TROU MOET BLYCKEN 450 JAAR
Nederlands oudste sociëteit jubileert
„Kastelein" Johan van Ake
(Trou is gehleecken)
Van Rederijkerskamer tot gezelligheidsvereniging
Nederlands schip in
nood bij Texel
Evolutie van viereneenhalve eeuw
In de hoofdstad uit
Lofkrans voor de Stadt Haarlem
ZATERDAG 7 NOVEMBER 19 5 3
7
Overeenstemming in
strocartonindustrie
Duits-Nederlandse
industriebesprekingen
Koninklijke subsidie voor
vrije schilderkunst
Trambotsing in Amsterdam
Gebouwen
Overheid subsidieerde
De festiviteiten
schillende plaatsen muziÉt en gelegenheid
tot dansen.
Op Dinsdag 24 November is een bridge
drive, op Woensdag 25 November een rede-
rijkersavond, waarop dr. L. M. van Dis,
rector van het Coornhertlyceum, een cau
serie zal houden over het rederijkers
verleden van „Trou moet Blycken". De
leden zullen wedijveren in het vervaardi
gen van verzen die op het 450-jarig be
staan der „Pelikanisten" betrekking heb
ben.
Op Vrijdag 27 November is er een biljart
wedstrijd en de feestweek wordt besloten
op Zaterdag 28 November met de Catha-
riinemaaltijd.
Vermelden wij tenslotte dat de heer J. C.
Tadema de jongste geschiedenis van „Trou"
compileert. Ook daarmee wordt een tradi
tie voortgezet, want ook bij vorige jubilea
en bij de ingebruikneming der achtereen
volgende sociëteitsgebouwen zijn dergelijke
overzichten verschenen.
ADVERTENTIE
Wat is hij chique gekleed,
Wat staat dat elegant.
Geen wonder, U vergeet,
Hij is een DOUWMA-KLANT
JONGENS- EN HERENKLEDING
Gen. Cronjéstraat 40-44Tel15438
Tijdens het overleg tussen de Vereniging
van Werkgevers in de strocartonindustrie
in Groningen en de besturen van de sa
menwerkende werknemersorganisaties in
de strocartonindustrie is volledige overeen
stemming bereikt in het conflict in de stro
cartonindustrie, dat reeds enkele maanden
düurt. Van arbeiderszijde was geëist, dat
men een loonsverhoging kreeg welke bo
ven de 12 procent lag. De werkgevers
daarentegen wilden de 45-urige werkweek
op 48 uur brengen.
Naar het ANP verneemt, heeft men zo
wel overeenstemming bereikt met betrek
king tot de loonsverhoging als over het
handhaven van de 45-urige werkweek.
De Duitse en Nederlandse centrale werk
geversorganisaties op industrieel gebied
hebben in Den Haag opnieuw besprekingen
gevoerd over de wederzijdse economische
en sociale problemen. Men was het er over
eens dat nauwe samenwerking der onder
nemers een nuttige bijdrage tot de Euro
pese integratie kan leveren. Bijzondere
aandacht werd geschonken aan een verge
lijking der sociale wetgevingen, welke voor
een juiste beoordeling van tal van factoren
nuttig is.
VOORNAAMSTE VOORSTELLINGEN
EN CONCERTEN IN AMSTERDAM
„De Goudmaker" (The Alchemist) van
Ben Jonson wordt onder regie van Hans
Tiemeyer morgenavond voor het eerst
door de Toneeelvereniging opgevoerd in
het Koninklijk Instituut voor de Tropen.
Met Annie de Lange, Ben Groenier en
Johan Elsensohn.
De Nederlandse Comedie voert Zater
dag, Zondag en Donderdag in de Stads
schouwburg het door Scharoff geregisseer
de blijspel „Het dagboek van een deug
niet" van Ostrowski op met Guus Oster in
de titelrol.
De Haagse Comedie komt Maandag en
Woensdag in de Stadsschouwburg, respec
tievelijk met „Een feestelijke dag" van
Andrew Rosenthal en „Staatszaken" van
Louis Verneuil (besloten).
