Haarlemse architecten exposeren Lettergreepraadsel „RITSA" B6I*t U DIT Welvaartspeil afhankelijk van onze exportpositie Utrechtse sterrenwacht honderd jaar op Sonnenborgh Protest tegen concessieverlening aan de Nederlandse Spoorwegen Sanapirin aas STOFZUIGERS Scherven brengen „IBIS-geluk" DOBBELMANN... LEKKER MAN! ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1953 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCHE COURANT STOFZUIGERHUIS Geen overheidssteun aan Erefonds Oud-Verpleegsters ONZE PUZZLE GRATIS 10 PAKJES IBIS EXPORT-SHAG Antirevolutionnaire Partij bestaat in April 75 jaar Effecten- en Geldmarkt Autobusdienst Amsterdam-Den Haag ggs. AUTO-FINANCIERING Heringa Wuthrich Het is met het scheppen van kunstwerken eigenlijk een vreemde zaak. Of de maker daarvan nu een groot of een klein talent is, doet weinig terzake: tijdens het werk zijn ze met dezelfde overgave daarin verdiept en ervan overtuigd dat het „zó goed" is. Welwillende huisgenoten en kennnissen hebben dat ook trouwens altijd mede beweerd. Pas vele jaren later komt er een periode van twijfel (bij sommigen gelukkig vrij spoedig) en aarzelt men toch maar om een bepaald werk te publiceren. Er is dan inmiddels zo het een en ander gebeurd in de wereld, ook in die van de kunst. Dan blijkt dat het weinige talenten gegeven is om de ongelijke strijd tegen de tijd met enig succes te voeren. Alleen het gróte talent, met zijn uitzonderlijke verbeel dingskracht en brede visie, maakt daarbij een redelijke kans en soms de kleinere talenten, die tijdens het werk gegrepen worden door het onverbiddelijke, maar altijd eerlijke leven zélf. Meestal gaan deze laatste niet aan de slag met de uitgesproken bedoeling om van een eenvoudig geval nu eens een daverend kunstwerk te maken. Dat deden onze goede metselaars en timmerlieden uit de zeventiende en achttiende eeuw evenmin en waarschijnlijk hebben we het juist daaraan te danken dat hun werk iets mee gekregen heeft van een onvergankelijke schoonheid. Deze gedachten kwamen bij mij op bij het zien van de tentoonstelling „Haarlem se architecten exposeren", in de Vleeshal te Haarlem. Deze is opgezet om het publiek te laten zien, wat de architecten van de kring Haarlem van de B.N.A. in de afge lopen jaren tot stand brachten. Het is een heel moeilijke opgave, omdat het publiek van geen kunstuiting wel zó weinig afweet (en er niettemin zö gemakkelijk over oor deelt) als de bouwkunst. Bij de beoordeling van een dergelijke tentoonstelling moet men dus in zekere zin eigen kennis en oor deel even op de achtergrond dringen om zich dan in de plaats te denken van dit publiek, dat niet gewoon is zich van teke ningen een ruimtelijke voorstelling te maken. Ook de beste foto's zijn in dit op zicht slechts gebrekkige hulpmiddelen, om dat kleur en sfeer er aan ontbreken. Het publiek moet dan op een dergelijke tentoonstelling wel verbijsterd raken door de velerlei uiteenlopende opvattingen, die er in de huidige architectuur om de voor rang strijden. Deze verscheidenheid is in ons land als het ware een „natuurlijk" ge geven, maar er is hiermee in de praktijk van dit tentoonstellen te weinig rekening gehouden. Wanneer een kring van de B.N.A. ergens zoiets op touw zet, is het be grijpelijk en menselijk dat er van ieder „iets" moet hangen. Maar het hoofddoel is, naar mijn mening, om het publiek begrip bij te brengen over de grote en kleine pro blemen van het huidige bouwen en in dit opzicht is deze tentoonstelling niet bijzon der geslaagd. Of de jury of de architecten zélf zijn niet critisch genoeg geweest. Voor al op de bovenzaal hangt een hoeveelheid werk, dat best met tweederden verminderd had kunnen worden en dan méér instruc tief geordend. Wanneer men met architectuur voor het publiek komt, moet het ook van het aller beste gehalte zijn. Daarbij behoort bijvoor beeld niet de verbouwing van een oud pand tot een volkomen namaak oud-Hol landse gevel in Haarlem! In andere, betere zin ziet men inspiraties op de oud-Haar