Josef Krips realiseerde een wonder
van echte muziekdramatiek
Het meisje uit
Bois-Colombes
Ons raadsel
We maken een naaizakje
Voor zendingen
A. B.C.
Prins opende FAI-
congres in Den Haag
ZATERDAG 16 MEI 1953
HAARLEMS DAGBLAD - OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT
4
Nogmaals de „Otello" van Verdi
SOU
SAFE
SOLUBLE
sMmww
Nachtdienst apotheken
Burgerlijke Stand
van Haarlem
Vervoersproblemen
VAN LENT's Autobedrijven
FEUILLETON
(Commissaris Gilles op onderzoek)
„Het moet er dan maar van komen",
zei Emilia tegen zichzelf en zuchtend
kroop ze uit haar coconnetje zuch
tend van blijdschap hoor, want ze was
blij dat al dat wachten tot ze een vlin
der was geworden, voorbij was.
Ze vouwde haar kreukelige vleugel
tjes open, rekte zich uit en bekeek zich
zelf. „Ik ben mooi," zei ze, „ik ben heel
mooi. Laat me eens gauw kijken hoe de
wereld er van boven uitziet".
Als rups had ze natuurlijk altijd alles
alleen maar van onderen af kunnen
zien en nu werd het hoog tijd om het
van de andere kant te bekijken. Daar
ging ze dus. Eerst een beetje onwennig
nog, maar toen al gauw recht omhoog
de hemel in.
„De wereld is veel mooier dan ik
dacht", zei Emilia en ze bekeek de bloe
men, de bloeiende bomen en de bijen
die daar omheen zwermden. Na een
poosje streek ze neer in een tuin om
eens kennis te gaan maken met andere
dieren. Ze maakte een praatje met de
bijen, met de rupsen en de vliegen die
nu allemaal erg tegen haar opzagen,
omdat ze een voorname vlinder was
geworden en toen liet ze zich wat heen
en weer drijven boven het perk vol
hyacinten.
„Hé, wat is dat?", vroeg ze verbaasd
en ze keek naar een klein gummi baby
popje dat een meisje buiten had laten
liggen.
„Wie bent u?", vroeg ze beleefd.
„Ik ben een pop", zei de pop en ze
keek naar het kleurige vlindertje dat
op haar schouder was gaan zitten.
Emilia hield haar adem in. „Een
pop?" zei ze, „bent u werkelijk een
pop?"
„Jazeker", zei het gummipopje,
„vindt u dat zoiets bijzonders of heeft
u nog nooit een pop gezien?"
„Ha", riep Emilia, „ik ben er zelf één
geweest."
„U? Dat kan niet," lachte het kleine
ding, „daar bent u veel te mooi voor".
Emilia knikte trots. „Toch is het
waar, maar ik weet zeker dat u nog
veel mooier zult zijn. Let maar eens op,
probeer maar om uit je coconnetje te
komen."
„Uit mijn wat?", vroeg het popje.
„Probeer maar eens je vleugeltjes te
bewegen, die onder die poppenhuid zit
ten. Kom toch, dan maken we samen de
reis door de wereld verder."
„Ik kan niet", piepte het kleintje ver
legen. „Ik voel helemaal geen vleugel
tjes of zoiets van binnen."
„Nou," zei Emilia, „het kan nu toch
heus niet lang meer duren. Ik wacht
wel."
De ogen van het popje straalden van
blijdschap. Ze keek hoe Emilia boven
haar rondcirkelde en ze dacht aldoor
maar: straks of morgen vlieg ik daar
net zo. De grote deftige poppen met
echte krullen zullen me niet meer uit
lachen, omdat ik maar van gummi ben
en de kinderen kunnen me niet meer
buiten laten liggen als het 's avonds
koud wordt. Ze probeerde om haar
vleugeltjes te bewegen, maar die had
ze nog niet en telkens als Emilia even
bij haar neerstreek schudde ze het
hoofd. „Nee, nog niet", piepte ze.
„Geduld, geduld," riep de vlinder.
„Bij mij duurde het ook eerst lang, maar
opeens gebeurt het. Je cocon breekt, je
slaat je vleugels uit en vliegt. O, het
leven is heerlijk".
Een poosje later vroeg de pop: „Weet
je echt zeker dat ik een vlinder word?
Niemand heeft het me ooit verteld."
