Nieuwe openbare kleuterschool aan Juliana van Stolberglaan Huis vol mysterie Zoek de sprookjes figuren op Besteldienst A.B.C. ZATERDAG 21 FEBRUARI 1953 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 4 Schilder Jules Chapon exposeert in Parijs FEUILLETON door Jane England Van mondaine hoedenshow naar intieme kunsthandel (Van onze correspondent in Parijs) vliegen recht op de sneeuwklokjes aan. Jij, Oostenwind, met je bolle wangen en ik met mijn koude adem. En jullie, sneeuwkinderen, springen boven op die klokjes. En dan zullen we eens zien of we ze uit het veld kunnen slaan." En daar gingen ze. Waar ze langs kwamen werden de kachels hoger op gestookt en de wollen dassen en bont mutsen weer voor de dag gehaald. Jullie hebt ze zeker ook wel gezien: de Oostenwind, de vorst en de sneeuw? Heb je de sneeuwklokjes zien bib beren en buigen? Wie zal het winnen, de winter of de bloemen? Al lijkt het er nu nog niet veel op, ik heb toch het idee dat ik weet wie op de vlucht zal slaan. En jij? „Dat is te gek," zei koning Winter en hij schudde zó hard met zijn hoofd dat de ijspegels rinkelend uit zijn baard vielen. „Wat vei'beelden die schepsels zich wel? Niemand heeft ze nog gezegd aan het werk te gaan. Daar moet een stokje voor gestoken worden!" „Wat wilt u doen?" vroegen de kleine sneeuwkinderen, die op de rand van de ijsblokkentroon naar de koning luister den. De koning zei niets en dacht na. De kleine sneeuwkinderen hielden eerbiedig hun mond en wachtten tot de koning een besluit zou nemen. Met zijn staf van ijs tikte hij op de vloer. Een lakei schoot dichterbij en boog: „Majesteit?" „Laat een wolkenspion hier komen en onmiddellijk!" De lakei liep naar het raam, waar geen ruiten inzaten, omdat ijsmensen het nooit koud hebben. Hij floot op zijn vingers en wenkte de grijze wolken, die het paleis bewaakten. Het bevel van de koning werd doorgegeven. Binnen een paar minuten zweefde een kleine, bijna zwarte wolk door het raam de zaal in. De koning beval hem dich terbij te komen en de kleine wolk bleef het wolkje en riep: „Hoevéél, zeg ik je.alles samen!" Zó zacht dat haast niemand het kon verstaan fluisterde het wolkje: „Acht honderd misschien." De koning verbleekte en je kon dui delijk zien dat de ijspegels van zijn kroon en baard smolten. „Het is dus af gelopen," mompelde hij en sloeg zijn handen voor zijn gezicht. Niemand zei iets. De kleine sneeuwkinderen zaten doodstil. Alleen de lakei probeerde ze allemaal möed in te spreken. „Maar majesteit," zei hij, „u laat zich toch niet uit het veld slaan door een stelletje van die nietige sneeuwklokjes?" Het leek of de koning hem niet eens hoorde, maar opeens schoot hij over eind: „Wat zei je daar? Uit het veld- slaan, dat is precies wat we ze moeten doen. Juist uit het veld slaan. Vooruit, rij mijn slee voor, Oostenwind aan treden, Sneeuwkinderen opstaan!" In een paar minuten was de zaal stampvol stoeiende en dansen de sneeuwkinderen, de Oosten wind blies door het raam en iedereen maakte zich klaar. De koning leek opeens weer groot en mach tig. Hij stond rechtop in zijn slee en gaf zijn bevelen: „De Oostenwind gaat voorop, dan kom ik en vlak achter mij het hele leger sneeuwkinderen. Wij Ik wou zo graag een cowboypak met franje op de broek en 't jak, pistolen in mijn achterzak, een zilveren spoor aan iedre hak. Net was ik naar mijn bed gegaan, of iemand klopt bij 't venster aan. Ik schuif 't gordijn voor 't raam vandaan en zie een paard daarbuiten staan. Hij heeft een prachtig hoofdstel om, hij buigt en zegt: „Mijn naam is Tom. Begrijp je niet waarvoor ik kom? Ga