De ramen van onze St. Bavo De edele kunst van lezen Cannes neemt 3D-films blijkbaar niet ernstig Avonturen in het rijk der verbeelding Nieuwe uitgaven WEK DE GAL IN UW LEVER OP Drie experimenten ZATERDAG 25 APRIL 195S 3 Schoonheid in Haarlem en omgeving AUTO-FINANCIERING LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Auteursrecht op mode dessin overtreden Auteurs met zethaak en toetsenbord Eerste 3 dimensionale speelfilm in Amsterdam Een der fraaie gebrandschilderde kerkramen nabij de Geestbanken die bij de ingang rechts naast het orgel staan. In het vorig artikel wezen wij er op dat in de jaren 1877 en 1878 belangrijke herstelwerken in de St. Bavo zijn uitge voerd. Dit geschiedde met financiële mede werking van de overheid, waardoor erkend werd dat de kerk een nationaal bezit is. Ook stelden wij in het licht dat 75 jaar ge leden veel in de kerk, dat in de jaren der Hervorming wegens de verandérde gods dienstvormen sterk vereenvoudigd werd, weer gedeeltelijk in oude luister hersteld werd. Vooral in het koor, waar wij in het bijzonder belangstelling vroegen voor de mooie muurschilderingen. Nu beloofden wij iets te vertellen over de ramen van gebrandschilderd glas. Voor de Hervorming waren er veel mooie gekleurde ramen in de St. Bavo. Daarover zijn nog allerlei bijzonderheden te lezen in het Standaardwerk van Allan over de ge schiedenis van Haarlem. Op de plaats waar nu het orgel staat, was ook een raam, het grootste dat er was. Van al die mooie ramen is er Relaas geen een bewaard gebleven. Waar zij heenge gaan zijn is niet bekend. In 1877 en 1878 zijn weer vele ramen in de kerk geplaatst. Verschillende Haarlem mers gaven die ramen ten geschenke, waardoor zij toonden de ware burgerzin te bezitten. Wat zal de kerk een armzalige en kille indruk gemaakt hebben zonder ramen van gebrandschilderd glas. Juist die ma ken zo'n gebouw tot een gewijde tempel. Op welk uur van de dag ge er ook komt, bij het prille morgenlicht, bij volle zonne glans des daags of 's avonds als de laatste zonnestralen nog door de vensters vallen. Zo is het trouwens in elke kerk. De Dom in Keulen heeft schatkamers voor de kunst voorwerpen, maar als gij bezoekers vraagt wat zij het allermooist in de kerk gevon den hebben, zeggen de meesten: de ramen. Nu zijn de ramen in Keulen wel heel wat ouder en mooier dan van onze St. Bavo, maar toch zouden wij onze ramen niet graag missen. Toen. de meeste 75 jaar ge leden gemaakt werden is een aantal restanten gebruikt van bestaande oude kerkramen. Als ik wel heb o.a. uit Edam en Beverwijk. Indertijd werd een inzameling begonnen om het nog eens mogelijk te maken een Het raam dat 75 jaar geleden geschonken is door de Maatschappij van Nijverheid en Handeldie toen haar eeuwfeest vierde. raam van gebrandschilderd glas in de Noor dertrans te zetten. Dat zou dan een heel groot raam moeten worden, maar het zou ongetwijfeld een sieraad voor de kerk zijn. Het is jammer dat in de afgelopen jaren niet aan deze mogelijkheid gedacht is, o.a. bij de bevrijding of het 700-jarig bestaan van Haarlem als stad. Maar er komen nog wel meer gelegenheden. C. J. VAN T. Morgen verlaat ik dit kleine Limburgse hotel; dan zit de week versnapering-aan- de-stilte er weer op. Het is een goede week geweest. Ik heb ervaren dat alles toch zo gaat als het gaat, wanneer ik over een smalle weg door de eenzaamheid wandel en luister naar de vogels in het kleine bos. Ik heb nu ver nomen dat de hotelhouder en zijn vrouw éénmaal in hun leven een buitenlandse reis hebben gemaakt: drie dagen door de Ardennen. Dat is ruim twintig jaar gele den, doch zij herinneren zich nog héél goed hoe prettig zij het vonden weer thuis te zijn. Ze zijn nog nooit in een schouwburg geweest, maar ze gaan elk jaar naar de voorstelling van het liefhebberij-gezel schap „De Dorpsspelers". Het is altijd een klucht en het is altijd mooi. Lezen komt er zo zeer niet