Onze puzzle
tSpi&cfd
Oporten
We maken een kabouter
Huis vol mysterie
Wat maken we er van?
o der i
Hulp in nood
Blote voeten
Witte bal
Biljarten
Om de Europese titel 71/2
Om de titel eerste klasse
klein biljart libre
Scha a tsen rijde n
Schaatswedstrijden
in Noorwegen
Eindenhout geopend
Motorrit afgelast
FEUILLETON
door Jane England
ZATERDAG 7 FEBRUARI 1953
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
„Wat ga je doen?", riep Tom benauwd,
want hij merkte opeens dat hij zweefde.
„Het is niets", zei de stem van de vogel
in het pikkedonker, „ik ben de pudding
vogel en ik moet jou naar het pudding-
land brengen. Dat wou je toch zo
graag?"
„Hoe zie je er uit", vroeg Tom, „ben je
mooi?"
„Ja", zei de vogel, „heel mooi. Alle
puddingkleuren zitten in mijn veren:
„mocca, frambozen, ananas en pruimen.
De bitterkoekjes, de krentjes en de
amandelen zijn erop getekend en mijn
ogen zijn twee blauwe rozijnen. Dade
lijk, bij het licht van de sterren zul je
het zien."
De vogel vloog hoger en hoger.
„Waarom heb je mij uitgekozen om mee
te gaan?" vroeg Tom. De vogel lachte
zachtjes. „De puddingkoning hoorde
wat jij vanavond aan tafel zei. Je zat
met een boos gezicht achter dat bord
boerenkool met worst en je zei dat je
alleen maar pudding wou eten. Je moe
der probeerde je over te halen, maar je
at niet. Toen werd je vader boos en zei:
Geen boerenkool, dan ook geen pud
ding. Je ging met een lege maag naar
bed en op de trap fluisterde je, dat je
altijd alleen maar pudding zou eten
als je groot was. Toen lachte mijn
puddingkoning op zijn troon en zei: Nu
is het tijd om dat jongetje te halen.
Puddingvogel ga! Daarom haalde ik je
uit bed. En daar zit je nu."
„Zijn we er nog niet?" vroeg Tom.
„Bijna", antwoordde de puddingvogel.
Als ik in dat land maar iets te eten
krijg, dacht Tommie, want ik rammel
van de honger. Hij had eigenlijk een
beetje spijt van dat lekkere bord boeren
kool. Maar jaOpeens werd het licht,
de vogel streek neer op een ster, die de
vorm van een pudding had, je weet wel,
zo één met allemaal laagjes op elkaar,
die naar boven toe kleiner worden.
Ze stonden op de grond. Twee kleine
bruine mannetjes, die er net uitzagen als
twee chocoladepuddinkjes met korte
armpjes en beentjes, holden op hem toe.
„Kom maar mee", zeiden ze vriendelijk
en ze namen Tom tussen zich in. Ze lie
pen door de stad; overal kwamen ze
puddingmensen tegen de grote stevige
waren arbeiders en agenten, de gekleur-
den met hoedjes van vruchten waren
vrouwen en de hele kleintjes, zoals je
moeder wel eens in eierdopjes maakt,
waren de kinderen. Tommie kreeg er
honger van! Toen kwamen ze bij het
paleis; de mannetjes gingen naar bin
nen en liepen voorop door hoge zalen.
Overal rook het naar pudding Ze duw
den Tom een zaal in. „Hier is hij", rie
pen ze en Tom stond opeens voor de
troon van de puddingkoning.
De koning was van rose gelatine en
had kleine krentenoogjes. Hij zei niets,
maar lachte vriendelijk en klapte in
zijn handen. Een lange rij griesmeel
puddingmannetjes kwam binnen. Elk
droeg op een schaal boven zijn hoofd
een echte pudding. Ze zetten ze één
voor één neer op een tafel en gaven
Tommie een stoel en een lepel. De
koning knikte dat hij kon beginnen.
Dat deed Tom natuurlijk.
„Hap, hap, hap", de
eerste pudding was al
half op. De koning knik
te goedkeurend. Tom
wachtte even en ging
weer door. Wég was de
pudding. Tom boog
dankbaar voor de ko
ning, maar die wees met
een uitgestrekte arm
naar de tweede pudding.
