De ramen van onze St. Bavo
De edele kunst van lezen
Cannes neemt 3D-films
blijkbaar niet ernstig
Avonturen in het rijk der verbeelding
Nieuwe uitgaven
WEK DE GAL
IN UW LEVER OP
Drie experimenten
ZATERDAG 25 APRIL 195S
3
Schoonheid in Haarlem en omgeving
AUTO-FINANCIERING
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
Auteursrecht op mode
dessin overtreden
Auteurs met zethaak
en toetsenbord
Eerste 3 dimensionale
speelfilm in Amsterdam
Een der fraaie gebrandschilderde kerkramen nabij de Geestbanken die bij de ingang
rechts naast het orgel staan.
In het vorig artikel wezen wij er op
dat in de jaren 1877 en 1878 belangrijke
herstelwerken in de St. Bavo zijn uitge
voerd. Dit geschiedde met financiële mede
werking van de overheid, waardoor erkend
werd dat de kerk een nationaal bezit is.
Ook stelden wij in het licht dat 75 jaar ge
leden veel in de kerk, dat in de jaren der
Hervorming wegens de verandérde gods
dienstvormen sterk vereenvoudigd werd,
weer gedeeltelijk in oude luister hersteld
werd. Vooral in het koor, waar wij in het
bijzonder belangstelling vroegen voor de
mooie muurschilderingen.
Nu beloofden wij iets te vertellen over
de ramen van gebrandschilderd glas.
Voor de Hervorming waren er veel mooie
gekleurde ramen in de St. Bavo. Daarover
zijn nog allerlei bijzonderheden te lezen in
het Standaardwerk van Allan over de ge
schiedenis van Haarlem. Op de plaats waar
nu het orgel staat, was ook een raam, het
grootste dat er was.
Van al die mooie ramen is er Relaas geen
een bewaard gebleven. Waar zij heenge
gaan zijn is niet bekend.
In 1877 en 1878 zijn weer vele ramen in
de kerk geplaatst. Verschillende Haarlem
mers gaven die ramen ten geschenke,
waardoor zij toonden de ware burgerzin
te bezitten.
Wat zal de kerk een armzalige en kille
indruk gemaakt hebben zonder ramen
van gebrandschilderd glas. Juist die ma
ken zo'n gebouw tot een gewijde tempel.
Op welk uur van de dag ge er ook komt,
bij het prille morgenlicht, bij volle zonne
glans des daags of 's avonds als de laatste
zonnestralen nog door de vensters vallen.
Zo is het trouwens in elke kerk. De Dom
in Keulen heeft schatkamers voor de kunst
voorwerpen, maar als gij bezoekers vraagt
wat zij het allermooist in de kerk gevon
den hebben, zeggen de meesten: de ramen.
Nu zijn de ramen in Keulen wel heel wat
ouder en mooier dan van onze St. Bavo,
maar toch zouden wij onze ramen niet
graag missen. Toen. de meeste 75 jaar ge
leden gemaakt werden is een aantal
restanten gebruikt van bestaande oude
kerkramen. Als ik wel heb o.a. uit Edam
en Beverwijk.
Indertijd werd een inzameling begonnen
om het nog eens mogelijk te maken een
Het raam dat 75 jaar geleden geschonken
is door de Maatschappij van Nijverheid
en Handeldie toen haar eeuwfeest vierde.
raam van gebrandschilderd glas in de Noor
dertrans te zetten. Dat zou dan een heel
groot raam moeten worden, maar het zou
ongetwijfeld een sieraad voor de kerk zijn.
Het is jammer dat in de afgelopen jaren
niet aan deze mogelijkheid gedacht is, o.a.
bij de bevrijding of het 700-jarig bestaan
van Haarlem als stad. Maar er komen nog
wel meer gelegenheden. C. J. VAN T.
Morgen verlaat ik dit kleine Limburgse
hotel; dan zit de week versnapering-aan-
de-stilte er weer op.
