Nieuwe openbare kleuterschool
aan Juliana van Stolberglaan
Huis vol mysterie
Zoek de sprookjes figuren op
Besteldienst A.B.C.
ZATERDAG 21 FEBRUARI 1953
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
4
Schilder Jules Chapon
exposeert in Parijs
FEUILLETON
door Jane England
Van mondaine hoedenshow
naar intieme kunsthandel
(Van onze correspondent in Parijs)
vliegen recht op de sneeuwklokjes aan.
Jij, Oostenwind, met je bolle wangen
en ik met mijn koude adem. En jullie,
sneeuwkinderen, springen boven op die
klokjes. En dan zullen we eens zien of
we ze uit het veld kunnen slaan."
En daar gingen ze. Waar ze langs
kwamen werden de kachels hoger op
gestookt en de wollen dassen en bont
mutsen weer voor de dag gehaald.
Jullie hebt ze zeker ook wel gezien: de
Oostenwind, de vorst en de sneeuw?
Heb je de sneeuwklokjes zien bib
beren en buigen? Wie zal het winnen, de
winter of de bloemen? Al lijkt het er nu
nog niet veel op, ik heb toch het idee
dat ik weet wie op de vlucht zal slaan.
En jij?
„Dat is te gek," zei koning Winter en
hij schudde zó hard met zijn hoofd dat
de ijspegels rinkelend uit zijn baard
vielen. „Wat vei'beelden die schepsels
zich wel? Niemand heeft ze nog gezegd
aan het werk te gaan. Daar moet een
stokje voor gestoken worden!"
„Wat wilt u doen?" vroegen de kleine
sneeuwkinderen, die op de rand van de
ijsblokkentroon naar de koning luister
den. De koning zei niets en dacht na. De
kleine sneeuwkinderen hielden eerbiedig
hun mond en wachtten tot de koning
een besluit zou nemen. Met zijn staf van
ijs tikte hij op de vloer. Een lakei schoot
dichterbij en boog: „Majesteit?"
„Laat een wolkenspion hier komen en
onmiddellijk!"
De lakei liep naar het raam, waar
geen ruiten inzaten, omdat ijsmensen
het nooit koud hebben. Hij floot op zijn
vingers en wenkte de grijze wolken, die
het paleis bewaakten. Het bevel van de
koning werd doorgegeven.
Binnen een paar minuten zweefde een
kleine, bijna zwarte wolk door het raam
de zaal in. De koning beval hem dich
terbij te komen en de kleine wolk bleef
het wolkje en riep: „Hoevéél, zeg ik
je.alles samen!"
Zó zacht dat haast niemand het kon
verstaan fluisterde het wolkje: „Acht
honderd misschien."
De koning verbleekte en je kon dui
delijk zien dat de ijspegels van zijn
kroon en baard smolten. „Het is dus af
gelopen," mompelde hij en sloeg zijn
handen voor zijn gezicht. Niemand zei
iets. De kleine sneeuwkinderen zaten
doodstil. Alleen de lakei probeerde ze
allemaal möed in te spreken.
„Maar majesteit," zei hij, „u laat zich
toch niet uit het veld slaan door een
stelletje van die nietige sneeuwklokjes?"
Het leek of de koning hem niet eens
hoorde, maar opeens schoot hij over
eind: „Wat zei je daar? Uit het veld-
slaan, dat is precies wat we ze moeten
doen. Juist uit het veld slaan. Vooruit,
rij mijn slee voor, Oostenwind aan
treden, Sneeuwkinderen opstaan!"
In een paar minuten was de zaal
stampvol stoeiende en dansen
de sneeuwkinderen, de Oosten
wind blies door het raam en
iedereen maakte zich klaar. De
koning leek opeens weer groot en mach
tig. Hij stond rechtop in zijn slee en gaf
zijn bevelen: „De Oostenwind gaat
voorop, dan kom ik en vlak achter mij
het hele leger sneeuwkinderen. Wij
Ik wou zo graag een cowboypak
met franje op de broek en 't jak,
pistolen in mijn achterzak,
een zilveren spoor aan iedre hak.
Net was ik naar mijn bed gegaan,
of iemand klopt bij 't venster aan.
Ik schuif 't gordijn voor 't raam vandaan
en zie een paard daarbuiten staan.
Hij heeft een prachtig hoofdstel om,
hij buigt en zegt: „Mijn naam is Tom.
Begrijp je niet waarvoor ik kom?
