Hollanders en Zeeuwen vochten
als leeuwen tegen het water
Extra bussen-collecte ten bate
van de getroffen gebieden
Eilanddorp Zuidland werd in een
een schuimende binnenzee
uur
Gebrek aan vaartuigen en roeiers
bemoeilijkte reddingswerk
Zon en maan spelen een
rol bij elke springvloed
Legioen van duizenden vrijwilligers
trok Zuidwaarts voor de oude strijd
Indrukken uit Rampgebied
Relaas van een oog
getuige
Vier schepen op de
Waal gezonken
'i
1
i
Geen kijkspel
Na de stormschade de
„opzettelijke" schade
s Beroep op automobilisten
De evacuatie
MAANDAG v FEBRUARI 1953
(Van een verslaggever)
Tienduizenden hebben gisteren de slag gestreden, waarin de Nederlander
misschien de beste soldaat ter wereld is: de slag tegen het water. En bij
alle droefheid, die er om deze nationale ramp is mag een rechtvaardige
fiere trots gevoeld worden op de verbetenheid, op de moed en het uithou
dingsvermogen waarmee die tienduizenden uit alle lagen van ons volk
zich tegen de erfvijand te weer hebben gesteld, een erfvijand, die dit keer
met groter kracht heeft toegeslagen dan ooit het geval is geweest. Want
hierover mag geen misverstand bestaan, dit met schoppen en zandzakken
bewapende legioen zag zich gesteld tegenover een vernietigingsmacht, die
de oorlog overtrof. Zelfs geen modern bewapend leger zou in één etmaal
een verwoesting als deze kunnen aanrichten. Die verwoesting is zo groot,
dat zij zelfs nu nog niet overzien kan worden. Temeer daar verbroken
verbindingen, volkomen geïsoleerde gebieden, onberijdbare wegen, zich
bij de haast onoverwinnelijke moeilijkheden voegden waarvoor men zich
in de strijd tegen het opgezweepte water, dat zegevierend over het land
kolkte, geplaatst zag.
Op de rivier de Waal zijn tengëvolge
van de hevige golfslag in de nacht van
Zaterdag op Zondag vier schepen gezon
ken. Of alle opvarenden zich in veiligheid
hebben kunnen stellen is niet bekend. Het
staat echter vast, dat de opvarenden van
het Duitse sleepschip „Sol! Verein" zich
met behulp van een roeiboot hebben kun-
redden.
Ter hoogte van Heeselt zonken voorts
de „Mathahorn 3" en „West Fina". Bij
Gameren zonk het 2500 ton metende sleep
schip „Vulkaan", dat geladen was met erts,
Een legioen van vrijwilligers
In de chaos van deze Zondagmorgen,
waarin de berichten over de ene dijkbreuk
na de andere binnenkwamen, moest de
verdediging georganiseerd worden. Met
duivelse toeleg schenen de elementen juist
de nacht voorafgaande aan de wekelijkse
rustdag voor hun aanval te hebben uitge
kozen. Het grootste deel van de militairen,
waarover men normaal had kunnen be
schikken, was immers met verlof. Maar
geen nood, een nieuw leger stelde zich op,
een leger van vrijwilligers. Een leger van
militairen die zich naar hun garnizoenen
terug haastten. Een leger ook van studen
ten, van arbeiders, van kantoorbedienden,
dat hoe dan ook, fietsend en liftend, naar
het Zuiden trok om de bevolking te hel
pen, die door het water overvallen zich in
deze bittere nacht al teweer had gesteld.
