Weerzien van Rose Angélique DAVITAMON Agenda voor Haarlem Anders Sandvig redde de herinneringen der Noorse cultuur Bodemdeskundigen onderzoeken zoutgehalte in verdronken land JEUK D.D.D. Van Schendels zesde roman na jaren herdrukt HARTENDORP Scheveningen hoopt op een nieuwe pier hoge vitaminewaarde Zwaan en eenden 3 LITTERAIRE KANTTEKENINGEN Heringa Wathrich gezondheid! ORGANONOSS Kunst in het Kurhaus De uitvinder van het openlucht-museum Gips en heel veel regen kunnen de inundatie-gevolgen verzachtën Electrische methode voor bepaling zoutgehalte Dina Roos tachtig jaar ZATERDAG 2 MEI 1953 V"AN ALLE WERKEN van Arthur van Schendel is „Rose Angélique" het slief- moederlijkst bejegend. Niet alleen dat er achttien jaren verstrijken moesten aleer er een tweede druk door de leeshonger der oorlogsjaren gulzig en achteloos verslon den verscheen en dertien vervolgens die op een derde druk lieten wachten, in wat er alzo over Van Schendel geschreven werd, vindt „Rose Angélique" nauwelijks of in het geheel geen vermelding. Gold het als overschaduwd door „Der liefde bloe sems" dat er, in 1921 verschenen, een jaar aan voorafging? Of door „Angiolino en de lente", dat er één jaar later op volgde? Zo ja, dan ten onrechte. Herleest men na jaren deze roman over „de dromers van de liefde", zoals de ondertitel luidt, in de Romulus-editie*) die door achtereenvolgende herdrukken het gemis aan een uitgave van Van Schendels Verzamelde werken enigermate tracht te vergoeden dan voelt men zich bekropen door het gevoel alsof men een vriend, die men het liefst heeft, een keer zonder groeten voorbij is gegaan. Wie van Van Schendel houdt weet wel, dat hij hem, mens èn schrijver, beiden in één, in elk werk ontmoeten kan: Van Schendel was „een geheel" en verschéén als een geheel, in iedere roman of novelle, in iedere zin zelfs die hij schreef. Niets twijfelachtiger dan de legende van zijn „vernieuwing" of „ommekeer", van een Middeleeuws-Italiaanse Van Schendel en een Hollandse, van de auteur van wat vóór „Het Fregatschip" verscheen en de schrij ver nadien. Wie zozeer een eenheid is als Van Schendel „vernieuwt", verandert zich niet; hij verdiept zich, ontplooit zich. Van Schendel: een twee-eenheid Lees in dit „stiefkind" onder zijn romans, in „Rose Angélique". Lees het begin van de eerste zin: „Een stralende boom in het waas van lentelichtEn lees het slot van de laatste: een „rustige, klare vreugde". En ge hebt Van Schendel ontmoet zoals hij was en zoals hij werd: een mens, vervuld van het oneindig-vele dat zich schoon aan ons voordoet; een mens, altijd op zoek naar het volmaakte; een mens die, diep in zich ver borgen, de angst kent voor de kwetsbaar heid van dit volmaakte, angst voor het boze dat alom dat broze schoon bedreigt; een mens die, innig religieus, een macht erkent, sterker dan ons willen en streven en be geren: een noodlot; een mens, die deze on doorgrondelijke bestiering ervaart en aan vaardt; een mens die, aan de wisselvallig heden van het aards-lokkende en aards- berooide ontstegen, toeschouwer kan zijn bij al dit menselijk-machteloze, dit tragi sche strevende, in „een rustige, klare vreugde", omdat hij van binnen verhelderd en verwarmd is door iets dat méér is dan Eros, de liefde der zinnen; méér is dan Agape, de liefde van het medelijden: door Charitas, de dienende liefde, doordat sprankje waaruit „de tederheid, de over gave, de plicht, de dorst naar al wat mooi is" voorkomt, dat in „Meneer Oberon en Mevrouw" zo onvergetelijk beschreven slaat. Oók die dorst. Tamalone was een zwer ver uit eenzaamheid, uit „verlangen", zoals Van Schendel dat zelf wgs en bleef