Ga mee, ik breng je ook weerom.
Hier is je rijbroek en je hoed
en hier een laars voor iedre voet,
't pistool waarmee je schieten moet,
je riem, je jas. Het staat je goed".
Ik ben een cowboy onvervaard.
Jippie, daar zit ik al te paard.
Tom hinnikt en slaat met z'n staart.
Daar gaan we dan in volle vaart!
Ik schreeuw en zing en juich van pret.
O, wat is dat? Ik val.Maar net
heeft Tom, mijn paard, me nog gered
en ivord ik wakker in mijn bed.
MIES BOUHUYS.
eerbiedig vlak boven de troon hangen.
„Hoeveel zijn er?" riep de koning.
Het wolkje bewoog zich van schrik:
„wat bedoelt uwe majesteit?" stotterde
het.
„Van diedie schepsels, die op-
roerkraaisters, die tingeltangeldingen.
bulderde de koning.
Het wolkje schudde heen en weer.
„Ik begrijp niet goed, wat uwe majes
teit. begon hij voorzichtig.
De baard van de koning ontdooide
bijna van boosheid: „Van die dingen,
die, die....". In zijn boosheid wist hij
er zelf de naam niet meer van.
„Sneeuwklokjes," fluisterde de lakei
hem in.
„Juist, sneeuwklokjes," bromde de
koning en bij het horen van die naam
zag je zijn haren van woede omhoog
gaan staan.
„De koning wil weten hoeveel sneeuw
klokjes je al gezien hebt," zei de lakei
zachtjes. Het wolkje zei niets. „Hoeveel,
zeg op," schreeuwde de koning.
Het wolkje maakte zich heel klein en
fluisterde voorzichtig: „In de tuinen aan
de Bloemendaalseweg heb ik er een paar
gezien en een paar bij de vijver in
Thijsse's hof en dan nog wat hier en
daar in Den Hout."
„Hoevéél, vraag ik je," bulderde de
koning weer. „Ik vraag niet waar, maar
hoeveel." Het wolkje schrompelde nog
meer in elkaar.
„In de eerste tuin heb ik er zes geteld,
in de tweede tien en in.
De koning sloeg met zijn vuist naar
Op het bovenstaande plaatje staan de figuren uit vijf bekende sprookjes. Weten
jullie wie het zijn?
54)
„O, dat zcu best kunnen", zei Fiona, „ze
heeft een zwak plekje voor Philip en bij
zo'n oud mens doet 't gewoon bespottelijk
aan".
„Schei uit Fi", onderbrak Neill haar.
„Je weet niet, waar je over spreekt. En be
spottelijk is 't zeker niet, het is eerder
pathetisch".
„In ieder geval behoeft niemand zich
er aan te stoten", merkte Constance op.
„En waarschijnlijk betekent die gehecht
heid aan Philip voor de oude vrouw heel
veel".
Neill keek haar verwonderd aan. „Wat
is er met jou gebeurd?" vroeg hij lang
zaam. „O, een heleboel", antwoordde Con
stance. „Neill, ga alsjeblieft Philip ver
lossen. Niemand zal er aanstoot aan ne
men, als jij binnenkomt.
„Je bent heel anders...." hield Neill
vol.
„We hebben champagne aan tafel ge
dronken", zei Constance „misschien komt
't daardoor".
„Werd tante Chloë vrolijk?" vroeg Fiona.
„We werden alle drie vrolijk en 't was
heel gezeilig", antwoordde Constance.
Neill lachte opeens hardop, ,,'t Klinkt alle
maal heel vreemd", zei hij. „Ik zal zelf
eens binnen bij Tante Chloë gaan kijken.
Vooi-uit Fi, zeg jij goedennacht en ver
dwijn naar boven. Het is meer dan tijd
voor je".
„O", zei Fiona met een warme klank in
haar stem, „ik voel me vanavond zo won
derlijk prettig. Ik weet niet wat 't is. Die
oude vriendin van je is een engel, Con
stance".
„Ik vind haar zelf altijd nogal bazig",
zei Constance. „Hoewel daarnaast wel heel
lief".
Neill grinnikte. „Dat zal Fiona straks
ook wel ontdekken", zei hij. „Als ze voor
zes maanden bij haar nieuwe Tante Sara
gaat logeren om goede manieren te leren".
„Wil je me vertellen, dat Sara er in
geslaagd is Fiona over te halen, om zich
door haar te laten bijschaven?" vroeg
Constance quasi verwonderd.
