De moordenaar
„Taboe
SLEUTEL WEG?
Bloei van de bollenvelden
„Zang Veredelt" gaf
concert in Dreefzicht
<^Brieven aan
de redactie
ZA TERDAG 11 APRIL 1953
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
4
We maken
LEUKE DIEREN
Dr. A. M. S. Sluyterman
legt zijn praktijk neer
„DE SLEUTELSPECIALIST'*
FEUILLETON
door Jean Bommart
(Uit het Frans vertaald)
Jury étalagewedstrijd
geïnstalleerd
Schooljeugd bereikt
muzikaal contact
Christelijke blindenhulp
„De fakkels bijeen"
Nachtdienst apotheken
„Hé, is dat Johannes niet?", zei het
paard Rupert verbaasd." Ik hoor hem
op het erf. Wat moet die jongen hier op
dit uur van de dag? Zou er iets aan de
hand zijn?" Hij draaide zijn hoofd naar
het hek en keek nieuwsgierig toe hoe
Johannes kwam aanlopen door de wei.
Ze waren dikke vrienden, Johannes
en hij, iedere vrije middag sprong Jo
hannes op zijn fiets en reed naar de
boerderij waar Rupert woonde. Samen
met de boer spande hij het paard in en
reden ze óf met de ploeg, óf met de eg,
met de hooiwagen of gewoon met de
brik, al naar de tijd van het jaar. En
soms als Rüpert niet hoefde trekken
zat Johannes op zijn rug of lag hij bij
het paard in het gras. Ze begrepen el
kaar heel goed, die twee.
Maar vandaag was het Donderdag,
een doodgewone dag in de week en Ru
pert had er niet op gerekend nu zijn
vriendje al te zien.
„Wat is er aan de hand?" brieste hij
al van ver. Johannes lachte om de ver
bazing van het paard. „Dat had je niet
gedacht hè", zei hij.
„Maar wat is er dan toch?" hinnikte
het paard ongeduldig.
„O, niks", zei Johannes, „ik heb
Paasvacantie".
Rupert was maar een gewoon boeren
paard en hij begreep de dingen die Jo
hannes hem vertelde nooit helemaal.
Maar dat liet hij niet merken, o, nee,
nu ook niet. Het zal wel één of andere
ziekte zijn, dacht hij, die Paasvacantie.
Hij boog zijn hoofd en keek Johannes
belangstellend aan. „Is het erg?" vroeg
hij.
Johannes schaterlachte: „Erg?, wel
nee, ik hoef alleen maar niet naar
school en ik mag fijn spelen", zei hij.
„O", zei het paard, want hij begreep
het weer niet. Als Johannes niet naar
school hoefde was hij ziek, en toch
hoefde hij niet thuis te zitten en mocht
hij fijn gaan spelen. „Dat is een mooie
ziekte", zei hij grinnikend tegen Johan
nes, „ik wou dat ik ook Paasvacantie
had. Maar Johannes hoorde niet wat
hij zei; die keek met grote ogen naar
de boer die de staldeur openzette en de
koeien daarbinnen één voor één los
maakte van hun ketting.
„Kijk eens Rupert", riep hij opge
wonden, „de koeien komen buiten".
Zoiets gebeurde maar één keer in het
■a*N.«.HcP„AN.
maar aan het ernstige gezicht van Ru
pert zagen ze dat Paasvacantie een hele
erge ziekte moest zijn.
„Arme Rupert", loeiden ze, „heb je
pijn?"
„Helemaal niet", zei Rupert, „ik hoef
alleen maar niet te werken en ik mag
doen wat ik wil".
De koeien werden er stil van, zo'n
vreemde ziekte vonden ze die Paasva
cantie. Ze liepen langzaam naar een
hoek van het weiland en schudden met
hun kop. „Vreemd", mompelden ze,
„heel vreemd". Ze stonden een hele
poos met elkaar te fluisteren en toen
riep Annebetje, de zwartbonte: „Ru
pert, we hebben er over nagedacht,
maar wij hebben ook Paasvacantie. We
zijn erg ziek, ik voel het hier van bin
nen. „Rupert knikte: „Ja", zei hij, „dat
voel ik ook".
„Ik ook, ik ook", riepen alle anderen.
„Zal ik je eens wat zeggen?" loeide
Rosie, „we zijn allemaal erg ziek, heel,
heel erg ziek".
