PUROL
Ter huldiging van Cees Laseur
Nieuw album van Serge Lido
„Pluche" vaak moderner en stellig
oorspronkelijker dan „Plastic"
Dichtkunst in de volkstaal
Werumeus Butting stelde een ruiker
van rozendistels en anjelieren samen
Belgische musici
naar Nederland
E'
^KNOLLEN VOOR CITROENEN
HARTENDORP
Nieuwe uitgaven
3
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
AY/ IS -DAT er loc aanspoort, na het verschijnen van elke nieuwe gedich-
tenbundel van J. W. F. Werumeus Buning terug te grijpen naar zijn vroegere
werk: naar de misschien niet onsterfelijke, maar onvergetelijke verzen van de cyclus
„In Memonam", naar de twee „Strophen" en „In memoriam patris" (dat onover
troffen: „Ik stond op een witten heuvel uit „Dood en leven", naar een uit koppig-
norse ongenoegzaamheid losgebarsten gedicht als „Nooit, nooit en nooit" uit „Dage-
lijksch brood"? Naar een paar regels hier, enkele coupletten daar, die in die oudere
OPTIEK
BOEK EN THEATER
En Nederlandse
naar Brussel
Eredoctoraat te Rome
voor Nederlandse pater
Heringa Wuthrich
De Corsetten
Amsterdams tijdschrift
voor letterkunde
Kinderachtige alliteratie als titel
van opmerkelijke Haagse expositie
ZATERDAG 17 OCTOBER 1953
bundels geschreven staan, niet als fragmenten van een volmaakt geheel verre
daarvan vaak maar, desondanks zou men misschien moeten zeggen, daar dan toch
geschreven staan als voor goed? Er gaat van Bunings poëzie een machtige aantrek
kingskracht uit: een overrompelende argeloosheid, die diep achter haar aan het hulpe
loze grenzende eenvoud schuilgaat: een primitieve kracht haast van middeleeuws-
onbevangen directheid. Is het om diè stem weer te horen, dat men zich dan weer
verdiept in ouder werk, terwille van die donkere ondertoon, van dat menselijk ge
lui o, dat zo lijfclijk-warm uit bitter door de dood gekrenkte en hevig naar het leven
hunkerende gevoelens zo regelrecht in de woorden overstroomde?
Waarschijnlijk is het dit: het verlangen
om die stem te herkennen in het latere,
het laatste werk, anders allicht van zang
dan vroeger, maar altijd nog zingende
met dezelfde gloed van menselijkheid.
Want en dat is de zekerheid, die de
winst uitmaakt van dit bekoord herlezen
als er één modern dichter is geweest,
die „recht uit het hart" heeft gezongen,
heeft gestameld, gevloekt en gebeden,
heeft gestreeld en gegeseld, gezegend en
veracht, als er één dichter te noemen
is. wiens poëzie uit een onmiddellijke reac
tie op de elementaire impulsen van het
leven: op liefde, dood, haat, vertedering,
honger, dorst, zintuigelijke bekoring en
levensdrift, is opgeweld, dan is het Buning
geweest.
Onstuimig bloed
Zijn poëzie is er een van een driftig, on
stuimig bloed, waarin de branding van het
leven-zelf stuwt. Van een haast on-Hol-
landse passie, die is wat zij is: een natuur
lijke gedrevenheid, beurtelings weerbarstig
en meegaand, wild en innig, maar waar,
zoals het leven waar is, en dóór die waar
heid „schoon": schoon ook daar, waar ze
in haar schroom en onwil, om het natuur
lijk-geborene te beteugelen met formele
aesthetiek, onvolmaakt en uiterst kwets
baar is.