Het is een goede week geweest. Ik heb
ervaren dat alles toch zo gaat als het gaat,
wanneer ik over een smalle weg door de
eenzaamheid wandel en luister naar de
vogels in het kleine bos. Ik heb nu ver
nomen dat de hotelhouder en zijn vrouw
éénmaal in hun leven een buitenlandse
reis hebben gemaakt: drie dagen door de
Ardennen. Dat is ruim twintig jaar gele
den, doch zij herinneren zich nog héél
goed hoe prettig zij het vonden weer thuis
te zijn.
Ze zijn nog nooit in een schouwburg
geweest, maar ze gaan elk jaar naar de
voorstelling van het liefhebberij-gezel
schap „De Dorpsspelers". Het is altijd een
klucht en het is altijd mooi. Lezen komt
er zo zeer niet bij, behalve het plaatselijk
blad, dat altijd een mooi feuilleton heeft
en keurig mededeling doet van alle ver
gaderingen van alle plaatselijke vereni
gingen en ééns in de maand van de ge
meenteraad.
De week zit er weer op. Ik heb voor het
eerst van mijn leven domino gespeeld met
neren in textiel, blikgroenten en cigaret-
ten, en voor een beginneling heb ik het
er niet slecht afgebracht. Thuis gekomen
zal ik mij verder bekwamen in dit spel en
mij aansluiten bij de Koninklijke Neder
landse Domino Bond.
Het dorp is mij in deze ene week ge
heel vertrouwd geworden. De gemeente
lijke politiek heeft voor mij geen gehei
men meer. Mijn gehele sympathie gaat uit
naar de drie man sterke fractie van de
Neutrale Middenstand. Hun heroïeke strijd
naar links en rechts heeft mijn bewonde
ring. Ik ken de drie bakkerswinkeltjes en
als ik zou moeten kiezen wie de beste
eierkoeken bakt, zou ik het niet weten.
Alle eierkoeken in dit dorp zijn precies
zo als goede eierkoeken moeten zijn. Na
drie dagen kende ik velen bij naam. Ik
placht hen joviaal te groeten en als het
pas gaf een kort praatje te maken. Ik ken
de vijf wegen die naar het kleine meer
leiden. Alle vijf zachte, smalle wegen. Ge
komt er nooit iemand tegen. Ze zijn te
smal voor auto's en te smal voor fietsen.
Het zijn de beste wegen die er bestaan.
Nu heb ik mijn kleine koffer gepakt. Ik
zal de bus van elf uur nemen, die naar
het dichtstbijzijnde stadje rijdt en vandaar
ben ik met de trein in een oogwenk thuis.
Dan begint het grote machtige leven
weer, met de krant en de radio en de in
tegratie van Europa. Ik zal de premières
in de schouwburg weer bijwonen en alles
horen van Beria en Beijen. Dat kleine
meer ginds blijft wel liggen, zoals ik het
achtergelaten heb. En de vogels blijven
zingen in de linden voor het hotel. Dat is
wel een geruststelling.
ELI AS
ADVERTENTIE
FRANS VAN OAAUH- ASSURANTIËN
lOOfWIJK-V^AOCYSSElUAM 1*4,'- HAARLEM - IEL. 24414
V7"AN ALAIN, een haast alweer vergeten Frans criticus en essayist, is de uitspraak,
dat de mate van waardering, die hij voor „een lezer" kon voelen, van tweeërlei
afhankelijk was: van het verlangen naar „iets schoons" waarmee de leesgrage zich tot
lezen zet en van zijn bereidheid tot bewonderen waar er maar iets te bewonderen
valt. Wat deze auteur van de talrijke „Propos" voor ogen stond, is niet veel anders
dan „de ideale lezer", wiens lof werd gezongen door G. H. M. van Huet in zijn eerste
bundel „Lezen en laten lezen" een verzameling van critisch-beschouwelijke „im
promptu's" in proza, van essays-in-notedopvorm, waarmee hij geruime tijd als de
anonyme „inktpotjesschrijver" van „De Groene" zijn lezers week in, week uit, ver
raste en stimuleerde. Zélf is hij zo'n ideale lezer, één die niet leest om zich te ver
strooien, één voor wie boeken rtiet zijn geschreven als een bijkomstig ornament van
het dagelijks bestaan, maar voor wie het lezen niet minder is dan een avontuur.
