhotel hangt een enorme steiger
wild zwaaiend aan nog enkele kabels. Ver
scheidene ruiten blijken te zijn bezweken.
Van het bordes van de Rotonde betreden
we het strand, klauterend over enorme
hoeveelheden artikelen, die de zee daar
heeft neergesmeten. Het aantal tegels, los
geslagen van de Boulevards, is ontelbaar.
De oude strandafgangen, na de bezetting
ondergraven, omdat de Duitsers deze ge
deeltelijk hadden laten springen, zijn vol
komen blootgewoeld en hangen aan de
duinwand in de lucht. De grote bunker,
vlakbij de Strandweg, blijkt voor een groot
deel te zijn verbrokkeld, onderspoeld door
het water en omgekanteld.
Op het Zuiderstrand is de prachtige post
van de Zandvoortse reddingsbrigade, ge
bouwd op een bunker, omgeslagen. Het
fundament steekt omhoog en daaronder ligt
het fraaie gebouwtje voor een groot deel
verbrijzeld. De oude fundamenten van het
Zuiderbad zijn volkomen blootgespoeld. De
ijzeren borstwering blijkt nog volkomen in
tact te zijn. Daarachter ligt een chaotische
hoeveelheid aangespoeld materiaal. We
vinden er een gaaf bordje, groen geschil
derd, waarop met gele letters staat vermeld:
„Uitsluitend voor bezoekers van het Schui
tengat."
Op het Noorderstrand Is de toestand al
niet veel beter. De gehele bouw van Zee
bad Termes blijkt te zijn verdwenen. Geen
muur is meer te bekennen. Over grote af
stand heeft de zee dit alles weggevoerd. We
vinden de tafeltjes en stoelen pas zeven
kilometer verder terug. Als verlamd staat
de eigenaar op de plaats, waar eens zijn
bedrijf gevestigd was. Een groot deel van
de inventaris was er nog in opgeborgen.
De .schade die hij heeft, wordt door hem
op ten minste veertigduizend gulden ge
schat.
Paviljoen Kiefer staat aan de rand van
een afgrond. Het terras is zo goed als ver
dwenen. Ruiten zijn vernield en glazen
schotten weggeslagen.
Het rijwielpad, even verder, is totaal
verdwenen, evenals de afrastering, grote
ga'en zijn in de Boulevard geslagen. De
toiletten van het tentenkamp lijken nog in
tact, maar ze hangen in de lucht en zijn
onbereikbaar. Maar ontstellend is de aan
blik, die paviljoen „Riche" oplevert. Het
gebouw zelf liep weinig schade op, maar
het zwembassin toont een aanblik, alsof
een enorme bom er middenin is gevallen.
Het bassin is, op de landwand na, totaal
verwoest. Slechts de grote duiktoren staat
nog overeind in een ruïne van puin. Stuk
ken van de wanden, van de bordessen lig
gen in het rond. Het is haast niet te gelo
ven welk een vernieling het geweld van
wind en golven heeft kunnen aanrichten.
Ook hier wordt de schade op circa veertig
duizend gulden geschat. En het is de vraag
of herstel nog voor het komende seizoen
mogelijk zal zijn.
Enkele kleine strandpachters, die hun
bezittingen op het strand hadden achterge
laten, blijken alles kwijt te zijn. We spra
ken er één, die ruim 15.000 tegels verspeel
de, waarvan de waarde op veertig cent per
stuk moet worden gesteld. En dit zijn nog
maar kleinigheden, want Zandvoort werd
zeer zwaar gehavend. We hoorden reeds
verkondigen, dat het allerbeste seizoen deze
tegenslag onmogelijk meer goed kan ma
ken.
Met man en macht begon men, naarmate
de dag vorderde, aan het eerste, allernodig-
ste herstel. De dienst Publieke Werken
werkte onder leiding van directeur M.
Deutekom op hoogspanning. Burgemeester
mr. H. M. van Fenema was reeds van de
vroege uren af aanwezig om maatregelen
te bespreken en de schade in ogenschouw
te nemen. Het gehele politiecorps en de
reserve werden opgeroepen.
In het oude dorp was de schade geringer,
maar toch nog altijd zeer aanzienlijk. Vele
huizen hadden zo goed als geen pan meer
op het dak. Grote stroken zink lagen over
al verspreid. Op het Raadhuisplein werd
een tweetal bomen ontworteld.
Nauwelijks van onze ochtendtocht terug
werd ons van bevriende zijde gemeld, dat
ter hoogte van paal 73 een boot zou zijn
gestrand. Het hoofd van de kustwacht de
ADVERTENTIE
HAARLEM
ELECTRISCHE INSTALLATIES
LUIDSPREKENDE
TELEFOON-INSTALLATIES
heer P. van der Mije, was reeds op weg
om een nader onderzoek in te stellen. We
besloten opnieuw weer en wind te trotse
ren, thans per fiets langs het strand, dat
nu goed berijdbaar was. Ruim zeven kilo
meter ten Zuiden van Zandvoort zagen we
uit de lichte nevel de omtrekken opdoemen
van een vrij grote boot, hoog op het strand.