Nauwelijks is er onder zijn generatiege
noten een dichter te vinden, die met even
beperkte middelen, zo arm aan rijm eigen
lijk, zo onvast in de prosodie, verzen heeft
geschreven van een zo geladen of gelaten,
zo teder-vervoerde en verwoed-opstandige
menselijke algemeenheid. Dit is, alle oor
spronkelijke bijgeluiden van Bunings aes-
thetische tijd ten spijt, volkspoëzie van het
zuiverste water, zoals eertijds de trouba
dours zonden of beter: zoals Frangois
Villon dichtte, de vagebond, uitgeworpene,
schelm en drinkebroer, de aartsdichter
Villon: met een gebalde vuist en een vloek
op zijn lippen, door liefde bezeten, door
zweepslagen gestriemd, door honger ge
dreven, dronken van wijn en levensdrift
en met God in het hart „als een storm
wind die het bittere blad ruimt".
Vandaar Bunings voorliefde voor de ro
mance en de ballade, deze half verhalende,
half lyrische dans-zang-dichtkunst; voor
de Spaanse copla, dit vier- of drieregelige,
als een vurige pijl van hart tot hart ge
schoten puntdicht, fel als de liefde is, fel
als de haat; voor het mond-orgellied, dat
maar wat neuriënd spot met het lot; voor
de draai-orgeldeun waar het volbloedige
leven op gaat.
Dit soort poëzie vindt men, ten dele
nieuw, ten dele uit oudere bundels ver
gaard, bijeen in de zojuist verschenen „Ro
zen, distels en anjelieren" zijnde een
verzameling „balladen, strophen en ro
mances, waaraan is toegevoegd De Brazi
liaanse Vogel, met vele klachten en dans
wijsjes, alsmede liederen voor het mond
orgel, sea-songs. nieuwe coplas en de „Bal
lade van den Aap en het Speelgoed"
een bont allerlei ogenschijnlijk, maar mét
ADVERTENTIE
gebruikten KEIP-BRILLEN voor beter zien.
Meer dan 40 jaar waren en zijn er mensen
die niet anders dan KEIP-BRILLEN gebruiken.
KEIP-BRILLEN zijn hun geld steeds ruim
schoots waard.
elkaar voortgekomen uit die éne drang, die
altijd al, maar sterker met de jaren, de
impuls was tot al zijn dichten: het leven,
het „onrustig bloed dat steeds wild is ge
bleven" (zoals het heet in het openingsge
dicht „Conquistador") te bezingen, hoog
boven de dood en de vergankelijkheid van
al het aardse uit.
Onder een andere hemel
Het is de vraag of er voor poëzie van dit
gehalte, voor dit bewegelijke, zingende,
dansende, dit fel-gekleurde, waarbij men
zich een andere hemel, een blakerende
zon, de ruigte van een eenzaam bergland,
de zuidelijke bontheid van een tierig ha
venkwartier, een kroeg, veel wijn, de zang
van Jacita, gonzende guitaren, handgeklap,
voetgestamp en heel wat meer levensdrift
moet denken dan de gemiddelde Hollander
kent of er voor dat alles wel voldoende
oor zal zijn. Want driekwart van deze
bundel is Spaans, op Spanje geïnspireerd,
In dozen en tuben
ADVERTENTIE
Huidgenezing
Huidzuiverheid
Huidgezondheid
naar het Spaans herdicht, in het Spaans
beproefd:
„Als ik Spanje zie door mijn wimpers
zie ik wat ik heb bemind.
Als ik het met open ogen zie,
slaat zijn pracht en ellende mij blind'',
dichtte Buning jaren her in een copla. En
daar bleef hij trouw aan. Want een copla
is „heet als vuur", is „als de steek van een
mes", als „een zucht, voor wie te trots is
te zuchten". Het hart van Spanje klopt er
in, honend, spottend, vloekend en biddend,
strelend en striemend, en dat alles tegelijk.
Wie eenmaal de drift van een copla als een
gisting in zijn bloed heeft gevoeld men
leze er de prachtige herdichtingen van
Hendrik de Vries maar op na heeft
er voor goed zijn hart aan verloren.