mee, ik breng je ook weerom. Hier is je rijbroek en je hoed en hier een laars voor iedre voet, 't pistool waarmee je schieten moet, je riem, je jas. Het staat je goed". Ik ben een cowboy onvervaard. Jippie, daar zit ik al te paard. Tom hinnikt en slaat met z'n staart. Daar gaan we dan in volle vaart! Ik schreeuw en zing en juich van pret. O, wat is dat? Ik val.Maar net heeft Tom, mijn paard, me nog gered en ivord ik wakker in mijn bed. MIES BOUHUYS. eerbiedig vlak boven de troon hangen. „Hoeveel zijn er?" riep de koning. Het wolkje bewoog zich van schrik: „wat bedoelt uwe majesteit?" stotterde het. „Van diedie schepsels, die op- roerkraaisters, die tingeltangeldingen. bulderde de koning. Het wolkje schudde heen en weer. „Ik begrijp niet goed, wat uwe majes teit. begon hij voorzichtig. De baard van de koning ontdooide bijna van boosheid: „Van die dingen, die, die....". In zijn boosheid wist hij er zelf de naam niet meer van. „Sneeuwklokjes," fluisterde de lakei hem in. „Juist, sneeuwklokjes," bromde de koning en bij het horen van die naam zag je zijn haren van woede omhoog gaan staan. „De koning wil weten hoeveel sneeuw klokjes je al gezien hebt," zei de lakei zachtjes. Het wolkje zei niets. „Hoeveel, zeg op," schreeuwde de koning. Het wolkje maakte zich heel klein en fluisterde voorzichtig: „In de tuinen aan de Bloemendaalseweg heb ik er een paar gezien en een paar bij de vijver in Thijsse's hof en dan nog wat hier en daar in Den Hout." „Hoevéél, vraag ik je," bulderde de koning weer. „Ik vraag niet waar, maar hoeveel." Het wolkje schrompelde nog meer in elkaar. „In de eerste tuin heb ik er zes geteld, in de tweede tien en in. De koning sloeg met zijn vuist naar Op het bovenstaande plaatje staan de figuren uit vijf bekende sprookjes. Weten jullie wie het zijn? 54) „O, dat zcu best kunnen", zei Fiona, „ze heeft een zwak plekje voor Philip en bij zo'n oud mens doet 't gewoon bespottelijk aan". „Schei uit Fi", onderbrak Neill haar. „Je weet niet, waar je over spreekt. En be spottelijk is 't zeker niet, het is eerder pathetisch". „In ieder geval behoeft niemand zich er aan te stoten", merkte Constance op. „En waarschijnlijk betekent die gehecht heid aan Philip voor de oude vrouw heel veel". Neill keek haar verwonderd aan. „Wat is er met jou gebeurd?" vroeg hij lang zaam. „O, een heleboel", antwoordde Con stance. „Neill, ga alsjeblieft Philip ver lossen. Niemand zal er aanstoot aan ne men, als jij binnenkomt. „Je bent heel anders...." hield Neill vol. „We hebben champagne aan tafel ge dronken", zei Constance „misschien komt 't daardoor". „Werd tante Chloë vrolijk?" vroeg Fiona. „We werden alle drie vrolijk en 't was heel gezeilig", antwoordde Constance. Neill lachte opeens hardop, ,,'t Klinkt alle maal heel vreemd", zei hij. „Ik zal zelf eens binnen bij Tante Chloë gaan kijken. Vooi-uit Fi, zeg jij goedennacht en ver dwijn naar boven. Het is meer dan tijd voor je". „O", zei Fiona met een warme klank in haar stem, „ik voel me vanavond zo won derlijk prettig. Ik weet niet wat 't is. Die oude vriendin van je is een engel, Con stance". „Ik vind haar zelf altijd nogal bazig", zei Constance. „Hoewel daarnaast wel heel lief". Neill grinnikte. „Dat zal Fiona straks ook wel ontdekken", zei hij. „Als ze voor zes maanden bij haar nieuwe Tante Sara gaat logeren om goede manieren te leren". „Wil je me vertellen, dat Sara er in geslaagd is Fiona over te halen, om zich door haar te laten bijschaven?" vroeg Constance quasi verwonderd. „Jullie zijn naarlingen", riep Fiona glim lachend uit en met een spontaan uitgesto ken hand liep ze op Constance toe. „O, Con, ik ben aldoor beestachtig tegen je geweest. Sara heeft me dat gezegd. Ik vind 't helemaal niet erg, als Sara me op mijn nummer zet. Ze is een schat. Ze is van het eerste moment af aardig voor me geweest. Zo iets is me nog nooit overko men. Ik ben dol op haar. Ze mag mijn ma nieren corrigeren zoveel als ze wil!" „Je zult het bij Sara heel prettig heb ben", zei Constance, „en je zult je enorm amuseren". ..