MOEDERTJE
SPELEN
AMERIKAANS DRAMA
OVER DE UNO
Franse paragraaf
Zelfgebouwde instrumenten
van Nederlands violist
een leuke inktlap
Gambetta
Elke Zaterdag acht pagina''s bij alle edities van
Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant
Een veelbelovende première
We maken
Als een cocktail
Kwartet met drie
Franse musici
Fries Amateurtoneel
KNOLLEN VOOR CITROENEN
De Minnebrief
Knappe vertolking
S.UoFMtN-
„Wat hebben de mensen toch?" zei
den de mussen en de spreeuwen in de
tuinen van de stad. ,,'t Is heel anders
dan andere jaren, ze zijn lang zo royaal
niet meer. Hoe zou dat komen?"
„Ik heb wel twee uur moeten zoeken
voor ik vandaag een kruimeltje brood
vond," zei de merel. „Ik heb gisteren
maar één half aardappeltje gevonden
en meer niet," zei de vink. „En ik", zei
de grote grijze duif, die alle tuintjes van
de stad kende, „ik heb gisteren hele
maal niets gevonddh."
„Maar dat mag toch niet!", riepen ze
allemaal verontwaardigd en ze hipten
en tripten onrustig heen en weer op het
tuinpad.
„Zal ik je eens wat zeggen," riep een
brutale spreeuw die alles van de men
sen wist, „ze hebben het veel te druk
met al hun feesten, Sinterklaas en nu
weer Kerstmis, om aan ons te denken."
„Nee, nee," zei een wijze kraai, die
heel lang in een mensenhuis had ge
woond en alles nog beter wist dan de
spreeuw, „het komt door het weer. Ze
denken er niet aan dat het voor ons
moeilijk is, omdat het lijkt of het nog
October is, zo zacht is het buiten. Déór
zit het hem in. Als het ging sneeuwen
of vriezen zou het ze wel te binnen
schieten en zouden ze iets te eten geven.
Maar laten we niet hopen dat het gaat
sneeuwen en vriezen, want dan wordt
het nog moeilijker dan het al is."
Deze inktlap kun je heel gemakke
lijk maken. Knip eerst drie ronde lapjes
van verschillende stof en naai deze in
het midden stevig aan elkaar. Dan neem
je twee kurken. De bovenste moet iets
kleiner zijn dan de onderste. Boor door
allebei een gat van boven naar bene
den en lijm ze op elkaar met een stukje
rond papier er tussen. Hijg nu aan een
stevige draad eerst een kraal, dan de
kurken (door het gat) en dan de lap
jes en hecht de draad aan de onderkant
stevig af. Met een paar spelden bevestig
je 3 kralen voor de ogen en de neus en
maak een kleine inkeping voor de mond.
Je inktlap is dan klaar.
„Maar kunnen we de mensen niet aan
hun verstand brengen dat we eigenlijk
een beetje op ze rekenen?" vroeg een
klein lief vinkje. „De mensen zijn zo
kwaad nog niet. Als ze horen dat we
niet genoeg te eten hebben, zullen ze er
zeker iets aan doen."
„Maar hoe wil je dat doen?" kwet
terden de mussen. „Praten kun je niet
met de mensen, ze verstaan ons niet.
Schrijven kun je het ze ook niet, want
niemand van ons kent de letters. Laten
drukken in een krant kunnen we onze
boodschap ook niet, want we hebben
geen geld."
„We moeten ze gewoon laten zien dat
we honger hebben," floot het kleine
vinkje. „Maar hoe?" kwetterden de an
deren. „Wacht maar," zei het vinkje,
„ik heb een idee." Ze bogen hun kopjes
naar elkaar toe en luisterden naar het
plan van het vinkje. „Ja, ja," juichten
ze toen het vinkje was uitverteld, „dat
doen we!"
De hele dag waren ze verder in de
weer om alle vogels van de stad te
waarschuwen. Ze vlogen van dakgoot
tot dakgoot en van boom tot boom en
zelfs tegen de avond waren er nog mus
sen op zoek naar vriendjes op telefoon
draden en weilanden vlak buiten de
stad.
„Ziezo," zei de meester van de vierde
klas de volgende morgen om negen uur,
„laten jullie je boekjes en schriften
maar dicht. We zullen vandaag eens
een rekenrepetitie houden."