„Maar natuurlijk", riep Emilia, „als
je eenmaal een pop bent word je van
zelf een vlinder. Dat kan niet anders."
Het begon al avond te worden. Nog
altijd fladderde Emilia in de tuin en nog
altijd was het popje bezig dat dacht
ze tenminste een vlinder te worden.
Emilia werd een beetje ongeduldig en
net, toen ze tegen het popje wou roe
pen, dat ze nu maar tot morgen wach
ten moest, kwam er een meisje over het
grasperk gelopen, dat zoenend rond
keek.
„Ha, daar is ze", zei ze en ze raapte
het kleine gummipopje van de grond.
„Emilia!" riep het kleintje zachtjes.
Emilia had het gevaar al gezien.
Ze fladderde om het meisje heen en
toen die het huis inging, vloog ze mee
naar binnen. Ze kwamen in de slaap
kamer en het popje wex-d op haar eigen
plaats tussen de bruine beer en het
stenen negerpopje gelegd. Emilia ver
school zich in het gordijntje van de
poppenwieg en hield de pop die een
vlinder moest worden goed in het oog.
Maar het duurde zo lang, zo ver
schrikkelijk lang. Het was al helemaal
donker en het meisje lag al lang in bed.
Ze sliep nog niet. Ze soesde een beetje.
Maar opeens deed ze verbaasd haar
ogen weer open. Er huilde iemand. Ze
ging rechtop zitten en keek naar de
hoek, waar de poppen lagen. Daar was
het. Voorzichtig kroop ze uit bed en
luisterde.
De grote poppen keken strak voor
zich uit, maar het kleine gummipopje
lag met haar hoofd tegen cte schouder
van de bruine beer, net of ze huilde.
„Wat is er?" vroeg het meisje ver
schrikt. „Niets," riep een stemmetje uit
het wiegegordijntje. „Ze vindt het alleen
te lang duren voor ze een vlinder is."
„Een vlinder?" riep het meisje ver
baasd. „Hoe kom je daar zo bij?"
Ik ben zelf ook een pop geweest en
nu ben ik een vlinder. Ik weet er alles
van", zei Emilia.
„Haha, haha," lachte het meisje,
„vlinderpoppen zijn toch iets heel an
ders dan de poppen, waar ik mee speel.
Die blijven hun hele leven een pop.
Wist je dat niet domme vlinder?"
Emilia kreeg een kleur, zó schaamde
ze zich over haar domheid. Ze vloog
recht op het raam af, door het kiertje
naar buiten en verschool zich in een
rode tulp. Ze begreep dat ze nog niet
genoeg van de wereld wist en nog veel
moest leren. Daar zou ze de volgende
dag mee beginnen.
En het kleine popje? Eerst was ze
heel treurig, toen ze hoorde dat ze geen
vlinder kon worden, maar toen het
meisje haar om haar te troosten mee in
bed nam, vergat ze haar verdriet al
gauw en was ze eigenlijk maar blij dat
ze kon blijven die ze was.
Deze letters vormen samen 2 woor
den, die betrekking hebben op de ver
siering in onze stad. Weet jij de
woorden?
Oplossing:
"aviSTHon-wauHWH
Ze noemden hem allemaal Hummel:
hij was zo verschrikkelijk klein,
veel kleiner dan andere kindren,
die ook maar een hummeltje zijn.
Als de anderen voetballen gingen
wilde niemand Hummel erbij,
als iedereen slootje ging sjoringen
stond Hummeltje zielig opzij.
Maar wat anderen nooit zouden durven,
dat durfde hij wel, het is heus,
want dat Hummeltje van maar drie
turven
gedroeg zich vandaag als een reus.
Die bulldog van Wouters, de slager,
zat achter zijn buurmeisje aan
en weet je wat Hummel zo mager
en klein als hij is, heeft gedaan?
Hij is op die hond afgesprongen,
„Koest", riep hij en pakte hem beet.
Denk jij, dat één andere jongen
dat ooit voor zijn buurmeisje deed?
Al blijft hij ook Hummeltje heten,
al blijft hij ook mager en klein,
wie vroeger niets van hem wou weten
is nu trots om zijn vriendje te zijn.
MIES BOUHUYS.
Dit is weer eens iets voor de meisjes.