„Laten we ophouden met deze lofzang op Sara", kwam Neill tussenbeide. „Vooruit, Fi, kom mee om tante Chloë goedennacht te zeggen". „Ik kom al", zei Fiona. Constance stak een sigaret op en liep langzaam achter hem aan mevrouw Fin- chams zitkamer binnen. Philip stond bij de schoorsteenmantel en zag er vermoeid uit, vond Constance. Waarschijnlijk had hij last van zijn enkel. Hij moest niet blijven staan.... Ze glimlachte hem toe en be dacht zich met verwondering, dat ze zich al, als een echte vrouw, bezorgd maakte over wat al of niet goed voor hem was „Laat ik in hemelsnaam niet zo worden", hield ze zichzelf voor, „dat soort vrouwen, die zich altijd zorgen maakt, haat ik. Maar het is een feit, dat hij er moe uitziet en niet bepaald opgewekt. Waarschijnlijk heeft de oude vrouw het hem erg lastig gemaakt". „Dag tante Chloë", zei Neill, „u ziet er vermoeid uit, u moet naar bed gaan". „Ja, ja", antwoordde mevrouw Fin- cham, „dat is goed, we gaan naar bed, allemaal naar bed. Philip blijft hier van nacht". „Schitterend", zei Neill. Mevrouw Fincham keek hem achter dochtig aan. „En hoe heb je bij dat oude mens gegeten? Ik snap niet, wat je er aan vond om bij haar te eten. Fiona kan naar haar toe gaan, dat laat me koud...." „We hebben ërg gezellig bij juffrouw Goodwood gedineerd", onderbrak Neill haar. „En u moet niet over haar spreken als „dat oude mens". Dat staat u heel lelijk". ,,'t Is een naar mens, 'n naar mens", mompelde mevrouw Fincham koppig. „Wij hebben geen champagne gedron ken, zoals u gedaan hebt., naar ik hoorde", zei Neill. „Natuurlijk kreeg je van haar geen champagne", zei mevrouw Fincham, „ze is veel te veel op de penning, ze is gierig". Constance moest even lachen bij de be schrijving van Sara als gierig. Sara zou er zelf ook door geamuseerd zijn. Ze moest niet vergeten, Sara dit morgen te vertellen. „Het lijkt me tijd, dat we allemaal naar bed gaan", zei Philip langzaam. „Vooral na gisternacht. Door dat late mysterieuze bezoek heeft niemand veel slaap gehad, geloof ik". „Vannacht komt hij heus niet", zei me vrouw Fincham. „Nee. vannacht niet, vannacht niet. En morgen komt David Parkinson hier en zal ik hem zeggen, wat ik wens, dat er gedaan wordt. Ik ga han delend optreden, ja, ja, handelend op treden". „Prachtig", zei Neill, en iets in zijn stem deed Constance snel een blik op hem wer pen. Ze zou niet hebben kunnen zeggen, dat Neill zich helemaal op zijn gemak voelde. „Afgesproken dus, wij gaan allemaal naar bed", zei Philip en zijn stem klonk vermoeid, „Mary komt u helpen". „Ja, goed, stuur Mary om mij in bed te helpen", zei de oude vrouw. „Ik ga van nacht lekker slapen. Ik ben doodmoe". Neill boog zich over naar heen en ze streek even met een van haar dikke handjes langs zijn wang. Dit gebaar van een haast verlegen tederheid ontroerde Constance. „Slaap lekker, m'n lieve jon gen", hoorde ze de oude vrouw met grote warmte zeggen. „Wel te rusten, tante Chloë", antwoord de Neill. De oude vrouw leunde achterover in haar stoel. „Goedennacht Fiona", zei ze onverschillig, „goedennacht juffrouw Fairlie, goedennacht mijn beste Philip". Achter elkaar verlieten