Fabricage van kleine auto
in Haarlem op komst
Fries en Esperanto op leerplan
der lagere scholen
Intrada
Agenda voor
Haarlem
Schaduwen van de doopvont
Over drie of vier maanden hoopt men
met productie van „Marathon" te beginnen
Snelle behandeling van wetsontwerp
inzake bescherming schuldenaren
Snuif en wrijf
1
A
ELfJl
Tegen
hoest
TWEEDE KAMER
Residentie-orkest
Soda-industrie in Delfzijl
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Beschouwelijkheid van een rijpend karakter
Zeven Academy Awards
voor „Moulin Rouge"
ZATERDAG 14 FEBRUARI 1953
De Marathon-limousine tegen een bekoorlijk Parijs décor. Misschien zal deze kleine
auto binnenkort in Haarlem worden gefabriceerd.
(Van onze verkeersredacteur)
Europa wacht al sinds de oorlog op een
kleine, goedkope auto. Een wagen, die op
slag een geheel nieuw marktgebied zou
kunnen ontsluiten. Een wagen waarmee
millioenen te verdienen zouden zijn. En met
het oog op die millioenen hebben construc
teurs zonder tal in Frankrijk, in Duitsland,
en zelfs in het conservatieve Engeland zich
na 1945 op het ontwerpen van zo'n volks-
automobieltje geworpen. j
Zij hebben gezwoegd en' gezweet
om snelheid en comfort te paren
aan lange levensduur en ultra-laag ben-
zine-verbruik, een aardig uiterlijk aan
minimale grootte. Volkomen onverzoenbare
eisen, die binnen zo'n lilliputtertje tot een
compromis werden bijeengebeukt, waarvan
de acte van overlijden reeds voor de ge
boorte-aangifte getekend kon worden. De
lijst van deze slachtoffers is lang. Men kan
haar samenstellen uit al weer vergeelde
deurwaardersdocumenten waarop de na
men staan van jonge, energieke, stoutmoe
dige, tè stoutmoedige ondernemertjes, die
toch écht gedacht hadden, dat hun wagen
tje nu net dat was, waarop de automobiel-
markt gewacht had.
De grote stormloop van deze enthousias
ten is voorbij. Slechts in Frankrijk expo
seert een vreemde fantast nog wel eens
een opklapbare auto, die meer op een kin
derwagen met buitenboordmotor lijkt. En
heel af en toe ziet ge misschien in eigen land
ook nog wel eens een meneer zich uit zijn
miniatuur wurmen, dat hij alleen kan
keren door het met eigen handen om te
draaien. Een achteruitversnelling kon er
niet meer af.
ADVERTENTIE
Te
Ster
keelpijn
fecterend. Te
rkoudheld.
egen hoest,
Sterk desin-
keelpijn en
verkoudheid. Sterk desinfecterend.
ZATERDAG 14 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Muziekschool Toonkunst,
1.45 uur. Ten bate van Weldadigheid naar
vermogen: „Daar moet je een vrouw voor
zijn", 8.15 uur. Broederkerk: Maranatha-
conferentie, 7.30 uur. Palace: „Greatest show
on earth". 14 jaar, 5 en 8 uur. Luxor: „Don
Camillo", alle leeft., 7 en 9.15 uur.
Lido: „De verboden vrucht", 18 jaar,
7 en 9.15 uur. Frans Hals: „De verboden
vrucht", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „Ange
lica Serenade", alle leeft., 7 en 9.15 uur.
Spaame: „Carson City", 14 jaar, 7 en 9.15
uur. Minerva: „It 's in the air", 14 jaar, 7 en
9.15 uur. Rembrandt: „Tot inkeer", 18 jaar,
7 en 9.15 uur. Concert door „Caecilia" en
filmvoorstelling ten bate van het Rampen
fonds, 12 uur 's nachts.
ZONDAG 15 FEBRUARI
Stadsschouwburg: Aerdenhout's kinder
toneel „Hans en Grietje", 2 uur. „Daar moet
je 'n vrouw voor zijn" (Het Vrije Toneel),
8 uur. Concertgebouw: Kindervoorstelling
van Sjors en Sjimmie, 2.30 uur. Revue van
topstars, 8 uur. Palace: Polygoonreportage
van de overstromingsramp 10.30 uur.
„Greatest show on earth", 14 jaar, 2, 5 en 8
uur. Luxor: „Don Camillo", all leeft., 2, 4.15,
7 en 9.15 uur. Iado: Zondagmorgenvoorstel
ling „Het leven van Emile Zoia", 11 uur.