De jongens en meisjes zaten zuchtend
achter hun lege blaadjes en keken naar
de sommen, die de meester op het bord
zette. Toen hij klaar was, werd het heei
stil in de klas. Iedereen zat over zijn
blaadje gebogen en probeerde de eerste
som. De meester zat achter zijn lesse
naar.
Maar terwijl ze daar zo zaten in die
stille klas, gebeurde er iets heel
vreemds. Het werd opeens donker, pik
donker. Iedereen keek verbaasd op. Het
was zo donker, dat wie achteraan zat
de meester niet meer kon zien. En tege
lijk hoorde je een geluid dat horen en
zien je verging. Het leek of er een storm
was losgebarsten daarbuiten, een storm
van kwetterende en tsjirpende vogel
stemmen. Trouwens niet alleen daar
buiten, maar nu ook binnen. Voor de
meester en de kinderen wisten wat er
gebeurde, wipten de vogels door het
openstaande valraam naar binnen en in
een ommezien van tijd fladderden en
zeilden ze om de hoofden van de kin
deren heen. Toen ze allemaal binnen
waren en het dus weer licht werd in de
klas, was er geen plaatsje meer, waar
niet een vogel zat. Van verbazing kon
den de meester en de kinderen geen
woord uitbrengen. Dat zou ook niet veel
gegeven hebben, want boven al die
vogelstemmen kwam je toch niet uit.
Op de banken, op de rand van het
bord, op de lessenaar, in de venster
bank en op de platen aan de muur,
overal zaten vogels. Op het lawaai kwa
men ook de meesters en juffrouwen van
de andere klassen aangelopen. Toen ze
eerst net zo verbaasd als iedereen had
den staan kijken naar die klas vol vo
gels, waartussen je bijna geen kinderen
meer zag, probeerden ze de vogels weg
te jagen. Maar dacht je dat dat lukte?
Welnee, geen sprake van. De vogels
bleven waar ze waren, ook toen de
meesters alle ramen en deuren open
zetten. En zelfs toen de concierge met
een bezem kwam en later met zijn poes,
gingen ze nog niet weg. Die poes was
trouwens zelf bang van zoveel vogels en
zette het op een lopen. De politie werd
opgebeld, maar ook de agenten die
meteen met een auto voorreden, kregen
ze niet weg. Voor de school stonden in
tussen wel duizend mensen te kijken,
want je begrijpt dat iedereen op het
lawaai was afgekomen. Toen de agenten
niets gedaan kregen, was de beurt aan
de brandweermannen. Ze kwamen bel
lend met hun bel aangereden op de
grote rode auto. Slangen werden uitge
legd. Er werd gespoten met een dikke
straal, maar het enige was dat alle kin
deren, alle meesters, juffrouwen en de
poes van de concierge kletsnat werden.
De vogels werden ook nat natuurlijk,
maar niet eentje verzette een pootje. Nu
stonden er zeker, al tienduizend men
sen voor de school, misschien de hele
stad wel. Niemand begreep er iets van.
De burgemeester liet zijn klerken in
oude boeken nazoeken of zoiets wel eens
eerder was gebeurd en wat het beteken
de. Na lang zoeken kwamen ze terug.
Nee, er stond niets over in.De professors
die alles van vogels wisten, werden op
gebeld. Nee, dit begrepen ze niet.
Helemaal vooraan stond een oud
vrouwtje. Een heleboel van de vogels
in de klas had ze al eens eerder gezien,
want die kwamen geregeld kruimels
halen in haar tuintje.
Opeens kreeg ze een idee. Ze holde
naar de kar van de bakker, die ook
voor de school stond en ze nam er zo
maar een heel wittebrood uit en brak
dat in stukjes. Toen floot ze, net als ze
elke morgen deed als ze kruimels strooi
de. Alle mensen keken verbaasd op. Wat
was dat nou? Dat aardige oude vrouw
tje, dat zo maar ging staan fluiten,
midden op straat!