lemse hofjesstijl onder meer door B. J. J. M. Stevens. Men kan van dit genre houden of niet, maar het heeft ongetwijfeld charme en het treft door fraaie verhoudin gen en groeperingen. Het simpele en open luisteren naar het mensenleven van deze tijd treffen in twee kleine werken, hoezeer ze ook in vormen- spraak verschillen: een dubbel woonhuis te Noordwijk aan Zee van H. Brakel en W. Buraa en een woonhuis te Aalsmeer van J. Brouwer. Van deze laatste zijn ook de fraaie tekeningen geëxposeerd voor de torenprijsvraag van Hulst, waarvoor deze jonge architect onlangs bekroond werd. Gedeeltelijk overtuigd Het is op zo'n tentoonstelling moeilijk om het te bolwerken tegen de „prominen ten" zoals de hoogleraren Holt en Zwiers, wier werk wel ver boven dit alles moest uitsteken. Van prof. ir. H. T. Zwiers han gen er onder andere de uitgevoerde werken voor de P.E.N.-centx-ale te Velsen, zeer knap, doch naar mijn gevoelen te aesthe- tisch lieflijk voor de techniek van zulk een bedrijf. Het nieuwe bouwen in zijn doel stellingen is hier, dunkt mij, het best te vol gend oor de frisse openheid, die steeds het werk van de Haarlemse architect J. P. Kloos te zien geeft. Voor de rest is er veel traditie en een verschil van traditie en een cocktail van traditie en „modern" een mengsel dat nooit erg genietelijk is. ADVERTENTIE Ook in termijnen zonder vooruitbet. Gr. Houtstr. 132, Haarlem Tel. 1G693 Ook voor reparatie en onderdelen Het is bepaald hinderlijk, dat vele wer ken niet gedateerd zijn. Vooral op de bovenzaal moet dit voor het publiek ver warrend werken. Het is toch geen bewijs van miskenning, wanneer men duidelijk maakt dat de luxueuze landhuisbouw van de zo knappe architect A. P. Smits na de oorlog toch wel wat achterhaald is. Het geven van dergelijke verwarrende indruk ken aan een publiek, dat in deze zaken niet ADVERTENTIE opwekkend - pijnverdrijvend ingewijd is, had mijns inziens voorkomen kunnen worden door een meer systema tische en instructieve opzet van de expositie. Het is erg nuttig om te laten zien wat ar chitecten doen, maar belangrijker is nog om het besef bij te brengen, wat de bouw kunst in het algemeen voor de moderne mens zou willen en kunnen doen. Hiervan raakt men in Haarlem maar gedeeltelijk overtuigd. J. J. VRIEND De stichting „Werkcomité" ten behoeve van het Erefonds voor Oud-verpleegsters heeft van de staatssecretaris van Volksge zondheid, na een verzoek om toekenning van een rijkssubsidie, de mededeling ge kregen dat daaraan niet kan worden vol daan. Met belangstelling zei de staats secretaris te hebben kennis genomen van de activiteiten, welke door de stichting worden ontplooid teneinde aan oud-ver pleegsters, die in moeilijke omstandig heden verkeren, enige steun te kunnen verlenen. Het bleek echter niet mogelijk van overheidswege een bijdrage te verle nen voor een bepaalde groep van perso nen, omdat daardoor een precedent zou worden geschapen ten aanzien van talrijke andere groepen van personen, voor welke nog geen pensioenregeling bestaat. U hoeft heus niet van alle markten thuis te zijn, om dit raadsel te kunnen oplossen! Door gebruik te maken van onderstaande lettergrepen kunt u bij de gegeven letters 11 woorden invullen. De beginlettergrepen zijn: aan - be - be - ere - ge - ge - kla - plan - plat - mols - ver De overige lettergrepen zijn: den - den - di - heid - ho - jas - ken - lou - mes - mij - nis - ren - sen - snij - te - pen - ten - ten - terd - teu - tuin - vat - ver - zak V T A E N N A T L H L U E I M S A z R IJ K N NAAM ADRES De derde en vijfdfe letter is steeds ge geven. Hoe luiden de 11 woorden? Om mee te dingen naar de geldprijzen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten oplossingen, voorzien van de aanduiding „Opiossing Puzzle" (op enveloppe of adreszijde brief kaart) uiterlijk Woensdag om 17 uur ont vangen zijn aan een van onze kantoren te Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soenda- plein 37; of IJmuiden: Kennemerlaan 186. Men sluite geen