Josef Krips realiseerde een wonder van echte muziekdramatiek Het meisje uit Bois-Colombes Ons raadsel We maken een naaizakje Voor zendingen A. B.C. Prins opende FAI- congres in Den Haag ZATERDAG 16 MEI 1953 HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT 4 Nogmaals de „Otello" van Verdi SOU SAFE SOLUBLE sMmww Nachtdienst apotheken Burgerlijke Stand van Haarlem Vervoersproblemen VAN LENT's Autobedrijven FEUILLETON (Commissaris Gilles op onderzoek) „Het moet er dan maar van komen", zei Emilia tegen zichzelf en zuchtend kroop ze uit haar coconnetje zuch tend van blijdschap hoor, want ze was blij dat al dat wachten tot ze een vlin der was geworden, voorbij was. Ze vouwde haar kreukelige vleugel tjes open, rekte zich uit en bekeek zich zelf. „Ik ben mooi," zei ze, „ik ben heel mooi. Laat me eens gauw kijken hoe de wereld er van boven uitziet". Als rups had ze natuurlijk altijd alles alleen maar van onderen af kunnen zien en nu werd het hoog tijd om het van de andere kant te bekijken. Daar ging ze dus. Eerst een beetje onwennig nog, maar toen al gauw recht omhoog de hemel in. „De wereld is veel mooier dan ik dacht", zei Emilia en ze bekeek de bloe men, de bloeiende bomen en de bijen die daar omheen zwermden. Na een poosje streek ze neer in een tuin om eens kennis te gaan maken met andere dieren. Ze maakte een praatje met de bijen, met de rupsen en de vliegen die nu allemaal erg tegen haar opzagen, omdat ze een voorname vlinder was geworden en toen liet ze zich wat heen en weer drijven boven het perk vol hyacinten. „Hé, wat is dat?", vroeg ze verbaasd en ze keek naar een klein gummi baby popje dat een meisje buiten had laten liggen. „Wie bent u?", vroeg ze beleefd. „Ik ben een pop", zei de pop en ze keek naar het kleurige vlindertje dat op haar schouder was gaan zitten. Emilia hield haar adem in. „Een pop?" zei ze, „bent u werkelijk een pop?" „Jazeker", zei het gummipopje, „vindt u dat zoiets bijzonders of heeft u nog nooit een pop gezien?" „Ha", riep Emilia, „ik ben er zelf één geweest." „U? Dat kan niet," lachte het kleine ding, „daar bent u veel te mooi voor". Emilia knikte trots. „Toch is het waar, maar ik weet zeker dat u nog veel mooier zult zijn. Let maar eens op, probeer maar om uit je coconnetje te komen." „Uit mijn wat?", vroeg het popje. „Probeer maar eens je vleugeltjes te bewegen, die onder die poppenhuid zit ten. Kom toch, dan maken we samen de reis door de wereld verder." „Ik kan niet", piepte het kleintje ver legen. „Ik voel helemaal geen vleugel tjes of zoiets van binnen." „Nou," zei Emilia, „het kan nu toch heus niet lang meer duren. Ik wacht wel." De ogen van het popje straalden van blijdschap. Ze keek hoe Emilia boven haar rondcirkelde en ze dacht aldoor maar: straks of morgen vlieg ik daar net zo. De grote deftige poppen met echte krullen zullen me niet meer uit lachen, omdat ik maar van gummi ben en de kinderen kunnen me niet meer buiten laten liggen als het 's avonds koud wordt. Ze probeerde om haar vleugeltjes te bewegen, maar die had ze nog niet en telkens als Emilia even bij haar neerstreek schudde ze het hoofd. „Nee, nog niet", piepte ze. „Geduld, geduld," riep de vlinder. „Bij mij duurde het ook eerst lang, maar opeens gebeurt het. Je cocon breekt, je slaat je vleugels uit en vliegt. O, het leven is heerlijk". Een poosje later vroeg de pop: „Weet je echt zeker dat ik een vlinder word? Niemand heeft het me ooit verteld." „Maar natuurlijk", riep Emilia, „als je eenmaal een pop bent word je van zelf een