Maar ze had nog geen twee toontjes
gefloten of daar kwam het kleine vinkje
uit het raam naar buiten, daarachter de
grijze duif en de kraai. En daarachter
de hele stoet van vogels. Ze vlogen
tsjirpend en kwetterend om het vrouw
tje heen en pikten de stukjes brood zo
maar uit haar hand. Toen begrepen de
mensen wat de vogels te vertellen had
den. Iedereen holde naar huis en kwam
terug met brood, kliekjes en kruimels.
Een kwartiertje later lagen de straten
van de stad er mee bezaaid. En dat de
vogels zich tegoed deden hoef ik jullie
niet te vertellen.
Alleen de burgemeester, de brand
weermannen en de politieagenten, die
helemaal voor niets naar de school wa
ren gekomen en nu werden uitgelachen
door de mensen, mopperden een beetje.
Maar overal waar ze maar liepen, flo
ten de vogels boven hun hoofd, net of
ze een beetje lachten en zeggen wilden:
„Als jullie 't maar weet!"
Zullen we moedertje spelen, Gijs?
Ik was de moeder van 't huis,
jij was de vader en ging op reis
en 's-avonds pas laai kwam je thuis.
Hier was onze kamer, in die hoek.
Ilc had het vreselijk druk:
één kind was ziek en één was er zoek,
de kleinste haar jurk was stuk.
Toen kwam de bakker, ja die ben jij,
de. groenteman ben je ook,
'k denk dat ik erwtjes eet en daarbij
wat soep met balletjes kook.
Nu is 't avond, het eten is klaar.
Dag vader, hier is je stoel.
Heb je zo'n honger? Nou eet dan maar,
we hebben een heleboel.
Foei vader toch, je eet als een beer.
Nou is bijna alles op.
Nee Gijs, je krijgt geen kruimel meer,
jij akelige sciirokop.
Als ik nou weer eens moeder:je speel,
speel ik maar liever alleen.
Die vaders eten me veel te veel,
je bent zó door alles heen.
MIES BOUHUYS.
Oooooooooooooooouooooüooooooocwxjtxxxx»
Parijs, December - - J.-W. het zou
makkelijk uit te leggen zijn wie hij is, maar
wat voor verschil maakt dat eigenlijk?
is aan het eind van de middag op bezoek.
Hij verschijnt altijd onopzettelijk, als hij
op een van zijn wandelingen is of geweest
is, en verklaart dan dat hij tóch de straat
door kwam. „Ik ben naar het monument
van Gambetta gaan kijken", zegt hij. „Je
weet dat ze dat nu gaan weghalen, omdat
het de Place du Carrousel ontsiert, en ik
wou het nog even zien. Er zijn eerst blijk
baar plannen geweest om het in een min
der gevoelig stadsdeel neer te zetten, maar
nu wordt er ook gesproken over een heel
nieuw beeld, om Gambetta's verdiensten
in 1870 beter te honoreren. Arme Boileau
en Aubé, die hebben het gemaakt; ze zul
len wel dood zijn, maar het is toch hard
dat de hele stad nu tegen hen is. Het mo
nument is maar vijfenzestig jaar oud, en
toch al klassiek van lelijkheid geworden.
Ik bedoel, naar persoonlijke voorkeur
wordt niet meer gevraagd, die kan er ook
niets meer aan veranderen: iedereen weet
dat dit monumentobjectief lelijk is. Er
worat op net ogenblik een alleraardigst
schuttinkje omheen gebouwd: smalle
plankjes rechtop naast elkaar, en dan gaat
het erop los.
Ik heb het zo ongeveer in me opgeno
men, want als het weg is wil ik het hp
zijn plaats terugdenken, lelijk of niet.
Gambetta staat rechtop, en wijst met de
hand aan een gestrekte arm over de Rue
de Rivoli heen; boven zijn hoofd steekt een
vrouw uit met een vlag, Marianne zeker,
en zij wijst in de tegenovergestelde rich
ting, naar de Seine; aan zijn voeten liggen
twee of drie mannen die het opgegeven
hebben, en om leiding naar hem opzien;
achter de groep staat een veel hogere af
geknotte kegel, waar ter weerszijden cita
ten uit Gambetta's toespraken ingebeiteld
zijn.