bij, behalve het plaatselijk blad, dat altijd een mooi feuilleton heeft en keurig mededeling doet van alle ver gaderingen van alle plaatselijke vereni gingen en ééns in de maand van de ge meenteraad. De week zit er weer op. Ik heb voor het eerst van mijn leven domino gespeeld met neren in textiel, blikgroenten en cigaret- ten, en voor een beginneling heb ik het er niet slecht afgebracht. Thuis gekomen zal ik mij verder bekwamen in dit spel en mij aansluiten bij de Koninklijke Neder landse Domino Bond. Het dorp is mij in deze ene week ge heel vertrouwd geworden. De gemeente lijke politiek heeft voor mij geen gehei men meer. Mijn gehele sympathie gaat uit naar de drie man sterke fractie van de Neutrale Middenstand. Hun heroïeke strijd naar links en rechts heeft mijn bewonde ring. Ik ken de drie bakkerswinkeltjes en als ik zou moeten kiezen wie de beste eierkoeken bakt, zou ik het niet weten. Alle eierkoeken in dit dorp zijn precies zo als goede eierkoeken moeten zijn. Na drie dagen kende ik velen bij naam. Ik placht hen joviaal te groeten en als het pas gaf een kort praatje te maken. Ik ken de vijf wegen die naar het kleine meer leiden. Alle vijf zachte, smalle wegen. Ge komt er nooit iemand tegen. Ze zijn te smal voor auto's en te smal voor fietsen. Het zijn de beste wegen die er bestaan. Nu heb ik mijn kleine koffer gepakt. Ik zal de bus van elf uur nemen, die naar het dichtstbijzijnde stadje rijdt en vandaar ben ik met de trein in een oogwenk thuis. Dan begint het grote machtige leven weer, met de krant en de radio en de in tegratie van Europa. Ik zal de premières in de schouwburg weer bijwonen en alles horen van Beria en Beijen. Dat kleine meer ginds blijft wel liggen, zoals ik het achtergelaten heb. En de vogels blijven zingen in de linden voor het hotel. Dat is wel een geruststelling. ELI AS ADVERTENTIE FRANS VAN OAAUH- ASSURANTIËN lOOfWIJK-V^AOCYSSElUAM 1*4,'- HAARLEM - IEL. 24414 V7"AN ALAIN, een haast alweer vergeten Frans criticus en essayist, is de uitspraak, dat de mate van waardering, die hij voor „een lezer" kon voelen, van tweeërlei afhankelijk was: van het verlangen naar „iets schoons" waarmee de leesgrage zich tot lezen zet en van zijn bereidheid tot bewonderen waar er maar iets te bewonderen valt. Wat deze auteur van de talrijke „Propos" voor ogen stond, is niet veel anders dan „de ideale lezer", wiens lof werd gezongen door G. H. M. van Huet in zijn eerste bundel „Lezen en laten lezen" een verzameling van critisch-beschouwelijke „im promptu's" in proza, van essays-in-notedopvorm, waarmee hij geruime tijd als de anonyme „inktpotjesschrijver" van „De Groene" zijn lezers week in, week uit, ver raste en stimuleerde. Zélf is hij zo'n ideale lezer, één die niet leest om zich te ver strooien, één voor wie boeken rtiet zijn geschreven als een bijkomstig ornament van het dagelijks bestaan, maar voor wie het lezen niet minder is dan een avontuur. Lezen als een zwerven door vreemde I van de unieke novellenbundel „Les filles landschappen van natuur en geest, lezen als du feu", die genoeg paradijzen had verloren een verkennen, een ontmoeten van mensen- in-boeken, als een tweegesprek, een twee gevecht, een zich toetsen en meten, als een zien in en dóór anderer ogen, als een luiste ren en antwoorden, een zich wagen in het onherbergzame, als een confrontatie met het menselijk-ware, het schone, het nood lottige dat allemaal omvat de misschien ietwat bizarre bezigheid van „de ideale lezer", die bij omwege van zijn eindeloze lectuur terugkeert tot zichzelf om in zich zelf het veelzijdig menselijke, het waarach tige en leugenachtige, het duistere en hel dere, te onderkennen om zich in zichzelf van zichzelf bewust te worden. Van dat innerlijk leesgenot, deze al chemie van de ziel, is Van Huet, zijnde een criticus (of als men wil: een „stukjesschrij ver") van professie, de fijn- en voorproe ver, een „voor-lézer", een