en zoals zovele van zijn romanfiguren dat mèt hem v/ai-en. Want al was hij een geheel en het is de onschatbare verdienste van Jan Greshoff geweest, daar zo nadrukkelijk op gewezen te hebben hij was dat als ,,dub- belnatuur", als twee-in-één: een van „de droom"vervulde, van „de mijmering waar voor de mond geen woorden weet", heet het in „Rose Angélique"; een mens die óp de aarde mèt het aardse is en toch ook met „dat andere"; die hier woont en „elders" thuis is en dus wel eenzaam moest zijn, met die muziek in het oor waar geen ander van ADVERTENTIE De Stofzuiger Speciaalzaak Gen. Cronjéstr. 43 Spaarne 3 Tel. 16990 Tel. 17696 Kruidbergerwes 51, Santpoort Het speciale adres voor STOFZUIGERS Reparatiën en onderdelen ADVERTENTIE weet. Daaruit kwam zijn zo niet alle liefde voort, alle tederheid, alle zingende innigheid van zijn proza, alle ingetogen warmte en heldere eenvoud van zijn ver haal: niet uit het verlangen-zelf dus, maar uit het verlangde, het onbestemde, dat als een stil, een oud en wijs licht tot hem kwam. In dat licht staat Rose Angélique, als een der velen die in Van Schendel leefden, anders en eender; vooral éénder, zowel vóór als na zijn zogenaamde vernieuwing. In Holland ging Van Schendels verlangen uit naar het Verleden en Zuiden, in het Zuiden naar Holland: „voor ieder verlan gen is er een oord". Uit het ene kwam Ta malone, uit het andere het Fregatschip voort. En „Rose Angélique", ontworpen in Holland, geschreven in Italië, is het een en het ander: verlangen dat ervaren moet, dat het de begeerte niet is die het geluk brengt; begeerte die leren moet, zich tot liefde te louteren; liefde die ondervinden moet, dat het wenkende, dat „van verder dan ver" komt, droom moet blijven, omdat in het werkelijke het Noodlot immer gereedstaat om toe te slaan. In „Rose Angélique" dreigt en voltrekt zich dit noodlot als in Van Schendels eer steling „Drogon". Betovert de droom als in „Maneschijn". Lokt het verlangen als in „Fratilamur". Kwelt het zondebesef als in „Een Hollands drama". Troost de wijsheid van „Meneer Oberon". Zingt de weemoed van „Nachtgedaanten". Wreekt zich de on berekenbaarheid van het menselijk lot als in „Voorbijgaande Schaduwen". Als in al zijn werken is Van Schendel ook hier „ge héél": „stil en ruim en hoog." „De ijle dampkring" Jan Greshoff heeft eens van de „ijle dampkring" gesproken, waarin Van Schen del ademde. Het beeld had niet beter ge kozen kunnen worden: „stil, ruim en hoog" een atmosfeer waarin kleuren vervloeien en tot muziek worden, het materiële zich ontstoffelijkt, het troebele zich aan de klaarheid schoonwast en het menselijke woord een andere, een ongekende, een ont hullende zin krijgt, die niet van de rede, niet van het hart alleen, maar van iets on noembaars is, dat men vroeger aan zieners toedichtte. Bij de genade van dit „iets" werd Van Schendel een meester: „de volmaakte ver tegenwoordiger," schreef Du Perron, „van het genre dat een tegenwicht vormt tegen de overdonderende wansmaak en de be kroonde onleesbaarheid." Met „Rosé Angé lique" is men in het intiem gezelschap van de vriend aan wie men tot zijn beschaming éénmaal achteloos voorbij is gegaan: toen men „Rose Angélique" ongelezen en onge noemd liet. C. J. E. DINAUX Arthur van Schendel: „Rose Angélique", verschenen in de Romulus-uitgave (J. M. Meu- lenhoff, Amsterdam-Wereldibibldotheek N.V., Amsterdam-Antwerpen), in welike gelijkvormige editie herdrukken van de werken van Van Schendel zullen worden uitgegeven. Reeds verschenen: De mensenhater, De pleiziervaart en Een zindelijke wereld. Mr. Adema Zijlstra, lid van de raad van beheer van de