mededelingen bij. Winnaars van de vorige puzzle zijn: 1. j; Nieuwenhuis de Does, Sant poorterstraat 26, Haarlem 7,50 2. J. C. v. d. Outenaar van Citters, Platanenstraat 28, IJmuiden 5, 3. Mevr. E. de Wolff Zeegers, Jeroen Boschlaan 10, Heemstede 2,50 De oplossing van het lettergreepraadsel was: 1. en 2. teren; 2. en 3. rendier; 3. en 4. dierbaar; 4. en 5. baarlijk; 5. en 6. lijk schouw; 6. en 7. schouwspel; 7. en 8. spel den; 8. en 9. denken; 9. en 10. kennis; 10. en 11. nispen; 11. en 12. pendel; 12. en 13. delven; 13. en 14. venter; 14. en 15. termijn; 15. en 16. mijngang; 16. en 17. gangster; 17. en 18. sterrit; 18. en 19. ritnaald; 19. en 20. naaldboom; 20. en 21. boomgrens; 21. en 22. grenspost; 22. en 23. postbus; 23. en 24. buste; 24. en 25. terug; 25. en 26. rug vin; 26. en 27. vinden; 27. en 28. denver; 23. en 1. verte. advertentie! SMITS Dat zal je gebeuren op Donderdag middag om half vier in de Haarlemse Houtstraat! U zult Uw breekbare last eens gauw wegbrengen, maar de zelden goede, haastige spoed, waarvoor Grootmoeder ons al waar schuwde, speelt U parten. Een klap enpats, daar ligt een doos vol flesjes op de stoep. Maar by een ongeluk komt wel eens een gelukje. Ibis-geluk! De Ibis-vogel (troost der pechvogels) vloog 's middags op 17 September nèt boven Haarlem met de camera en knipte. Als deze on fortuinlijke heer nu zijn naam, zijn adres en zijn vaste sigarenwinkelier opgeeft aan Dobbelmann, Waddinx- veen, krijgt hjj bij wijze van troost Maar scherven of géén scher ven, of U nu Ibis Export - de 100°/o Engelse shag van grote vermaardheid - of Ibis pure Virginia - de pittige favoriet van alle shag kenners - rookt, van één ding kunt U altijd zeker ziin: Bovendien vergeet de Ibis-vogel die hulpvaardige jongen niet. Met roken zal hy nog moeten wachten tot zjjn broek een beetje Is gegroeid, maar als hy Dobbelmann in Waddinxveen laat weten wie hy is, krijgt hy voor f25.- sportartikelen naar keuze. Zo maar, als beloning! Op 3 April 1954 is het 75 jaar geleden, dat de Anti-Revolutionnaire partij als eer ste zelfstandige politieke organisatie in het Nederlandse staatkundige leven ging optreden. Het Centraal Comité van Anti- Revolutionnaire kiesverenigingen heeft besloten op die dag een grote herdenkings bijeenkomst te houden. Mede naar aanlei ding daarvan hebben mr. dr. J. Donner, president van de Hoge Raad en dr. A. A. L. Rutgers, lid van de Raad van State, het initiatief genomen tot een speciale actie, teneinde aan dit jubileum enige kleur en fleur te geven. Een klein werkcomité heeft zich als doel gesteld voor het jubileum 100.000 bijeen te brengen, hetgeen be- tekeni'dat aan iédér lid der kiesverèniging zal worden verzocht gemiddeld een gulden voor dit doel bij te dragen. Maandag 28 September jubileert de op twee na oudste sterrenwacht ter wereld: die van Utrecht. Zij dateert van 1642 en wordt in ouderdom alleen overtroffen door die van Leiden en van Vaticaanstad maar het jubileum dat dit Utrechtse observato rium - met de zeer toepasselijke naam Son nenborgh - nu viert heeft betrekking op de afgelopen honderd jaar. Sinds 1853 name lijk is de sterrenwacht gevestigd op dit uit Karei V's tijd daterende stadsbolwerk, waarheen het verhuisde na meer dan twee eeuwen op de Smeeloren gevestigd te zijn geweest. Tot 1896 is op Sonnenborgh ook het uit 1854 daterende meteorologische in stituut gevestigd geweest, dat echter in 1896 wegens gebrek aan ruimte verhuisde naar De Bilt. Elke sterrenwacht heeft zijn eigen taak - de tijd dat men onwetend van eikaars werk ieder min of meer op eigen houtje werkte is voorbij - en Utrechts Zonnen- burg specialiseert zich, haar naam alle eer aandoend, op het onderzoek van de zon, die gloeiende gasbol op 150.000.000 kilo meter van hier, waar (letterlijk) alles in ons planetenstelsel om draait. Vooruitlopende op een protestnota aan le regering over het verlenen van een autobusconcessie AmsterdamDen Haag aan de Nederlandse Spoorwegen, heeft de Federatie van Nederlandse