Even later kwamen de schapen de
koeien begroeten en door de reten van
het hek gluurden de varkens met hun
biggetjes; van langs de slootkant kwa
men de kippen en uit de lucht de dui
ven. Toen Rupert en de koeien ze van
hun ziekte vertelden werden ze eerst
allemaal heel stil. Ze knikten medelij
dend met hun koppen en kopjes en
jaar en daar moest Johannes bij zijn.
Hij liet Rupert alleen en samen met de
boer joeg hij de koeien uit de open stal
deur het erf over naar de wei. Wat
moesten ze lachen om die domme
koeien die zo vex-baasd met hun ogen
tegen de zon stonden te knipperen. Het
leek wel of ze nog nooit eerder van een
wei en vers gras gehoord hadden. Ze
waren het gewoon vergeten in die lan
ge, lange winter die ze in de half
donkere stal hadden gestaan. Maar hun
verbazing duurde niet lang; zo gauw ze
gewend waren aan het licht en het hel
groene gras begonnen ze malle spron
gen te maken en in grote cirkels om el
kaar heen te draven door het weiland.
Rupert keek een beetje minachtend toe.
Hij was allang weer gewend om bui
ten te staan.
Eindelijk ontdekten de koeien hem
ook. Johannes was er niet meer, die
was met de boer meegegaan de pol
ders in.
„Dag Rupert", loeide Rosie de rood
bonte koe, „hoe is het met jou?".
„Slecht", riep Rupert haar toe.
„Wat zeg je, slèèèèèècht?" loeide Ro
sie verwonderd.
„Héél slecht", zei Rupert gewichtig,,
toen alle koeien in een kring om hem
heen stonden, „heel slecht, ik heb Paas
vacantie".
De koeien hadden tot nu toe alleen
maar van mond- en klauwzeer gehoord,
Een vogel vloog mijn kamer in,
hij knikte en hij zei:
Pardonik zoek de koningin,
kwam ze hier soms voorbij?"
Ik riep, een beetje boos al haast,
maar lachend tegelijk:
„De koningin? Ik sta verbaasd,
die woont toch op Soestdijk?"
„Maar denk je dat ik dat niet weet?"
zei 't vogeltje parmant,
„die andere, die Flora heet,
die zoek ik in jouw land."
„Ik heb één koningin, geen twee,
een andre ken ik niet".
Toen zei die vogel weer: „Kom mee,
ik zorg dat je haar ziet.
Volg mij en doe je ogen dicht,
je ziet nu zo meteen
waar of de stad van Flora ligt,
want daar breng ik je heen."
We liepen door een bollenveld,
er kwam geen einde aan.
En ja, wat hij me had verteld
bleek werkelijk te bestaan.
Want verderop zag ik een stad
tussen de velden in
en op een troon van bloemen zat
Flora de koningin.
Toen ik die stad zag wist ik pas
wat jij natuurlijk weet:
dat dit de stad van Flora was,
die ook wel Haarlem heet.
MIES BOUHUYS.
dachten een poosje na. Het akelige was
dat zij zich toen opeens ook ziek gingen
voelen en er was geen twijfel aan,
iedereen voelde van binnen dat hij
Paasvacantie had.
De zon ging onder, het werd avond
en toen nacht en al die lange uren dat
het donker was, stonden de dieren over
hun ziekte na te denken.
Het werd dag, maar dat was alleen
maar te merken aan de zon, want de
haan kraaide niet, de hond bleef rustig
in zijn hok en de kippen doken nog
eens lekker terug in de veren.
Daar kwam de boer. Hij keek ver
baasd om zich heen; het was zo stil op
het erf. Eerst liep hij naar het leghok
om de eieren, maar die waren er niet.
Toen haalde hij zijn emmers en ging
naar de wei; maar de koeien gaven
geen melk en toen hij Rupert riep om
hem tfoor de wagen te spannen draafde
die als een jong veulen weg en liet zich
niet vangen.
De boer krabde zich achter zijn oren
en hij vond dit het raarste dat hij ooit
had meegemaakt. Toen Johannes des
middags kwam moest hij er alles van
horen.
Johannes zette grote ogen op en liep
naar de wei waar Rupert en de koeien
nog steeds aan het dansen en springen
waren.
Het paard rende op hem af en riep
al van verre: „Johannes, Johannes, wij
hebben het ook".
„Wat hebben jullie ook?" vroeg Jo
hannes verbaasd. „Paasvacantie na
tuurlijk", riep Rupert vrolijk.
