PUROL Ter huldiging van Cees Laseur Nieuw album van Serge Lido „Pluche" vaak moderner en stellig oorspronkelijker dan „Plastic" Dichtkunst in de volkstaal Werumeus Butting stelde een ruiker van rozendistels en anjelieren samen Belgische musici naar Nederland E' ^KNOLLEN VOOR CITROENEN HARTENDORP Nieuwe uitgaven 3 LITTERAIRE KANTTEKENINGEN AY/ IS -DAT er loc aanspoort, na het verschijnen van elke nieuwe gedich- tenbundel van J. W. F. Werumeus Buning terug te grijpen naar zijn vroegere werk: naar de misschien niet onsterfelijke, maar onvergetelijke verzen van de cyclus „In Memonam", naar de twee „Strophen" en „In memoriam patris" (dat onover troffen: „Ik stond op een witten heuvel uit „Dood en leven", naar een uit koppig- norse ongenoegzaamheid losgebarsten gedicht als „Nooit, nooit en nooit" uit „Dage- lijksch brood"? Naar een paar regels hier, enkele coupletten daar, die in die oudere OPTIEK BOEK EN THEATER En Nederlandse naar Brussel Eredoctoraat te Rome voor Nederlandse pater Heringa Wuthrich De Corsetten Amsterdams tijdschrift voor letterkunde Kinderachtige alliteratie als titel van opmerkelijke Haagse expositie ZATERDAG 17 OCTOBER 1953 bundels geschreven staan, niet als fragmenten van een volmaakt geheel verre daarvan vaak maar, desondanks zou men misschien moeten zeggen, daar dan toch geschreven staan als voor goed? Er gaat van Bunings poëzie een machtige aantrek kingskracht uit: een overrompelende argeloosheid, die diep achter haar aan het hulpe loze grenzende eenvoud schuilgaat: een primitieve kracht haast van middeleeuws- onbevangen directheid. Is het om diè stem weer te horen, dat men zich dan weer verdiept in ouder werk, terwille van die donkere ondertoon, van dat menselijk ge lui o, dat zo lijfclijk-warm uit bitter door de dood gekrenkte en hevig naar het leven hunkerende gevoelens zo regelrecht in de woorden overstroomde? Waarschijnlijk is het dit: het verlangen om die stem te herkennen in het latere, het laatste werk, anders allicht van zang dan vroeger, maar altijd nog zingende met dezelfde gloed van menselijkheid. Want en dat is de zekerheid, die de winst uitmaakt van dit bekoord herlezen als er één modern dichter is geweest, die „recht uit het hart" heeft gezongen, heeft gestameld, gevloekt en gebeden, heeft gestreeld en gegeseld, gezegend en veracht, als er één dichter te noemen is. wiens poëzie uit een onmiddellijke reac tie op de elementaire impulsen van het leven: op liefde, dood, haat, vertedering, honger, dorst, zintuigelijke bekoring en levensdrift, is opgeweld, dan is het Buning geweest. Onstuimig bloed Zijn poëzie is er een van een driftig, on stuimig bloed, waarin de branding van het leven-zelf stuwt. Van een haast on-Hol- landse passie, die is wat zij is: een natuur lijke gedrevenheid, beurtelings weerbarstig en meegaand, wild en innig, maar waar, zoals het leven waar is, en dóór die waar heid „schoon": schoon ook daar, waar ze in haar schroom en onwil, om het natuur lijk-geborene te beteugelen met formele aesthetiek, onvolmaakt en uiterst kwets baar is. Nauwelijks is er onder zijn generatiege noten een dichter te vinden, die met even beperkte middelen, zo arm aan rijm eigen lijk, zo onvast in de prosodie, verzen heeft geschreven van een zo geladen of gelaten, zo teder-vervoerde en verwoed-opstandige menselijke algemeenheid. Dit is, alle oor spronkelijke bijgeluiden van Bunings aes- thetische tijd ten spijt, volkspoëzie van het zuiverste water, zoals eertijds de trouba dours zonden of beter: zoals Frangois Villon dichtte, de vagebond, uitgeworpene, schelm en drinkebroer, de aartsdichter Villon: met een gebalde vuist en een vloek op zijn lippen, door liefde bezeten, door zweepslagen gestriemd, door honger ge dreven, dronken van wijn en levensdrift en met God in het hart „als een storm wind