De moordenaar „Taboe SLEUTEL WEG? Bloei van de bollenvelden „Zang Veredelt" gaf concert in Dreefzicht <^Brieven aan de redactie ZA TERDAG 11 APRIL 1953 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 4 We maken LEUKE DIEREN Dr. A. M. S. Sluyterman legt zijn praktijk neer „DE SLEUTELSPECIALIST'* FEUILLETON door Jean Bommart (Uit het Frans vertaald) Jury étalagewedstrijd geïnstalleerd Schooljeugd bereikt muzikaal contact Christelijke blindenhulp „De fakkels bijeen" Nachtdienst apotheken „Hé, is dat Johannes niet?", zei het paard Rupert verbaasd." Ik hoor hem op het erf. Wat moet die jongen hier op dit uur van de dag? Zou er iets aan de hand zijn?" Hij draaide zijn hoofd naar het hek en keek nieuwsgierig toe hoe Johannes kwam aanlopen door de wei. Ze waren dikke vrienden, Johannes en hij, iedere vrije middag sprong Jo hannes op zijn fiets en reed naar de boerderij waar Rupert woonde. Samen met de boer spande hij het paard in en reden ze óf met de ploeg, óf met de eg, met de hooiwagen of gewoon met de brik, al naar de tijd van het jaar. En soms als Rüpert niet hoefde trekken zat Johannes op zijn rug of lag hij bij het paard in het gras. Ze begrepen el kaar heel goed, die twee. Maar vandaag was het Donderdag, een doodgewone dag in de week en Ru pert had er niet op gerekend nu zijn vriendje al te zien. „Wat is er aan de hand?" brieste hij al van ver. Johannes lachte om de ver bazing van het paard. „Dat had je niet gedacht hè", zei hij. „Maar wat is er dan toch?" hinnikte het paard ongeduldig. „O, niks", zei Johannes, „ik heb Paasvacantie". Rupert was maar een gewoon boeren paard en hij begreep de dingen die Jo hannes hem vertelde nooit helemaal. Maar dat liet hij niet merken, o, nee, nu ook niet. Het zal wel één of andere ziekte zijn, dacht hij, die Paasvacantie. Hij boog zijn hoofd en keek Johannes belangstellend aan. „Is het erg?" vroeg hij. Johannes schaterlachte: „Erg?, wel nee, ik hoef alleen maar niet naar school en ik mag fijn spelen", zei hij. „O", zei het paard, want hij begreep het weer niet. Als Johannes niet naar school hoefde was hij ziek, en toch hoefde hij niet thuis te zitten en mocht hij fijn gaan spelen. „Dat is een mooie ziekte", zei hij grinnikend tegen Johan nes, „ik wou dat ik ook Paasvacantie had. Maar Johannes hoorde niet wat hij zei; die keek met grote ogen naar de boer die de staldeur openzette en de koeien daarbinnen één voor één los maakte van hun ketting. „Kijk eens Rupert", riep hij opge wonden, „de koeien komen buiten". Zoiets gebeurde maar één keer in het ■a*N.«.HcP„AN. maar aan het ernstige gezicht van Ru pert zagen ze dat Paasvacantie een hele erge ziekte moest zijn. „Arme Rupert", loeiden ze, „heb je pijn?" „Helemaal niet", zei Rupert, „ik hoef alleen maar niet te werken en ik mag doen wat ik wil". De koeien werden er stil van, zo'n vreemde ziekte vonden ze die Paasva cantie. Ze liepen langzaam naar een hoek van het weiland en schudden met hun kop. „Vreemd", mompelden ze, „heel vreemd". Ze stonden een hele poos met elkaar te fluisteren en toen riep Annebetje, de zwartbonte: „Ru pert, we hebben er over nagedacht, maar wij hebben ook Paasvacantie. We zijn erg ziek, ik voel het hier van bin nen. „Rupert knikte: „Ja", zei hij, „dat voel ik ook". „Ik ook, ik ook", riepen alle anderen. „Zal ik je eens wat zeggen?" loeide Rosie, „we zijn allemaal erg ziek, heel, heel erg ziek". Even later kwamen de schapen de koeien begroeten en door de reten van het hek gluurden de varkens met hun biggetjes; van langs de slootkant kwa men de kippen en uit de lucht de dui ven. Toen Rupert en de koeien ze van hun ziekte vertelden werden ze eerst allemaal