„Haha", lachte Johannes, „hoe kan
dat nou; om Paasvacantie te krijgen
moet je immers op school zijn. Wou jij
soms zeggen dat jullie op een dieren-
school zijn?" „Kan het echt niet?'",
vroeg het paard treurig.
„Nee, echt niet", zei Johannes beslist.
„Dan heb ik me vergist", zuchtte het
paard en hij liet zich gewillig door de
boer, die achter Johannes was aange
lopen, vangen en voor de kar spannen.
Toen de koeien dat zagen voelden ze
zich ook niet ziek meer en loeiden om
gemolken te worden. De haan kraaide,
en ue kippen stoven naar alle kanten
om hun eieren te gaan leggen. De Paas
vacantie van de dieren was over.
Niemand weet wat het paard, de
koeien, de schapen, de kippen, de var
kens en de duiven die dag gemankeerd
heeft. Alleen Johannes, want gisteren
heeft Rupert hem alles eerlijk verteld.
Omdat Johannes een vriendje van mij
is heeft hij het weer aan mij verteld en
ik vertel het jullie.
Nu weet iedereen het, behalve de
boer, die nog altijd achter zijn oor
krabt als hij aan die vreemde dag
terugdenkt.
Weet je, dat je van restjes wol of
katoen heel leuke dieren kan maken?
Je hebt hier dus wol en katoen voor
nodig en verder een paar stukjes ijzer-
draad cf pijpenschoonmakers.
Je maakt eerst van de draad een
grondmodel, zoals op de tekening is aan
gegeven. Dit grondmodel ga je nu om
wikkelen met het garen. Je kunt dit met
verschillende kleuren garen doen en je
zult eens zien, hoe aardig ze worden.
Probeer zelf óók eens een paar
andere dieren te maken.
JOOOOOOCOOOOOOOOO
Ruim veertig jaar arts in Haarlem
geiveest
Na ruim veertig jaar arts in Haarlem te
zijn geweest acht doctor A. IE. S. Sluyter
man de tijd gekomen zijn praktijk neer te
leggen. Vanmiddag zal er voor de patiënten
gelegenheid bestaan afscheid te nemen
tijdens een receptie in zijn woning aan het
Lorentzplein.
Dr. Sluyterman heeft in de loop der
jaren een dx'ukke praktijk gehad, mede
door zijn arbeid bij de posterijen en spoor
wegen. In 1912 vestigde hij zich in de
Grote Houtstraat, waar thans het Luxor-
theater staat. Vroeger was daar behalve
een huis voor de dokter ook een apotheek
gevestigd, die eveneens verdwenen is. In
1920 waren woningen aan het Lorentzplein
(toen sprak men van het Van Eedenplein)
gereed gekomen en daar vestigde dr. Sluy
terman zich.
Dr. Sluyterman is van geboorte Fries;
hij is op 8 Februari 1882 te Workum ge
boren. In 1896 ging hij naar het gymnasium
te Sneek, waar hij in 1902 voor het eind
examen slaagde. Hij koos het beroep van
zijn vader en grootvader, die dokter waren
geweest. De jonge Sluyterman vertrok in
1902 naar Utrecht. Met een onderbreking
voor het verrichten van zijn militaire
plichten studeerde hij tot 1910 aldaar en
slaagde voor het artsexamen. Vervolgens
ging hij naar Freiburg im Breisgau en daar
heeft hij gewerkt bij de hoogleraar Straub.
In 1911 promoveerde dr. Sluyterman bij
prof, Magnus op de studie, die hij verricht
had in Freiburg.
Intussen was hij assistent geworden bij
dr. Van Linden van den Heuvell, destijds
directeur van het Sint Elisabeths Gasthuis
te Haarlem. In 1912 vestigde dr. Sluyter
man zich hier als arts, waar hij spoedig een
drukke praktijk had mede door zijn be
noeming als dokter bij de HIJSM. In 1929
werd hij benoemd tot controlerend genees
heer bij de P.T.T. en bij de Nederlandse
Spoorwegen.
Gedurende de eerste wereldoorlog was
dr. Sluyterman (evenals dr. Land en dr.
Steffelaar) arts aan het Rode Kruishospi-
taal aan het Prinsen Bolwerk. Wegens zijn
werkzaamheden daar vex-richt werd hij
onderscheiden met het kruis van vex-dien-
ste van het Nedei'landse Rode Kruis.