litteraire avon turier van beroep, die door de eeuwen zwerft op zoek naar wat het lezen en her lezen waard is, uit hoofde van dit ambt zich in zijn stoel neerzet met een uitverkoren boek op de knie en van zijn leeservaring wekelijks verslag uitbracht, in een vorm en op een toon, die in ons land tot de zeld zaamheden behoort. „Dan gaat het luikje dicht" Onderschat het niet, dat wekelijkse waag stuk. Vraag wat het zeggen wil aan Sainte- Beuve, de schrijver van de alleen al door hun omvang indrukwekkende delen „Lun- dis", door Van Huet destijds met instem ming geciteerd, waar deze Franse „prins der critici" zich men weet niet goed of het badinerend of ernstig is bedoeld over zijn schrijverslot beklaagt: „Maandag zo tegen de middag hef ik mijn hoofd op en haal ik adem voor een uur of wat. Dan gaat het luikje weer dicht en zit ik weer zeven dagen in mijn cel". Of lees, om dich ter bij huis te blijven, het voorwoord van Nijhoff er op na, dat hij aan zijn gebundel de beschouwingen „Gedachten op Dinsdag" meegaf: „dikwijls heb ik u", heet het daar, „in verzet, dikwijls gekweld geschreven, maar gij hebt het mij altijd vergoed. Gij hebt mij altijd meer gegeven dan ik u". Al dus het tweeslachtig lot van de „stukjes schrijver". Acht het dus niet gering, dat Van Huet aan zijn eerste bundel „Lezen en laten lezen" een tweede*) van ruim vijftig kleine essays, voor het merendeel van niet geringer gehalte dan de vroegere, heeft toe gevoegd. Beschouw het niet als een kleinig heid, vandaag in het gezelschap te zijn van „poètes maudits" dichters, gevloekt maar begenadigd als Rimbaud en de niet min der tragische Gérard de Nerval, schrijver om het laatste binnen te gaan: dat van de waanzin; zich morgen met Malraux op het spoor te zetten van de „eigenlijke" Marcel Proust, die kluizenaar in de ban van zijn verleden op zoek was naar de verloren zegen der verstreken jaren; overmorgen de man te ontmoeten, die, vier eeuwen ge leden, het curieuze handboek schreef van een volleerd hengelaar en ongewild een levensleer te boek stelde: Izaak Walton; met Tobias Smollett op reis te gaan en zich te vermaken met de gemelijkheid van deze onverbeterlijke nurks; zich met de Frans- Zwitser Ramuz bedreigd te voelen door een apocalyptisch-onheilspellende natuur en te rug te verlangen naar het paradijs van wel eer. Hiér met Faulkner, Montaigne en Julien Green, daar met Knut Hamsun, Mark Twain en Vauvenargues te verkeren, noem dat maar géén avonturen, géén lees ervaringen, géén levenservaringen! Gepuurde honing Van dat soort, van dat aroom, zoet of kruidig-bitter, is de honing die deze „woor denman" zoals hij zichzelf noemt voor u heeft gepuurd uit de bloemen, bloemen van het goed en het kwaad, van vele eeuwen litteratuur. Uit veronachtzaamde boeken, vergeten schrijvers of dezulken wier naam roemruchtig genoeg is, om hun werk ongelezen te doen blijven: een De Quincey bij voorbeeld, auteur van emi nente essays en dat wereldberoemde boek „Herinneringen van een Engelse opium schuiver", dat vrijwel niemand meer leest en waarin toch in voorbeeldige taal, op de melodie van een verrukkelijk proza, zulke aangrijpend-menselijke herinneringen aan een verloren liefde en jeugd, terugkeren, zich zo verleidelijk een hemelse zaligheid en zich zo afgrijselijk een helse verschrik king openbaart in de geboekstaafde visioe nen van geëxalteerde opiumdromen. Of Theodor Fontane die, schreef Thomas Mann, geboren was om „de oude Fontane" te zijn en zijn „Effi Briest". Natuurlijk, dat is van Fontane! En „Irrungen, Wirrun- gen" is van Fontane, èn een bundel gedich ten van het zuiverste water, èn veel „klein goed", met parels bezet maar léést men hem nog, die oude Fontane? Leest men Stevenson nog en La Bruyère? En de eeuwig-Franse Racine? En de zo moderne Montaigne? Hief, in Van Huets tweede bundel, geurt veel na van hun honing. Gepuurde honing. Van Huet heeft iets