heel stil. Ze knikten medelij dend met hun koppen en kopjes en jaar en daar moest Johannes bij zijn. Hij liet Rupert alleen en samen met de boer joeg hij de koeien uit de open stal deur het erf over naar de wei. Wat moesten ze lachen om die domme koeien die zo vex-baasd met hun ogen tegen de zon stonden te knipperen. Het leek wel of ze nog nooit eerder van een wei en vers gras gehoord hadden. Ze waren het gewoon vergeten in die lan ge, lange winter die ze in de half donkere stal hadden gestaan. Maar hun verbazing duurde niet lang; zo gauw ze gewend waren aan het licht en het hel groene gras begonnen ze malle spron gen te maken en in grote cirkels om el kaar heen te draven door het weiland. Rupert keek een beetje minachtend toe. Hij was allang weer gewend om bui ten te staan. Eindelijk ontdekten de koeien hem ook. Johannes was er niet meer, die was met de boer meegegaan de pol ders in. „Dag Rupert", loeide Rosie de rood bonte koe, „hoe is het met jou?". „Slecht", riep Rupert haar toe. „Wat zeg je, slèèèèèècht?" loeide Ro sie verwonderd. „Héél slecht", zei Rupert gewichtig,, toen alle koeien in een kring om hem heen stonden, „heel slecht, ik heb Paas vacantie". De koeien hadden tot nu toe alleen maar van mond- en klauwzeer gehoord, Een vogel vloog mijn kamer in, hij knikte en hij zei: Pardonik zoek de koningin, kwam ze hier soms voorbij?" Ik riep, een beetje boos al haast, maar lachend tegelijk: „De koningin? Ik sta verbaasd, die woont toch op Soestdijk?" „Maar denk je dat ik dat niet weet?" zei 't vogeltje parmant, „die andere, die Flora heet, die zoek ik in jouw land." „Ik heb één koningin, geen twee, een andre ken ik niet". Toen zei die vogel weer: „Kom mee, ik zorg dat je haar ziet. Volg mij en doe je ogen dicht, je ziet nu zo meteen waar of de stad van Flora ligt, want daar breng ik je heen." We liepen door een bollenveld, er kwam geen einde aan. En ja, wat hij me had verteld bleek werkelijk te bestaan. Want verderop zag ik een stad tussen de velden in en op een troon van bloemen zat Flora de koningin. Toen ik die stad zag wist ik pas wat jij natuurlijk weet: dat dit de stad van Flora was, die ook wel Haarlem heet. MIES BOUHUYS. dachten een poosje na. Het akelige was dat zij zich toen opeens ook ziek gingen voelen en er was geen twijfel aan, iedereen voelde van binnen dat hij Paasvacantie had. De zon ging onder, het werd avond en toen nacht en al die lange uren dat het donker was, stonden de dieren over hun ziekte na te denken. Het werd dag, maar dat was alleen maar te merken aan de zon, want de haan kraaide niet, de hond bleef rustig in zijn hok en de kippen doken nog eens lekker terug in de veren. Daar kwam de boer. Hij keek ver baasd om zich heen; het was zo stil op het erf. Eerst liep hij naar het leghok om de eieren, maar die waren er niet. Toen haalde hij zijn emmers en ging naar de wei; maar de koeien gaven geen melk en toen hij Rupert riep om hem tfoor de wagen te spannen draafde die als een jong veulen weg en liet zich niet vangen. De boer krabde zich achter zijn oren en hij vond dit het raarste dat hij ooit had meegemaakt. Toen Johannes des middags kwam moest hij er alles van horen. Johannes zette grote ogen op en liep naar de wei waar Rupert en de koeien nog steeds aan het dansen en springen waren. Het paard rende op hem af en riep al van verre: „Johannes, Johannes, wij hebben het ook". „Wat hebben jullie ook?" vroeg Jo hannes verbaasd. „Paasvacantie na tuurlijk", riep Rupert vrolijk. „Haha", lachte Johannes, „hoe kan dat nou; om Paasvacantie te krijgen moet je immers op school zijn. Wou jij soms zeggen dat jullie op een dieren- school zijn?" „Kan