TROU MOET BLYCKEN 450 JAAR Nederlands oudste sociëteit jubileert „Kastelein" Johan van Ake (Trou is gehleecken) Van Rederijkerskamer tot gezelligheidsvereniging Nederlands schip in nood bij Texel Evolutie van viereneenhalve eeuw In de hoofdstad uit Lofkrans voor de Stadt Haarlem ZATERDAG 7 NOVEMBER 19 5 3 7 Overeenstemming in strocartonindustrie Duits-Nederlandse industriebesprekingen Koninklijke subsidie voor vrije schilderkunst Trambotsing in Amsterdam Gebouwen Overheid subsidieerde De festiviteiten schillende plaatsen muziÉt en gelegenheid tot dansen. Op Dinsdag 24 November is een bridge drive, op Woensdag 25 November een rede- rijkersavond, waarop dr. L. M. van Dis, rector van het Coornhertlyceum, een cau serie zal houden over het rederijkers verleden van „Trou moet Blycken". De leden zullen wedijveren in het vervaardi gen van verzen die op het 450-jarig be staan der „Pelikanisten" betrekking heb ben. Op Vrijdag 27 November is er een biljart wedstrijd en de feestweek wordt besloten op Zaterdag 28 November met de Catha- riinemaaltijd. Vermelden wij tenslotte dat de heer J. C. Tadema de jongste geschiedenis van „Trou" compileert. Ook daarmee wordt een tradi tie voortgezet, want ook bij vorige jubilea en bij de ingebruikneming der achtereen volgende sociëteitsgebouwen zijn dergelijke overzichten verschenen. ADVERTENTIE Wat is hij chique gekleed, Wat staat dat elegant. Geen wonder, U vergeet, Hij is een DOUWMA-KLANT JONGENS- EN HERENKLEDING Gen. Cronjéstraat 40-44Tel15438 Tijdens het overleg tussen de Vereniging van Werkgevers in de strocartonindustrie in Groningen en de besturen van de sa menwerkende werknemersorganisaties in de strocartonindustrie is volledige overeen stemming bereikt in het conflict in de stro cartonindustrie, dat reeds enkele maanden düurt. Van arbeiderszijde was geëist, dat men een loonsverhoging kreeg welke bo ven de 12 procent lag. De werkgevers daarentegen wilden de 45-urige werkweek op 48 uur brengen. Naar het ANP verneemt, heeft men zo wel overeenstemming bereikt met betrek king tot de loonsverhoging als over het handhaven van de 45-urige werkweek. De Duitse en Nederlandse centrale werk geversorganisaties op industrieel gebied hebben in Den Haag opnieuw besprekingen gevoerd over de wederzijdse economische en sociale problemen. Men was het er over eens dat nauwe samenwerking der onder nemers een nuttige bijdrage tot de Euro pese integratie kan leveren. Bijzondere aandacht werd geschonken aan een verge lijking der sociale wetgevingen, welke voor een juiste beoordeling van tal van factoren nuttig is. VOORNAAMSTE VOORSTELLINGEN EN CONCERTEN IN AMSTERDAM „De Goudmaker" (The Alchemist) van Ben Jonson wordt onder regie van Hans Tiemeyer morgenavond voor het eerst door de Toneeelvereniging opgevoerd in het Koninklijk Instituut voor de Tropen. Met Annie de Lange, Ben Groenier en Johan Elsensohn. De Nederlandse Comedie voert Zater dag, Zondag en Donderdag in de Stads schouwburg het door Scharoff geregisseer de blijspel „Het dagboek van een deug niet" van Ostrowski op met Guus Oster in de titelrol. De Haagse Comedie komt Maandag en Woensdag in de Stadsschouwburg, respec tievelijk met „Een feestelijke dag" van Andrew Rosenthal en „Staatszaken" van Louis Verneuil (besloten). De Nederlandse Opera geeft Zondag middag de eerste reprise van „De verkoch te bruid"' van Smetana onder regie van Herbert Maisch en muzikale leiding van Alexander Krannhals. Dinsdag en Vrijdag wordt „La Traviata" ten tonele