„De verboden vrucht", 18 jaar, 2, 4.30, 7 en
9.15 uur. Frans Hals: „De verboden vrucht",
18 jaar, 2. 4.30, 7 en 9.15 uur. City: „Angelica
Serenade", alle leeft., 2.15, 4.30, 7 en 9.15
uur. Spaame: „Carson City", 14 jaar, 2, 4.15,
7 en 9.15 uur. Minerva: „It 's in the air", 14
jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: Zon-
dagmorgcnvoorstelling, spreker dr. A. F. J.
Portielje, 11 uur. „Tot inkeer", 18 jaar, 2,
4.15, 7 en 9.15 uur.
MAANDAG 16 FEBRUARI
Gebouw Cultura: Lezing met film voor
pluimveehouders, 8 uur. Palace: Filmrepor
tage van de overstromingramp, 10.30 en 11.30
uur. „Greatest show on earth", 14 jaar, 2 en
8 uur. Luxor: „Don Camillo", alle leeft., 2,
7 en 9.15 uur. Lido: „De verboden vrucht",
18 jaar, 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals:
„De verboden vrucht", 18 jaar, 2.30, 7 en 9.15
uur. City: „Achter de wolken", 14 jaar, 2.15,
4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Carson City",
14 jaar, 2.30, 7 en 9.15 uur. Minerva: „It 's in
tie air", 14 jaar. 2.30 en 8.15 uur. Rembrandt:
■lot inkeer", 18 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur.
En toch wil met dat alles niet gezegd zijn,
dat er voor een goed doordachte, verstan
dig opgezette kleine wagen geen mogelijk
heden zijn. Zo denkt ook de Haarlemse
heer Jean Bertholee er over, die met plan
nen rondloopt om in Haarlem een auto-
fabriek te beginnen, waar de Marathon,
een in Duitsland ontworpen karretje, dat
daar Trippel heette, vervaardigd zal wor
den. En die plannen zijn al in een vrij ver
gevorderd stadium. Hoe ver? Wel, de heer
Bertholee heeft een voorlopige licentie
overeenkomst op zak en de N.V. Marathon
(in oprichting) heeft reeds een deel van het
benodigde kapitaal, een half tot driekwart
niillioen, bij elkaar. Over drie of vier
maanden hoopt men met de productie te
starten, die in de aanloop-periode 10 tot 20
wagens zal moeten bedragen. In 1954 hoopt
men op 100 wagens per maand. De fabri
cage zal ter hand worden genomen in een
Haarlemse carrosseriefabriek. Of men zou
eigenlijk van montage moeten spreken,
want de motoren komen uit Duitsland en
de andere onderdelen uit verschillende
Nederlandse fabrieken. Men hoopt dan zo
wel voor de binnenlandse markt als voor
de buitenlandse te gaan draaien. De nadruk
moet natuurlijk liggen op dit „men hoopt".
Automobiel-fabricage en verkoop zijn geen
gemakkelijke zaak en verdere bijzonder
heden kon men ons nog niet verschaffen,
al schijnen enige grote Nederlandse zaken-,
mensen zich voor het project te interes
seren.
Prijsklasse
Wat het auto'tje zelf betreft: twee proto
types, de hierbij afgebeelde limousine en
een cabrioletje hebben op de Brusselse
auto-salon hun opwachting gemaakt. En
zij zijn daar met belangstelling ontvangen.
Voor een goed begrip moge dienen, dat de
Marathon niet tot de klasse van ultra-
goedkope wagentjes behoort, die trouwens
nog steeds geen levensvatbaarheid heeft
getoond. De Marathon zal namelijk tussen
de vier en de vier en half duizend gulden
gaan kosten.. Hij komt daarmee dus onder
de klasse van de kleine Morris, de kleine
Austin, de Renault 4 CV en de Fiat 500,
die thans de kleine klasse uitmaken. Hij
valt eigenlijk in de categorie van de
Citroën 2 CV (het lelijke eendje), de Lloyd
en de goedkope IFA. In die klasse zijn
zeker afzetmogelijkheden.
Technisch en uiterlijk is de Marathon
niet onaantrekkelijk. Hij heeft in zijn
kleine bestek een lijntje, dat aan de Por
sche doet denken (in België sprak men al
van een Volks-Porsche) en het schijnt, dat
men zelfs in de vier persoons-limousine
achter in kan zitten, hetgeen al een heel
ding is. De voorbank is 1.40 meter breed.