vlinderachtigs in zijn wekelijkse metamor fosen. Hij speurt het litteraire domein af, kiest zijn bloem, cirkelt er om heen, strijkt er op neer, puurt, en offreert zijn lezers xnet <tm gratie van een kapel wat hij alzo De president van de rechtbank te Am sterdam heeft uitspraak gedaan in een kort geding waarbij het ging om de auteurs rechten op een dessin voor japonstof, dat ontworpen was voor een Amsterdamse modezaak. Deze firma had van een ander modemagazijn dat japonnen verkocht welke waren uitgevoerd in dit dessin, ge- eist dat zij de verkoop zou staken, daar zij een inbreuk maakte op de auteursrechten op het bedoelde dessin. Het modemagazijn betrok de japonnen van verschillende fabrikanten. Haar raads man deelde mede, dat het niet mogelijk was na te gaan of er bij de duizenden japonnen die jaarlijks werden verkocht ook waren met een dessin waarvoor auteursrechten gelden. De president stelde in zijn vonnis vast dat het dessin een geheel eigen karakter heeft en op nijverheid toegepaste kunst is. De modezaak werd in het gelijk gesteld en de gedaagde wérd op straffe van een dwangsom van 1000 veroordeeld elke daad na te laten, die inbreuk zou maken op het auteursrecht van het dessin van de modezaak. De N.V. Drukkerij v/h. L. E. Bosch en Zoon te Utrecht heeft een aardige gedachte gehad en uitgevoerd. Zij heeft op een Zaterdagmiddag een aan tal uitgevers, schrijvers en tekenaars te gast gehad met de bedoeling de auteurs in rechtstreeks contact te brengen met het materiaal, waarmee hun geestesproducten worden vermenigvuldigd, maar waarvan zij in de meeste gevallen verre blijven. In de drukkerij hebben zij onder des kundige leiding zelf de zethaak ter hand ge nomen en het toetsenbord bewerkt. Na on geveer VA uur van hard werken kon hun het boekje „Van A tqf Z vervaardigd op onze drukkerij" als het resultaat van hun arbeid worden uitgereikt. Terwijl Gabriël Smit, Werumeus Buning, Max Dender- monde, Jac. van der Ster, Anna Blaman en anderen aan dit voor hen ongewone werk bezig waren, lazen Annie Schmidt, Bel- campo en Simon Carmiggelt voor enkele andere gasten uit eigen werk. Het boekje ligt voor ons. Het ziet er keu rig uit. Wij hebben het idee, dat de des kundige leiding van de drukkerij wel zeer intensief heeft medegewerkt, want typogra fische vaardigheid waait zelfs auteurs niet zo maar aan. Verre van dat. CANNES. Daar zit ik dan, na zes dagen Internationaal Filmfestival, met een hoeveelheid stof, genoeg voor ten minste 25 artikelen, maar in het besef, dat de krant daar geen ruimte voor heeft en dat ik trouwens geen tijd zou hebben om ze te schrijven, aangezien het bijwonen van het festival die bijna volledig opeist. In elk geval dient u echter te weten, dat er 27 landen aan het festival deel nemen: behalve Nederland, dat alleen do cumentaire films inzond, uit Europa nog Frankrijk, Engeland, Zweden, Oostenrijk, Italië, Spanje, België, Finland, Zwitser land, Luxemburg, Saargebied en Joego slavië, voorts uit andere werelddelen de Verenigde Staten, Canada, Japan, India, Indonesië, Birma, Brazilië, Guatemala, Mexico, Marokko, Tunis, Zuid-Afrika, Peru en Venezuela. Duitsland is er dus niet bij, hetgeen wijst op de moeilijkheden in de Duitse filmindustrie. Engeland doet, op be scheiden schaal, wel mee maar de grote Arthur Rank laat verstek gaan en ook dat is symptomatisch voor de situatie: Rank is zijn moeilijkheden blijkbaar nog aller minst te boven. Wellicht de opmerkelijkste feiten van het festival worden geleverd door wat er niét is: zoals de drie-dimensionale of 3 D-film. Men krijgt hier de indruk, dat'men er in de internationale filmkringen voorlopig toch minder werkelijke waarde aan hecht, dan de reclame in enige Europese hoofd steden zou doen vermoeden. Het blijkt niet slechts uit de afwezigheid dier films, maar ook uit reacties, die ik hier hoorde. Buiten landse collega's vertelden mij, dat de 3 D-films zelfs