Dichterbij gekomen bleek het vaartuig
te zijn gestrand honderd meter voorbij
kilomctcrpaai 73. Het schip lag dwars op
het strand, ongeveer tien meter van de
steile duinwand af. Een lange ladder tegen
de achtersteven noodde tot een bezoek. We
klommen naar boven. „356 Julius Rüt
gers Hamburg" lazen we. Het schip was
slechts weinig beschadigd. Slechts de loop
brug bleek wat verwrongen en het gehele
dek was overdekt met een lichte laag fijn
nat zand.
De kapitein deelde ons mede dat alles wèl
was aan boord. Verdere inlichtingen wilde
hij ons niet verstrekken, omdat hij zijn
rederij nog niet van de stranding op de
hoogte had gesteld. Toen even later het
hoofd van de kustwacht verzocht aan boord
te worden toegelaten, voor het verkrijgen
van nadere gegevens, trok de kapitein de
tegen de boot geplaatste ladder omhoog.
Nadere informaties brachten echter aan
het licht, dat de „Julius Rütgers" van
rederij Haltermann te Hamburg op weg
was met een lading teer van Kopenhagen
naar Rotterdam. Het schip meet 824 ton.
De bemanning bestaat uit 15 koppen.
Twaalf man zijn van boord gegaan en door
Noordwijkers vervoerd naar de Ruigehoek,
vanwaar zij later naar het Zeemanshuis in
Amsterdam werden overgebracht.
De kapitein, de eerste en tweede stuur
man bleven aan boord. De positie van de
45 jaar oude kustvaarder is zodanig, dat
mag worden aangenomen dat men het na
het graven van een geul, evenals indertijd
met de „C. A. Banck" gebeurde, weer vlot
zal kunnen slepen, doch hiermede kan nog
wel geruime tijd gemoeid zijn. Het is de
bedoeling de „Julius Rütgers", zodra de
omstandigheden daartoe gunstig zijn, naar
IJmuiden te dirigeren.
Hoewel Zandvoort aanzienlijk te lijden
heeft gehad, is men niet. bij de pakken gaan
neerzitten. De plaatselijke afdeling van het
Rode Kruis organiseerde in samenwerking
met enkele particulieren en de motorclub
„Zandvoort" een grootscheepse inzameling
voor de door de watersnood getroffen ge-
beiden, met als centrale post het politie
bureau. Hiermede werd Zondagavond om
half acht een begin gemaakt. Het succes
was geweldig. Auto na auto reed aan met
kleding en andere in de noodgebieden
bruikbare artikelen.
Het massale bezoek, dat Zandvoort deze
Zondag te verwerken kreeg, mag tenslotte
niet onvermeld blijven. Het was bij tram
en trein drukker dan op de drukste seizoen-
dagen. Vele extra diensten moesten worden
ingelegd. Ontelbare auto's brachten de ge
hele dag door nieuwsgierigen naar de bad
plaats.
Het vrouwelijk personeel van het kust-
station Scheveningen Radio dat Zater
dagavond tot tien uur de late dienst
had is wel op uiterst behoedzame wijze
naar huis geloodst. Na het drukke en
ongetwijfeld gejaagde werk aan de zen
ders en ontvangers, vooral bij zulk
stormweer, verlangden zij naar rust,
de woonkamer thuis of het bed. Maar
hoe daar te komen zou voor deze meisjes,
die nu niet bepaald tot het zware type
mogen worden gerekend, veel gezwoeg
en inspanning vergen. Om tegen de felle
storm in te stappen was zelfs voor een
stevig gebouwde kerel die avond een
lastig karwei.
Maar de politie wist er iets op. Er kwam
een reddingslijn te voorschijn en daar
werd al dat prille schoons ingeknoopt.
Allen een lus om het middel, voorop een
zware agent van politie en er tussen
enig mannelijk personeel van het kust-
station. Zo werd. de tocht naar de mid-
densluis met enig gejoel, als waren zij
pioniers in de Noordpool, aanvaard. Het
is goed verlopen. Bij de tweede sluisdeur
stond al een taxi te wachten.
XXXX>OCXXXXDCOOOCXXX)OOCOOOCX)OOGOOC)OOOOOOOOOCOOOOOOOCOOOOOC
De viering van het eerste lustrum van
het regiment Aan- en Afvoertroepen van
hedenmiddag en Dinsdag is wegens de
overstromingsrampen afgelast.