Exploitatiemaatschappij Scheveningen, heeft in een persconferentie medegedeeld dat er nog steeds plannen be staan voor een nieuwe pier. Men heeft reeds verlenging aangevraagd van de con cessie, die in 1958 afloopt. Mr. Adema Zijlstra zei voorts, dat, willen de Kurzaalconcerten in de toekomst kun nen doorgaan, zijn maatschappij over grotere geldmiddelen zal moeten beschik ken. Hij dacht in dit opzicht aan een con cessie voor een speelgelegenheid en meen de, dat er een kentering is waar te nemen in de houding tegenover een geconcession- aan de Eerste Kamer had gezegdemfwy neerde speelbank. Mr. Zijlstra herinnerde aan hetgeen de minister van Justitie in een Memorie van Antwoord aan de Eerste Ka mer had gezegd, namelijk, dat de bewinds man tegen „onwettig hazardspel" was. Mr. Zijlstra zag in deze formulering een gunstig tegen voor de toekomst en merkte op, dat ook de Algemene Nederlandse Vereniging voor Vreemdelingenverkeer zich thans onder de voorstanders van een geconces- sionneerde speelgelegenheid heeft ge schaard. ADVERTENTIE Haarlem CENTRALE JOHNSON VERWARMING OLIEBRANDERS 10 vitamines in één dragée ZATERDAG 2 MEI Stadsschouwburg: „Via Lissabon" (Ne derlandse Comedie), 8 uur. Minerva: „Bag dad", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Deze vrouw is gevaarlijk", 18 jaar, 7 en 9.15 uur. Palace: „De kip met de gouden eieren", alle leeftijden, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Les Belles de nuit", alle leeftijden, 7 en 9.15 uur. Lido: „Het is middernacht dokter Schweitzer", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. City: „Het geheim van een mummie", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Met de blanke sabel", 14 jaar, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Lokaas", 18 'jaar, 7 en 9.15 uur. ZONDAG 3 MEI Stadsschouwburg: „Via Lissabon" (Neder landse Comedie), 8 uur Minerva: „Bagdad" 14 jaar, 2, 4.15 7 en 9.15 uur. Rembrandt: „Eroïca", alle leeft., 11 u. „De vrouw is ge vaarlijk", 18 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Palace: „De kip met de gouden eieren", alle leeftijden, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Luxor: „Les belles de nuit", alle leeft., 2, 4.15. 7 en 9.15 uur. Lido: Zondagmorgenvoorstelling „Ave Maria", 18 jaar, 11 uur. „Het is middernacht dokter Schweitzer", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. City: „Het geheim van de mummie", 14 jaar, 2.15, 4.30, 7 en 9.15 uur. Spaarne: „Met de blanke sabel", 14 jaar, 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: Zondagmorgenvoorstel ling „Concerto", alle leeftijden, 11 uur. „Lok aas", 2, 4.30, 7 en 9.15 uur. MAANDAG 4 MEI Minerva (geen voorstellingen). Rembrandtj „Deze vrouw is gevaarlijk", 18 jaar, 2, 4.15 en 9.15 uur. Palace: „De kip met de gouden eieren", alle leeftijden, 2 en 4.15 uur. „Het geheime commando", 18 jaar, 9.15 uur. Luxor: „Les belles de nuit", alle leeftijden, 2 en 9.15 uur. Lido: „Het is middernacht dokter Schweitzer", 2, 4.15 en 9.15 uur. City: „La Ronde", 18 jaar, 2.15, 4.30, en 9.15 uur. Spaarne: „Met de blanke sabel", 14 jaar, 2.30 en 9.15 uur. (Wegens de nationale herdenkingsdag ver vallen de voorstellingen van 7 uur in de Haarlemse bioscopen). In de 88 dagen van het zomerseizoen in het Kurhaus te Scheveningen, dat op 16 Juni met het Holland Festival begint, wor den in totaal 52 concerten gegeven, waar van 36 symphonische, 14 uitvoeringen van kamermuziek of recitals en 2 koorconcer ten. Van de 36 solisten zijn er 16 Nederlan ders en 20 buitenlanders. De Maandag avondconcerten van het Residentie-Orkest zullen nog onder leiding staan van Ignace Neumark, die