hier en daar zijn uitgefloten in elk geval is er tot nu toe geen enkele gereed gekomen, die op „festivalpeil" zou staan. De Amerikaanse acteur Edward G. Robinson, die deel uitmaakt van de jury van het festival, vindt de 3 D's meer cu rieus dan belangrijk en Walt Disney, even eens hier aanwezig hij kwam zelf enkele zijner nieuwe films presenteren verklaarde in antwoord op een vraag naar de invloed van de 3 D: „Ik geloof, dat er altijd een publiek zal blijven voor de twéé- dimensionale film". Of hij gelijk heeft weet ik niet men bedenke, hoe lang velen, onder wie Chaplin, afwijzend heb ben gestaan tegenover de geluidsfilm, die het tóch heeft gewonnen. Maar in elk ge val lijkt zulk een uitlating mij een symp toom. De landen achter het ijzeren gordijn, die in 1951 tot ieders verwondering plotseling vertegenwoordigd waren, hebben nu, zoals trouwens gewoonlijk, niets van zich laten horen. Dit keer kon dat verwondering wekken. De ommekeer in de Russische politiek is echter nog te jong om reeds te Cannes tot uiting te kunnen komen en de hier lopende geruchten, dat de Russen ADVERTENTIE U 7.Ult 'b morgens „kiplekker" uit bed springen. Elke dag moet uw lever een liter gal in uw ingewanden doen stromen, anders verteert uw voedsel niet. het bederft. U raakt verstopt, wordt humeurig en loom. Neem de plantaardige CARTER'S LEVERPILLETJES om die liter gal op te wekken en uw spijsvertering en stoel gang op natuurlijke wijze te regelen. Een plantaardig zacht middel, onovertroffen om de gal te doen stromen. Eist Carter s Leverpilletjes. verzamelde: hij offreert zijn „ervaren" als een „invitation a la lecture": een uitnodi ging tot lezen. Er zijn in deze bundel wel enkele „stuk jes" die wat halsbrekend balanceren op het dunne koord van een citaat. Maar dat mag dan waarachtig ook wel. Week na week in zijn cel te kruipen, het luikje dicht te doen, te speuren, te graven, te puren, en dan zo veel voortreffelijks aan het daglicht te brengen, dat is geen kleinigheid. Lees, liSzer, er „Lezen en laten lezen" maar op na! C. J. E. DINAUX G. H. M. van Huet: „Lezen en laten lezen; beschouwingen over schrijvers en boeken". Tweede bundel. (N.V. Arbeiderspers, Amster dam). Yves Montand en Vera Clouzot, de vrouw van de regisseur, in de te Cannes vertoonde film „Le salaire de la peur". „alsnog" zullen komen, kan men rustig verwijzen naar het rijk der fabelen, al ware het slechts omdat er eenvoudig geen gelegenheid zou zijn hun films te plaatsen het programma van dit veertiendaags festival is reeds volkomen gevuld. Goed Frans begin Er zijn inderdaad veel films en daarbij is reeds gebleken, dat er verschedene films van onmiskenbare kwaliteit zijn. Frank rijk opende het festival met een bijzonder goede film van Clouzot: Le Salaire de la Peur (Het loon van de angst), waarin Yves Montand de hoofdrol speelt als chauf feur van een vrachtauto. Montand heeft wel eerder film gespeeld, maar verwierf zijn grote naam in Frankrijk toch vooral ais zanger. Waarom Clouzot hem dan heeft gekozen: „omdat ik vind, dat hij precies het type is, dat men zich voor een vrachtauto-chauffeur voorstelt en omdat ik op hem gesteld ben", luidde Clouzots simpele antwoord op die vraag. Ik geloof, dat Clouzot goed heeft gekozen, ook toen hij zijn echtgenote, Vera Clouzot, koos voor de overige bescheiden vrouwelijke hoofdrol, hoewel ze nog nooit eerder had gefilmd. De gehele rolbezetting, met ver der nog Charles Vanel, Folco Lulli, Wil liam Tubbs en Peter van Eyck (een Duit ser, ondanks zijn Nederlands-klinkende naam) is uitstekend en staat op het peil van de film als geheel. Een andere Franse film, over de luchtvaart-pionierster Hé- lène Boucher, bleek eveneens de moeite waard, maar heeft toch minder filmische kwaliteiten. Engeland toonde onder meer een voor treffelijke korte film De vreemdeling liet geen kaartje achter een meester werkje, met een verhaal, dat door zijn sinistere