vlinder. Dat kan niet anders." Het begon al avond te worden. Nog altijd fladderde Emilia in de tuin en nog altijd was het popje bezig dat dacht ze tenminste een vlinder te worden. Emilia werd een beetje ongeduldig en net, toen ze tegen het popje wou roe pen, dat ze nu maar tot morgen wach ten moest, kwam er een meisje over het grasperk gelopen, dat zoenend rond keek. „Ha, daar is ze", zei ze en ze raapte het kleine gummipopje van de grond. „Emilia!" riep het kleintje zachtjes. Emilia had het gevaar al gezien. Ze fladderde om het meisje heen en toen die het huis inging, vloog ze mee naar binnen. Ze kwamen in de slaap kamer en het popje wex-d op haar eigen plaats tussen de bruine beer en het stenen negerpopje gelegd. Emilia ver school zich in het gordijntje van de poppenwieg en hield de pop die een vlinder moest worden goed in het oog. Maar het duurde zo lang, zo ver schrikkelijk lang. Het was al helemaal donker en het meisje lag al lang in bed. Ze sliep nog niet. Ze soesde een beetje. Maar opeens deed ze verbaasd haar ogen weer open. Er huilde iemand. Ze ging rechtop zitten en keek naar de hoek, waar de poppen lagen. Daar was het. Voorzichtig kroop ze uit bed en luisterde. De grote poppen keken strak voor zich uit, maar het kleine gummipopje lag met haar hoofd tegen cte schouder van de bruine beer, net of ze huilde. „Wat is er?" vroeg het meisje ver schrikt. „Niets," riep een stemmetje uit het wiegegordijntje. „Ze vindt het alleen te lang duren voor ze een vlinder is." „Een vlinder?" riep het meisje ver baasd. „Hoe kom je daar zo bij?" Ik ben zelf ook een pop geweest en nu ben ik een vlinder. Ik weet er alles van", zei Emilia. „Haha, haha," lachte het meisje, „vlinderpoppen zijn toch iets heel an ders dan de poppen, waar ik mee speel. Die blijven hun hele leven een pop. Wist je dat niet domme vlinder?" Emilia kreeg een kleur, zó schaamde ze zich over haar domheid. Ze vloog recht op het raam af, door het kiertje naar buiten en verschool zich in een rode tulp. Ze begreep dat ze nog niet genoeg van de wereld wist en nog veel moest leren. Daar zou ze de volgende dag mee beginnen. En het kleine popje? Eerst was ze heel treurig, toen ze hoorde dat ze geen vlinder kon worden, maar toen het meisje haar om haar te troosten mee in bed nam, vergat ze haar verdriet al gauw en was ze eigenlijk maar blij dat ze kon blijven die ze was. Deze letters vormen samen 2 woor den, die betrekking hebben op de ver siering in onze stad. Weet jij de woorden? Oplossing: "aviSTHon-wauHWH Ze noemden hem allemaal Hummel: hij was zo verschrikkelijk klein, veel kleiner dan andere kindren, die ook maar een hummeltje zijn. Als de anderen voetballen gingen wilde niemand Hummel erbij, als iedereen slootje ging sjoringen stond Hummeltje zielig opzij. Maar wat anderen nooit zouden durven, dat durfde hij wel, het is heus, want dat Hummeltje van maar drie turven gedroeg zich vandaag als een reus. Die bulldog van Wouters, de slager, zat achter zijn buurmeisje aan en weet je wat Hummel zo mager en klein als hij is, heeft gedaan? Hij is op die hond afgesprongen, „Koest", riep hij en pakte hem beet. Denk jij, dat één andere jongen dat ooit voor zijn buurmeisje deed? Al blijft hij ook Hummeltje heten, al blijft hij ook mager en klein, wie vroeger niets van hem wou weten is nu trots om zijn vriendje te zijn. MIES BOUHUYS. Dit is weer eens iets voor de meisjes. Je kunt er veel plezier van hebben, want alles wat je nodig hebt voor naaien of borduren kun je er in opber gen. Je hebt