Hollanders en Zeeuwen vochten
als leeuwen tegen het water
Zon en maan spelen een
rol bij elke springvloed
Grote schade aan paviljoens
Koningin en Prinses Beatrix
in getroffen gebieden
Legioen van duizenden vrijwilligers
trok Zuidwaarts voor de oude strijd
Zandvoort zwaar gehavend
Duits schip op strand geworpen
Brandweer helpt
Hellevoetsluis
Consultatiebureau
raakte dak kwijt
MAANDAG 9 FEBRUARI 1953
2
Vuurtoren gaf geen licht
Gaten in boulevards
chaos in Rotonde
Reddingspost
omgeslagen
De Julius Rütgers
licht beschadigd
Na de stormschade de
„opzettelijke" schade
Van een verslaggever)
Tienduizenden hebben gisteren de slag gestreden, waarin de Nederlander
misschien de beste soldaat ter wereld is: de slag tegen het water. En bij
alle droefheid, die er om deze nationale ramp is mag een rechtvaardige
fiere trots gevoeld worden op de verbetenheid, op de moed en het uithou
dingsvermogen waarmee die tienduizenden uit alle lagen van ons volk
zich tegen de erfvijand te weer hebben gesteld, een erfvijand, die dit keer
met groter kracht heeft toegeslagen dan ooit het geval is geweest. Want
hierover mag geen misverstand bestaan, dit met schoppen en zandzakken
bewapende legioen zag zich gesteld tegenover een vernietigingsmacht, die
de oorlog overtrof. Zelfs geen modern bewapend leger zou in één etmaal
een verwoesting als deze kunnen aanrichten. Die verwoesting is zo groot,
dat zij zelfs nu nog niet overzien kan worden. Temeer daar verbroken
verbindingen, volkomen geïsoleerde gebieden, onberijdbare wegen, zich
bij de haast onoverwinnelijke moeilijkheden voegden waarvoor men zich
in de strijd tegen het opgezweepte water, dat zegevierend over het land
kolkte, geplaatst zag.
Een legioen van vrijwilligers
In de chaos van deze Zondagmorgen,
waarin de berichten over de ene dijkbreuk
na de andere binnenkwamen, moest de
verdediging georganiseerd worden. Met
duivelse toeleg schenen de elementen juist
de nacht voorafgaande aan de wekelijkse
rustdag voor hun aanval te hebben uitge
kozen. Het grootste deel van de militairen,
waarover men normaal had kunnen be
schikken, was immers met verlof. Maar
geen nood, een nieuw leger stelde zich op,
een leger van vrijwilligers. Een leger van
militairen die zich naar hun garnizoenen
terug haastten. Een leger ook van studen
ten, van arbeiders, van kantoorbedienden,
dat hoe dan ook, fietsend en liftend, naar
het Zuiden trok om de bevolking te hel
pen, die door het water overvallen zich in
deze bittere nacht al teweer had gesteld.
Met dat leger zijn wij gisteren Zuid
waarts getrokken. Eerst naar Rotterdam
waar in het stadsgedeelte onder de Maas
de eerste sinistere voortekens van wat
komen ging, te zien waren. Straten onder
een dikke laag van goorzwart slib, tunnels
die metersdieps onder water stonden, voor
deuren waaraan het kabbelende water lik
te. Maar ieder wist, dat er veel erger ko
men ging. Dat bleek al uit de omvang van
de hulpcolonnes, die bij het Feyenoord-
stadion de Maasstad verlieten. Eindeloze
rijen vrachtwagens, inderhaast met hun
chauffeurs opgekomen, vertrokken daar
beladen met zandzakken. En die zandzak
ken waren gevuld door Rotterdamse man
nen en vrouwen die er als razenden ston
den te graven en te scheppen.