gebracht (Stadsschouwburg). De Hoofdstad-Operette is dagelijks in het Centraal Theater met „Wiener Blut" onder regie van Otto Aurich en muzikale leiding van Alfred Salten. Met Ruth Rho- den, Claire Clairy, Herman Valsner, Fritz Steiner en de regisseur. Dagelijks cabaret: in de Kleine Komedie nog steeds „Ballot" door Toon Hermans en de zijnen, in het Nieuwe de la Martheater het programma „In de winckel van Sinckel" door het ensemble Wim Sonneveld en in het Leidseplein Theater „Het is te mooi om waar te zijn" door Martie Verdenius met onder anderen Teddy en Henk Scholten. Werken van Schubert worden heden avond in de kleine zaal van het Concert gebouw uitgevoerd door het Wiener Kon- zerthaus Quartett met medewerking van de cellist Carel van Leeuwen Boomkamp. Maandag en Dinsdag zijn er pianorecitals, respectievelijk door Aldo Mancinelli en Barbara Custance. Het abonnementsconcert van Zondag middag door het Concertgebouw-Orkest staat onder leiding van Josef Krips, die werken van Richard Strauss, Beethoven en Dvorak (het Celloconcert met Tibor de Machula als solist) dirigeert. De donateursrepetitie van het concert der Maatschappij Caecilia heeft Dinsdag middag in het Concertgebouw plaats. Josef Krips dirigeerde een Weens programma. Het wordt Donderdagavond herhaald ten bate van het dr. Rudolf Mengelbergfonds. In Museum Amstelkring voeren Zondag middag de sopraan Marie van Uden, de bariton Frans Bocxe en de claveciniste Willemien Weertman werken van Dow- land, Purcell en Lully uit. Het Stedelijk Museum houdt tot 7 De cember de expositie Benelux Aquarel. In het Prentenkabinet van het Rijksmuseum zijn tot 15 December tekeningen van Adriaan van Ostade te zien. De Onafhankelijke stellen tot 25 Novem ber in Museum Fodor schilderijen en teke ningen ten toon. De najaarstentoonstelling van „Arti et Amicitiae" aan het Rokin duurt tot 23 November. Andere exposities: Schilderijen van Ar thur Kaufmann in Galerie le Canard, werk van J. Groenestein tot 14 November in kunsthandel M. L. de Boer, aquarellen en gouaches van Dorry Kahn bij Santee Landweer tot 12 November, schilderijen van Wim Bosma tot 22 November in Kunst handel Hamel en grafiek van Hans Trier tot 25 November in Kunstzaal Martinet. Het Nederlandse motorschip „Columbus" heeft een s.o.s.-sein uitgezonden, waarin om assistentie wordt verzocht. Het schip be vindt zich ongeveer 50 mijl Noord-Westelijk van Texel. Het schip seint, dat het slagzij maakt. Het heeft om een sleepboot- en reddingboothulp verzocht. Het Engelse vissersvaartuig „Prince Vic tor" bevindt zich thans in de nabijheid van de „Columbus". De schipper heeft geseind in de buurt te zullen blijven om eventueel assistentie te kunnen verlenen. De sleep boot „Holland" is nog niet gearriveerd. De „Columbus" maakt 35 graden slagzij. De „Columbus" is eigendom van de firma Wagenborg te Delfzijl. Het schip, dat 900 brt. meet, is in Augustus 1952 bij de N.V. scheepswerf Foxhol v./h. Gebr. Muller te Foxhol te water gelaten. De bemanning be staat uit 10 koppen. Het schip was met kolen onderweg van Boston (Engeland) naar Zweden. De jury voor de Koninklijke subsidie voor vrije schilderkunst deelt mede, dat op haar voordracht Koningin Juliana aan de volgende jonge kunstenaars een studie beurs voor 1954 heeft toegekend: Marijke Thunissen (Maastricht), Pierre van Soest (Amsterdam), G. E. H. Veenhuizen (Am sterdam), Max Reneman (Amsterdam), J. Ploos van Amstel (Bussum) en Co Weste- rik (Den Haag). Vrijdagavond is in het