ze het vertrek en Neill liep naar de tussendeur om Mary te roepen. Fiona gaapte demonstratief. „Ik ben doodop", verklaarde ze. „Slaap lekker, Con, en jij ook Philip. Neill zie ik boven nog wel". „Goedennnacht, Fi", zei Philip. „O, wacht even, ik heb nog een nieuwtje voor je. Ik ga trouwen met Con., ook al weet ze dat zelf nog niet". „Allemensen", zei Fiona, hem aansta rend. Neill die met langzame passen naar hem toe kwam slenteren, vroeg: „Hoe zit het eigenlijk met die botsende karakters van jullie?". „Daar zullen we iets aan moeten d.oen", antwoordde Philip, terwijl hij Constance's te laten profiteren zal in de aan de Juliana van Stolberglaan te Aerdenhout te bouwen school geen toepassing vinden, omdat de gang noodzakelijk werd geacht. Anders moeten de kinderen van het ene naar het andere lokaal een derde lokaal passeren en dit werd ongewenst geacht. Wel heb ben de drie meter hoge lokalen die. aan de Zuidzijde het volle licht kunnen ont vangen, aan de andere zijde van het lokaal elk negen bovenramen van een oppervlakte van ongeveer één vierkante meter, welke ramen verkregen konden worden, door het plafond in de gang geheel en dat in de lokalen gedeeltelijk schuin te laten af lopen. Op het ogenblik is de openbare kleuter school ondergebracht in de openbare la gere school van de Vondelschool. Het hoofd, de heer J. A. C. Bleeker, kan de binnenkort vrijkomende lokalen echter maar al te goed gebruiken. hand in de zijne nam. Zijn vingers klem den zich om de hare en ze voelde hoe ook zij zijn hand drukte. „Ik heb het gevoel, dat ik een beetje gek geworden ben", zei Constance met een lachje. „O,. Philip", voegde ze er op eens verschrikt aan toe: ..Ik heb helemaal vergeten je te vertellen, dat David Par kinson momenteel niet hier is, hij zit in Amerika. „Wel, hij hoeft je toch zeker geen toe stemming te geven?" merkte Fiona op. „Nee, dat is waar", zei Philip, „maar ik begrijp, wat Con bedoelt. Als jij en Neill nu zo tactvol wilt zijn om je terug te trekken, dan kunnen Con en ik samen nog wat babbelen". „Er is een mooie maan buiten", zei Fio na vrolijk. „O, Con, wat is alles heerlijk vanavond. Ik heb me nog nooit zo geluk kig gevoeld. Slaap lekker, Con, slaap lek ker, Philip". Ze liep snel de trap op en op hetzelfde ogenblik kwam Mary door de hal om zich naar mevrouw Fincham te begeven. Er was een stugge afwijzende uitdrukking op haar gezicht. Neill keek haar peinzend na. „Wat mankeert haar?" vroeg hij ver wonderd. „Ze is boos op Anna en mij", antwoord de Constance. (Wordt vervolgd). De Haarlemse schilder Jules Chapon exposeert op het ogenblik in een der be kende kunstgalerijen aan de linkeroever van de Seine. De wijze, waai-op hij daar is aangeland, mag wel even worden verteld. Chapon had, bij een vorig bezoek aan Parijs, bij vrienden toevallig de hier ver maarde ontwerper van dameshoedjes Jean' Farthet ontmoet. Hij toonde hem een paar foto's van zijn schilderijen. Barthet zei dat. Zo oppervlakkig naar die afbeeldingen te oordelen, Chapons schilderijen hem best bevielen en spontaan, zoals zo'n hoeden- koning dat soms zijn kan, stelde hij de Haarlemse kunstenaar voor zijn volgende show met zijn doeken op te luisteren. Hij kon dan direct kennis maken met „Tout Paris" de wat mondaine collectie dames en heren, die nog steeds de artistieke toon aangeeft. Omdat Jules Chapon dat wel een goed idéé vond, vertrok hij een week of wat later met ruim twintig doeken naar Parijs, om daarmee het zaaltje te stofferen, waar de hoedenshow gehouden zou worden. Helaas: toen de grote dag aanbrak, blecit „Tout Paris" in verschillende