het echt niet?'", vroeg het paard treurig. „Nee, echt niet", zei Johannes beslist. „Dan heb ik me vergist", zuchtte het paard en hij liet zich gewillig door de boer, die achter Johannes was aange lopen, vangen en voor de kar spannen. Toen de koeien dat zagen voelden ze zich ook niet ziek meer en loeiden om gemolken te worden. De haan kraaide, en ue kippen stoven naar alle kanten om hun eieren te gaan leggen. De Paas vacantie van de dieren was over. Niemand weet wat het paard, de koeien, de schapen, de kippen, de var kens en de duiven die dag gemankeerd heeft. Alleen Johannes, want gisteren heeft Rupert hem alles eerlijk verteld. Omdat Johannes een vriendje van mij is heeft hij het weer aan mij verteld en ik vertel het jullie. Nu weet iedereen het, behalve de boer, die nog altijd achter zijn oor krabt als hij aan die vreemde dag terugdenkt. Weet je, dat je van restjes wol of katoen heel leuke dieren kan maken? Je hebt hier dus wol en katoen voor nodig en verder een paar stukjes ijzer- draad cf pijpenschoonmakers. Je maakt eerst van de draad een grondmodel, zoals op de tekening is aan gegeven. Dit grondmodel ga je nu om wikkelen met het garen. Je kunt dit met verschillende kleuren garen doen en je zult eens zien, hoe aardig ze worden. Probeer zelf óók eens een paar andere dieren te maken. JOOOOOOCOOOOOOOOO Ruim veertig jaar arts in Haarlem geiveest Na ruim veertig jaar arts in Haarlem te zijn geweest acht doctor A. IE. S. Sluyter man de tijd gekomen zijn praktijk neer te leggen. Vanmiddag zal er voor de patiënten gelegenheid bestaan afscheid te nemen tijdens een receptie in zijn woning aan het Lorentzplein. Dr. Sluyterman heeft in de loop der jaren een dx'ukke praktijk gehad, mede door zijn arbeid bij de posterijen en spoor wegen. In 1912 vestigde hij zich in de Grote Houtstraat, waar thans het Luxor- theater staat. Vroeger was daar behalve een huis voor de dokter ook een apotheek gevestigd, die eveneens verdwenen is. In 1920 waren woningen aan het Lorentzplein (toen sprak men van het Van Eedenplein) gereed gekomen en daar vestigde dr. Sluy terman zich. Dr. Sluyterman is van geboorte Fries; hij is op 8 Februari 1882 te Workum ge boren. In 1896 ging hij naar het gymnasium te Sneek, waar hij in 1902 voor het eind examen slaagde. Hij koos het beroep van zijn vader en grootvader, die dokter waren geweest. De jonge Sluyterman vertrok in 1902 naar Utrecht. Met een onderbreking voor het verrichten van zijn militaire plichten studeerde hij tot 1910 aldaar en slaagde voor het artsexamen. Vervolgens ging hij naar Freiburg im Breisgau en daar heeft hij gewerkt bij de hoogleraar Straub. In 1911 promoveerde dr. Sluyterman bij prof, Magnus op de studie, die hij verricht had in Freiburg. Intussen was hij assistent geworden bij dr. Van Linden van den Heuvell, destijds directeur van het Sint Elisabeths Gasthuis te Haarlem. In 1912 vestigde dr. Sluyter man zich hier als arts, waar hij spoedig een drukke praktijk had mede door zijn be noeming als dokter bij de HIJSM. In 1929 werd hij benoemd tot controlerend genees heer bij de P.T.T. en bij de Nederlandse Spoorwegen. Gedurende de eerste wereldoorlog was dr. Sluyterman (evenals dr. Land en dr. Steffelaar) arts aan het Rode Kruishospi- taal aan het Prinsen Bolwerk. Wegens zijn werkzaamheden daar vex-richt werd hij onderscheiden met het kruis van vex-dien- ste van het Nedei'landse Rode Kruis. In zijn eigen beroep heeft dr. Sluyter man verscheidene functies in besturen ver vuld. Vroeger was hij voorzitter van de Huisartsenvex^eniging, later van de afdeling Haarlem van de Koninklijke Maatschappij tot bevordering der geneeskunst; ook was hij