Boven op die wagens zaten in de koude
wind en de regen de hulptroepen, die de
uitgeputte werkploe|en aan de dijken gin
gen versterken. Waar wisten zij niet, maar
dat het nodig was, bleek wel, toen zij bij
Dordrecht het getroffen gebied binnen
reden. Want in die vrijwel geïsoleerde stad
bleek hoe fel het water had huisgehouden.
Onder het grote viaduct bij Zwijndrecht
had een stortvloed van water, die de dijk
had gekraakt een krater van zeker acht
meter diep geslagen. En in de stad zelf
bleek ook hoe sterk het water is. Een stuk
spoorlijn was meters ver op zij gezet en
tegen een rij huizen opgekwakt. De laag
gelegen wijken stonden onder water en
overal zag men het trieste beeld van men
sen, die met hun bezittingen op handkar
ren, bakfietsen en kinderwagens geladen
wegtrokken, snel profiterend van het res
pijt, dat het lage getij hun even gunde.
Nog erger
Maar zelfs dit materieel zo zwaar getrof
fen Dordrecht, waar aan huizen en fabrie
ken enorme schade was aangericht, was
nog niet het ergste. Erger waren de verha
len van de geëvacueerden uit het Moer-
dijkgebied en 's-Gravendeel, omdat zij
melding maakten van de eerste slachtoffers,
ondanks de heldhaftige reddingspogingen
van pontonniers en mariniers, die met alles
wat maar varen wou, de eindeloze water
vlakte opgingen om de boeren te redden,
die in de begrijpelijke tweestrijd stonden
tussen zucht naar lijfsbehoud en de afkeer
om hun erfgoed te verlaten.
Erger ook waren de verhalen over de
spanning, die nog heerste op het eiland
IJsselmonde en de Krimpener Waard.
Want daar kon het ergste nog gebeuren.
Daar vochten uitgeputte mannen om de
dijken te behouden, de afbrokkelende dij
ken, die alleen nog stonden tussen het mee
dogenloze water en hun liefste bezit.
Wij zijn naar RidderkerK gegaan waar
de dijk, die de Noord af moest weren in
zijn aanval op het ganse eiland IJsselmon
de, zwaar werd bedreigd. Vierhonderd be
woners van buitendijkse huizen waren hier
's nachts op het nippertje gered. Een vuil
bruine, ziedende watermassa die de voor
posten, de buitenkaden, moeiteloos had
overweldigd en zijn buit, ganse schuren,
tafels, verdronken vee en tonnen wrak
hout triomfantelijk meevoerde, liep storm
op de angstig smalle dijk. En niet zonder
succes, want op vele plaatsen had zij het
wegdek al zo ondergraven, dat het ver
vaarlijk begon te zakken. Op zoveel plaat
sen zelfs, dat de werkploegen niet overal
tegenstand konden bieden.
Zij werkten nochtans als razenden,
sleurden zandzakken van vijftig kilo's op
hun afgebeulde ruggen naar de bedreigde
plaatsen en gunden zich nauwelijks rust.
Wij spraken met een groepje mensen, dat
na twaalf uur werken in een gierende
storm en een ijskoude regen zich een uur
rust gunde in de kille luwte van een
schuur. Rillend van kou en slaap en uit
putting stonden zij dicht tegen elkaar ge
drongen te proberen hun drijfnatte sigaret
ten aan te steken. Met kapotte, bloedende
en beblaarde handen. Er waren er bij, die
de totale uitputting nabij waren. Hun ge
zichten waren mager en blauw-bleek van
de kou en de ellende. Maar zij gingen niet
weg, want het water ging immers ook niet
weg. Dat beukte integendeel met nieuwe
energie op de onverdedigde bressen, met
steeds meer haast, want het zag zijn kans.
Het zag mogelijk ook met spijt de bus
sen naderen, afgestampt met vrijwilligers,
die eindelijk hulp kwamen bieden. Zoals
de moede mannen van Ridderkerk ze met
vreugde zagen komen. Er konden toen
zelfs v/eer grapjes af voor die nieuwe han
den tegen het oude gevaar, ongewende
handen misschien, maar dan toch handen
van mensen, die haast als bij instinct we
ten hoe zij het water moeten bevechten.