Met dat leger zijn wij gisteren Zuid
waarts getrokken. Eerst naar Rotterdam
waar in het stadsgedeelte onder de Maas
de eerste sinistere voortekens van wat
komen ging, te zien waren. Straten onder
een dikke laag van goorzwart slib, tunnels
die metersdieps onder water stonden, voor
deuren waaraan het kabbelende water lik
te. Maar ieder wist, dat er veel erger ko
men ging. Dat bleek al uit de omvang van
de hulpcolonnes, die bij het Feyenoord-
stadion de Maasstad verlieten. Eindeloze
rijen vrachtwagens, inderhaast met hun
chauffeurs opgekomen, vertrokken daar
beladen met zandzakken. En die zandzak
ken waren gevuld door Rotterdamse man
nen en vrouwen die er als razenden ston
den te graven en te scheppen.
Boven op die wagens zaten in de koude
wind en de regen de hulptroepen, die de
uitgeputte werkploegen aan de dijken gin
gen versterken. Waar wisten zij niet, maar
dat het nodig was, bleek wel, toen zij bij
Dordrecht het getroffen gebied binnen
reden. Want in die vrijwel geïsoleerde stad
bleek hoe fel het water had huisgehouden.
Onder het grote viaduct bij Zwijndrecht
had een stortvloed van water, die de dijk
had gekraakt een krater van zeker acht
meter diep geslagen. En in de stad zelf
bleek ook hoe sterk het water is. Een stuk
spoorlijn was meters ver op zij gezet en
tegen een rij huizen opgekwakt. De laag
gelegen wijken stonden onder water en
overal zag men het trieste beeld van men
sen, die met hun bezittingen op handkar
ren, bakfietsen en kinderwagens geladen
wegtrokken, snel profiterend van het res
pijt, dat het lage getij hun even gunde.
Nog erger
Maar zelfs dit materieel zo zwaar getrof
fen Dordrecht, waar aan huizen en fabrie
ken enorme schade was aangericht, was
nog niet het ergste. Erger waren de verha
len van de geëvacueerden uit het Moer-
dijkgebied en 's-Gravendeel, omdat zij
melding maakten van de eerste slachtoffers,
ondanks de heldhaftige reddingspogingen
van pontonniers en mariniers, die met alles
wat maar varen wou, de eindeloze water
vlakte opgingen om de boeren te redden,
die in de begrijpelijke tweestrijd stonden
tussen zucht naar lijfsbehoud en de afkeer
om hun erfgoed te verlaten.
Erger ook waren de verhalen over de
spanning, die nog heerste op het eiland
IJsselmonde en de Krimpener Waard.
Want daar kon het ergste nog gebeuren.
Daar vochten uitgeputte mannen om de
dijken te behouden, de afbrokkelende dij
ken, die alleen nog stonden tussen het mee
dogenloze water en hun liefste bezit.
Wij zijn naar Ridderkerk gegaan waai
de dijk, die de Noord af moest weren in
zijn aanval op het ganse eiland IJsselmon
de, zwaar werd bedreigd. Vierhonderd be
woners van buitendijkse huizen waren hier
's nachts op het nippertje gered. Een vuil
bruine, ziedende watermassa die de voor
posten, de buitenkaden, moeiteloos had
overweldigd en zijn buit, ganse schuren,
tafels, verdronken vee en tonnen wrak
hout triomfantelijk meevoerde, liep storm
op de angstig smalle dijk. En niet zonder
succes, want op vele plaatsen had zij het
wegdek al zo ondergraven, dat het ver
vaarlijk begon te zakken. Op zoveel plaat
sen zelfs, dat de werkploegen niet overal
tegenstand konden bieden.
Zij werkten nochtans als razenden,
sleurden zandzakken van vijftig kilo's op
hun afgebeulde ruggen naar de bedreigde
plaatsen en gunden zich nauwelijks rust.
Wij spraken met een groepje mensen, dat
na twaalf uur werken in een gierende
storm en een ijskoude regen zich een uur
rust gunde in de kille luwte van een
schuur. Rillend van kou en slaap en uit
putting stonden zij dicht tegen elkaar ge
drongen te proberen hun drijfnatte sigaret
ten aan te steken. Met kapotte, bloedende
en beblaarde handen. Er waren er bij, die
de totale uitputting nabij waren. Hun ge
zichten waren mager en blauw-bleek van
de kou en de ellende. Maar zij gingen niet
weg, want het water ging immers ook niet
weg. Dat beukte integendeel met nieuwe
energie op de onverdedigde bressen, met
steeds meer haast, want het zag zijn kans.