hiervoor nodig een stukje stof van 22 cm bij 34 cm. Knip hiervan het model, zoals op de tekening is aan gegeven. Maar denk er om, dat je aan alle zijden 1 cm zoom er bij knipt. Maak een zoompje van 1 cm en vouw het zakje, zoals op de tekening. De beide zijkanten kun je met een flanelsteek aan elkaar naaien. Borduur op de voorkant de bloemen ADVERTENTIE in een paar frisse kleuren. Als je het niet zo uit de hand kunt, teken je eerst het voorbeeld over op dun papier, rijg dit papier op het zakje en borduur het dan door het papier op de stof. Als het klaar is verwijder je het papier. «OOOOOOOOOOOOOCÖDCOOOOOI 3COOQOQQCOQQOOOOOOQOOC De Wagnervereniging men heeft het reeds kunnen lezen organiseerde ditkeer met de Nederlandse Opera en het Concert gebouw-Orkest onder leiding van Josef Krips, enige opvoeringen van ..Otello" van Verdi, het voorlaatste werk dat de meester, op 73-jarige leeftijd, voor het theater schreef. Jaren geleden, in de bloeitijd van de Wagnercultus, zou een dergelijke keuze ondenkbaar zijn geweest, in tegenspraak namelijk met het doel der vereniging. Im mers Verdi gold destijds als de tegenpool van Wagner. In het licht van de Wagner-filosofie en van de geniale symphonische drama's van de meester van Bayreuth werd Verdi slechts beschouwd als de ietwat opper vlakkige operaman die met succes voor het grote publiek werkte en naar die bijval viste met soms vrij banale middelen, welke als voorbeschikt leken voor het draaiorgel répertoire. Daar zat een kern van waar heid in, maar met dat al zag men over het hoofd, dat Verdi het echte theaterinstinct bezat, een gave die in het geniale complex Wagner verstikt werd door wijsgerige ideeën en het streven naar het „Gesammt- kunstwerk", waartegenover de Italiaanse meester kortweg „de opera" diende, soms evenwel ook met politieke oogmerken, die hem in conflict brachten met de censor (denk aan zijn „Battaglia di Legano", dat eerst werd opgevoerd als „La battaglia di Harlem". (Het beleg van Haarlem). Heeft zijn werk niet de draagwijdte van het Wagnerdrama, het kende echter de directe werking van het theatertemperament, de kracht van de eenvoudige melodie, waarin de componist de spanning bracht van pri maire gevoelens en hartstochten, gedoseerd met het instinct voor wat een publiek ver werken kan, zonder dat het enige voor studie van node heeft. Dat ook deze richting tot een geniale hoogte kon stijgen, bewijzen de laatste werken van Verdi, waarvan hij de libretti dankte aan zijn jongere collega, de com ponist-dichter Arrigo Boïto. De muziek dramatiek heeft in deze composities het volstrekte bereikt van het romantisch uit drukkingsvermogen. Zij karakteriseert, schildert suggereert, zonder kennelijk toe te geven aan de ijdele verlangens van vocalisten. Het zangpersoneel krijgt zijn kans (en ruimschoots ook) maar op een wijze, die de ontwikkeling van het onder werp niet onderbracht en die de componist in de vormgeving van zijn werk en in overeenstemming met de toneelactie kan verantwoorden. En ook de orkestpartituur is een factor van overwegend belang ge worden; zelfs de onderscheidene kleuren der instrumentatie spelen een rol. Onge compliceerd zoals de hele Verdi ten slotte is, worden dat geen betoverende klankver mengingen als soms bij Wagner en die later bij Debussy een ongekende sfeer zouden oproepen. Maar met de natuurlijke tinten der instrumenten bereikt hij evenwel de verrassendste en precies dienende effecten. Ik denk bijvoorbeeld aan de oneindige melancholie, die bij het begin van