En zo stutten zij de dijk met nieuwe lagen
zandzakken in het gevecht om het eiland
IJsselmonde. Een gevecht, dat toen wij
Ridderkerk in de koude schemering verlie
ten, nog onbeslist was, want het wassende
getij moest nog komen om de laatste storm
loop in de nacht te doen. De beslissende
aanval, die een onoverzienbare ramp zou
kunnen inluiden.
Slag in het duister
Van Ridderkerk zijn wij in het wassen
de donker naar Ouderkerk getrokken.
Daar speelde zich een soortgelijk gevecht
af, alleen was daar de situatie zo mogelijk
nog ernstiger. Hier ging het om de Krim
pener Waard, waarvan al hele stukken
blank stonden. Zou de dijk van de Hollandse
IJssel het begeven, dan zou de ganse Krim
pener Waard blank komen te staan.
Ouderkerk zelf bleek niet te bena
deren, want de donkere glibberige pol
derwegen bleven gereserveerd voor de
colonnes vrachtwagens die materieel
aan moesten voeren voor de mariniers
en de genie die hier een wel haast ver
loren strijd streden. Aan beide kanten
was de Hollandse IJssel al op enige
plekken door de dijken geslagen. Hon
derden stuks vee waren al verdron
ken. Maar nog had men de bressen
kunnen dichten, met takkenbossen,
met zand, met klei, met alles wat men
er maar in kon smijten. In deze grote
slag was Gouda het hoofdkwartier
vanwaar de auto's, wier lichtbundels
telkens weer over ondergelopen land
zwaaiden, hun gevaarlijke tochten
moesten ondernemen. Gok hier was de
totale situatie nog onoverzichtelijk.
Maar voor de mannen die zich in het
slijk en de modder afbeulden zonder
tijd voor een sigaret of een kop koffie,
was zij dat niet. Voor hen was zij zéér
duidelijk. Vóór hen was het water,
achter hen het land. En daartussen
stonden zij.
Voor de jongens van de pontonniers, die
daar in het pikdonker als slaven zwoegden
op een dijk, die hier en daar nog maar an
derhalve meter breed was, hebben wij
eerbiedig onze pet afgenomen. Heel stie-
kum dan. Want zij waren niet van het
soort, dat bij zo'n eerbetoon zou zeggen:
„Wij doen eenvoudig onze plicht". Zij zou
den vermoedelijk hebben gevraagd: „Heb
je het soms te warm".
Diezelfde eerbied moeten ook de stugge
boeren van de Krimpener Waard hebben
gevoeld, die on het nachtelijk ontij hun vee
langs de wegen wegdreven. En de vrou
wen, die ondanks het hondenweer als don
kere silhouetten op de dijken stonden,
turend in de nacht en hopend en biddend.
Diezelfde eerbied komt allen toe, die
gisterochtend toen zij van de ramp hoor
den iedere gedachte aan Zondagse rust en
petjes uit hun hoofd zetten, een oude
plunje aantrokken en op weg gingen om
te helpen. De vrouwen, die de zandzakken
vulden, de arbeiders die toesnelden om
hun bedrijven te redden, de militairen, die
nog nooit zo'n haast hebben gehad en ieder
initiatief hebben aangewend om naar hun
garnizoenen te komen. De Rode Kruis
mensen en de ambtenaren van Waterstaat,
die nog niet geslapen hebben en vooralsnog
niet veel zullen slapen ook. En de chauf
feurs vooral ook, die wanneer de helft van
wat zij thans presteren van hen gevergd
zou worden, vermoedelijk in staking zou
den gaan, maar die nu onafgebroken met
hun zware bakbeesten worstelen door regen
en duister over half-onberijdbare wegen.