De Nederlandse Opera geeft Zondag
middag de eerste reprise van „De verkoch
te bruid"' van Smetana onder regie van
Herbert Maisch en muzikale leiding van
Alexander Krannhals. Dinsdag en Vrijdag
wordt „La Traviata" ten tonele gebracht
(Stadsschouwburg).
De Hoofdstad-Operette is dagelijks in
het Centraal Theater met „Wiener Blut"
onder regie van Otto Aurich en muzikale
leiding van Alfred Salten. Met Ruth Rho-
den, Claire Clairy, Herman Valsner, Fritz
Steiner en de regisseur.
Dagelijks cabaret: in de Kleine Komedie
nog steeds „Ballot" door Toon Hermans en
de zijnen, in het Nieuwe de la Martheater
het programma „In de winckel van Sinckel"
door het ensemble Wim Sonneveld en in
het Leidseplein Theater „Het is te mooi om
waar te zijn" door Martie Verdenius met
onder anderen Teddy en Henk Scholten.
Werken van Schubert worden heden
avond in de kleine zaal van het Concert
gebouw uitgevoerd door het Wiener Kon-
zerthaus Quartett met medewerking van
de cellist Carel van Leeuwen Boomkamp.
Maandag en Dinsdag zijn er pianorecitals,
respectievelijk door Aldo Mancinelli en
Barbara Custance.
Het abonnementsconcert van Zondag
middag door het Concertgebouw-Orkest
staat onder leiding van Josef Krips, die
werken van Richard Strauss, Beethoven
en Dvorak (het Celloconcert met Tibor de
Machula als solist) dirigeert.
De donateursrepetitie van het concert
der Maatschappij Caecilia heeft Dinsdag
middag in het Concertgebouw plaats. Josef
Krips dirigeerde een Weens programma.
Het wordt Donderdagavond herhaald ten
bate van het dr. Rudolf Mengelbergfonds.
In Museum Amstelkring voeren Zondag
middag de sopraan Marie van Uden, de
bariton Frans Bocxe en de claveciniste
Willemien Weertman werken van Dow-
land, Purcell en Lully uit.
Het Stedelijk Museum houdt tot 7 De
cember de expositie Benelux Aquarel. In
het Prentenkabinet van het Rijksmuseum
zijn tot 15 December tekeningen van
Adriaan van Ostade te zien.
De Onafhankelijke stellen tot 25 Novem
ber in Museum Fodor schilderijen en teke
ningen ten toon. De najaarstentoonstelling
van „Arti et Amicitiae" aan het Rokin
duurt tot 23 November.
Andere exposities: Schilderijen van Ar
thur Kaufmann in Galerie le Canard, werk
van J. Groenestein tot 14 November in
kunsthandel M. L. de Boer, aquarellen en
gouaches van Dorry Kahn bij Santee
Landweer tot 12 November, schilderijen
van Wim Bosma tot 22 November in Kunst
handel Hamel en grafiek van Hans Trier
tot 25 November in Kunstzaal Martinet.
Het Nederlandse motorschip „Columbus"
heeft een s.o.s.-sein uitgezonden, waarin om
assistentie wordt verzocht. Het schip be
vindt zich ongeveer 50 mijl Noord-Westelijk
van Texel. Het schip seint, dat het slagzij
maakt. Het heeft om een sleepboot- en
reddingboothulp verzocht.
Het Engelse vissersvaartuig „Prince Vic
tor" bevindt zich thans in de nabijheid van
de „Columbus". De schipper heeft geseind
in de buurt te zullen blijven om eventueel
assistentie te kunnen verlenen. De sleep
boot „Holland" is nog niet gearriveerd. De
„Columbus" maakt 35 graden slagzij.
De „Columbus" is eigendom van de firma
Wagenborg te Delfzijl. Het schip, dat 900
brt. meet, is in Augustus 1952 bij de N.V.
scheepswerf Foxhol v./h. Gebr. Muller te
Foxhol te water gelaten. De bemanning be
staat uit 10 koppen. Het schip was met
kolen onderweg van Boston (Engeland)
naar Zweden.
De jury voor de Koninklijke subsidie
voor vrije schilderkunst deelt mede, dat op
haar voordracht Koningin Juliana aan de
volgende jonge kunstenaars een studie
beurs voor 1954 heeft toegekend: Marijke
Thunissen (Maastricht), Pierre van Soest
(Amsterdam), G. E. H. Veenhuizen (Am
sterdam), Max Reneman (Amsterdam), J.