Frederik Hen drikplantsoen te Amsterdam een vracht auto, die met vrij grote snelheid reed en geen voorrang verleende, tegen het voor- balcon van een tram van lijn 10 gereden. De motorwagen van de tram ontspoorde en de auto kantelde. Beide werden zwaar be schadigd. De trambestuurder, een vrouwe lijke passagiere en een voetganger liepen lichte verwondingen op. Het tramverkeer werd ruim een uur gestagneerd. De plechtige optocht tijdens het Rederijkersfeest van 1606, dat door „Trou moet blycken" werd georganiseerd. Bekend is ook de wedstrijd van „Trou". uitgeschreven ter gelegenheid van het in 1609 gesloten Twaalfjarig bestand. De Haarlemse kamer was in andere steden een zeer geziene deelnemer aan landjuwelen, die heel wat prijze:. grote bekers in de wacht sleepte. In de loop van de zeventiende eeuw is het karakter van de rederijkerskamers ge wijzigd. Vermoedelijk heeft „Trou moet blycken" voor het laatst in 1641 aan een wedstrijd deelgenomen. De kamers raakten in verval mede door het feit, dat de over heid niet meer zo'n steun verleende als in j vroegere periode. Ook toonden de kamers meer belangstelling voor verlichte denk- I beelden, dan de overheid wel lief was. „Trou moet blycken" is blijven bestaan, 1 hoewel het karakter zich wijzigde. De kamer werd een vereniging voor gezellig j verkeer, maar zij wilde aanvankelijk niet j bqschouwd worden als een sociëteit, want i werden er bepalingen gemaakt die het sociëteitsleven regelden, dan diende „Trou" bezwaren in bij de stedelijke regering. Een keer per jaar werd een vers voorgedragen, samengesteld door de factor en tot op de huidige dag wordt deze traditie voortgezet. „Trou moet blycken" is bekend als de kamer der Pelikanisten, omdat in het wa pen een pelikaan voorkomt. Hoofd van de interne dienst bij „Trou moet Blycken" is de indrukwekkende fi guur van „kastelein" Johan van Ake, die men hierboven in vol ornaat vereeuwigd ziet. Over zijn welgedane zwartlakense borst draagt, of liever: torst hij de trotse bandelier met de ereprijzen uit de tijd toen „Trou" nog actief rederijkte: grote, kun stig bewerkte zilveren platen, verworven op de landjuwelen van zo'n 350 jaar gele den Maar gelukkig voor Johan wordt die gewichtige bandelier nu alleen nog gedra gen bij bizondere gelegenheden zoals de traditionele Nieuwjaarsbijeenkomst wan neer de kastelein, omhangen met al zijn zilverwerk, plechtig het bestuur de soos binnenleidt voor het uitspreken van de berijmde „Jaarzang". Bij die gelegenheid pleegt ook Johan een „heilwensch van den Knegt" te reciteren, in de geest van: „Heren, bij 't begin van 't jaar „staat Johan weer voor u klaar „om zijn heilwens aan te bieden ,,'t mocht reeds jaren zo geschieden". Reeds jaren inderdaad, want bij elkaar is Van Ake nu bijna een halve eeuw in dienst van „Trou moet Blycken", waar burgemeester Boreel van Iiogelanden hem in 1902 persoonlijk aanstelde tot derde piccolo onder het devies „Een goeie socie- teitsbediende moet horen, zien en zwijgen". Die wijze les heeft Johan ter harte ge nomen, want al moeten zijn oren in al die jaren onwillekeurig menig vertrouwelijk gesprek hebben opgevangen, nooit heeft hij ook maar een enkel woord uit de school geklapt. Met dat al was het piccolobaantje anno 1902 allerminst een sinecure. De toenma lige kastelein was een deftig gebakkebaard De achtergevel van het sociëteitsgebouw aan de Grote Houtstraat. Maar niet alleen de jaarverzen staan er fraai gebundeld bijeen. Wie zich verd;epen wil in de vergadertechniek