Niet alles is Spaans in deze bundel. Naast
een enkele herdichting van Lope de Vega,
Quevedo, Garcia Lorca, naast een paar
laat-middeleeuwse romances met motie
ven uit Roelandslied, Blanchefleur en Ma
rialegenden, naast een speels lied als „Ja-
cira heeft een hemelbed, ay, ay, ayl" en
het nors-bittere „Zeg, weet je wat ik ga
doen? Geven Jacira een zoen? Niks!"
is de Schotse ballade vertegenwoordigd
en een enkele vertaling van Villon: zijn
onsterfelijke ballade „Des dames du temps
jadis", met die prachtige, in zijn weemoe
dige welluidendheid onvertaalbare refrein
regel: „Mais oü sont les neiges d'antan!"
Volmaakt is deze niet uit de pen gekomen,
zoals er meer is, dat niet bevx-edigt. Maar
wat er dan in deze bundel niet gelukt
mocht zijn, wordt rijkelijk vergoed door de
beste coupletten van de bewerking der
elegie, die de zestiende-eeuwse krijgsman
en dichter Jorge Manrique bij de dood
van zijn vader dichtte.
C. J. E. DINAUX
J. W. F. Werumeus Buning: „Rozen, dis
tels cn anjelieren" (A. J. G. Strengholt, Am
sterdam).
Hendrik de Vries: „Spaanse Volksliede
ren .(Uitgeverij Born, Assen). ..Distels cn
Aloë's (Daamcn N.V. te Den Haag).
Gr. Houtstraat naast Luxor.
Zoals wij reeds in Juli hebben bericht,
ondergaan de uitwisselingsconcerten Heem
slede-Brussel een belangrijke uitbreiding j
wegens de aan weerszijden betoonde grote
belangstelling. Te Heemstede, in Huize Hes-
nierg aan de Lanckhorstlaan, zullen de vol
gende solisten uit Brussel concerteren, j
naar blijkt, uit het thans vastgestelde pro-
gramma: de pianiste Emma Noguès, de
jeugdige violist Chenechot, de pianiste
Sonia Anschütz en het duo José Pingen
(viool) en Lea Berditchevsky (piano). Hel
door eerstgenoemde te geven recital heeft
plaats op Zaterdag 31 October. Voor de
andere muzikale voordrachten zijn de data
nog niet bepaald.
Daartegenover staan de bezoeken van
Nederlandse kunstenaars aan Brussel, waar
zij optreden in de studio van Marcel Hastu
en in vele gevallen nog elders. In October
gaat het Trio Hesmerg bestaande uit
Ans Bouter, piano, Jan Hesmerg, viool en
Eduard Biele, cello en daarna het en
semble Arte Fiato, dat gevormd wordt
door drie solo-blazers van de Nederlandse
Radio Unie: Frans Vestcr (fluit), Koen van
Slogteren (hobo) en Arnold Swillens (fa
got) tezamen met Hans Brandt-Buys, cla-
vecymbel. En tenslotte treden dit jaar in
Brussel nog op de bas David Hollestelle en
de pianiste Bertje Davelaar.
Cees Laseur, acteur en mede-directeur
van de Haagse Comedie, brengt op zijn ju-
bileumtournée met „Luistert u niet, da
mes!" van Sacha Guitry op Zaterdag 31
October een bezoek aan Haarlem, zoals wij
al eerder berichtten. Vastgesteld kan wor
den, zo schrijft her comité dat een plaat
selijke huldiging voorbereidt in de tradi
tionele circulaire, dat Laseur hier ter stede
een weinig gezien en tevens zeer gezien
acteur is. Het is met Laseur, zo leest men
verder, als met Hamiets vader: hij komt
niet dikwijls ten tonele, maar zijn geest is
er. Zo gaf de geest van Laseur onzichtbaar
leiding aan de vele voorstellingen, die hij
regisseerde, ook als hij er zelf niet in mee
speelde. Wat het publiek in het geheel niet
merkt is, dat Laseur als toneeldirecteur
eerst van het Centraal Toneel en thans van
de Haagse Comedie een unieke plaats
inneemt. Zijn artistieke leiding weet van
een greep toneelspelers een voortreffelijk
ensemble te maken.