Ploos van Amstel (Bussum) en Co Weste-
rik (Den Haag).
Vrijdagavond is in het Frederik Hen
drikplantsoen te Amsterdam een vracht
auto, die met vrij grote snelheid reed en
geen voorrang verleende, tegen het voor-
balcon van een tram van lijn 10 gereden.
De motorwagen van de tram ontspoorde en
de auto kantelde. Beide werden zwaar be
schadigd. De trambestuurder, een vrouwe
lijke passagiere en een voetganger liepen
lichte verwondingen op. Het tramverkeer
werd ruim een uur gestagneerd.
De plechtige optocht tijdens het Rederijkersfeest van 1606, dat door „Trou moet blycken" werd georganiseerd.
Bekend is ook de wedstrijd van „Trou".
uitgeschreven ter gelegenheid van het in
1609 gesloten Twaalfjarig bestand. De
Haarlemse kamer was in andere steden een
zeer geziene deelnemer aan landjuwelen,
die heel wat prijze:. grote bekers in
de wacht sleepte.
In de loop van de zeventiende eeuw is
het karakter van de rederijkerskamers ge
wijzigd. Vermoedelijk heeft „Trou moet
blycken" voor het laatst in 1641 aan een
wedstrijd deelgenomen. De kamers raakten
in verval mede door het feit, dat de over
heid niet meer zo'n steun verleende als in j
vroegere periode. Ook toonden de kamers
meer belangstelling voor verlichte denk- I
beelden, dan de overheid wel lief was.
„Trou moet blycken" is blijven bestaan, 1
hoewel het karakter zich wijzigde. De
kamer werd een vereniging voor gezellig j
verkeer, maar zij wilde aanvankelijk niet j
bqschouwd worden als een sociëteit, want i
werden er bepalingen gemaakt die het
sociëteitsleven regelden, dan diende „Trou"
bezwaren in bij de stedelijke regering. Een
keer per jaar werd een vers voorgedragen,
samengesteld door de factor en tot op de
huidige dag wordt deze traditie voortgezet.
„Trou moet blycken" is bekend als de
kamer der Pelikanisten, omdat in het wa
pen een pelikaan voorkomt.
Hoofd van de interne dienst bij „Trou
moet Blycken" is de indrukwekkende fi
guur van „kastelein" Johan van Ake, die
men hierboven in vol ornaat vereeuwigd
ziet. Over zijn welgedane zwartlakense
borst draagt, of liever: torst hij de trotse
bandelier met de ereprijzen uit de tijd toen
„Trou" nog actief rederijkte: grote, kun
stig bewerkte zilveren platen, verworven
op de landjuwelen van zo'n 350 jaar gele
den
Maar gelukkig voor Johan wordt die
gewichtige bandelier nu alleen nog gedra
gen bij bizondere gelegenheden zoals de
traditionele Nieuwjaarsbijeenkomst wan
neer de kastelein, omhangen met al zijn
zilverwerk, plechtig het bestuur de soos
binnenleidt voor het uitspreken van de
berijmde „Jaarzang". Bij die gelegenheid
pleegt ook Johan een „heilwensch van den
Knegt" te reciteren, in de geest van:
„Heren, bij 't begin van 't jaar
„staat Johan weer voor u klaar
„om zijn heilwens aan te bieden
,,'t mocht reeds jaren zo geschieden".
Reeds jaren inderdaad, want bij elkaar
is Van Ake nu bijna een halve eeuw in
dienst van „Trou moet Blycken", waar
burgemeester Boreel van Iiogelanden hem
in 1902 persoonlijk aanstelde tot derde
piccolo onder het devies „Een goeie socie-
teitsbediende moet horen, zien en zwijgen".
Die wijze les heeft Johan ter harte ge
nomen, want al moeten zijn oren in al die
jaren onwillekeurig menig vertrouwelijk
gesprek hebben opgevangen, nooit heeft
hij ook maar een enkel woord uit de school
geklapt.