Onbreekbaar moreel
Die eerbied geldt dit ganse leger van
Nederlanders, dat inderhaast dat giganti
sche apparaat van hulpverlening improvi
seerde, dat gisteravond op volle toeren be
gon te komen en met zijn duizenden bus
sen en trucks de wegen van het Westen en
het Zuid-Westen deed dreunen, toen het
de tegenaanval in ging zetten. Natuurlijk
zijn bij de afweer van ae onverhoedse aan
val fouten gemaakt en had men niet alles
in de hand. Maar de vrijwilligers schikten
zich daarin en kankerden slechts zachtjes
wanneer zij een uur of wat in de kou moes
ten wachten voordat zij ergens heen wer
den gedirigeerd of soms zelfs weer naar
huis werden gezonden.
Tegen dit formidabel moreel is het
water tenslotte kansloos. Het heeft enorme
schade aangericht, het zal waarschijnlijk
nog meer schade aanrichten, maar het zal
uiteindelijk onherroepelijk worden terug
gedreven en de schade zal worden hersteld.
Althans dit zeiden de mannen op de af
brokkelende dijken van Ridderkerk en
Ouderkerk ons en zij kunnen het weten.
De kleine IJmuidense vuurtoren heeft
Zaterdag ook al het loodje moeten leggen.
Het „buitenlicht" is door de kabelstoring;
om 2.47 uur uitgevallen en om 3.20 uur was
het weer hersteld. Dank zij de automatische
reserve is het licht van de grote toren
blijven branden.
De kribbelichten van de strekdammen
vielen eveneens uit als gevolg van de kort
sluiting. Het personeel van de Rijks-kust-
verlichting heeft de hele nacht doorge
werkt.
Een triest beeld uit het geteisterde Maassluis. Bewoners vluchten uit halfingestorte huizenhun bezittingen onder de arm.
geklemd. Het water spoelt door de straten de muren ondermijnend en de gierende wind voltooit het vernielingswerk.
Eigenlijk lagen we die nacht van Zaterdag op Zondag een nacht om nooit te ver
geten te wachten op het seintje dat ons melden zou, dat ook voor de kust van
Zandvoort schepen in nood zouden verkeren. Dat kon bijna niet anders want de zware
orkaan, die over Zandvoort raasde met ongekende kracht en hevigheid deed huizen
schudden en muren scheuren. Even over half vijf rinkelde de telefoon! De kustwacht
waarschuwde ons: Kom naar het botenhuis in de Zeestraat, de bemanning van de
reddingboot is opgeroepen, een Duitse tanker kruist voor de kust en verkeert in nood.
Door de duisternis in deze onheilsnacht, moeizaam worstelend tegen de aanstormende
rukwinden spoeden we ons naar het botenhuis waar de voltallige bemanning, gekleed
in oliejas en zuidwester, wacht op nadere instructies. En we horen al spoedig, dat het
welhaast onmogelijk zal zün, indien daartoe het sein zou worden gegeven, de boot in
zee te brengen. Het moet een ravage langs het strand zijn, zoals men die zich nauwe
lijks kan voorstellen. De zeereep is voor een groot deel verdwenen en steil rijst de
duinwand op uit een kolkende, kokende zee.
We wachten. De. instructie blijft uit. Het
hoofd van de kustwacht staat in voort
durend contact met de kuststations, die
eindelijk melden, dat de boot Noordwaarts
is afgedreven en tenslotte bij IJmuiden is
gestrand. Maar de bemanning blijft op post
en wacht tot het eerste lichten van de da
geraad merkbaar is.
Dan begeven we ons in het schemerduis
ter, verbeten vechtend tegen de abnormaal
hevige windstoten, die het voortgaan bijna
onmogelijk maken, naar de Boulevard om
de Rotonde te bezien en vandaar de toe
stand in ogenschouw te nemen.
