In Los Anöeles Tekeningen en schilderijen van Paul Citroen bij Leffelaar Kentering in de rentestand op til? 100% In de hoofdstad uit Kennismaking met jonge organist Zoeklichten oz)er Californië ZATERDAG 31 OCTOBER 1953 HAARLEMS DAGBLAD OPRECHTE HAARLEMSCH© COURANT In Kloppersingelkerk OPTIEK Gr. Houtstraat 137, Haarlem Effecten- en Geldmarkt Wanneer men Paul Citroen een aparte, min of meer uitzonderlijke persoonlijkheid noemt, dan is daarmee niet bedoeld dat zijn visie op de werkelijkheid of zijn fan tasie in sterke mate afwijkt van de gang bare. Het uitzonderlijke zit bij Citroen in de voordracht. Op de tentoonstelling van zijn werk,die tot 19 November in de Kunst handel Leffelaar aan de Wagenweg te Haarlem gehouden wordt, liggen ook enige geschriften van deze Haagse schilder ter inzage. Eén daarvan is getiteld „Een teken les". De inhoud van dit kleine boekje, waarin de principes van een nieuwe teken leer schematisch worden uiteengezet, geeft als het ware een sleutel tot het „lezen" van zijn tekeningen. Ook zonder echter kennis te hebben genomen van dit ge schrift merkt men, deze tekeningen aan dachtig bekijkend, dat hier een combinatie van tekenwijzen is toegepast, die zich van de gangbare onderscheidt. Paul Citroen die als docent aan de Haag se Academie van Beeldende Kunsten zijn theorie betreffende de afzonderlijke functie van de lijn, de toon en het materiaal aan de practijk kan toetsen, tracht uiteraard zijn opvattingen in eigen werk zo overtui gend mogelijk naar voren te brengen. Wanneer ik hier-verklaar, dat ik verschil lende tekeningen van Citroen zeer mooi vind, dan moet ik daar aan toevoegen dat VOORNAAMSTE VOORSTELLINGEN EN CONCERTEN IN AMSTERDAM. De Hoofdstad Operette begint Maandag 2 November een reeks voorstellingen van „Wiener Blut" in het Centraal Theater, waar voor die tijd het Vrije Toneel nog enkele opvoeringen van „Graag of niet" van Harold Brighouse geeft. „Het dagboek van een deugniet" van Ostrowski wordt door de Nederlandse Co- medie hedenavond in de Stadsschouwburg vertoond. Voor Zondag en Donderdag staat „Een Zomerdagdroom" van Axelrod (met Hans Kaart) op de agenda. De Haagse Comedie geeft Maandag een abonnementsvoorstelling van „Een feeste lijke d'ag" van Andrew Rosenthal onder regie van Jan Retèl en Woensdag speelt het Rotterdams Toneel „De kamer waarin wij leven" van Graham Greene voor de Kunstkring, eveneens in de Stadsschouw burg. Indra Kamadjojo laat Zondagmiddag in het Tropenmuseum aan de Mauritskade Oosterdanse dansen zien en Nel Oosthout draagt hedenavond in de kleine zaal van het Concertgebouw „Mannequin" van Fan ny Hurst in de vertaling van Jeanne van Schaik-Willing voor. Cabarets: dagelijks in het Nieuwe de la Martheater „In de winckel van Sinckel" door het ensemble van Wim Sonneveld, in het Leidseplein Theater „Het is te mooi om waar te zijn" door dat van Martie Ver- denius en in de Kleine Komedie „Ballot" door Toon Hermans en de zijnen. In het Stedelijk Museum spelen Ru Otto (klarinet) en Bertje Davelaar (piano) werken van Daniel Ruyneman, Strawinsky, Padre Antonio Soler, Maeto Ferrer, Debus sy, De Falla, Roussel en Dukas (begin 14.30 uur). Het Concertgebouw-Orkest speelt Zondag middag onder leiding van Eduard Flipse voor niet-Amsterdammers. Op het pro gramma staan werken van Ravel, Ibert en Van Gilse, benevens het door Annie d'Ar- co te vertolken Tweede Pianoconcert van Rachmaninoff. Het Requiem van Verdi wordt Maandag avond in het Concertgebouw ten gehore gebracht door het R.K. Hoofdstadkoor on der leiding van Theo van der Bijl, me' het U.S.O. en de vocale solisten Heieen Ver- kley, Roos Boelsma, Chris Scheffer en Herman Schey. Het abonnementsconcert van Woensdag vermeldt werken van Vaughan Williams, Brahms en Schumann, benevens de door de mezzo-sopraan Jennie Tourel te zingen Kindertoten Lieder van Mahler. Het Con certgebouw-Orkest staat onder directie van Josef Krips. Donderdag herhaling. In de kleine zaal van