Er is dan ook zo meent het comité
en wij onderschrijven dat van harte alle
reden om ter gelegenheid van zijn jubi
leum extra van enze bewondering te ge
tuigen en een bijdrage te leveren tot het
hem aan te bieden geschenk in geld, dat
hij zal besleden om een studiereis door
Amerika te maken. Ruim vijfendertig jaar
is Laseur, die nooit op de Toneelschool is
geweest en lang over een maritieme loop
baan heeft gedacht, oo de Nederlandse
planken werkzaam, aanvankelijk in het ge
zelschap van Eduard Verkade, die al spoe
dig zijn bijzondere talenten ontdekte en
kansen tot ontwikkeling bood. Eigenlijk
had zijn jubileum al in het begin van dit
jaar gevierd moeten worden, maar de na
tionale ramp verijdelde dit. Het voor die
gelegenheid gekozen stuk „Staatszaken"
van Louis Verneuil is toen als een nor
male voorstelling zonder feestelijkheden op
het répertoire gekomen. Maar thans kan de
schade worden ingehaald. Den Haag is er
enkele weken geleden al mee begonnen en
wij hebben u van dit evenement uitvoerig
verslag uitgebracht.
Het Haarlemse schouwburgpubliek zal
het zeker niet aan instemming laten ont
breken. Het bewaart immers, om bij de
laatste jaren te blijven, kostelijke en kost
bare herinneringen aan onder ziin leiding
tot stand gekomen opvoeringen, die tot
de hoogtepunten der na-oorlogse seizoe
nen hebben behoord, zoals „Rouw past
Electra" van O'Neill, „Venus bespied" van
Christopher Fry, „Ondine" van Jean Gi-
raudoux, „Yerma" van Garcia Lorca en
„De Storm" van Shakespeare, aan welke
reeks van successen thans de vaudeville
van Sacha Guitry wordt toegevoegd. Dit
ligt wel op het speciale terrein van La
seur, zoals de vrienden van het vroegere
Centraal Toneel zich zullen herinneren.
Het huldigingscomité staat onder voor
zitterschap van de heer D. J. A. Geluk,
wethouder van Onderwijs en Kunstzaken.
Burgemeester mr. P. O. F. M. Cremers
heeft zich bereid verklaard het ere-voorzit-
tersohap te bekleden. Secretaris-penning
meester is dr. P. H. Schroder.
Cees Laseur in zijn jubileumrol, die ven
de hopeloos in liefde verstrikte antiquair,
die het blijspel Luistert u niet, dames!"
opent met een beurtelings ironisch cn sar
castisch requisitoir tegen „de vrouw" in het
algemeen en de zijne in het bijzonder.
Ter gelegenheid van de herdenking van
de vijftigste verjaardag van de uitvaardi
ging van het „Motu Proprio'" van Paus
Pius X over de kerkmuziek, zal de Pause
lijke hogeschool voor kerkmuziek te Rome
haar eerste eredoctoraten verlenen aan een
musicoloog, een componist en eeri organist
uit diverse landen. Tot de cnderscheide-
nen behoort onze landgenoot pater Jos.
Smits van Waesberghe S. J. te Amsterdam,
privaat-docent aan de gemeentelijke uni
versiteit en hoofdleraar aan het Amster
dams Conservatorium.
Pater Smits van Waesberghe is de schrij
ver van talrijke musicologische publica
ties, waarvan de voornaamste zijn het
standaardwerk „Muziekgeschiedenis dei-
middeleeuwen" en een in het Latijn ge
schreven boek over Guido van Arezzo.
Kunst
ADVERTENTIE
Haarlem
CENTRALE VERWARMING
JOHNSON OLIEBRANDERS
R is een nieuw al
bum van Serge
Lido verschenen, het
derde. Dit verheugen
de bericht voor alle
dansliefhebbers wordt
wellicht enigszins be
dorven door de mede
deling, dat het veel
duurder is dan de bei
de voorgaande, waar
schijnlijk door toe
doen van de drie pla
ten in kleuren, die
overigens geenszins
de waarde vergroten.