De krachtbron van het wagentje is een
twee cylinder 600 cc Zündapp-motor, een
ruim-bemeten sterk hart, dat met zijn
luchtkoeling gelijk bij de Volkswagen
voor een gratis-verwarming zorgt. Zo'n
twee cylinder mag dan wat minder soepel
en ongetwijfeld een tikje lawaaierig zijn,
uit economisch oogpunt is het geen onver
standige keuze. Zijn 18.3 p.k. moeten 490
kilo trekken. Het wagentje heeft een zelf
dragende carrosserie en een on-orthodoxe
asloze wielophanging. Geen veren, geen
schokbrekers, maar in rubber gelagerde
wielarmen door rubberbuffers begrensd.
Drie versnellingen vooruit, één achteruit,
hydraulische remmen en zes volts-lichtin-
stallatie, ziedaar nog een paar technische
gegevens.
Prestaties
Wat de prestaties en het benzine-verbruik
betreft, deze kunnen wij slechts onder het
voorbehoud geven, dat wij ze nog niet
hebben kunnen controleren. Als kruissnel
heid wordt opgegeven 80 a 90 kilometer
per uur bij 3600 toeren per minuut. Top
snelheid 115 km per uur bij 5000 toeren.
Het benzine-verbruik zou 4 tot 5 liter per
100 km bedragen. De levensduur? Men
verzekerde ons dat één prototype er al
185.000 km op heeft zitten. En men zei ons
ook, dat met opgevoerde motor de 2-per-
soons cabriolet 143 km per uur zou kunnen
halen. Hoe lang werd er echter niet bij
vermeld.
Ziedaar een vluchtig geschetst portret
van dit karretje, dat volgens deze gegevens
een zeer vlot, sportief en betrouwbaar
automobieltje zou kunnen worden. Men
moet ons overigens onze gereserveerdheid
maar niet kwalijk nemen. Wij willen bij
nieuwe automobielen altijd eerst graag zien
en proberen en dan pas geloven. De tech
nische opzet is aantrekkelijk, maar hoe het
serie-product zal uitvallen, moet worden
afgewacht. Diezelfde afwachtendheid moet
worden betracht tegenover de vaak nog
veel moeilijkere fabricage-, financierings-
en afzet-problemen.
Het project verdient echter belangstelling,
want er zitten mogelijkheden in.
De actrice Charlotte Kohier draagt op
Donderdag 19 Februari in de kleine zaal van
het Amsterdamse Concertgebouw fragmen
ten uit de Bijbelboeken Prediker. Hooglied
en Psalmen voor. De baten van deze avond
zullen worden afgedragen aan het Nationaal
Rampenfonds.
ADVERTENTIE
Onder controle van de Nederlandsche Vegetariërsbond.
Een product van N.V. Noord-Hollandsche Margarinefabriek te Zaandijk.
De Tweede Kamer heeft een wijziging
van de Lager Onderwijswet inzake een
verlofregeling voor onderwijzers overeen
komende met die voor ambtenaren en een
wettelijke regeling van het zogenaamde
smartegeld, geen belemmeringen in de weg
gelegd. Deze kwestie is reeds zo lang in de
pen en iedereen was van de wenselijkheid
der regelingen zozeer overtuigd, dat er
eigenlijk niet meer over behoefde te wor
den gepraat.
Minister Rutten heeft echter, toen hij des
tijds het ontwerp indiende, de gelegenheid
aangegrepen om naast deze technische
wijzigingen nog enkele andere zaken af te
doen.
Eén daarvan was het openen van de
mogelijkheid dat in het leerplan een niet
in artikel 2 van de L.O.-wet genoemd vak
kan worden opgenomen. Het ging hier om
Esperanto. In 1948, bij de toenmaals be
handelde wijziging van de L.O.-wet, heeft
de heer Van Sleen (P. v. d. A.) een motie
van zodanige strekking ingediend. Zij werd
toen, na een bepaalde tegemoetkoming van
de zijde der regering, ingetrokken.
Minister Rutten heeft toen op verlangen
van de Kamer de wijziging aangebracht.
De discussie, Donderdag begonnen en
Vrijdag voortgezet, heeft zich in hoofdzaak
bewogen om deze vraag: Gaat het hier uit
sluitend om het opnemen van Esperanto in
het leerplan? Reeds bij de schriftelijke
voorbereiding had minister Rutten er op
gewezen, dat de wijziging niet andere
vakken dan Esperanto uitsluit.