van vroeger da gen kan er ook een keuze maken uit de dikke folianten met notulen, of wanneet hij meer lust heeft in een accountantscon trole, uit de kasboeken, welke een indruk geven van de culinaire geneugten in vervlo gen tijden. Zij moeten niet gering zijn ge weest, gezien ook de frequentie waarmee de aankopen van ankers wijn (één gulden per fles), vaatjes bier of kruiken genever staan vermeld. Al doet men het thans ongetwijfeld be scheidener, de gezelligheid is er niet min der om en voor biljart, potspel, bridge of kletstafel is nog steeds een redelijke be langstelling, al zal een enkele zich nog met weemoed de époque herinneren waarin Er is .een groot verschil in de opzet van „Trou moet blycken" in het begin van de zestiende eeuw, toen het een rederijkers kamer was en het huidige „Trou moet blycken", de sociëteit aan de Grote Hout straat, waar deze sedert Juni 1922 is ge vestigd. Toch is er een band met het ver leden welke de tegenwoordige leden in hoge ere houden. Vroeger traden de rederijkerskamers bij feestelijke gelegenheden en bij intochten van vorstelijke personen op de voorgrond. De leden namen deel aan gecostumeerde optochten en zetten bij vertoningen en aanspraken luister bij. Het volk vermaakte zich daarbij vaak uitmuntend en het is te begrijpen, dat de stedelijke regering grote belangstelling aan de dag legde voor het werk der rederijkerskamer. Thans, enige eeuwen later, is de sociëteit een besloten gezelschap. De leden treden naar buiten zelden op. In de rijmkroniek bij de jaarwisseling en in de samenstelling van het bestuur zijn nog punten te vinden, die aan het verleden herinneren. Het be stuur wordt gevormd door „hoofden" en de functies daarin zijn keizer, prins, fis caal, vaandrig, factor of vinder. In het archief zijn blazoenen, schilden en bekers te vinden uit het roemrijke verleden, even als een aantal zinnespelen. Niet alles is bewaard gebleven. In het bijzonder zijn er bekers verdwenen, hetgeen overigens als een aanduiding van de goede stemming in „Trou" zou kunnen worden opgevat. Of 1503 het stichtingsjaar is van de bin nenkort jubilerende sociëteit is niet met zekerheid te zeggen. Men neemt dit jaar aan; ook vroegere jubileumvieringen zijn gebaseerd op dat jaar. De rederijkerskamer Trou moet blycken behoorde tot de oudste kamers van het begin van de zestiende eeuw. Trou bestaat nog, zij het dan in andere vorm, doch de andere kamers zijn in de loop der jaren verdwenen. De rederijkers hebben zich vooral bezig gehouden met de beoefening van de poëzie. Zij namen deel aan door andere kamers uitgeschreven landjuwelen en schreven zelf zo'n evenement uit. Landjuwelen waren wedstrijden in het vervaardigen van ge dichten en het ten tonele brengen van door leden gemaakte „spelen van sinne". In het algemeen werden de vertoningen bepaald op Kerst- en andere feestdagen. Werden ze in Haarlem gehouden, dan hadden ze plaats op de Markt of de Krocht. Dan werd een toneel door leden van de rederijkers kamer opgericht „tot récreatie ende ver- makelyckheyt van den gemeenen voleke". De stedelijke regering was steeds bereid giften in geld uit de stedelijke kas te ver strekken, want de kosten aan de vertonin gen en de reiskosten waren van die aard, dat de rederijkerskamers financiële steun nodig hadden. In de geschiedenis van de stad Haarlem is bekend het grote rederijkersfeest in Oc tober 1606, uitgeschreven door „Trou moet blycken". Vijftien kamers waren uitge nodigd naar Haarlem te komen. Zij