wegens net bereiken van de 65-jarige leeftijd en zijn vele buitenlandse verplichtingen in de komende jaren slechts als gastdirigent staan onder leiding van Antal Dorati, Josef Krips, Willem van Ot- terloo en Mario Rossi, welke Milanese diri gent, die vorig jaar fufore maakte tijdens de Salzburger Festspiele, voor het eerst op een Nederlands podium verschijnt. De Spaanse dans wordt deze zomer in het Kurhaus vertegenwoordigd door Mano- lita en Salvador Vargas en door Pilar Lopez en haar ensemble. Verder verschijnt het Nationale Danstheater van Griekenland ten tonele en zal een groep Parijse dansers, met- aan het hoofd Lycette Darsonval en Milo- rad Miskovitch, een programma onder de titel „Drie eeuwen dans in de Opera" uit voeren. De kunst van het chanson zal wor den gediend door Georgette Hagedoorn, Edith Piaf, Yves Montand, Charles Trenet en Les frères Jacques. Gedreven door de onbedwingbare lust tot zwerven, waaraan nu eenmaal niets te doen is, omdat zij het eeuwige voorrecht en tevens de enige last der eeuwige jeugd is, heb ik de onaantastbare rechtlijnigheid van mijn sobere arbeidskluis verlaten, tenein de, lichtzinnig als een lentevogel, neer te fladderen in de parkietenkooi, die het volle en snaterende morgenkoffyhuis mijner keuze is. Het is altijd weer een reden tot lichte verwondering dan te ervaren hoeveel heren van stoere gestalte, die nu toch zo zou men zeggen druk doende moes ten zijn de dagelijkse sneden brood voor zich en de hunnen te verdienen druk doende zijn niets te doen dan koffie te drinken, cigaretten te roken en gesprekken te voeren, welker langdurigheid slechts door hun onbetamelijke ieegte wordt over troffen. Er zitten uiteraard ook dames bij koffie en kleine zoete of hartige hapjes, bij wier aanblik ik mij nooit kan onttrekken aan de meewarige gedachte, dat haar mannen nü, met actetassen en monsterkoffers het land doorzeulen teneinde mama in de ge legenheid te stellen, vleescroquetten, gar- nalenschelpen en appeltaart-met-slagroom te verorberen. Ik ken dit koffyhuis met zijn zelden wis selende levende have van haver tot gort en niettemin is het mij steeds weer een aanleiding tot gemelijke of geamuseerde verwondering, dat zulke pleisterplaatsen dik bezaaid blijven in een wereld die zich wentelt in zweet, bloed en tranen; en dat er, alles tezamen, nog altijd enige mil- lioenen mannen op aarde zijn, die uren in babbelzieke ledigheid doorbrengen, zonder iets tot de vooruitgang van wereld en mensheid bij te dragen door het kopen of verkopen van oud ijzer, herensokken, bis- kwies, of waardepapieren. Zelfs hun geest is niet bezig met de ver ontrustende problematiek onzer samen- leving;want wanneer ik mijn geoefend oor, dat aan een half woord genoeg heeft om zin en onzin der gesprekken te omvatten, te luisteren leg aan de koffietafeltjes rond om mij, verneem ik niets over Tsjoe-en- Lai, Mao Tsoeng, Malenkov, Bevan of Al- gera; niets over de strijd tussen de wereld machten; over wijsgerige vraagstukken of over economische, politieke en sociale stro mingen. Het gaat veelal over voetbal, bridge en de overige kinderspelen, die de gedachten van ontelbare volwassenen bezig houden; het gaat nog méér over geld, weersomstan digheden, automerken en willekeurige per sonen, welke laatsten altijd iets gedaan hebben wat niet helemaal beantwoordt aan de zedelijkheidsnormen der geachte spre kers. Het zijn, zo verneem ik telkens, voor namelijk buurmans schalkerijen en scha vuitenstreken, die de heilige verontwaar diging of het doffe misnoegen van de mor- genkoffiemannen oproepen en hen, met geestdriftige halen aan hun eeuwige ciga