secties te zijn verdeeld en hadden de dames, belust op hoedies, voor Chapons schilderijen hoe genaamd geen oog. Een wat troosteloze ervaring voor de schilder. Er was echter één lichtpunt. Het speelse lot had namelijk gewild, dat tussen dit publiek-van-alleen- maar-op-hoedjes-beluste-Parijse-dames ook cle beroemde beeldhouwer Ossip Zad- kine verzeild was geraakt. En die vond het maar een vreemde situatie de schilderijen, welke volgens hem beter hadden verdiend, daar zo maar tussen al die hoedjes te zien hangen en dies gaf hij Chapon een intro ductie voor Monsieur Marseille, de eige naar van een bekende expositiezaal, waar heen de Haarlemmer een paar dagen latei- zijn doeken kon overbrengen! Werk in twee groepen Het is een klein en prettig zaaltje, schuin tegenover het Louvre gelegen. Door een volmaakte belichting komen Chapons De Overveenae architect K. J. Aanstoot zal op Woensdag 25 Februari in hötel „Roozendaal" te Overveen aanbesteden de bouw van een openbare kleuterschool te Aerdenhout. Deze school komt in de plaats van de in de oorlogstijd door de Duitsers afgebrande school en zal worden opgetrok ken Oostelijk van de huidige Vondelschool en de plaats waar de kleuterschool vroeger stond. De inrichting van het gebouw en de lokalen zullen geheel volgens de nieuwste opvattingen worden uitgevoerd; gedachten, die ook in het buitenland steeds meer baan breken. Er is op het huidige open terrein ten Oosten van de Vondelschool nog aan een normale bebouwing gedacht, zodat cle naar achteren gelegen kleuterschool aan het oog onttrokken zal. worden en te be reiken is langs een zeven meter breed pad, waarvan over drie meter tegels zullen worden gelegd. Het idee om de school aan het gezicht te onttrekken door er huizen omheen te bouwen is dezelfde gedachte, die men destijds heeft gekoesterd bij de bouw van de Koningin Wilhelminaschool voor Christelijk lager onderwijs aan de Dompvloedslaan te Overveen. Ook daar omheen zullen mettertijd villa's worden gebouwd, mits de plannen niet gewijzigd worden. Na het pad komt men op de met een houten hek en stenen muurtje afgesloten speelplaats, waarop een bergplaats voor fietsjes en autopeds komt. Verder in de richting van het schoolgebouw komt een ondiepe vijver en een zandbak en daar achter het eigenlijke speelterrein, waarvan de helft uit een grasvlakte zal bestaan. Op dit gedeelte zullen eveneens de houten speelwerktuigen van uiteenlopende aard verschijnen, die ook al tot de nieuwste begrippen behoren en iets weg hebben van de moderne speelwerktuigen, die men soms al in de kinderspeeltuinen aantreft. Vierkant speellokaal Bij het betreden van het gebouw komt men van de vestibule in de hal. Links daarvan komt het negen meter lange en brede speellokaal met aansluitend de ka mer van het" hoofd, mejuffrouw M. A. Bloemendaal, dat tevens dienst zal doen als controlekamer voor de dokter. Rechts van de vestibule uit vindt men een was lokaal en cle toiletten. In het waslokaal komt een grote van ocriet vervaardigde wasfontein, waaruit het water sproeier- vormig in de bak valt. Daarachter in Oostelijke richting zijn drie lokalen ge projecteerd, wadi- ïangs een gang ligt. Twee lokalen hebben een afmeting van 2.60 x 6.50 vierkante meter Het derde lokaal is 8.60 meter lang en breed, doordat bij dit lokaal het laatste san het einde der gang deze gang bij het lokaal wordt getrokken. In dit lokaal komt ook een „keuken" met drie aan rechtjes voor de kinderen. In de overige twee lokalen is één klein aanrechtje ge projecteerd. Isolerende vloeren Over de betonnen vloer komt een isole