In zijn eigen beroep heeft dr. Sluyter
man verscheidene functies in besturen ver
vuld. Vroeger was hij voorzitter van de
Huisartsenvex^eniging, later van de afdeling
Haarlem van de Koninklijke Maatschappij
tot bevordering der geneeskunst; ook was
hij voorzitter van de afdelingsraden. Van
1939 tot 1950 (met onderbreking van de
oorlogsjaren) maakte hij deel uit van de
Raad van beroep van de maatschappij. In
het laatste jaar vervulde hij het voorzitter
schap.
Dr. Sluyterman heeft ook de tijd gevon
den functies in verscheidene besturen te
verrichten. Hij was bestuurslid van de
Wijkverpleging van de Nederlandse Pro
testantenbond, voorzitter van de voormalige
Haarlemse Schoolvereniging en voorzitter
van de afdeling Haarlem van het Centraal
Genootschap voor vacantiëkolonies.
Een welbesteed leven heeft dr. Sluyter
man achter de rug en te verwachten is, dat
zijn patiënten vanmiddag hun waardering
voor zijn werk en zijn persoon zullen laten
blijken.
ADVERTENTIE
LANGE VEERSTRAAT 10
TEL- 1149/
Het ziet er naar uit, dat er Zondag al
heel wat hyacinten in bloei zullen staan.
De zon van Woensdag en de daax'aan voor
afgaande regendagen hebben deze bloe
men verlokt om de nagels te ontvouwen.
Nu reeds zijn er al velden te zien, waar de
vroegste hyacinten bloeien. Het hangt van
de depressies in Frankrijk af of dq^wat
latere variëteiten zullen kleuren.
Ze zijn over het algemeen een aardige
afwisseling van het geel van de narcissen.
Deze, meestal trompetten, worden al ge
kopt, omdat de s*orm en de regen de
bloemen hebben beschadigd. Ze worden
behalve door de hyacinten ook gevolgd
door de meer kleurige soirtgenoten, de
zogenaamde cupnarcisjes. Een bijzonder
heid hiervan is, dat zij in massa bloeiend
een licht deinende zilveren schijn op de
velden leggen.
De tulpen beginnen ook al hevige po
gingen te doen om binnenkort de velden te
verrijken met hun kleuren. De voorboden
hiervan, de tulipa's. kan men op de velden
al in bloei zien. Ze vallen op het veld
echter niet zo op, behalve dan de felrode
tulipa's. Om van deze bijzondere kleuren te
kunnen genieten moet men een bezoek aan
de tentoonstellingen brengen.
De kassen van de Keukenhof zijn op hei-
ogenblik op haar mooist. De tulpen die
hier staan beginnen bijna volgroeid te ge
raken.
99
29)
Men vertelt me, dat mijnheer Ségan
weer vertrokken is?
Ja, Monseigneur.
Wat vind ik dat vervelend. Ik had
hem graag willen spreken! Ongelukkiger
wijze heeft mijnheer Pastoor er zo op aan
gedrongen met hem de vespers te zingen,
dat ik niet heb kunnen weigeren! Ik
dacht dat mijnheer Ségan wel tot vijf uur
werk zou hebben!
Ja. Maar hij had haastExcuseer
mij.
Op het halfdonkere plein gingen juist
de electrische lantaarns alle tegelijk bran
den. Hun plotselinge schijnsel onthulde de
brigadier een groep levendig discussiëren
de mensen, op dertig meter van de gendar
merie. Hij verliet Monseigneur en liep op
die mensen toe.
Wat is er?
Een soldaat, aan wie men de zaak
van vanmorgen vertelt, brigadier, zei een
vrouw. Hij komt uit Ligny om u te spre
ken.
Zo? Wat wil hij?
De groep week uiteen voor een jonge
soldaat met een fiets aan de hand. Godard
wist niet wat hij zag, zijn ogen werden
groot:
Was u dat die vanmorgen in het
voorbijgaan „brand" hebt geroepen?
Ja, brigadier, zei de jongeman met
een brede glimlach.
Maar Godard fronste zijn wenkbrauwen:
U had wel eens kunnen stoppen van
morgen, toen ik het u toegeschreeuwd
heb!
Ik heb het met gehoord, brigadier.
Zo is het nou altijd! zei een spotten
de stem. Als je een agent een dienst wilt
bewijzen, mijn vrind, ben je er zeker van
afgesnauwd te werdenHeb er maar
geen spijt van! Dat zax een lesje voor je
hele leven voor je zijn!
Godard herkende Jan Klaassen. Hij
haalde zijn schouders op, draaide zich om
terwijl hij zei:
Volg me!