voorzitter van de afdelingsraden. Van 1939 tot 1950 (met onderbreking van de oorlogsjaren) maakte hij deel uit van de Raad van beroep van de maatschappij. In het laatste jaar vervulde hij het voorzitter schap. Dr. Sluyterman heeft ook de tijd gevon den functies in verscheidene besturen te verrichten. Hij was bestuurslid van de Wijkverpleging van de Nederlandse Pro testantenbond, voorzitter van de voormalige Haarlemse Schoolvereniging en voorzitter van de afdeling Haarlem van het Centraal Genootschap voor vacantiëkolonies. Een welbesteed leven heeft dr. Sluyter man achter de rug en te verwachten is, dat zijn patiënten vanmiddag hun waardering voor zijn werk en zijn persoon zullen laten blijken. ADVERTENTIE LANGE VEERSTRAAT 10 TEL- 1149/ Het ziet er naar uit, dat er Zondag al heel wat hyacinten in bloei zullen staan. De zon van Woensdag en de daax'aan voor afgaande regendagen hebben deze bloe men verlokt om de nagels te ontvouwen. Nu reeds zijn er al velden te zien, waar de vroegste hyacinten bloeien. Het hangt van de depressies in Frankrijk af of dq^wat latere variëteiten zullen kleuren. Ze zijn over het algemeen een aardige afwisseling van het geel van de narcissen. Deze, meestal trompetten, worden al ge kopt, omdat de s*orm en de regen de bloemen hebben beschadigd. Ze worden behalve door de hyacinten ook gevolgd door de meer kleurige soirtgenoten, de zogenaamde cupnarcisjes. Een bijzonder heid hiervan is, dat zij in massa bloeiend een licht deinende zilveren schijn op de velden leggen. De tulpen beginnen ook al hevige po gingen te doen om binnenkort de velden te verrijken met hun kleuren. De voorboden hiervan, de tulipa's. kan men op de velden al in bloei zien. Ze vallen op het veld echter niet zo op, behalve dan de felrode tulipa's. Om van deze bijzondere kleuren te kunnen genieten moet men een bezoek aan de tentoonstellingen brengen. De kassen van de Keukenhof zijn op hei- ogenblik op haar mooist. De tulpen die hier staan beginnen bijna volgroeid te ge raken. 99 29) Men vertelt me, dat mijnheer Ségan weer vertrokken is? Ja, Monseigneur. Wat vind ik dat vervelend. Ik had hem graag willen spreken! Ongelukkiger wijze heeft mijnheer Pastoor er zo op aan gedrongen met hem de vespers te zingen, dat ik niet heb kunnen weigeren! Ik dacht dat mijnheer Ségan wel tot vijf uur werk zou hebben! Ja. Maar hij had haastExcuseer mij. Op het halfdonkere plein gingen juist de electrische lantaarns alle tegelijk bran den. Hun plotselinge schijnsel onthulde de brigadier een groep levendig discussiëren de mensen, op dertig meter van de gendar merie. Hij verliet Monseigneur en liep op die mensen toe. Wat is er? Een soldaat, aan wie men de zaak van vanmorgen vertelt, brigadier, zei een vrouw. Hij komt uit Ligny om u te spre ken. Zo? Wat wil hij? De groep week uiteen voor een jonge soldaat met een fiets aan de hand. Godard wist niet wat hij zag, zijn ogen werden groot: Was u dat die vanmorgen in het voorbijgaan „brand" hebt geroepen? Ja, brigadier, zei de jongeman met een brede glimlach. Maar Godard fronste zijn wenkbrauwen: U had wel eens kunnen stoppen van morgen, toen ik het u toegeschreeuwd heb! Ik heb het met gehoord, brigadier. Zo is het nou altijd! zei een spotten de stem. Als je een agent een dienst wilt bewijzen, mijn vrind, ben je er zeker van afgesnauwd te werdenHeb er maar geen spijt van! Dat zax een lesje voor je hele leven voor je zijn! Godard herkende Jan Klaassen. Hij haalde zijn schouders op, draaide zich om terwijl hij zei: Volg me! De soldaat ging erg geïntimideerd achter hem net bureau binnen. En? zei Godard. Het scheelde niet veel of men had u door alle veldwachters