Zo behoeft het niet te verbazen, dat bij
de gedachtenwisseling ook het Fries ter
sprake kwam.
De L.O.-wet bevat geen enkel voorschrift
omtrent het gebruik van Nederlands als
voertaal op de lagere school. Maar, zo zei
minister Cals, in de interpretatie van de
wet is men steeds van het Nederlands als
voertaal uitgegaan. De wet spreekt wel van
streektalen, maar daarmede stelt men de
Friezen niet te vreden.
Minister Cals deelde mede, dat er over
leg is gepleegd met het provinciaal bestuur
van Friesland. Als resultaat daarvan zijn
wettelijke regelingen in voorbereiding,
welke hierop neerkomen, dat ter aanvulling
van artikel 2 van de L.O.-wet ook het vak
Friese taal wordt opgenomen, dat bij wij
ziging van het 2de lid van artikel 3 de
Friese taal aan het leerplan van een lagere
school kan worden toegevoegd, dat deze
mogelijkheid zich ook zal uitstrekken tot
het V.G.L.O. en het U.L.O. en dat het bij
het gewoon lager onderwijs geoorloofd zal
zijn tot het tweede of derde leerjaar het
Fries als voertaal te gebruiken.
Voorts zal worden voorgesteld een
lagere en een middelbare acte Fries in te
stellen. In het gewijzigde Academische
statuut is het Fries reeds opgenomen.
Hoewel de kwestie van het Esperanto
reeds in 1948 zowel van de principiële als
van de practische kant uitvoerig werd be
handeld, werd het probleem bij deze dis
cussie nog weer eens op scherp gezet.
De onderwijsspecialist van de. KVP, de
heer Peters, opperde tal van bezwaren. Hij
sprak van overladen programma's en ver
geleek de onderwijzers met worstfabrikan
ten: zij stoppen de kindertjes vol met
kennis. Nu komt daar nog Esperanto bij.
Hij had niets tegen Esperanto, maar het
nut van een vak Esperanto op de lagere
school kon hij toch niet inzien.
Mevrouw Fortanie rD e W i t (WD)
meende, dat de kinderen die Espranto leren
de begeerte zullen voelen ook andere talen
te studeren.
De heer Tilanus (C.H.) achtte de in
voering van het vak Esperanto onjuist als
andere talen niet zijn toegelaten.
Dinsdag zal over het wetsontwerp ge
stemd worden.
Inentingswet aangenomen
Bij zitten en opstaan heeft de Tweede
Kamer het door ds. Zandt (St. Geref.) op
het Inenlingswetje ingediende amendement
als niet-toelaatbaar van de hand gewezen.
Ds. Zandt vond echter negen leden bereid
een door hem ingediende motie van de
zelfde strekking als zijn amendement te
steunen. Daarin werd de wenselijkheid uit
gesproken artsen te verplichten de gevallen
van hersenvliesontsteking na inenting op te
geven bij de geneeskundige hoofdinspectie.
Met deze motie joeg ds. Zandt niet slechts
de staatssecretaris Muntendam tegen zich
in het harnas, maar ook de medicus dr.
Muntendam, die in de motie een bewijs van
wantrouwen in de medische stand zag. Hij
werd daarin bijgevallen door een collega
medicus dr. Mol. Prof. Oud gaf uiting aan
zijn verwondering over de houding van ds.
Zandt, die als overtuigd bestrijder van een
overmaat aan wettelijke bepalingen nu een
algemeen en vrijwillig aanvaarde verplich
ting wettelijk wil vastleggen.
Ook de heer Van Lienden. (P. v. d. A.)
maakte bezwaren tegen de motie, maar ds.
Zandt was niet te vermurwen. Hij trok de
motie niet in en vroeg hoofdelijke stem
ming. De motie werd met 69 tegen 10 stem
men verworpen. Het wetsontwerp werd
vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Ook de Stoomwet werd aangenomen, na
dat de de door de heer Beernink (C.H.)
Na afsluiting van het Holland Festival
zullen de Kurzaalconcerten van het Resi
dentie-Orkest in de periode van half Juli
tot half September achtereenvolgens ge
leid worden door Josef Krips, Willem'van
Otterloo, Max-io Rossi en Antal Dorati.