In zwart en wit maakt
Lido foto's van bal
letten en danskunste
naars, die vrijwel nie
mand hem verbetert.
Persoonlijk heb ik
een zwak voor die
van de Engelse schil
der, décorontwerper
en hoffotograaf Cecil
Beaton, omdat daarin
sterker de beweging
wordt gesuggereerd,
maar diens werk ziet
men slechts inciden
teel. Zo'n album van
Lido is meer dan een 88 in dit geval. Het is
tevens een duurzame verzameling foto's
kroniek van een seizoen van choreografi
sche arbeid. Men vindt er mooie herinne
ringen aan de hoogtepunten daaruit in
vastgelegd als een activerend hulpmiddel
van het geheugen.
Waarschijnlijk zal het dansjaar 1952
1953 (het album bestrijkt de periode van
Juli van het eerste tot Juli van het vol
gende) geen opmerkelijke plaats in de ge
schiedenis van het ballet innemen. Maar
toch is er heel wat gebeurd, dat de moeite
van kennismaking waard was of een pret
tige verrassing opleverde. Zo vindt men
enkele platen van de voorstellingen dooi
de Ballets de Marigny met Yvette
Chauviré, Youli Algaroff en Milorad Mis-
kovitch die door gebrek aan deugdelijke
voorbereiding op een mislukking zijn uit
gelopen, doch die de solistische carrière in
luidden van een nieuwe ster: de jeugdige
Violetta Verdy, welke men nog niet zo
lang geleden met de Ballets de Paris van
Roland Petit in Amsterdam heeft kunnen
bewonderen, waar zij de echtgenote in
„Le Loup" danste. En dan leert men uit
het bijschrift van Irène Lidova, dat zij al
eens eerder in ons land is geweest, bijna
een kind nog, in de Ballets des Champs
Elysées van Boris Kochno, toen zij optrad in
het corps onder haar eigen naam: Nelly
Guillerm, vrijwel onopgemerkt.
Nu poseerde zij voor de fotograaf op de
pointes in een volière, want Serge Lido
heeft een merkwaardige voorkeur voor
wonderlijke achtergronden. Zo laat hij
bosschages de romantiek van een pas-de-
deux verhogen of gebruikt hij de zee als
décor voor demonstraties van acrobatiek.
Het lijkt op het eerste gezicht wat excen
triek, maar de contrapuntische bedoeling
is toch wel duidelijk.
Aan zo'n strand traint Serge Golovine
van het Grand Ballet du Marquis de Cue-
vas met zijn broer George en onplooit
Leslie Caron, die Europa aan Hollywood
moest afstaan, haar supranormale lenig
heid. Over film gesproken: er komen in
dit album ook een paar scènes voor uit de
film „Uitnodiging tot de dans" van Gene
Kelly, in Engeland opgenomen, waaraan
wordt meegewerkt door Claire Sombert,
Igor Youskevitch en in de eerste plaats
door Tamara Toumanova, die men op een
andere pagina de stervende zwaan ziet.
vertolken in het Kasteeel de Chambord
voor president Auriol en een select gezel
schap genodigden.