Het zag mogelijk ook met spijt de bus
sen naderen, afgestampt met vrijwilligers,
die eindelijk hulp kwamen bieden. Zoals
de moede mannen van Ridderkerk ze met
vreugde zagen komen. Er konden toen
zelfs weer grapjes af voor die nieuwe han
den tegen het oude gevaar, ongewende
handen misschien, maar dan toch handen
van mensen, die haast als bij instinct we
ten hoe zij het water moeten bevechten.
En zo stutten zij de dijk met nieuwe lagen
zandzakken in het gevecht om het eiland
IJsselmonde. Een gevecht, dat toen wij
Ridderkerk in de koude schemering verlie
ten, nog onbeslist was, want het wassende
getij moest nog komen om de laatste storm
loop in de nacht te doen. De beslissende
aanval, die een onoverzienbare ramp zou
kunnen inluiden.
Slag in het duister
Van Ridderkerk zijn wij in het wassen
de donker naar Ouderkerk getrokken.
Daar speelde zich een soortgelijk gevecht
af, alleen was daar de situatie zo mogelijk
nog ernstiger. Hier ging het om de Krim
pener Waard, waarvan al hele stukken
blank stonden. Zou de dijk van de Hollandse
IJssel het begeven, dan zou de ganse Krim
pener Waard blank komen te staan.
Ouderkerk zelf bleek niet te bena
deren, want de donkere glibberige pol
derwegen bleven gereserveerd voor de
colonnes vrachtwagens die materieel
aan moesten voeren voor de mariniers
en de genie die hier een wel haast ver
loren strijd streden. Aan beide kanten
was de Hollandse IJssel al op enige
plekken door de dijken geslagen. Hon
derden stuks vee waren al verdron
ken. Maar nog had men de bressen
kunnen dichten, met takkenbossen,
met zand, met klei, met alles wat men
er maar in kon smijten. In deze grote
slag was Gouda het hoofdkwartier
vanwaar de auto's, wier lichtbundels
telkens weer over ondergelopen land
zwaaiden, hun gevaarlijke tochten
moesten ondernemen. Ook hier was de
totale situatie nog onoverzichtelijk.
Maar voor de mannen die zich in het
slijk en de modder afbeulden zonder
tijd voor een sigaret of een kop koffie,
was zij dat niet. Voor hen was zij zéér
duidelijk. Vóór hen was het water,
achter hen het land. En daartussen
stonden zij.
Voor de jongens van de pontonniers, die
daar in het pikdonker als slaven zwoegden
op een dijk, die hier en daar nog maar an
derhalve meter breed was, hebben wij
eerbiedig onze pet afgenomen. Heel stie-
kum dan. Want zij waren niet van het
soort, dat bij zo'n eerbetoon zou zeggen:
„Wij doen eenvoudig onze plicht". Zij zou
den vermoedelijk hebben gevraagd: „Heb
je het soms te warm".
Diezelfde eerbied moeten ook de stugge
boeren van de Krimpener Waard hebben
gevoeld, die on het nachtelijk ontij hun vee
langs de wegen wegdreven. En de vrou
wen, die ondanks het hondenweer als don
kere silhouetten op de dijken stonden,
turend in de nacht en hopend en biddend.