uit het Departement laten opzoeken! De rechter van instructie is net vertrokken. Ik zal naar Chartres moeten telefoneren Wat deed u om kwart voor zeven op de fiets op straat? Ik kwam uit Chateaudun waar ik in Meer dan 120 Heemsteedse winkeliers hebben zich aangemeld als deelnemer aan de door het gemeentebestuur gestimuleer de étalagewedstrijd, welke men voorne mens is jaarlijks te herhalen. De burge meester van Heemstede, mr. A. G. A. rid der van Rappard, had de heer B. W. Las- schuit uit Haarlem verzocht een neutx-ale jury te willen samenstellen, welke Vrij dagochtend een aanvang maakte met haar taak. Daarvoor werd zij in het Cafétaria- Restaurant geïnstalleerd door de heer J. C. Snel, die het gemeentebestuur verte genwoordigde, doordat het college van B. en W. wegens de ontvangst van de inter nationale Flox-a-jury verhindex-d was. De heer Snel bracht de dank van het ge meentebestuur over voor de spontane wijze, waarop de jux-y zich bex-eid had ver klaard deze ongetwijfeld gecompliceerde arbeid te verrichten, terwijl hij als zijn overtuiging uitsprak, da,t de samenstelling daarvan een waarborg vormde voor een neutrale en objectieve uitspraak. De heer B. W. Lasschuit verklaarde met genoegen van de activiteit van de Heem- steedse middenstand kennis te hebben ge nomen, zodat 't als heel normaal moest wor den beschouwd, dat de jury hiervoor gaarne haar medewerking had verleend. Ook de heer O. A. Brink, die in gezel schap van de heer John Moseman de Heemsteedse winkeliers vex-tegenwoor- digde, voegde aan het gesprokene nog enige vx-iendelijke woorden toe. Een tocht langs de Heemsteedse win kelstraten heeft ons ervan overtuigd, dat de meeste winkeliers waarlijk kosten noch moeite hebben gespaai-d, om hun diverse étalages een zo fleurig en aantrekkelijk mogelijk aanzien te verlenen. Tenslotte vernamen wij nog, dat met het oog op een vlotte administratieve afwik keling van de publieksprijs besloten werd, de sluitingstijd voor de inlevering der stembiljetten te bepalen op Woensdag 16 April, 12 uur 's middags. Het libertair-socialistisch gemengd koor „Zang Veredelt" staat nu al een paar jaar onder leiding van Ernst van 't Kaar. Deze periode was lang genoeg voor de dirigent om het koor voor zijn muzikale beginselen te winnen. „Zang Veredelt" gaat mee in zijn streven om wat verfrissing in de pro gramma's te brengen. On het concert, dat Donderdag in „Dreefzicht" plaats had, kwam dit tot uitdrukking in de keuze der zangnummers en in de ambitieuze vertol king ex-van. Wat het koor minder in de hand heeft (het exclusieve karakter van de vereniging brengt dit met zich mede) is de verjonging van het s'emmenma- teriaal. En toch is dit nodig, terwille van een stralende koorklank. Men moet dit probleem eens ter dege onder ogen gaan zien. Oude Franse en Nederlandse koorwerk jes van goed gehalte had Ernst van 't Kaar gekozen. Bij de uitvoering van het eerste, een Pavane, moesten de stemmen zich nog gaan aanpassen. In „Mijn hert altijd heeft verlanghen" van Pierre de la Rue ging dit al beter, maar de rhythmiek bleef te stroef. Een heel goede indruk maakte „Le Temps passé" van Gevaert en ook het Franse werkje van Chapuis (een oud Kerstlied) mocht er zijn, mede om de duidelijke uitspraak. Dit was eveneens een goede eigenschap van de ook door verzorg de klank opvallende voordracht van „Sang" van de dirigent. „Die Mei plesant" had wel wat joyeuzer en opgetogener ge zongen kunnen worden. Met „Schoon Lie- veke" van Fl. van Duyse werd een aardig resultaat bereikt, al had de voordracht nog karakteristieker kunnen zijn. „De Winter van Ph. Loots, vroeger vaak gezongen, be tekende in dit. programma