Organisaties voor het Personenvervoer (F.N.O.P.) mee gedeeld dat zij met verontwaardiging heeft kennis genomen van het verlenen van deze concessie door de Commissie Vergunningen Personenvervoer. De F.N.O.P. is van mening, dat de Ne derlandse Spoorwegen bij het ontstaan van het wegvervoer per autobus verzuimd heb ben deze nieuwe vervoerstechniek in hun railbedrijf in toepassing te brengen. Het wegvervoer is tot ontwikkeling gebracht door anderen dan de Spoorwegen, zodat thans de N.S. als railvervoer-onderneming niet meer tot het wegvervoer behoort te worden toegelaten, aangezien de bestaande wegvervoer-ondernemingen volkomen in staat zijn in de vervoerbehoeften te voor zien. Bovendien maakt deze beslissing van de Commissie Vergunningen Personenvervoer inbreuk op de tot dusver gevolgde ver- voerspolitiek, die er steeds op gericht is geweest geen nieuwe ondernemingen van personenvervoer over de weg toe te laten en het aantal ondernemingen van geregelde diensten steeds meer in te krimpen. De Nederlandse Spoorwegen hebben nimmer tot de categorie behoord die het personen vervoer over de weg verzorgt. De door de N.S. ingediende en thans in gewilligde aanvraag is er naar mening van de F.N.O.P. blijkbaar uitsluitend op ge richt, dit principe te doorbreken, aange zien een dochteronderneming, door wier gebied deze dienst zal lopen, evengoed de aanvraag had kunnen indienen. Dit ge- scheidde echter niet, terwijl thans blijkt, dat het in de bedoeling ligt de exploitatie van de vergunning wel aan deze dochter onderneming op te dragen. Deze eerste vergunning kan naar mening van de F.N.O.P. voor de N.S. aanleiding zijn, ook voor andere verbindingen, dwars door het vervoersgebied van andere onder nemingen heen, vergunning aan te vragen. Een dergelijke aanvraag is zelfs reeds lo pende, namelijk RotterdamGorkum. Na deze eerste principiële beslissing kan het gevaar bestaan, dat het recht op meer vergunningen niet kan worden ontzegd, zo meent de federatie. Uit het verlenen van deze vergunning kan de erkenning worden afgeleid, dat geen afroming van het spoorwegvervoer plaatsvindt, ander zou geen parallelver- voer worden toegestaan, aangezien de Wet Autovervoer Personen uitgaat van ver mijding van vervoersdoublures. Een vergunning als de thans verleende werd reeds meermalen door particuliere ondernemers aangevraagd, doch tot dus ver steeds afgewezen. Doordat de zon nu eenmaal niet transpa rant is beperkt zich dat onderzoek tot be studering van de zonne-atmosfeer (de bui tenste lagen van die gasbol), waarbij overigens zoveel komt kijken dat tien mensenlevens niet toereikend zijn om alles te onderzoeken. Een van de belangrijkste instrumenten is hier de spectroscoop, het toestel waarmee men het zonlicht ontleedt tot een spectrum. In die spectrumband ko men, net als in het spectrum van welke ster dan ook, bepaalde lijnen voor (de Fraunhofer-lijnen, genoemd naar de ont dekker ervan) en deze lijnen, bij de zon 20.000 in getal, verraden de astronoom een schat van gegevens omtrent de samenstel ling van het onderzochte hemellichaam. Men hoort sterrenkundigen dikwijls spreken over bijvoorbeeld de ijzerlijn in het zonnespectrum": deze lijn verraadt dan de aanwezigheid van ijzer (natuurlijk bij die hoge temperatuur in gasvormige toe stand) op de zon. Zo wordt hier de structuur van onze zon stukje bij beetje onthuld; dóódsimpel zon licht blijkt (evenals sterrenlicht) talloze boodschappen te bevatten" voor de „astro- physicus" die de taal dezer boodschappen verstaat. Men is ook altijd bijzonder ge ïnteresseerd in de verhouding tussen de op een bepaald hemellichaam voorkomende hoeveelheden waterstof en helium. Door een kernproces worden namelijk op de sterren (dus ook op de zon, die eveneens een ster is) waterstof-atomen omgezet in atomen helium. Door de hoeveelheden met elkaar te vergelijken krijgt men een indruk van de ouderdom van zo'n ster. Sterren met veel waterstof en (nog) weinig helium zijn jonge sterren; wordt een relatief grote