Die zag er ook heerlijk
uit en een paar hapjes
lustte Tommie nog wel.
Hij at weer en de koning
lachte vriendelijk.
Maar toen die pudding
op was, kon Tom al bijna
niet meer. „Toe maar",
knikte de koning.
Tom werd er rood van,
maar hij probeerde toch
door te eten. Heel lang
zaam at hij hem op. De
koning wees naar de
derde pudding en zuchtend nam Tommie
er een hap van, toen nog een héél klein
hapje, daarna kon hij niet meer en legde
zijn lepel op tafel. De koning keek boos
en klapte weer in zijn handen. De
bruine mannetjes schoten toe en voer
den hem; één hield zijn neus dicht en de
ander duwde lepel na lepel pudding in
Tom z'n mond. De tranen rolden over
zijn wangen: hij kon niet eten. De man
netjes gaven het op.
Maar toen kwam de koning overeind.
„Wat is dat?" bulderde hij. „Wil jij onze
kostelijke pudding niet eten? Dat is een
belediging, een vreselijke belediging
voor het puddingvolk. Mannen, grijpt
hem!"
Van alle kanten vielen de pudding
mannetjes op hem aan. Zij schreeuwden
van schrik.
„Wat is er?" vroeg een stem en daar
was z'n moeder. „De puddingkoning",
huilde Tom, „hij wil me pakken". Zijn
moeder streek hem door zijn haar en
zei: „Je hebt gedroomd, je ligt in je bed,
kijk maar. Dat komt ervan als je met
een lege maag gaat slapen. Zal ik wat
boerenkool voor je halen?"
„Ja", knikte Tom.
„En een beetje pudding ook?"
„Nee," zei Tom, „geen pudding".
„Opstaan Tonnie, toe dan Tonnie,
lopen Tonnie, wat je kan.
Vlugger, vlugger, luie pony",
roept mijn baas, de schillenman.
„Ach, het is pas half zeven,
't is zo koud en 't regent zo.
'k Was zo graag nog wat gebleven
op mijn' lekk're warme stro.
Buiten wacht de schillenjongen,
Baas erop en ik ervoor.
Zo gaat het nu alle dagen,
altijd, altijd, altijd door.
Waarom mogen mensen rijden
en de kleine pony's niet?
Baas, ben jij niet te benijden
als men jou zo zitten ziet?
Alle dieren werken voor je,
werken helemaal voor niets,
alles doen we, maar nooit hoor je
„dank je" zeggen of zoiets.
Baas, als wij eens zouden ruilen,
jij in 't tuig inplaats van mij,
zou, er één van beiden huilen
en die ene dat was jij".
mies bouhuys." j
Horizontaal: 1. Moge
lijkheid, 5. Balletje
papier, 9. Groet, 10.
Tennisterm, 11. Roem,
12. Onkundige, 14.
Honingdrank, 15. Wa
ren veel mannen tij
dens de Duitse bezet
ting, 18. en meer an
dere (afk.), 19. Meis
jesnaam, 23. Dingen
die aanleiding geven
om zich te ergeren,
25. Vruchtenvocht,
27. Belemmering, 30.
Kloosterkerk, 34.
Zwijn, 35. Leep, 36
Jongensnaam, 37.
Voor, 38. Watering,
39. Tegen, 40. Hart,
pit.
Verticaal: 1. Hoofd,
deksel, 2. Havenplaa's
in Jemen, 3. Plaats in
Gelderland, 4. Ver
driet, 6. Serie, 7. Re
gel, 8. Paard (dialect),
13. Vaartuig, 14. Hoof
den v. departemen
ten, 16. Deel v. d.
mast, 17. Vennoot
schapsvorm (afk.),
20. Bar, 21. Gewicht,
22. Lidwoord, 24.
Laatste letter v. h. Gr.
alphabet, 25. Erwten
soep, 26. Naschrift,
27. Muzieknoot, 28.
Duizend, 29. Plaats
in Overijsel, 31. Ge
metselde ruimte waar
men brood in bakt,
32. Brandstof, 33.
Deel v. e. koe.