het vier de bedrijf van „Otello" gewekt wordt door de althobo, door fluit en andere blazers begeleid, welke dominerende passage dient als stramien, waarop Desdemona, met het voorgevoel van een tragische ontknoping, het droeve lied zingt dat zij als kind thuis van een dienstmaagd gehoord heeft. Men hoort verder een fagot klagen met het effect van een hopeloos verdriet. En wan neer de sombere Otello de kamer van zijn slapende vrouw binnensluipt, om, bevan gen door waanideeën, haar te wurgen, wekt Verdi een stemming waarin men het on- ADVERTENTIE towels IN ENGLAND heil voelt nader komen, dreigend, onaf wendbaar als een geheimzinnige macht, door de contrabas een hachelijk moeilijke solo te laten spelen. Vocaal durft Verdi geweldige dingen te eisen, afgestemd op zijn eigen volbloed temperament, maar het is zangkunst, zoals deze zich sinds Monteverdi in het begin der zeventiende eeuw op het toneel met de beste tradities gehandhaafd en ontwik keld heeft, zonder virtuoos vertoon, maar zuiver muzikaal-dramatisch. WagnerVerdi: de tegenstelling blijft, maar het mag geen tegenstelling in waarde heten. De twee grote operagenieën van de negentiende eeuw zijn ieder hun eigen weg gegaan en hebben ieder op hun terrein hun doel bereikt. In de geste van de Wag nervereniging om Verdi's „Otello" te doen opvoeren, ligt deze erkenning besloten. Voortreffelijk ensemble Het was als geheel genomen een kapitale opvoering. Mij beperkend tot het muzikale gedeelte, kan ik niet nalaten in de eerste plaats de dirigent Josef Krips te noemen, die de machtige partituur brillant en tevens fijnzinnig geïnterpreteerd heeft. Hij wist de vocale krachten tot een voortreffelijk ensemble te binden, waarin geen zelfge noegzame solist een kans gekregen zou hebben om voor eigen rekening succes te gaan afbedelen. Met het ongeëvenaarde orkestrale apparaat, dat Concertgebouw- Orkest heet realiseerde hij volkomen de kleurige wonderen, die de rijpe Verdi toe past. Wilhelm Ernest uit Regensburg werkte mee als gast ter vertolking van de gewel dige hoofdrol. Hij is een heldentenor, die vroeger bariton gezongen heeft. Voor een Duitse vocalist in dit genre onderscheidt hij zich gunstig wat timbre en lyrische geaardheid betreft. Zijn medium toont echter een registerbreuk, die hem het zui ver intoneren aldaar moeilijk maakt. Ge lukkig ligt de partij hem over het geheel gunstig. Men kan zich wel indenken, dat een rasechte Italiaan het nog klaarder en markanter zou maken (Wilhelm Ernst zit nog ten dele vast aan zijn gebruikelijke Duitse vertolkingen, hij vergiste zich zelfs wel eens met de tekst door een frase in het Duits te zingen), maar „der Mohr hat seine Schuldigkeit getan" en vooral wat hij in het derde bedrijf presteerde was als toneel zang van buitengewoon gehalte. Ook in het liefdesduet aan het slot van I was zijn aandeel zeer voornaam en van een bloeien de lyriek. Gé Brouwenstijn zong de partij van Des demona misschien ook niet zoals de com ponist het zich in vocale timbres gedroomd heeft; maar het was er niet minder mooi en waarachtig doorvoeld om. Zij heeft geen enkele dode noot gezongen en met de ka rakteristieke schoonheden van haar stem en zangkunst gewoekerd om een levens echte Desdemona te wezen. Dramatisch was zij heel strak in III en met het lied uit haar jeugd en met het gebed wist zij in de vierde acte een gave lyriek te laten horen waar de vereiste sfeer van uitging. Scipio Colombo maakte van de Jago niet de banale marqué, waartoe een oppervlak kige interpretatie allicht