De soldaat ging erg geïntimideerd
achter hem net bureau binnen.
En? zei Godard. Het scheelde niet
veel of men had u door alle veldwachters
uit het Departement laten opzoeken! De
rechter van instructie is net vertrokken.
Ik zal naar Chartres moeten telefoneren
Wat deed u om kwart voor zeven op de
fiets op straat?
Ik kwam uit Chateaudun waar ik in
Meer dan 120 Heemsteedse winkeliers
hebben zich aangemeld als deelnemer aan
de door het gemeentebestuur gestimuleer
de étalagewedstrijd, welke men voorne
mens is jaarlijks te herhalen. De burge
meester van Heemstede, mr. A. G. A. rid
der van Rappard, had de heer B. W. Las-
schuit uit Haarlem verzocht een neutx-ale
jury te willen samenstellen, welke Vrij
dagochtend een aanvang maakte met haar
taak.
Daarvoor werd zij in het Cafétaria-
Restaurant geïnstalleerd door de heer J.
C. Snel, die het gemeentebestuur verte
genwoordigde, doordat het college van B.
en W. wegens de ontvangst van de inter
nationale Flox-a-jury verhindex-d was. De
heer Snel bracht de dank van het ge
meentebestuur over voor de spontane
wijze, waarop de jux-y zich bex-eid had ver
klaard deze ongetwijfeld gecompliceerde
arbeid te verrichten, terwijl hij als zijn
overtuiging uitsprak, da,t de samenstelling
daarvan een waarborg vormde voor een
neutrale en objectieve uitspraak.
De heer B. W. Lasschuit verklaarde met
genoegen van de activiteit van de Heem-
steedse middenstand kennis te hebben ge
nomen, zodat 't als heel normaal moest wor
den beschouwd, dat de jury hiervoor
gaarne haar medewerking had verleend.
Ook de heer O. A. Brink, die in gezel
schap van de heer John Moseman de
Heemsteedse winkeliers vex-tegenwoor-
digde, voegde aan het gesprokene nog
enige vx-iendelijke woorden toe.
Een tocht langs de Heemsteedse win
kelstraten heeft ons ervan overtuigd, dat
de meeste winkeliers waarlijk kosten noch
moeite hebben gespaai-d, om hun diverse
étalages een zo fleurig en aantrekkelijk
mogelijk aanzien te verlenen.
Tenslotte vernamen wij nog, dat met het
oog op een vlotte administratieve afwik
keling van de publieksprijs besloten werd,
de sluitingstijd voor de inlevering der
stembiljetten te bepalen op Woensdag 16
April, 12 uur 's middags.
Het libertair-socialistisch gemengd koor
„Zang Veredelt" staat nu al een paar jaar
onder leiding van Ernst van 't Kaar. Deze
periode was lang genoeg voor de dirigent
om het koor voor zijn muzikale beginselen
te winnen. „Zang Veredelt" gaat mee in
zijn streven om wat verfrissing in de pro
gramma's te brengen. On het concert, dat
Donderdag in „Dreefzicht" plaats had,
kwam dit tot uitdrukking in de keuze der
zangnummers en in de ambitieuze vertol
king ex-van. Wat het koor minder in de
hand heeft (het exclusieve karakter van
de vereniging brengt dit met zich mede)
is de verjonging van het s'emmenma-
teriaal. En toch is dit nodig, terwille van
een stralende koorklank. Men moet dit
probleem eens ter dege onder ogen gaan
zien.
Oude Franse en Nederlandse koorwerk
jes van goed gehalte had Ernst van 't
Kaar gekozen. Bij de uitvoering van het
eerste, een Pavane, moesten de stemmen
zich nog gaan aanpassen. In „Mijn hert
altijd heeft verlanghen" van Pierre de la
Rue ging dit al beter, maar de rhythmiek
bleef te stroef. Een heel goede indruk
maakte „Le Temps passé" van Gevaert en
ook het Franse werkje van Chapuis (een
oud Kerstlied) mocht er zijn, mede om de
duidelijke uitspraak. Dit was eveneens een
goede eigenschap van de ook door verzorg
de klank opvallende voordracht van
„Sang" van de dirigent. „Die Mei plesant"
had wel wat joyeuzer en opgetogener ge
zongen kunnen worden. Met „Schoon Lie-
veke" van Fl. van Duyse werd een aardig
resultaat bereikt, al had de voordracht nog
karakteristieker kunnen zijn. „De Winter
van Ph. Loots, vroeger vaak gezongen, be
tekende in dit. programma eigenlijk een
stap terug. De huidige samenstelling van
het koor leent zich er trouwens niet voor
alle dynamische effecten van deze com
positie te verwerkelijken.