Lezen als een zwerven door vreemde I van de unieke novellenbundel „Les filles
landschappen van natuur en geest, lezen als du feu", die genoeg paradijzen had verloren
een verkennen, een ontmoeten van mensen-
in-boeken, als een tweegesprek, een twee
gevecht, een zich toetsen en meten, als een
zien in en dóór anderer ogen, als een luiste
ren en antwoorden, een zich wagen in het
onherbergzame, als een confrontatie met
het menselijk-ware, het schone, het nood
lottige dat allemaal omvat de misschien
ietwat bizarre bezigheid van „de ideale
lezer", die bij omwege van zijn eindeloze
lectuur terugkeert tot zichzelf om in zich
zelf het veelzijdig menselijke, het waarach
tige en leugenachtige, het duistere en hel
dere, te onderkennen om zich in zichzelf
van zichzelf bewust te worden.
Van dat innerlijk leesgenot, deze al
chemie van de ziel, is Van Huet, zijnde een
criticus (of als men wil: een „stukjesschrij
ver") van professie, de fijn- en voorproe
ver, een „voor-lézer", een litteraire avon
turier van beroep, die door de eeuwen
zwerft op zoek naar wat het lezen en her
lezen waard is, uit hoofde van dit ambt zich
in zijn stoel neerzet met een uitverkoren
boek op de knie en van zijn leeservaring
wekelijks verslag uitbracht, in een vorm
en op een toon, die in ons land tot de zeld
zaamheden behoort.
„Dan gaat het luikje dicht"
Onderschat het niet, dat wekelijkse waag
stuk. Vraag wat het zeggen wil aan Sainte-
Beuve, de schrijver van de alleen al door
hun omvang indrukwekkende delen „Lun-
dis", door Van Huet destijds met instem
ming geciteerd, waar deze Franse „prins der
critici" zich men weet niet goed of het
badinerend of ernstig is bedoeld over
zijn schrijverslot beklaagt: „Maandag zo
tegen de middag hef ik mijn hoofd op en
haal ik adem voor een uur of wat. Dan
gaat het luikje weer dicht en zit ik weer
zeven dagen in mijn cel". Of lees, om dich
ter bij huis te blijven, het voorwoord van
Nijhoff er op na, dat hij aan zijn gebundel
de beschouwingen „Gedachten op Dinsdag"
meegaf: „dikwijls heb ik u", heet het daar,
„in verzet, dikwijls gekweld geschreven,
maar gij hebt het mij altijd vergoed. Gij
hebt mij altijd meer gegeven dan ik u". Al
dus het tweeslachtig lot van de „stukjes
schrijver".
Acht het dus niet gering, dat Van Huet
aan zijn eerste bundel „Lezen en laten
lezen" een tweede*) van ruim vijftig
kleine essays, voor het merendeel van niet
geringer gehalte dan de vroegere, heeft toe
gevoegd. Beschouw het niet als een kleinig
heid, vandaag in het gezelschap te zijn van
„poètes maudits" dichters, gevloekt maar
begenadigd als Rimbaud en de niet min
der tragische Gérard de Nerval, schrijver
om het laatste binnen te gaan: dat van de
waanzin; zich morgen met Malraux op het
spoor te zetten van de „eigenlijke" Marcel
Proust, die kluizenaar in de ban van zijn
verleden op zoek was naar de verloren
zegen der verstreken jaren; overmorgen
de man te ontmoeten, die, vier eeuwen ge
leden, het curieuze handboek schreef van
een volleerd hengelaar en ongewild een
levensleer te boek stelde: Izaak Walton;
met Tobias Smollett op reis te gaan en zich
te vermaken met de gemelijkheid van deze
onverbeterlijke nurks; zich met de Frans-
Zwitser Ramuz bedreigd te voelen door een
apocalyptisch-onheilspellende natuur en te
rug te verlangen naar het paradijs van wel
eer. Hiér met Faulkner, Montaigne en
Julien Green, daar met Knut Hamsun,
Mark Twain en Vauvenargues te verkeren,
noem dat maar géén avonturen, géén lees
ervaringen, géén levenservaringen!