Het is een onbeschrijfelijk schouwspel
dat zich in het schemerig ochtendgloren
aan onze ogen voordoet. Gierend en brul
lend vertoont zich de zee, bedekt met wrak
hout, planken, balken, stoelen, tafels en
flarden van zinken platen, die een dakbe
dekking moeten hebben gevormd. We sta
ren in een heksenketel van losgebroken
elementen, een gapende, diepe afgrond, met
aanstormende golven van schuim. Ze bre
ken stuk tegen de duinwand, ze sleuren er
meter na meter af, het brokkelt hellingen
weg en sleept afrasteringen, strandafgan-
gen, gedeeltes van de rijwielpaden mee in
dit tomeloos geweld van ontembare kracht.
Het is majestueus en indrukwekkend,
doch tegelijkertijd angstaanjagend. De plot
seling in hun wilde vaart geremde golven
richten zich op tegen het duin en slaan
gordijnen van water over de Boulevard. In
de Rotonde is de chaos nauwelijks te ge
loven. Een groot gedeelte van de beide
toegangstrappen naar het strand is weg
geslagen. Zelfs de granieten treden zijn
weggerukt. De buitendeur is verdwenen, de
binnendeur eveneens. Over stapels balken,
planken en wrakhout klauteren we naar
binnen, waar tenslotte blijkt, dat de alhier
opgeslagen eigendommen van kampeerders
en strandpachters, dank zij deze naar bin
nen gespoelde barricade, slechts weinig
geleden hebben.
Het is inmiddels dag geworden en de
aanblik is nu nog troostelozer dan enkele
uren geleden. Zo ver het oog reikt, stijgt
de duinwand, waarvan zeker 10 k 10 meter
is weggeslagen, loodrecht uit zee omhoog.
Strandafgangen zijn niet meer te zien. Het
water, dat om ruim 5 uur zijn hoogste
stand had bereikt, zakt nu geleidelijk en
maakt het mogelijk, omstreeks 9 uur op
een smalle strook het strand te betreden.
Aan de achterzijde van het nog in aanbouw
zijnde badhotel hangt een enorme steiger
wild zwaaiend aan nog enkele kabels. Ver
scheidene ruiten blijken te zijn bezweken.
Van het bordes van de Rotonde betreden
we het strand, klauterend over enorme
hoeveelheden artikelen, die de zee daar
heeft neergesmeten. Het aantal tegels, los
geslagen van de Boulevards, is ontelbaar.
Zeeland ramp op ramp.
De oude strandafgangen, na de bezetting
ondergraven, omdat de Duitsers deze ge
deeltelijk hadden laten springen, zijn vol
komen blootgewoeld en hangen aan de
duinwand in de lucht. De grote bunker,
vlakbij de Strandweg, blijkt voor een groot
deel te zijn verbrokkeld, onderspoeld door
het water en omgekanteld.
Op het Zuiderstrand is de prachtige post
van de Zandvoortse reddingsbrigade, ge
bouwd op een bunker, omgeslagen. Het
fundament steekt omhoog en daaronder ligt
het fraaie gebouwtje voor een groot deel
verbrijzeld. De oude fundamenten van het
Zuiderbad zijn volkomen blootgespoeld. De
ijzeren borstwering blijkt nog volkomen in
tact te zijn. Daarachter ligt een chaotische
hoeveelheid aangespoeld materiaal. We
vinden er een gaaf bordje, groen geschil
derd, waarop met gele letters staat vermeld:
„Uitsluitend voor bezoekers van het Schui
tengat."
Op hei Noorderstrand is de toestand al
niet veel beter. De gehele bouw van Zee
bad Termes blijkt te zijn verdwenen. Geen
muur is meer te bekennen. Over grote af
stand heeft de zee dit alles weggevoerd. We
vinden de tafeltjes en stoelen pas zeven
kilometer verder terug. Als verlamd staat
de eigenaar op de plaats, waar eens zijn
bedrijf gevestigd was. Een groot deel van
de inventaris was er nog in opgeborgen.