Twee ensembles, een vocaal en een in
strumentaal, verleenden op deze avond
hun medewerking. Het eerste, het dubbel
mannenikwartet Harmonie, zong onder
leiding van Henk Arisz met veel expressie
en verzorgde, gelijkmatige klank drie ker
kelijke werkjes van Palestrirxa en Orlando
di Lasso. In „Haec Dies" van Nico Hoo-
garwerf konden de tenoren zich met suc
ces laten gelden. Geen gelukkige keuze
v/as het slavenkoor uit „Na'oucco" van
Verdi, dat xxu in een gestyleerde liederta
fel-interpretatie, ontdaan van alle drama
tiek, ten gehore werd gebracht. „Wat ik
heb" de ondeugende bekentenis van A.
Lander werd een geestig beslui1
Het instrumentaal ensemble was Die
Haeriemsche Musyckcamer, welk gezel
schap onder leiding van zijn geestdriftige
dirigent André Kaart werken van Purcell,
Lully, Bach en Haydn speelde. In het
derde Bx-andenburgse Concert van Bach
verliep in zake spelgelijkheid niet alles
naar wens en in de aangrijpend-mooie
Chaconne van Purcell waren er behalve
geslaagde fragmenten ook gedeelten met
intonatie-oneffenheden bij de bassen.
Maar met de uitvoering van de Suite uit
de opera „Armide et Renaud" van Lully
en het Divertimento in D van Ilaydn werd
er respectabel wei-k geleverd. En de zaal
van „Dreefzicht" kon deze muziek voor
treffelijk verwerken P. ZWAANSWIJK
dienst ben. Ik heb vierentwintig uur ver
lof om naar Ligny te gaan, waar mijn
moeder woont. Maar ik heb eerst de verlo
ving van een kamergenoot gevierd. Dat
heeft de hele nacht geduurd.
Hij had een goedig, rond boerengezicht.
De toon van de brigadier werd minder
streng:
Mijn compliment! Als u feest gaat
vieren, doet u het goed!
De knaap vond zijn glimlach terug.
Zodat u, vervolgde Godard, tegen
kwart over zessen op weg bent gegaan?
Zes uur, brigadier, daar het nog don
ker was en men dus niet zo hard kon rij
den. En ik was ook wat slap op mijn be
nen. Ik was wat in de war, omdat ik
dacht dat miin moeder, die me verwachtte,
zich bezorgd zou maken. Toen het wat
lichter was, heb ik er de spurt ingezet!
Ik wilde thuis aankomen, voordat zij de
koeien ging melken, begrijpt u?
Goed! U bent hier om kwart voor ze
ven langs gekomen. Hebt u de ontploffing
gezien?
Of ik hem gezien heb! Dat zou ik
wel denken! Gezien en gevoeld! Ik was
juist bij de eerste huizen aangekomen.
Plotseling, boemm! Een raam, dat als een
granaat uit elkaar vloog, luiken, die open
barstten en een grote vlam, die opsteeg!
Ik was op nog geen twintig meter, ik ben
er maar net aan ontsnapt!
Was er niemand anders op straat?
Niemand! Dat was raar, dat verzeker
ik u! Ik stond er verstomd van. Ik zei te
gen mezelf: „Hoe kan het dat men daar
binnen niet roept? Het huis zal wel on
bewoond zijn!" Vlak daarop zag ik op het
muurtje onder het raam de gasmeter, net
zo een als wij thuis hebben: „Verdikkie,
zei ik bij mezelf, de meter staat open! Het
gas brandt!"
Hè, zei Godard met wijdopengespalk-
te ogen.
Dus, floep! Ik heb hem dichtgedaan.
Toen heb ik zo hard ik kon, geroepen
„Brand, Bx-and!" en ben ik er vandoor ge
gaan. Ik wilde niet wachten tot buren me
een verklaring kwenen vragen of me zelfs
zouden opeisen om voor brandweerman
te spelenIk was met verlof, nietwaar?
Hebt u de kraan van de meter geslo
ten? Bent u daar zeker van? riep Godard
uit.
Wis en waarachtig' Is dat dan niet
het eerste wat er gedaan moet worden?
Toen ben ik het hele dorp doorgereden,
steeds maar „Brand!" roepend.