het Concertgebouw speelt Vrijdagavond de vermaarde guitarist Andres Segovia werken van Frescobaidi, Bach, Scarlatti, Mendelssohn, Granados en Albeniz. Maandag zingt de bariton Pierre Mollet en Dinsdag is er een sonaten- avond door Marie-Claude en Franck Theu- veny. Een Pools filmprogramma is bij Le Canard te zien, Maandag in de Spuistraat en Dins dag aan de Zeedijk, waar Woensdagavond door dr. A. Perdeck een causerie over Shaw wordt gehouden. De Najaarstentoonstelling van „Arti et Amicitiae" wordt gehouden van 24 October tot 16 November in de zalen der maat schappij aan het Rokin. Aquarel Benelux in het Stedelijk Museum is een expositie van 140 werken van be kende aquarellisten uit de Beneluxlanden, die tot 7 December duurt. Verder is een kleine jubileumtentoonstelling gewnd aan Johan Buning en zijn er door Felicien Bobeldijk geschilderde portretten van op cultureel gebied bekende Amsterdammers te zien. Jlet Rijksmuseum zal van heden af ook gedurende de wintermaanden tot 5 uur geopend blijven. )SJ>s die waardering eerder ondanks dan dank zij het technisch procédé tot stand komt. Hieruit vloeit voort, dat over het algemeen die tekeningen, welke het minst gecom pliceerd zijn en waarin, krijtlijn, penlijn, getekende en gewassen toon, niet alleen gecombineerd zijn toegepast, juist het hoogst door mij worden aangeslagen. Toegegeven moet worden, dat Citroen een rijk „kleuren"-gamma in de gradatie van wit-grijs-zwart weet op te roepen en dat hij door vervloeiing van Oost-Indische inkt in water merkwaardige structuren realiseert. Zeer simplistisch zou ik het zo kunnen zeggen, dat ik het met zijn theorie niet eens ben, maar dat ik desondanks sommige resultaten er van om hun schoon heid kan bewonderen. Een van de grootste bekoringen van de tekening is, dunkt mij, gelegen in de be perking die het materiaal ons oplegt. De soberheid van het uitdrukkingsmiddel brengt de begaafdheid en de persoonlijk heid van de kunstenaar duidelijk aan het licht. De tekenaar wordt door de aard van het materiaal gedwongen een maximum aan expressie te geven met een minimum aan middelen. Er zijn vele wijzen van teke nen waarin de ene keer de tonaliteit, an dermaal de lijn zal domineren. Het com bineren van deze instrumenten mag dan verrassen als een rijke orchestratie, het eigenlijke wezen van de tekening lijkt mij solistisch. In een tekening wil men zien één hand van doen, één tempo, snel of lang zaam, één rhythme. Het is de tekenachtige interpretatie van het onderwerp die ons boeit, niet het procédé, dat door zijn ge aardheid overeenkomst vertoont met het object (de gladheid van een waterspiegel of de ruigheid van een boomstam). Boeiende expressie Daar bovenomschreven verschil van op vatting zich het beste in een discussie zou kunnen ontwikkelen, zullen we er op deze plaats niet verder op ingaan, maar alvorens nog iets over de schilderijen te zeggen willen we hier enkele tekeningen vermel den. Zeer krachtig van lijnvoering en prachtig van uitdrukking zijn de tekenin gen naar de paarden van de Neptunusfon- tein te Florence, aangrijpend is het tra gische portret van Chaja Goldstein en zeer mooi ook vond ik het blonde meisjespor tretje: alert van houding en oogopslag. Als verbeelder der persoonlijkheid heeft Ci troen trouwens grote gaven. Dat het in de benedenzaal geëxposeerde portret „Margrit" in 1950 de Jacob Maris- prijs verwierf, hoeft niet te verwonderen. De felle expressie van het schuin van achteren door een koel licht aangeschampte gelaat, de gespannen houding van het slanke lichaam met de strak neerhangende armen dit alles is orachtig en boeiend weergegeven. Voortreffelijk van typering Donderdagavond gaf de organist Piet Rippen een concert op het orgel van de Kloppersingelkerk, dat hij inleidde met een korte bespreking van de werken die zouden worden uitgevoerd, waaraan hij enige beschouwingen vastknoopte betref fende de ontwikkeling van de muziek. Met deze goed bedoelde poging