De schade die hij heeft, wordt door hem
op ten minste veertigduizend gulden ge
schat.
Paviljoen Kiefer staat aan de rand van
een afgrond. Het terras is zo goed als ver
dwenen. Ruiten zijn vernield en glazen
schotten weggeslagen.
Het rijwielpad, even verder, is totaal
verdwenen, evenals de afrastering, grote
gaten ziin in de Boulevard geslagen. De
toiletten van het tentenkamp lijken nog in
tact, maar ze hangen in de lucht en zijn
onbereikbaar. Maar ontstellend is de aan
blik, die paviljoen „Riche" oplevert. Het
gebouw zelf liep weinig schade op, maar
het zwembassin toont een aanblik, alsof
een enorme bom er middenin is gevallen.
Het bassin is, op de landwand na, totaal
verwoest. Slechts de grote duiktoren staat
nog overeind in een ruïne van puin. Stuk
ken van de wanden, van de bordessen lig
gen in het rond. Het is haast niet te gelo
ven welk een vernieling het geweld van
wind en golven heeft kunnen aanrichten.
Ook hier wordt de schade op circa veertig
duizend gulden geschat. En het is de vraag
of herstel nog voor het komende seizoen
mogelijk zal zijn.
Enkele kleine strandpachters, die hun
bezittingen op het strand hadden achterge
laten, blijken alles kwijt te zijn. We spra
ken er één, die ruim 15.000 tegels verspeel
de, waarvan de waarde op veertig cent per
stuk moet worden gesteld. En dit zijn nog
maar kleinigheden, want Zandvoort werd
zeer zwaar gehavend. We hoorden reeds
verkondigen, dat het allerbeste seizoen deze
tegenslag onmogelijk meer goed kan ma
ken.
Met man en macht begon men, naarmate
de dag vorderde, aan het eerste, allernodig-
ste herstel. De dienst Publieke Werken
werkte onder leiding van directeur M.
Deutekom op hoogspanning. Burgemeester
mr. H. M. van Fenema was reeds van de
vroege uren af aanwezig om maatregelen
te bespreken en de schade in ogenschouw
te nemen. Het gehele politiecorps en de
reserve werden opgeroepen.
In het oude dorp was de schade geringer,
maar toch nog altijd zeer aanzienlijk. Vele
huizen hadden zo goed als geen pan meer
op het dak. Grote stroken zink lagen over
al verspreid. Op het Raadhuisplein werd
een tweetal bomen ontworteld.
Nauwelijks van onze ochtendtocht terug
werd ons van bevriende zijde gemeld, dat
ter hoogte van paal 73 een boot zou zijn
gestrand. Het hoofd van de kustwacht de
heer P. van der Mije, was reeds op weg
om een nader onderzoek in te stellen. We
besloten opnieuw weer en wind te trotse
ren, thans per fiets langs het strand, dat
nu goed berijdbaar was. Ruim zeven kilo
meter ten Zuiden van Zandvoort zagen we
uit de lichte nevel de omtrekken opdoemen
van een vrij grote boot, hoog op het strand.
Dichterbij gekomen bleek het vaartuig
te zijn gestrand honderd meter voorbij
kilometerpaal 73. Het schip lag dwars op
het strand, ongeveer tien meter van de
steile duinwand af. Een lange ladder tegen
de achtersteven noodde tot een bezoek. We
klommen naar boven. „356 Julius Rüt
gers Hamburg" lazen we. Het schip was
slechts weinig beschadigd. Slechts de loop
brug bleek wat verwrongen en het gehele
dek was overdekt met een lichte laag fijn
nat zand.
De kapitein deelde ons mede dat alles wèl
was aan boord. Verdere inlichtingen wilde
hij ons niet verstrekken, omdat hij zijn
rederij nog niet van de stranding op de
hoogte had gesteld. Toen even later het
hoofd van de kustwacht verzocht aan boord
te worden toegelaten, voor het verkrijgen
van nadere gegevens, trok de kapitein de
tegen de boot geplaatste ladder omhoog.