fantasie kon doen denken aan Edgar Allan Poe, verfilmd in de stijl van de beste naoorlogse Britse films. Regis- seusse en titelrolspeler zijn in Nederland volslagen onbekenden' Wendy Toye en Alan Badel. Minder enthousiast moest men zijn over een andere Britse film: Intieme Betrekkingen, die buiten mededinging werd vertoond. Dat is een nieuwe verfil ming van: Les Parents Terriblës, het be faamde toneelstuk van Jean Cocteau, die nu te Cannes president van de jury is. Cocteau heeft zijn stuk destijds zelf ver filmd en toen was het resultaat gefilmd toneel, maar toch van een zekere allure. „Intieme Betrekkingen" is gefotografeerd melodrama, bijzonder knap maar in ver keerde stijl gespeeld, daardoor volkomen ongeloofwaardig en in de verfilming con ventioneel. Men vróeg Cocteau aanwezig te willen zijn bij een persconferentie over de film. Hij beloofde te zullen komen, maar verscheen niet, waarop de conferen tie een dag werd uitgesteld. De volgende dag was hij aanwezig. Men stelde hem de vraag die hij had gevreesd hoe hij over de film denkt. Zijn antwoord was: „Ik heb een Franse familie beschreven. Voor mij als Fransman is het natuurlijk erg moeilijk om na te gaan in hoeverre de Engelsen erin zijn geslaagd zulk een fami lie weer te geven". Commentaar lijkt mij verder overbodig. In de festivals komen landen, welker filmproductie men in Nederland niet kent, steeds meer op de voorgrond: Japan bij voorbeeld, waarvan de meeste films echter - naar ook hier weer blijkt - voor onze smaak te traag van tempo zijn. Veel belangstelling Er is van de kant van filmproducers, re gisseurs en „sterren" meer belangstelling dan ooit voor dit festival. Nooit eerder zonden de Amerikanen zoveel belangrijke acteurs (onder wie Olivia de Havilland en Kirk Douglas), nooit eerder waren er zoveel beroemdheden uit alle delen van de wereld. Ook Farouk is te Cannes aan wezig, maar hij komt niet op het film feest. Hij zou wel willen, maar er is een moeilijkheid: men wil hem niet ontvangen als een koning en hij wil niet oiv.angen worden als een „gewoon mens". De Be gum, de vrouw van de Aga Khan, is er bijna steeds. Bij de opening zagen we Pi- In het jaar 1911 werd te Parijs een merk waardig concert gegeven, waaraan de com ponist Maurice Ravel medewerkte. Het ging uit van de „Société musicale indé- pendante" (S.M.I.). Ravel speelde daar voor de eerste keer zijn verfijnde en ge raffineerde „Valses noDles et sentimen- tales". Deze reeks walsen was in hetzelfde jaar, in 1911, ontstaan. Het is pianomuziek van een bijzondere; maar niet onmiddellijk aansprekende klankschoonheid. Integen deel: de harmonieën zijn, naar Ravel zelf zegt, gekruid. Ze vormen meer dan eens zeer ongewone samenklanken. Hij wilde, zonder welk bij-oogmerk ook, muziek com poneren die hem om haar zelfs wil vrengde zou bereiden. Dat valt gemakkelijk op te maken uit het motto dat het werk voor afgaat, een citaat uit de „Rencontres de Monsieur de Bréot" van Henri de Régnier: „le plaisir délicieux et toujours nouveau d'une occupation inutile": het heerlijke en steeds weer nieuwe genot van bezig te zijn met iets onnodigs. Het moest een cyclus zijn, verwant aan de series Weense wal sen, die Schubert ons uit de overvloed van zijn muziekhart heeft geschonken. Niet echter de compositie van Ravel was een experiment, maar het concert zélf.. Het werkwaardige daarvan was, dat de namen van de componisten, wier werken ten gehore werden gebracht, geheim ge houden werden en dat aan de toehoor ders werd overgelaten uit te maken van wie de composities waren. Het publiek be stond in hoofdzaad uit musici en critici. Ravels leerling en biograaf Roland-Manuel vertelt ervan, dat de aanwezigen door het geval nogal in verlegenheid werden ge bracht. Allerlei namen werden genoemd: Zoltan Kodaly, de Hongaarse componist, Erik Satie, de enigszins zonderlinge mo dernist, en zelfs de oude, conservatieve Parijse