om het publiek nader te brengen tot de zo ingewikkelde en voorname kunst van het orgelspel, toonde de heer Rippen een te waarderen paedagogische eigenschap. Zijn programma, dat afgewisseld werd met zangnummers, vertolkt- door de alt Dien ToesetVrij, was over het geheel ge nomen interessant en getuigde van goede smaak. Rippen begon zijn voordracht met twee koraalvoorspelen van Bach, waar onder die met de melodie in het pedaal, op „Jesus Christus, unser Heiland". Hij toonde hiermee een vrij ontwikkelde technische vaardigheid, hoewel enige onrust in zijn spel niet te miskennen was. Meer beheer sing sprak uit'zijn vertolking van Bijsters variaties op „Ic wil mi gaan vertroosten", waarvan de gavotte-achtige variatie bij zonder aardig geregistreerd werd. Op zijn best was Rippen in de Fantasie uit opus 135b van Max Reger: de zeer ingewikkelde fuga werd verdienstelijk gerealiseerd. Ook in de Prélude van opus 7 van Dupré was de organist zeer gelukkig. Het instrument van de Kloppersingelkerk leent zich trou wens goed voor deze soort muziek. Het wordt alleen gevaarlijk wanneer in het volle werk het pedaal gaat overheersen. Als begeleider maakte Rippen een goede beurt in de zangnummers van Hendrik An- driessen, Honegger en Schouwman en ook kan men respect hebben voor zijn adop- tatie van „La Procession" van César Franck. De zangeres interpreteerde dit lied op intelligente wijze, maar moest ervaren dat het in de hoogte een grensgeval werd voor haar orgaan. Hetzelfde gold voor „Ge bet an den Sonntag" van Andriessen. Gun stiger bleken haar de overige nummers van haar programma te liggen: „Bringt her dem Herren Ehre" van Heinrich Schütz, het „Agnus Dei" uit de „Hoogmis" van Bach, voorts „Psaume 34" bewerkt door Honegger en het prachtige oud-Neder landse geestelijke lied „Jerusalem, ghy schone stadt", dat door Hans Schouweman zinrijk gearrangeerd werd. Wij hebben deze avond in Piet Rippen een veelbelovende jonge organist gehoord en met belangstelling kennisgemaakt met de stem en de goed ontwikkelde zangkunst van Dien ToesetVrij, die binnen de gren zen van „tessitura" tot opmerkelijke prestaties in staat is. JOS. DE KLERK. ADVERTENTIE Voor uw kostbaarst bezit, uw ogen, moet u het beste hebbenwij léveren u het beste (wat lang niet altijd het kostbaarste hoeft te zijn is ook het portret van dr. G. De eigenaar dige uitdrukking van het gezicht, de hou ding en de plaatsing in het vlak, alles werkt mee om het karakter van deze mens vast te leggen. Zelfs de ouderwetse rood pluche stoel hoort zo volkomen bij het type van de geportretteerde, dat dit onder deel tot meer dan accessoire wordt. OTTO B. DE KAT. De min of meer abnormale positie van de geld- en kapitaalmarkt in ons land is deze week geaccentueerd door de stijging van het renteloos tegoed van de particu liere banken bij de Nederlandsche Bank, tot boven f 500 millioen. Dit wijst er op voor welke grote moeilijkheden de ban ken staan bij de belegging van de aan hen toevertrouwde gelden. Want sinds geruime tijd geeft de Agent van het ministerie van Financiën reeds geen nieuwe schatkistpa pier meer af en ook de Nederlandsche Bank, die nog altijd over f 216 millioen schatkistpapier beschikt, mag dit blijkbaar niet op de open markt aanbieden. De re gering volgt dus blijkbaar een bepaalde richtlijn met de bedoeling de rentestand laag te houden, hetgeen er, als bekend, reeds toe heeft geleid dat voor obligaties met korte looptijd zulke hoge koersen worden betaald, dat aankoop door parti culieren nog nauwelijks verantwoord kan worden genoemd, omdat een kentering in de verhoudingen op de geldmarkt de hui dige kopers van obligaties op grote verlie zen kan komen te staan. Deze toestand is allerminst bevredigend en er zijn aanwij zingen voor de verwachting dat er vor deringen op til zijn. Dat de regeringspolftiek van de laatste jaren er op gericht was de uitgaven voor de dienst van de Staatsschuld zo laag mo gelijk te houden, kan