Zo is dit boek van bijzondere waarde als
documentatiemateriaal. Maar men kan
zich tevens een indruk vormen van wat
er buiten het eigen waarnemingsveld is
geprobeerd en tot stand gebracht. Ik wijs
slechts op de prachtige reportage van de
„Etudes" van Harald Lander, op muziek
van Czerny, voor de vrouwelijke étoiles
in de Parijse Opera, waar Serge Lifar op
een compositie van Brahms zijn „Grand
Pas" voor de mannelijke sterdansers
tegenover stelde. Een schitterende montage
dient als eerbetoon aan Alicia Markova en
verder zijn er pagina's aan Margot Fon-
teyn en Michael Somes, aan John Kiiza
en Gemze de Lappe, aan Alicia Markova
en Violetta Elvin gewijd, om maar te
zwijgen van de welsprekende foto s van
de exotische groepen, uit Bali, uit Spanje,
uit Joegoslavië, die mede bewijzen dat
Parijs nog steeds de hoofdstad is van het
rijk van Terpsichore en zelfs (bijzonder
leuk) aan de tweeling van Mar j or ie Tall-
chief en George Skibine
IN zijn voorwoord zegt Jean Cocteau, die
ook hier niet ontbreekt, onder meer:
De dans is een internationale taal, waar
in iedereen zich kan uitspreken volgens
zijn eigen stijl. De geschiedenis van een
ballet moet eenvoudig en leesbaar zijn. Be
langrijk is tenslotte de verteltrant van ver
tolkers en choreograaf Van de gangbare
Cees Laseur een kwart eeuw geledenzoals
Eduard Veterman hem tekende, toen hij de
titelrol in „De roem van Blayds" vertolkte.
Men herkent zijn markante kop onder de
eigenaardige grime.
Er waren eens twee corsetten,
die bleven in het nette,
zij kozen zich geen dame,
maar keken door de ramen,
zonder het minst verlangen
een taille te omprangen.
Hun zielen bleven rein,
maar slap werd hun balein
en na de uitverkoop
kwamen zij op de voddenhoop.
Daar lagen zij nog jaren
preuts voor zich uit te staren.
Piet Zoethout
Voor het eerst komen er ook twee namen
van in Nederland werkende danseressen in
een album van Serge Lido voor. Het zijn
Marguerite Golon (vroeger Greet je Mol
ken boer) en Lidy de Nie van de Neder
landse Opera, die tezamen met Ethéry
Pagave (links) en Youli Algaroff (rechts)
op 22 Februari van dit jaar op een gala
voorstelling van ..Les Amis de la danse"
in het Théatre des Champs Elysées succes
oogstten in „Apollon Musagète" (Apollo,
leider der muzen) van Frangoise Adret op
de muziek van Igor Slrawinski.
ADVERTENTIE
De Stofzuiger Speciaalzaak
Gen. Cron.jéstr. 43 Spaarne 3
Tel. 16990 Tel. 17696
Kruidbergerweg 51. Santpoort
Het speciale adres voor
STOFZUIGERS
Reparatiën en onderdelen
Met één sprong - een waarlijk fenomenale
grand jeté - verhief Jean-Paul Andréani,
sterdanser van de Parijse Opéra, zich tot de
topklasse der virtuozen, die een volmaakte
techniek in dienst van artistieke beginse
len stellen. En Serge Lido iaas erbij om de
zeldzaam mooie lijnen te vereeuwigen.
stijlprincipes kan men zich uit deze reeks
beelden een voortreffelijke indruk vormen.
Men moet maar eens die over Massine met
die over Roland Petit vergelijken of de
verschillende Petroes.ika's bestuderen. De
camera van Serge Lido registreerde dit
alles wonderbaarlijk scherp. Men heeft
slechts weinig moeite om zich uit de stil
staande lijnen de bezielende beweging voor
de geest te roepen. D. K.
Voor meisjes van 12 tot 14 jaar zag bij
Kluitman te Alkmaar een fris boek van
Elisabeth Stelli: „Laurie en trein 7.35" het
licht. Laurie komt na het vertrek van haar
ouders naar Nieuw Guinea bij een oom en
tante in huis. Zij wonen op een dorp. Met
enkele andere leerlingen van het Lyceum
in het naburige stadje reist Laurie elke dag
met de trein. Er ontstaat een hechte band
tussen dit viertal. De verschillende milieus,
waaruit de jongens en meisjes komen, zijn
aardig beschreven. Als het schooljaar om is
kan Laurie, die zeer populair is geworden
en als vertegenwoordigster van haar school
een prijs in een reciteerwedstrijd haalde,
zich niet meer voorstellen dat ze zo tegen
alles heeft opgezien cn de eerste ochtend
allerlei krampachtige pogingen in het werk
stelde om haar latere dierbare vrienden en
vriendin te ontwijken.