NAAM INZENDER:
ADRES:
Oplossingen moeten,
ingevuld op het hier
bij afgedrukte diagram worden ingezon
den aan onze bureaux Grote Houtstraat
93 of Soendaplein 37 te Haarlem, of Ken-
nemerlaan 186 te IJmuiden. Zij moeten
uiterlijk Woensdag a.s. om 5 uur n.m. in
ons bezit zijn. Op de enveloppe vermelden:
„Oplossing puzzle" en geen mededelingen
bijvoegen.
Onder de goede oplossers worden prij
zen van 7.50, 5.en 2.50 verloot.
De oplossing van db vorige puzzle luidt:
Horizontaal: 1. Zondag, 6. pedant, 11.
literator, 12 t.p., 14. kom, 15. ter, 16. mr,
17. les, 19. laken, 21. nar, 22. adel, 24. kar,
25. lega, 26. potas, 28 reeds, 29. diadeem,
30 meter, 32 duplo, 35 eter, 36. met, 38.
riem, 39. nel, 40. belet, 42. Ans, 43. Mr.,
44. mud, 45. ril, 47. al, 48 moraliter, 50.
theeën, 51. goedig.
Verticaal: 1. zatlap, 2. N.L., 3. dik, 4.
atol, 5. gemak, 6. pater, 7. eten, 8. dor, 9.
ar, 10. terras, 13. pedometer, 16. Magda-
lena, 18. set, 20. kandeel, 21. nee, 23. lader,
25. lemur, 27. sir, 28. red., 30 menuet, 31.
tel, 33. Pia, 34. omslag, 36. Medan, 37.
terig, 40. bure, 41 Tito, 44 moe, 46. lee, 48.
me, 49. R.D.
De prijswinnaars waren:
1. L. de Jong, Anemonenstraat 5, Sant
poort-Dorp 7.50.
2. S. DumontBakker, Tweede Emma-
straat 30, Haarlem 5.
3. W. Vallentgoed, IJdijk 49, Spaarndam
2.50.
Deze kabouter wordt uit triplex gezaagd. Je doet dat op de
volgende manier: Leg op het hout een stukje carbon (door
drukpapier) en daarop het voorbeeld. Trek met potlood het
voorbeeld over en de kabouter staat keurig op het hout. En
dan maar zagen en met schuurpapier de kanten schuren.
Je kunt hem schilderen met plakkaatverf. Gebruik er mooie
heldere kleuren voor. En tot slot lak of vernis je het helemaal.
Op liet besluit van het bestuur van de
Koninklijke Nederlandse Voetbal
Bond om Zondag geen competitiewed
strijden en vriendschappelijke wedstrij
den te spelen, zal niemand enige critiek
kunnen hebben. Dit was en dat
zagen alle sportbonden in het enige
besluit dat mogelijk was. De terreinen,
zalen en hallen waar anders vele dui
zenden sportminnenden zich ontspan
nen, zullen Zondag gesloten blijven om
de algemene gedenkdag ook werkelijk
algemeen te doen zijn. Dit ondanks
pet feit dat reeds zeer vele verenigingen
viannep hadden gemaakt om hun sport
dienstPaar te ma^en aan de n0°d van
zo.. ie' tienduizenden door het organi
seren van wedstrijden, waarvan de baten
ten goede zouden komen aan het Natio
naal Rampenfonds, dal nog zo veel geld
nodig heeft.
Die plannen moesten verzet worden.
Geen nood, laten al de bestuurders
bedenken dat uitstel geen afstel behoeft te
worden. En laten al degenen, die er van
overtuigd blijven dat de sport nog veel kan
bijdragen voor het goede doel, ook al wor
den er dan Zondag geen wedstrijden ge
speeld.
Er komen nog meer Zondagen waarop de
goede voornemens kunnen worden uitge
voerd. Als voorbeeld noemen wij de K.N.
V.B., de organisatie die ongetwijfeld het
meeste geld kan inbrengen voor het Ram
penfonds. Mocht men de volgende Zondag
besluiten weer gewoon de wedstrijden van
het competitieschema 'te spelen, dan is dat
een fraaie gelegenheid om bijvoorbeeld alle
recettes van die dag aan het Rampenfonds
af te dragen. Wie een geregelde bezoeker is
van de voetbalvelden weet dat dat bedrag
niet gering zal zijn. In ieder geval oneindig
veel hoger dan het totaalbedrag van overal
verspreide vriendschappelijke wedstrijden
tijdens werkdagen op terreinen waar een
lichtinstallatie aanwezig is.