haar tot op zekere hoogte als een verdienste worden aange rekend. De staatsuitgaven zijn immers der mate gestegen dat toch reeds een al te zware last op de bevolking moest worden gelegd en dat men dus gepoogd heeft de rentelasten van de Staat te drukken, laat zich verstaan. De Nederlandse staats schuld, die uit. 1939 nog niet meer dan f 4.2 milliard bedroeg was op het einde van 1947 tot f 25.2 milliard gestegen en voor rente en aflossing was rond f 700 millioen per jaar nodig, zijnde c.a. 14 pet. van de totale staatsuitgaven en c.a. 6 pet. van het nationaal inkomen. Door de gulden-deva luatie in September 1949 steeg de buiten landse schuld automatisch met c.a. f 800 millioen en ook de rente en aflossing vroeg daardoor uiteraard meer, zodat in 1951 15.3 pet. van de totale staatsuitgave voor rekening van de staatsschuld kwam. De versterkte deviezenpositie van ons land stelde de regering tot grotere aflossingen op de buitenlandse schuld in staat, maar ook thans is de buitenlandse schuld nog altijd c.a. f 3 milliard groot. Teneinde de rentelasten zo laag moge lijk te houden, heeft de Staat een groot deel van haar uitgaven door het uitgeven van schatkistpapier gefinanciei'd, tenge volge waarvan de vlottende schuld tot abnormaal hoge bedragen opliep. Terwijl in 1939 van de totale schuld 74 pet. was geconsolideerd, zodat de vlottende schuld 26 pet. daarvan uitmaakte, steeg laatst genoemd percentage uit. 1947 tot 72 pet. Slechts 28 pet. was toen dus geconsoli deerd. Sedert is door aflossing van schuld en omzetting van vlottende in geconsoli deerde schuld de verhouding verbeterd. Uit. Mei 1953 was 42 pet. geconsolideerd en 58 pet. vlottend, altijd nog cijfers, welke in vergelijking met die van voor de oorlog abnormaal moeten worden ge noemd. Want al konden hierdoor de staats uitgaven worden gedrukt, dit ging ten koste van het kapitaalsrendement, waar door beleggers, spaarders en allen, die over kapitaal beschikken, werden getrof fen. Terwijl de arbeid steeds hoger werd beloond, daalde de beloning voor het ka pitaal, dat in feite niet anders is dan ge spaard kapitaal en de regering heeft hier aan in sterke mate meegewerkt door haar uitgaven op abnormale wijze te financie ren. De lage rente voor beleggingskapitaal werd in de hand gewerkt door de zware fiscale druk op het bedrijfsleven en de be perkingen, welke aan de dividenduitke ringen werden opgelegd. Want hierdoor werd steeds minder risicodragend kapitaal ter beschikking gesteld, omdat risico's nu eenmaal alleen worden genomen wanneer daar de mogelijkheid van een goed rende ment tegenover staat. Hier kwam dan nog bij dat door het einde van de Korea- oorlog een scherpe prijsdaling op de grond- stoffenmarkt plaats vond, die de aankoop van het materiaal voor de industrie remde en voor de bedrijfsfinanciering minder grote bedragen vergde. Ook de grotere ex port en de stijgende deviezeninkomsten leidden tot een overvloed van kapitaal, dat naar de banken vloeit, die er thans ALS er een première is in Hollywood, een fancy- fair in Westwood, de opening van het jaarlijkse rczencorso in Pasadena, dan flitsen de hele avond zoeklichten door de lucht boven de heuvels, de wolkenkrabbers, de palmen en de woestijn in en rond Los Aneeles. Nu mijn verwarde en verbijsterde indrukken van mijn verbliif van eni°e maan den in Californië tijd hebben gehad te bezinken, laat ik daarover 's nachts in bed nog wel eens rustig mijn zoeklich ten dwalen en vang daarin iets speciaals, dat is blijven boven drijven. Voor ik vertrok zeiden som mige mensen: „Jij met je ge reis. Je neemt jezelf toch altijd mee". Ik voor mij beschouw dat altijd als een groot voor deel. Ik vind het altijd wel prettig om er zelf bij te zijn Daardoor heb ik deze flitsen nu nog onthouden. Je ontdekt dan ook wel eens sommiee din gen vroeger verkeerd gehoord te hebben. Zo had men mij wel eens verteld, dat Los Angeles een klein plaatsje was in de buurt van Hollywood. Dat