retten, tot spreken dwingen. Ik hoor zelden met een zelfde geestdrift woorden van lof aan andermans daden gewijd. Ik zit daar dan maar zo tussen: zwijgen de zwaan tussen snaterende eenden. En overweeg hoe prachtig het is anders dan al die anderen te zijn; mede te helpen aan de instandhouding der wei-geordende sa menleving en steun en voedsterling tezelf dertijd te zijn van wetenschap en schone kunsten. Totdat twee vriendjes binnenkomen, zich naast mij aan de koffie zetten en qns ge sprek een aanvang neemt: „heb je gehoord van Van Damnou zeg....". ELIAS Noorwegen is geen land van grote palei zen en oude kastelen. Het belangrijkste cultuur-element is ongetwijfeld de bóeren- cultuur, die bewaard is gebleven in een van de mooiste openlucht-musea van de wereld, namelijk in de buurt van Lilleliam- mer. Mocht u soms van plan zijn deze zomer een reis per auto door het land van de middernaclit-zon te maken, probeer dan uw route langs het stadje Lillehammer te leggen. De geschiedenis van „Maihaugen", zo heet dit museum, is een sprookje op zich zelf. Anders Sandvig, een jonge, Noorse tand arts, had zich al in zijn vak een naam verworven als wetenschapsman. Juist was hem (in 1877) een eervolle betrekking er gens in Europa aangeboden, toen ontdekt werd dat hij aan longtering leed. De dok toren raadden hem aan, indien hij zijn leven wilde behouden, terug te keren naar Noorwegen en ergens in het binnenland te gaan wonen waar de lucht droog was. Sandvig vertelde zelf later hierover: „Ik kwam naar Lillehammer om te sterven, want op dat moment leek het alsof ik levend begraven zou worden." Inderdaad, in plaats van aan universiteiten en labora toria in het buitenland te mogen werken, moest hij een praktijk in een stadje begin nen, met consulten op afgelegen boerde rijen en hotels, of in het dal rondreizen. Het laatste waaraan hij toen dacht was dat dit noodlot hem een levenstaak zou geven, die hem tot een van Noorwegens grootste en verdienstelijkste zonen zou maken. De ontwikkeling in de stille, Noorse dalen was de laatste duizend jaren zo langzaam vooruit gegaan dat de boeren daar nog leefden zoals hun voorvaderen dit gedaan hadden. Zij begrepen wel dat ongeveer iedere generatie kleine verbete ringen hier en daar hadden aangebracht, maar vonden dit van zo weinig belang ver geleken met de grote wijsheid van hun voorouders dat het niet de moeite waard was om over te praten. Toen brak er 60 jaren geleden) ook voor hen een nieuwe tijd aan. Er werden spoorlijnen en wegen aangelegd, de water vallen werden productief gemaakt en er kwamen nieuwe mensen met nieuwe ideeën. De boeren konden al dit „nieuwe" niet verwerken, het kwam te plotseling en zij voelden zich onzeker, ook ten opzichte van de waarden van wat zij bezaten en vroeger vertrouwden. Zij begonnen het „nieuwe" na te apen. Dat kon in verschil lende gevallen geen kwaad, want veel wat zij leerden was natuurlijk goed en nuttig. Maar tegelijkertijd verloren zij het ver trouwen in hun geërfde schatten en zij ver wierpen blindelings en zonder kritiek alles wat „ouderwets" was. Veel daarvan was inderdaad vrij nutteloos, maar er waren dingen die door de eeuwen heen hun deug delijkheid hadden bewezen. Zij braken hun oude huizen af of lieten ze vervallen. Deze waren gebouwd uit het allerdikste soort hout en het dak bedekt met grasturf, lek ker warm in de ijskoude winter en heer lijk koel in de zomer, wanneer de hitte van de zon tussen de bergen de lucht in het dal benauwend warm maakte. Nu bouwden zij hun huizen in een soort Zwit serse stijl met tegeldak, weinig sterk, lelijk, koud in de winter en veel te warm in de