„Jullie zijn naarlingen", riep Fiona glim
lachend uit en met een spontaan uitgesto
ken hand liep ze op Constance toe. „O,
Con, ik ben aldoor beestachtig tegen je
geweest. Sara heeft me dat gezegd. Ik
vind 't helemaal niet erg, als Sara me op
mijn nummer zet. Ze is een schat. Ze is
van het eerste moment af aardig voor me
geweest. Zo iets is me nog nooit overko
men. Ik ben dol op haar. Ze mag mijn ma
nieren corrigeren zoveel als ze wil!"
„Je zult het bij Sara heel prettig heb
ben", zei Constance, „en je zult je enorm
amuseren".
..„Laten we ophouden met deze lofzang
op Sara", kwam Neill tussenbeide.
„Vooruit, Fi, kom mee om tante Chloë
goedennacht te zeggen".
„Ik kom al", zei Fiona.
Constance stak een sigaret op en liep
langzaam achter hem aan mevrouw Fin-
chams zitkamer binnen. Philip stond bij de
schoorsteenmantel en zag er vermoeid uit,
vond Constance. Waarschijnlijk had hij
last van zijn enkel. Hij moest niet blijven
staan.... Ze glimlachte hem toe en be
dacht zich met verwondering, dat ze zich
al, als een echte vrouw, bezorgd maakte
over wat al of niet goed voor hem was
„Laat ik in hemelsnaam niet zo worden",
hield ze zichzelf voor, „dat soort vrouwen,
die zich altijd zorgen maakt, haat ik. Maar
het is een feit, dat hij er moe uitziet en
niet bepaald opgewekt. Waarschijnlijk
heeft de oude vrouw het hem erg lastig
gemaakt".
„Dag tante Chloë", zei Neill, „u ziet er
vermoeid uit, u moet naar bed gaan".
„Ja, ja", antwoordde mevrouw Fin-
cham, „dat is goed, we gaan naar bed,
allemaal naar bed. Philip blijft hier van
nacht".
„Schitterend", zei Neill.
Mevrouw Fincham keek hem achter
dochtig aan. „En hoe heb je bij dat oude
mens gegeten? Ik snap niet, wat je er aan
vond om bij haar te eten. Fiona kan naar
haar toe gaan, dat laat me koud...."
„We hebben ërg gezellig bij juffrouw
Goodwood gedineerd", onderbrak Neill
haar. „En u moet niet over haar spreken
als „dat oude mens". Dat staat u heel
lelijk".
,,'t Is een naar mens, 'n naar mens",
mompelde mevrouw Fincham koppig.
„Wij hebben geen champagne gedron
ken, zoals u gedaan hebt., naar ik hoorde",
zei Neill.
„Natuurlijk kreeg je van haar geen
champagne", zei mevrouw Fincham, „ze
is veel te veel op de penning, ze is gierig".
Constance moest even lachen bij de be
schrijving van Sara als gierig. Sara zou
er zelf ook door geamuseerd zijn. Ze
moest niet vergeten, Sara dit morgen te
vertellen.
„Het lijkt me tijd, dat we allemaal naar
bed gaan", zei Philip langzaam. „Vooral
na gisternacht. Door dat late mysterieuze
bezoek heeft niemand veel slaap gehad,
geloof ik".
„Vannacht komt hij heus niet", zei me
vrouw Fincham. „Nee. vannacht niet,
vannacht niet. En morgen komt David
Parkinson hier en zal ik hem zeggen, wat
ik wens, dat er gedaan wordt. Ik ga han
delend optreden, ja, ja, handelend op
treden".
„Prachtig", zei Neill, en iets in zijn stem
deed Constance snel een blik op hem wer
pen. Ze zou niet hebben kunnen zeggen,
dat Neill zich helemaal op zijn gemak
voelde.
„Afgesproken dus, wij gaan allemaal
naar bed", zei Philip en zijn stem klonk
vermoeid, „Mary komt u helpen".
„Ja, goed, stuur Mary om mij in bed te
helpen", zei de oude vrouw. „Ik ga van
nacht lekker slapen. Ik ben doodmoe".
Neill boog zich over naar heen en ze
streek even met een van haar dikke
handjes langs zijn wang. Dit gebaar van
een haast verlegen tederheid ontroerde
Constance. „Slaap lekker, m'n lieve jon
gen", hoorde ze de oude vrouw met grote
warmte zeggen.