blijkt net zo gek te zijn alsof men zou zeggen: Amsterdam is een k'ein plaatsje in de buurt van Wa tergraafsmeer. Ik logeerde in Westwood, dat ook opgeslokt is door het expansie zoekende Los Angeles en had een uur nodig met de bus om in „de stad" te gaan winkelen. Eerste halte Fox-studio's, waar je door de roze gekleurde raam pjes van de bus een Tiroler dorpje zag liggen. Dan halte Beverley Hills, de enige plaats, die niet is opgeslokt en vol trots een eigen burgemeester kan tonen. En maar verder, tot het verkeer steeds verder uitwaaiert en de straten num mers beginnen te krijgen. Dan ben je eindelijk „downtown" en begint er een bont gewir war van enigszins nonchalant geklede blanken, negers en Mexicanen. Eens ben ik erg geschrok ken, toen er iemand zijn claxon gebruikte. „Gangsters", dacht ik romantisch. Want na het oorverdovende lawaai, waar aan wij in Holland gewend zijn (thuis kan ik mijn gasten alleen verstaan op een bepaald plekje in de gang) is het eer ste. wat je in Californië op valt, de stilte. Suizend, glij dend gezoem langs de „speed ways". Hetzelfde gezoem langs de „highways", nog overstemd door de krekels. Op de boule vard heerst de avond met kre kels, nachtegalen, het senti mentele speeldoosmuziekje van de man met het „good-hu- mour'-ijs en verder niets. Soms het angstig gemiauw van een kat, die door een vogel wordt aangevallen. Hoewel ik een kattendame ben in hart en nieren, vond ik dat altijd een enige aanblik. Men ziet dan een bijzonder brutaal soort vogel laag over een verschrikte poes heenscheren om een pluk haar voor zijn nest uit te rukken. En voordat hij de voortuin verlaat neemt hij nog even een duikvlucht voor een tweede pluk. Onze poezen voelden dan ook aan als „everglaze". Maar deze dingen ziet en hoort men alleen als men een echt gedegen Hollands „endje om" maakt, hetgeen niemand daar ooit doet. Bij zulke ge legenheden hingen de mensen uit hun wagen van verbazing en de enkelen, die even, heel even, hun voeten gebruikten om de voordeur te bereiken, Hier jaagt de vogel op de poes schoten snel naar binnen bij het zien van de dorpsgek van Westwood, om hun geschokte zenuwen bij poker en televisie te kalmeren. De mannen dik wijls ernstig met de kaarten in de keuken (waarom heb ik nooit goed begrepen) de keuken die wij kennen uit de felgekleurde tijdschriften, de keuken met de ingebouwde eetbanken, waarin alles wordt wegsemalen wa* niet gewenst is. De vrouwen binnen, voor het televisiescherm, met de koffie op de kleine T.V.-tafel- tjes. In de huizen, die er uitzien of ze elke dag gestoomd, ge streken en weer overgeschil derd zijn, is het dikwijls min der stil dan buiten. Pa heeft 's morgens in de badkamer de radio aan. Ma de hare in de keuken met een ander pro gramma,liefst de „soap-opera", een soort Amerikaanse „Ome Keesje" en dan is vergeten in de huiskamer dikwijls nog de televisie doende met een aller akeligst psychiatrisch drama, waarin veel gegil, waarvan de oorzaak door het nimmer af latende Californische zonlicht meestal onbekend blijft. Ja, dat loopje-om probeerde een Engelse vriend van ons ook eens in Beverley Hills. Hij werd na vijf minuten door de oolitie aangehouden op Sunset- boulevard. Zoiets verdachts doet men niet. Op een heerlijke Juli-avond wandelde ik mijlen over een breed pad langs het strand in Santa-Monica, alleen met het geluid van de felle hoge bran ding van de Stille Oceaan en niets anders te zien dan in de verte de beweeglijke gekleurde lichtjes van het lunapark in Venice. Geen mens, eindelijk wat negerpaartjes op banken, noepend aan roze wolken van Tesponnen suiker. De enige wandelaars, die ik tegenkwam waren een duidelijk Europees oud emigranten-echtpaar en later 'n bleke man, uit ik weet niet welk werelddeel, die mij oaniekerig de boulevard weer -"eed opzoeken. Er stond na- oelijk elke dag een lustmoord o de Los Angeles Times. JOEKIE BROEDELET. geen raad meer mee weten en daardoor ook hun inkomsten zien