brach ten een blazoen mee, die aan „Trou" ge schonken is. Daardoor kwam de Haarlem se kamer in het bezit van vijftien blazoe nen. Het feest begon met een grote optocht van de Hout naar het centrum der stad en een dag later begonnen de wedstrijden of spelen die acht dagen in beslag namen. Het hoofddoel was een onderlinge wed strijd in poëzie, meestal over Bijbelse onderwerpen, maar er werd ook een ander doel bereikt, namelijk de stichting van het oude mannenhuis. Uit vele delen van het land waren belangstellenden naar de Grote Markt gestroomd. Er werd een loterij ge houden en mede daardoor was het mogelijk het oude mannenhuis te laten bouwen. Waar „Trou moet blycken" gevestigd is geweest na de oprichting van de rederij kerskamer is niet na te gaan. Wel is uit het archief gebleken, dat het tijdens de fees telijkheden van 1606 de beschikking had over een pand in de Lange Veerstraat. In 1679 bezat de kamer twee percelen in de Lange Veerstraat en later vestigde zij zich in de Spekstraat hoek Grote Houtstraat. Op 7 December 1880 werd een nieuw ge bouw op de Grote Markt hoek Grote Hout straat feestelijk ingewijd. Ter plaatse stond „Het Noordhollands koffiehuis", dat afge broken werd. De gemeente kreeg de be schikking over een strook grond ter breed te van vijf meter over de gehele lengte en was daardoor in staat de ingang van de Grote Houtstraat, het zogenaamde gat, aan zienlijk te verbreden. Tweeënveertig jaar heeft het gebouw op deze plaats als sociëteit dienst gedaan. In deze periode had „Trou" met chronische financiële moeilijkheden te kampen. Vele pogingen werden in het werk gesteld om de tekorten te dekken, echter zonder suc ces. Het aantal leden liep terug door de veranderde tijdsomstandigheden. Toen in 1919 op voor de sociëteit aan nemelijke voorwaarden het aanbod van de gemeente kwam om het gebouw te kopen voor 125.000, wérden de hoofden gemach tigd tot verkoop over te gaan. Het bestuur kreeg bovendien de opdracht in het bezit te komen van een ander pand. Zo werd in Juni 1921 besloten tot aankoop van de percelen Grote Houtstraat 115 en 117, met de daar achter gelegen tuin voor ƒ75.000; de panden werden verbouwd en ingericht onder leiding van architect J. van den Ban en in Juni 1922 is de sociëteit officieel in gebruik genomen. „Trou moet blycken" heeft van 1825 tot 19922 ook de beschikking gehad over een buitensociëteit en wel in Den Hout, waar thans Dreef zicht staat. De gemeente was de eigenares en verhuurde het gebouw met de tuin aan „Trou" onder voorwaarde, dat deze er in de zomer een aantal concerten moest geven. Wegens de minder gunstige financiële toestand van de kas werd de huur in 1922 opgezegd. Johan in volle statie. Zo verschijnt hij op de Nieuwjaarsbijeenkomst om het bestuur der sociëteit binnen te leiden. heerschap, dat met strenge hand zijn per soneel regeerde. Elke middag moesten de piccolo's b.v. aantreden voor een grondige inspectie van schoenen, nek en nagels en pas als alles vlekkeloos bevonden was, werden zij toegelaten tot „de heren boven". Daar moesten wij dan luidop de carambo les tellen bij het biljarten of als bierhalers fungeren, wat geen geringe onderneming was. De sociëteit was toen nog op de Grote Markt en had geen eigen bierbuffet, zodat de piccolo voor iedere bestelling heen en weer naar Brinkmann moest hollen met soms drie, vier van die zware aardenwer- ken bierpotten, waar de heren toen het gerstenat uit dronken. „En wee ons ge beente of liever onze oren als wij op de weg