Diezelfde eerbied komt allen toe, die
gisterochtend toen zij van de ramp hoor
den iedere gedachte aan Zondagse rust en
petjes uit hun hoofd zetten, een oude
plunje aantrokken en op weg gingen om
te helpen. De vrouwen, die de zandzakken
vulden, de arbeiders die toesnelden om
hun bedrijven te redden, de militairen, die
nog nooit zo'n haast hebben gehad en ieder
initiatief hebben aangewend om naar hun
garnizoenen te komen. De Rode Kruis
mensen en de ambtenaren van Waterstaat,
die nog niet geslapen hebben en vooralsnog
niet veel zullen slapen ook. En de chauf
feurs vooral ook, die wanneer de helft van
wat zij thans presteren van hen gevergd
zou worden, vermoedelijk in staking zou
den gaan, maar die nu onafgebroken met
hun zware bakbeesten worstelen door regen
en duister over half-onberijdbare wegen.
Een troosteloos beeld van de huizen aan de benedendijk te Ridderkerk.
Die eerbied geldt dit ganse leger van
Nederlanders, dat inderhaast dat giganti
sche apparaat van hulpverlening improvi
seerde, dat gisteravond op volle toeren be
gon te kernen en met zijn duizenden bus
sen en trucks de wegen van het Westen en
het Zuid-Westen deed dreunen, toen het
de tegenaanval in ging zetten. Natuurlijk
zijn bij de afweer van ae onverhoedse aan
val fouten gemaakt en had men niet alles
in de hand. Maar de vrijwilligers schikten
zich daarin en kankerden slechts zachtjes
wanneer zij een uur of wat in de kou moes
ten wachten voordat zij ergens heen wer
den gedirigeerd of soms zelfs weer naar
huis werden'gezonden.
Tegen dit formidabel moreel is het
water tenslotte kansloos. Het heeft enorme
schade aangericht, het zal waarschijnlijk
nog meer schade aanrichten, maar het zal
uiteindelijk onherroepelijk worden terug
gedreven en de schade zal worden hersteld.
Althans dit zeiden de mannen op de af
brokkelende dijken van Ridderkerk en
Ouderkerk ons en zij kunnen het weten.
DOCOCCCOOOCOOOOOOOGOCOOCOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCOC
Gebleken is, dat vele nieuwsgierigen
zich per auto naar de getroffen gebie
den begeven. De hulpverlening onder
vindt hiervan hinder. Verzocht wordt
daarom aan automobilisten die niet bij
de hulpverlening zijn ingeschakeld, zich
niet naar deze gebieden te begeven
De Nationale commissie voor vluchte
lingenhulp doet, mede namens het Natio
naal Rampenfonds, een dringend beroep op
al haar plaatselijke afdelingen om, zo
mogelijk nog in deze week en anders vol
gende week, in hun gemeente een extra-
bussencollecte te houden ten bate van de
door de nationale watersnoodramp getrof
fenen, en zich hier met kracht achter te
stellen.
De nationale commissie voor vluchtelin
genhulp heeft hiervoor haar organisatie en
apparaat tijdelijk in dienst gesteld van het
rampenfonds en verzoekt haar plaatselijke
commissies zich ad hoe te beschouwen als
plaatselijke commissies van het nationaal
rampenfonds.
De stichting 19401945 doet gelijkelijk
een beroep op al haar plaatselijke commis
sies ten bate van deze inzameling. De plaat
selijke afdelingen van de nationale com
missie voor vluchtelingenhulp en van de
stichting 19401945 wordt verzocht onder
ling contact te willen opnemen en plaatse
lijk deze actie gezamenlijk te voeren.
Het Nederlandse Rode Kruis, dat deze
oproep mede ondersteunt, zal via haar af
delingen een goedereninzameling voor de
door de watersnood getroffenen organi
seren.
De nationale commissie en de stichting
19401945 verzoeken haar afdelingen ook
hieraan alle medewerking te willen geven
en zich hiervoor in verbinding te willen
stellen met de plaatselijke afdelingen van
het Nederlandse Rode Kruis. Voorzover
geen plaatselijke afdeling van het Neder
landse Rode Kruis in een gemeente aan
wezig is, kunnen de goederen rechtstreeks
gezonden worden naar de intendance van
het Nederlandse Rode Kruis, Fluwelen
Burgwal 19, 's-Gravenhage.