die het bittere blad ruimt". Vandaar Bunings voorliefde voor de ro mance en de ballade, deze half verhalende, half lyrische dans-zang-dichtkunst; voor de Spaanse copla, dit vier- of drieregelige, als een vurige pijl van hart tot hart ge schoten puntdicht, fel als de liefde is, fel als de haat; voor het mond-orgellied, dat maar wat neuriënd spot met het lot; voor de draai-orgeldeun waar het volbloedige leven op gaat. Dit soort poëzie vindt men, ten dele nieuw, ten dele uit oudere bundels ver gaard, bijeen in de zojuist verschenen „Ro zen, distels en anjelieren" zijnde een verzameling „balladen, strophen en ro mances, waaraan is toegevoegd De Brazi liaanse Vogel, met vele klachten en dans wijsjes, alsmede liederen voor het mond orgel, sea-songs. nieuwe coplas en de „Bal lade van den Aap en het Speelgoed" een bont allerlei ogenschijnlijk, maar mét ADVERTENTIE gebruikten KEIP-BRILLEN voor beter zien. Meer dan 40 jaar waren en zijn er mensen die niet anders dan KEIP-BRILLEN gebruiken. KEIP-BRILLEN zijn hun geld steeds ruim schoots waard. elkaar voortgekomen uit die éne drang, die altijd al, maar sterker met de jaren, de impuls was tot al zijn dichten: het leven, het „onrustig bloed dat steeds wild is ge bleven" (zoals het heet in het openingsge dicht „Conquistador") te bezingen, hoog boven de dood en de vergankelijkheid van al het aardse uit. Onder een andere hemel Het is de vraag of er voor poëzie van dit gehalte, voor dit bewegelijke, zingende, dansende, dit fel-gekleurde, waarbij men zich een andere hemel, een blakerende zon, de ruigte van een eenzaam bergland, de zuidelijke bontheid van een tierig ha venkwartier, een kroeg, veel wijn, de zang van Jacita, gonzende guitaren, handgeklap, voetgestamp en heel wat meer levensdrift moet denken dan de gemiddelde Hollander kent of er voor dat alles wel voldoende oor zal zijn. Want driekwart van deze bundel is Spaans, op Spanje geïnspireerd, In dozen en tuben ADVERTENTIE Huidgenezing Huidzuiverheid Huidgezondheid naar het Spaans herdicht, in het Spaans beproefd: „Als ik Spanje zie door mijn wimpers zie ik wat ik heb bemind. Als ik het met open ogen zie, slaat zijn pracht en ellende mij blind'', dichtte Buning jaren her in een copla. En daar bleef hij trouw aan. Want een copla is „heet als vuur", is „als de steek van een mes", als „een zucht, voor wie te trots is te zuchten". Het hart van Spanje klopt er in, honend, spottend, vloekend en biddend, strelend en striemend, en dat alles tegelijk. Wie eenmaal de drift van een copla als een gisting in zijn bloed heeft gevoeld men leze er de prachtige herdichtingen van Hendrik de Vries maar op na heeft er voor goed zijn hart aan verloren. Niet alles is Spaans in deze bundel. Naast een enkele herdichting van Lope de Vega, Quevedo, Garcia Lorca, naast een paar laat-middeleeuwse romances met motie ven uit Roelandslied, Blanchefleur en Ma rialegenden, naast een speels lied als „Ja- cira heeft een hemelbed, ay, ay, ayl" en het nors-bittere „Zeg, weet je wat ik ga doen? Geven Jacira een zoen? Niks!" is de Schotse ballade vertegenwoordigd en een enkele vertaling van Villon: zijn onsterfelijke ballade „Des dames du temps jadis", met die prachtige, in zijn weemoe dige welluidendheid onvertaalbare refrein regel: „Mais oü sont les neiges d'antan!" Volmaakt is deze niet uit de pen gekomen, zoals er meer is, dat niet bevx-edigt. Maar wat er dan in deze bundel niet gelukt mocht zijn, wordt rijkelijk vergoed door de beste coupletten van de bewerking der elegie, die de zestiende-eeuwse krijgsman en dichter Jorge Manrique bij de dood van zijn vader dichtte. C. J. E. DINAUX J. W. F. Werumeus Buning: „Rozen, dis tels cn anjelieren" (A. J. G. Strengholt, Am sterdam). Hendrik de Vries: „Spaanse Volksliede ren .