Het gaat er immers om, om door inspan
ning van alle krachten de inzameling van
geld voor de bewoners van de getroffen ge
bieden zo groot mogelijk te doen zijn. Wel
aan, laat dan de sport niet achterblijven.
Er kan veel gedaan worden en dus móet
er veel gedaan worden. En wat betekent
tenslotte de recette van één Zondag, als alle
recettes bijeen weer een stap' verder be
tekenen op de weg naar herstel?
D'e voetbaldeskundigen in Engeland heb
ben zich dezer dagen eens achter de
oren gekrabd. Titus Okere namelijk
Swindon's nieuwe professional voetballer
uit Nigeria is aan het trainen gegaan
zonder voetbalschoenenIn zijn hele
loopbaan als voetballer inbegrepen een
tour door Engeland heeft hij nog nooit
schoenen tijdens een wedstrijd gedragen.
En nu vragen de voetbaldeskundigen zich
af wat zij nu moeten doen wanneer Titus
eerstdaags op blote voeten in een wedstrijd
voor zijn nieuwe vereniging zal uitkomen.
Want in de spelregels is niets te vinden
dat er op duidt dat „Tity" dat namelijk niet
zou mogen doen.
Aan scheidsrechters is voorgeschreven
dat zij moeten toezien dat de spelers fat
soenlijk gekleed moeten zijn, waarbij zij er
natuurlijk ook op moeten letten dat de
voetballers niets mogen dragen dat tegen
standers angst in zou kunnen boezemen.
Maar nergens staat geschreven dat zij per
tinent schoenen MOETEN dragen.
Toch is het niet waarschijnlijk, zo lezen
wij in News Chronicle, dat Titus op blote
voeten in leaguewedstrijden zal uitkomen.
Bij zijn eerste training zagen de officials
heus wel dat Titus gemakkelijk en hard
kon schieten op z'n blote voeten, maar na
afloop gingen zij toch maar met hem naar
de stad om een paar speciale en heel lichte
canvasschoenen voor hem te kopen. Daar
op zal Titus vooreerst moeten spelen.
Hoe het hem bevalt is nog niet bekend.
Op z'n blote voeten maakte hij een heel
goede indruk in zijn nieuwe milieu. De
manager van Swindon voorspelde dat
Okere spoedig als hij tenminste niet te
veel last had van de kou in het eerste
elftal zou uitkomen.
Behalve die blote voeten van Titus Okere
hebben de Engelse officials nog een
probleem: de witte bal. Velen klagen steen
en been over de wijze' waarop in league-
In Viersen werden de biljartwedstrijden
om het Europese biljartkampioenschap 71/2
voortgezet.
De resultaten waren:
Galmiche (Frankrijk)
Rudolph (Duitsl.)
Metz (Nederland)
Spielmann (Duitsl.)
Rudolph (Duitsl.)
Metz (Nederland)
Metz (Nederland)
300
16
92
18.75
225
16
85
14.06
300
17
57
17.64
267
17
64
15.70
300
11
97
27.27
98
11
73
8.90
300
20
75
15.
256
20
102
12.80
300
12
70
25—
163
12
68
14—
300
20
73
15—
219
20
56
10.95
300
16
111
18.75
236
16
72
14.75
300
12
79
25—
137
12
44
11.41
300
12
72
25—
196
12
53
16.33
300
19
113
15.78
297
19
44
15.63
Rudolph (Duitsl.)
Na de tweede da? leiden Luetgehetmann,
Van de Pol, Van Ilassel en Galmiche, met
ieder zes matchpunten, gevolgd door Ru-
dolnh en Vingerhoed! met ieder vier match-
punten. Spielmann. Metz en Reicher hebben
ieder 0 matchpunten.
De resuldtaten van de biljartoartiien in
het kampioenschap eerste klasse klein biljart
libre luiden:
car.
brt.
h.s.
mov.
Tuin
150
35
34
4.28
Scholten
200
35
34
5.71
v. d. Berg
151
29
28
5.20
Oom en
200
29
58
6.89
Tuin
122
21
29
5.80
v. d. Berg
200
21
46
9.52
Nassau
176
33
38
4.28
Copini
200
33
33
5.71
Scholten
200
34
32
5.88
Barnhorn
189
34
31
5.55
Oom en
179
31
27
5,77
Heiligenberg
200
31
35
6.45
De wedstriiden
worden
Zaterdag 14
Fe-
hruari om half acht voortgezet. Zondag 15
Februari zijn de slotpartijen.