Nadere informaties brachten echter aan
het licht, dat de „Julius Rütgers" van
rederij Haltermann te Hamburg op weg
was met een lading teer van Kopenhagen
naar Rotterdam. Het schip meet 82.4 ton.
De bemanning bestaat uit 15 koppen.
Twaalf man zijn van boord gegaan en door
Noordwijkers vervoerd naar de Ruigehoek,
vanwaar zij later naar het Zeemanshuis in
Amsterdam werden overgebracht.
De kapitein, de eerste en tweede stuur
man bleven aan boord. De positie van de
45 jaar oude kustvaarder is zodanig, dat
mag worden aangenomen dat men het na
het graven van een geul, evenals indertijd
met de „C. A. Banck" gebeurde, weer vlot
zal kunnen slepen, doch hiermede kan nog
wel geruime tijd gemoeid zijn. Het is de
bedoeling de „Julius Rütgers", zodra de
omstandigheden daartoe gunstig zijn, naar
IJmuiden te dirigeren.
Hoewel Zandvoort aanzienlijk te lijden
heeft gehad, is men niet bij de pakken gaan
neerzitten. De plaatselijke afdeling van het
Rode Kruis organiseerde in samenwerking
met enkele particulieren en de motorclub
„Zandvoort" een grootscheepse Inzameling
voor de door de watersnood getroffen ge-
beiden, met als centrale post het politie
bureau. Hiermede werd Zondagavond om
half acht een begin gemaakt. Het succes
was geweldig. Auto na auto reed aan met
kleding en andere in de noodgebieden
bruikbare artikelen.
Het massale bezoek, dat Zandvoort deze
Zondag te verwerken kreeg, mag tenslotte
niet onvermeld blijven. Het was bij tram
en trein drukker dan op de drukste seizoen-
dagen. Vele extra diensten moesten worden
ingelegd. Ontelbare auto's brachten de ge
hele dag door nieuwsgierigen naar de bad
plaats.
(Van
onze sterrekundige medewerker)
Bij de ramp die Nederland het afgelopen
weekend heeft getroffen is weer eens dui
delijk geworden hoezeer ook kosmische
omstandigheden hun rol spelen in wat wij
ervaren. Eb en vloed zijn zulke letterlijk
dagelijkse verschijnselen dat wij eraan ge
wend zijn geraakt, zonder meestal te be
seffen dat twee hemellichamen in hun ver
wekking de hand hebben: de zon en de
maan.
Men zou deze twee hemellichamen kun
nen voorstellen als touwtrekkers, met dien
verstande dat zij niet altijd in tegenover
gestelde richting trekken maar ook wel
eens beiden naar dezelfde kant. Dan ont
staat er een springvloed zoals die van de
afgelopen dagen. De orkaan, „aritte im
Bunde", deed het zijne er nog bij.
Een springvloed kondigt zich aan via de
schijngestalten van de maan. De krachten
die zon en maan op het water van onze
planeet uitoefenen (en meer dan twee
derde van heb aardoppervlak is water!)
werken elkaar tegen wanneer het Eerste
of Laatste Kwartier is. Men moet hierbij
bedenken dat het effect met enige vertra
ging op aarde aankomt: ongeveer een dag
na Eerste of Laatste Kwartier.
In het andere geval echter (bij Nieuwe
en Volle Maan) werken de beide touwtrek
kers samen: zon, aarde en maan staan in
één lijn althans nagenoeg en de beide
„vloedbergen" op aarde (op de tegenover
elkaar gelegen punten van de aardbol)
worden dan extra-hoog. Er was in de nacht
van Donderdag op Vrijdag een maansver
duistering; toen was het dus volle maan.
De Velsense brandweer heeft de bevol
king van Hellevoetsluis een compleet licht-
aggregaat (motor met dynamo voor het op
wekken van electrische stroom) aange
boden.