(Uitgeverij Born, Assen). ..Distels cn Aloë's (Daamcn N.V. te Den Haag). Gr. Houtstraat naast Luxor. Zoals wij reeds in Juli hebben bericht, ondergaan de uitwisselingsconcerten Heem slede-Brussel een belangrijke uitbreiding j wegens de aan weerszijden betoonde grote belangstelling. Te Heemstede, in Huize Hes- nierg aan de Lanckhorstlaan, zullen de vol gende solisten uit Brussel concerteren, j naar blijkt, uit het thans vastgestelde pro- gramma: de pianiste Emma Noguès, de jeugdige violist Chenechot, de pianiste Sonia Anschütz en het duo José Pingen (viool) en Lea Berditchevsky (piano). Hel door eerstgenoemde te geven recital heeft plaats op Zaterdag 31 October. Voor de andere muzikale voordrachten zijn de data nog niet bepaald. Daartegenover staan de bezoeken van Nederlandse kunstenaars aan Brussel, waar zij optreden in de studio van Marcel Hastu en in vele gevallen nog elders. In October gaat het Trio Hesmerg bestaande uit Ans Bouter, piano, Jan Hesmerg, viool en Eduard Biele, cello en daarna het en semble Arte Fiato, dat gevormd wordt door drie solo-blazers van de Nederlandse Radio Unie: Frans Vestcr (fluit), Koen van Slogteren (hobo) en Arnold Swillens (fa got) tezamen met Hans Brandt-Buys, cla- vecymbel. En tenslotte treden dit jaar in Brussel nog op de bas David Hollestelle en de pianiste Bertje Davelaar. Cees Laseur, acteur en mede-directeur van de Haagse Comedie, brengt op zijn ju- bileumtournée met „Luistert u niet, da mes!" van Sacha Guitry op Zaterdag 31 October een bezoek aan Haarlem, zoals wij al eerder berichtten. Vastgesteld kan wor den, zo schrijft her comité dat een plaat selijke huldiging voorbereidt in de tradi tionele circulaire, dat Laseur hier ter stede een weinig gezien en tevens zeer gezien acteur is. Het is met Laseur, zo leest men verder, als met Hamiets vader: hij komt niet dikwijls ten tonele, maar zijn geest is er. Zo gaf de geest van Laseur onzichtbaar leiding aan de vele voorstellingen, die hij regisseerde, ook als hij er zelf niet in mee speelde. Wat het publiek in het geheel niet merkt is, dat Laseur als toneeldirecteur eerst van het Centraal Toneel en thans van de Haagse Comedie een unieke plaats inneemt. Zijn artistieke leiding weet van een greep toneelspelers een voortreffelijk ensemble te maken. Er is dan ook zo meent het comité en wij onderschrijven dat van harte alle reden om ter gelegenheid van zijn jubi leum extra van enze bewondering te ge tuigen en een bijdrage te leveren tot het hem aan te bieden geschenk in geld, dat hij zal besleden om een studiereis door Amerika te maken. Ruim vijfendertig jaar is Laseur, die nooit op de Toneelschool is geweest en lang over een maritieme loop baan heeft gedacht, oo de Nederlandse planken werkzaam, aanvankelijk in het ge zelschap van Eduard Verkade, die al spoe dig zijn bijzondere talenten ontdekte en kansen tot ontwikkeling bood. Eigenlijk had zijn jubileum al in het begin van dit jaar gevierd moeten worden, maar de na tionale ramp verijdelde dit. Het voor die gelegenheid gekozen stuk „Staatszaken" van Louis Verneuil is toen als een nor male voorstelling zonder feestelijkheden op het répertoire gekomen. Maar thans kan de schade worden ingehaald. Den Haag is er enkele weken geleden al mee begonnen en wij hebben u van dit evenement uitvoerig verslag uitgebracht. Het Haarlemse schouwburgpubliek zal het zeker niet aan instemming laten ont breken. Het bewaart immers, om bij de laatste jaren te blijven, kostelijke en kost bare herinneringen aan onder ziin leiding tot stand gekomen opvoeringen, die tot de hoogtepunten der na-oorlogse seizoe nen hebben behoord, zoals „Rouw past Electra" van O'Neill, „Venus bespied" van Christopher Fry, „Ondine" van Jean Gi- raudoux, „Yerma" van Garcia Lorca en „De Storm" van Shakespeare, aan welke reeks van successen thans de vaudeville van Sacha