Je kunt er veel plezier van hebben,
want alles wat je nodig hebt voor
naaien of borduren kun je er in opber
gen. Je hebt hiervoor nodig een stukje
stof van 22 cm bij 34 cm. Knip hiervan
het model, zoals op de tekening is aan
gegeven. Maar denk er om, dat je aan
alle zijden 1 cm zoom er bij knipt. Maak
een zoompje van 1 cm en vouw het
zakje, zoals op de tekening. De beide
zijkanten kun je met een flanelsteek
aan elkaar naaien.
Borduur op de voorkant de bloemen
ADVERTENTIE
in een paar frisse kleuren. Als je het
niet zo uit de hand kunt, teken je eerst
het voorbeeld over op dun papier, rijg
dit papier op het zakje en borduur het
dan door het papier op de stof. Als het
klaar is verwijder je het papier.
«OOOOOOOOOOOOOCÖDCOOOOOI
3COOQOQQCOQQOOOOOOQOOC
De Wagnervereniging men heeft het
reeds kunnen lezen organiseerde ditkeer
met de Nederlandse Opera en het Concert
gebouw-Orkest onder leiding van Josef
Krips, enige opvoeringen van ..Otello" van
Verdi, het voorlaatste werk dat de meester,
op 73-jarige leeftijd, voor het theater
schreef. Jaren geleden, in de bloeitijd van
de Wagnercultus, zou een dergelijke keuze
ondenkbaar zijn geweest, in tegenspraak
namelijk met het doel der vereniging. Im
mers Verdi gold destijds als de tegenpool
van Wagner.
In het licht van de Wagner-filosofie en
van de geniale symphonische drama's van
de meester van Bayreuth werd Verdi
slechts beschouwd als de ietwat opper
vlakkige operaman die met succes voor
het grote publiek werkte en naar die bijval
viste met soms vrij banale middelen, welke
als voorbeschikt leken voor het draaiorgel
répertoire. Daar zat een kern van waar
heid in, maar met dat al zag men over het
hoofd, dat Verdi het echte theaterinstinct
bezat, een gave die in het geniale complex
Wagner verstikt werd door wijsgerige
ideeën en het streven naar het „Gesammt-
kunstwerk", waartegenover de Italiaanse
meester kortweg „de opera" diende, soms
evenwel ook met politieke oogmerken, die
hem in conflict brachten met de censor
(denk aan zijn „Battaglia di Legano", dat
eerst werd opgevoerd als „La battaglia di
Harlem". (Het beleg van Haarlem). Heeft
zijn werk niet de draagwijdte van het
Wagnerdrama, het kende echter de directe
werking van het theatertemperament, de
kracht van de eenvoudige melodie, waarin
de componist de spanning bracht van pri
maire gevoelens en hartstochten, gedoseerd
met het instinct voor wat een publiek ver
werken kan, zonder dat het enige voor
studie van node heeft.
Dat ook deze richting tot een geniale
hoogte kon stijgen, bewijzen de laatste
werken van Verdi, waarvan hij de libretti
dankte aan zijn jongere collega, de com
ponist-dichter Arrigo Boïto. De muziek
dramatiek heeft in deze composities het
volstrekte bereikt van het romantisch uit
drukkingsvermogen. Zij karakteriseert,
schildert suggereert, zonder kennelijk toe
te geven aan de ijdele verlangens van
vocalisten. Het zangpersoneel krijgt zijn
kans (en ruimschoots ook) maar op een
wijze, die de ontwikkeling van het onder
werp niet onderbracht en die de componist
in de vormgeving van zijn werk en in
overeenstemming met de toneelactie kan
verantwoorden. En ook de orkestpartituur
is een factor van overwegend belang ge
worden; zelfs de onderscheidene kleuren
der instrumentatie spelen een rol. Onge
compliceerd zoals de hele Verdi ten slotte
is, worden dat geen betoverende klankver
mengingen als soms bij Wagner en die later
bij Debussy een ongekende sfeer zouden
oproepen. Maar met de natuurlijke tinten
der instrumenten bereikt hij evenwel de
verrassendste en precies dienende effecten.