U zoudt hebben kunnen blijven om
te helpen blussen!
Als ik vermoed had, dat er iemand in
dat huis was, ja! Maar geen schreeuw,
niets!
Ze waren allebei al dood.
Dat heeft men mij verteld. En ook
dat de Justitie er niets van begrijpt.
Wie heeft dat gezegd?
De molenaar. Maar nietwaar, ik
wist dat op dat ogenblik niet! En ik begin
het klappen van de zweep te kennen! Als
een infanterist ergens heen gaat trekt
iedereen hem aan zijn jasjeAlsof hij
inplaats van met verlof te zijn er is om
brandweer te spelen, een koe uit de mod
der te halen, het gemeentehuis weer op te
vei-ven of de weegschaal te repareren
Hij is het knechtje van iedereen, die in de
gemeente een handje geholpen moet wor
den!
Goed! zei Godard. Ik zie het. Daarom
bent u er vandoor gegaan, toen ik u riep?
Ik heb u waarschijnlijk niet gehoord.
Maar mijn moeder heeft tegen me gezegd:
„Als het een misdaad is, zoals men zegt,
moet je aan de veldwachter van Courty
gaan zeggen, wat je gezien hebt. Misschien
heb je wel recht op een beloning". Dat
heeft me tot een besluit gebracht.
Een beloning? zei de brigadier. Waar
voor een beloning?
Wel, van de verzekeringsmaatschap
pij of van de eigenaars. Als de gaskraan
was opengebleven, had het huis wel ver
der kunnen afbranden.
En u bent er zeker van, dat er nie
mand met u op straat was?
Absoluut! Dat maakte zelfs een zon
derlinge indruk op me. dat raam, dat knet
terde, zonder dat iemand in de omgeving
ook maar een vin verroerde. Ik aarzelde
zelfs eerst even om „Brand!" te roepen.
Het kwam me ongepast voor. omdat dat
iedereen zou wekken!
Noudat is sterk! dacht de bri
gadier hardop.
Maurice Lefort had de meter dus wel
gesloten gevonden? Iedereen was er van
Frankfort er gymnasiasten
zongen in Heemstede
Donderdag woonden wij in het Jeugd
huis aan de Herenweg te Heemstede een
samenkomst bij van Duitse en Hollandse
schooljeugd: een groep op vacantietocht
hier ondergebrachte leerlingen van het
Stedelijk Gymnasium van Oberursel bij
Frankfort en een aantal onder leiding van
Didi Sanders staande leerlingen van het
tweede Christelijk Lyceum te Haarlem
hielden een muzikaal tournooi. Bewust
stond daarbij voorop; dat men heden, acht
jaar na de oorlog, weer zo ver is dat con
tact met elkaar moet worden gezocht en
uitwisseling van wederzijdse cultuur
vruchtdragend kan werken.
De leider van de Duitse groep bleek er
slag van te hebben als gezellig causeur een
samenkomst als deze te doen slagen en
van stonde aan de gemeenschapsidée tot
een werkelijkheid te maken. Want alle
aanwezigen werden direct ingeschakeld bij
het koor: hoge stemmen rechts, lage stem
men links. En op één-twee-drie zongen
allen tezamen een wijsje, dat eerst door
drie jeugdige violisten was voorgespeeld.
De internationale zangtaai „tralala" hief
alle tekstbezwaren op. En toen dat goed
zat zongen de Duitse gasten bij dit wijsje
een tegenmelodie, er kwam tekst bij en
leuke tekening in het rhythme door middel
van geïmproviseerd slagwerk handge
klap en voetgestamp en de gemeen
schappelijke polyphonic was compleet.
Later op de avond liet de handige leider
de Hollandse meisjes de canon „De klok
ken van Haarlem'* voorzingen tot hij zelf
enigszins met de uitspraak van de tekst
vertx'ouwd raakte en het liedje kon instu
deren. Zodat deze canon als souvenir mee
naar Fx-ankfort gaat en daar wellicht rxog
wel eens aangename herinneringen zal op
roepen aan deze contac! avond. Er werd
ook in primitieve polyphonie vocaal gemu
siceerd door de Duif se meisjes en de jorige
mannen van het gezelschap lieten zich
evenmin onbetuigd; één was er die zijn
muzikaliteit toonde met de voox-dracht van
een paar Italiaanse liederen.