Guitry wordt toegevoegd. Dit ligt wel op het speciale terrein van La seur, zoals de vrienden van het vroegere Centraal Toneel zich zullen herinneren. Het huldigingscomité staat onder voor zitterschap van de heer D. J. A. Geluk, wethouder van Onderwijs en Kunstzaken. Burgemeester mr. P. O. F. M. Cremers heeft zich bereid verklaard het ere-voorzit- tersohap te bekleden. Secretaris-penning meester is dr. P. H. Schroder. Cees Laseur in zijn jubileumrol, die ven de hopeloos in liefde verstrikte antiquair, die het blijspel Luistert u niet, dames!" opent met een beurtelings ironisch cn sar castisch requisitoir tegen „de vrouw" in het algemeen en de zijne in het bijzonder. Ter gelegenheid van de herdenking van de vijftigste verjaardag van de uitvaardi ging van het „Motu Proprio'" van Paus Pius X over de kerkmuziek, zal de Pause lijke hogeschool voor kerkmuziek te Rome haar eerste eredoctoraten verlenen aan een musicoloog, een componist en eeri organist uit diverse landen. Tot de cnderscheide- nen behoort onze landgenoot pater Jos. Smits van Waesberghe S. J. te Amsterdam, privaat-docent aan de gemeentelijke uni versiteit en hoofdleraar aan het Amster dams Conservatorium. Pater Smits van Waesberghe is de schrij ver van talrijke musicologische publica ties, waarvan de voornaamste zijn het standaardwerk „Muziekgeschiedenis dei- middeleeuwen" en een in het Latijn ge schreven boek over Guido van Arezzo. Kunst ADVERTENTIE Haarlem CENTRALE VERWARMING JOHNSON OLIEBRANDERS R is een nieuw al bum van Serge Lido verschenen, het derde. Dit verheugen de bericht voor alle dansliefhebbers wordt wellicht enigszins be dorven door de mede deling, dat het veel duurder is dan de bei de voorgaande, waar schijnlijk door toe doen van de drie pla ten in kleuren, die overigens geenszins de waarde vergroten. In zwart en wit maakt Lido foto's van bal letten en danskunste naars, die vrijwel nie mand hem verbetert. Persoonlijk heb ik een zwak voor die van de Engelse schil der, décorontwerper en hoffotograaf Cecil Beaton, omdat daarin sterker de beweging wordt gesuggereerd, maar diens werk ziet men slechts inciden teel. Zo'n album van Lido is meer dan een 88 in dit geval. Het is tevens een duurzame verzameling foto's kroniek van een seizoen van choreografi sche arbeid. Men vindt er mooie herinne ringen aan de hoogtepunten daaruit in vastgelegd als een activerend hulpmiddel van het geheugen. Waarschijnlijk zal het dansjaar 1952 1953 (het album bestrijkt de periode van Juli van het eerste tot Juli van het vol gende) geen opmerkelijke plaats in de ge schiedenis van het ballet innemen. Maar toch is er heel wat gebeurd, dat de moeite van kennismaking waard was of een pret tige verrassing opleverde. Zo vindt men enkele platen van de voorstellingen dooi de Ballets de Marigny met Yvette Chauviré, Youli Algaroff en Milorad Mis- kovitch die door gebrek aan deugdelijke voorbereiding op een mislukking zijn uit gelopen, doch die de solistische carrière in luidden van een nieuwe ster: de jeugdige Violetta Verdy, welke men nog niet zo lang geleden met de Ballets de Paris van Roland Petit in Amsterdam heeft kunnen bewonderen, waar zij de echtgenote in „Le Loup" danste. En dan leert men uit het bijschrift van Irène Lidova, dat zij al eens eerder in ons land is geweest, bijna een kind nog, in de Ballets des Champs Elysées van Boris Kochno, toen zij optrad in het corps onder haar eigen naam: Nelly Guillerm, vrijwel onopgemerkt. Nu poseerde zij voor de fotograaf op de pointes in een volière, want Serge Lido heeft een merkwaardige voorkeur voor wonderlijke achtergronden. Zo laat hij bosschages de romantiek van een pas-de- deux verhogen of gebruikt hij de zee als décor voor demonstraties van acrobatiek. Het lijkt op het eerste gezicht wat excen triek, maar de contrapuntische