De genoemde organisaties doen een be
roep op allen, om niet zelfstandig activi
teiten te ontwikkelen, doch deze langs de
plaatselijke vertegenwoordigingen van ge
noemde organisaties te leiden, opdat een
zo effectief mogelijke bundeling van alle
krachten wordt verkregen. Ieder, die dus
wil meewerken aan deze actie, wordt ver
zocht zich in verbinding te stellen met deze
vertegenwoordigingen, welker adressen in
het algemeen op de gemeentehuizen be
kend zijn.
Zij, die rechtstreeks gelden willen storten,
kunnen dit doen op giro no. 9575, ten name
van het Nationaal Rampenfonds, Den Haag.
Helaas is de grote schade, die op het
IJmuidense strand zowel de strandpachters
als degenen die hun optrekjes lieten over
winteren zwaar gedupeerd heeft, gevolgd
door een tweede strop voor de betrokkenen.
Nauwelijks was bekend, hoe chaotisch
de situatie op het IJmuidense strand na de
storm was, of er begaf zich een stroom van
belangstellenden door de „gleuf". Hoewel
de politie aanvankelijk de afzetting hand
haafde, kon men op den duur de hand over
hand toenemende stroom niet tegenhouden,
temeer daar velen door de duinen naar het
strand glipten. Daarbij werd niet alleen
zware en hier en daar zelfs onherstelbare
schade aangericht aan de zeereep, maar
ook de schamele resten van de consumptie
tenten en strandhuisjes, die door het water
diep in de toegangsweg naar de pier waren
gedreven, werden verder vertrapt, zodat
de schade met de minuut groter werd.
Maar nog droeviger is het door velen ge
constateerde feit, dat enige gewetenloze
individuen uit de ruïnes de kostbaarste
stukken der inventaris ontvreemdden. De
politie heeft weliswaar verseheidenen op
heterdaad kunnen betrappen, maar veel is
nog zoek, al is de politie van veel op de
hoogte, dat in het geniep gebeurde.
ocoocoocoooocoooooooooococ
(Van een verslaggever)
Met een hulpploeg van tien Rotterdamse Rode Kruis-mannen zijn wij gistermiddag
over een spiegelgladde dijk naar het rampgebied op Voorne en Putten gereden, waar
het plaatsje Zuidland wel het hevigst geteisterd is. Zuidland, een welvarend boeren
dorp van 2200 inwoners, dat in de noodlotsnacht van Zaterdag in een uur tijds ver
anderd is in een oord van troosteloze ellende. De dijkkruin, bij eb de enige verbinding
met de buitenwereld, steekt ternauwernood tien centimeter boven water uit en ter
weerszijden daarvan strekt zich van einder tot einder een kokende zee van stinkend
geelbruin water uit waarin stukken huisraad en opgezwollen dierenkadavers heen en
weer gesmeten worden tussen de halfverdronken huizen. Op het hoogste punt, waar
de tramlijn FlakkeeRotterdam uit het water opduikt, groepen wat dorpelingen
samen, doelloos en zwijgend uitziend over de kokende baaierd, die bijna hun graf
geworden was en die hen allen tot de bedelstaf gebracht heeft.
■f'-J I
L
Bi
BEU5IE
Zeeland ramp op ramp.
Woest beukt het schuimende water tegen de smalle dijk van het dorpje Zuidland. De
tramweg naar Rotterdam is al grotendeels opgeslokt.
(Van onze sterrekundige medewerker)
Bij de ramp die Nederland het afgelopen
weekend heeft getroffen is weer eens dui
delijk geworden hoezeer ook kosmische
omstandigheden hun rol spelen in wat wij
ervaren. Eb en vloed zijn zulke letterlijk
dagelijkse verschijnselen dat wij eraan ge
wend zijn geraakt, zonder meestal te be
seffen dat twee hemellichamen in hun ver
wekking de hand hebben: de zon en de
maan.