De voor Nederland nieuwe verschijning
van de Italiaanse dirigent Mario Rossi is
belangwekkend, daar deze figuur tijdens
de jongste muziekfeesten in Salzburg grote
aandacht wist te trekken. Bij deze gelegen
heid verving hij met veel succes de plotse
ling ziek geworden dirigent Wilhelm Furt-
wangler.
De minister van Economische Zaken,
prof. dr. J. Zijlstra, heeft een tweedaags
bezoek gebracht aan stad en provincie Gro-
ningen. Zijn komst hield vooral verband
met de problemen van de structurele
werkloosheid in dit gebied en de daarmee
samenhangende ontwikkelingsplannen.
De minister verklaarde, dat in Delfzijl
een grote soda-industrie zal worden ge
sticht. Vestiging van nevenbedrijven is niet
onwaar schij nlij k.
ADVERTENTIE
Uw verkoudheid van neus.
keel of borst weg met
gevraagde stemming over artikel 9 ver
plichte reti-ibutie bij keuring tot aan
vaarding van dit artikel had geleid.
De KVP-fractie, behalve de heren Lucas
en Van Rijckevorsel, en de P. v. d. A.-
fractie gaven er hun stem aan.
Bescherming schuldenaren
Vrijdag werd bij de Tweede Kamer een
wetsontwerp ingediend tot vaststelling
van voox-schriften' ter bescherming van
schuldenaren en met betrekking tot de
burgex-lijke en administratieve rechtsple
ging, zulks wegens de dooi" de overstro
mingsramp ontstane bijzondere omstan
digheden.
Gisteimiddag om twee uur wei'd de ver
gadering geschorst voor het afdelings-
onderzoek. Het Vooi'lopig Verslag werd
terstond daarna uitgebracht. Twee uren
later verscheen minister Donker in de
vergadering met de Memorie van Ant
woord en nauwelijks een half uur later
werd het wetsontwerp zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Het zal velen, die door de ramp have en
goed hebben verloren, onmogelijk zijn, tij
dig aan hun contractuele verplichtingen te
voldoen. Volgens de nu aanvaarde rege
ling kan de rechter aan schuldenaren uit
stel vei-lenen. Zij voorziet tevens in de
mogelijkheid van uitstel met een terug-
wei-kende kracht en zij opent verder de
mogelijkijheid één of meer keren uitstel
van telkens ten hoogte zes maanden te
vei-lenen.
Daar tengevolge van de ramp bet in som
mige gevallen onmogelijk is wettelijke
termijnen op het gebied van de burgerlij
ke en strafrechtspleging en van het admi
nistratieve recht in acht te nemen, opent
het ontwex-p de mogelijkheid, deze termij
nen buiten toepassing te stellen. De wet
zal na twee jaar vervallen.
De Kamer stemde met de regelingen in
en zo kon het ontwerp in recordtempo ge
reed worden gemaakt voor doorzending
naar de Eerste Kamer.
GEEN VAN BORDEW1JKS romans is afgezien van de i'oi-midabeie omvang van
bijna vierhonderd bladzijden, die „compres gedrukt" voor dubbel tellen zo
samengesteld van kaï-akter, zo rijk aan motieven, zo veelzijdig van in- en uitzicht,
bovendien zo compact en daardoor zo veeleisend als zijn kortelings verschenen „De
doopvont" waarvan in enkele weken tijds al een herdruk moest worden opgelegd.
Er is, kan men zeggen, een schrijversleven lang aan geschreven: het verscheidene
dat voordien het licht zag lijkt, achteraf bezien, ongewild een gedurige voorbereiding
te zijn geweest tot dit samenvattende, in zijn gei-ingste onderdelen doorweekte boek
van de haast zeventigjarige auteur van „Fantastische Vertellingen". Geen thema uit
zijn vroegere oeuvre, geen „Karakter", geen landschap, geen stadswijk, geen van de
voor Bordewijk kenmerkende voorkeuren voor deze of gene verschijningsvorm van
de lichamelijk-geestelijke mens en zijn stoffelijke omgeving, of het keert, soms na
velexTei gedaantevex-wisselingen te hebben ondergaan, in „De doopvont" weer.