dalen. Vandaar dat nu overleg wordt gepleegd tussen regering en banken. Wat er pre cies zal gebeuren, is nog niet bekend. Naar verluidt stelt de Nederlandsche Bank er prijs op dat een bedrag van rond f 500 millioen bij haar renteloos zal blijven ge deponeerd, waarnaast zij dan de banken wil tegemoet komen door de uitgifte van schatkistpapier met een looptijd van 8 tot 10 jaar, waarvoor dan een redelijke rente zal worden betaald, terwijl voorts ook een nieuwe staatslening schijnt te worden overwogen en zelfs onder bepaalde voor waarden uitzetting van geld in het buiten land in kortlopend schatkistpapier zal worden toegestaan. Uit alles blijkt dat de Nederlandsche Bank, ook al zal zij van haar bevoegd heden op grond van de Wet Toezicht Cre- dietwezen geen volledig gebruik maken, toch de touwtjes in handen wil houden, omdat zij blijkbaar bevreesd is dat na verloop van tijd in de handelsbeweging van Nederland een omkeer kan komen, welke aan de deviezenstroom naar ons land een einde zal maken. De verwach ting, welke hier en daar wordt gekoesterd, dat de op 1 Januari a.s. ingaande algemene loonsverhoging met 5 pet. een druk van f 300 a f 400 millioen op de betalings balans zal uitoefenen, speelt hierbij ver moedelijk ook een rol. Anders zou het de voorkeur verdienen dat de regering haar handen van de geld- en kapitaalmarkt af trok en het aan banken en particulieren zou overlaten op welke wijze en waar men zijn geld wil beleggen. Maar in elk geval staat een zekere binding van het vlottend kapitaal op de geldmarkt te wachten, hetgeen tot gevolg kan hebben dat het aanbod kleiner wordt en de weer slag hiervan ook op de obligatiemarkt zal worden gevoeld. Een en ander hangt ook samen met de ontwikkeling van de Neder landse handelsbalans, die tot dusver nog steeds uitermate gunstig is. ADVERTENTIE Een paar regeltjes in een Amerikaanse krant, verscholen in kolommenlange, brede stromen-van-nieuws, hebben even aange slagen in mijn hart. Deze: „Earls Browder, 62, eens hoofd van de communistische par tij in de Verenigde Staten, die in 1946 uit de partij gestoten is, omdat hij haar lijn niet helemaal recht volgde, heeft in een interview gezegd: „Ik ben niet bizonder populair: ik pas in geen enkel vakje; ik ben nooit een honderd procent doctrinair com munist geweest en op het ogenblik ben ik ook niet helemaal honderd procent anti communist." De Amerikaanse kranten zetten deze uitspraken ergens in een ver loren hoekje tussen al het machtige nieuws, omdat het, natuurlijk, zeer onbe langwekkend is: iemand die niet honderd procent iets is, noch helemaal honderd procent het tegenovergestelde, is uiteraard een onbelangwekkend man, een sul,*%en nul, een niks; of niet soms? Nietwaar? Zo'n Earl Browder is natuur lijk niet populair. Stel je voor: niet hele maal alle honderd procent van iets onder schrijven en erkennen. Dan is er geen plaats voor je. Dan kun je in geen enkel hokje; in geen van de zoveel maal honderdduizend hokjes, die de mensheid voor zich zelf ge timmerd heeft om in te passen en om popu lair te zijn. Die Earl Wanneer ge dit leest, krijgt ge de indruk, dat hij er mistroostig van is; dat hij moe en bedroefd is van het niet helemaal hon derd procent zijn en van het verblijf buiten de rijen keurige hokjes voor alleen-maar- honderd-procentigen. Hij zal deze paar regels van mij wel nooit onder ogen krijgen, maar toch wilde ik zeggen, dat ik mij er altijd in verheug, ergens, waar ter wereld ook, nog eens een man te ontmoeten, die niet helemaal hon derd procent is, van wat dan ook. Want ik geloof dat het spel, dat wij men sen hier op aarde spelen, veel van zijn be koring en alles van zijn spanning ver loren heeft, doordat iedereen voor alle honderd procenten in zijn eigen vakje moet passen. Die honderdprocenterigheid, hoge burgerdeugd onzer dagen, heft de doctrine ten troon en als dat gebeurt, wordt het leven vaal en lusteloos. ELIAS Bij baggerwerkzaamheden in de haven