hoeveelheid helium waargenomen dan is de betrokken ster reeds „op gevorderde leeftijd". Utrechts sterrenwacht houdt zich verder bezig met bestudering van wat men noemt de activiteit van de zon (waarbij een elfjarige periode valt waar te nemen) en naar de bijzondere stralingen: de ultraviolette straling, de uitzending van snelle gaswolken (de deeltjes zonnematerie die in een of en kele dagen tijd de aarde bereiken en in onze atmosfeer het noorderlicht of magnetische stormen veroorzaken) en tenslotte de radiostraling. Met kan Utrechts sterrenwacht niet noe men zonder ook de universiteit te vermel den waartoe zij behoort en het spreekt vanzelf dat de hier werkende astronomen, van wie prof. dr. M. G. J. Minnaert direc teur van de sterrenwacht is, zich even eens bewust zijn van hun taak jegens het onderwijs. En tevens van hun verplichtin gen jegens het Nederlandse volk zelf - vandaar dat zij doen zoveel als in hun ver mogen ligt om de belangstelling voor deze tak van wetenschap te wekken en levendig te houden. Geregeld worden er op de ster renwacht rondleidingen gehouden om groepen mensen uit allerlei beroepen en van allerlei stand bekend te maken met dit werk. Bij het herdenkingsprogramma, dat ter ge- ADVERTENTIE FRANS VAN DAAIEN V ASSURANTIËN LODEWUK. .VAM DIYSSILUAN 196,HAARLEM UI 2*4 w' legenheid van dit jubileum is opgesteld, heeft men, om proffessor Minnaerts woor den te gebruiken, „zoveel mogelijk offici eel gedoe vermeden"; tot dit programma behoorde onder meer de eind Augustus ge organiseerde vacantiecursus voor leraren van middelbare scholen (waar deze docen ten een soort bij-les kregen om hen in te lichten omtrent de nieuwste vorderingen in deze oude wetenschap), verder is er een kleine brochure uitgegeven over de ge schiedenis van de Utrechtse sterrenwacht en tenslotte is er in het Utrechtse universi teitsmuseum een tentoonstelling ingericht waar van 3 October tot 1 December aller lei astronomische instrumenten te bezich tigen zijn. Daarmee volstaat men dan, af gezien van enkele officiële toespraken bij de eigenlijke herdenkingsplechtigheid op Maandag a.s., bij dit jubileum van een der oudste sterrenkundige instituten op aarde. Prof. M. G. J. Minnaert, de directeur van het observatorium, gezeten bij het onder einde van de zonnekijker met grote spek- tograaf, oorspronkelijk gebouwd door prof. W. H. Julius. De Amsterdamse effectenbeurs heeft niet zichtbaar gereageerd op het vastgelopen overleg tussen werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid, dat de re gering voor een uiterst moeilijke beslissing plaatst, maar het is duidelijk dat op lan gere termijn gezien de omvang van de door beide groepen wenselijk geachte loonsver hoging ook voor de beurs niet zonder be tekenis mag worden geacht. Want de eco nomische positie, welke ons land in inter nationaal verband inneemt en voor de toekomst zal innemen, is hier in het geding. Het is nu eenmaal zo dat de export weinig minder dan de helft van het Nederlands nationaal inkomen uitmaakt, tegen bijv. slechts 5 in de V. S. en dat, zoals minis ter Zijlstra het dezer dagen heeft uitge drukt, het exportvraagstuk een kernpro bleem van de Nederlandse economie moet worden genoemd en wij, op straffe van werkloosheid en een daling van de levens standaard voor de taak staan, ondanks de groeiende weerstand tegen een verdere toeneming van onze uitvoer, een uitbrei ding van de export tot stand te brengen. Over de sociale wenselijkheid van hogere lonen en salarissen in ons land, d.w.z. over de wenselijkheid van een hoger welvaarts peil van de Nederlandse bevolking zal on der ons wel geen verschil van mening be staan. Op de verhoging van dat welvaarts peil moet immers de economie zijn gericht, temeer omdat dit peil beneden dat van vele andere landen ligt. Men heeft becij ferd dat een bepaald levensmiddelenpak ket in ons land 20.59 kost en bijv. in Zwitserland 30.50, maar het industriële loonpeil ligt in Zwitserland tweemaal zo hoog als in Nederland, zodat