In Sandafjord werden gisteren internatio
nale schaatswedstrijden gehouden waaraan
ook onze landgenoten Broekman, Van der
Voort en Huiskes deelnamen. De baten van
deze wedstijden zullen ten goede komen
aan het Nationaal Rampenfonds.
De uitslagen waren:
500 meter: 1. Roald Konsmo (Noorwegen)
45.8 sec.; 2. Kees Broekman (Ned.) 46,6; 3.
Wim van der Voort (Ned.) 46,8; 4. Hugne
Pettersen (Noorw.) 47,1; .5. Kornel Pajor
(Zweden) 47,9; 6. Per Hansen (Noorw.) 48;
7. Anton Huiskes <Ned.) 48,2.
5000 meter: 1. Kees Broekman 8.46,6; 2.
Anton Huiskes 8.52,2.
3000 meter: 1. Wim van der Voort 5.11,8;
2. Kornel Pajor 5.13,6; 3. Hugne Pettersen
5.16,6.
De ijsbaan Eindenhout is Zaterdagmiddag
en -avond voor het publiek geopend. Zon
dag zal de ijsbaan de gehele dag gesloten
zijn.
De motorrit van de Motorclub Haarlem
en Omstreken zal Zondag in verband met de
algemene gedenkdag niet doorgaan.
wedstrijden met het gebruik van de witte
bal wordt omgesprongen. Sedert de F.A. het
gebruik daarvan heeft aanbevolen voor
wedstrijden, die bij slecht licht moeten
worden gespeeld, is er in dit gebruik een
grote willekeur gekomen. Het feit dat de
F.A. heeft nagelaten een bepaalde regel
vast te stellen en het tijdstip van het in
het spel brengen aan scheidsrechters heeft
overgelaten, heeft er toe geleid dat in de
ene wedstrijd tot de schemering wordt ge
wacht, terwijl andere arbiters wetende
dat de wedstrijd in de vallende duisternis
zal eindigen de witte bal reeds bij de
aftrap op de middenstip leggen.
Vooral de doelverdedigers vinden het
onbillijk dat de beslissing hieromtrent aan
de scheidsrechters is overgelaten. Zij kla
gen er over dat een schot met de witte bal,
nadat eerst met een normale bal is ge
speeld, zeer moeilijk te beoordelen is. Zij
zeggen dat zij tijdens het spel een zeker
„gevoel", een bepaalde „kijk" op de bal
krijgen evenals op het gewicht en de glad
heid. En wanneer dan plotseling een witte
bal in het spel komt, moeten zij zich op
nieuw inspelen. Andere spelers delen deze
mening niet. „V/at doet de kleur er toe",
zeggen ze, „een bal is een bal". Bij die
laatste opmerking zal het wel blijven, ver
moeden we. e. k.
42)
Ik zal je nooit iets vertellen. Nooit! Als
je er zelf achter komt, zal 't iets heel an
ders zijn. Dan zou ik er niets aan kunnen
doen en zou hij me niets kunnen maken.
Dan zou je 't Parkinson kunnen vertellen
en hij zou wel weten, hoe hij moest op
treden".
„Maar waarom wilt u niet praten met
mij?" vroeg Constance dringend, en zonder
er bij na te denken, knielde ze naast de
stoel van mevrouw Fincham en greep haar
hand. Al haar weerzin ten opzichte van de
oude vrouw scheen op dat moment weg te
vallen. „Waarom praat u niet met mij?
Ik zou Parkinson toch vertrouwelijk kun
nen inlichten en hij zou eventueel maat
regelen kunnen nemen, zonder dat iemand
er ooit achter zou komen, dat u mij iets
verteld had. Men zou kunnen denken, dat
ik 't zelf had ontdekt. Alstublieft, vertelt u
mij toch, wat er isU moet 't doen,
voor uw eigen bestwil!"
Mevrouw Fincham scheen echter nog
meer in een te krimpen en duwde het
meisje van zich af. Haar gezicht was lijk
bleek geworden en haar ogen staarden voor
zich uit.