Gepuurde honing
Van dat soort, van dat aroom, zoet of
kruidig-bitter, is de honing die deze „woor
denman" zoals hij zichzelf noemt voor
u heeft gepuurd uit de bloemen, bloemen
van het goed en het kwaad, van vele
eeuwen litteratuur. Uit veronachtzaamde
boeken, vergeten schrijvers of dezulken
wier naam roemruchtig genoeg is, om hun
werk ongelezen te doen blijven: een De
Quincey bij voorbeeld, auteur van emi
nente essays en dat wereldberoemde boek
„Herinneringen van een Engelse opium
schuiver", dat vrijwel niemand meer leest
en waarin toch in voorbeeldige taal, op de
melodie van een verrukkelijk proza, zulke
aangrijpend-menselijke herinneringen aan
een verloren liefde en jeugd, terugkeren,
zich zo verleidelijk een hemelse zaligheid
en zich zo afgrijselijk een helse verschrik
king openbaart in de geboekstaafde visioe
nen van geëxalteerde opiumdromen. Of
Theodor Fontane die, schreef Thomas
Mann, geboren was om „de oude Fontane"
te zijn en zijn „Effi Briest". Natuurlijk,
dat is van Fontane! En „Irrungen, Wirrun-
gen" is van Fontane, èn een bundel gedich
ten van het zuiverste water, èn veel „klein
goed", met parels bezet maar léést men
hem nog, die oude Fontane? Leest men
Stevenson nog en La Bruyère? En de
eeuwig-Franse Racine? En de zo moderne
Montaigne? Hief, in Van Huets tweede
bundel, geurt veel na van hun honing.
Gepuurde honing. Van Huet heeft iets
vlinderachtigs in zijn wekelijkse metamor
fosen. Hij speurt het litteraire domein af,
kiest zijn bloem, cirkelt er om heen, strijkt
er op neer, puurt, en offreert zijn lezers
xnet <tm gratie van een kapel wat hij alzo
De president van de rechtbank te Am
sterdam heeft uitspraak gedaan in een kort
geding waarbij het ging om de auteurs
rechten op een dessin voor japonstof, dat
ontworpen was voor een Amsterdamse
modezaak. Deze firma had van een ander
modemagazijn dat japonnen verkocht
welke waren uitgevoerd in dit dessin, ge-
eist dat zij de verkoop zou staken, daar zij
een inbreuk maakte op de auteursrechten
op het bedoelde dessin.
Het modemagazijn betrok de japonnen
van verschillende fabrikanten. Haar raads
man deelde mede, dat het niet mogelijk was
na te gaan of er bij de duizenden japonnen
die jaarlijks werden verkocht ook waren
met een dessin waarvoor auteursrechten
gelden.
De president stelde in zijn vonnis vast
dat het dessin een geheel eigen karakter
heeft en op nijverheid toegepaste kunst is.
De modezaak werd in het gelijk gesteld en
de gedaagde wérd op straffe van een
dwangsom van 1000 veroordeeld elke
daad na te laten, die inbreuk zou maken
op het auteursrecht van het dessin van de
modezaak.
De N.V. Drukkerij v/h. L. E. Bosch en
Zoon te Utrecht heeft een aardige gedachte
gehad en uitgevoerd.
Zij heeft op een Zaterdagmiddag een aan
tal uitgevers, schrijvers en tekenaars te gast
gehad met de bedoeling de auteurs in
rechtstreeks contact te brengen met het
materiaal, waarmee hun geestesproducten
worden vermenigvuldigd, maar waarvan zij
in de meeste gevallen verre blijven.
In de drukkerij hebben zij onder des
kundige leiding zelf de zethaak ter hand ge
nomen en het toetsenbord bewerkt. Na on
geveer VA uur van hard werken kon hun
het boekje „Van A tqf Z vervaardigd op
onze drukkerij" als het resultaat van hun
arbeid worden uitgereikt. Terwijl Gabriël
Smit, Werumeus Buning, Max Dender-
monde, Jac. van der Ster, Anna Blaman en
anderen aan dit voor hen ongewone werk
bezig waren, lazen Annie Schmidt, Bel-
campo en Simon Carmiggelt voor enkele
andere gasten uit eigen werk.