rende Vermiculite-ondervloer en daarop een vloer van linoleum, dat naar het schijnt bacteriëndodend werkt en voor een kleuterschool met veel kleine kinde ren dus uitermate geschikt is. De verwar ming zal geschieden door een oliestook inrichting. De nieuwe methode van scholenbouw om de lokalen aan twee zijde van het daglicht ADVERTENTIE Voor goed en billijk vervoer neemt men alleen Barrevoetestraat 2 - Haarlem Tel. 18428 na 6 uur: 14810 - 14155 duid, heeft hier tal van doeken bijeenge bracht, die de onderscheiding van een expositie op deze plaats zeker ten volle rechtvaardigen. Men mag hopen dat dit keer óók de picturale sector van „Tout Paris" hem zijn belangstelling zal gunnen. Laat haar dan eens een lijstje maken van wat- zij op één dag doet. U schrikt ervan. Niemand werkt zo hard en zo veel als een huisvrouw. Voor haar geen 8-uren dag. Zij staat het eerste op en zit 's avonds om 10 uur nog met een berg verstelwerk. Als U dat lijstje eenmaal gezien hebt, wilt U Uw vrouw in het goud zetten. Maar misschien ligt Uw kelder toe vallig niet vol goud. Doe dan iets beters. Help haar van dat lang durige verstelwerk af. Geef haar een nieuwe Pfaff-naaimachine. Een schit terende draagbare electrische koffer machine kost niet meer dan f 373.- en U kunt de machine nog op ge makkelijke condities betalen ook. U houdt van Uw vrouw? Laat haar dan niet langer een slavin van de verstelmand blijven. Verlicht detaak, die zij zo vol toewijding doet. Zij verdient het. Zij verdient een échte Pfaff Pfaff-naaimachines zijn uitsluitend verkrijgbaar bij de speciale Pfaff- naaimachinehuizen. Mocht het adres U niet bekend zijn, schrijft U dan naar: Pfaff-Naaimachines 's-Hertogenbosch. PFAFF-NAAIMACHINEHUIS Haarlem, Ged. Oude Gracht 26 Tel. K 2500 - 10484 schilderijen hier nu uiteraard goed tot hun recht. Zijn werken zijn in twee nogal scherp gescheiden groepen te verdelen. Ten eerste de landschappen, die de schilder vorig jaar maakte in Zuid-Frankrijk, vooral in Saint- Germain de Provence, in dezelfde streek, waar ook Van Gogh zo graag gewerkt heeft. En het is opmerkelijk dat het scher pe Provengaalse licht Chapon tot het ge bruik van eenzelfde palet heeft gebracht als de grote Vincent in zijn Zuid-Franse periode. Maar dat men daarom heus niet direct het zo onvriendelijke woord epigo nisme in de mond hoeft te nemen,'bewijst wel duidelijk de rest van de expositie, die uit portretten bestaat. De doeken in deze tweede groep zijn namelijk in scherpe tegenstelling tot de landschappen in grijze, impressionnistisch aandoende toon gehouden, met soms wat vervagende con touren. De verklaring van die twee zo geheel verschillende schilderwijzen? Een land schap is voor mij, zegt Chapon, altijd een open boek zonder één geheim, maar elk mens blijft steeds vol mysterie. Bijzonder aardig is de gracieuse figuur van de Franse „mime" Marcel Marceau en treffend de wijze en stille berusting, die de schilder in het gevoelige portret van zijn vader heeft gelegd. Tot de meest bewogen doeken behoren overigens de herinnerin gen aan de oorlogstijd, zoals de gedepor teerde achter het prikkeldraad van zijn concentratiekamp, een toonbeeld van men selijke geslagenheid, en niet minder het aangrijpende beeld van de Haarlemse rab bijn Frank tijdens zijn laatste levensmo menten, fier en bijna uitdagend voor het vuurpeloton der Duitse beulen staande. Jules Chapon „peintre Hollandais" zoals hij op de affiches wordt aange- Gedeelte van het portret van rabbijn Frank, door Jules Chapon uit de herinnering geschilderd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 6