Als diepe ondertoon herkent men het
grondmotief van zijn wex-k: de angst
cultuurangst voor dit raadselachtige men
senleven in een diep-raadselachtig heelal
en een technisch zich samenballende, men
selijk zich atomiserende en nivellerende
samenleving: als strak-aangehouden boven
toon, als bezwerende tegenstem van de eer
ste: de discipline strenge en mannelijke
beteugeling van het ontwrichtende öm en
in zich. Maar het samengaan van deze bei
de Bordewijk's levensmelodie zou men
het kunnen noemen is, voor wie gedul
dig weet te luisteren, van toongohalte ver
anderd: het klinkt voller niet alleen, maar
ook warmer, milder, beschouwelijkcr, men
selijker, met behoud van alle vi-oegere ver
diensten: fixerende scherpte van waarne
ming, intensiviteit van uitbeelding, tref
zekerheid van karaktertekening, kernach-
ugneid van zegging, strakheid van compo
sitie.
Aan deze laatste, aan de bouw, heeft
Bordewijn, in een niet in alle onderdelen
geslaagde poging om de structuur-zelf aan
de inhoud te laten meewerken, ditmaal
bijzondere zorg besteed. De indeling van
zijn roman in voetstuk, zuil en bekken
de drie componenten van de doopvont en
hier de symbolen van man, vrouw en gezin
geeft aan dit sacrale gebruiksvoorwerp
der zonde-reiniging zeer nadrukkelijk de
centrale plaats,waaromtrent dan de talrijke
romanfiguren gegroepeerd worden: levens,
door banden des bloeds aan elkaar verwant,
door de vrije wil met elkander in de
huwelijksgemeenschap verbonden, door het
toeval (en daar vooral plaatst Boi-dewijk
een vraagteken) bij elkaar betrokken.
Eenzaamheid en eenheid
Dicht ommuurd door zijn persoonlijkheid
leeft een ieder eenzaam, verbijzonderd, on
doorgrondelijk en onvolkomen; eex-st als
voetstuk èn zuil, als man èn vrouw, vervult
hij zijn bestemming van volledig mens-zijn,
gekroond -i door het bekken van weder-
geboorte e,. onde-afwassing: het gezin. In
die overdrachtelijke betekenis is de doop
vont het symbool van de vereniging van
het ongelijksoortige, en het huwelijk daar
van de verwezenlijking en wel de zedelijke
verwezenlijking, gelijk te lezen staat in het
zinrijk-teruglopende vers op een Byzan
tijnse vont: „was de zonde, niet enkel 't
gelaat", dat Bordewijk tot motto en hoofd
motief heeft gekozen.
Tot hoofdmotief: een scheppingsmotief,
het „ideaal", als men daaronder „harmo
nie", eenheid van tegendelen, wil verstaan.
Bordewijk's „Doopvont" zou een idealisti
sche Haagse roman zijn geworden, als het
daarbij was gebleven. Wie als Boi-dewijk
karakters als vruchten kan opensnijden,
wie in de vrucht zo onfeilbaar de boom
herkent en beseft dat de boom nog uit iets
anders groeit dan uit de aarde alleen, idea
liseert niet. Zo wordt dan ook in deze ro
man het hoofdmotief het huwelijksleven
van zijn diverse romanfiguren omspeeld
door zeer reëele klanken uit de dagelijkse,
schijnbaar banale werkelijkheid: door dis
sonanten. Geen huwelijk, geen karakter,
geen „gelaat" in deze roman, of het draagt
een merk, het vertoont een smet, een
kwetsuur: het stempel van de menselijke
onvolkomenheid: bovendien dat van zijn,
van déze tijd: en tenslotte, of wellicht aller
eerst, het teken van een ongewisse, meta-
physische hei-komst.
Drieërlei thema's dus begeleiden en door
klinken het hoofdmotief van de „doopvont":
het algemeen menselijke, in ieder wezen
verbijzonderd: het historisch bepaalde, ac
tuele; het onkenbaar-bovennatuurlijke.
Even scherp onderkenbaar als de stemmen
van wat ik als de „melodie" van deze ro
mancompositie aanduidde, tekenen zich de
gebeurtenissen van de „inhoud" af: op het
voox-plan de gestalten, elk helder als karak
ter omlijnd, elk uniek door het samenstel
van roerselen en reacties dat het persoon
lijke leven bepaalt. Ieder weeft zijn web;
maar alle weefsels verstrengelen zich al
dan niet gewild tot een fijn rag van „sub
tiele tragedies". En dat geheel van „gebeur
tenissen", van onderlinge verwevingen,
krijgt zijn klemtoon een dreigend accent
van het gelocaliseerd-actuele: het aristo
cratische Den Haag kort na 1945: historisch-
moment van ontworteling en ontbinding,
nivellering en ontpersoonlijking.