Met dat al was het piccolobaantje anno
1902 allerminst een sinecure. De toenma
lige kastelein was een deftig gebakkebaard
De achtergevel van het sociëteitsgebouw
aan de Grote Houtstraat.
Maar niet alleen de jaarverzen staan er
fraai gebundeld bijeen. Wie zich verd;epen
wil in de vergadertechniek van vroeger da
gen kan er ook een keuze maken uit de
dikke folianten met notulen, of wanneet
hij meer lust heeft in een accountantscon
trole, uit de kasboeken, welke een indruk
geven van de culinaire geneugten in vervlo
gen tijden. Zij moeten niet gering zijn ge
weest, gezien ook de frequentie waarmee
de aankopen van ankers wijn (één gulden
per fles), vaatjes bier of kruiken genever
staan vermeld.
Al doet men het thans ongetwijfeld be
scheidener, de gezelligheid is er niet min
der om en voor biljart, potspel, bridge of
kletstafel is nog steeds een redelijke be
langstelling, al zal een enkele zich nog met
weemoed de époque herinneren waarin
Er is .een groot verschil in de opzet van
„Trou moet blycken" in het begin van de
zestiende eeuw, toen het een rederijkers
kamer was en het huidige „Trou moet
blycken", de sociëteit aan de Grote Hout
straat, waar deze sedert Juni 1922 is ge
vestigd. Toch is er een band met het ver
leden welke de tegenwoordige leden in
hoge ere houden.
Vroeger traden de rederijkerskamers bij
feestelijke gelegenheden en bij intochten
van vorstelijke personen op de voorgrond.
De leden namen deel aan gecostumeerde
optochten en zetten bij vertoningen en
aanspraken luister bij. Het volk vermaakte
zich daarbij vaak uitmuntend en het is te
begrijpen, dat de stedelijke regering grote
belangstelling aan de dag legde voor het
werk der rederijkerskamer.
Thans, enige eeuwen later, is de sociëteit
een besloten gezelschap. De leden treden
naar buiten zelden op. In de rijmkroniek
bij de jaarwisseling en in de samenstelling
van het bestuur zijn nog punten te vinden,
die aan het verleden herinneren. Het be
stuur wordt gevormd door „hoofden" en
de functies daarin zijn keizer, prins, fis
caal, vaandrig, factor of vinder. In het
archief zijn blazoenen, schilden en bekers
te vinden uit het roemrijke verleden, even
als een aantal zinnespelen. Niet alles is
bewaard gebleven. In het bijzonder zijn er
bekers verdwenen, hetgeen overigens als
een aanduiding van de goede stemming in
„Trou" zou kunnen worden opgevat.
Of 1503 het stichtingsjaar is van de bin
nenkort jubilerende sociëteit is niet met
zekerheid te zeggen. Men neemt dit jaar
aan; ook vroegere jubileumvieringen zijn
gebaseerd op dat jaar. De rederijkerskamer
Trou moet blycken behoorde tot de oudste
kamers van het begin van de zestiende
eeuw. Trou bestaat nog, zij het dan in
andere vorm, doch de andere kamers zijn
in de loop der jaren verdwenen.
De rederijkers hebben zich vooral bezig
gehouden met de beoefening van de poëzie.
Zij namen deel aan door andere kamers
uitgeschreven landjuwelen en schreven zelf
zo'n evenement uit. Landjuwelen waren
wedstrijden in het vervaardigen van ge
dichten en het ten tonele brengen van door
leden gemaakte „spelen van sinne". In het
algemeen werden de vertoningen bepaald
op Kerst- en andere feestdagen. Werden ze
in Haarlem gehouden, dan hadden ze
plaats op de Markt of de Krocht. Dan werd
een toneel door leden van de rederijkers
kamer opgericht „tot récreatie ende ver-
makelyckheyt van den gemeenen voleke".
De stedelijke regering was steeds bereid
giften in geld uit de stedelijke kas te ver
strekken, want de kosten aan de vertonin
gen en de reiskosten waren van die aard,
dat de rederijkerskamers financiële steun
nodig hadden.