eigenlijk een stap terug. De huidige samenstelling van het koor leent zich er trouwens niet voor alle dynamische effecten van deze com positie te verwerkelijken. Twee ensembles, een vocaal en een in strumentaal, verleenden op deze avond hun medewerking. Het eerste, het dubbel mannenikwartet Harmonie, zong onder leiding van Henk Arisz met veel expressie en verzorgde, gelijkmatige klank drie ker kelijke werkjes van Palestrirxa en Orlando di Lasso. In „Haec Dies" van Nico Hoo- garwerf konden de tenoren zich met suc ces laten gelden. Geen gelukkige keuze v/as het slavenkoor uit „Na'oucco" van Verdi, dat xxu in een gestyleerde liederta fel-interpretatie, ontdaan van alle drama tiek, ten gehore werd gebracht. „Wat ik heb" de ondeugende bekentenis van A. Lander werd een geestig beslui1 Het instrumentaal ensemble was Die Haeriemsche Musyckcamer, welk gezel schap onder leiding van zijn geestdriftige dirigent André Kaart werken van Purcell, Lully, Bach en Haydn speelde. In het derde Bx-andenburgse Concert van Bach verliep in zake spelgelijkheid niet alles naar wens en in de aangrijpend-mooie Chaconne van Purcell waren er behalve geslaagde fragmenten ook gedeelten met intonatie-oneffenheden bij de bassen. Maar met de uitvoering van de Suite uit de opera „Armide et Renaud" van Lully en het Divertimento in D van Ilaydn werd er respectabel wei-k geleverd. En de zaal van „Dreefzicht" kon deze muziek voor treffelijk verwerken P. ZWAANSWIJK dienst ben. Ik heb vierentwintig uur ver lof om naar Ligny te gaan, waar mijn moeder woont. Maar ik heb eerst de verlo ving van een kamergenoot gevierd. Dat heeft de hele nacht geduurd. Hij had een goedig, rond boerengezicht. De toon van de brigadier werd minder streng: Mijn compliment! Als u feest gaat vieren, doet u het goed! De knaap vond zijn glimlach terug. Zodat u, vervolgde Godard, tegen kwart over zessen op weg bent gegaan? Zes uur, brigadier, daar het nog don ker was en men dus niet zo hard kon rij den. En ik was ook wat slap op mijn be nen. Ik was wat in de war, omdat ik dacht dat miin moeder, die me verwachtte, zich bezorgd zou maken. Toen het wat lichter was, heb ik er de spurt ingezet! Ik wilde thuis aankomen, voordat zij de koeien ging melken, begrijpt u? Goed! U bent hier om kwart voor ze ven langs gekomen. Hebt u de ontploffing gezien? Of ik hem gezien heb! Dat zou ik wel denken! Gezien en gevoeld! Ik was juist bij de eerste huizen aangekomen. Plotseling, boemm! Een raam, dat als een granaat uit elkaar vloog, luiken, die open barstten en een grote vlam, die opsteeg! Ik was op nog geen twintig meter, ik ben er maar net aan ontsnapt! Was er niemand anders op straat? Niemand! Dat was raar, dat verzeker ik u! Ik stond er verstomd van. Ik zei te gen mezelf: „Hoe kan het dat men daar binnen niet roept? Het huis zal wel on bewoond zijn!" Vlak daarop zag ik op het muurtje onder het raam de gasmeter, net zo een als wij thuis hebben: „Verdikkie, zei ik bij mezelf, de meter staat open! Het gas brandt!" Hè, zei Godard met wijdopengespalk- te ogen. Dus, floep! Ik heb hem dichtgedaan. Toen heb ik zo hard ik kon, geroepen „Brand, Bx-and!" en ben ik er vandoor ge gaan. Ik wilde niet wachten tot buren me een verklaring kwenen vragen of me zelfs zouden opeisen om voor brandweerman te spelenIk was met verlof, nietwaar? Hebt u de kraan van de meter geslo ten? Bent u daar zeker van? riep Godard uit. Wis en waarachtig' Is dat dan niet het eerste wat er gedaan moet worden? Toen ben ik het hele dorp doorgereden, steeds maar „Brand!" roepend. U zoudt hebben kunnen blijven om te helpen blussen! Als ik vermoed had, dat er iemand in dat huis was, ja! Maar