„Tekens, men weet niet waartoe"
Diep daarachter een tweede, onnaspeur
lijke werkelijkheid, vanwaar waarschu
wende, mogelijk ook noodlottige „seinen
gegeven worden, gedirigeerd men weet niet
vanwaar, ontvangen men weet niet waar
toe" seinen die in een taal luiden „waar
van de code onbekend is", omdat „de ter
reinen van intuïtie en instinct (krachten
welmogelijk van een onbekend „hiervoor-
maals") braak liggen".
Vanwaar en waartoe deze verwrongen
schaduwen, die de doopvont, fundament
toch van een verlossende zedelijkheid, naar
alle zijden werpt? Is het een bovennatuur
lijke straf, is het het groteske spel van een
„loutere gril"? Vanwaar die „zwarte hitte",
die onheilspellend (of bevx-ijdend?) in men
senlevens slaat? Een oud man, Amos de
F. Bordewijk.
Bleeck met wie men, dunkt mij, Borde
wijk goeddeels vereenzelvigen kan be
reidt zich, na alle menselijke zekerheden
te hebben veiioren, voor op de dood. „Als
een kurk" geeft hij zich prijs aan het
eeuwig stromende element, alle vi*agen te
boven. Eenzaam, door vreemden omgeven,
zet hij zich «aan wat in de zin van de doop
vont het levenscentrum moest zijn: aan de
gezinstafel, „los van alle verankering", ge
trouw aan zichzelf. Mensenharten lagen in
hun diepte voor hem open, tragedies vol
trokken zich voor zijn oog, het onkenbare
voelde hij nabij. En de raadselen, hoewel
raadselen gebleven, hebben zich opgelost
in dit geloof: dat het wezen méér is dan de
som van alle ervaringen. Dat is de beschou
welijke slotsom van de geestelijke artisto-
craat Amos de Bleeck en van dit voorname,
Bordewijk's voornaamste boek.
C. J. E. DINAUX.
•J F. Bordewijk: .,De doopvont". (Nygh en
van Ditmar N.V. Rotterdam—'s-Gravenhage).
DE hoofdredactie van Haarlems Dagblad
nodigde mij uit een serie ai-tikelen te
schrijven ter voortzetting van het werk,
dat mijn broer Hendrik enige jaren voor
de courant heeft verricht. Nu hij behalve
directeur van het Koninklijk Conservato
rium in Den Haag tevens hoogleraar te
Nijmegen is, werd het hem te veel.
Met enige aarzeling heb ik de opdracht
ten slotte aanvaax-d. Mijn bedenkingen wa
ren deze: de keuze van onderwerpen, waar
van hij er reeds vele behandeld had; het
gevaar, niet op tijd klaar te komen, want
ook mijn dagtaak heeft haar grenzen; de
vrees tenslotte de journalistieke vaardig
heid te missen, waarover hij, oud-journa
list, bewezen heeft in ruime mate te be
schikken.
Nu is het waar, dat over eenzelfde on
derwerp door twee mensen, al zijn ze
broers, zeer verschillend gedacht kan wor
den, zodat het zijn bekoring kan hebben an
dere gezichtspunten te openen, andere zijden
te belichten. Ik kan mij zelfs voorstellen,
dat er lezers zouden kunnen zijn, die een
op de spits gedreven verschil van inzicht
tussen twee broers amusante lectuur zou
den vinden. Ik moet dezen teleurstellen.
Toen wij in 194 2 in hetzelfde gijze
laarskamp kwamen, was een der lichtpun
ten elkaar dagelijks te spreken, dagelijkse
wandelingen te maken op het beperkte ter
rein dat ons ter beschikking stond en dan
van gedachten te wisselen over vele
dingen, die ons bezig hielden. Niet het
minst over de kunst, die ons beiden zo
ter harte gaat en die wij hopen zo goed
mogelijk te mogen dienen.
Overigens moge ik mij in dit eerste arti
kel veroorloven, muzikale problemen ge
heel met rust te laten en als oud-Haarlem
mer toegeven aan de behoefte mij nog eens
te verplaatsen in het muzikale Haarlem
van mijn jeugd en oude indrukken, oude
namen terug te roepen.