zomer. Zij kochten goedkope confectie- meubels in de stad en gooiden hun oude mooie dingen op zolder of verkochten deze aan opkopers uit de steden of buitenlan ders. Ook legden zij hun mooie, typische klederdrachten af en kochten „moderne' spullen. En het allerergste: Zij verander den totaal hun oude manier van eten. In plaats van hard brood, veel melk, boter en kaas, eigen geweckt of gezouten vlees en vis, begonnen zij ettelijke malen per dag koffie te drinken, zacht brood met margarine te eten, en bij echt feestelijke gelegenheden ingeblikt vlees, dus geen wonder dat de tandarts veel werk kreeg! Anders Sandvig begreep dat er iets goeds en moois verloren ging. Hij zag de mooie, oude huizen, met meesterlijk vakmanschap gebouwd, stijlvol ingericht met oude meu bels vol prachtig houtsnijwerk, staan te rotten. Op een goede dag kocht hij zo'n huis, nam het mee naar Lillehammer en liet het in zijn tuin weer opbouwen. Na derhand kocht hij er nog meer. Het werd een hartstocht van hem. Redden, alles maar redden van oude heerlijkheden uit het dal. Inderdaad, hij kocht nu alles wat naar oud „rook", van kleren, meubels, oude werk- gereedschappen, ploegen, melkemmers, weefstoelen, bijlen, oude wapens enzo voort, alles wat hij maar de moeite waard vond. Natuurlijk had hij langzamerhand geen plaats meer in zijn tuin voor al deze schatten. Toen ontdekte hij „Maihaugen", een mooie bosheuvel even buiten de stads grens. Hij verhuisde zijn verzameling naar de heuvel en het museum was gemaakt. Het groeide ieder jaar, de stad nam het over en maakte Sandvig directeur. Hij gaf zijn praktijk op en leefde alleen voor zijn Deze foto van Koningin Elizabeth van Engeland werd gemaakt door de vooral om zijn balletfoto's bekende Engelsman Baron. De Koningin draagt een zachtrose avond japon van naaidkant over tulle, met het blauwe lint en de ster van de Orde van de Kousenband. De diamanten broche, die zij op de schouder draagt is een familiestuk, dat zij erfde van Koningin Mary. liet diamanten diadeem, dat de Koningin op het hoofd draagt is zeer oud. Koningin Victoria liet het opnieuw zetten. De band die op het hoofd rust bestaat uit twee rijen parels met gescheiden een rij diamanten. Deze oerwoud-dans werd gedanst door West-Indiërs, tijdens een repetitie van het „All Nations" zang- en dansfestival, dat op 10 Mei zal worden gehouden in de Royal Albert Hall te Londen. Harold Hol- ness, de leider van de West-Indische dan sers, maakt een vervaarlijke sprong over een van de danseresjes. „Maihaugen", dat steeds uitgebreid werd met nieuwe oudheden. Zo kocht hij de heren-boerderij Björnstad, een van de grootste van Europa met 30 gebouwen. Ook liet hij een kerk en een kapel uit de middeleeuwen opbouwen. Huizen die de ontwikkeling aantoonden van Noorse bouwmethodes uit de middeleeuwen tot de gemotoriseerde tijden. Maihaugen werd een voorbeeld voor andere openlucht-musea (Oslo Folkemu- seum, Skansen te Stockholm, misschien zelfs Sonsbeek bij Arnhem) en Sandvig heeft in de loop der jaren heel wat jonge wetenschapsmannen en vrouwen opgeleid, die zijn werk konden voortzetten. In de winter van 1950 (18621950) stierf deze cultuur-histoi'icus, voor wie het met enorm succes gelukt was een wensdroom te ver wezenlijken: een levend beeld-boek te creëren van hoe de mensen gebouwd, ge woond en geleefd hadden. De stormvloed van 1 Februari en de daardoor voor kortere of langere tijd ontstane watersnood in het Zuiden en Westen van ons land heeft behalve leed en rouw, en schade aan de dijken, veestapel, bedrijfsgebouwen en materieel niet minder dan 133.000 hectaren cultuurgrond, of 5,7 procent