Eveneens bij Kluitman verscheen voor
oudere meisjes: „De roos van Shiraz" door
Ans van Breda. Het verhaal, dat een inte
ressant gegeven heeft, namelijk het zoeken
door een jong meisje naar een Hollandse
ingenieur die indertijd spoorloos verdwenen
is van de fabriek van haar vader, speelt zich
in Perzië af. Marianne reist met een jonge
tante en de beide jonge vrouwen komen in
Perzië in contact met een aantal Hollanders
die, allen om verschillende redenen, tijde
lijk hun brood trachten te verdienen als
chauffeurs op vrachtatuo's, Een van hen,
Ernst, wordt aangenomen als privé-chauf-
feur en zo trekken ze het vreemde land door,
steeds op zoek naar Frits Visser, die Ma
rianne nooit had gezien, toen hij in Neder
land bij haar vader werkte. Na tal van avon
turen in de Roos van Shiraz. zoals zij hun
autotje genoemd hebben, blijken Ernst en
Frits Visser dezelfde persoon tc zijn. Het
boek eindigt met het bekende happy-ending.
.Tammer dat de stijl niet steeds te waarderen
valt. Er zou meer van dit gegeven le maken
zijn geweest.
Niet-commerciële stichting
brengt bijzondere uitgaven
Bij „De Beuk" een begin van dit jaar
opgerichte niet-commerciële stichting, die
zich onder meer ten doel stelt tegen kost
prijs kleine uitgaven te verspreiden, die
bij de boekhandel niet renderen, maar
voor de continuïteit in de productie van
belang zijn is het eerste nummer ver
schenen van het „Amsterdams tijdschrift
voor letterkunde". Tevens zagen de eerste
twee bundels van deze stichting, gedichten
van Martin A. Veltman en vijf verhalen
van Jac. van Hattum, het licht.
De redactie noemt dit tijdschrift het
eerste, dat wordt geleid door jonge en
vrijwel onbekende auteurs. Het zal be
halve critische redactionele bijdragen ook
werk bevatten van een prozaïst en een
dichter. Het eerste nummer bevat bijdra
gen van H. R. Eyl, Martin A. Veltman,
mejuffrouw S. F. Witstein, J. B. W. Polak,
J. F. Staal, P. G. Rijser en W. J. Simons.
Op het programma van „De Beuk" staat
verder de uitgave van werken uit de
hedendaagse en de klassieke Ncderlandre
letterkunde, benevens historische teksten.
In deze laatste serie zal een onuitgegeven
dagboek van Jacques Perk verschijnen. De
uitgaven zuilen in een oplaag van duizend
worden verspreid onder inschrijvers, dus
niet via de boekhandel.
De reden, dat wij dit keer eens de najaarssalon van Pulchri-Studio in Den Haag
zijn gaan bezichtigen, was wel voor een groot deel te danken aan het feit dat er
een zaal met vijfenveertig werken der „Haagse School" in opgenomen is. Deze ten
toonstelling vormt een onderdeel van de Haagse Kunstmaand en is gelijkluidend met
de expositie in het Gemeentemuseum dan ook „Pluche en Plastic" getiteld. Het
retrospectieve gedeelte moet dan zeker het pluche, de moderne het plastic vertegen
woordigen. Deze kinderachtige lust tot alliteratie doet hier wel erg gezocht aan.
Bovendien komt Den Haag wel erg met de nachtschuit, daar dit idéé van het pluche
der negentiende eeuw het eerst in Parijs vertoond, daarna in Fodor in Amsterdam
al slapjes nageaapt was.
Te meer opmerkelijk is het, dat de be
zoeker van Pulchri hier kan ontdekken
dal die stoffige negentiende-eeuwers heel
dikwijls moderner en stellig oorspronke
lijker waren dan de hedendaagse plastic
generatie. Fijnzinnigheid cn intelligentie
spreken uit het „damesportret" van Isaac
Israels en hoe origineel is in zo'n schilderij
de kleurstelling, bestaande uit rose, grijs,
zwart en lichtend bruin. En dan Suze Bis
schop Robertson niet te vergeten. Het laat
ste, waar men bij deze felle en levensechte
kunst aan denkt, is zeker pluche!