aanleiding zou geven, maar hij beheerste de situatie met de geslepenheid van de geest des kwaads, nuchter, berekend, zich meester wetend van de primitieve gevoelens van hen, die hij wil treffen. Dit alles meesterlijk te kun nen weergeven met zijn stem, die hij tot mysterieuze tinten wist te dwingen, maakte dat zijn vocale incarnatie van deze raad selachtige figuur (die pas aannemelijk wordt wanneer men zijn aanroeping van de helse machten in II begrepen heeft) vol komen overtuigend en hoogst merkwaardig was. Anny Delorie, Jago's vrouw Emilia, kreeg in IV een fraaie kans om zich te laten gelden, die zij met goed resultaat ge bruikte. De overige rollen vervuld door Chris Scheffer, Jan van Mantgem, Guus Hoekman, Siemen Jongsma en Gé Gene- mans gaven alle reden tot voldoening. Een bijzonder compliment verdiende het koor, dat onder leiding van Henk van Wie link als steeds prachtig afgericht, was. Men zou op détails willen wijzen, op het zeer bewogen inleidingskoor, op de sfeer van verslagenheid in III, wanneer Desdemona ter aarde neergesmakt ligt, maar ik moet mij beperken. Over de regie heeft collega David Ko ning reeds uitvoerig gesproken, maar laat ik tot besluit ook nog eens in één adem de regisseur Herbert Graf noemen tezamen met Josef Krips, als het tweetal dat deze zeldzaam geslaagde vertoning van een stuk echte muziekdramatiek tot stand wist te brengen. JOS. DE KLERK. Niet Gérard Souzay, zoals wij gisteren schre ven, maar Ramon Vinay de ontdekking van Salzburg 1952 zal deze zomer in het Holland Festival de titelrol in „Otello" zingen. Met Wilhelm E-rnest als gast wordt de hier bespro ken voorstelling van de Nederlandse Opera hedenavond in de Amsterdamse Stadsschouw burg (eveneens voor de Wagnervereniging) herhaald. D-K. ADVERTENTIE groot of klein is BESTELDIENST ABC niet te evenaren. BARREVOETESTRAAT 2 - HAARLEM Tel. 18128 - na 6 uur 14810 - 14155 Prins Bernhard heeft gisteren in de Ridderzaal in Den Haag net congres van de Fédération Aeronautiqüe Internationale geopend, dat wordt bijgewoond door 140 gedelegeerden die luchtvaartverenigingen uit 25 landen vertegenwoordigen. De openingszitting werd onder anderen bijgewoond door de minister van Oorlog, ir. C. Staf, de burgemeester van Den Haag, mr. F. M. A. Schokking, de president directeur van de K.L.M.; dr. A. Plesman, de chef-staf van de Koninklijke Lucht macht, luitenant-generaal I. A. Aler, ver tegenwoordigers van de zee- en landmacht en verscheidene luchtvaart-attachés, als mede de Indonesische militaire attaché in Den Haag, luitenant-kolonel Harjono. Kapitein-vlieger J. Slade Nash, de „snel ste piloot" van de Amerikaanse lucht macht, die in November van het vorig jaar een nieuw wereldsnelheid'srecord vestigde, is op het congres met de La Vaulx-médaille onderscheiden geworden. Nash was voor deze gelegenheid per vliegtuig uit zijn woonplaats Edwards in Californië overge komen. Bos en Vaart-apotheek, Bos en Vaart straat 26, telefoon 13290. Centraal Apotheek, Grote Houtstraat 78, telefoon 10500. H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6. tele foon 10354. Noorder-apotheek, Jan Gijzenkade 181, telefoon 23821. HAARLEM, 15 Mei 1953 GEHUWD: 15 Mei, J. A. Hilgerman en L. J. Goeman. BEVALLEN van een zoon: 12 Mei, G. DamiaansRijneveld; 1.