Men zou deze twee hemellichamen kun
nen voorstellen als touwtrekkers, met dien
verstande dat zij niet altijd in tegenover
gestelde richting trekken maar ook wel
eens beiden naar dezelfde kant. Dan ont
staat er een springvloed zoals die van de
afgelopen dagen. De ox-kaan, „aritte im
Bunde", deed het zijne er nog bij.
Een springvloed kondigt zich aan via de
schijngestalten van de maan. De krachten
die zon en maan op het water van onze
planeet uitoefenen (en meer dan twee
derde van het aardoppervlak is water!)
werken elkaar tegen wanneer het Eerste
of Laatste Kwartier is. Men moet hierbij
bedenken dat het effect met enige vertra
ging op aarde aankomt: ongeveer een dag
na Eerste of Laatste Kwartier.
In het andere geval echter (bij Nieuwe
en Volle Maan) werken de beide touwtrek
kers samen: zon, aarde en maan staan in
één lijn althans nagenoeg en de beide
„vloedbergen" op aarde (op de tegenover
elkaar gelegen punten van de aardbol)
worden dan extra-hoog. Er was in de nacht
van Donderdag op Vrijdag een maansver
duistering; toen was het dus volle maan.
De invloed daarvan op de vloed werd ech
ter, de hierboven besproken „vertraging"
in aanmerking genomen, pas even later
merkbaar.
De vloedgolf die Nederlands Westkust be-
spoelt, komt voor het grootste deel uit
Zuidwestelijke richting: zij wordt in het
Kanaal hoog opgestuwd en dan met geweld
door het Nauw van Calais geperst. In de
Noordzee krijgt zij weer ruim baan. langs
de kusten van Engeland, België en Neder
land. De inhammen rondom de Zeeuwse
eilanden zijn dan natuurlijk even zovele
kwetsbare plekken.
Behalve astronomische invloeden zijn er
dus ook nog geografische omstandigheden
die hun rol spelen wanneer een spring
vloed Nederland bedreigt. G. v. W.
XXOnOOCXXXXXXJOOOCXXXXXXOOOOOOOCXMOOOOCOOOOCOOCOOOOOOOOOC
De K.N.A.C. doet een beroep op alle
automobilisten om zich waar dit van
nut kan zijn, ter beschikking te stellen
van de hulporganisaties. In het bijzon
der meent de K.N.A.C. dat zij zich in de
eerstvolgende dagen verdienstelijk kun
nen maken bij de inzameling van de
veor de getroffen gebieden noodzake
lijke goederen door deze naar de cen
trale punten te vervoeren. Men kan zich
ook opgeven bij de K.N.A.C.: Sophia-
laan 4, Den Haag.
ocooooooooooocooooccccoooooooooooooooooooccoootxooocxxxx*
Bijna niemand heeft iets meer dan het
vege lijf kunnen redden, zo onverwacht is
de zondvloed over het dorp losgebarsten.
In het tramstation weidse naam voor
een eenvoudige boerenherberg hokt zo'n
groepje stakkerds bijeen. In geleende kle
ren en dekens zitten zij om een kachel die
met lege sigarenkistjes brandend wordt
gehouden „de kolen zijn verzopen".
Vrouw Stoof, een 69-jarige boerenvrouw,
doet het woord, de anderen turen apatisch
voor zich uit of huilen zonder geluid.Vrouw
Stoof had met haar man een kleine hof
stede in de polder en was Zaterdagavond
om 10 uur naar bed gegaan in de huis
kamer, omdat je boven niet kon slapen van
het lawaai van de wind. Om kwart voor zes
was zij wakker geworden met natte voe
ten. Denkend dat de beddekruik lekte, had
zij haar man gewekt en toen ontdekt dat
de kamer vol water stond.