Ik denk bijvoorbeeld aan de oneindige
melancholie, die bij het begin van het vier
de bedrijf van „Otello" gewekt wordt door
de althobo, door fluit en andere blazers
begeleid, welke dominerende passage dient
als stramien, waarop Desdemona, met het
voorgevoel van een tragische ontknoping,
het droeve lied zingt dat zij als kind thuis
van een dienstmaagd gehoord heeft. Men
hoort verder een fagot klagen met het
effect van een hopeloos verdriet. En wan
neer de sombere Otello de kamer van zijn
slapende vrouw binnensluipt, om, bevan
gen door waanideeën, haar te wurgen, wekt
Verdi een stemming waarin men het on-
ADVERTENTIE
towels
IN ENGLAND
heil voelt nader komen, dreigend, onaf
wendbaar als een geheimzinnige macht,
door de contrabas een hachelijk moeilijke
solo te laten spelen.
Vocaal durft Verdi geweldige dingen te
eisen, afgestemd op zijn eigen volbloed
temperament, maar het is zangkunst, zoals
deze zich sinds Monteverdi in het begin
der zeventiende eeuw op het toneel met
de beste tradities gehandhaafd en ontwik
keld heeft, zonder virtuoos vertoon, maar
zuiver muzikaal-dramatisch.
WagnerVerdi: de tegenstelling blijft,
maar het mag geen tegenstelling in waarde
heten. De twee grote operagenieën van de
negentiende eeuw zijn ieder hun eigen weg
gegaan en hebben ieder op hun terrein
hun doel bereikt. In de geste van de Wag
nervereniging om Verdi's „Otello" te doen
opvoeren, ligt deze erkenning besloten.
Voortreffelijk ensemble
Het was als geheel genomen een kapitale
opvoering. Mij beperkend tot het muzikale
gedeelte, kan ik niet nalaten in de eerste
plaats de dirigent Josef Krips te noemen,
die de machtige partituur brillant en tevens
fijnzinnig geïnterpreteerd heeft. Hij wist
de vocale krachten tot een voortreffelijk
ensemble te binden, waarin geen zelfge
noegzame solist een kans gekregen zou
hebben om voor eigen rekening succes te
gaan afbedelen. Met het ongeëvenaarde
orkestrale apparaat, dat Concertgebouw-
Orkest heet realiseerde hij volkomen de
kleurige wonderen, die de rijpe Verdi toe
past.
Wilhelm Ernest uit Regensburg werkte
mee als gast ter vertolking van de gewel
dige hoofdrol. Hij is een heldentenor, die
vroeger bariton gezongen heeft. Voor een
Duitse vocalist in dit genre onderscheidt
hij zich gunstig wat timbre en lyrische
geaardheid betreft. Zijn medium toont
echter een registerbreuk, die hem het zui
ver intoneren aldaar moeilijk maakt. Ge
lukkig ligt de partij hem over het geheel
gunstig. Men kan zich wel indenken, dat
een rasechte Italiaan het nog klaarder en
markanter zou maken (Wilhelm Ernst zit
nog ten dele vast aan zijn gebruikelijke
Duitse vertolkingen, hij vergiste zich zelfs
wel eens met de tekst door een frase in het
Duits te zingen), maar „der Mohr hat seine
Schuldigkeit getan" en vooral wat hij in
het derde bedrijf presteerde was als toneel
zang van buitengewoon gehalte. Ook in
het liefdesduet aan het slot van I was zijn
aandeel zeer voornaam en van een bloeien
de lyriek.
Gé Brouwenstijn zong de partij van Des
demona misschien ook niet zoals de com
ponist het zich in vocale timbres gedroomd
heeft; maar het was er niet minder mooi
en waarachtig doorvoeld om. Zij heeft geen
enkele dode noot gezongen en met de ka
rakteristieke schoonheden van haar stem
en zangkunst gewoekerd om een levens
echte Desdemona te wezen. Dramatisch
was zij heel strak in III en met het lied
uit haar jeugd en met het gebed wist zij
in de vierde acte een gave lyriek te laten
horen waar de vereiste sfeer van uitging.