te Moerdijk is men op het wrak gestoten van een viermotorige Amerikaanse bommen- werper. Het toestel mist een vleugel en het voorste deel van de romp. Dit vliegtuig is waarschijnlijk in 1944 in de buurt van Wil lemstad neergestort en door de stormramp van de nacht van 31 Januari op 1 Februari van plaats veranderd. „Broadway Rhythm" (FransHals) Het verhaaltje doet er nooit zo veel toe in films, waarin Fred. Astaire al dansend door het leven gaat. In „Broadway Rhythm" krijgt men behoorlijk zijn deel aan show en muziek, gepresenteerd op de beproefde wijze der Amerikaanse droomfabrieken, waar men zelfs in staat is een dansscène naar de wolken te verplaatsen. De liefheb bers van dit genre moeten de romantische escapades voor lief nemen, maar kunnen dan hun hart wel ophalen aan de rhyth- mische handel en wandel van de ons altijd nog heel sympathieke Fred Astaire. „Aan" (Luxor) Een wonderlijk mengsel van Oosterse folklore en Ameri kaanse revue-bombast, deze „al-Indische" speelfilm. Men krijgt rijkelijk zijn deel aan Hollywood-achtige show-effecten en sen saties, maar evenzeer aan (dikwijls geraf fineerd gefilmde) authentieke Hindoe- dansen en volksfeesten. De techniek van het vak kennen deze Indiërs als de besten: de fotografie is voortreffelijk, de beeld overgangen zijn dikwijls verrassend-knap- pe vondsten en de massa-regie zou een Cecil de Mille tot eer gestrekt hebben. Bij na kinderlijk simpel is het verhaaltje, dat dit unieke technicolor-kijkspel bijeenhoudt: een pathetische romance tussen een nobele volksheld a Douglas Fair-banks en een beeldschone prinses maar zelfs dat 'oer oude cliché blijkt in deze naïef-bekoorlijke Oosterse versie nog alleszins te genieten. De grootste verrassing was voor ons de figuratie grotendeels gewone mensen uit het volk die een onbevangenheid en een natuurlijke gratie aan de dag legt zoals wij die bijvoorbeeld in onze Hollandse filmproducten nog vaak zo pijnlijk missen. H. C. ,»CalI me Madam" (L i d o) Als het aan ons lag, dan zouden we over deze film zonder meer zeggen: maak in de komende week een uurtje vrij en ga na Lido lezer, want u zal er vijf kwartier plezier beleven. Doch met deze korte aanprijzing zal u niet tevreden zijn. Daarom willen wij er nog wel bij vertellen dat deze film als goede en goedmoedige parodie is bedoeld op het leven van Perle Mesta, de gefortuneerde Amerikaanse weduwe, die het klaar speel de om ambassadrice te worden van de Ver enigde Staten in het Groothertogdom Luxemburg. Nu heeft men haar in deze film voor de zekerheid maar Miss Adams genoemd, die haar land vertegenwoordigt in Lichtenburg. Dat dat niet helemaal vol gens het protocol gebeurt, wel, het is voor de producers een goede gelegenheid ge weest om allerhande songs op de muziek van Irving Berlin, dansen, vrolijke voor vallen en tal van spitsvondigheden, be nevens enkele goedbedoelde geestigheden aan het adres van „een vroegere president van de Verenigde Staten," aaneen te reigen tot een luchthartige musical in kleuren, die wij u van harte aanbevelen. Ethel Merman (Betty Hutton in het groot), Donald O'Connor (de verlegen jongen uit de films met de sprekende ezel) en Vera Ellen spelen de hoofdrollen. E. K. „Heidi" (Palace) In deze reeds eerder hier ter stede vertoonde Zwitserse film wordt het vaak ontroerende verhaal verteld van de kleine Heidi, door een ver bitterde grootvader grootgebracht in de bergen, door een tante ontvoerd naar de grote stad en daar opgenomen in het gezin van een rijke koopman als speelgenootje van diens invalide dochtertje. Ze krijgt er alles wat haar kinderhartje begeert, maar ondanks dat wordt haar verlangen naar de bergen en naar grootvader tenslotte zo sterk, dat men haar terug laat gaan. En de oude, eenzame man in de berghut is zo ver tederd, dat hij zich verzoent met de be woners van een dorpje in het dal, een ver zoening die zelfs de predikant na vele pogingen niet tot stand vermocht te brengen. Een verhaal dat