Het boekje ligt voor ons. Het ziet er keu
rig uit. Wij hebben het idee, dat de des
kundige leiding van de drukkerij wel zeer
intensief heeft medegewerkt, want typogra
fische vaardigheid waait zelfs auteurs niet
zo maar aan. Verre van dat.
CANNES. Daar zit ik dan, na zes
dagen Internationaal Filmfestival, met een
hoeveelheid stof, genoeg voor ten minste
25 artikelen, maar in het besef, dat de
krant daar geen ruimte voor heeft en dat ik
trouwens geen tijd zou hebben om ze te
schrijven, aangezien het bijwonen van het
festival die bijna volledig opeist.
In elk geval dient u echter te weten,
dat er 27 landen aan het festival deel
nemen: behalve Nederland, dat alleen do
cumentaire films inzond, uit Europa nog
Frankrijk, Engeland, Zweden, Oostenrijk,
Italië, Spanje, België, Finland, Zwitser
land, Luxemburg, Saargebied en Joego
slavië, voorts uit andere werelddelen de
Verenigde Staten, Canada, Japan, India,
Indonesië, Birma, Brazilië, Guatemala,
Mexico, Marokko, Tunis, Zuid-Afrika, Peru
en Venezuela. Duitsland is er dus niet bij,
hetgeen wijst op de moeilijkheden in de
Duitse filmindustrie. Engeland doet, op be
scheiden schaal, wel mee maar de grote
Arthur Rank laat verstek gaan en ook dat
is symptomatisch voor de situatie: Rank
is zijn moeilijkheden blijkbaar nog aller
minst te boven.
Wellicht de opmerkelijkste feiten van het
festival worden geleverd door wat er niét
is: zoals de drie-dimensionale of 3 D-film.
Men krijgt hier de indruk, dat'men er in
de internationale filmkringen voorlopig
toch minder werkelijke waarde aan hecht,
dan de reclame in enige Europese hoofd
steden zou doen vermoeden. Het blijkt niet
slechts uit de afwezigheid dier films, maar
ook uit reacties, die ik hier hoorde. Buiten
landse collega's vertelden mij, dat de 3
D-films zelfs hier en daar zijn uitgefloten
in elk geval is er tot nu toe geen enkele
gereed gekomen, die op „festivalpeil" zou
staan. De Amerikaanse acteur Edward G.
Robinson, die deel uitmaakt van de jury
van het festival, vindt de 3 D's meer cu
rieus dan belangrijk en Walt Disney, even
eens hier aanwezig hij kwam zelf
enkele zijner nieuwe films presenteren
verklaarde in antwoord op een vraag naar
de invloed van de 3 D: „Ik geloof, dat er
altijd een publiek zal blijven voor de twéé-
dimensionale film". Of hij gelijk heeft
weet ik niet men bedenke, hoe lang
velen, onder wie Chaplin, afwijzend heb
ben gestaan tegenover de geluidsfilm, die
het tóch heeft gewonnen. Maar in elk ge
val lijkt zulk een uitlating mij een symp
toom.
De landen achter het ijzeren gordijn, die
in 1951 tot ieders verwondering plotseling
vertegenwoordigd waren, hebben nu, zoals
trouwens gewoonlijk, niets van zich laten
horen. Dit keer kon dat verwondering
wekken. De ommekeer in de Russische
politiek is echter nog te jong om reeds te
Cannes tot uiting te kunnen komen en de
hier lopende geruchten, dat de Russen
ADVERTENTIE
U 7.Ult 'b morgens „kiplekker"
uit bed springen.