In de geschiedenis van de stad Haarlem
is bekend het grote rederijkersfeest in Oc
tober 1606, uitgeschreven door „Trou moet
blycken". Vijftien kamers waren uitge
nodigd naar Haarlem te komen. Zij brach
ten een blazoen mee, die aan „Trou" ge
schonken is. Daardoor kwam de Haarlem
se kamer in het bezit van vijftien blazoe
nen. Het feest begon met een grote optocht
van de Hout naar het centrum der stad en
een dag later begonnen de wedstrijden of
spelen die acht dagen in beslag namen.
Het hoofddoel was een onderlinge wed
strijd in poëzie, meestal over Bijbelse
onderwerpen, maar er werd ook een ander
doel bereikt, namelijk de stichting van het
oude mannenhuis. Uit vele delen van het
land waren belangstellenden naar de Grote
Markt gestroomd. Er werd een loterij ge
houden en mede daardoor was het mogelijk
het oude mannenhuis te laten bouwen.
Waar „Trou moet blycken" gevestigd is
geweest na de oprichting van de rederij
kerskamer is niet na te gaan. Wel is uit het
archief gebleken, dat het tijdens de fees
telijkheden van 1606 de beschikking had
over een pand in de Lange Veerstraat. In
1679 bezat de kamer twee percelen in de
Lange Veerstraat en later vestigde zij zich
in de Spekstraat hoek Grote Houtstraat.
Op 7 December 1880 werd een nieuw ge
bouw op de Grote Markt hoek Grote Hout
straat feestelijk ingewijd. Ter plaatse stond
„Het Noordhollands koffiehuis", dat afge
broken werd. De gemeente kreeg de be
schikking over een strook grond ter breed
te van vijf meter over de gehele lengte en
was daardoor in staat de ingang van de
Grote Houtstraat, het zogenaamde gat, aan
zienlijk te verbreden.
Tweeënveertig jaar heeft het gebouw op
deze plaats als sociëteit dienst gedaan. In
deze periode had „Trou" met chronische
financiële moeilijkheden te kampen. Vele
pogingen werden in het werk gesteld om
de tekorten te dekken, echter zonder suc
ces. Het aantal leden liep terug door de
veranderde tijdsomstandigheden.
Toen in 1919 op voor de sociëteit aan
nemelijke voorwaarden het aanbod van de
gemeente kwam om het gebouw te kopen
voor 125.000, wérden de hoofden gemach
tigd tot verkoop over te gaan. Het bestuur
kreeg bovendien de opdracht in het bezit te
komen van een ander pand. Zo werd in
Juni 1921 besloten tot aankoop van de
percelen Grote Houtstraat 115 en 117, met
de daar achter gelegen tuin voor ƒ75.000;
de panden werden verbouwd en ingericht
onder leiding van architect J. van den Ban
en in Juni 1922 is de sociëteit officieel in
gebruik genomen.
„Trou moet blycken" heeft van 1825 tot
19922 ook de beschikking gehad over een
buitensociëteit en wel in Den Hout, waar
thans Dreef zicht staat. De gemeente was de
eigenares en verhuurde het gebouw met
de tuin aan „Trou" onder voorwaarde, dat
deze er in de zomer een aantal concerten
moest geven. Wegens de minder gunstige
financiële toestand van de kas werd de
huur in 1922 opgezegd.
Johan in volle statie. Zo verschijnt hij op
de Nieuwjaarsbijeenkomst om het bestuur
der sociëteit binnen te leiden.
heerschap, dat met strenge hand zijn per
soneel regeerde. Elke middag moesten de
piccolo's b.v. aantreden voor een grondige
inspectie van schoenen, nek en nagels
en pas als alles vlekkeloos bevonden was,
werden zij toegelaten tot „de heren boven".