nogal sterk appèlleert aan het sentiment van gevoelige naturen en bovendien op een conventionele manier verfild. Maar zo vertederend is het onge kunstelde spel van de kleine Elisabeth Sig- mund als Heidi, zo imponerend is het na tuurlijke décor waarin een groot deel van deze eenvoudige geschiedenis zich afspeelt, dat men de makers van deze film gaarne alle onvolkomenheden vergeeft, S. K. „Hongkong" (Roxy) Na de tweede wereldoorlog is een Amerikaanse soldaat Jeff Williams (Ronald Reagan) naar China teruggekeerd met het vaste voornemen om er flink geld te verdienen met de in- en verkoop van oorlogs-surplus-goederen. Er komt echter bitter weinig van terecht. Hij moet vluchten voor de oprukkende com munistische troepen en komt in gezelschap van een Amerikaanse onderwijzeres en een Chinees weesjongetje, die hij beiden onder weg ontmoet, in Hongkong aan. In deze stad tracht de soldaat een kost baar beeldje, dat het kleine jongetje bij zich had, te verkopen. Dit lukt niet al te best en de moeilijkheden stapelen zich op, wanneer het jongetje ontvoerd en het beeldje gestolen wordt. Natuurlijk loopt alles in deze teehnicolor-film na enkele schiet- en knokpartijen weer best af. Het jongetje wordt opgenomen in een kinder tehuis en de ondewijzeres en de soldaat begrijpen pas aan het slot van de film, dat zij elkaar liefhebben. Al met al ondanks de slechte kleuren een bijzonder gezellige film en alleen al het spel van het kleine Chineesje (Danny Chang) is een gang naar dit theater waard. H. d. G. „Die Csardasfürstin" (Minerva) Over deze film schreven wij al bij de pre mière. Wie van operette houdt kan in „Minerva" terecht. „Ik beken" (Rembrandt). Niet een film met de glans van de echte Hitch cock, maar dan toch altijd nog een be hoorlijke thriller, die de meesterhand ver raadt. In „Ik beken wordt een jong pries ter bijna het slachtoffer van zijn ambts geheim, dat hem verbiedt te onthullen wat hem in de biecht wordt bekend. Hij zou een moord kunnen ophelderen, maar mag niet spreken. De moordenaar helpt een handje om de verdenking op de priester te schuiven en de omstandigheden zijn wel zodanig, dat die verdenking niet eens on rechtvaardig is, ook al blijft zij onredelijk, omdat het politionele onderzoek nogal een zijdig wordt ingesteld. Dat onwaarschijn lijk karakter kan Hitchcock ook niet ver helpen noch het sensationele einde. Het blijft allemaal rieken naar het scenario. Een minder begaafd man had er een draak van gemaakt. Dat is nu niet het geval. Er wordt goed geacteerd; de film boeit ondanks haar duidelijke tekortkomingen. Zij ver dient dus onze aanbeveling. FR. „Opstand in de Sing-Sing" (City) is een film, waarin niet zonder zelfcritiek een Amerikaanse gevangenis voor dwangar beid wordt belicht. Mannen, die zich ver grepen aan andermans leven of goed kun nen in een complex van hokkerige ruim ten over hun misdaad nadenken, de een vijf jaar, de ander vijftien. Joe (Glenn Ford) is een van hen. Hij, een wat zwaar moedige jongen uit een goed milieu, die echter niet veel geluk in zijn jeugdjaren heeft gekend en iets te weinig persoonlijk heid bezit om te kunnen ontkomen aan de stroom der grote massa. Maar hij heeft een hart van goud, dat zijn medemensen een groot vertrouwen toedraagt. Dit vertrou wen echter is licht te schokken. Als Joe eenmaal te diep in het glaasje heeft geke ken, slaat hij iemand, die hem sart, neer. Door samenloop van omstandigheden sterft deze man, die toevallig de zoon is van een vooraanstaande figuur. Joe wordt veroordeeld tot een straf, die veel te groot is in verhouding tot zijn misdaad. Hier door verliest hij het vertrouwen in de men sen en tenslotte ook zijn geloof. Uiteinde lijk komt de zaak, na een zij het wat trage verfilming in het begin, toch weer op zijn pootjes terecht. Nogmaals, aan de zelf critiek, waarmee het onderwerp is gehan teerd, dankt de film een zekere waarde. J. V.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 13