conservatoriumdirecteur Théodore Dubois. Maar deze laatste keuze maakte natuurlijk het stembiljet van onwaarde! In een autobiografische schets zegt Ravel, dat de walsen werden gespeeld onder protesten en gefluit. „De toehoorders stemden bij ieder stuk over de naam van de compo nist. Met een zwakke meerderheid werd mijn vaderschap erkend". Alfred Cortot merkt in zijn boek de Franse klaviermuziek ondeugend op, dat dit malicieuze experiment verdienen zou weieens te worden herhaald, al ware het maar om de critische toehoorders tot wat meer bescheidenheid en terughoudendheid in hun oordeel te dwingen. Laten wij ove rigens niet onbillijk zijn: een dergelijk onderzoek naar het vaderschap is een moeilijke zaak. Men kan dit eigenlijk al leen met redelijke kans van slagen instel len bij werken van componisten, van wie de kenmerkend-persoonlijke eigenschappen bekend zijn aan de luisteraars. Bij een andere experiment, ditkeer in ons land, was de schrijver van dit artikel mede betrokken. Een onzer radiovereni gingen arrangeerde enige tijd geleden uit zendingen, waarbij toonkunstenaars wer den uitgenodigd om voor de microfoon ant woord te geven op de vraag, wie de com- nonisten zouden kunnen zijn van werken, die dan gedeeltelijk op platen ten gehore werden gebracht. Ik heb toen ondervonden, hoe moeilijk het kan zijn precies te deter mineren. V/el ben ik er van overtuigd, dat mijn collega en ik een slechte beurt hebben gemaakt in bepaalde muziekkringen, toen wij een plaat met een drabbig aftreksel van Rachmaninof en Grieg niet wisten thuis te brengen. Het was het Warschau- Concert. Kort geleden werd te Genua door de Accademia di Musica Tn*ernazionale een referendum-concert gegeven, waarbij het publiek als scheidsrechter optrad. Er moesten prijzen worden toegekend voor piano- en vioolmuziek en werken voor kamerorkest. Ook weer een experiment dus. Een beroepsjury had een voorkeuring gehouden en elf van de 321 inzendingen uitgekozen om aan de toehoorders voor 1e leggen. Het resultaat van het referen dum moet ook de vakmensen hebben be vredigd. Dit laatste experiment was na tuurlijk minder gevaarlijk, want het ging slechts om de vraag, welk werk men de voorkeur gaf. Deze vraag is meestal ge makkelijker te beantwoorden dan de vo rige: wie was de componist? Ten slotte moge ik hieraan toevoegen, dat een der prijswinnaars te Genua een landgenoot was: Henk Badings, met een sonate voor viool. WILLEM ANDRIESSEN ADVERTENTIE N V. MIJ. „HOLSTER"- OVERVEEN Tel. K 2500 - 15597 en 19057 Centrale verwarming Airconditioning AuL oliestook casso. De grote schilder, die te Vallauris woont, vlak bij Cannes, wilde eerst niet komen, omdat hij geen smoking heeft, maar blijkbaar heeft hij er een geleend en die droeg hij toch.... onder een vest van schapenwol! Hij krijgt te Vallauris veel Filmsterren op bezoek. JAN KOOMEN In het Cinema Royal-theater te Amster dam is gisteren de première gegeven van de eerste drie-dimensionale speelfilm „Bhwana-duivels". De film bewijst vooral hoe de toepassing van de diepte in de film nog een onderwerp van veel studie en vooral van talentvolle toepassing zal uit maken. De illusie der derde dimensie is er, al wordt ze door de vlakke tekstver- talingen en de kleinere proporties der beel den herhaaldelijk geweld aangedaan. En wat ook opvalt: het camerawerk in deze film is steeds statisch. Veel vrijheden heeft men er zich niet in durven veroorloven. Dat gaat ten koste van de dramatische kracht. Die is zeer gering. De ongeloof waardigheid van het verhaaltje werkt zulks in de hand, want de leeuwen, die een kleine dertig mensen in de film verslinden, ver vullen een volkomen onwaarschijnlijke hoofdrol. Alles bij elkaar is deze drie dimensionale film dus nog geheel in het experimentele stadium. Voorlopig kunnen we het nog maar beter met de twee dimen sionale doen. Fr>

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 5