bedoeling is toch wel duidelijk. Aan zo'n strand traint Serge Golovine van het Grand Ballet du Marquis de Cue- vas met zijn broer George en onplooit Leslie Caron, die Europa aan Hollywood moest afstaan, haar supranormale lenig heid. Over film gesproken: er komen in dit album ook een paar scènes voor uit de film „Uitnodiging tot de dans" van Gene Kelly, in Engeland opgenomen, waaraan wordt meegewerkt door Claire Sombert, Igor Youskevitch en in de eerste plaats door Tamara Toumanova, die men op een andere pagina de stervende zwaan ziet. vertolken in het Kasteeel de Chambord voor president Auriol en een select gezel schap genodigden. Zo is dit boek van bijzondere waarde als documentatiemateriaal. Maar men kan zich tevens een indruk vormen van wat er buiten het eigen waarnemingsveld is geprobeerd en tot stand gebracht. Ik wijs slechts op de prachtige reportage van de „Etudes" van Harald Lander, op muziek van Czerny, voor de vrouwelijke étoiles in de Parijse Opera, waar Serge Lifar op een compositie van Brahms zijn „Grand Pas" voor de mannelijke sterdansers tegenover stelde. Een schitterende montage dient als eerbetoon aan Alicia Markova en verder zijn er pagina's aan Margot Fon- teyn en Michael Somes, aan John Kiiza en Gemze de Lappe, aan Alicia Markova en Violetta Elvin gewijd, om maar te zwijgen van de welsprekende foto s van de exotische groepen, uit Bali, uit Spanje, uit Joegoslavië, die mede bewijzen dat Parijs nog steeds de hoofdstad is van het rijk van Terpsichore en zelfs (bijzonder leuk) aan de tweeling van Mar j or ie Tall- chief en George Skibine IN zijn voorwoord zegt Jean Cocteau, die ook hier niet ontbreekt, onder meer: De dans is een internationale taal, waar in iedereen zich kan uitspreken volgens zijn eigen stijl. De geschiedenis van een ballet moet eenvoudig en leesbaar zijn. Be langrijk is tenslotte de verteltrant van ver tolkers en choreograaf Van de gangbare Cees Laseur een kwart eeuw geledenzoals Eduard Veterman hem tekende, toen hij de titelrol in „De roem van Blayds" vertolkte. Men herkent zijn markante kop onder de eigenaardige grime. Er waren eens twee corsetten, die bleven in het nette, zij kozen zich geen dame, maar keken door de ramen, zonder het minst verlangen een taille te omprangen. Hun zielen bleven rein, maar slap werd hun balein en na de uitverkoop kwamen zij op de voddenhoop. Daar lagen zij nog jaren preuts voor zich uit te staren. Piet Zoethout Voor het eerst komen er ook twee namen van in Nederland werkende danseressen in een album van Serge Lido voor. Het zijn Marguerite Golon (vroeger Greet je Mol ken boer) en Lidy de Nie van de Neder landse Opera, die tezamen met Ethéry Pagave (links) en Youli Algaroff (rechts) op 22 Februari van dit jaar op een gala voorstelling van ..Les Amis de la danse" in het Théatre des Champs Elysées succes oogstten in „Apollon Musagète" (Apollo, leider der muzen) van Frangoise Adret op de muziek van Igor Slrawinski. ADVERTENTIE De Stofzuiger Speciaalzaak Gen. Cron.jéstr. 43 Spaarne 3 Tel. 16990 Tel. 17696 Kruidbergerweg 51. Santpoort Het speciale adres voor STOFZUIGERS Reparatiën en onderdelen Met één sprong - een waarlijk fenomenale grand jeté - verhief Jean-Paul Andréani, sterdanser van de Parijse Opéra, zich tot de topklasse der virtuozen, die een volmaakte techniek in dienst van artistieke beginse len stellen. En Serge Lido iaas erbij om de zeldzaam mooie lijnen te vereeuwigen. stijlprincipes kan men zich uit deze reeks beelden een voortreffelijke indruk vormen. Men moet maar eens die over Massine met die over Roland Petit vergelijken of de verschillende Petroes.ika's bestuderen. De camera van Serge Lido registreerde dit alles wonderbaarlijk scherp. Men heeft slechts weinig moeite om zich uit de stil staande lijnen de bezielende beweging voor de geest