Scipio Colombo maakte van de Jago niet
de banale marqué, waartoe een oppervlak
kige interpretatie allicht aanleiding zou
geven, maar hij beheerste de situatie met
de geslepenheid van de geest des kwaads,
nuchter, berekend, zich meester wetend
van de primitieve gevoelens van hen, die
hij wil treffen. Dit alles meesterlijk te kun
nen weergeven met zijn stem, die hij tot
mysterieuze tinten wist te dwingen, maakte
dat zijn vocale incarnatie van deze raad
selachtige figuur (die pas aannemelijk
wordt wanneer men zijn aanroeping van de
helse machten in II begrepen heeft) vol
komen overtuigend en hoogst merkwaardig
was. Anny Delorie, Jago's vrouw Emilia,
kreeg in IV een fraaie kans om zich te
laten gelden, die zij met goed resultaat ge
bruikte. De overige rollen vervuld door
Chris Scheffer, Jan van Mantgem, Guus
Hoekman, Siemen Jongsma en Gé Gene-
mans gaven alle reden tot voldoening.
Een bijzonder compliment verdiende het
koor, dat onder leiding van Henk van Wie
link als steeds prachtig afgericht, was. Men
zou op détails willen wijzen, op het zeer
bewogen inleidingskoor, op de sfeer van
verslagenheid in III, wanneer Desdemona
ter aarde neergesmakt ligt, maar ik moet
mij beperken.
Over de regie heeft collega David Ko
ning reeds uitvoerig gesproken, maar laat
ik tot besluit ook nog eens in één adem de
regisseur Herbert Graf noemen tezamen
met Josef Krips, als het tweetal dat deze
zeldzaam geslaagde vertoning van een stuk
echte muziekdramatiek tot stand wist te
brengen.
JOS. DE KLERK.
Niet Gérard Souzay, zoals wij gisteren schre
ven, maar Ramon Vinay de ontdekking van
Salzburg 1952 zal deze zomer in het Holland
Festival de titelrol in „Otello" zingen. Met
Wilhelm E-rnest als gast wordt de hier bespro
ken voorstelling van de Nederlandse Opera
hedenavond in de Amsterdamse Stadsschouw
burg (eveneens voor de Wagnervereniging)
herhaald. D-K.
ADVERTENTIE
groot of klein
is BESTELDIENST ABC niet te evenaren.
BARREVOETESTRAAT 2 - HAARLEM
Tel. 18128 - na 6 uur 14810 - 14155
Prins Bernhard heeft gisteren in de
Ridderzaal in Den Haag net congres van
de Fédération Aeronautiqüe Internationale
geopend, dat wordt bijgewoond door 140
gedelegeerden die luchtvaartverenigingen
uit 25 landen vertegenwoordigen.
De openingszitting werd onder anderen
bijgewoond door de minister van Oorlog,
ir. C. Staf, de burgemeester van Den Haag,
mr. F. M. A. Schokking, de president
directeur van de K.L.M.; dr. A. Plesman,
de chef-staf van de Koninklijke Lucht
macht, luitenant-generaal I. A. Aler, ver
tegenwoordigers van de zee- en landmacht
en verscheidene luchtvaart-attachés, als
mede de Indonesische militaire attaché in
Den Haag, luitenant-kolonel Harjono.
Kapitein-vlieger J. Slade Nash, de „snel
ste piloot" van de Amerikaanse lucht
macht, die in November van het vorig jaar
een nieuw wereldsnelheid'srecord vestigde,
is op het congres met de La Vaulx-médaille
onderscheiden geworden. Nash was voor
deze gelegenheid per vliegtuig uit zijn
woonplaats Edwards in Californië overge
komen.
Bos en Vaart-apotheek, Bos en Vaart
straat 26, telefoon 13290.
Centraal Apotheek, Grote Houtstraat 78,
telefoon 10500.
H. Remmers en Zoon, Kruisstraat 6. tele
foon 10354.
Noorder-apotheek, Jan Gijzenkade 181,
telefoon 23821.
HAARLEM, 15 Mei 1953
GEHUWD: 15 Mei, J. A. Hilgerman en L.
J. Goeman.
BEVALLEN van een zoon: 12 Mei, G.
DamiaansRijneveld; 1.° Mei, M. A. Sweijen
IJzermanns; 14 Mei, G. H. J. Heems
kerkRellergert; J. LaanBeljaards; J. M.
SmitOhm; E. H. HartmanZorge; E. L. W.
Buis—van der Linden; M. H. Frentz—Beu-
mer; G. A. DammersMaandag; 15 Mei, Chr.
G, M. Vermeulen—van Sterkenburg; A.
Burggraaf—van der Pol.
BEVALLEN van een dochter: 13 Mei, J.
M. SchmitRoosenhart; 14 Mei, J. Bogaart
—van der Tol; A. E. Molenkamp—Kok; L.