37)
„Ik zit er lelijk mee in", zei Philip, ter
wijl hij voorzichtig langs zijn wang streek,
„heel erg lelijk! Ik heb haar eerst door
elkaar geschud, daarna gezoend en ver
volgens heb ik een stevige mep op mijn
gezicht gekregen".
„Je verdiende loon", zei Neül kalm.
„Waarom deed je dat?"
„Wel, ik geloof dat ik verliefd op haar
ben", antwoordde Philip. Neill staarde
hem aan. „Wat een slechte manieren heb
je", zei hij spottend.
„Noem jij het slechte manieren, wanneer
je een meisje kust, waarop je verliefd
bent?" vroeg Philip.
„Nee, ik bedoel, dat je haar door elkaar
schudde", zei Neül.
„Ze maakte me ook razend", legde Philip
uit. „Kan ze jou ook soms niet buiten je
zelf brengen? Ze beschikt over een behoor
lijk gezond stel hersens en wenst ze een
voudig niet te gebruiken".
„Ik let niet zo in het bijzonder op haar",
zei Nei'l met grote oprechtheid „Ik let in
het algemeen niet zo erg op mensen, weet
je. Behalve jij en Fiona en., tante Chloë
bestaan er eigenlijk geen mensen voor me.
Ik geloof werkelijk, dat Con beter hier
weg zou kunnen gaan. Ze doet meer kwaad
dan goed".
„Ik weet het", beaamde Philip. „De
moeilijkheid is, hoeveel kwaad ze nog zal
uitrichten, vóórdat ze vertrekt".
„Ik zal er met tante Chloë over spre
ken", zei Neill, „het zou werkelijk beter
zijn, als ze zo spoedig mogelijk wegging.
Ze is eigenlijk heel aardig, ik bedoel, als
je haar beter leert kennen. Als ze niet al
te zeer de moderne intelligente vrouw-met
de-baan uithangt. Maar hoe dan ook, hier
kan ze weinig goeds uitrichten".
„Er zijn momenten, Neill, dat je vaag
heid me enorm irriteert", merkte Philip
op. „Ik vraag me wel eens af, of je het
werkelijk meent, als je zo doet alsof je ver
van alles afstaat. Toch geloof ik dat je ge
lijk hebt. Het lijkt me beter, dat ze weg
gaat".
„Ik zou denken, dat jij, in je verliefde
toestand haar liever hier in de buurt
hield", merkte Neill droogjes op.
„Helemaal niet", antwoordde Philip. „Al
is ze iets voor me gaan betekenen, toch
zie ik niet, hoe het ooit iets tussen ons zou
kunnen worden. We lopen te veel uiteen.
Nee, misschien is het maar beter, dat ze
weggaat".
„Ik zal er met tante Chloë over praten",
beloofde Neill.
„Ik heb de indruk, dat je tante ergens
bang voor is", zei Philip.
„Dat weten we allemaal", zei Neill,
„maar Con zal niet in staat zijn ervoor te
zorgen, dat ze niét meer bang behoeft te
zijn. Waarschijnlijk maakt ze met haar be
moeiingen de dingen nog erger".
„Ik moet er vandoor, die knaap van het
ministerie wacht op me", zei Philip. „Tus
sen haakjes, Neill.heb jij er énig idee
van, wie of wat je tante angst zou kunnen
aanjagen?"
Neill schudde zijn hoofd. „Als ik het
wist", antwoordde hij, „zou ik er iets aan
doen. Hoe zo?"
„Ik weet het niet", zei Philip aarzelend,
„je bent een merkwaardige figuur. Je
schijnt soms intuïtief dingen aan te voelen,
zonder ze met gefundeerde argumenten
te kunnen verklaren. Ik vroeg het me al
leen maar af".
Hij fronste even, nam enkele papieren
van de schrijftafel op en verdween. „Ik eet
vanavond aan je tante's dis", zei hij, toen
hij bij de deur was. „Koninklijk bevel. Je
tante scheen naar me te verlangen".
„Nog één vraag", zei Neill. „Is 't jou ook
opgevallen, dat Peter Phipps pogingen doet
om bij Con in 't gevlij te komen?"
„Alle mensen", zei Philip, terwijl hij
even lachte. „Zelfs Con zal toch niet zo
dom zijn om daar in te trappen!"
„Ik hoop van niet", antwoordde Neill
twijfelachtig. „Ik ga terug via de wei.
Misschien vang ik nog een konijntje voor
het avondeten
„Vang er dan een paar meer", zei Philip,
„mijn provisiekast is bijna leeg en juf
frouw Wüliams heeft me verteld, dat haar
ADVERTENTIE
door rheumatiek, spit, ischias, hoofd- en
zenuwpijnen, neemt dan Togal. Verdrijft in al
die gevallen snel en afdoende die pijnen en U
slaapt heerlijk. Togal baat! Zuivert de nieren
en is onschadelijk voor hart en maag. Bij apo
thekers en drogisten 0.95. 2.40, 8.88.
echtvriend dol is op konijnen. Ik heb hem
weer aangesteld om in de moestuin te wer
ken. Hij is 'n beste werkkracht en het lijkt
me goed dat er regelmatig iemand in de
moestuin rondhangt
„Ik zal er zelf ook een oogje in 't zeil
houden', zei Neill.