De invloed daarvan op de vloed werd ech
ter, de hierboven besproken „vertraging"
in aanmerking genomen, pas even later
merkbaar.
De vloedgolf die Nederlands Westkust be-
spoélt, komt voor het grootste deel uit
Zuidwestelijke richting: zij wordt in het
Kanaal hoog opgestuwd en dan met geweld
door het Nauw van Calais geperst. In de
Noordzee krijgt zij weer ruim baan, langs
de kusten van Engeland, België en Neder
land. De inhammen rondom de Zeeuwse
eilanden zijn dan natuurlijk even zovele
kwetsbare plekken.
Behalve astronomische invloeden zijn er
dus ook nog geografische omstandigheden
die hun rol spelen wanneer een spring
vloed Nederland bedreigt. G. v. W.
Helaas is de grote schade, die op het
IJmuidense strand zowel de strandpachters
als degenen die hun optrekjes lieten over
winteren zwaar gedupeerd heeft, gevolgd
door een tweede strop voor de betrokkenen.
Nauwelijks was bekend, hoe chaotisch
de situatie op het IJmuidense strand na de
storm was, of er begaf zich een stroom van
belangstellenden door de „gleuf". Hoewel
de politie aanvankelijk de afzetting hand
haafde, kon men op den duur de hand over
hand toenemende stroom niet tegenhouden,
temeer daar velen door de duinen naar het
strand glipten. Daarbij werd niet alleen
zware en hier en daar zelfs onherstelbare
schade aangericht aan de zeereep, maar
ook de schamele resten van de consumptie
tenten en strandhuisjes, die door het water
diep in de toegangsweg naar de pier waren
gedreven, werden verder vertrapt, zodat
de schade met de minuut groter werd.
Maar nog droeviger is het door velen ge
constateerde feit, dat enige gewetenloze
individuen uit de ruïnes de kostbaarste
smukken der inventaris ontvreemdden. De
politie heeft weliswaar verscheidenen op
heterdaad kunnen betrappen, maar veel is
nog zoek, al is de politie van veel op de
hoogte, dat in het geniep gebeurde.
Vergezeld van prinses Beatrix heeft Ko
ningin Juliana Zondagmiddag een bezoek
gebracht aan de omgeving van de Krimpe-
nerwaard. De komst van H.M. was de auto
riteiten in die streek niet bekend. Zij reed
eerst tot aan Ouderkerk, welke plaats zelf
onbereikbaar was, zodat de koninklijke
auto slechts tot de grens van het onder
gelopen land kon rijden. Vervolgens wer
den Lekkerkerk, Krimpen aan de IJssel en
Krimpen aan de Lek bezocht.
De burgemeester van Krimpen aan de
IJssel was toevallig ter plaatse aanwezig,
waar de koninklijke auto stilhield. Met hem
had de Vorstin een informatief onderhoud.
Het lag in het voornemen te pogen Zeeland
te bereiken. Dit bleek echter onmogelijk
omdat op de wegen grote hoeveelheden vee
in veiligheid werden gebracht. In de rich
ting Vianen reden Koningin en Prinses
terug naar Soestdijk, toen het te laat was
geworden nog andere oorden te bezoeken.
Namens Koningin Juliana brengt prinses
Wilhelmina vandaag en Dinsdag een bezoek
aan de door de watersnood getroffen gebie
den in Zeeland.
Omstreeks 10 uur woei Zaterdagavond
het dak van het houten consultatiebureau
voor T.B.C.-bestrijding aan de Lorentz-
straat te IJmuiden-Oost af. In het bureau
waren de kostbare instrumenten voor het
bevolkingsonderzoek ondergebracht, onder
meer de röntgen-apparatuur en toen het
onmogelijk bleek het gat met zeil te be
dekken en ook binnen de afdekking niet
vrldoende werd geacht, is er met man en
macht gewerkt om het instrumentarium
over te brengen naar het hoofdbureau van
politie.