/JTJN oudste muzikale herinnei-ingen
zijn verbonden aan het ouderlijke
huis, waar vader ons de beginselen der
muziek bijbracht. Ik moest hem al tijdens
mijn schooljaren assisteren, toen hij orga
nist aan de St. Josephskerk in de Jans
straat was. Onze school stond aan het
Kenaupark, hoek Parklaan. Ik herinner
mij nog goed, dat de periodieke rapporten,
in de keurige trant van die tijd „Bulletins"
genoemd, mijn medescholieren en mij zo
wel trots als verlegen maakten. Daar was
in grote letters bovenaan gedrukt „Insti
tuut voor Jongeheex-en". Dit laatste woord
stond namelijk in nogal schrille tegenstel
ling tot het kattekwaad, dat werd uitge
haald. Maar dat stond dan ook niet op
het leerplan.
Om tot de muzikale belevenissen uit
mijn schooljaren, zo omtrent 1900, terug
te gaan: dat waren de concerten van het
„Haarlemsch Muziekkorps" (onder directie
van Chr. Kriens) in Den Hout en in de
tuin van het Brongebouw. Of er door ons
orkest, nu omgedoopt tot Haarlemse. Or
kestvereniging, in die jaren al symphonie-
concerten in de concertzaal „De Vereeni-
ging" (nu gemeentelijke Concertzaal) wer
den gegeven, weet ik niet. In ieder geval
gingen wij in de zomermaanden naar de
tuin van het Brongebouw en genoten daar
van het harmonie-orkest. Als op een mooie
zomeravond dan Wagners „Lied an den
Abendstern" uit Tannhauser door een trom-
bonist de tuin werd ingeblazen, dan maakte
dit op mijn jeugdig gemoed diepe indruk
en was ik overtuigd, dat het summum van
expressie-mogelijkheden op muziekgebied
hiermede wel was bex-eikt.
De orgelconcerten in de Grote Kerk
werden gegeven door W. Ezei-man; ze
waren onder schooltijd, dus bezochten wij
ze alleen in de vacanties. De heer Ezerman
was een klein, ouderwets man; ik was te
jong om zijn spel te kunnen beoordelen,
maar kreeg toch al een grote indruk van
Bachs monumentale orgelwerken.
Toonkunst, zowel de Muziekschool als
de Zangvereniging, stonden onder leiding
van Willem Robert Sr. Ik herinner mij
van 1901 of 1902 een uitvoering van
Schumanns „Paradies und die Peri",
waarin Anna Kappel de sopraan-soliste
was. Merkwaardig dat ik mij nu nog nauw
keurig herinner, hoe ik getroffen was door
het slotkoor met de grote stijging in de
solo-partij. Wonderlijke ontwikkelings
gang: Haarlem is sedertdien een grote stad
geworden, maar het Toonkunstkoor is ver
dwenen.
En dan was er de Haarlemsche Bach-
vereeniging, waarvan de door Willem
Mengelberg geleide concerten zo gewichtig
waren, dat dg Damiaatjes niet mochten
luiden en alle Haarlemse rijtuigen met
hun koetsiers en paarden tot ver in de om
trek van de sociëteit Vereeniging het
„avondjen passeerden".
Mijn litteratuurkennis van de opera
begon met het horen van „Mignon". Zij
werd gegeven in de zaal van „De Kroon".
Ik herinner mij er althans dit van, dat de
financiële middelen van het opera-gezel
schap blijkbaar de regisseur in staat stel
den op zeer natuurgetrouwe wijze de
armoede van Mignon en haar omgeving in
scène te brengen
Zo tussen 1906 en 1912, toen ik uit
Haarlem vertrok, leerde ik de Haarlemse
musici ook persoonlijk kennen. Ik denk
hierbij aan Philip Loots, Jan Steenman, de
familie Robert, Gerard Zalsman, Leander
Schlegel, componist van prachtige kamer
muziek, en vele anderen en tussen al
deze musici een eenvoudig en pretentie
loos man, die mij echter het naast stond.
Het was mijn vader.
WILLEM ANDRIESSEN.
De film „Moulin Rouge" van John Hus
ton met José Ferrer in de rol van Toulou
se-Lautrec is met zeven Academy Awards
onderscheiden. Daarmee heeft zij meer
bekroningen gekregen dan enige andere
film van het afgelopen jaar.
„Moulin Rouge" verwierf een Academy
Award als de beste film van het afgelopen
jaar. John Huston werd onderscheiden als
de beste regisseur en José Ferrer als de
beste acteur. Voorts ontving de film o.a.
awards voor de beste kleur en de beste
vrouwelijke bijrol.