„Wel te rusten, tante Chloë", antwoord
de Neill.
De oude vrouw leunde achterover in
haar stoel. „Goedennacht Fiona", zei
ze onverschillig, „goedennacht juffrouw
Fairlie, goedennacht mijn beste Philip".
Achter elkaar verlieten ze het vertrek
en Neill liep naar de tussendeur om Mary
te roepen. Fiona gaapte demonstratief.
„Ik ben doodop", verklaarde ze. „Slaap
lekker, Con, en jij ook Philip. Neill zie ik
boven nog wel".
„Goedennnacht, Fi", zei Philip. „O,
wacht even, ik heb nog een nieuwtje voor
je. Ik ga trouwen met Con., ook al weet
ze dat zelf nog niet".
„Allemensen", zei Fiona, hem aansta
rend.
Neill die met langzame passen naar hem
toe kwam slenteren, vroeg:
„Hoe zit het eigenlijk met die botsende
karakters van jullie?".
„Daar zullen we iets aan moeten d.oen",
antwoordde Philip, terwijl hij Constance's
te laten profiteren zal in de aan de Juliana
van Stolberglaan te Aerdenhout te bouwen
school geen toepassing vinden, omdat de
gang noodzakelijk werd geacht. Anders
moeten de kinderen van het ene naar het
andere lokaal een derde lokaal passeren
en dit werd ongewenst geacht. Wel heb
ben de drie meter hoge lokalen die. aan
de Zuidzijde het volle licht kunnen ont
vangen, aan de andere zijde van het lokaal
elk negen bovenramen van een oppervlakte
van ongeveer één vierkante meter, welke
ramen verkregen konden worden, door het
plafond in de gang geheel en dat in de
lokalen gedeeltelijk schuin te laten af
lopen.
Op het ogenblik is de openbare kleuter
school ondergebracht in de openbare la
gere school van de Vondelschool. Het
hoofd, de heer J. A. C. Bleeker, kan de
binnenkort vrijkomende lokalen echter
maar al te goed gebruiken.
hand in de zijne nam. Zijn vingers klem
den zich om de hare en ze voelde hoe ook
zij zijn hand drukte.
„Ik heb het gevoel, dat ik een beetje
gek geworden ben", zei Constance met
een lachje. „O,. Philip", voegde ze er op
eens verschrikt aan toe: ..Ik heb helemaal
vergeten je te vertellen, dat David Par
kinson momenteel niet hier is, hij zit in
Amerika.
„Wel, hij hoeft je toch zeker geen toe
stemming te geven?" merkte Fiona op.
„Nee, dat is waar", zei Philip, „maar
ik begrijp, wat Con bedoelt. Als jij en
Neill nu zo tactvol wilt zijn om je terug
te trekken, dan kunnen Con en ik samen
nog wat babbelen".
„Er is een mooie maan buiten", zei Fio
na vrolijk. „O, Con, wat is alles heerlijk
vanavond. Ik heb me nog nooit zo geluk
kig gevoeld. Slaap lekker, Con, slaap lek
ker, Philip".
Ze liep snel de trap op en op hetzelfde
ogenblik kwam Mary door de hal om zich
naar mevrouw Fincham te begeven. Er
was een stugge afwijzende uitdrukking
op haar gezicht. Neill keek haar peinzend
na.
„Wat mankeert haar?" vroeg hij ver
wonderd.
„Ze is boos op Anna en mij", antwoord
de Constance.
(Wordt vervolgd).
De Haarlemse schilder Jules Chapon
exposeert op het ogenblik in een der be
kende kunstgalerijen aan de linkeroever
van de Seine. De wijze, waai-op hij daar is
aangeland, mag wel even worden verteld.
Chapon had, bij een vorig bezoek aan
Parijs, bij vrienden toevallig de hier ver
maarde ontwerper van dameshoedjes Jean'
Farthet ontmoet. Hij toonde hem een paar
foto's van zijn schilderijen. Barthet zei dat.
Zo oppervlakkig naar die afbeeldingen te
oordelen, Chapons schilderijen hem best
bevielen en spontaan, zoals zo'n hoeden-
koning dat soms zijn kan, stelde hij de
Haarlemse kunstenaar voor zijn volgende
show met zijn doeken op te luisteren. Hij
kon dan direct kennis maken met „Tout
Paris" de wat mondaine collectie dames
en heren, die nog steeds de artistieke toon
aangeeft.