Zie de krachtige penseelvoering in een
klein sneeuwlandschap van Willem de
Zwart: alle vormen zijn groot gezien en
met sterke zekerheid en zelfbewustzijn
naast en voor elkander geplaatst. Zelfbe
wustheid spreekt ook uit Anton Mauve's
portret. Zijn aan Corot herinnerende land
schap is met de fijnste zilvergrijzen en
zwart-groenen opgebouwd. Hoe uiterst
helder, men zou willen zeggen: zindelijk
van kleur en overzichtelijk van structuur
was Poggenbeek in zijn Normandische
landschappen. En zo zouden we kunnen
doorgaan met opnoemen en roemen.
Averechts opschrift
Goed, zo'n hele zaal maakt op het eerste
gezicht een wat donkere indruk. Ons oog
is zich gaan gewennen aan lichtere kleu
ren, aan fellere contrasten en de tegenstel
lingen van primaire kleuren. Maar laten
we ons daardoor niet misleiden? Het wezen
der modernen is juist veel meer in donker
gehuld. Er wordt weliswaar meer verstan
delijk geconstrueerd maar er is minder
helder doorzicht. Dit maakt onze tijd niet
minder interessant dan de voorgaande
periode, maar het toont aan dat de tegen
stelling onjuist door de tendenz pluche en
plastic is gesteld cn daarom moeten we
maar eens ophouden met die averechts
paedagogische opschriftjes waar niemand
wat aan heeft.
De meesters van de negentiende eeuw,,
vertrouwden sterk op hun picturale intuï
tie en vergisten zich zelden. Ons is dit
zelfvertrouwen niet meer eigen. Wij zijn
daarvoor door te veel dingen geschokt en
wij voelen ons niet meer veilig, varende op
het kompas van picturale verworvenheden
en intelligentie. Zelfs zij, die zich nog mee
laten voeren in het zog van de grote voor
gangers, zijn aangetast door een gevoel
van onzekerheid. Een enkele kan zich in
deze sfeer nog handhaven, zoals Paul Arnt-
zenius, die in een eenvoudig strandgezicht
iets vertrouwds en innigs meedeelt.
De onrust'die onze tijd kenmerkt kan
natuurlijk ook boeiende aspecten oproepen
en zij doet dat ook. Op deze Pulchri-ten-
toonstelling merkt men daar echter maar
weinig van. Zeker, er zijn tussen de vele
werken een aantal schilderijen van prij
zenswaardige kwaliteit. We noemen een
bewogen duinlandschap van Nol Kroes,
een transparante aquarel van Herman
Bogman, een klein vrouwenfiguurtje van
Bob Buys, vast van structuur cn levendig
van expressie, een stilleven van W. Min-
derman en een portret van Hans Royaards,
leuk getypeerd. Treffend vonden wij twee
tempera-schilderijtjes van Th. van Eysden,
misschien iets modieus maar heel zuiver
van indeling: „Ateliervenster" en „Atelier-
intérieur".
Er waren bij testamentaire beschikking
twee prijzen uitgeloofd door B. van Sig-
tenhorst Meyer. Die voor schilderkunst
was toegekend aan Huub Hierek voor zijn
schilderij „Transportband aan de Slacht
huiskade". De jury heeft zich waarschijn
lijk door het inderdaad sprekende motief
laten inpalmen, want op de zuiver schilder
kunstige verdiensten getoetst is het nogal
zwak en vooral erg ongelijk van voor
dracht. Met de bekroning van het voor
treffelijke bronsje „Twee meisjes"' van de
hand van Jos van Riemsdijk kan men
daarentegen voluit instemmen.
De tentoonstelling duurt tot 30 Novem
ber.
OTTO B. DE KAT.