° Mei, M. A. Sweijen IJzermanns; 14 Mei, G. H. J. Heems kerkRellergert; J. LaanBeljaards; J. M. SmitOhm; E. H. HartmanZorge; E. L. W. Buis—van der Linden; M. H. Frentz—Beu- mer; G. A. DammersMaandag; 15 Mei, Chr. G, M. Vermeulen—van Sterkenburg; A. Burggraaf—van der Pol. BEVALLEN van een dochter: 13 Mei, J. M. SchmitRoosenhart; 14 Mei, J. Bogaart —van der Tol; A. E. Molenkamp—Kok; L. M. Derksde Jong; 15 Mei, M. PlónsRoest. OVERLEDEN: 13 Mei, J. W. Ruinen, 83 j., Iordensstraat; H. Th. Jeuriëns, 57 j., Bree- straat; 14 Mei, W. Cnossenvan Beveren, 66 j., Julianapark; J. J. van Bi-eemen, 69 j., Kempstraat. ADVERTENTIE Chevrolet Bestelwagen - Opel Truck uit voorraad leverbaar. Gen. Mot Dealer HEEMSTEDE - TELEFOON 38810 door JACQUES DECREST Uil het Frans vertaald 21) Maria, met gevouwen handen, bad. Al leen haar lippen bewogen. Plotseling hield ze op. En de kleine?Wat gaat er van haar worden? Jeanne Lamert legde haar hand op een arm van de oude dienstbode. Breek je daar het hoofd niet over, Maria En zij voegde er aan toe, zonder haar aan te kijken: Als ze niemand heeft, kan ik haar altijd nog bij mij nemen XX Frangoise Herlin niesde op krachtige wijze en verdween achter haar zakdoek. Haar broer Robert schaterde van het lachen. Proost, trompet. Gilles kon evenmin verhinderen, dat hij glimlachte. Het gezicht van Francoise kwam weer te voorschijn, charmant ondanks de door de verkoudheid roodgekleurde neus en de ogen vol tranen. O! o! o!, mompelde zij. Wat een idee van mij om je laten komen Waarom, Fi-angoise? Omdat je me zo ziet. Ik moet er be slist niet erg aantrekkelijk uitzien! Maar En dus wel erg veel vertrouwen in je hebben. Dat vind ik beter. Ja, ja, dat zegt menik herinner me in die geest eens iets gelezen te heb ben: „De liefde, die weerstand biedt aan de verkoudheid Gilles begon te lachen. Ze zaten met zijn drieën om de tafel in de eetkamer: Gilles, Francoise en Robert, de broer van Frangoise, die veertien jaar was en naar Gilles keek zoals hij naar Sherlock Holmes zelf zou hebben gekeken. Mevrouw Herlin was, zoals gewoonlijk, om tien uur naar bed gegaan. Voor hen stond een grote pot met een kruidenaftreksel voor de verkoudheid van Frangoise, en Gilles had heroïsch een kop ijzerkruid, lindebloesem of kamille,, hij wist niet precies wat, daar hij niet erg op de hoogte was van kruidenaftreksels ge dronken. Robert Herlin, die zich maar heel weinig zorgen maakte over de flirt van zijn zuster en zijn toekomstige zwager, mengde zich in het gesprek. Mijnheer Gilles, is het waar, dat u naar Bois-Colombes bent geweest? ja, Robert. Kunt u ons daar niet een klein beetje over vertellen? Frangoise mopperde. Kom nu, Robert! Zij wist, dat Gilles nooit over een zaak sprak, zolang die niet ten einde was. Zelfs tegen haar nietDenk je dus eens in Maai Gilles, die zich op zijn gemak voelde onder die huiskamerlamp en die slechts aan één ding dacht, namelijk hoe hij de avond kon verlengen, zodat hij zo lang mogelijk bij Frangoise kon blijven, Gilles antwoordde in een goede stemming. Neen, ik kan je niet „een klein beetje" vertellen, omdat er voor het ogen blik niets te vertellen isEn bovendien is het niet vrolijk, voegde hij eraan toe. Niet vrolijk? Gilles dacht aan het waken bij de dode in het kleine huis in Bois-Colombes, aan de angstige en slaperige Maria, aan de vermoeide verpleegster, strijdend om niet haar ogen te sluiten, aan de porceleinen paraplustandaard in de vestibule tegen de deurEen kinderlijke voorzorg, waar om hij eigenlijk moest glimlachen maar die juist door zijn kinderlijkheid, de kans had doeltreffend te zijn Neen, een oude man in een droevig huis, die juist toen ik daar was, gestor ven is, een dienstbode, die jicht heeft, en een klein meisjeah, allerliefst, dat arme