geen schreeuw, niets! Ze waren allebei al dood. Dat heeft men mij verteld. En ook dat de Justitie er niets van begrijpt. Wie heeft dat gezegd? De molenaar. Maar nietwaar, ik wist dat op dat ogenblik niet! En ik begin het klappen van de zweep te kennen! Als een infanterist ergens heen gaat trekt iedereen hem aan zijn jasjeAlsof hij inplaats van met verlof te zijn er is om brandweer te spelen, een koe uit de mod der te halen, het gemeentehuis weer op te vei-ven of de weegschaal te repareren Hij is het knechtje van iedereen, die in de gemeente een handje geholpen moet wor den! Goed! zei Godard. Ik zie het. Daarom bent u er vandoor gegaan, toen ik u riep? Ik heb u waarschijnlijk niet gehoord. Maar mijn moeder heeft tegen me gezegd: „Als het een misdaad is, zoals men zegt, moet je aan de veldwachter van Courty gaan zeggen, wat je gezien hebt. Misschien heb je wel recht op een beloning". Dat heeft me tot een besluit gebracht. Een beloning? zei de brigadier. Waar voor een beloning? Wel, van de verzekeringsmaatschap pij of van de eigenaars. Als de gaskraan was opengebleven, had het huis wel ver der kunnen afbranden. En u bent er zeker van, dat er nie mand met u op straat was? Absoluut! Dat maakte zelfs een zon derlinge indruk op me. dat raam, dat knet terde, zonder dat iemand in de omgeving ook maar een vin verroerde. Ik aarzelde zelfs eerst even om „Brand!" te roepen. Het kwam me ongepast voor. omdat dat iedereen zou wekken! Noudat is sterk! dacht de bri gadier hardop. Maurice Lefort had de meter dus wel gesloten gevonden? Iedereen was er van Frankfort er gymnasiasten zongen in Heemstede Donderdag woonden wij in het Jeugd huis aan de Herenweg te Heemstede een samenkomst bij van Duitse en Hollandse schooljeugd: een groep op vacantietocht hier ondergebrachte leerlingen van het Stedelijk Gymnasium van Oberursel bij Frankfort en een aantal onder leiding van Didi Sanders staande leerlingen van het tweede Christelijk Lyceum te Haarlem hielden een muzikaal tournooi. Bewust stond daarbij voorop; dat men heden, acht jaar na de oorlog, weer zo ver is dat con tact met elkaar moet worden gezocht en uitwisseling van wederzijdse cultuur vruchtdragend kan werken. De leider van de Duitse groep bleek er slag van te hebben als gezellig causeur een samenkomst als deze te doen slagen en van stonde aan de gemeenschapsidée tot een werkelijkheid te maken. Want alle aanwezigen werden direct ingeschakeld bij het koor: hoge stemmen rechts, lage stem men links. En op één-twee-drie zongen allen tezamen een wijsje, dat eerst door drie jeugdige violisten was voorgespeeld. De internationale zangtaai „tralala" hief alle tekstbezwaren op. En toen dat goed zat zongen de Duitse gasten bij dit wijsje een tegenmelodie, er kwam tekst bij en leuke tekening in het rhythme door middel van geïmproviseerd slagwerk handge klap en voetgestamp en de gemeen schappelijke polyphonic was compleet. Later op de avond liet de handige leider de Hollandse meisjes de canon „De klok ken van Haarlem'* voorzingen tot hij zelf enigszins met de uitspraak van de tekst vertx'ouwd raakte en het liedje kon instu deren. Zodat deze canon als souvenir mee naar Fx-ankfort gaat en daar wellicht rxog wel eens aangename herinneringen zal op roepen aan deze contac! avond. Er werd ook in primitieve polyphonie vocaal gemu siceerd door de Duif se meisjes en de jorige mannen van het gezelschap lieten zich evenmin onbetuigd; één was er die zijn muzikaliteit toonde met de voox-dracht van een paar Italiaanse liederen. Het aandeel van de Hollandse jeugd mocht er waarachtig ook zijn. Didi Sanders liet haar discipelen nog eens met fris ge luid en stevig