te roepen. D. K. Voor meisjes van 12 tot 14 jaar zag bij Kluitman te Alkmaar een fris boek van Elisabeth Stelli: „Laurie en trein 7.35" het licht. Laurie komt na het vertrek van haar ouders naar Nieuw Guinea bij een oom en tante in huis. Zij wonen op een dorp. Met enkele andere leerlingen van het Lyceum in het naburige stadje reist Laurie elke dag met de trein. Er ontstaat een hechte band tussen dit viertal. De verschillende milieus, waaruit de jongens en meisjes komen, zijn aardig beschreven. Als het schooljaar om is kan Laurie, die zeer populair is geworden en als vertegenwoordigster van haar school een prijs in een reciteerwedstrijd haalde, zich niet meer voorstellen dat ze zo tegen alles heeft opgezien cn de eerste ochtend allerlei krampachtige pogingen in het werk stelde om haar latere dierbare vrienden en vriendin te ontwijken. Eveneens bij Kluitman verscheen voor oudere meisjes: „De roos van Shiraz" door Ans van Breda. Het verhaal, dat een inte ressant gegeven heeft, namelijk het zoeken door een jong meisje naar een Hollandse ingenieur die indertijd spoorloos verdwenen is van de fabriek van haar vader, speelt zich in Perzië af. Marianne reist met een jonge tante en de beide jonge vrouwen komen in Perzië in contact met een aantal Hollanders die, allen om verschillende redenen, tijde lijk hun brood trachten te verdienen als chauffeurs op vrachtatuo's, Een van hen, Ernst, wordt aangenomen als privé-chauf- feur en zo trekken ze het vreemde land door, steeds op zoek naar Frits Visser, die Ma rianne nooit had gezien, toen hij in Neder land bij haar vader werkte. Na tal van avon turen in de Roos van Shiraz. zoals zij hun autotje genoemd hebben, blijken Ernst en Frits Visser dezelfde persoon tc zijn. Het boek eindigt met het bekende happy-ending. .Tammer dat de stijl niet steeds te waarderen valt. Er zou meer van dit gegeven le maken zijn geweest. Niet-commerciële stichting brengt bijzondere uitgaven Bij „De Beuk" een begin van dit jaar opgerichte niet-commerciële stichting, die zich onder meer ten doel stelt tegen kost prijs kleine uitgaven te verspreiden, die bij de boekhandel niet renderen, maar voor de continuïteit in de productie van belang zijn is het eerste nummer ver schenen van het „Amsterdams tijdschrift voor letterkunde". Tevens zagen de eerste twee bundels van deze stichting, gedichten van Martin A. Veltman en vijf verhalen van Jac. van Hattum, het licht. De redactie noemt dit tijdschrift het eerste, dat wordt geleid door jonge en vrijwel onbekende auteurs. Het zal be halve critische redactionele bijdragen ook werk bevatten van een prozaïst en een dichter. Het eerste nummer bevat bijdra gen van H. R. Eyl, Martin A. Veltman, mejuffrouw S. F. Witstein, J. B. W. Polak, J. F. Staal, P. G. Rijser en W. J. Simons. Op het programma van „De Beuk" staat verder de uitgave van werken uit de hedendaagse en de klassieke Ncderlandre letterkunde, benevens historische teksten. In deze laatste serie zal een onuitgegeven dagboek van Jacques Perk verschijnen. De uitgaven zuilen in een oplaag van duizend worden verspreid onder inschrijvers, dus niet via de boekhandel. De reden, dat wij dit keer eens de najaarssalon van Pulchri-Studio in Den Haag zijn gaan bezichtigen, was wel voor een groot deel te danken aan het feit dat er een zaal met vijfenveertig werken der „Haagse School" in opgenomen is. Deze ten toonstelling vormt een onderdeel van de Haagse Kunstmaand en is gelijkluidend met de expositie in het Gemeentemuseum dan ook „Pluche en Plastic" getiteld. Het retrospectieve gedeelte moet dan zeker het pluche, de moderne het plastic vertegen woordigen. Deze kinderachtige lust tot alliteratie doet hier wel erg gezocht aan. Bovendien komt Den Haag wel erg met de nachtschuit, daar dit idéé van het pluche der negentiende eeuw