terug ook maar een druppeltje morsten Toch was het wel een gemoedelijke tijd, vindt de heer Van Ake, die vooral een zwakke plek had voor het olijke paarden- trammetje, dat toen nog over de Markt hobbelde. Soms werd hij er op uitgestuurd, om dat ding even te laten wachten op een paar heren van de soos en dan wérd er gewacht. „Moet je nu eens met de autobus proberen Met geestdrift kan hij ook vertellen over het vertier in Den Hout, waarheen Trou moet Blycken 's zomers verhuisde (name lijk naar de Buitensociëteit, waar nu Dreef- zicht is). Vooral de Zondagen met hun drukke verkeer van sierlijke equipages, hun muziektent-concerten en hun fleurige pantoffelparade waren echt gezellig. En in de pauze van die concerten kwam dan stee vast mevrouw X een vrouwelijk sooslid voorrijden voor een kopje thee, dat zij TAE HAARLEMSE SOCIËTEIT „TROU MOET BLYCKEN" bestaat deze maand 450 jaar. Daarmee is „Trou" verreweg de oudste nog bestaande, uit de Rederijkerstijd voortgekomen sociëteit in den lande. Zelfs liggen er ruim twee eeuwen tussen de geboorte van „Trou" en baar oudste zuster, de Apeldoornse sociëteit „Oranjepark", die van 1711 dateert. Een dergelijke leeftijd brengt natuurlijk een zekere waardigheid met zich. Iedere Haarlemmer kent het oude patriciërshuis aan de Grote Houtstraat dat in 1922 door „Trou" werd betrokken. Toegang tot dat pand hebben slechts de 140 leden van het streng-besloten en geselecteerde gezelschap, dat heden ten dage nog onverflauwd de traditie in het teken der pelikaan voortzet. Men weet, dat de pelikaan als het zinnebeeld der trouw geldt; een 450-jarig bestaan kan wel moeilijk anders verklaard worden dan uit het gestaag beoefenen door de sociëteits leden van die schoonste aller deugden. In dat licht bezien krijgt het 450-jari.g bestaan van „Trou moet blvcken" een diepere betekenis. Wij hebben met de tegenwoordige „Kei zer" van „Trou", mr. A. Beets, een gesprek gehad over de toekomst van het sociëteits leven. „Er zijn inderdaad mensen die menen dat de sociëteit gedoemd is te verdwijnen. Het blijkt immers dat inzonderheid de jeugd weinig behoefte aan een sociëteit heeft. De levensgewoonten zijn nu eenmaal zo ver anderd dat men op andere wijze hetzelfde bereikt, waartoe vroeger de sociëteit het middel was, namelijk een gesprek met an deren of gezelligheid. Maar aan de andere kant worden er toch steeds mensen gevonden, die zoveel gevoel voor traditie bezitten, dat zij gaarne willen meewerken om „Trou" in stand te houden. Er is dan ook een kring van jon gere leden, beneden de 35 jaar," zo ver telde mr. Beets, die zelf al 24 jaar lid van „Trou" is. Maar lang niet het oudste, want er zijn verscheidene heren, die de sociëteit bijna een halve eeuw bezoeken, terwijl in dat opzicht de kroon wordt gespannen door dr. E. H. Krelage, die reeds van 1892 af lid is. Liefde voor traditie en historie blijkt zeker niet alleen uit de handhaving van de „jaarzang" door de faktor sinds 1702 (voortzetting van de „spelen van de sinne") en de wederinstelling van de jaarlijkse Catharijnemaaltijd in 1926. Die blijkt uit de zorg waarmee de tro feeën en symbolen uit vroeger dagen wor den bewaard: de bekers en bokalen als prijzen in rederijkerstournooien behaald, de prachtige collectie blazoenen en gobelins en de op het sociëteitsleven betrekking hebbende boekerij. Men vindt daar niet alleen een reeks in perkament gebonden zinnespelen en handschriften, maar ook vrijwel alle jaarzangen van 1702 af, toen de faktor Jacob Storm