gerhythmeerd de nummertjes zingen, waarmee zij op het laatst gehouden Jeugdtournooi eer inlegden. En Tineke Visser kwam het gezelschap verrassen met een pittige vertolking van drie Roemeense Dansen van Béla Bartök. Verder zox-gde het zusterpaar Sanders ervoor door zang en pianospel een niet ge- ringe dunk te geven van de scheppende en herscheppende Hollandse muziekcultuur, die in haar vrije ontplooiing een Eux-opees plan bestrijkt en toch in wezen zichzelf blijft. JOS. DE KLERK In de week van 13 tot en met 18 April wordt te Haarlem de jaarlijkse collecte voor de stichting Christelijke blindenhulp „De fakkels bijeen", gevormd door de ver enigingen „Bartiméus" te Zeist, „Sonne- heerdt" te Ermelo en de Amsterdaxrise Blindeninxüchting, gehouden. Ieder, die be reid is de blinden de helpende hand toe te steken door deel te nemen aan deze col lecte, kan zich opgeven gis pollectant(e) aan een der onderstaande adressen. Mevr. A. E. Bijster-Smit, Cremcrstraat 84; mevr. E. M. Dijksman-v. d. Broeck, Jan Gijzenkade 113; mej. H. F. Einmahl, Zocherstraat 28; mevr. T. v. Putten-Broek- meijei-, Sterrebosstraat 53; mevr. A. G. Weert-v. d. Poppe, Kleverparkweg 107; mevr. J. J. v. d, Werff-Weijex-s, Pegasus- straat 37. Apotheek Van Rijn, Kleine Houtweg 15, telefoon 10539. Firma C. G. Loomeijer en Zn., Zijlweg 34, telefoon 12495. Schoterbos-apotheek, Rijksstraatweg 19, telefoon 25711. Apotheek Nolfs, Kruisstraat 26, tel. 11174. (Verkort weergegeven) Orde. Van de hand van R. S. las S. R. Donderdag iets over orde in 't verkeer. Het ware beter geweest eens een ernstige te rechtwijzing neer te schrijven voor da weggebruikers, die steeds weer de ge wraakte chaotische toestanden scheppen. Als men de vele grove verkeersfouten be ziet, die steeds maar weer door de vele inderdaad onnozele weggebruikex-s worden gemaakt, dan zou men bijna de wens uiten, dat de politie dan maar eens flink tegen deze onnozelen verbaliserend op moest treden om hen op die manier orde te leren. De borden bij de overweg aan de Pijlslaan zijn groot genoeg; als men naast ieder verkeersbord ook nog een politie-agent wenst dan zou de druk op de belastingbe taler wel erg groot worden. Neen, mijnh. R. S„ u draait de boel om, de orde moet door de weggebruiker zélf bewaard wor den. s. R. overtuigd dat hij loog. En die middag Godard wist dat door de griffier had hij zonder het geringste bezwaar toegege ven, dat de meter open was, wat onjuist was! Men -had hem een valse waarheid la ten bekennen! Denkt u dat ik een beloning zal krij gen, brigadier? zei de jonge soldaat, van het ene been op het andere wiegend. Ik weet er niets van. Maar geef mij toch uw naam en adres U had echter wel vroeger kunnen komen! En mijn verlof dan? Ah, als het niet voor de bewoning was! Liever dan hier te komen om ixie .te laten afsnauwen zou ik: tot morgen gewacht hebben en u een briefkaart gestuurd hebben! Geen brutaliteiten, alstublieft! brom de Godax-d. Bij wijze van beloning gaat u me toch niet in de nor stoppen, wel? Als ik dat ge weten had! U kunt er c-p rekenen, dat ik het een volgende keer niet zal zijn, die de meter afsluit, zelfs al zag ik een kathe draal in brand staan! Niks hoor! Na het vallen van de avond was de rust in Courty teruggekeerd. Iedereen was weesr naar huis gegaan en leverde onder de lamp commentaar over de komst van het Parket en de indruk die „die Heren" op hem nadden gemaakt. Wat een boeiende Zondag, waarop men zich geen ogenblik had verveeld! En het drama zou geduren de een maand of twee stof opleveren voor gesprekken; geestelijk brood op de plank, i Wordv vervolgdJ,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 6