Elke dag moet uw lever een liter gal in uw
ingewanden doen stromen, anders verteert uw
voedsel niet. het bederft. U raakt verstopt,
wordt humeurig en loom. Neem de plantaardige
CARTER'S LEVERPILLETJES om die liter
gal op te wekken en uw spijsvertering en stoel
gang op natuurlijke wijze te regelen. Een
plantaardig zacht middel, onovertroffen om de
gal te doen stromen. Eist Carter s Leverpilletjes.
verzamelde: hij offreert zijn „ervaren" als
een „invitation a la lecture": een uitnodi
ging tot lezen.
Er zijn in deze bundel wel enkele „stuk
jes" die wat halsbrekend balanceren op het
dunne koord van een citaat. Maar dat mag
dan waarachtig ook wel. Week na week in
zijn cel te kruipen, het luikje dicht te doen,
te speuren, te graven, te puren, en dan zo
veel voortreffelijks aan het daglicht te
brengen, dat is geen kleinigheid. Lees,
liSzer, er „Lezen en laten lezen" maar op na!
C. J. E. DINAUX
G. H. M. van Huet: „Lezen en laten lezen;
beschouwingen over schrijvers en boeken".
Tweede bundel. (N.V. Arbeiderspers, Amster
dam).
Yves Montand en Vera Clouzot, de vrouw
van de regisseur, in de te Cannes vertoonde
film „Le salaire de la peur".
„alsnog" zullen komen, kan men rustig
verwijzen naar het rijk der fabelen, al
ware het slechts omdat er eenvoudig geen
gelegenheid zou zijn hun films te plaatsen
het programma van dit veertiendaags
festival is reeds volkomen gevuld.
Goed Frans begin
Er zijn inderdaad veel films en daarbij
is reeds gebleken, dat er verschedene films
van onmiskenbare kwaliteit zijn. Frank
rijk opende het festival met een bijzonder
goede film van Clouzot: Le Salaire de la
Peur (Het loon van de angst), waarin
Yves Montand de hoofdrol speelt als chauf
feur van een vrachtauto. Montand heeft
wel eerder film gespeeld, maar verwierf
zijn grote naam in Frankrijk toch vooral
ais zanger. Waarom Clouzot hem dan
heeft gekozen: „omdat ik vind, dat hij
precies het type is, dat men zich voor een
vrachtauto-chauffeur voorstelt en omdat
ik op hem gesteld ben", luidde Clouzots
simpele antwoord op die vraag. Ik geloof,
dat Clouzot goed heeft gekozen, ook toen
hij zijn echtgenote, Vera Clouzot, koos
voor de overige bescheiden vrouwelijke
hoofdrol, hoewel ze nog nooit eerder had
gefilmd. De gehele rolbezetting, met ver
der nog Charles Vanel, Folco Lulli, Wil
liam Tubbs en Peter van Eyck (een Duit
ser, ondanks zijn Nederlands-klinkende
naam) is uitstekend en staat op het peil
van de film als geheel. Een andere Franse
film, over de luchtvaart-pionierster Hé-
lène Boucher, bleek eveneens de moeite
waard, maar heeft toch minder filmische
kwaliteiten.
Engeland toonde onder meer een voor
treffelijke korte film De vreemdeling
liet geen kaartje achter een meester
werkje, met een verhaal, dat door zijn
sinistere fantasie kon doen denken aan
Edgar Allan Poe, verfilmd in de stijl van
de beste naoorlogse Britse films. Regis-
seusse en titelrolspeler zijn in Nederland
volslagen onbekenden' Wendy Toye en
Alan Badel. Minder enthousiast moest men
zijn over een andere Britse film: Intieme
Betrekkingen, die buiten mededinging
werd vertoond. Dat is een nieuwe verfil
ming van: Les Parents Terriblës, het be
faamde toneelstuk van Jean Cocteau, die
nu te Cannes president van de jury is.
Cocteau heeft zijn stuk destijds zelf ver
filmd en toen was het resultaat gefilmd
toneel, maar toch van een zekere allure.