M. Derksde Jong; 15 Mei, M. PlónsRoest.
OVERLEDEN: 13 Mei, J. W. Ruinen, 83 j.,
Iordensstraat; H. Th. Jeuriëns, 57 j., Bree-
straat; 14 Mei, W. Cnossenvan Beveren,
66 j., Julianapark; J. J. van Bi-eemen, 69 j.,
Kempstraat.
ADVERTENTIE
Chevrolet Bestelwagen - Opel Truck
uit voorraad leverbaar.
Gen. Mot Dealer
HEEMSTEDE - TELEFOON 38810
door JACQUES DECREST
Uil het Frans vertaald
21)
Maria, met gevouwen handen, bad. Al
leen haar lippen bewogen.
Plotseling hield ze op.
En de kleine?Wat gaat er van
haar worden?
Jeanne Lamert legde haar hand op een
arm van de oude dienstbode.
Breek je daar het hoofd niet over,
Maria
En zij voegde er aan toe, zonder haar
aan te kijken:
Als ze niemand heeft, kan ik haar
altijd nog bij mij nemen
XX
Frangoise Herlin niesde op krachtige
wijze en verdween achter haar zakdoek.
Haar broer Robert schaterde van het
lachen.
Proost, trompet.
Gilles kon evenmin verhinderen, dat hij
glimlachte.
Het gezicht van Francoise kwam weer
te voorschijn, charmant ondanks de door
de verkoudheid roodgekleurde neus en de
ogen vol tranen.
O! o! o!, mompelde zij. Wat een idee
van mij om je laten komen
Waarom, Fi-angoise?
Omdat je me zo ziet. Ik moet er be
slist niet erg aantrekkelijk uitzien!
Maar
En dus wel erg veel vertrouwen in
je hebben.
Dat vind ik beter.
Ja, ja, dat zegt menik herinner
me in die geest eens iets gelezen te heb
ben: „De liefde, die weerstand biedt aan
de verkoudheid
Gilles begon te lachen.
Ze zaten met zijn drieën om de tafel in
de eetkamer: Gilles, Francoise en Robert,
de broer van Frangoise, die veertien jaar
was en naar Gilles keek zoals hij naar
Sherlock Holmes zelf zou hebben gekeken.
Mevrouw Herlin was, zoals gewoonlijk,
om tien uur naar bed gegaan.
Voor hen stond een grote pot met een
kruidenaftreksel voor de verkoudheid van
Frangoise, en Gilles had heroïsch een kop
ijzerkruid, lindebloesem of kamille,, hij
wist niet precies wat, daar hij niet erg op
de hoogte was van kruidenaftreksels ge
dronken.
Robert Herlin, die zich maar heel weinig
zorgen maakte over de flirt van zijn zuster
en zijn toekomstige zwager, mengde zich
in het gesprek.
Mijnheer Gilles, is het waar, dat u
naar Bois-Colombes bent geweest?
ja, Robert.
Kunt u ons daar niet een klein beetje
over vertellen?
Frangoise mopperde.
Kom nu, Robert!
Zij wist, dat Gilles nooit over een zaak
sprak, zolang die niet ten einde was. Zelfs
tegen haar nietDenk je dus eens in
Maai Gilles, die zich op zijn gemak
voelde onder die huiskamerlamp en die
slechts aan één ding dacht, namelijk hoe
hij de avond kon verlengen, zodat hij zo
lang mogelijk bij Frangoise kon blijven,
Gilles antwoordde in een goede stemming.
Neen, ik kan je niet „een klein
beetje" vertellen, omdat er voor het ogen
blik niets te vertellen isEn bovendien
is het niet vrolijk, voegde hij eraan toe.
Niet vrolijk?
Gilles dacht aan het waken bij de dode
in het kleine huis in Bois-Colombes, aan
de angstige en slaperige Maria, aan de
vermoeide verpleegster, strijdend om niet
haar ogen te sluiten, aan de porceleinen
paraplustandaard in de vestibule tegen de
deurEen kinderlijke voorzorg, waar
om hij eigenlijk moest glimlachen maar die
juist door zijn kinderlijkheid, de kans had
doeltreffend te zijn
Neen, een oude man in een droevig
huis, die juist toen ik daar was, gestor
ven is, een dienstbode, die jicht heeft, en
een klein meisjeah, allerliefst, dat
arme kleintje!