zijn eerste hield. Onder degenen die na hem op de eerste dag van het jaar van hun poëtische be gaafdheden getuigen waren Lukas Scher mer, Pieter Langendijk, die in 1720 met een „Lofkrans voor de Stadt Haarlem" een traditie inzette die 36 jaar zou duren, Jan ten Brink, A. van der Willigen (die deze taak 25 jaar verrichtte), J. A. van Eden, A. Beets, dr. J. van Vloten (voor één keer), H. F. Waller, mr. H. Th Visser 't Hooft, J. C. Tadema en P. W. Peereboom. Blazoen uit de rederijkerstijd van „Trou". Het werd in 1 106 gemaakt door de Haar lemse schilders Goltzius en Grebber. Kriens de harmonie aanvoerde in de mu ziektent van de „Buitensociëteit", die Dreefzicht vroeger was. Desondanks staat „Trou moet Blycken'' nog steeds hoog in aanzien. De bezoeken van Prins Hendrik vroeger en van Prins Bernhard nu getuigen .er van. De feestelijkheden beginnen op Zater dagmiddag 21 November met een receptie voor leden en niet-leden. Die avond is een avondfeest voor de leden. Het dokterscaba ret uit Utrecht is te gast; het gehele ge bouw is feestelijk aangekleed; er is op ver in haar rijtuig placht te gebruiken, terwijl de palfrenier en de koetsier stram als standbeelden op de bok zaten. Een gracieus tafreeltje, dat voor Johan het symbool werd van die stijlvolle, benzineloze tijden. Zes jaar heeft Johan gepiccolood, drie jaar was hij daarop bediende bij de socië teit de Vereeniging, maar daarna keerde hij toch tot zijn oude liefde, „Trou moet Blycken" terug, die hij sindsdien niet meer verlaten heeft. Hij ontwikkelde zich daar tot een voortreffelijk bediende wiens be scheidenheid en tact welhaast spreekwoor delijk geworden zijn, en die bovendien de zeldzame kunst verstond, „altijd overal en toch nergens" te zijn. Geen wonder dus, dat het bestuur hem bij het heengaan van de vorige beheerster eenstemmig tot haar opvolger benoemde. Zo is Johan dan kas telein geworden, drager van de erebande- lier en toegewijd hoeder van de gezellige sfeer in de aloude Broederschap. En hoe zijn kwaliteiten op prijs gesteld worden, dat bleek wel bij zijn laatste jubileum, enkele jaren geleden, toen de sociëteit hem een huldiging bereidde „om van te blozen" en de Commissaris der Koningin hem per soonlijk het eremetaal opspeldde, dat hope lijk nog heel lang zijn trouwe borst zal mogen sieren! ADVERTENTIE Dames-Heren Monty Coats ƒ59.50 't Lust my de aêloude Stadt, bespoeld van 't kronklend Spaaren, Een kram van zegening te drukken op de hadren, En wancVlend met vermaak door 't Kenmer paradijs, De Trouw voor 't Vaderland te zingen, haar ten pryz'. 6 Haarlem, koningin van duizend vruchth're hoven, Wie kan uw' heerlijkheid en stand nad waarde loven? 6 Vrede, zuster van de Vrolijkheid en Lust, Schoone Hemelmaagd, blyf met Godts zegeningen Dit Kenn'mer lustprieel eeuw uit eeuw in omringen Omhels Minerve, die door 's Hemels milde gunst Haar troon hier heeft gebouwd, ten luister haarer kunst, Haar Weefkunst, wijd befaamd, zo ver 's Lands vlooien 'vaaren, Of waar men handel drijft in kostelijke waaren. Roemt Sidon op de Kunst der Zijdeweverij, Ons Haarlem streeft daar in Fenicië verbij. Bloeij lang myn Vaderstad; nooit moet uw deugd bezwijken, Waarvan gy proeven geeft wanneer de Trouw moet blijken. s Begin en slot van het gedicht dat de faktor Pieter Langendijk in 1720 bij de jaarwisseling op Trou moet blycken voordroeg. co^cocK>?'y)CMy<?cyx*'*v'*>'*ranocrraocooooocooooooooocoooocraxxx^

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1953 | | pagina 7