Daar moesten wij dan luidop de carambo
les tellen bij het biljarten of als bierhalers
fungeren, wat geen geringe onderneming
was. De sociëteit was toen nog op de Grote
Markt en had geen eigen bierbuffet, zodat
de piccolo voor iedere bestelling heen en
weer naar Brinkmann moest hollen met
soms drie, vier van die zware aardenwer-
ken bierpotten, waar de heren toen het
gerstenat uit dronken. „En wee ons ge
beente of liever onze oren als wij
op de weg terug ook maar een druppeltje
morsten
Toch was het wel een gemoedelijke tijd,
vindt de heer Van Ake, die vooral een
zwakke plek had voor het olijke paarden-
trammetje, dat toen nog over de Markt
hobbelde. Soms werd hij er op uitgestuurd,
om dat ding even te laten wachten op een
paar heren van de soos en dan wérd er
gewacht. „Moet je nu eens met de autobus
proberen
Met geestdrift kan hij ook vertellen over
het vertier in Den Hout, waarheen Trou
moet Blycken 's zomers verhuisde (name
lijk naar de Buitensociëteit, waar nu Dreef-
zicht is). Vooral de Zondagen met hun
drukke verkeer van sierlijke equipages,
hun muziektent-concerten en hun fleurige
pantoffelparade waren echt gezellig. En in
de pauze van die concerten kwam dan stee
vast mevrouw X een vrouwelijk sooslid
voorrijden voor een kopje thee, dat zij
TAE HAARLEMSE SOCIËTEIT „TROU MOET BLYCKEN" bestaat deze
maand 450 jaar. Daarmee is „Trou" verreweg de oudste nog bestaande, uit
de Rederijkerstijd voortgekomen sociëteit in den lande. Zelfs liggen er ruim twee
eeuwen tussen de geboorte van „Trou" en baar oudste zuster, de Apeldoornse
sociëteit „Oranjepark", die van 1711 dateert.
Een dergelijke leeftijd brengt natuurlijk een zekere waardigheid met zich. Iedere
Haarlemmer kent het oude patriciërshuis aan de Grote Houtstraat dat in 1922
door „Trou" werd betrokken. Toegang tot dat pand hebben slechts de 140 leden
van het streng-besloten en geselecteerde gezelschap, dat heden ten dage nog
onverflauwd de traditie in het teken der pelikaan voortzet. Men weet, dat de
pelikaan als het zinnebeeld der trouw geldt; een 450-jarig bestaan kan wel
moeilijk anders verklaard worden dan uit het gestaag beoefenen door de sociëteits
leden van die schoonste aller deugden. In dat licht bezien krijgt het 450-jari.g
bestaan van „Trou moet blvcken" een diepere betekenis.
Wij hebben met de tegenwoordige „Kei
zer" van „Trou", mr. A. Beets, een gesprek
gehad over de toekomst van het sociëteits
leven.
„Er zijn inderdaad mensen die menen dat
de sociëteit gedoemd is te verdwijnen. Het
blijkt immers dat inzonderheid de jeugd
weinig behoefte aan een sociëteit heeft. De
levensgewoonten zijn nu eenmaal zo ver
anderd dat men op andere wijze hetzelfde
bereikt, waartoe vroeger de sociëteit het
middel was, namelijk een gesprek met an
deren of gezelligheid.
Maar aan de andere kant worden er
toch steeds mensen gevonden, die zoveel
gevoel voor traditie bezitten, dat zij gaarne
willen meewerken om „Trou" in stand te
houden. Er is dan ook een kring van jon
gere leden, beneden de 35 jaar," zo ver
telde mr. Beets, die zelf al 24 jaar lid van
„Trou" is. Maar lang niet het oudste, want
er zijn verscheidene heren, die de sociëteit
bijna een halve eeuw bezoeken, terwijl in
dat opzicht de kroon wordt gespannen
door dr. E. H. Krelage, die reeds van 1892
af lid is.
Liefde voor traditie en historie blijkt
zeker niet alleen uit de handhaving van de
„jaarzang" door de faktor sinds 1702
(voortzetting van de „spelen van de sinne")
en de wederinstelling van de jaarlijkse
Catharijnemaaltijd in 1926.
Die blijkt uit de zorg waarmee de tro
feeën en symbolen uit vroeger dagen wor
den bewaard: de bekers en bokalen als
prijzen in rederijkerstournooien behaald,
de prachtige collectie blazoenen en gobelins
en de op het sociëteitsleven betrekking
hebbende boekerij. Men vindt daar niet
alleen een reeks in perkament gebonden
zinnespelen en handschriften, maar ook
vrijwel alle jaarzangen van 1702 af, toen
de faktor Jacob Storm zijn eerste hield.