Op dat moment was krakend de huis
kamerdeur bezweken onder een muur van
binnenstromend water, zodat de beide
oudjes nog maar ternauwernood de zolder
trap konden bereiken. Kletsnat en uitgeput
hadden zij toen urenlang op de stikdonkere
vliering gelegen, beneden hen het water
steeds hoger komend. Tegen 12 uur Zon
dagmiddag naderde eindelijk een roeiboot
hun hachelijke schuilplaats en konden zij
via een dakvenster in veiligheid gebracht
worden. Hun vee, hun lijfgoed en hun
spaarduitjes zijn echter een prooi van het
water geworden en hun wrakke boerde
rijtje kan ieder ogenblik bezwijken onder
de druk van het beukende water.
En zo zijn er honderden gevallen in het
Zuidland, waar gisteren ware heldendaden
zijn verricht om de geïsoleerde bewoners
uit hun benarde positie te redden. Totdat
de eb de dijk naar Heenvliet en Rotterdam
had vrij gegeven waren er alleen een paar
kleine roeibootjes en daarmee hebben vrij
willigers met lijfsgevaar eerst de zieke en
oude dorpelingen naar de hoger gelegen
huizen vervoerd. Later kwamen er nog wat
vletten en roeiboten uit Rotterdam, maar
omdat daar geen bemanning bij was en de
Zuidlanders zelf van roeien bij zulk ruw
watex geen kaas gegeten hebben, stagneer
de het reddingswerk aanzienlijk, zodat er
laat in de namiddag nog een 150-tal ge-
inundeerden op hun verlossing wachtten.
Tegen vieren kwam ook de marine-onder
zeedienst een handje helpen met een aantal
rubberbootjes, maar deze konden behalve
hun bemanning slechts één passagier ver
voeren, terwijl deze vaartuigen eigenlijk
ook te wankel waren voor dit zwalpende
water. Zelf hebben wij in een grote motor-
vlet een reddingstocht bijgewoond een
van onze klanten moest via een ladder en
een touw uit zijn dakkamertje in de boot
neergelaten worden en zelfs in die schuit
was dat een avontuur, dat wij niet gaarne
herhalen zouden. Het was dan ook alleszins
begrijpelijk dat burgemeester De Kool via
de enige telefoonlijn die zijn dorp nog met
de buitenwereld verbond, moord en brand
schreeuwde om bemande motorvlets, om
de rest van zijn nog geïsoleei'de dorpelin
gen nog vóór donker en hoog tij in veilig
heid te kunnen stellen, want hij was er
zeker van, dat tal van geïnundeerde boer
derijen de kracht van een nieuwe vloed
niet zouden kunnen weerstaan.
Wij hebben niet kunnen afwachten of
zijn alarmkreten effect gehad hebben, want
tegen 6 uur 's avonds begon de opkomende
vloed de dijk alweer dusdanig te overstro
men dat wij óns haasten moesten om nog
langs deze laatste vluchtweg huiswaarts te
kunnen keren. Tot dat tijdstip echter waren
er echter in Zuidland nog geen doden te
betreuren waarbij wij de honderden ver
dronken koeien en varkens dan maar niet
rekenen. Het ergste is het dorpje dus waar
schijnlijk bespaai'd gebleven, maar wat telt
voor deze mensen het leven nog, nu zij
dakloos en straatarm, alles hebben moeten
achterlaten dat hun dierbaar was?
Met bussen zijn zij, in de middag en
vooravond, naar Rotterdam geëvacueerd,
waar hun in de Ahoy-hall een liefderijke
ontvangst, een maaltijd en een bed wacht
ten. Maar het ging langs hen heen, het deed
hen niets. Gewillig lieten zij zich registre
ren en met zich omsollen, gewillig slurp
ten zij de hete koffie en hurkten dan weer
samen, stil voor zich uitstarend, de ogen
nog vol van de herinnering aan hun nacht
der verschrikking.
Vrijwilligers waagden gisteren urenlang in wrakke roeibootjes hun leven om de
honderden boerengezinnen in de Zuidlandse polder zo snel mogelijk uit hun isolement
te verlossen.
"I