van ons totale cultuurgrond-areaal ernstig of minder ernstig beschadigd. Deze grond is over het algemeen particulier bezit, maar de regering acht de cultuurgrond binnen onze grenzen zo belangrijk, dat zij er mee wil handelen als was hij nationaal bezit. Vandaar, dat grote uitgaven voor herstel van de door het zilte zeewater beschadigde landerijen als het ware als „rijksinvestering" worden verantwoord. Daarom ook heeft de regering in de kringen van rijksdiensten alle hens aan dek geroepen voor dit herstel. De Rijksdienst voor Landbouwherstel, die na de innundaties van de oorlogsjaren de leiding had van het herstel en de vergoeding van agrarische oorlogsschade, is met de reeds opgedane ervaring weer aan het werk getogen. Onder zijn leiding werkten de afdeling onderzoek directie Noordoostpolder te Kampen, de wetenschappelijke afdeling van Landbouw herstel te Goes, de Rijksland- en tuinbouwvoorlichtingsdienst met zijn consulenten corps en de Cultuurtechnische dienst te Utrecht, met koortsachtige ijver aan voor bereiding tot, en uitvoering van het herstel van de beschadigde cultuurgrond. Om snel te kunnen werken heeft men het bodemkundig onderzoek van het ramp gebied verdeeld tussen twee medewerkende instanties: het onderzoek van de Zeeuwse bodem ressorteert onder de wetenschappe lijke afdeling van Landbouwherstel te Goes; Zuidholland wordt bediend van de laboratoria der Noordoostpolder-directie te Kampen uit, die tevens als supervisor op treedt. De leider van deze laboratoria te Kampen, prof. dr. A. J. Zuur, heeft ons verteld, dat tot nu toe reeds ongeveer vier duizend grondmonsters uit Zuidholland op zoutgehalte zijn onderzocht. Het is een gelukkige omstandigheid, dat in de Kamper laboratoria in de laatste jaren een methode ontwikkeld is tot een eenvoudiger en sneller bepaling van het zoutgehalte in de grondmonsters. Bij deze „electrische methode" steekt men twee electroden in de kluit aarde. De weerstand, die de electrische stroom ondervindt op zijn weg van de ene electrode naar de andere houdt verband mte het zoutgehalte in de aarde en wordt gemeten. Bij de veel omslachtiger „chemische methode" van vroeger werd de grond eerst met vloeistof gemengd in een schud-apparaat. Na bezin- king werd langs chemische weg het zout gehalte in de vloeistof bepaald. Met de nieuwe „electrische methode" kan men tienmaal zo snel werken, als met de oude methode en gezien het enorme belang van snelverworven kennis ten behoeve van grondherstel in het rampgebied, laat zich juist nu het belang van deze uitvinding begrijpen. Het zout uit het zeewater, dat in korte tijd de overstroomde grond doordrenkt, doet er tweeërlei kwaad. In de eerste plaats vergiftigt het chloorion uit dit zout het water, dat het gewas opzuigt. Vooral ge wassen als erwten, bonen en aardappelen zijn voor deze vergiftiging zeer gevoelig. In het rampgebied werden heel wat aard appelen verbouwd; de boeren zullen dus voorlopig op andere cultures moeten over schakelen. Zomergerst is één van de ge wassen, die het best tegen deze chloor-ver- giftiging bestand zijn. In de tweede plaats Verwoest het natriumion uit het zout de bodemstructuur. Grond, die korrelig, los en waterdoorlatgnd was, wordt hard; zo hard, dat na regen de plassen er op blijven staan. Vooral erwten en bonen kunnen in zulke grond niet meer „aarden". Gelukkig is er een voortreffelijk middel om de verwoeste kruimelstructuur van de bodem weer te herstellen. Het natrium uit het zout verdringt namelijk de kalk uit de grond en daarmede de kruimelstructuur. Wanneer men de grond met gips bemest, keert het kalkgehalte en daarmee de losse