Hm! zei Frangoise, die Gilles altijd
plaagde vanwege zijn liefde voor kinde
ren. Hoe oud?
Gilles glimlachte.
Acht of negen jaar misschien.
Dat gaat.
Maar blond zoals men het nooit ziet,
kastanjebruine ogen van een charmante
vorm, en een heel klein neusje bijna
transparant bij de neusvleugels, teer als
parelmoer.
Dat gaat, zei Frangoise,, nog eens,
maar met wat meer nadruk.
Gilles strekte zijn arm uit, legde dwars
over de tafel heen zijn hand op die van
het meisje.
Koon, Frangoxse-lief
Robert ging op zijn idee door.
Wat zit er achter die zaak?
Ik weet er nog niet veel van. Ik heb
vanavond, vóór ik hier heen kwam, van
inspecteur Ivloreau vreemde inlichtingen
over Favier gekregen. Jij kent hem, niet
Frangoise?
En of, we hebben samen op een avond
een glaasje gedronken bij Francis. Hij is zo
sympathiek als ik weet niet wat, die dik
kerd.
Ja, hij is sympathiek, lieveling, maar
hij is niet dik. Hij zou tevreden geweest
zijn, als hij je gehoord had. Hij is stevig,
dat is wat anders.
Dat is maar een manier van spreken.
Ik noem hem „een dikkerd".
Robert werd ongeduldig.
Je bent ontzettend vervelend, Fran
goise. Houd toch je mond....
Och. Maar jij
Gilles begon te lachen.
Vrede, kinderen. Als jullie ruzie gaan
maken, vertel ik jullie niets
Dadelijk zwegen zij allebei.
Gilles, die een lichte kramp in zijn ar
men begon te krijgen, liet Frangoise's
hand los, pakte een sigaret, stak die op en
dacht er toen pas aan tegen Frangoise te
zeggen:
Daar ga je toch niet van hoesten, als
ik rook?
Neen hoor. Dat doodt de microben.
Goed. Nou, jullie zult weten
Het geheim van het mysterie van
Bois-Colombes, riep Robert, die zich ver-
kneuter-de, met een hese stem als van een
krantenvei-koper.
Sssss! je zult mama wakker maken.
Neen, jullie zullen niet het geheim
van het mysterie kennen, omdat ik het zelf
niet weet. Maar jullie zullen.... een
beetje meer weten dan er morgenochtend
in de kranten staat!
Frangoise trok een pruillip.
Alleen dat maar?
Ja, en dat is al heel wat!
Vertel in ieder geval maar.
Welnu, wat Moreau me vanavond
heeft verteld, is, dat Favier, de brave man,
die vanmiddag gestorven is, de oom van
het kleiine meisje met de kastanjebruine
ogen, lange tijd als verklikker heeft ge
werkt. voor Dorsel, de vroegere inspecteur,
die men gewurgd heeft gevonden in Neuil-
ly. De beide mannen zijn in tamelijk nauw
contact met elkaar gebleven. De oude
dienstbode van Favier heeft me verteld,
dat Dorsel op een vaste dag naar Bois-Co
lombes kwam, altijd op de eerste Zondag
van de maand. Wat leidt je daaruit af, Ro
bert?
Robert dacht een seconde na.
Dat er een geheim tussen hen was.
Niet gek. Je kunt er zelfs aan toevoe
gen, dat dat geheim een van de beide man
nen, ik weet nog niet welke, er waar
schijnlijk toe bracht, aan de ander een be
paalde som gelds te betalen. Men bezoekt
niet iemand met zoveel regelmaat als het
niet is om een afgesproken betaling te
doen, of in tegendeel een bedrag te ont
vangen.
De ogen van Robert schitterden.
Prachtig, zei hij.
Neen, dat is niet prachtig. Het is een
idee, meer niet. En dat kan verkeerd zijn.
Het is misschien des te verkeerder naar
mate het waarschijnlijker lijkt. Maar in
ieder geval is het een punt van overwe
ging. En ik heb je al gezegd, dat het be
langrijke is de verschillende redeneringen
tot in de finesses uit te zoeken, Als men
bij het begin op een verkeerd spoor is zon
der dat men dit bemerkt, komt er absoluut
een ogenblik, dat men niet verder kan,
(Wordt vervolgd).