Opgewekt fluitend verdween hij en
Bagnet keek hem met een bezorgde uit
drukking op zijn gezicht na. Hij was er
soms verbaasd over, dat een normaal men
selijk wezen een zo vage levenshouding
volhield als Neill.Nooit scheen Neill
iets te merken, maar toch trok hij vaak
rake conclusies. Nooit kon je met hem ar
gumenteren, hij scheen alleen maar in
tuïtief te denken.... Hij wilde nooit in
details tredenO, als Neill werkelijk
iets méér wist, zou hij heel wat moeite
sparen, als hij iets meer losliet
Wat Con betreft.hij streek nogmaals
langs zijn gezicht. Ze wist haar handen te
gebruiken, dat had hij gemerkt. Waar
schijnlijk was het inderdaad zijn verdien
de loon. Hij vroeg zich af, hoe ze zich tij
dens de avondmaaltijd jegens hem zou ge
dragen
HOOFDSTUK XII
Sara zat in de tuin van Goodmans Hotel
met Fiona te praten. Fiano zat op een on
gemakkelijke tuinstoel tegenover haar. Het
was Sara's bedoeling zoveel mogelijk uit
Fiona los te krijgen, hoewel ze heel goed
besefte, dat Constance zich hierover boos
zou maken. Maar wat kwam dat er op
aan? Het was haar overduidelijk, dat Con
stance de op zich genomen taak niet aan
kon- en onder deze omstandigheden zou
ze heel gemakkelijk meer kwaad dan goed
kunnen aanrichten. „Constance", dacht
Sara, „houdt zichzelf voor een moderne
onafhankelijke vrouw-met-een-baan, en
het is een feit, dat ze 't er in het zaken
leven tot dusverre uitstekend heeft afge
bracht. Je kon je Constance heel goed
voorstellen over een jaar of tien als com
petente, betrouwbare rechterhand van een
groot zakenman. Ze zou er steeds wereld
ser en beter gekleed uit gaan zien, steeds
beheerster, bekwamer en invloedrijker
worden.... En niémand, die om haar gaf,
zou haar diep in z'n hart graag zo zien
worden! Sara tenminste niet. Het zou een
dor leven zijn voor een jonge vrouw als
Constance
„En je bent dus niet erg gesteld op Con
stance?" vroeg Sara terloops aan Fiona.
Fiona keek haar enigszins verlegen aan.
„'t Is niet, dat ik haar niet aardig vindt",
begon ze aarzelend, „maar....
„Maar je vindt het vervelend, dat ze
hier is gekomen", vulde Sara aan.
„Wel, ze hoort hier niet, ze is niet ons
soort", zei Fiona langzaam.
„Wat een rake opmerking is dat", zei
Sara. „Tot wat voor soort vindt je, dat
jullie hoort, Fiona? En wie hoort wèl tot
jullie soort?"
„O, Neill en Philip en ik zelf natuur
lijk", antwoordde Fiona. „Wij begrijpen
elkaar en we willen niet, dat vreemden
zich met onze zaken bemoeien. Neill ge
looft Ze hield op en beet zich op
haar onderlip.
„Wat gelooft Neill", drong Sara aan.
„Waarom zou je 't mij niet vertellen? Het
hindert heus niet, of hij Constance een
veeg uit de pan geeft. Ik houd heel veel
van Constance, maar ik zie heel goed in,
dat het baantje, dat ze hier heeft, haar niet
bepaald populair kan maken. Ik geloof ook
niet, dat ze zich zelf erg op haar gemak
voelt".
„Waarom gaat ze dan niet weg?", vroeg
Fiona.
„Omdat ze nu eenmaal een contract voor
drie maanden heeft getekend", antwoordde
Sara kortaf. „Ze kén niet weggaan. Ze
heeft dat contract tegen mijn zin gete
kend".
„O", zei Fiona verwonderd, Sara met
grote ogen aankijkend. „Waarom tegen uw
zin? Wist u iets van tante Chloë?"
„Nee, ik wist niets. Ik heb je tante al
leen als meisje gekend. Dat was het dus
niet. Maar het was één van die wonder
lijke voorgevoelens, die een mens soms
heeft
Ze haalde haar schouders op. ,,'t Doet
er nu niet veel meer toe", voegde ze er
aan toe. „Zullen we binnen thee gaan
drinken, het begint kil te worden. Na de
thee breng ik je thuis met de auto".
(Wordt vervolgd).