het eerst in Parijs vertoond, daarna in Fodor in Amsterdam al slapjes nageaapt was. Te meer opmerkelijk is het, dat de be zoeker van Pulchri hier kan ontdekken dal die stoffige negentiende-eeuwers heel dikwijls moderner en stellig oorspronke lijker waren dan de hedendaagse plastic generatie. Fijnzinnigheid cn intelligentie spreken uit het „damesportret" van Isaac Israels en hoe origineel is in zo'n schilderij de kleurstelling, bestaande uit rose, grijs, zwart en lichtend bruin. En dan Suze Bis schop Robertson niet te vergeten. Het laat ste, waar men bij deze felle en levensechte kunst aan denkt, is zeker pluche! Zie de krachtige penseelvoering in een klein sneeuwlandschap van Willem de Zwart: alle vormen zijn groot gezien en met sterke zekerheid en zelfbewustzijn naast en voor elkander geplaatst. Zelfbe wustheid spreekt ook uit Anton Mauve's portret. Zijn aan Corot herinnerende land schap is met de fijnste zilvergrijzen en zwart-groenen opgebouwd. Hoe uiterst helder, men zou willen zeggen: zindelijk van kleur en overzichtelijk van structuur was Poggenbeek in zijn Normandische landschappen. En zo zouden we kunnen doorgaan met opnoemen en roemen. Averechts opschrift Goed, zo'n hele zaal maakt op het eerste gezicht een wat donkere indruk. Ons oog is zich gaan gewennen aan lichtere kleu ren, aan fellere contrasten en de tegenstel lingen van primaire kleuren. Maar laten we ons daardoor niet misleiden? Het wezen der modernen is juist veel meer in donker gehuld. Er wordt weliswaar meer verstan delijk geconstrueerd maar er is minder helder doorzicht. Dit maakt onze tijd niet minder interessant dan de voorgaande periode, maar het toont aan dat de tegen stelling onjuist door de tendenz pluche en plastic is gesteld cn daarom moeten we maar eens ophouden met die averechts paedagogische opschriftjes waar niemand wat aan heeft. De meesters van de negentiende eeuw,, vertrouwden sterk op hun picturale intuï tie en vergisten zich zelden. Ons is dit zelfvertrouwen niet meer eigen. Wij zijn daarvoor door te veel dingen geschokt en wij voelen ons niet meer veilig, varende op het kompas van picturale verworvenheden en intelligentie. Zelfs zij, die zich nog mee laten voeren in het zog van de grote voor gangers, zijn aangetast door een gevoel van onzekerheid. Een enkele kan zich in deze sfeer nog handhaven, zoals Paul Arnt- zenius, die in een eenvoudig strandgezicht iets vertrouwds en innigs meedeelt. De onrust'die onze tijd kenmerkt kan natuurlijk ook boeiende aspecten oproepen en zij doet dat ook. Op deze Pulchri-ten- toonstelling merkt men daar echter maar weinig van. Zeker, er zijn tussen de vele werken een aantal schilderijen van prij zenswaardige kwaliteit. We noemen een bewogen duinlandschap van Nol Kroes, een transparante aquarel van Herman Bogman, een klein vrouwenfiguurtje van Bob Buys, vast van structuur cn levendig van expressie, een stilleven van W. Min- derman en een portret van Hans Royaards, leuk getypeerd. Treffend vonden wij twee tempera-schilderijtjes van Th. van Eysden, misschien iets modieus maar heel zuiver van indeling: „Ateliervenster" en „Atelier- intérieur". Er waren bij testamentaire beschikking twee prijzen uitgeloofd door B. van Sig- tenhorst Meyer. Die voor schilderkunst was toegekend aan Huub Hierek voor zijn schilderij „Transportband aan de Slacht huiskade". De jury heeft zich waarschijn lijk door het inderdaad sprekende motief laten inpalmen, want op de zuiver schilder kunstige verdiensten getoetst is het nogal zwak en vooral erg ongelijk van voor dracht. Met de bekroning van het voor treffelijke bronsje „Twee meisjes"' van de hand van Jos van Riemsdijk kan men daarentegen voluit instemmen. De tentoonstelling duurt tot 30 Novem ber. OTTO B. DE KAT.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 5