Dat ga ik er over tien jaar weer eers
een paar minuten neerzetten, niet voer de
onverschillige jeugd, als je dat soms dacht,
maar voor mijzelf, en dan meteen het rui
terstandbeeld van Lafayette, dat ook tus
sen de armen van het Louvre staat, dichter
bij het oude deel van het paleis, en dat
ook weg moet: het is in 1900 cadeau ge
daan door de schoolkinderen van de Ver
enigde Staten, en het is langzamerhand
mooi genoeg geweest. Bovendien zet ik er
dan die twee Engelse kinderen met hun
moeder bij, aan de overkant van de Place
du Carrousel. Ik zag de moeder op de rug,
zij liep met kleine pasjes achteruit, en
ondertussen trok haar oudste zoontje hot
wagentje met de jongste erin achteruit in
tegenovergestelde richting; de twee zoon
tjes hadden allebei donkerblauwe jassen
aan met twee rijen koperen knopen, en
die in het wagentje was razend van plezier:
zijn ogen bijna dichtgeknepen, zijn mond,
die maar heel klein was, wijd-open, en
midden op zijn hoofd een rode kuif om
hoog. Het was een gevaarlijk spel voor
hem, maar ik ben doorgelopen en heb niet
gezien of het zover gegaan is dat de angst
hem te machtig werd. c
Ik weet anders wel dat het niet zal luk
ken om die moeder met de twee kinderen
te onthouden: nu zie ik het jongste zoon
tje nog voor me, maar overmorgen is het
waarschijnlijk al weg, en dan verdwijnt de
rest ook langzaam aan in het drijfzand. En
wat Gambetta betreft: als ze de Place du
Carrousel anders gaan inrichten, kan ik
die waarschijnlijk ook niet meer op zijn
plaats terug krijgen. Trouwens, ik ben in
'48 v«6r het eerst na de oorlog in Londen
geweest, twee weken lang en heb daar
allerlei dingen fatsoenshalve van onthou
den: maar het enige dat ik me nog herin
ner, alsof het gisteren gebeurd was, is dat
ik met een vage relatie ergens door een
straat in het Noorden van de stad liep en
dat hij tegen me zei: „Ik heb een sneedje
in mijn vinger, het doet vervelend pijn" -r-
ik hoor hem dat. altijd weer zeggen als ik
bruine schoenen borstel.
Je kunt het ook wel laten. Ik zal me niet
eens mijn paar minuten op de Pont des
Arts herinneren dat was in wat je het
laatste daglicht noemt, je zag huizenblok
ken op de linkeroever van de Seine niet
afzonderlijk meer, alleen een ruwe heuvel
rug met een slordige begroeing van schoor
stenen, en grauwe en rode wolkenproppen
erboven: achter de huizen was nog de punt
van de Eiffeltoren te zien, in een dun eigen
neve'tje. Het is een soort eiland, de Pont
des Arts, omdat er geen auto's over kun
nen: op de kaden aan beide kanten was het
spitsuur, en ik had nog nooit zo goed ge
zien. dat die toren inderdaad weinig met
Parijs te maken heeft: hij was belachelijk,
met zijn knipperlichtje tegen vliegtuigen."
Naar onbestegen Andestoppen door dr. C.
G. Egeler. Hier is dan het verslag van de
Nederlandse Andes-expeditie naar Peru, die
er in slaagde twee toppen te bedwingen.
Hoe dat in zijn werk ging vertelt een der
deelnemers dr. Egeler in een heel boeiend
en spannend relaas, dat vooral de jeugd zal
meeslepen.
12 DEOEMBER I J S
(Van onze correspondent in Washington)
Door de krantenstaking in New York is
het mogelijk, dat men het grote Ameri
kaanse toneelnieuws van dit seizoen nog
eerder in Nederland zal lezen dan in de
wolkenkrabberstad. Het nieuws namelijk,
dat de schrijvers Howard Lindsay en Rus
sell Crouse in een aantal proefvertonin
gen te Washington een gloednieuw stuk
ten tonele hebben gebracht, dat, naar mijn
stellige overtuiging, groot en verdiend suc
ces op Broadway zal hebben en dat hoe
wel zeer Amerikaans toch heel geschikt
is om ook in West-Europa te worden ge
speeld. Welk Nederlands gezelschap zal er
het eerste bü zijn?