„Nee, nee, nee. Hij zou er achter komen.
Je moet 't zelf ontdekken. En wel zo spoe
dig mogelijk. Hij is intelligent, weet je en
handig", mompelde ze bijna onverstaan
baar. Ze begon te hijgen en te kreunen
Constance stond naastig uit haar geknielde
houding op. „Maakt u zich niet zo van
streek, mevrouw Fincham, ik zal u wat te
drinken geven. Is er cognac of iets der
gelijks?"
„In het buffetin een hoekje
hijgde mevrouw Fincham.
Constance haastte zich om de fles te
vinden. Vaag constateerde ze, dat er op
een tafeltje een gebruikt glas stond en
dat er eer. sigarettenaansteker op de
schoorsteen lag metPhilip Bagnet's
initialen. Dus was het toch Philip, die hier
geweest was? Constance voelde zich dood
moe en ongelukkig. Om welke reden dan
ook had ze liever gewild, dat hij 't niet
was. Op de een of andere manier scheen
een schurkenrol niet bij hem te passen. De
wetenschap, dat Parkinson ver weg was,
gaf haar een extra onbehaaglijk gevoel.
Ze zou hem natuurlijk kunnen schrijven.
Per luchtpost zou ze hem vrij snel kun
nen bereikenZe overlegde dit, terwijl
ze mevrouw Fincham een glas cognac in
schonk. „Alstublieft", zei ze vriendelijk,
„drinkt u dat maar eens gauw op. U be
hoorde eigenlijk al lang in bed te liggen".
Ze sprak beschermend als tegen een kind.
En onderwijl had ze maar één idee in haar
hoofd: chantage! Het moest iets met chan
tage te maken hebben! Dat verklaarde ook
verklaring opgenomen waren. Ze herinner
de zich, hoe Parkinson zich eens tegenover
haar over een andere cliënt uitgelaten had:
„Zulke mensen zijn weerloos en volkomen
dwaas. Daarop funderen chanteurs hun
practijken. De meeste mensen zijn als de
dood voor de publieke opinie. Dit geval
van deze Harrington is eenvoudig te gek:
de oude baas heeft zich jarenlang blauw
betaald enkel en alleen om te voorkomen,
dat zijn familie er van in kennis zou wor
den gesteld, dat hij er in een bepaalde
periode van zijn ieven een mooie blonde
vriendin op na hield, die hij in een flat
had geïnstalleerd en die hij met dure ca-
deauve overlaadde. Zelfs tegenover mij pro
beerde hij er nog omjieen te draaien...',
hij was meer bevreesd, dat 't uitlekte dan
om vermoord te worden. Al dergelijke
slachtoffers van chantage zijn het zelfde.
„Ja", zei mevrouw Fincham gedwee. „Ik
ga nu naar bed. Ik zal me zelf wel hel
pen".
Morgen zal ik met haar praten, nam
Constance zich voor. Morgen zal ik haar
doen inzien, dat ze me de volledige waar
heid moet vertellen. Op dit moment kan ik
verder niets doen. Als ze me morgen niet
alles vertelt, zal ik er niet voor terugdein
zen om 's nachts op te blijven en aan deu
ren te luisteren en iedereen uit te horen
besloot ze vastberaden.
„Zal ik u niet even helpen?" vroeg ze
vriendelijk en tot haar verwondering
merkte ze, dat ze dit aanbod eerlijk meen
de en geen gevoel van afkeer had. Het was
de grote sommen gelds, die zonder nadere alsof mevrouw Fincham niet meer weer
zinwekkend was, doch alleen maar een
beklagenswaardige, eenzame oude vrouw,
die geholpen moest worden. Ze dacht aan
de bombardementen tijdens de oorlog, toen
er ook maar één ding mogelijk was ge
weest: de slachtoffers zo snel mogelijk te
helpen
„Nee, nee, nee", weerde mevrouw Fin
cham af. „Ga jij maar naar bed. Ik red
me wel. Heus, ik red me wel. Heus, ik
red me wel. Vertel niemand iets over van
avond.
„Natuurlijk zeg ik niemand iets", stelde
Constance haar gerust. Maar in gedach
ten speelde ze met de vraag, of ze Philip
Bagnet op de hoogte zou stellen. „Als ik
hem iets over vanavond vertel, zou hij er
dan mee ophouden?" vroeg ze zich af. „En
is hij wérkelijk degene, die de oude vrouw
bedreigt? Is er geen andere mogelijkheid?