Het aandeel van de Hollandse jeugd
mocht er waarachtig ook zijn. Didi Sanders
liet haar discipelen nog eens met fris ge
luid en stevig gerhythmeerd de nummertjes
zingen, waarmee zij op het laatst gehouden
Jeugdtournooi eer inlegden. En Tineke
Visser kwam het gezelschap verrassen met
een pittige vertolking van drie Roemeense
Dansen van Béla Bartök.
Verder zox-gde het zusterpaar Sanders
ervoor door zang en pianospel een niet ge-
ringe dunk te geven van de scheppende en
herscheppende Hollandse muziekcultuur,
die in haar vrije ontplooiing een Eux-opees
plan bestrijkt en toch in wezen zichzelf
blijft. JOS. DE KLERK
In de week van 13 tot en met 18 April
wordt te Haarlem de jaarlijkse collecte
voor de stichting Christelijke blindenhulp
„De fakkels bijeen", gevormd door de ver
enigingen „Bartiméus" te Zeist, „Sonne-
heerdt" te Ermelo en de Amsterdaxrise
Blindeninxüchting, gehouden. Ieder, die be
reid is de blinden de helpende hand toe te
steken door deel te nemen aan deze col
lecte, kan zich opgeven gis pollectant(e)
aan een der onderstaande adressen.
Mevr. A. E. Bijster-Smit, Cremcrstraat
84; mevr. E. M. Dijksman-v. d. Broeck, Jan
Gijzenkade 113; mej. H. F. Einmahl,
Zocherstraat 28; mevr. T. v. Putten-Broek-
meijei-, Sterrebosstraat 53; mevr. A. G.
Weert-v. d. Poppe, Kleverparkweg 107;
mevr. J. J. v. d, Werff-Weijex-s, Pegasus-
straat 37.
Apotheek Van Rijn, Kleine Houtweg 15,
telefoon 10539.
Firma C. G. Loomeijer en Zn., Zijlweg
34, telefoon 12495.
Schoterbos-apotheek, Rijksstraatweg 19,
telefoon 25711.
Apotheek Nolfs, Kruisstraat 26, tel. 11174.
(Verkort weergegeven)
Orde. Van de hand van R. S. las S. R.
Donderdag iets over orde in 't verkeer. Het
ware beter geweest eens een ernstige te
rechtwijzing neer te schrijven voor da
weggebruikers, die steeds weer de ge
wraakte chaotische toestanden scheppen.
Als men de vele grove verkeersfouten be
ziet, die steeds maar weer door de vele
inderdaad onnozele weggebruikex-s worden
gemaakt, dan zou men bijna de wens uiten,
dat de politie dan maar eens flink tegen
deze onnozelen verbaliserend op moest
treden om hen op die manier orde te leren.
De borden bij de overweg aan de Pijlslaan
zijn groot genoeg; als men naast ieder
verkeersbord ook nog een politie-agent
wenst dan zou de druk op de belastingbe
taler wel erg groot worden. Neen, mijnh.
R. S„ u draait de boel om, de orde moet
door de weggebruiker zélf bewaard wor
den. s. R.
overtuigd dat hij loog. En die middag
Godard wist dat door de griffier had
hij zonder het geringste bezwaar toegege
ven, dat de meter open was, wat onjuist
was! Men -had hem een valse waarheid la
ten bekennen!
Denkt u dat ik een beloning zal krij
gen, brigadier? zei de jonge soldaat, van
het ene been op het andere wiegend.
Ik weet er niets van. Maar geef mij
toch uw naam en adres U had echter wel
vroeger kunnen komen!
En mijn verlof dan? Ah, als het niet
voor de bewoning was! Liever dan hier te
komen om ixie .te laten afsnauwen zou ik:
tot morgen gewacht hebben en u een
briefkaart gestuurd hebben!
Geen brutaliteiten, alstublieft! brom
de Godax-d.
Bij wijze van beloning gaat u me toch
niet in de nor stoppen, wel? Als ik dat ge
weten had! U kunt er c-p rekenen, dat ik
het een volgende keer niet zal zijn, die de
meter afsluit, zelfs al zag ik een kathe
draal in brand staan! Niks hoor!
Na het vallen van de avond was de rust
in Courty teruggekeerd. Iedereen was
weesr naar huis gegaan en leverde onder de
lamp commentaar over de komst van het
Parket en de indruk die „die Heren" op
hem nadden gemaakt. Wat een boeiende
Zondag, waarop men zich geen ogenblik
had verveeld! En het drama zou geduren
de een maand of twee stof opleveren voor
gesprekken; geestelijk brood op de plank,
i Wordv vervolgdJ,