Omdat Jules Chapon dat wel een goed
idéé vond, vertrok hij een week of wat
later met ruim twintig doeken naar Parijs,
om daarmee het zaaltje te stofferen, waar
de hoedenshow gehouden zou worden.
Helaas: toen de grote dag aanbrak, blecit
„Tout Paris" in verschillende secties te
zijn verdeeld en hadden de dames, belust
op hoedies, voor Chapons schilderijen hoe
genaamd geen oog. Een wat troosteloze
ervaring voor de schilder. Er was echter
één lichtpunt. Het speelse lot had namelijk
gewild, dat tussen dit publiek-van-alleen-
maar-op-hoedjes-beluste-Parijse-dames
ook cle beroemde beeldhouwer Ossip Zad-
kine verzeild was geraakt. En die vond het
maar een vreemde situatie de schilderijen,
welke volgens hem beter hadden verdiend,
daar zo maar tussen al die hoedjes te zien
hangen en dies gaf hij Chapon een intro
ductie voor Monsieur Marseille, de eige
naar van een bekende expositiezaal, waar
heen de Haarlemmer een paar dagen latei-
zijn doeken kon overbrengen!
Werk in twee groepen
Het is een klein en prettig zaaltje, schuin
tegenover het Louvre gelegen. Door een
volmaakte belichting komen Chapons
De Overveenae architect K. J. Aanstoot
zal op Woensdag 25 Februari in hötel
„Roozendaal" te Overveen aanbesteden de
bouw van een openbare kleuterschool te
Aerdenhout. Deze school komt in de plaats
van de in de oorlogstijd door de Duitsers
afgebrande school en zal worden opgetrok
ken Oostelijk van de huidige Vondelschool
en de plaats waar de kleuterschool vroeger
stond. De inrichting van het gebouw en de
lokalen zullen geheel volgens de nieuwste
opvattingen worden uitgevoerd; gedachten,
die ook in het buitenland steeds meer baan
breken.
Er is op het huidige open terrein ten
Oosten van de Vondelschool nog aan een
normale bebouwing gedacht, zodat cle
naar achteren gelegen kleuterschool aan
het oog onttrokken zal. worden en te be
reiken is langs een zeven meter breed
pad, waarvan over drie meter tegels zullen
worden gelegd. Het idee om de school aan
het gezicht te onttrekken door er huizen
omheen te bouwen is dezelfde gedachte,
die men destijds heeft gekoesterd bij de
bouw van de Koningin Wilhelminaschool
voor Christelijk lager onderwijs aan de
Dompvloedslaan te Overveen. Ook daar
omheen zullen mettertijd villa's worden
gebouwd, mits de plannen niet gewijzigd
worden.
Na het pad komt men op de met een
houten hek en stenen muurtje afgesloten
speelplaats, waarop een bergplaats voor
fietsjes en autopeds komt. Verder in de
richting van het schoolgebouw komt een
ondiepe vijver en een zandbak en daar
achter het eigenlijke speelterrein, waarvan
de helft uit een grasvlakte zal bestaan. Op
dit gedeelte zullen eveneens de houten
speelwerktuigen van uiteenlopende aard
verschijnen, die ook al tot de nieuwste
begrippen behoren en iets weg hebben van
de moderne speelwerktuigen, die men soms
al in de kinderspeeltuinen aantreft.
Vierkant speellokaal
Bij het betreden van het gebouw komt
men van de vestibule in de hal. Links
daarvan komt het negen meter lange en
brede speellokaal met aansluitend de ka
mer van het" hoofd, mejuffrouw M. A.
Bloemendaal, dat tevens dienst zal doen
als controlekamer voor de dokter. Rechts
van de vestibule uit vindt men een was
lokaal en cle toiletten. In het waslokaal
komt een grote van ocriet vervaardigde
wasfontein, waaruit het water sproeier-
vormig in de bak valt. Daarachter in
Oostelijke richting zijn drie lokalen ge
projecteerd, wadi- ïangs een gang ligt.
Twee lokalen hebben een afmeting van
2.60 x 6.50 vierkante meter
Het derde lokaal is 8.60 meter lang en
breed, doordat bij dit lokaal het laatste
san het einde der gang deze gang bij
het lokaal wordt getrokken. In dit lokaal
komt ook een „keuken" met drie aan
rechtjes voor de kinderen. In de overige
twee lokalen is één klein aanrechtje ge
projecteerd.