De beide schrijvers hebben vooral naam
gemaakt met het stuk „State of the Union"
(dat men ook in Nederland kent door de
voorstellingen met Cees Laseur) en zij
hebben thans het geluk gehad, een groot
Amerikaans actrice, Katherine Cornell,
bereid te vinden de hoofdrol te spelen in
dit nieuwe drama, dat de titel draagt „The
Proscott proposals".
Omdat dit stuk van betekenis is voor
het moderne répertoire en tevens omdat
dit artikel waarschijnlijk het eerste nieuws
is, dat Nederland over deze vertoning zal
bereiken, lijkt enige uitvoerigheid hier we!
verantwoord.
De centra'e vraag van dat toneelstuk is:
kan men de communistische Russen nog
als menselijke wezens beschouwen? Van
het antwoord op die vraag hangt het af of
er op andere manier dan door gewe'd
internationale samenwerking met de Rus
sen bereikt kan worden. Het stuk eindigt
met een straal van hoop voor de wereld,
omdat in de UNO een vertegenwoordiger
van de Sovjet-Unie het nalaat een vrou
welijke afgevaardigde van de Verenigde
Staten in discrediet te brengen. Deze Rus
verliest voor een ogenblik zijn harde ze
kerheid. omdat men hem een ogenblik te
voren zijn schandelijk gedrag in herinne
ring heeft geroepen tegenover een Russi
sche dichteres, die hem had liefgehad, maar
die hij in het verderf stortte- omdat de
communistische leerstellingen hem hoger
gingen dan de liefde. Deze verontmense
lijkte Rus toont tenslotte dus toch nog iets
van een menselijk hart, er blijkt neg een
klein soleetje in zijn harde Sovjetpantser.
De „doorbraak" schijnt ons zeker niet
groot genoeg te zijn om er het geloof in
een betere toekomst aan te ontlenen. De
Rus bekeert zich niet eens, hij maakt in
verwarring alleen maar eniee passen op
de plaats. Waarlijk geen slot-effect om het
gehele stuk te dragen of te rechtvaardigen.
Maar het bijzondere van dit stuk is, dat
het gedragen wordt door allerlei en heel
verschillende elementen tezamen. Vooral
Eurooese critici zullen gemakkelijk smalen
hebben. 7e kunnen zeggen, dat het vlees
Howard Lindsay en Russell Crouse.
noch vis is, een allegaartje van heterogene
genres. Ik verwacht zulke critiek eer in
Europa, omdat men in Amerika niet zo
bang is voor gedurfde combinaties. Niet
De Nederlandse violist Jacob Emner
heeft met drie Fransen een strijkkwartet
gevormd, dat begin 1954 in de Parijse
Salon Hewitt zijn eerste concert zal geven
met de door hemzelf gebouwde violen,
altviool en violoncel. Het bestaat uit Jacob
Emner, Liliane Guarnier, Marc Carles en
Jacques Doué.
Deze herfst heeft de heer Emner met een
van zijn zelfgebouwde violen een tournée
klein oppervlak gebruikt. Eén van de
grootste problemen is het vinden van pas
send vernis. Modelleren, lijmen, dat alles
vergt veel zorg en tijd. Maar het is een
dankbare liefhebberij. Voor één van mijn
violen ben ik door Jascha Heifetz persoon
lijk gecompli
menteerd."
De heer Emner,
die leerling is
van Capet en
daardoor gaar
ne met Franse
kunstenaars
concerteert, is
in Mei ook als
solist in de He-
Te Leeuwarden is opgericht de stichting
Het Friese Amateurtoneel, die zich tot doel
heeft gesteld het bevorderen van het Friese
liefhebberijtoneel in de ruimste zin. Voor
zitter is de heer H. S. Doele te Leeuwarden
en secretaris de heer J. Drijver te Zuilen.
Reeds is een prijsvraag uitgeschreven voor
toneelschrijvers in en buiten Friesland:
men wil komen tot toneelstukken voof
kleine clubs. Het stuk moet in de Friese
taal zijn geschreven. Er zijn twee prijzen
en wel van 200 en 100.
i ,,n x j j witt Salon op-
van tien weken (47 concerten) door Zuid- „otrefipn -Maar
West Afrika gemaakt. Op de zeereis heen aanleiding daar
en weer legde hij de laatste hand aan de
altviool en de cello, waarvan het nieuwe
kwartet zich zal bedienen.