„Intieme Betrekkingen" is gefotografeerd
melodrama, bijzonder knap maar in ver
keerde stijl gespeeld, daardoor volkomen
ongeloofwaardig en in de verfilming con
ventioneel. Men vróeg Cocteau aanwezig
te willen zijn bij een persconferentie over
de film. Hij beloofde te zullen komen,
maar verscheen niet, waarop de conferen
tie een dag werd uitgesteld. De volgende
dag was hij aanwezig. Men stelde hem de
vraag die hij had gevreesd hoe hij
over de film denkt. Zijn antwoord was:
„Ik heb een Franse familie beschreven.
Voor mij als Fransman is het natuurlijk
erg moeilijk om na te gaan in hoeverre de
Engelsen erin zijn geslaagd zulk een fami
lie weer te geven". Commentaar lijkt mij
verder overbodig.
In de festivals komen landen, welker
filmproductie men in Nederland niet kent,
steeds meer op de voorgrond: Japan bij
voorbeeld, waarvan de meeste films echter
- naar ook hier weer blijkt - voor onze
smaak te traag van tempo zijn.
Veel belangstelling
Er is van de kant van filmproducers, re
gisseurs en „sterren" meer belangstelling
dan ooit voor dit festival. Nooit eerder
zonden de Amerikanen zoveel belangrijke
acteurs (onder wie Olivia de Havilland
en Kirk Douglas), nooit eerder waren er
zoveel beroemdheden uit alle delen van
de wereld. Ook Farouk is te Cannes aan
wezig, maar hij komt niet op het film
feest. Hij zou wel willen, maar er is een
moeilijkheid: men wil hem niet ontvangen
als een koning en hij wil niet oiv.angen
worden als een „gewoon mens". De Be
gum, de vrouw van de Aga Khan, is er
bijna steeds. Bij de opening zagen we Pi-
In het jaar 1911 werd te Parijs een merk
waardig concert gegeven, waaraan de com
ponist Maurice Ravel medewerkte. Het
ging uit van de „Société musicale indé-
pendante" (S.M.I.). Ravel speelde daar
voor de eerste keer zijn verfijnde en ge
raffineerde „Valses noDles et sentimen-
tales". Deze reeks walsen was in hetzelfde
jaar, in 1911, ontstaan. Het is pianomuziek
van een bijzondere; maar niet onmiddellijk
aansprekende klankschoonheid. Integen
deel: de harmonieën zijn, naar Ravel zelf
zegt, gekruid. Ze vormen meer dan eens
zeer ongewone samenklanken. Hij wilde,
zonder welk bij-oogmerk ook, muziek com
poneren die hem om haar zelfs wil vrengde
zou bereiden. Dat valt gemakkelijk op te
maken uit het motto dat het werk voor
afgaat, een citaat uit de „Rencontres de
Monsieur de Bréot" van Henri de Régnier:
„le plaisir délicieux et toujours nouveau
d'une occupation inutile": het heerlijke en
steeds weer nieuwe genot van bezig te zijn
met iets onnodigs. Het moest een cyclus
zijn, verwant aan de series Weense wal
sen, die Schubert ons uit de overvloed van
zijn muziekhart heeft geschonken.
Niet echter de compositie van Ravel was
een experiment, maar het concert zélf..
Het werkwaardige daarvan was, dat de
namen van de componisten, wier werken
ten gehore werden gebracht, geheim ge
houden werden en dat aan de toehoor
ders werd overgelaten uit te maken van
wie de composities waren. Het publiek be
stond in hoofdzaad uit musici en critici.
Ravels leerling en biograaf Roland-Manuel
vertelt ervan, dat de aanwezigen door het
geval nogal in verlegenheid werden ge
bracht. Allerlei namen werden genoemd:
Zoltan Kodaly, de Hongaarse componist,
Erik Satie, de enigszins zonderlinge mo
dernist, en zelfs de oude, conservatieve
Parijse conservatoriumdirecteur Théodore
Dubois. Maar deze laatste keuze maakte
natuurlijk het stembiljet van onwaarde! In
een autobiografische schets zegt Ravel, dat
de walsen werden gespeeld onder protesten
en gefluit. „De toehoorders stemden bij
ieder stuk over de naam van de compo
nist. Met een zwakke meerderheid werd
mijn vaderschap erkend".