Ik kan me hem eenvoudig niet in zo'n
laaghartige rol voorstellenHet is gek,
maar ik zou het vreselijk vinden als hij
het was
Mevrouw Fincham raakte even haar
arm aan met een van haar onsmakelijke
dikke handjes. „Je moet vooral ook niets
aan Sara Goodwood zeggen", zei ze na
drukkelijk. „Die zou lachen. Ze lachte al
tijd om mij, net als iedereen. Iedereen
vond mij lelijk en onaantrekkelijk. Sara
kan je daar meer over vertellen".
„Ik zal Sara niets zeggen" zei Con
s' ance. „maar ik weet zekm dat ze niet
zou lachen. Ze zou het heel naar voor u
vinden. Sara is werkelijk een zeer bij
zondere en warm voelende vrouw".
„Nee, dat is ze niet Ze is precies als
alle vrouwen", sputterde mevrouw Fin
cham tegen. Ze heeft me altijd bespotte
lijk gemaakt. Maar ga nu naar bed. Hij
zal vannacht niet terugkomen. Met mij is
alles in orde en ik heb de telefoon naast
mijn bed staan".
„Goedennacht, mevrouw Fincham", zei
Constance zacht.
Er was dus nog een telefoon in het huis,
dacht ze, terwijl ze langzaam de trap op
liep om naar haar slaapkamer terug te
gaan. Waarschijnlijk was het een aftak
king. Bagnet moest dat geweten hebben
en waarschijnlijk was dat de reden, waar
om hij haar voorgesteld had om van zijn
huis uit te telefoneren. Maar waaróm
had hij dat gedaan? Ze kon er geen aan
nemelijke verklaring voer vinden en al
lerlei gedachten speelden door haar
hoofd.
Toen zij op het bovenportaal kwam,
hoorde ze opeens aan het andere eind een
deur opengaan en zag ze Fiona in een
vuurrode, versleten, flanellen kimono te
voorschijn komen. Deze gaapte en sliep
nog half en, toen ze Constance gewaar
werd, bleef ze stilstaan en wreef zich in
haar ogen. „Wat is er allemaal aan de
hand?" vroeg ze met een slaperige stem.
„Ik meende iets te horenhet leek als
of iemand hard liep. Ik dacht dat er mis
schien opnieuw een inbreker was ge
weest
Constance zag tot haai verbazing, dat
het jonge meisje een stevige pook in haar
hand hield. Het dwaze kind was klaar
blijkelijk van plan geweest de eventuele
inbreker eigenhandig te lijf te gaan
„Nee", antwoordde Constance langzaam,
„er was geen dief. Je tante had alleen een
late bezoeker. Ik weet niet wie het was,
maar je tante verzekerde me, dat alles in
orde was."
Fiona's ogen gingen thans wijd open.
Ze keek Constance ongelovig aan.
„Het was natuurlijk Peter Phipps",
riep ze uit. „Hij kwam natuurlijk weer
klaplopen. Overdag durft hij zich niet te
vertonen, omdat hij bang is voor Neill en
Philip".
„Peter Phipps?" herhaalde Constance
verbaasd, „wees niet zo dwaas, Fiona. Bo
vendien.
„Niks bovendien", onderbrak Fiona
haar heftig. „Heeft hij je al zó door zijn
charme beïnvloed, dat je hem niet meer
normaal kunt beoordelen?"
„Luister eens", zei Constance, terwijl
ze even huiverde, „het is hier erg koud
op het portaal. Kom mee naar mijn ka
mer en laten we eens even samen praten.
Ik kan een electrisch kacheltje aanste
ken".
Fiona aarzelde, maar lachte dan opeens
uitdagend.
„Ik vind het best", zei ze. „Maar denk
niet, dat je veel uit me krijgt. Ik zal je
alleen eens even duidelijk maken wat
voor soort Peter Phipps is".
„Graag", antwoordde Constance rustig.
„Je mag me de vreselijkste dingen over
hem vertellen".
Fiona keek haar argwanend aan. „Soms
lijk je heus menselijk", zei ze met een
frons. (Wordt vervolgd).