kleintje! Hm! zei Frangoise, die Gilles altijd plaagde vanwege zijn liefde voor kinde ren. Hoe oud? Gilles glimlachte. Acht of negen jaar misschien. Dat gaat. Maar blond zoals men het nooit ziet, kastanjebruine ogen van een charmante vorm, en een heel klein neusje bijna transparant bij de neusvleugels, teer als parelmoer. Dat gaat, zei Frangoise,, nog eens, maar met wat meer nadruk. Gilles strekte zijn arm uit, legde dwars over de tafel heen zijn hand op die van het meisje. Koon, Frangoxse-lief Robert ging op zijn idee door. Wat zit er achter die zaak? Ik weet er nog niet veel van. Ik heb vanavond, vóór ik hier heen kwam, van inspecteur Ivloreau vreemde inlichtingen over Favier gekregen. Jij kent hem, niet Frangoise? En of, we hebben samen op een avond een glaasje gedronken bij Francis. Hij is zo sympathiek als ik weet niet wat, die dik kerd. Ja, hij is sympathiek, lieveling, maar hij is niet dik. Hij zou tevreden geweest zijn, als hij je gehoord had. Hij is stevig, dat is wat anders. Dat is maar een manier van spreken. Ik noem hem „een dikkerd". Robert werd ongeduldig. Je bent ontzettend vervelend, Fran goise. Houd toch je mond.... Och. Maar jij Gilles begon te lachen. Vrede, kinderen. Als jullie ruzie gaan maken, vertel ik jullie niets Dadelijk zwegen zij allebei. Gilles, die een lichte kramp in zijn ar men begon te krijgen, liet Frangoise's hand los, pakte een sigaret, stak die op en dacht er toen pas aan tegen Frangoise te zeggen: Daar ga je toch niet van hoesten, als ik rook? Neen hoor. Dat doodt de microben. Goed. Nou, jullie zult weten Het geheim van het mysterie van Bois-Colombes, riep Robert, die zich ver- kneuter-de, met een hese stem als van een krantenvei-koper. Sssss! je zult mama wakker maken. Neen, jullie zullen niet het geheim van het mysterie kennen, omdat ik het zelf niet weet. Maar jullie zullen.... een beetje meer weten dan er morgenochtend in de kranten staat! Frangoise trok een pruillip. Alleen dat maar? Ja, en dat is al heel wat! Vertel in ieder geval maar. Welnu, wat Moreau me vanavond heeft verteld, is, dat Favier, de brave man, die vanmiddag gestorven is, de oom van het kleiine meisje met de kastanjebruine ogen, lange tijd als verklikker heeft ge werkt. voor Dorsel, de vroegere inspecteur, die men gewurgd heeft gevonden in Neuil- ly. De beide mannen zijn in tamelijk nauw contact met elkaar gebleven. De oude dienstbode van Favier heeft me verteld, dat Dorsel op een vaste dag naar Bois-Co lombes kwam, altijd op de eerste Zondag van de maand. Wat leidt je daaruit af, Ro bert? Robert dacht een seconde na. Dat er een geheim tussen hen was. Niet gek. Je kunt er zelfs aan toevoe gen, dat dat geheim een van de beide man nen, ik weet nog niet welke, er waar schijnlijk toe bracht, aan de ander een be paalde som gelds te betalen. Men bezoekt niet iemand met zoveel regelmaat als het niet is om een afgesproken betaling te doen, of in tegendeel een bedrag te ont vangen. De ogen van Robert schitterden. Prachtig, zei hij. Neen, dat is niet prachtig. Het is een idee, meer niet. En dat kan verkeerd zijn. Het is misschien des te verkeerder naar mate het waarschijnlijker lijkt. Maar in ieder geval is het een punt van overwe ging. En ik heb je al gezegd, dat het be langrijke is de verschillende redeneringen tot in de finesses uit te zoeken, Als men bij het begin op een verkeerd spoor is zon der dat men dit bemerkt, komt er absoluut een ogenblik, dat men niet verder kan, (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 6