structuur spoedig terug. Daarom verstrekt het Rijk gratis grote hoeveelheden gips om de beschadigde grond weer te herstellen. Om de eerstgenoemde vijand, het chloor uit de bodem te verwijderen is zoet water nodig. Regenwater bijvoor beeld spoelt het chloor weg. Alleen, er ADVERTENTIE Niet krabben. De helder vloei bare D.D.D. kalmeert de jeuk in enkele seconden, doodt da ziektekiemen, geneest tot diep in de huidporiën. GENEESMIDDEL TEGEN HUIDAANDOENINGEN zijn geweldige hoeveelheden van nodig, zodat er heel wat regenbuien moeten vallen eer de vijand verdreven is. De normale regenval van één wintersei zoen drie millioen liter per hectare zeker. Zomerse buien verdampen te snel om behoorlijk resultaat op te leveren. Daarom is het ook noodzake lijk de herstelwerkzaamheden te be ginnen met het uitbaggeren van dicht geslibde sloten en het weer in orde brengen van draineringsinstallaties; dan kan het heilzame regenwater na opneming van natrium afvloeien. Landbouwherstel wekt de boeren op dit deel van de taak van het herstel voor hun rekening te nemen. De grote hoeveelheden regenwater, die voor het zuiveren van de grond nodig zijn, doen begrijpen, dat het onmogelijk is door besproeiing met zoet water belangrijke be spoediging van het zuiveringsproces te bewerken. Overigens zal men binnenkort een proef nemen met het bevloeien van boomgaarden om te proberen ook in deze sector van agrarisch gebied zoveel mogelijk te redden. Niet alle landerijen hebben evenveel van het zoute water geleden. Uiteraard hangt de schade nauw samen met de tijdsduur van de overstroming en met het feit of het overstroomde water zuiver zeewater of brak water was. Maar bovendien is er ver schil in schade tussen verschillend be werkte grond. Grasland heeft de minstt schade aan de grond ondervonden, al is het mogelijk, dat het grasgewas afgestorven ia, Voor landbouwgrond geldt: hoe dieper ge» ploegd, hoe groter de schade. Voorts is het van belang hoe men thans de grond be» werkt: de grond heeft rust nodig en moet zo weinig en zo ondiep mogelijk worden bewerkt. Er zullen streken zijn, waar men voor lopig de grond braak zal moeten laten lig gen omdat elk zaad er aan verspild zal zijn. Er zijn ook streken, waar men het zal kun nen wagen de meest geschikte gewassen (vooral granen, soms bieten) te zaaien in de hoop op gunstige weersomstandigheden. En in weer andere streken zal men, als de omstandigheden gunstig blijven, reeds op een dragelijke oogst mogen rekenen. Maal gelukkig is nergens de verwoesting van dé grond blijvend. Na drie tot vijf jaren, af' hangend van de weersomstandigheden hebben de gronden in het rampgebied weet hun normale productievermogen. Op 1 Juni hoopt de liederenzangeres Dina Roos op „De Schapenduinen" te Bloemen- daal haar tachtigste verjaardag te vieren. Dina Biestraten, thans douairière van jhr. mr. S. M. S. v. Panhuys, heeft tussen 1894- 1912 onder de naam Dina Roos grotenaam gemaakt als liederenzangeres. Vooral op Java was haar faam in de periode van 18941902 zeer groot. Henri Borel noemde haar Java's grootste zangeres. Zij was de eerste, die daar liederen van Brahms, Wolf en Strauss ten gehore bracht. Na een con cert in 1912 te Soerabaja maakte een diptheritis een vroegtijdig einde aan haar carrière. Na een liederenavond te Utrecht verzochten Wagenaar en Nolthenius haar hoofdlerares aan de muziekschool aldaar te worden, welke aanbieding zij echter niet accepteerde. De zangeres die wegens plankenkoorts haar optreden altijd zeer heeft beperkt was gewoon haar honora rium voor liefdadige doeleinden af te staan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 5