Alfred Cortot merkt in zijn boek de
Franse klaviermuziek ondeugend op, dat
dit malicieuze experiment verdienen zou
weieens te worden herhaald, al ware het
maar om de critische toehoorders tot wat
meer bescheidenheid en terughoudendheid
in hun oordeel te dwingen. Laten wij ove
rigens niet onbillijk zijn: een dergelijk
onderzoek naar het vaderschap is een
moeilijke zaak. Men kan dit eigenlijk al
leen met redelijke kans van slagen instel
len bij werken van componisten, van wie
de kenmerkend-persoonlijke eigenschappen
bekend zijn aan de luisteraars.
Bij een andere experiment, ditkeer in
ons land, was de schrijver van dit artikel
mede betrokken. Een onzer radiovereni
gingen arrangeerde enige tijd geleden uit
zendingen, waarbij toonkunstenaars wer
den uitgenodigd om voor de microfoon ant
woord te geven op de vraag, wie de com-
nonisten zouden kunnen zijn van werken,
die dan gedeeltelijk op platen ten gehore
werden gebracht. Ik heb toen ondervonden,
hoe moeilijk het kan zijn precies te deter
mineren. V/el ben ik er van overtuigd, dat
mijn collega en ik een slechte beurt hebben
gemaakt in bepaalde muziekkringen, toen
wij een plaat met een drabbig aftreksel
van Rachmaninof en Grieg niet wisten
thuis te brengen. Het was het Warschau-
Concert.
Kort geleden werd te Genua door de
Accademia di Musica Tn*ernazionale een
referendum-concert gegeven, waarbij het
publiek als scheidsrechter optrad. Er
moesten prijzen worden toegekend voor
piano- en vioolmuziek en werken voor
kamerorkest. Ook weer een experiment
dus. Een beroepsjury had een voorkeuring
gehouden en elf van de 321 inzendingen
uitgekozen om aan de toehoorders voor
1e leggen. Het resultaat van het referen
dum moet ook de vakmensen hebben be
vredigd. Dit laatste experiment was na
tuurlijk minder gevaarlijk, want het ging
slechts om de vraag, welk werk men de
voorkeur gaf. Deze vraag is meestal ge
makkelijker te beantwoorden dan de vo
rige: wie was de componist?
Ten slotte moge ik hieraan toevoegen,
dat een der prijswinnaars te Genua een
landgenoot was: Henk Badings, met een
sonate voor viool.
WILLEM ANDRIESSEN
ADVERTENTIE
N V. MIJ. „HOLSTER"- OVERVEEN
Tel. K 2500 - 15597 en 19057
Centrale verwarming
Airconditioning
AuL oliestook
casso. De grote schilder, die te Vallauris
woont, vlak bij Cannes, wilde eerst niet
komen, omdat hij geen smoking heeft,
maar blijkbaar heeft hij er een geleend en
die droeg hij toch.... onder een vest van
schapenwol! Hij krijgt te Vallauris veel
Filmsterren op bezoek. JAN KOOMEN
In het Cinema Royal-theater te Amster
dam is gisteren de première gegeven van
de eerste drie-dimensionale speelfilm
„Bhwana-duivels". De film bewijst vooral
hoe de toepassing van de diepte in de film
nog een onderwerp van veel studie en
vooral van talentvolle toepassing zal uit
maken. De illusie der derde dimensie is
er, al wordt ze door de vlakke tekstver-
talingen en de kleinere proporties der beel
den herhaaldelijk geweld aangedaan. En
wat ook opvalt: het camerawerk in deze
film is steeds statisch. Veel vrijheden heeft
men er zich niet in durven veroorloven.
Dat gaat ten koste van de dramatische
kracht. Die is zeer gering. De ongeloof
waardigheid van het verhaaltje werkt zulks
in de hand, want de leeuwen, die een kleine
dertig mensen in de film verslinden, ver
vullen een volkomen onwaarschijnlijke
hoofdrol. Alles bij elkaar is deze drie
dimensionale film dus nog geheel in het
experimentele stadium. Voorlopig kunnen
we het nog maar beter met de twee dimen
sionale doen. Fr>