Onder degenen die na hem op de eerste
dag van het jaar van hun poëtische be
gaafdheden getuigen waren Lukas Scher
mer, Pieter Langendijk, die in 1720 met
een „Lofkrans voor de Stadt Haarlem" een
traditie inzette die 36 jaar zou duren, Jan
ten Brink, A. van der Willigen (die deze
taak 25 jaar verrichtte), J. A. van Eden,
A. Beets, dr. J. van Vloten (voor één keer),
H. F. Waller, mr. H. Th Visser 't Hooft, J.
C. Tadema en P. W. Peereboom.
Blazoen uit de rederijkerstijd van „Trou".
Het werd in 1 106 gemaakt door de Haar
lemse schilders Goltzius en Grebber.
Kriens de harmonie aanvoerde in de mu
ziektent van de „Buitensociëteit", die
Dreefzicht vroeger was.
Desondanks staat „Trou moet Blycken''
nog steeds hoog in aanzien. De bezoeken
van Prins Hendrik vroeger en van Prins
Bernhard nu getuigen .er van.
De feestelijkheden beginnen op Zater
dagmiddag 21 November met een receptie
voor leden en niet-leden. Die avond is een
avondfeest voor de leden. Het dokterscaba
ret uit Utrecht is te gast; het gehele ge
bouw is feestelijk aangekleed; er is op ver
in haar rijtuig placht te gebruiken, terwijl
de palfrenier en de koetsier stram als
standbeelden op de bok zaten. Een gracieus
tafreeltje, dat voor Johan het symbool
werd van die stijlvolle, benzineloze tijden.
Zes jaar heeft Johan gepiccolood, drie
jaar was hij daarop bediende bij de socië
teit de Vereeniging, maar daarna keerde
hij toch tot zijn oude liefde, „Trou moet
Blycken" terug, die hij sindsdien niet meer
verlaten heeft. Hij ontwikkelde zich daar
tot een voortreffelijk bediende wiens be
scheidenheid en tact welhaast spreekwoor
delijk geworden zijn, en die bovendien de
zeldzame kunst verstond, „altijd overal en
toch nergens" te zijn. Geen wonder dus,
dat het bestuur hem bij het heengaan van
de vorige beheerster eenstemmig tot haar
opvolger benoemde. Zo is Johan dan kas
telein geworden, drager van de erebande-
lier en toegewijd hoeder van de gezellige
sfeer in de aloude Broederschap. En hoe
zijn kwaliteiten op prijs gesteld worden,
dat bleek wel bij zijn laatste jubileum,
enkele jaren geleden, toen de sociëteit hem
een huldiging bereidde „om van te blozen"
en de Commissaris der Koningin hem per
soonlijk het eremetaal opspeldde, dat hope
lijk nog heel lang zijn trouwe borst zal
mogen sieren!
ADVERTENTIE
Dames-Heren Monty Coats ƒ59.50
't Lust my de aêloude Stadt, bespoeld van 't kronklend Spaaren,
Een kram van zegening te drukken op de hadren,
En wancVlend met vermaak door 't Kenmer paradijs,
De Trouw voor 't Vaderland te zingen, haar ten pryz'.
6 Haarlem, koningin van duizend vruchth're hoven,
Wie kan uw' heerlijkheid en stand nad waarde loven?
6 Vrede, zuster van de Vrolijkheid en Lust,
Schoone Hemelmaagd, blyf met Godts zegeningen
Dit Kenn'mer lustprieel eeuw uit eeuw in omringen
Omhels Minerve, die door 's Hemels milde gunst
Haar troon hier heeft gebouwd, ten luister haarer kunst,
Haar Weefkunst, wijd befaamd, zo ver 's Lands vlooien 'vaaren,
Of waar men handel drijft in kostelijke waaren.
Roemt Sidon op de Kunst der Zijdeweverij,
Ons Haarlem streeft daar in Fenicië verbij.
Bloeij lang myn Vaderstad; nooit moet uw deugd bezwijken,
Waarvan gy proeven geeft wanneer de Trouw moet blijken.
s Begin en slot van het gedicht dat de faktor Pieter Langendijk in 1720 bij de
jaarwisseling op Trou moet blycken voordroeg.
co^cocK>?'y)CMy<?cyx*'*v'*>'*ranocrraocooooocooooooooocoooocraxxx^