Isolerende vloeren
Over de betonnen vloer komt een isole
rende Vermiculite-ondervloer en daarop
een vloer van linoleum, dat naar het
schijnt bacteriëndodend werkt en voor
een kleuterschool met veel kleine kinde
ren dus uitermate geschikt is. De verwar
ming zal geschieden door een oliestook
inrichting.
De nieuwe methode van scholenbouw om
de lokalen aan twee zijde van het daglicht
ADVERTENTIE
Voor goed en billijk vervoer
neemt men alleen
Barrevoetestraat 2 - Haarlem
Tel. 18428 na 6 uur: 14810 - 14155
duid, heeft hier tal van doeken bijeenge
bracht, die de onderscheiding van een
expositie op deze plaats zeker ten volle
rechtvaardigen. Men mag hopen dat dit
keer óók de picturale sector van „Tout
Paris" hem zijn belangstelling zal gunnen.
Laat haar dan eens een lijstje maken
van wat- zij op één dag doet. U
schrikt ervan. Niemand werkt zo
hard en zo veel als een huisvrouw.
Voor haar geen 8-uren dag. Zij staat
het eerste op en zit 's avonds om
10 uur nog met een berg verstelwerk.
Als U dat lijstje eenmaal gezien hebt,
wilt U Uw vrouw in het goud zetten.
Maar misschien ligt Uw kelder toe
vallig niet vol goud. Doe dan iets
beters. Help haar van dat lang
durige verstelwerk af. Geef haar een
nieuwe Pfaff-naaimachine. Een schit
terende draagbare electrische koffer
machine kost niet meer dan f 373.-
en U kunt de machine nog op ge
makkelijke condities betalen ook.
U houdt van Uw vrouw? Laat haar
dan niet langer een slavin van de
verstelmand blijven. Verlicht detaak,
die zij zo vol toewijding doet. Zij
verdient het. Zij verdient een échte
Pfaff
Pfaff-naaimachines zijn uitsluitend
verkrijgbaar bij de speciale Pfaff-
naaimachinehuizen.
Mocht het adres U
niet bekend zijn,
schrijft U dan naar:
Pfaff-Naaimachines
's-Hertogenbosch.
PFAFF-NAAIMACHINEHUIS
Haarlem, Ged. Oude Gracht 26
Tel. K 2500 - 10484
schilderijen hier nu uiteraard goed tot hun
recht.
Zijn werken zijn in twee nogal scherp
gescheiden groepen te verdelen. Ten eerste
de landschappen, die de schilder vorig jaar
maakte in Zuid-Frankrijk, vooral in Saint-
Germain de Provence, in dezelfde streek,
waar ook Van Gogh zo graag gewerkt
heeft. En het is opmerkelijk dat het scher
pe Provengaalse licht Chapon tot het ge
bruik van eenzelfde palet heeft gebracht
als de grote Vincent in zijn Zuid-Franse
periode. Maar dat men daarom heus niet
direct het zo onvriendelijke woord epigo
nisme in de mond hoeft te nemen,'bewijst
wel duidelijk de rest van de expositie, die
uit portretten bestaat. De doeken in deze
tweede groep zijn namelijk in scherpe
tegenstelling tot de landschappen in
grijze, impressionnistisch aandoende toon
gehouden, met soms wat vervagende con
touren.
De verklaring van die twee zo geheel
verschillende schilderwijzen? Een land
schap is voor mij, zegt Chapon, altijd een
open boek zonder één geheim, maar elk
mens blijft steeds vol mysterie.
Bijzonder aardig is de gracieuse figuur
van de Franse „mime" Marcel Marceau en
treffend de wijze en stille berusting, die de
schilder in het gevoelige portret van zijn
vader heeft gelegd. Tot de meest bewogen
doeken behoren overigens de herinnerin
gen aan de oorlogstijd, zoals de gedepor
teerde achter het prikkeldraad van zijn
concentratiekamp, een toonbeeld van men
selijke geslagenheid, en niet minder het
aangrijpende beeld van de Haarlemse rab
bijn Frank tijdens zijn laatste levensmo
menten, fier en bijna uitdagend voor het
vuurpeloton der Duitse beulen staande.
Jules Chapon „peintre Hollandais"
zoals hij op de affiches wordt aange-
Gedeelte van het portret van rabbijn
Frank, door Jules Chapon uit de
herinnering geschilderd.