de koopkracht van het loon in verhouding tot de voe dingsmiddelen aanmerkelijk groter is. En de hogere lonen in aanmerking genomen, kost het bedoelde levensmiddelenpakket in de V. S. niet meer dan 12.50, waaruit wel blijkt hoeveel hoger het welvaartspeil ginds is. Het verschil in welvaartspeil blijkt ook wel hieruit, dat bijv. voor het kopen van een uniforme mand levensmiddelen een industriearbeider in Nederland 19Vs uur moet werken, in Noorwegen 9'/2 uur, in Zweden 11 uur, in Groot-Brittannië 11K uur, in Zwitserland W/s uur, in West- Duitsland 18% uur. Het kan dus niet worden ontkend dat het industrieel loonpeil in ons land in ver houding tot andere landen laag is en een verhoging uit maatschappelijk oogpunt, zoals gezegd, zeker niet onbillijk kan worden genoemd. Hierover loopt dan ook niet het verschil. Het gaat slechts om de vraag in hoeverre onder de huidige omstandigheden een ver hoging van lonen en salarissen mogelijk is, zonder dat zij de exportpositie van ons land in gevaar brengt, hetgeen zou betekenen dat tenslotte niet meer dan een schijn- effect werd verkregen. Een feit is dat thans op een belangrijke verbetering van onze exportpositie kan worden gewezen, tengevolge waarvan de Nederlandse betalingsbalans een flink overschot aanwijst en de deviezenpositie aanmerkelijk is versterkt. Wat Nederland de laatste jaren op industrieel gebied heeft gepresteerd, is bewonderenswaardig. Onze export is in waarde van 2760 millioen in 1948 tot rond 7000 millioen in 1952 ge stegen en het aandeel dat de industriële producten hierin hebben, ging van c.a. 80 tot 98 vooruit. De export van landbouw- en andere niet-industriële producten is dus in betekenis aanmerkelijk verminderd en de positie van de Nederlandse industrie is dus voor onze export en mitsdien voor de economische positie van ons land en het welvaartspeil van de bevolking van alles overheersend belang. Dat het spectaculair resultaat van de krachtsinspanning der laatste jaren kon worden bereikt, is goeddeels een gevolg van de consumptiebeperking, welke de bevolking zich heeft willen opleggen en het is nu maar de vraag in hoeverre een prijsverhoging van ons exportpakket mo gelijk is zonder dat de export daardoor schade lijdt. Dit geldt nog temeer omdat niet slechts handhaving van onze export, maar ver groting daarvan nodig is om de werkgele genheid in overeenstemming te doen zijn met onze groeiende bevolking. Minister Zijlstra heeft er onlangs aan herinnerd dat het bestaande industriële productie-appa raat nog altijd plaats biedt aan c.a. 30.000 arbeiders, maar dat een verdere vergroting van de werkgelegenheid nodig zal zijn om in de naaste toekomst de vraag naar ar beid te bevredigen. Dit wil dan zeggen dat gedurende de eerstkomende vijf jaar ge middeld 1800 millioen zal moeten worden geïnvesteerd en wanneer nu in aanmer king wordt genomen dat 1952 beneden de taakstelling bleef en de investeringen ge durende het eerste kwartaal van 1953 op basis van een vol jaar 350 millioen be neden de taakstelling zijn gebleven, dan is het begrijpelijk dat bij het regeringsbeleid, ook ten aanzien van d.e lonen en salarissen de samenhang tussen het vraagstuk van de industrialisatie en dat van de export bij voortduring tot uiting moet komen. Nu is het bij de export niet enkel een kwestie van prijzen en dus ook niet enkel van kost prijzen, omdat er in het buitenland, afge zien van de prijzen, weerstanden zijn, wel ke met de werkgelegenheid in de betrok ken landen verband houden. Maar juist omdat ten aanzien van de liberalisatie van de invoer en het streven naar Europese integratie nog zo weinig vorderingen wor den gemaakt en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal tot dusver voor Neder land een teleurstelling was, gelijk in het verslag van de Hoogovens is uiteengezet, zal men met de verzwaring van de export voorwaarden door interne maatregelen uiterst voorzichtig moeten zijn. ADVERTENTIE Haarlem CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 5