„Het is al meer dan twintig jaar geleden,"
zo heeft de heer Emner medegedeeld, „dat
ik op vacantie in San Remo de Romeinse
vioolbouwer Fiorini ontmoette en van hem
daar enige maanden les kreeg in de begin
selen van het vak. Sindsdien heb ik twintig
instrumenten gebouwd waarvan er nog
verscheidene in de concertpractijk, ook
buiten Nederland, dienst doen. Er is weinig
gereedschap voor het vioolbouwen nodig,
alleen eindeloos geduld en de grootste
precisie. Miniatuur-schaafjes, miniatuur
mesjes worden soms dagenlang voor een
van is hij op
genomen in de
jury van het
conservatorium
In Juni gaat 't
kwartet twee
maanden op
tournée naar
Afrika. Er wor
den ook kwar
tten van heden
daagse Neder
landse compo
nisten in het
répertoire op
genomen.
Een juffrouw, met de voornaam Loes,
vond in het stadsarchief van Goes
een brief, die door de aanvangswoorden
„Mijn lieve Loes" haar rust verstoorde.
Met rozenkleurtjes op haar wangen
las zij welk smartelijk verlangen
des schrijvers ziel, met name Joop,
bij Loesjes oogopslag bekroop.
Door wederliefde zeer verward,
sloot zij het briefje aan haar hart
en daar is het sindsdien gebleven,
drie eeuwen na te zijn geschreven.
Piet Zoethout
ten onrechte is dit het vaderland van de
cocktail.
Heterogeen dus? Inderdaad. Die Tsjech,
die dood gevonden wordt in de slaapkamer
van de vrouwelijke Amerikaanse gedele
geerde, geeft het stuk iets van een detec-
tievespel, de debatten in een sub-commissie
van de UNO hebben het karakter van een
voortreffelijke satire, elementen van een
liefdesspel vindt men in de relatie van de
Amerikaanse afgevaardigde tot een radio
commentator. En gelukkig zijn de momen
ten v^n psychologische dramatiek al even
min afwezig-
Het is die dode Tsjech, die de spanning
teweeg brengt. Een overloper uit het rode
kamp? Een relatie tussen een Amerikaan
se en een communist? Iedereen dreigt ge
compromitteerd te raken. De Rus krijgt de
kans van zijn leven en menselijke mo
tieven winnen het van communistische.
Ik zou me kunnen voorstellen dat de
lezer na deze opsomming van ingrediën
ten nog niet van de kracht van dit stuk
overtuigd is. Maar wie een recept leest
voor een cocktail, kan nu eenmaal moeilijk
zeker zijn van het stimulerende raffine
ment dat hem te wachten staat! Wat Lind
say en Crouse met genoemde dramatische
ingrediënten tot stand hebben gebracht,
getuigt van een uitzonderlijk vakmanschap
en een geraffineerd toneelgevoel. De sfeer
van de UNO is voortreffelijk weergegeven,
zowel door de fraaie décors als door de
knappe typering van de Rus, de Ameri
kaanse, de Brit, de Fransman en de ge
delegeerde uit Pakistan.
Uiterlijkheid? Melodrama? Chargering?"
Ja, ook deze theater-elementen ontbreken
niet. Maar de dosering is juist zó, dat de
menselijke gevoelens en psychische span
ningen toch voortdurend blijven domine
ren. Lindsay en Crouse zijn waarlijk dui
velskunstenaars en ze zullen niet alleen in
Washington hun toverkracht laten gelden.
Het is een risico om van een baby te
voorspellen, dat hij millionnair zal worden.
Maar ik durf het toch wel aan om nu
dit stuk ten doop is gehouden groot suc
ces voor dit Amerikaanse drama in het
vooruitzicht te stellen.
Na een stille herfst, waarin storm en regenvlagen uitbleven en de kalme briesjes
slechts met moeite het bruine blad van de bomen konden krijgen, lijken ook
sneeuw en ijs, die het landschap in dezelfde maand van het vorig jaar reeds
beheersten, uit te blijven. De maand April zou dit beeld van het Zuider Buiten-
spaarne kunnen opleveren, vlak vóórdat de lente het in nieuwe kleuren vat.
December staat zo'n foto meestal niet toe.